Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Concert
De kameraden nemen afscheid

I Compani Extended, zondag 30 november 2025, TivoliVredenburg, Utrecht

Veertig jaar lang trokken de kameraden langs steden en wegen, in de voetsporen van het circus en de cinema. Oprichter, saxofonist, componist en arrangeur Bo van de Graaf besloot dat het na 40 jaar een goed moment was de stekker eruit te trekken. Tijd voor nieuwe dingen. Dat afscheid gebeurt met een traan en een lach, op feestelijke wijze. Er is een boek en nieuw programma waarmee de komende weken nog de podia worden aangedaan. Dus ga snel mee met het laatste rondje op de carrousel, want daarna is het echt BASTA.

Onder leiding van opperhoofd Van de Graaf reisden de kameraden als een karavaan door het rijk van de improvisatie. Hun wortels liggen in de jaren tachtig, in de tijd dat lef en durf de toon zetten. Van de Graaf belde zonder blikken of blozen de secretaresse van Federico Fellini om partituren te bemachtigen en schonk later Maria Sneider een lp van zijn groep Neptet, alsof het een magisch relikwie was. Zo bouwde hij zijn muzikale toevluchtsoord, een rijk van muziek dat zich voedde met inspiratie van Nino Rota, Verdi, Fellini, diva's of de acrobaten van het kerstcircus.

De geesten van Rota en Fellini zijn voelbaar aanwezig op 30 november in de zaal Cloud 9 van TivoliVredenburg, waar het grote ensemble I Compani Extended met lekker veel mensen op het podium luchtige fratsen uithaalt met serieuze instrumenten. Het wordt een middag vol momenten van vrolijke gestructureerde chaos en nostalgie.

Inspiratie komt initieel van de filmmuziek van Nino Rota, maar breidt zich uit naar eigen werk en invloeden van Verdi, Gato Barbieri en tromgeroffel van het circus. De wortels van het ensemble zijn verankerd in de ICP- en Willem Breuker-fase van de Nederlandse jazzscene.

Voor het programma 'BASTA' is het septet van de laatste jaren uitgebreid en zijn enkele oude kameraden teruggekeerd. Bassist Carel van Rijn en trompettist Paul Vlieks en tenorist Frank Nielander zijn erbij. Monique de Adelhart zorgt voor een arrangement, aankondigingen en zang, daarbij versterkt door Annelie Koning.

De twee zangeressen delven het onderspit bij de grote ensemblestukken, waar je wel monden ziet bewegen maar nauwelijks klank hoort vanwege de overheersing van de blazers. Dat verandert bij solistische momenten zoals C. Buddings 'Blauwbilgorgel' of een stuk gebaseerd op een Emily Dickinson-gedicht.

Saxofoons grommen, de contrabas en viool strijken, tokkelen en wandelen, de trombone murmelt, de bandoneon snikt en dan is daar opeens het hemels geluid van een fagot. Twee pianisten swingen de boogie, begeleiden of soleren tot de zaal in een jive uit z'n dak gaat. Bo van de Graaf schittert op sopraan-, alt- en tenorsaxofoon, waarbij hij soms Barbieri kanaliseert en dan weer lyrische nostalgie uit de sopraansax laat druipen.

De filmmontages op het grote scherm achter de muzikanten zijn niet langer grensverleggend zoals toen I Compani begon en het nog knip-en-plak- en pionierswerk was. Dat veranderde door de komst van VJ Martijn Grootendorst, die uitsneden van films, opera, circus en andere nostalgische kleuren ook voor dit programma meesterlijk vertaalt naar pakkende videobeelden.

Mis dit niet en laat je nog één keer meevoeren met de muzikale avonturen van I Compani zolang het nog kan. Daarna rest nog het prachtige boek, gebaseerd op lange interviews die Ton Beets voerde met Van de Graaf.

Tijdens optredens zijn er nog de cd's als toegift bij gesigneerde exemplaren. Bo van de Graaf heeft zijn zinnen gezet op het oppakken van plannen die veertig jaar geleden werden geparkeerd, vanwege de kameraden.

Kortom, verwacht het onverwachte.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Tekst: Monica Rijpma | Foto's: Louis Obbens

Labels: , , ,

(Monica Rijpma, 5.12.25) - [print] - [naar boven]



Boek
De vergeten helden

'Jazz in de schaduw: 15 onderbelichte musici' | Auteur: Jeroen de Valk | Uitgave: Uitgeverij Aspekt, 2024

Sidemen vertellen andere, en niet zelden betere verhalen dan leiders van bands. Bob Porter (1940-2021) was niet alleen producer - men herinnere zich de schitterende Savoy-serie - en presentator van radioprogramma's en festivals, hij was ook een interviewer van met name minder bekende muzikanten. Het voetvolk van de sterren.

Zelf heb ik eveneens ondervonden dat je je soms beter kunt richten op de begeleiders. Mijn pogingen om de echte grootheden te strikken voor een vraaggesprek liepen niet zelden op decepties uit. Zo kreeg ik van rock-'n-rollpionier Little Richard de kans om te vertellen hoezeer hij mijn jeugd in de jaren vijftig had beïnvloed en dat ik hem nog altijd de grootste populaire artiest aller tijden vond - en toen volgde er een afwezig bedankje en moest hij weg. Het interview had krap vijf minuten geduurd. Niet eens. James Brown, Soul Brother Number One, heb ik twee keer gesproken en beide keren luisterde hij niet of nauwelijks naar mijn vragen of opmerkingen, doch stak hij een kennelijk vaste riedel af over hoe geweldig en invloedrijk hij wel niet was. Van zijn muzikanten vernam ik dat weinigen de uitnodiging accepteerden om met zijn comfortabele privéjet mee te vliegen, in plaats van in de bus kilometers te maken op de highway. Dan moesten ze de hele nacht naar hetzelfde palaver van de baas luisteren.

Het mooiste bijna-interview dat ik ooit had was toen ik altist en trompettist Benny Carter op het (Haagse) North Sea Jazz Festival probeerde te strikken. Ik wilde wel wat meer weten over zijn Nederlandse ervaringen van voor de oorlog. Hij liep na het applaus het podium af - ik meen van de Jan Steenzaal - en ik sprong erop, hem achterna (dat kon destijds nog gewoon) en vlak voor de kleedkamer hield ik hem staande. "Ik weet dat u suf bent geïnterviewd, maar...", begon ik, waarop de maestro mij vriendelijk toelachte, "that's right" zei en in de kleedkamer verdween. Zo moet het dus niet.

Van de andere kant heb ik ook vijf uur ontspannen zitten kouten met Earle Warren, ooit de lead altist en crooner van het klassieke Count Basie Orchestra.

Jeroen de Valk heeft zijn schijnwerper in 'Jazz in de schaduw: 15 onderbelichte musici' eveneens gericht op vergeten muzikanten die voor een deel in de anonimiteit van het studiowerk of het muziekonderwijs terecht zijn gekomen. Het lekkerste heeft hij voor het eerst bewaard. Altsaxofonist George Johnson (1913-1996) werkte met onder anderen Louis Armstrong, John Kirby en Hot Lips Page, kwam in 1946 naar Nederland en vervolgens... gebeurde er in feite weinig tot niks meer. Zijn niet al te frequente optredens vonden grotendeels in het buitenland plaats. Hij trouwde met een dame die in de toeristenbusiness haar en zijn boterham verdiende. Veel indruk maakte hij ook niet meer. Pianist Kees Hazevoet hoorde hem in 1967 in Parijs: "Het was een slome bedoening en ik had het na een kwartiertje wel gehoord." Terwijl zijn opnamen in het Amerika van de jaren veertig toch niet mis zijn. Johnson was een Benny Carter-man met een bescheiden, puur geluid en toch een vastberaden aanpak. Precieus: zijn sound had een zingende kwaliteit.

Dat is een van de verdiensten van De Valks boek: je gaat er weer eens naar luisteren, naar die vergeten helden. Dat geldt ook voor altsaxofonist Barry Block (1948-2017), die min of meer in het kielzog van rietblazer Michael Moore naar Nederland kwam. Ook die bleek een heel bijzonder geluid te hebben. Op zijn sax kwam hij soms in de buurt van het domein van de trompet en de bugel. Als persoon had hij een gebruiksaanwijzing nodig. Hij kon zeer afwezig, om niet te zeggen afwijzend zijn, of juist zeer gezellig, met een verschroeiende passie voor elektronica. Maar iedereen was het er over eens dat hij een begenadigd muzikant was.

En zo komen we heel wat te weten over Sandy Mosse, Tommy 'Madman' Jones, de gebroeders Paul en Marc van Wageningen, Victor Kaihatu, Erik van Lier, Ab Schaap, Ack van Rooyen, Kenny Napper en Leo Janssen. Er bungelen nog twee hoofdstukjes aan over trompettist en zanger Chet Baker, wiens Nederlandse connectie was dat hij hier een impresariaat had en in Amsterdam dodelijk verongelukte. Hij is de lieveling van de auteur, vandaar misschien.

Soms hebben de verhalen een verbrokkeld karakter. Dan zijn het opsommingen van feitjes en uitspraken van collega's over muzikanten die al jaren dood zijn en dus niet meer geïnterviewd konden worden. George Johnson is daar een voorbeeld van. Dat is een legitiem stijlmiddel, maar zelf prefereer ik lekker doorlopende stukken. Nochtans: het is goed dat Jeroen de Valk de aandacht heeft gevestigd op muzikanten die hun leven grotendeels in de schaduw doorbrachten.

Tekst: Eddy Determeyer

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 3.12.25) - [print] - [naar boven]



Concert
Terug op het jazznest

Echoes Of Four, dinsdag 25 november 2026, De Smederij, Groningen

Vraag: wat krijg je wanneer je de begeleiders van Ilse de Lange, Mathilde Santing, André van Duin en A Chorus Line bij elkaar zet?
Antwoord: dan krijg je Echoes of Four, een frisse fusionjazzband met een aantrekkelijke swing en stootkracht.

Drummers krijgen vaak de eerste en niet zelden de meeste aandacht en Peter Weissink is geen uitzondering. Voor elke maat lijkt hij een aparte, toepasselijke groove in petto te hebben. Zijn solo in 'Three Views Of A Secret' begint met handen en vingers, wordt mooi op- en uitgebouwd, de mallets komen erbij, en dat alles met veel vertoon van finesse, power en techniek. Al dan niet bescheiden, ingehouden. Héle goeie drummer, soms vol op de plank waar dat zinvol is. Dwingend en dat toch op een vriendelijke manier.

Gitarist Folker Tettero zouden we moeten kennen van 'A Chorus Line' (ik niet hoor), maar zijn jarenlange werk met vocaliste Carmen Gomez is in ieder geval boven alle kritiek verheven. Hij kan zijn instrument laten janken, is avontuurlijk en beweeglijk (in 'Bent Fender').

Soms stort de band zich in de gruwelijkste grooves aan deze zijde van de Elbe. Na de pauze bleek de band geëvolueerd van een vriendenclubje naar een vervaarlijk voorwaarts stormend peloton. Toetsenman Will Maas laat een vamp niet zomaar los wanneer hij die te pakken heeft. In 'Red Cross' kunnen de muzikanten hun jazzroots botvieren, zodat dat een intense aangelegenheid wordt. De heren luisteren goed naar elkaar en er wordt smaakvol gespeeld. Zij, en wij met hen, raken allengs in de juiste stemming. 'No Woman No Cry' wordt losgebikt uit zijn reggaeritme, zodat Bob Marley wreed uit zijn weed dreams losgerukt zou worden - wanneer die nog geleefd had.

Tekst: Eddy Determeyer | Foto: Diederik Idema

Labels: , , , ,

(Eddy Determeyer, 29.11.25) - [print] - [naar boven]



Cd
Jelle Van Giel's Close Distance Band - 'All I Hear'

W.E.R.F., 2025 | Opname: 13-15 december 2024

Sommige albums weten je meteen te raken en slaan in als een bom. Dit is er zo eentje. De tien juweeltjes van de hand van drummer Jelle Van Giel (de opener doet even aan Aaron Parks denken) schitteren van kracht, evenwicht en dynamiek.

Met een schier onuitputtelijke energie weet dit viertal dynamische en stuwende composities vorm te geven, schatplichtig aan de jazz, rock, elektro, of wat dan ook. Het maakt niet uit: alles valt vloeiend samen, de sound is een muur, een wolkbreuk waar je onmogelijk onderuit kunt. Ook in de meer lyrische tracks schuilt die energie.

Het fijne, melodieuze, ritmische klavierwerk, gemengd met de soundscapes verdient een pluim. De schitterende lijnen van gitaarwizard Roeland Celis zijn verbluffend. De mooi inpassende en stuwende baslijnen - soms merk je hun aanwezigheid bijna niet, soms tekent de bas net de melodie - verdienen scherpe aandacht. En zeker driewerf hoera voor het subtiele, swingende, viriele, gevoelige drumwerk.

Verwacht je aan eigentijdse, complexe maar toegankelijke composities, evenwichtig opgebouwd, harmonieus uitgevoerd: dit is een boek met tien netjes in elkaar passende hoofdstukken. Swingend, beheerst, met een constante continuïteit, een zingende verhaallijn, ingebed in een oerstevige sound. Geloof ons: na tig beluisteringen bleef de ziel van de muziek én het luisterplezier intact. Dit is een absolute top-cd, met een eigen stem die een eigen genre creëert en waar het speel- en luisterplezier van afspat. OMG! Een muzikaal orgasme!

Jelle Van Giel (elektronica, drums, soundscapes), Roeland Celis (gitaar), Ewout Pierreux (piano, Fender Rhodes), Yannick Peeters (contrabas)

Klik hier om dit album te beluisteren.

Tekst: Marc Van de Walle | Deze recensie verscheen ook in Jazz&mo'

Labels: , , , ,

(Marc Van de Walle, 25.11.25) - [print] - [naar boven]



Cd | Jazztube
Anouar Brahem - 'After The Last Sky'

ECM, 2025 | Opname: mei 2024

Volgend jaar is het vijfendertig jaar geleden dat Anouar Brahem zijn eerste album bij ECM Records lanceerde: 'Barzakh'. Inmiddels is hij toe aan zijn twaalfde, 'After The Last Sky'. Geen geweldig grote productie, maar wel een van een constant hoge kwaliteit. En ook dit album is weer direct herkenbaar als een echte Brahem met zoals Adam Shatz in het cd-boekje schrijft 'elegance of articulation and structure, sensitivity to the silence between notes; a sense of searching and striving to overcome barriers; an oscilation between moods of melancholy and rapture'. Naast Brahem, natuurlijk op de oud, horen we Anja Lechner op cello, Django Bates op piano en Dave Holland op contrabas.

Elf jaar geleden schreef ik naar aanleiding van een concert tijdens November Music: 'Knap aan de muziek van Brahem is, en dat bleek ook weer eens tijdens dit concert, dat het in grote mate inwerkt op de emoties en het gevoel van de luisteraar, terwijl het nergens sentimenteel en kitscherig wordt'. Het is een uitspraak die onverkort ook weer van toepassing is op dit bijzondere album, volledig bestaande uit eigen stukken van de meester, waarover Brahem bovendien zegt: "While preparing the music for this album, the tragedy of Gaza was very much on my mind." Direct in het vrij korte 'Remembering Hind' horen we Lechner en Bates een melodie bouwen waarin melancholie een allesoverheersende rol speelt, zonder dat vals sentiment ook maar een ogenblik doorbreekt. 'After The Last Sky' klinkt wat abstracter, met een grote rol voor Brahem zelf, al valt hier wel het repetitieve karakter op. Brahems prachtige, weloverwogen spel dringt zich eveneens op in het uiterst introspectieve 'Endless Wandering', maar let hier zeker ook op Lechner en de wijze waarop zij de melodie vertolkt op de cello. Met de titel verwijst Brahem, aansluitend op zijn woorden van hierboven, naar de eindeloze omzwervingen van de Palestijnen in de afgelopen decennia. In 'The Eternal Olive Tree', het enige stuk waaraan Holland mee componeerde, horen we de klanken van de oud en de contrabas innig met elkaar verstrengeld, een stuwende en meeslepende ritmiek is het gevolg.

'Awake' is van een geheel andere orde, hier overheerst de introspectie. Een stuk ook waarin we de verklanking horen van wat voor Brahem op het spel staat: "Reducing this conflict (dat tussen Israel en de Palestijnen, RED.) to a simple opposition between Jews and Muslims is unbereable to me," zo zei hij tegen Shatz. "The real barriers are neither religious or cultural, but rather result from a growing separation between those who denounce injustice and those who choose to remain indifferent." Brahem en zijn medemusici scharen zichzelf duidelijk bij de eerste groep en geven hier middels muziek, het beste middel dat ze ter beschikking hebben, duidelijk uiting aan. Wellicht nog wel het mooist verklankt in die cellosolo van Lechner in 'In The Shade Of Your Eyes', eentje die door merg en been gaat. Maar laten we vooral niet vergeten dat dit album ook zonder die boodschap zonder meer de moeite waard is, zoals een wat opgewekter stuk als 'Dancing Under The Meteorites' mooi laat horen, of het van melancholie doordrenkte 'The Sweet Oranges Of Jaffa' en dan niet in de laatste plaats door dat krachtige spel van de meester zelf.

Tekst: Ben Taffijn

Labels: , , , , ,

(Ben Taffijn, 23.11.25) - [print] - [naar boven]



Concert
Één ademhaling verdeeld over vijf longkamers

Sun Mi Hong Quintet, zaterdag 8 november 2025, Artishock, Soest

In het intieme zaaltje van jazzclub Artishock in Soest bewees het Sun Mi Hong Quintet dat muzikaal samenspel geen kwestie is strikte afspraken, maar van intuïtie, vertrouwen, verstandhouding en durf. Het kwintet klinkt als één organisme. Het is alsof de musici met gesloten ogen dezelfde droom volgen. Lijnen worden ingezet, overgepakt, losgelaten, en uit dat samenspel ontstaat telkens opnieuw iets levends en vloeibaars, soms helemaal vrij. Waar de een stopt, pakt de ander moeiteloos over - één ademhaling verdeeld over vijf longkamers.

Aan de basis van deze ogenschijnlijke vrijheid ligt echter wel degelijk een overwogen vorm en structuur, komende uit de koker van drummer en componist Sun Mi Hong, die subtiel dirigeert vanachter haar kit. Niet met gebaren, maar dynamisch pulserend, met roffels op snare, toms en bekkens. De Zuid-Koreaanse is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot het paradepaardje van de Nederlandse jazz, eerste als permanent Artist in Residence in het Bimhuis, spoedig op de grote festivals en in de media, met prijzen en onderscheidingen. Het is bewonderenswaardig hoe Sun van meet af aan is blijven volharden in haar eigenzinnige muzikale opvatting, haar vrije en schilderachtige drumstijl in te bedden in een impressionistische post-bop setting. In haar werk herschikt zij de elementen ruimte en tijd, op een wijze die aansluit bij Miles' 'Nefertiti' en Ravels 'Asie'. In Sun Mi Hongs composities versmelt impressionistische harmonie met de vrije adem van de moderne jazz. Haar vier albums zijn de weergave van een voortdurende zoektocht naar klank en textuur, passend bij haar contemplatieve en zelfreflecterende karakter.

Sun mag dan de aanjager zijn van het internationale hofje uit Amsterdam; de andere leden van het kwintet liegen er ook niet om. De dromerige soli van tenorsaxofonist Nicolò Ricci en trompettist Alistair Payne lijken om beurten uit de lucht te vallen. Tonaal zoeken de heren de grenzen op, zij deinzen niet terug voor abstracte klankentapperij en ijle lokroepen. Dan, op instigatie van bassist Alessandro Fongaro, worden de krachten weer gebundeld tot een warmbloedige klankmassa. De nieuwe pianiste Chaerin Im, eveneens uit Zuid-Korea afkomstig, past daar perfect bij. Zij zorgt voor een heldere frasering met Raveliaanse kleuren.

Hulde aan jazzclub Atishock, met name Semmy Prinsen, die dergelijke muziek 'in de provincie' durft te programmeren. De subsidiekranen zijn al enige tijd dichtgedraaid en menig jazzclub in den lande wordt gedwongen om minder avontuurlijke muziek te programmeren, dan wel de deuren te sluiten. Gelukkig kwam er genoeg volk op af en werd er geen verlies geleden.

De enige wanklank van de avond kwam niet van het podium, maar van de spreekstalmeester, die in Artishock de rol van wijlen Cees Schrama op zich heeft genomen. Zijn grappig bedoelde edoch vrouwonvriendelijke opmerkingen vormden een pijnlijke dissonant binnen een avond die juist draaide om respect, subtiliteit en muzikale gelijkwaardigheid.

Tekst: Storm Bakker | Foto's: Evert-Jan Hielema

Labels:

(Storm Bakker, 19.11.25) - [print] - [naar boven]



Concert | Performance
Fysiek geweld

Aaron Dilloway | Lily Dollner, woensdag 12 november 2025, VERA, Groningen

Het was weer helemaal 1965. Maar ook duidelijk 2025, 12 november om precies te zijn en in het undergroundcentrum VERA ligt in het midden van de zaal een assortiment gipsen ledematen uitgestald, afkomstig, zo op het oog, van een gispen beeld. En daar treedt Lily Dollner in de lichtcirkel, gekleed in niet meer dan een dun laagje gips in stofvorm, zodat het verschil tussen haar en de gipsen armen en benen wegvalt. Dollner knielt neer, neemt een elektrisch versterkte rasp ter hand en begint aan een arm te vijlen. Dat levert een geluid op dat varieert met de hoek waaronder het apparaat wordt gehouden, de snelheid en de keuze tussen ledematen en tors. Dat raspend geluid wordt ondersteund en soms overweldigd door een soundtrack vol geruis, gekners en gehuil. Wanneer de artieste een been ter hand neemt zien we inderdaad het verschil tussen de dode en levende materie niet meer. Ook Dollner zelf kennelijk niet, getuige de bloeddruppels die opwellen uit knieën en knokkels. Als ik een vrouw was had ik wel even geslikt op het moment dat Dollner aan een tepel begint en vervolgens zorgvuldig een complete borst wegraspt. Maar dat zou ongetwijfeld een seksistische gedachte zijn geweest. Wanneer het hoofd aan de beurt is neemt ze dat liefdevol in de armen, alsof het een baby betreft. En zo wordt het hoofd geleidelijk aan een kop van een sneeuwpop, maar dan zonder winterpeen.

Na dit event (noemen ze dat nog steeds zo?) volgt een performance door geluidskunstenaar Aaron Dilloway, een oude rot in het vak. Verschanst achter computers, synthesizers, toetsenborden, schuiven en knoppen voert hij een sjamanistisch ritueel uit, waarin we worden meegesleurd als in een tropische tsunami. Het begint allemaal heel onschuldig, met een zachte lage toon die om de zoveel seconden wordt gemarkeerd door een luid machinaal geluid, alsof er een stempelhandeling wordt versterkt. Trossen geluid slingeren zich door alle hoeken, gaten en oren van de ruimte. Daarbij gedraagt de kunstenaar zich alsof de vervaardiging van de soundscapes hem de grootst mogelijke moeite kost. Hij leunt gevaarlijk ver achterover in zijn klapstoeltje, valt er bijna vanaf en trekt een grimas of hij B.B. King moet zien te verslaan. We hebben hier met puur fysiek geweld te maken, dat is wel duidelijk. Maar waarom zou ik deze helse potpourri proberen te verwoorden, wanneer het persbericht van VERA het zo kernachtig en helder samenvat. 'Met 8-track tapeloops, stem delays en organisch geruis bouwt hij sonische collages waarbij spanning, humor en vervreemding samenvallen.'

Mooi hè.

Tekst: Eddy Determeyer

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 17.11.25) - [print] - [naar boven]



Nieuws | Concert | Jazztube
Craig Taborn wint MacArthur Fellowship

Craig Taborn behoort tot de meest vernieuwende en veelzijdige pianisten van zijn generatie. In de internationale jazz-, improvisatie- en creatieve muziekscene heeft hij een unieke plek veroverd met zijn eigenzinnige en meeslepende speelstijl. Taborn heeft in zijn lange carrière vele onderscheidingen ontvangen, maar geen enkele was zo lucratief als zijn laatste. De 55-jarige pianist/componist is een van de namen op de lijst van MacArthur Fellows voor 2025.

De beurs, vaak een 'genius grant' genoemd, is een prestigieuze prijs van 800.000 dollar, die jaarlijks door de John D. en Catherine T. MacArthur Foundation wordt toegekend aan wetenschappers, kunstenaars en anderen als investering in hun potentieel. Volgens de stichting gaat de geldprijs naar 'buitengewoon getalenteerde en creatieve individuen'.

'Tijdens optredens en opnames als solist, bandleider en sideman brengt Taborn een onverschrokken en verfijnde benadering van muziek maken', aldus de stichting in een verklaring waarin zijn fellowship werd aangekondigd. 'Hij put uit uiteenlopende muzikale tradities, zoals traditionele en hedendaagse jazz, hedendaags klassiek, experimenteel, elektronisch, rock, metal en hiphop. Zijn constante verkenning van genres en stijlen vormt zijn eigen unieke muzikale intelligentie en stem.'

Taborn is een van de 22 nieuwe fellows die voor 2025 zijn aangekondigd en de enige muzikant in deze nieuwe lichting. Hij sluit zich aan bij recente jazzmusici als Tomeka Reid (2022), Cécile McLorin Salvant (2020), Mary Halvorson (2019) en Tyshawn Sorey (2017).

Momenteel is hij op tournee door Europa, zowel solo als in triovorm met Tomeka Reid en Ches Smith. Met dat laatste trio speelt hij zondag 16 november op Jazz Brugge in het Concertgebouw aldaar en op donderdag 20 november in het Bimhuis, Amsterdam.

Op vrijdag 7 november gaf Craig Taborn een indrukwekkend soloconcert op het podium van De Singer in Rijkevorsel. Cees van de Ven maakte een fotoverslag en een videoregistratie van het gehele concert, die je hieronder in twee delen kunt bekijken.

Tekst: Maarten van de Ven | Foto & video: Cees van de Ven

Labels: , , , ,

(Cees van de Ven, 14.11.25) - [print] - [naar boven]



Cd's
Mother Tongue - 'Mother Tongue'

Makkum, 2025
LOOT - 'LOOT'
De Platenbakkerij & ICP, 2025 | Opname: 11-13 juli 2023

In de afgelopen jaren is Oscar Jan Hoogland uitgegroeid tot een van de meest originele en veelzijdige toetsenisten binnen de jazz en de geïmproviseerde muziek. Hij is een echte gangmaker binnen de Amsterdamse jazzscene en lanceert het ene na het andere bijzondere project. Zo zagen we recent de naamloze debuutalbums van Mother Tongue, dat Hoogland vormt met vocalist en multi-instrumentalist Mola Sylla en drummer Frank Rosaly en van LOOT, dat verder bestaat uit rietblazer Ab Baars, bassist Uldis Vitols en drummer Onno Govaert voorbij komen. De eerste kwam uit bij zowel Astral Spirits als Makkum Records, de tweede verscheen bij De Platenbakkerij, in samenwerking met het eigen label van ICP.

Het geluid van Mother Tongue wordt in hoge mate bepaald door Sylla, afkomstig uit Senegal, en zijn instrumentarium bestaande uit een xalam (een traditionele luit), de m'bira en de kongoma (beide lamellafoons, waarbij die eerste ook vaak een duimpiano wordt genoemd) en tot slot de bolon bata (een soort van harp). En natuurlijk horen we Sylla met zijn indringende vocalen, direct al in het heerlijk ritmische 'Djangalomba Dara'. Een ritmiek op conto van die lamellafoon en Rosaly's aanstekelijke slagwerk. Volop experimenteel ritmische Afrikaanse klanken ook in 'Déglul Kadu Rab Yi', klanken waar Rosaly en Hoogland zich duidelijk uitstekend bij thuis voelen. Een grote rol in dit stuk, iets verderop ook voor het instrument dat Hoogland op dit album bespeelt: een elektrische versie van een clavichord, ook wel clavinet genoemd. Zoals Hoogland hem bespeelt heeft het geluid veel weg van een elektrische gitaar, waarmee het een opwindende combinatie met Sylla's instrumentarium vormt. Nog pregnanter klinkt die clavichord in 'Duk Kawe', een prachtig stukje experimentele muziek, waar gaandeweg een slepende ritmiek in kruipt. Hoogtepunten op dit album zijn de ballades 'É Nah' en 'Kër Gi' en dan met name vanwege de allesdoordringende zang van Sylla, op het tweede stuk louter begeleid door de m'bira. Daar tussenin zit het weer opvallend ritmische 'Ndap', waarin ik een overvloed aan wonderlijke klanken hoor die moeilijk zijn thuis te brengen, maar die het stuk des te aantrekkelijker maken.

LOOT is - en dat tekent Hooglands veelzijdigheid - een totaal ander kwartet. Zoals de naam aangeeft, vormt dit een nieuwe loot aan de stam van de vaderlandse experimentele jazztraditie, waarbij met name de naam Misha Mengelberg - van wie Hoogland een van de laatste leerlingen was - zich opdringt. Dat we Hoogland op dit album op piano horen is dan ook niet meer dan logisch. In opener 'Krijshaan' ontdekken we direct Mengelbergs erfenis, zowel in de naam van het stuk als de knotsgekke muziek met duidelijke circusinvloeden. Baars laat hier horen uitstekend met dwarse noten uit de voeten te kunnen, terwijl de rest van het kwartet een aangename ritmiek optrekt. In 'MMM (Triple M)' gaan we verder op de ingeslagen weg. Sterker nog, hier klinkt het allemaal nog net een fractie dwarser. Bijna zoekend spel van Hoogland in 'Impala'. En terwijl Govaert de spanning verhoogt, blaast Baars aangename lijnen op zijn tenorsax. En dan is het 'Lamantijn'-tijd, een opvallend ingetogen klanklandschap creëert het kwartet hier. Al even subliem en wederom een mooi staaltje van Hooglands compositorische kwaliteiten is 'Reiger'. Ingetogen pianoaanslagen worden gevolgd door een prachtig intieme solo van Baars op klarinet. En dan zijn we bij het titelstuk 'LOOT', met een fijn hoekige ritmiek, perfect passend binnen de Nederlandse jazztraditie, iets waar overigens 'Upperclass Underground (Double U)' uitstekend bij aansluit. Tot slot noem ik nog 'Sleeping Policemen' en dan met name vanwege dat indringende spel van Baars, dat altijd weer door merg en been snijdt.

Tekst: Ben Taffijn

Labels: , , , , , , ,

(Ben Taffijn, 9.11.25) - [print] - [naar boven]



Concert
De kunst van het samensmelten

Will Jasper-Peter Beets Kwartet, dinsdag 28 oktober 2025, De Smederij, Groningen

Heel lang heb ik geloofd dat vaste bands te prefereren zijn boven ad-hoc ensembles. Ik herinner me een repetitie van een aantal R&B-grootheden die nimmer met elkaar speelden, in Cultuurcentrum De Oosterpoort. Het betrof George Kelly, voormalig tenorist van de roemruchte Savoy Sultans, gitarist Billy Butler van het Bill Doggett Combo en Roy Milton, drummer en zanger van zijn eigen Solid Senders, in de jaren veertig. Nou, het duurde meer dan een uur eer de club 'RM Blues', de grote hit van Milton, een beetje onder de knie had. Terwijl het, althans in mijn oren, een doodsimpele riff betrof.

Nee, dan het Bill Doggett Combo, een vast gezelschap dat we ooit op het (Haagse) North Sea Jazz Festival mochten aanschouwen. Wat een eenheid, wat een stootkracht, wat een feest.

Inmiddels zijn we een paar decennia verder. De jonge muzikanten van vandaag de dag zijn een stuk beter opgeleid, ze zijn veelzijdiger en lezen als de raven. (Wat niet impliceert dat ze daarmee ook per definitie 'beter' zijn, opwindender. Ik zou bijvoorbeeld wel eens willen weten hoeveel uur een gemiddelde blazer van een willekeurig conservatorium met de vorming van zijn of haar sound bezig is.)

Zomaar wat overpeinzingen tijdens het optreden van het Will Jasper-Peter Beets Kwartet, gisteravond in De Smederij. Deze muzikanten hebben allen wel eens met elkaar gespeeld, maar (zo goed als) nooit in deze constellatie. Hier en daar kon je dat even merken: dan stokte de flow eventjes, om gelijk daarna weer opgepikt te worden. Het grote voordeel van zo'n incidenteel verband van door de wol geverfde muzikanten is natuurlijk dat de artiesten op hun tenen moeten lopen, hun oren dienen te laten flapperen en zo weinig mogelijk op hun routine varen. Wanneer het inderdaad goed geverfde lieden betreft kun je er donder op zeggen dat het een memorabele avond wordt.

Gelijk in het eerste nummer, 'You Stepped Out Of A Dream', kregen we de groeten van tenorist Dexter Gordon. Will Jasper heeft daar vast en zeker een grote poster van boven zijn bed hangen. Hij heeft het fraaiste, meest doorleefde geluid van Groningen en Ommelanden.

De meeste bezoekers, dat lag wel voor de hand, waren afgekomen op pianist Peter Beets. Zijn kwaliteiten mogen bekend worden geacht. Listige modulaties in ballads, solo's die gelijk Brusselse kant lijken te zijn gesponnen, een zenuwslopende speurtocht in 'Caravan'. En heel soms plaatste de pianist één nootje dat het hele nummer memorabel maakte, om niet te zeggen het hele optreden. 'Perfect', om met componist en performance-kunstenaar Charlemagne Palestine te spreken. 'Yesterdays' kreeg een Art Tatum-intro en een Erroll Garner-behandeling in de begeleidende partij. 'Cedar's Blues' culmineerde in een enerverend duet in contrapunt tussen de klavierleeuw en de saxofoontitaan, een soort opgepimpte Bach Inventie. In Joe Hendersons 'Recorda-Me' speelde Beets een montuno, een kenmerkend deel van de mambo, waarin de solist improviseert op een repeterende melodisch-ritmische vamp.

De kracht- en breuklijnen werden gemarkeerd door bassist Hans Lass en drummer Sander Smeets. Die laatste had een mooie roffel over zich en was niet bang voor royale doses dynamiek. Lass verdween bijkans in zijn instrument wanneer hij de hoge nootjes aanstipte.

Altijd tof om in Groningen te spelen, verklaarde Peter Beets. Doorgaans denk je: ja, dat zei je gisteren in Spekholzerheide ook. Maar Peter meende het. Denk ik.

Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst

Labels: , , , ,

(Eddy Determeyer, 4.11.25) - [print] - [naar boven]



Cd
Ineke Vandoorn, Marc van Vugt, Christine Duncan & The Soundmakers - 'The Soundmakers Project'

Baixim, 2025

In september bracht het innovatieve label Baixim Records een opmerkelijke cd uit: The Soundmakers Project. Deze uitgave laat zich moeilijk in een genre vatten. Het is geen traditionele concertregistratie, noch een klassieke studio-opname, maar een hybride vorm die elementen van beide combineert. Geen old style jazz, geen free jazz, latin, standards of mainstream - wat je hoort is iets unieks: vocale improvisatie, soms op basis van melodie of tekst, soms gebaseerd op enkele aanwijzingen, dan weer geheel vrij.

Wat deze cd onderscheidt, is de manier waarop het koor functioneert. Niet als achtergronddecor, maar als actieve, improviserende solist. In het elf minuten durende nummer 'The Collar' komen tekst, melodie, gitaarsolo en koorimprovisatie samen in een gelaagde compositie. Het Nederlandstalige 'Dansen' is een bewerkte chanson, waarin passages zijn herschreven en gearrangeerd voor het Soundmakers-koor, wat het een geheel een nieuwe dimensie geeft.

Zangeres Ineke Vandoorn en gitarist Marc van Vugt zijn de drijvende kracht achter het project. Ze vormen niet alleen een muzikaal duo, maar ook een artistiek partnerschap dat al jaren grenzen verlegt binnen de jazzwereld. Hun eerdere album 'Love Is A Golden Glue', met Eric Vloeimans, werd bekroond met een Edison en vestigde hun reputatie als vernieuwers. Als oprichters van Baixim Records staan ze achter diverse grensverleggende projecten, waaronder het Soundmakers Project.

Tijdens een reis ontmoetten ze de Canadese zangeres en koordirigent Christine Duncan, bekend van haar Element Choir in Toronto. Duncan experimenteert al jaren met collectieve vocale improvisatie. Gelijktijdig soleren is een concept dat zijn wortels heeft in de New Orleans-jazztraditie van simultane instrumentale improvisaties. Maar waar instrumenten elkaar kunnen overlappen, lijkt gelijktijdig zingend improviseren een brug te ver. Toch bewijst het Soundmakers Project dat het wél kan - en hoe!

Het Soundmakers-koor bestaat uit zo'n 70 vocalisten afkomstig uit drie verschillende koren. Onder leiding van Duncan improviseren zij op haar aanwijzing met klanken, ritmes, teksten en melodieën. Het resultaat is een vliegend tapijt dat door klanklandschappen zweeft, waarin de composities van Vandoorn en Van Vugt tot leven komen. De cd bevat zowel vrije improvisaties als gearrangeerde stukken, waarbij de grenzen tussen compositie en spontane creatie vervagen.

Na herhaald luisteren kruipt de cd onder je huid. Wat eerst experimenteel lijkt, wordt vrij snel vertrouwd. Het collectieve improviseren klinkt als de normaalste zaak van de wereld en wordt een meeslepend muzikaal verhaal, waarin telkens nieuwe lagen en details opvallen. De emotionele diepgang, de dynamiek tussen solist en koor, en de verrassende wendingen maken dit album tot een unieke luisterervaring. De Soundmakers Project-cd is onderdeel van een breder educatief traject waarin workshops en masterclasses worden gegeven. Check ook de '25–'26 serie 'Marc Meets' uit, waarin het duo met steeds andere gasten improviseert.

Tekst: Monica Rijpma

Labels: , , , ,

(Monica Rijpma, 2.11.25) - [print] - [naar boven]



Evenement
Legendarische zangeressen in het zonnetje

Vriendendag van het Nederlands Jazzarchief, VARA studio 8, zondag 26 oktober 2025, Hilversum

Twee Nederlandse jazzzangeressen die in de jaren zestig en zeventig successen vierden stonden tijdens de Vriendendag van het Nederlands Jazzarchief centraal. Henny Vonk (1937) en Milly Scott (1933) zijn nog onder ons. Vonk zit in een verpleeghuis en communiceert niet langer - tot je haar een basgitaar in de handen drukt. Dan is er ineens niets mis met haar timing, attack, toon en glasheldere lijnen. Documentairemaaksters Rinske Bosch en Annelies Kruk brachten haar leven in beeld en toonden onder meer een fragment waarin ze een eigen jazzy gedicht declameert. Dan besef je dat dat in Paramaribo geboren meiske bepaald niet onderdeed voor onze Vijftigers (m, wit).

Milly Scott maakte naam als musicalster en soapie, maar was tegelijkertijd een fenomenale jazzartieste met een diep, indringend geluid. Van haar werd een historische versie van 'That Old Devil Moon' gedraaid, die dat onderstreepte. Ze was in levenden en zo te zien nog aardig levenslustigen lijve aanwezig en werd door Frank Jochemsen van het Archief geïnterviewd. Het Archief heeft onlangs een album uitgebracht, 'Trouble In Mind', met een selectie van haar jazzwerk.

Ook slagwerker Pierre Courbois (1940) was in levenden lijve aanwezig en toonde aan dat er nog meer dan genoeg leven in het lijf zit. Hij werd eveneens geïnterviewd en speelde daarna een solo waarbij hij uitging van het zingen der cymbalen en eindigde met gongslagen van bijbelse allure. Wisselende gedachten en stemmingen die mooi in elkaar overvloeiden. Dat is geen muzikant maar een musicus, had Neef gezegd. Geen drummer maar een percussionist.

Het trio van tenorist en scribent Tom Beek speelde een set onderkoelde zondagse kamerjazz en filmmaker Jan Kelder lichtte zijn nieuwe reeks Jazzportretten toe. Van onder anderen fluitist Chris Hinze ("die gaf eerlijk gezegd de meeste hoofdbrekens"), zanger Edwin Rutten en trompettist Ruud Breuls, die vooral in Duitsland als een belangrijke bigband-kracht wordt beschouwd. "Na elke solo maak ik een schaderapport op," tekende Kelder uit de mond van die laatste op.

Ook is het Archief naarstig bezig met het verzamelen van zoveel mogelijk opnamen van het betreurde radioprogramma 'TROS Sesjun', dat van 1973 tot 2004 liep en daarmee vermoedelijk het langs durende jazzprogramma ter wereld is. Van de 1631 afleveringen is inmiddels circa twintig procent achterhaald. Het NJA is met andere woorden benieuwd naar uw zolder, waarde lezer.

Het grote nieuws voor mij was de aankondiging van de biografie 'Misha Mengelberg geboekstaafd'. Journalist Erik van den Berg werkt al een paar jaar aan de reconstructie van leven en werk van de componist, pianist en bandleider. Misha, zo verklaarde Van den Berg in de wandelgangen, was iemand die nooit iets weggooide. Ook eerste schetsjes van composities niet. En die niet slechts door de muziekliefhebbers maar ook door zijn gezin op handen werd gedragen. We zullen nog een jaartje of twee moeten wachten voor Van den Berg met zijn monnikenwerk annex titanenarbeid gereed is.

Intussen konden de verslaafden (tot verslaafd gemaakten?) zich laven aan de boeken, lp's en cd's die het Archief had afgestoten. De verbeten rij voor de tafels was ondoordringbaar, zodat ik me gelukkig mocht prijzen dat ik een exemplaar van de dubbel-lp 'Die grossen Tanz-Orkester 1930-1950' aan de handen van een mededinger kon ontfutselen. Mij onbekende opnamen van de orkesten van Ernst van 't Hof en Jean Omer, twee van mijn favoriete Europese bigbands uit de oorlogsjaren. Aha, compleet met 'Kleine Weisse Schwalbe', zie ik. Dan is het derhalve nu tijd om mij met een bel cognac (Maison Fondee 1765) en andere genotsmiddelen terug te trekken en de platenspeler in werking te stellen.

Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst

Labels: , , , , , , ,

(Eddy Determeyer, 31.10.25) - [print] - [naar boven]



Interview
Sheila Jordan

"Ergens zal hij beseft hebben dat hij heel bijzonder was. Dat vertelden we hem ook altijd, weetjewel. Ik geloof sowieso niet dat Bird voorbestemd was om lang onder ons te vertoeven. Charlie Parker was hier om ons de weg te wijzen. Hij gaf alles en daarna vertrok hij. Dat heb ik altijd beweerd. Hij was zó uniek en zó anders."

Op 23 november 2006 sprak Eddy Determeyer met zangeres Sheila Jordan, na afloop van haar optreden in het Groninger Jazzcafé de Spieghel.

Klik hier om het interview te lezen.

Foto: Ziggy Willmann

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 28.10.25) - [print] - [naar boven]



Cd
Ziv Taubenfeld Full Sun - 'Nomads'

Full Sun, 2025
Hearts & Minds - 'Illuminescence'
Astral Spirits, 2025

Naar aanleiding van het basklarinetfestijn, waarover ik eerder berichtte, vandaag twee basklarinettisten: Ziv Taubenfeld en Jason Stein. Taubenfeld bracht onlangs in eigen beheer een nieuw album uit van zijn band Full Sun: 'Nomads'. We horen een septet met verder bekende musici uit de Amsterdamse scene: saxofonist Michael Moore, trombonist Joost Buis, vibrafonist Yung-Tuan Ku, pianist Nico Chientaroli, bassist Rozemarie Heggen en drummer Onno Govaert. Stein is te horen op het bij Astral Spirits als LP verschenen 'Illuminiscence', een album van het trio Hearts & Minds, dat verder bestaat uit drummer Chad Taylor en Paul Giallorenzo op synthesizers en elektrische piano.

'Keep Walking (Dedication To Jimmy Lyons)' heet het eerste nummer van de in een prachtig handgemaakt hoesje gestoken cd 'Nomads'. In dit eerste stuk eert Taubenfeld de Amerikaanse altsaxofonist die in 1986 reeds overleed, slechts 54 werd hij. Verder haalde Taubenfeld inspiratie voor dit album bij de polyfonie van de Pygmeeën en bij het enthousiasme van zijn groepsleden, of zoals Taubenfeld het zelf uitdrukt: 'The first thing that comes to mind when thinking of Full Sun is the joy that a group of creative musicians can bring to the world. Especially in our times, when compassion and unity are much needed.' Het uit zich reeds in dit eerste stuk in opwindend spel, te beginnen met een ingetogen blazerspartij, een aantal keren onderbroken door een roffel van Govaert en mooie accenten van Ku, duidelijk een gecomponeerd stuk. Wat volgt is meer percussie en de piano van Chientaroli in verstilde harmonie. Langzaam neemt de dynamiek toe en krijgt de muziek een meer abstract karakter. En zo rond de zevende minuut horen we overduidelijk Taubenfeld met prachtig spel op zijn basklarinet, deels solo, deels in duet met Buis, die verderop de solorol overneemt. En wat verderop is er een gruizige monoloog van Taubenfeld, pratend door zijn basklarinet. 'Rozemarie’s Flying Carpet' bestaat vrijwel volledig uit een indringende, zeer overtuigende bassolo van Heggen, verderop spaarzaam ondersteund door Govaert. Die horen we, ik denk samen met Ku, aansluitend ook aan het begin van het titelstuk 'Nomads' en het is hier dat die polyfonie van de Pygmeeën zich openbaart. Een bijzonder ritmisch stuk, zeker als ook de blazers aansluiten. Bijzonder is dat het verderop even gedaan is met de ritmiek en er weer ruimte is voor wat meer abstract spel. In 'Balbalus' overheerst weer de abstractie, met mooie solo's van Chientaroli en Taubenfeld, maar ook met heerlijk stroef samenspel.

Het is Stein die het album 'Illumiscence' opent met 'Counterpoint'. En horen we aanvankelijk een vrij gelijkmatige melodie, al snel ondersteund door Taylors slagwerk, verderop neemt de abstractie toe. In 'Particle Field', een van de andere vrij korte stukken, overheerst de ritmiek. Een boeiend stuk, met name door de bijdrage van Stein, nog altijd een van de besten op dit instrument. Prachtig ook dat puntige 'Horizon' en die heerlijk vette, diepe toon die Stein hier produceert en schitterend hoe zijn spel verderop volledig ontspoort, maar let ook zeker op het slagwerk van Taylor. 'Imaging' klinkt abstracter, met mooie bijdragen van Giallorenzo en Taylor. 'Turbulence' is een hoogtepunt op dit album en dan met name door dat turbulente spel van Stein; de enorme veelzijdigheid van de basklarinet komt hier ruimschoots aan bod. En in 'Can’t / Won’t' moet de bijdrage van Giallorenzo worden genoemd, die overigens een vrij bescheiden bijdrage heeft op dit album. Bijzonder is ook 'Burnt In' en dan vooral de ingetogen wijze van spelen. 'Indiscent' vormt daar weer een scherp contrast mee, het is inderdaad onbehoorlijk wat Stein hier uit zijn basklarinet perst. Tot slot klinkt 'Illumination' met mooi triospel, een waardige afsluiter van een bijzonder gevarieerd album.

Tekst: Ben Taffijn

Labels: , , , , , , , , , ,

(Ben Taffijn, 24.10.25) - [print] - [naar boven]



Concert
Genre-overstijgende verkenningen

Donny McCaslin, vrijdag 17 oktober 2025, Paradox, Tilburg

Jazzmuzikanten doen soms denken aan de mannen van de Big Bang theorie. Met verweesde concentratie staan ze als wereldvreemde geeks op het podium, op zoek bij elkaar naar contact met grenzen die wij luisteraars accepteren als een voldongen feit. Eenmaal in de flow, worden die grenzen verplaatst en verdwijnen we allemaal samen in een nieuw klankuniversum. Ook dat is de overeenkomst met de IT-wereld; innovatie zit in het DNA. Deze vrije gedachteassociatie borrelt op na de eerste nummers van het concert van de muzikale duizendpoot Donny McCaslin in Tilburg. De tenorist, componist, bandleider en sideman bij tal van projecten was voor een uniek concert bij Paradox met zijn kwartet, voor deze avond aangevuld met speciale gast gitarist Artan Bulkeshkaj.

Het is een mooie scoop voor de Tilburgse club die nu op de poster van een vliegende promotietour voor McCaslin's laatste album tussen Londen en Parijs op het affiche staat. Dit is te danken aan een lange geschiedenis, legt de bandleider uit, die dateert van zijn beginjaren. Hij heeft bij Paradox steeds support gevonden. Zijn eerste albums, inmiddels meer dan 25 jaar geleden uitgebracht, vallen nog duidelijk onder de noemer jazz fusion, alhoewel: al bij de lp 'Seen From Above' uit 2000 hoor je scheurende gitaren en denderende drums die een andere richting aankondigen.

Het repertoire voor de Europese tour en deze avond bestaat uit materiaal van het in september verschenen album 'Lullaby For The Lost'. Het titelnummer begint met een synthesizer-soundscape en op de secondewijzer geplaatste gitaarnoten, vervorming groeit, en de saxofoon komt lijntrekkend binnen. De lijnen ontsporen en ontpoppen zich in een octopus met groeiende tentakels, die een zee van noten uitspugen. Wow, 'the boy can play'. Dit is zeker geen 'money for nothing', maar hoort wel eerder thuis bij rockmuziek dan bij jazz. Het volgende nummer begint met een etherisch melkwegdekentje gespreid door toetsenist Jason Lindner. Bassist Tim Lefebvre legt er een diep spiraalmatras onder. Drummer Zach Danziger ziet er met zijn bril uit als een kantoorboekhouder, maar mept schijnbaar moeiteloos als een topsporter in hoog tempo raakzekere klappen op zijn bekkens en trommels. Roffels en saxofoon gaan samen op, spelen een vlinderdans, raken verhit en komen enkele minuten later tot rust op het zwevende tapijt in het landschap van de toetsen, bas en gitaar.

De samenwerking met Lindner en Lefebvre dateert al van 2014 en is, volgens een interview met McCaslin, gebaseerd op een gedeelde interesse in genre-overstijgende muziek. Jazz, elektronica, rock, en een soort punk-ambient komen samen. In 2014 bezocht David Bowie een optreden van de Donny McCaslin Group in een jazzclub in New York. Dit resulteerde in de samenwerking voor Bowie's laatste album 'Blackstar'. Drummer Danziger maakte toen geen deel uit van die bezetting. Hij was in Nederland eerder met het kwartet te horen tijdens NSJ '16. Na het INNtöne Festival 2024 waar Danziger deel van het kwartet was, is hij nu bij deze korte tour weer de drijvende ritmische kracht en een perfecte match. Op de lp is hij te horen op een aantal nummers, naast een andere vaste McCaslin medewerker, drummer Marc Guiliana.

Tijdens het concert is de gitaar van Bulkeshkaj met name sfeerbepalend bij het prachtige 'Wasteland' (hopelijk de eerste single van deze lp) en prominent op de voorgrond bij het titelnummer. Het gitaargeluid is mede bepalend voor de rock-uitstraling die zo verrassend werkt in de context van de lange jazzy saxofoonsolo's. Het werk krijgt de rauwheid van Neil Young, een van de invloeden waarover McCaslin in een interview spreekt. Een echte gitaarsolo blijft achterwege. Dat biedt nieuwe tentakel-ideeën voor de toekomst, want de kleuring van vlinderende sax over een opzwepende rockgitaarsolo zou niet misstaan. Danziger soleert meerdere malen onderdoor, terwijl McCaslin op de bovenlaag soleert of Lindner een ambient sfeertje uit de toetsen tovert. Je voelt de bas bijna de hele avond diep in je onderbuik, als een richtingaanwijzer naar de jaren 70-clubambience (punk?).

Het werk als Artistic Director voor Bowie's laatste plaat was voor McCaslin een diep emotionele ervaring en het werd meteen een open deur naar de grote erkenning. Die samenwerking was, zo te horen, tweerichtingsverkeer met wederzijdse inspiratie. De saxofonist, bandleider en componist was al stevig op weg om zijn stem te vinden, toen die in een club in New York door Bowie werd gehoord en herkend. Voor McCaslin was het de ontdekking van een nieuwe dimensie, waarop hij nu alweer een aantal jaren met lp's en projecten verder bouwt.

Voor wie meer van McCaslin wil horen is er gelukkig aardig wat materiaal op YouTube te zien en horen, onder andere op zijn eigen YouTube-kanaal. Eind van de maand speelt McCaslin met de Deense Radio Bigband voornamelijk materiaal van de nieuwe lp. Een ander lopend project is 'Blackstar Symphony', de orkestrale uitvoering van Bowie's 'Blackstar'.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Tekst: Monica Rijpma | Foto's: Louis Obbens

Labels: , , , , ,

(Monica Rijpma, 23.10.25) - [print] - [naar boven]



Concert
Jazz van het zachtmoedige soort

Martí Mitjavila Trio, woensdag 15 oktober 2025, Brouwerij Martinus, Groningen

Eerlijk gezegd ben ik wel een beetje nieuwsgierig geraakt naar de platencollectie van de vader van rietblazer Martí Mitjavilsa (Barcelona, 2000). Daar immers zijn volgens eigen zeggen de wortels van de liefde voor jazz van junior te vinden. En die wortels reiken diep. Mitjavila richtte een paar jaar geleden in Amsterdam The Fried Seven op, een internationaal gezelschap van jonge muzikanten dat zich bezighoudt met het interpreteren van klassieke, vooroorlogse jazz. Jonge professionele muzikanten; doorgaans is dat soort muziek het domein van oudere amateurs.

De traditie speelt ook een grote rol in de aanpak van zijn trio. Naast werk van Ornette Coleman (ook alweer een jaar of 65 geleden...), Thad Jones en van eigen hand hoorden we in Martinus een selectie uit het Great American Songbook. En dan relatief obscure titels als 'Put On A Happy Face'. Denk nu vooral niet dat de in Amsterdam woonachtige Spanjaard opteert voor woeste swing à la Sidney Bechet of zo. Denk eerder aan de gesofisticeerde kamerjazz van het John Kirby Sextet. Mijn eigen associatie was overigens met het combo van drummer Chico Hamilton, met rietblazer Eric Dolphy, actief in en rond Los Angeles, in 1958-59. Inderdaad, Westcoastjazz. Destijds een dominante stroming in de jazz (ook in Nederland). Tegenwoordig vooral verketterd, daar die stijl te braaf, te bedacht zou zijn, vergeleken met de meer gespierde hardbop van New York en andere grote steden meer naar het Oosten.

Mitjavila had zijn saxofoon thuisgelaten en speelde in Groningen uitsluitend klarinetten. Wanneer je af zou moeten gaan op zijn voorbeeldig verzorgd, bescheiden geluid, zou je moeten concluderen dat de blazer een uitgesproken zachtmoedig persoon is. Dat contrasteerde in ieder geval mooi met het extraverte spel van drummer David Puime, één bonk energie die zich maar met moeite laat temmen. Bassist Cas Jiskoot, inmiddels bijna een veteraan en in ieder geval een vaste waarde in de Nederlandse jazz, viel op met zijn glasheldere, minimalistische spel en zijn feilloos geplaatste noten. Zijn samenwerking met Puime was voorbeeldig, maar de meeste indruk maakte hij toch in 'But Beautiful', een duet met Mitjavila op basklarinet. De muzikanten deden de titel eer aan.

Tekst: Eddy Determeyer | Foto: Wim van de Vrugt

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 19.10.25) - [print] - [naar boven]



Cd
Juraj Stanik - 'Dream Sequence'

Challenge, 2025

De tien composities op deze schijf zijn alle van de hand van pianist Juraj Stanik, behalve eentje van Jerome Kern ('Yesterdays') en eentje van Wayne Shorter (de uptempo opener, 'Marie Antoinette'). Naar eigen zeggen wilde Stanik de ideeën op deze plaat al een tijdje samenbrengen. Dat heeft hij nu gedaan, en de titel geeft je een handleiding: de tien nummers vormen een vrij rustige rit door pianistiek dromenland. Dit betekent niet dat dit muzikaal behangpapier zou zijn, integendeel: Stanik overtuigt binnen de dromerig-zachte composities als een begenadigd melodieuze pianist, die zijn stemmige composities getemperd harmonieert. Daardoor is dit een sfeervolle plaat geworden die het vooral moet hebben van de interactie tussen de muzikanten, de schoonheid van de melodieuze lijnen en de sfeer. Met hier en daar een groovy uitschieter zet dit trio een geslaagd en rustig album op de markt, dat contrasteert met de vorige albums (het vroege 'WOW' bijvoorbeeld, uit 2014).

Juraj Stanik (piano), Frans van der Hoeven (contrabas), Joost van Schaik (drums)

Klik hier om het titelnummer van deze cd te beluisteren.

Tekst: Marc Van de Walle | Deze recensie verscheen ook in Jazz&mo'

Labels: , , ,

(Marc Van de Walle, 17.10.25) - [print] - [naar boven]



Concert
Zes jaar later

Rein de Graaff Trio & Guests, zondag 12 oktober 2025, Theater vanBeresteyn, Veendam

Wacht even. Die man die ons daar naast de piano, licht voorovergebogen boven de microfoon voorhoudt dat niet Charlie Parker, zoals velen kennelijk denken, maar Little Benny Harris de componist is van 'Ornithology', is dat niet dezelfde die zes jaar geleden ex cathedra, urbi et orbi, definitief zijn afscheid aankondigde na zo'n zes decennia touren, optreden, touren, telkens een andere hotelkamer, touren, albums opnemen, touren, lessen in bebop en touren? Toen ik destijds voorzichtig opperde dat hij zijn vingers toch op zijn minst wel een beetje in vorm zou houden en heel nu en dan, al was het maar in zijn woonplaats Veendam, het podium zou opstappen, schudde hij minzaam glimlachend zijn hoofd. Ooit was hij de jongste pianist in Nederland die de boptraditie overeind hield, inmiddels was hij de oudste. Het was wel mooi geweest.

Inmiddels zijn we zes jaar verder, de vingers zijn soepel gebleven en een paar honderd Veendammers luisteren met gepaste trots naar 'Ornithology' en andere bop-evergreens. De nummers worden ingeleid met parelende geabstraheerde vignetten op de piano, voorafschaduwen van wat komen gaat. Een beetje te vergelijken, misschien, met de lange rapsodische intro's die collega-pianist Erroll Garner placht te spelen, waarbij zijn medemuzikanten gebiologeerd toekeken, benieuwd in welk nummer die cascades terecht zouden komen. (En die de vlijtige technici van Philips er vakkundig afknipten, omdat dat tijd zou opleveren voor een paar nummers extra op de lp...)

De Graaff had, een beetje in de traditie van zijn 32 jaar korte Stoomcursus Bop, buiten zijn trio drie gasten uitgenodigd: vocaliste Marcella Hendriks, trompettiste en bugelblazer Ellister van der Molen en altsaxofonist Ben van Gelder. Hendriks is een betrekkelijk recente ontdekking van de pianist. Helemaal niet slecht, al moest je even wennen aan haar vrijzinnige interpretaties van de melodische details. 'In Love In Vain', gezongen met uitsluitend pianobegeleiding, was een schoolvoorbeeld van een echte jazzballad, verstild en gevoelig, maar daarom nog niet soft. Van der Molen schoof haarzuiver en elegant, zonder ooit weg te glijden, van noot naar noot in haar feature 'You've Changed'. En zo raakte ook Van Gelder iedere noot bovenop haar hersens in 'Darn That Dream'. Soms echode John Coltranes werk op de sopraansax na in zijn altgeluid.

Elke pianist die zijn zout waard is heeft wel een heel persoonlijke tic, een quote die regelmatig langskomt. Zo zat 'Don’t Be That Way' Peter Beets een tijdlang in de weg. (Geen idee of dat nog steeds het geval is.) De Graaff laat 'Did You Ever See A Dream Walking' voorbijtrippelen. Ik turfde vier quotes tot in het al genoemde 'Ornithology', daarna raakte ik de tel kwijt.

De moraal van dit verhaal: hou de agenda's van de jazzclubs en de schouwburgen in de gaten. Voor je het weet duikt die Rein de Graaff weer op.

Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst

Labels: , , , , ,

(Eddy Determeyer, 14.10.25) - [print] - [naar boven]



Artikel | Cd
Tuur Moens vindt veerkracht in zijn muziek

"Als mens leer je te overleven, je emoties te dragen en te herstellen na tegenslag. Als muzikant leer je diezelfde veerkracht om te zetten in klank, ritme en melodie. Het ene voedt het andere: de uitdagingen van het leven vormen het materiaal voor de muziek, en de muziek helpt je weer die uitdagingen te overkomen."

Met deze woorden presenteert slagwerker, componist en producent Tuur Moens de eerste single van zijn album 'Resilience' dat begin volgend jaar zal uitkomen. Veerkracht - of standvastigheid - is niet alleen de titel, maar ook het fundament van het project. Het leeuwendeel van de composities is ontstaan tijdens de pandemie, een periode van stilstand en reflectie, waarbij een uitputtende immigratieprocedure voor zijn Togolese partner tijdens de lockdown een bureaucratische lijdensweg werd, die in de muziek wordt omgezet in klank.

De eerste single is nu al beschikbaar via alle streamingdiensten. De titel 'Sougri' betekent 'wijsheid' in de Afrikaanse taal van Moens' schoonvader. Dit werk is doordrenkt met Afrikaanse polyritmiek die subtiel verschuift en de luisteraar steeds op het verkeerde been zet. De blazers zweven als vogels op weg naar het zuiden over de harmonieën en het slagwerk. In de brug komt het ensemble samen in een zwoel, oldschool geluid. Onder de bas- en pianosolo ontvouwt zich het slagwerk, net als onder het lang uitgesponnen outro. Versterkt door percussionist Steven Brezet ontsteekt hier het vuurwerk.

Later deze maand (28 oktober) verschijnt de tweede single: 'Van ’t kaske naar de muur'. Moens vertelt: "Deze compositie gaat van een zenuwachtige groove naar open, kalme passages die hoop en rust uitdrukken - en weer terug." Het nummer zit vol humor: blazers klinken als toeterende claxons die de drukte van de moderniteit verbeelden. Trompet en saxofoon versmelten in het afwisselende en strakke arrangement tot één stem waaruit een ontsnapte saxofoonsolo de frustratie klank geeft.

De negen composities op 'Resilience' zijn ritmisch krachtig, melodisch expressief en met zorg geproduceerd. Het studiogeluid is verfijnd en gedetailleerd, zonder de rauwe energie van de vastberadenheid te verliezen. Moens' muzikale idioom vermengt jazz, latin, Afrikaanse ritmes en funk tot een swingende, wereldse mix.

Het kwintet is zorgvuldig samengesteld naar aanleiding van eerdere samenwerkingen en met het precieze geluid dat Moens voor ogen had. Met Jeroen Vierdag op contrabas en basgitaar werkte hij onder andere samen bij de Teus Nobel Liberty Group. Moens ontmoette de internationaal bekroonde pianist Xavi Torres recent via een samenwerking voor Stichting Marmoucha. Álvaro Jiménez op trompet en Jesse Schilderink op saxofoon spelen de arrangementen naadloos, als twee handen op een buik en leven zich dan overtuigend uit in sprekende solo's.

Twee composities worden verder opgetild door gastoptredens. Een lyrisch, naar binnen gericht nummer - 'Introspection' - krijgt door de bijdrage van de Spaanse flamencozanger en altsaxofonist Antonio Lizana een diepere lading. Verderop is het de dwarsfluit van Braziliaanse Morgana Moreno die het nummer 'Spring' zijn authenticiteit geeft.

Moens' muzikale reis begon vroeg. Hij groeide op in een muzikaal gezin: zijn vader speelde drums en gitaar, zijn moeder bracht wereldmuziek in huis. Nog vóór hij op achtjarige leeftijd startte met klassieke percussie bij Nik Goovaerts in Mechelen, had hij al grootheden als Youssou N'Dour en Salif Keita live zien optreden. Zijn ontwikkeling verliep "achterstevoren": eerst de wereld, dan de opleiding. Tijdens zijn studie aan Codarts Rotterdam koos hij bewust voor jazz- en wereldmuziek. Als muzikant én ondernemer toont hij veerkracht: via het crowdfundingplatform Voor de Kunst en met de steun van het Sena Muziekproductiefonds en het Amartefonds bracht hij het budget voor 'Resilience' bijeen. Op zijn website en Linktree zijn eerdere producties en tourdata te vinden.

Het volledige album 'Resilience' verschijnt januari 2026 in eigen beheer. Het is een muzikaal testament geworden van weerbaarheid, ritmische rijkdom en wereldse verbinding.

Tekst: Monica Rijpma | Foto: Ruben van Eeckhout

Labels: , , , , , , ,

(Monica Rijpma, 11.10.25) - [print] - [naar boven]



Concerten
Instrument op de kaart

Basklarinet Festijn, vrijdag 12 september 2025, Doopsgezinde kerk, Utrecht | zondag 21 september 2025, Bimhuis, Amsterdam

Voor de emancipatie van de basklarinet zijn twee Nederlandse musici, Fie Schouten en Tobias Klein, van onschatbare waarde. Middels het Basklarinet Festijn, dat dit seizoen weer loopt tot februari volgend jaar, zetten zij dit instrument breed op de kaart. Boeiend daarbij is altijd dat daarbij zowel de hedendaags gecomponeerde muziek aan bod komt als de meer jazz-georiënteerde richtingen en de vrije improvisatie. Inmiddels zag ik twee optredens waarbij die brede scope aan bod kwam. Tijdens het festival Gaudeamus was Schouten te horen met composities van Michael Finnissy en van het jurylid van dit jaar, Isabel Mundry, terwijl ze in het Bimhuis aan bod kwam met vrije improvisatie, een richting die ik van haar iets minder goed ken. Klein trad daar eveneens aan met gecomponeerd werk, maar dan meer in de richting van de jazz.

Finnissy behoort zonder meer tot de meest belangrijke hedendaagse componisten, iets waar het veel te korte 'Mankind Remix' voor solo basklarinet eveneens van getuigd. Mooie vloeiende bewegingen horen we hier en een verstilde, ietwat weemoedige melodie, prachtig gespeeld door Schouten. Bijzonder in dit stuk zijn ook de contrasten tussen hoog en laag, iets waar dit bijzondere instrument zeer geschikt voor is. Na eveneens korte solostukken voor hun respectieve instrumenten klinken celliste Katharina Gross en pianist Pascal Meyer met Schouten in het opvallend lange 'Sounds, Archeologies' van Mundry, een stuk waarin Mundry als een archeoloog de diverse klanklagen blootlegt. Het stuk begint en eindigt vrij ingetogen, terwijl het middendeel schuurt en kraakt en Mundry ons onderdompelt in een dreigende, duistere klankwereld, waarin de musici alle mogelijkheden van hun instrumenten aanspreken.

Het concert in het Bimhuis begint met een ander project van Schouten, 'Free Space' genaamd, geïnspireerd op het boek 'Espèces d’Espaces' van de Franse auteur Georges Perec. In het Nederlands vertaald als 'Ruimten rondom'. Naast Schouten, die regelmatig stukken voorleest uit de Nederlandse vertaling horen we tijdens deze geheel geïmproviseerde set Frank Gratkowski op klarinetten en fluit, Vincent Courtois op cello en Sofia Borges op slagwerk. Dat Schouten dit boek koos is beslist geen toeval; aan het begin van het concert geeft ze aan geïnteresseerd te zijn in de brede zin van het begrip ruimte, die ruimte te willen delen en daar genereus in te willen zijn. Zonder dat expliciet te benoemen merken we dat ze daar ook de omgang met migranten mee bedoelt. Zowaar een actueel concert dus. Overigens gaat improviseren zeker ook om ruimte innemen. Speelse klanken tijdens dit concert, waarbij natuurlijk vooral de bijdragen van de twee basklarinettisten opvallen, regelmatig verstild en luisterrijk, maar regelmatig ook vrij hectisch, waarbij de noten tegen elkaar botsen. Maar ook Courtois en Borges laten zich horen, op gezette tijden met boeiende ritmische structuren, waar met name Gratkowski graag op reageert met een breed scala aan technieken, al laat hij zich ook graag leiden door Schoutens woorden, die voor hem dienen als inspirerende klanken.

Shabnam Parvaresh, Federico Calcagno en Chris Watt treden aan als trio, waarbij we Parvanesh ook nog op elektronica horen. Inspiratie voor deze set haalt dit trio bij de dood van de Iraanse Mahsa Amini, eerder deze maand drie jaar geleden, die een golf van protest door Iran liet gaan, met helaas tot op heden niet het gewenste resultaat. Een hoogtepunt zijn opnames van deze protesten die Parvanesh laat horen tijdens deze boeiende, geïmproviseerde set. Boeiend is verder dat we hier louter drie basklarinetten horen en dus volop kunnen genieten van de klankrijkdom van dit instrument. We krijgen opvallend ritmische passages, maar ook momenten van reflectie, die ons bijna doen dwingen stil te staan bij wat het Iraanse volk door moet maken onder deze nietsontziende dictatuur.

Klein trad aan met zijn Arcimboldi Ensemble, zwaar leunend op slagwerk van Rie Watanabe en Thomas Jaspers en de vaak opvallend percussief spelende pianiste Lida Brouskari. De naam van het ensemble verwijst naar de vooruitstrevende Italiaanse renaissanceschilder Giuseppe Arcimboldo en diens serie schilderijen 'De Vier Elementen'. In vijf composities geeft Klein middels klank zijn lezing van deze schilderijen. Met 'Cup Of Oneness' zet hij ons direct op scherp, een ware klankuitbarsting klinkt hier, staccato pianospel en fel slagwerk zorgen er voor dat Klein er met zijn spel op de basklarinet maar nauwelijks bovenuit komt. Na een solo van Klein, we zijn dan inmiddels bij 'Strijklicht', komen we conform de titel in andere muzikale sferen. Brouskari verkent de binnenkant van haar piano en de twee percussionisten dragen op hun manier bij aan rustgevende klanknevels. De eerste helft van 'Paradise | Hell' sluit daar mooi bij aan. Een stuk waarin we Klein en Brouskari ook met vocalen in de weer horen en dat gaandeweg van karakter verandert en heftig en opwindend eindigt. Een enerverend treffen van de twee percussionisten markeert het begin van 'Sesler 12'. Vrij spel gaat over in ritmiek, die door Klein wordt benut door boeiend ritmisch spel op de basklarinet. En dan zijn we al weer toe aan 'Fora Palto Ka Vuta', met Griekse zang. Een mooie afsluiting van deze enerverende middag.

Tekst: Ben Taffijn | Foto's: Isa Schouten & Geert Vandepoele

Labels: , , ,

(Ben Taffijn, 6.10.25) - [print] - [naar boven]



Interview
Von Freeman

Tenorsaxofonist Von Freeman zat ook in het eerste orkest van pianist, componist en ziener Sun Ra.
"Hij heette toen nog gewoon Sonny Blount. Hij heeft altijd op dezelfde manier gewerkt, droeg dezelfde kledij. Hij was iedereen veertig jaar voor, zonder meer. Hij nam me in zijn orkest op omdat iedereen in Chicago beweerde dat ik 'fout' speelde - hij mocht dat wel. Dat percussie-instrumentarium gebruikte hij toen ook al. Het is nu [1977] in de mode, heb ik gemerkt, maar hij was er indertijd al mee bezig."

In 1977 en 2005 sprak Eddy Determeyer met Von Freeman, Vonski voor intimi.

Klik hier om het interview te lezen.

Foto: Maarten van de Ven

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 30.9.25) - [print] - [naar boven]



Cd
Jeanfrançois Prins - 'Blue Note Mode'

GAM, 2024

Wat ons meteen opviel aan deze cd van de Belgische gitarist Jeanfrançois Prins was de Rudy Van Gelder-sound: clean, analytisch, retro. Volledig passend in dit Blue Note-huldebetoon, inclusief de blauwige foto op de hoes, met een mythische Gibson (met synthesizerelement!). De foto's in het boekje tonen dat Prins blijkbaar toch op een andere gitaar speelde bij de opnames. Zijn kompanen hebben allen een indrukwekkende staat van dienst: iets waar je hier met volle teugen kunt van genieten.

De gitarist-notentovenaar - zonder ooit te overdrijven - is niet alleen technisch sterk maar kent zijn fretboard als zijn broekzak en pakt uit met erg mooie solo's, arpeggio's en begeleidingswerk. De sappige klank van zijn hollow body matcht perfect met de sound van de overige instrumentalisten in de originele mainstreamcomposities (vier van eigen hand, ook van o.a. Michel Herr, Wayne Shorter, Ornette, Monk en Clifford Brown). Het is een lust voor het oor de muzikanten zonder enig druk gedoe hun impro's te horen uitwerken, vol energie en swing: de techniek staat de muzikaliteit geen ogenblik in de weg, less is more overheerst. En als het complex wordt, wandelt ook dan iedereen (schijnbaar) moeiteloos door de progressies.

Mooi is ook dat dit album geen dominante gitaar-cd is geworden. Het is duidelijk: dit is een must-listen voor elke serieuze jazzliefhebber. Prins plaatst zichzelf in de reeks groten uit de Belgische gitaarjazz - als hij dat al niet gedaan had.

Jeanfrançois Prins (gitaar, zang), Danny Grissett (piano), Jay Andersen (bas), E.J. Strickland (drums), Jeremy Pelt (trompet), Jaleel Shaw (altsax)

Tekst: Marc Van de Walle | Deze recensie verscheen ook in Jazz&mo'

Labels: , , ,

(Marc Van de Walle, 29.9.25) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Rest in peace
Henny Vonk
(1937-2025)

Foto: Cees van de Ven




Cd van het moment:
Spinifex - Maxximus

Klik op de hoes om dit album te beluisteren en voor meer info









Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.