Draai om je oren Jazz en meer - Weblog |
|
||
|
Cd Deze week overleed de tabla-grootheid Zakir Hussain. Ik moest daarbij denken aan het optreden van hem op Jazz Middelheim in 2016. Hij speelde daar in het trio van Pharaoh Sanders en de Duitse jazzpianist Joachim Kühn. En juist deze week ontving ik de solo dubbel-cd 'Échappée' van de 80-jarige Kühn op het Intakt-label. Toeval bestaat! In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Dat kan misschien van toepassing zijn bij minimal music, maar bij Joachim Kühn zeker niet. Hij heeft met deze opnamen met een rijk afwisselend, avontuurlijk en aandoenlijk palet zijn meesterschap getoonzet. In zijn thuisstudio op Ibiza werkte Kühn gedurende twee jaar aan de opnamen van 'Échappée'. Zonder een beschrijving van de titels kan worden volstaan met het poneren van het cliché. Dat deze dubbel-cd een absolute aanrader is die zal worden gesmaakt. Zeker en vast! De release van deze cd staat gepland voor 31 januari 2025. Klik hier om een track van dit album te beluisteren. Foto: Cees van de Ven Labels: cd, Joachim Kühn (Cees van de Ven, 21.12.24) - [print]
- [naar boven] Ja, wat verwacht je van de combinatie trombone-shakuhachi-serpent? Ongewone klankkleuren, op z'n minst. Nou, die kregen we wel te horen in Brouwerij Martinus, waar het trio BaasBuisDeman optrad. Met Ab Baars op klarinet, tenorsax en shakuhachi (een soort Japanse bamboefluit). Met Joost Buis op trombone en Berlinde Deman op tuba en serpent (een serpent houdt het midden tussen een antiek soort blokfluit waarvan de blauwprint per ongeluk in inches in plaats van centimeters was aangegeven en een baritonsax die onder een vrachtwagen was gerold. Hier in Nederland vooral bekend van Michel Godard.) Maar vaker hoorden we één instrument, dat dan door de overige twee werd ondersteund. Soms bleek een nummer geïnspireerd door een gedicht. Van Cornelis Bastiaan Vaandrager of andere poëten, van wie ik Emily Dickinson meende te herkennen, al was het alleen maar vanwege de gedebiteerde abstracte absurditeiten. In 'Mooi Berg' (vertaal maar in het Duits, of liever nog in het Weens) spanden tenorsaxofoon en tuba samen, waarbij de tuba het laagste woord had. Er werden elkaar versterkende of juist tegenwerkende klankvelden opgeroepen. Dan weer werd er een bredere, sonore, laag getimbreerde basis gelegd, waarbij een van de instrumenten dan dwars door het decor scheurde. Het nummer 'Von', opgedragen aan wijlen tenorist Von Freeman, bleef non-figuratief, maar evoceerde toch de onverstoorbare kracht en het levendige karakter van die Chicagoaanse blazer. Vaak betrof het korte stukjes, die qua lengte zó in de Top-1000 zouden passen. Grappig was ook hoe een bekend nummer ('This Nearly Was Mine', 'Prelude To A Kiss') geopend werd met een volledig vrije improvisatie, waarbij de song zich pas halverwege of op het nippertje prijsgaf. Beetje de omgekeerde wereld, dus. Straatgedichten, onherkenbare readymades, polyinterpretabele belletrie. Hier stonden drie dichters. Foto: Wim van de Vrugt Labels: Ab Baars, Berlinde Deman, concert, Joost Buis (Eddy Determeyer, 19.12.24) - [print]
- [naar boven] Nijmegenaar en pianist/componist Michiel Braam behoort al ruim drie decennia tot de eredivisie uit de Nederlandse jazz- en geïmproviseerde muziek. Dit jaar werd hij 60. Reden voor LUX om zondag 22 december uit te pakken met een wel heel speciaal, dagvullend programma, met 's middags een vertoning van de film 'Braam Sixty' en 's avonds een concert door Bentje Braam. Het feestelijke programma begint om 13.00 uur met de documentaire 'Braam Sixty', een tour de force met een speelduur van liefst 3,5 uur (onderbroken door 2 pauzes van een half uur). Op overrompelende wijze wordt in deze film duidelijk hoe breed en divers het muzikale universum van Braam is. Filmer/kunstjournalist Bas Andriessen stelde deze film ter gelegenheid van dit jubileumjaar samen uit zijn uitgebreide archief van beeldmateriaal, voorzien van commentaar en interessante wetenswaardigheden van Braam. In de avond gaat het programma verder met een veelbelovend concert met Michiel Braam achter de piano. Voor deze gelegenheid heeft hij een nieuwe versie van Bentje Braam samengesteld, met muzikanten die hem gedurende verschillende stadia van zijn muzikale leven hebben vergezeld. Zij spelen een nieuwe versie van zijn beroemde 'Second Coolbook'. Dit programma, uit 1995, heeft talloze versies gekend, van solo piano tot arrangementen voor het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw en het Metropole Orkest. De nieuwe bezetting bestaat uit Frank Nielander op altsaxofoon, Peter Haex op tenortuba, Jort Terwijn op contrabas en Makki van Engelen op drums. Aansluitend op het concert worden Braam en Andriessen geïnterviewd door radiomaker en creative catalyst Co de Kloet. En Braam trakteert! Alle aanwezige gasten kunnen een desgewenst gesigneerde cd naar keuze uitzoeken. Michiel Braam: "22 december is 's middags wat mij betreft een ode aan de onvermoeibare Bas Andriessen, die jarenlang talloze muzikanten heeft gevolgd, gefilmd en betekenisvol gedocumenteerd. Natuurlijk, bij 'Braam Sixty' is mijn 60e de aanleiding, maar deze film gaat evenzeer over Bas, die compromisloos trouw blijft aan zijn principes in de keuze van het gebruikte materiaal en de urgentie waarmee hij het presenteert. Ik voel mij daarmee erg verwant; een van mijn persoonlijke motto's luidt 'Luister naar muziek alsof het het eerste is wat je hoort en speel muziek alsof het het laatste is wat je doet'. Je kunt een verhaal alleen vertellen op je eigen manier. Ook bij het concert 's avonds kunnen wij niet anders." Klik hier voor meer informatie en om een kaartje te kopen (er zijn nog wat plaatsen beschikbaar). Foto's: Cees van de Ven Labels: evenement, film, Michiel Braam, nieuws, vooruitblik (Maarten van de Ven, 19.12.24) - [print]
- [naar boven] Dit concert was een mooie aanleiding om weer eens naar het Paviljoen Ongehoorde Muziek in Eindhoven te gaan. In mijn geboortestad waar ik jarenlang iedere maandagavond de jazzconcerten bezocht van het jammerlijk verdwenen podium Axes/Jazzpower in Café Wilhelmina. Componist, musicus en conceptueel kunstenaar Bart van Dongen begon een aantal jaren geleden een nieuw podium: Podium Ongehoorde Muziek (POM). Nu gevestigd in het centrum van Eindhoven. Op een steenworp afstand van het Centraal Station en met aan de achterzijde een grote parkeerplaats, nota bene tegen zeer laag tarief. Of men maakt gebruik van de Park+Ride-mogelijkheden. Nog niet zolang geleden werd er ingebroken (een paar keer zelfs) bij het POM, waarbij veel kostbare apparatuur werd ontvreemd. Maar een succesvolle crowdfundingsactie zorgden weer voor een positieve doorstart. Het is nu zaak dat meer liefhebbers van avontuurlijke muziek in brede zin de weg naar deze hotspot gaan vinden! Toen het concert van het Universe Quartet begon wist het pas na ruim een uur van ophouden. En dat was voor het geringe maar uiterst aandachtige en respectvolle publiek eigenlijk nog te snel. Terecht ook, want rietblazer Michael Moore (deze avond op altsax en klarinet), gitarist Guillermo Celano, bassist Omer Govreen en drummer Onno Govaert grosierden in fraaie muzikale presentjes met zowel nieuwe als oude composities, waarin invloeden uit jazz, latin en improvisatie voorbijkwamen. Muzikaliteit, creativiteit, coherent samenspel en solistische parels: het was er in overvloed. Zeker en vast dat grootmeester Moore met dit nieuwe kwartet nog talrijke impro-liefhebbers zal weten te boeien en plezieren. Zij die deze donderdagavond kerstinkopen lieten prevaleren zijn muzikale pareltjes misgelopen. Foto & video: Cees van de Ven. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: concert, Guillermo Celano, jazztube, Michael Moore, Omer Govreen, Onno Govaert, POM (Cees van de Ven, 17.12.24) - [print]
- [naar boven] De in Zürich geboren en getogen pianist/componist Nik Bärtsch is een prettige maar enigszins mysterieuze persoonlijkheid. Bärtsch heeft al meer dan honderd keer opgetreden in zijn thuisbasis Exil in Zurich, waar hij steevast op maandag concerteert. De formatie Ronin bestaat al sinds 2001 en maakt een korte tour in Nederland waarin vijf optredens verzorgd worden. Na een lange reeks van albums op het ECM-label is in het najaar 2024 het album 'Spin' op zijn eigen Ronin Rhythm Records verschenen. Op dit album wordt zowel nieuw materiaal als een herinterpretatie van oudere composities gepresenteerd. De albumtitel verwijst naar de draai die de band heeft gemaakt. Basgitarist Jeremias Keller is de vervanger van Thomy Jordi, maar de formatie Ronin blijft verder intact. Naast pianist Nik Bärtsch met Sha op altsaxofoon en basklarinet en Kasper Rast op drums. De Zen-funk zoals de leider zijn muziek karakteriseert is beïnvloed door een scala aan stijlen en blijft zijn uniciteit houden én zich ontwikkelen. Tijdens één set wordt bijna zonder onderbrekingen een aaneenschakeling van composities (modules) gespeeld. De energie die vrijkomt uit de gedisciplineerde combinatie van veranderende ritmes en groove is al even herkenbaar als bedwelmend. Op het eerste gehoor lijkt de muziek van de Zwitserse formatie door de jaren heen niet aan verandering onderhevig te zijn geweest. Uiteraard bestaat de muziek nog altijd uit verschuivende, repetitieve, ritmische en minimalistische patronen. Tijdens dit optreden is nog steeds sprake van een trance-onderdompeling, maar wordt meer muzikale ruimte gecreëerd voor groepsimprovisaties met meer verfijningen en nuances. De ijzige en spaarzame pianoklanken van Bärtsch zijn nog steeds verankerd in de gespeelde modules, maar zijn dromerige, hypnotiserende passages zijn, zeker aan het eind van het concert, indringender dan voorheen. Bassist Jeremias Keller, soms met een gitaristische sound, en zeker drummer Kaspar Rast, met zijn wervelende accentverschuivingen en pulsaties, stuwen de groove. Het aanhoudend funky gevoel reikt naar grote hoogten, waar ook Bärtsch en Sha uitstekend in gedijen. Met regelmaat bedient Nik Bärtsch zich van zuivere pianolyriek en speelt saxofonist Sha korte, puntige intermezzo's op basklarinet of altsaxofoon. De strakke, compositorisch resultaatgerichte cross-over van Ronin is voorzien van een aangename energie vanwege de ingetogen funk en groove. De pulserende ritmes, herhalende motieven en subtiele verschuivingen, in samenhorigheid voor het voetlicht gebracht, leveren ondanks de draai die heeft plaatsgevonden een permanente staat van bezinning en hypnose op. Daarenboven zorgt het voor ragfijne nieuwe muzikale verkenningen. Muziek boordevol spanning. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: concert, Jeremias Keller, Kaspar Rast, Nik Bärtsch, Ronin, Sha (Louis Obbens, 15.12.24) - [print]
- [naar boven] De liefde ten huize Murray-Cinelli is groot. Zo groot dat de legendarische saxofonist niet zomaar een compositie, maar zijn hele album naar zijn partner vernoemt. Dat hoeft niet te verbazen. Murrays muziek, die in z'n meest vurige momenten in het verlengde ligt van de fire music van de jaren zestig, heeft altijd al een ouderwets, soms wat sentimenteel kantje gehad. De rietblazer, in gelijke mate beïnvloed door figuren als Paul Gonsalves en Albert Ayler, bewandelt ook nu het slappe koord tussen traditie en avontuur. Daardoor krijg je stukken die een soms ook wat eigenaardige spreidstand aanhouden, met enerzijds een semi-exotische balzaal-vibe en anderzijds drukke vlammenwerpersolo's die het gigantische bereik van Murray in de verf zetten. Het titelnummer wordt zo een rebelse wals, 'Ninno', een onweerstaanbare brokje samba. En als de meester de basklarinet nog eens bovenhaalt, dan is het smullen. Wat bij een ander zou klinken als op twee gedachten hinken, is bij Murray en zijn uitstekende, soms duchtig swingende band de onophoudelijke drang om wars van verwachtingen een eigen koers te varen. David Murray (tenorsax, basklarinet), Marta Sanchez (piano), Luke Stewart (bas), Russell Carter (drums). Klik hier om twee tracks van dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: cd, David Murray, Luke Stewart, Marta Sanchez, Russell Carter (Guy Peters, 14.12.24) - [print]
- [naar boven] Concert Kent u de Duitse maar in Nederland woonachtige jazzpianist Lukas Mohl nog niet? Ach, echt vreemd is dat niet, hij studeert nog steeds aan het ArtEZ Conservatorium in Arnhem, als het goed is doet hij in juni volgend jaar examen. Tegelijkertijd heeft hij nu al zijn eigen pianotrio, met een van zijn docenten, Jasper Somsen, op contrabas en goede vriend Min Won op drums. Zijn eerste album 'Speaking Of The Heart', dat hij opnam met zijn trio aangevuld met saxofoniste Kika Sprangers, staat op de rol voor komend jaar bij Challenge Records. Op 20 november was hij te gast bij Liever in de KluiZ dan ThuiZ, waar wij als allereerste luisteraars konden horen wat deze muzikale komeet allemaal in huis heeft. En dat is veel, heel veel, dus houdt deze man in de gaten. Het begon allemaal met Somsen, die zowel Mohl als Won in zijn project 'Art Of The Trio' had bij ArtEZ, waar hij werkt als docent. Een van de onderdelen daar is het schrijven van composities, waar Mohl direct mee opviel. Zodanig dat Somsen direct begon te lobbyen bij zijn platenmaatschappij en geen seconde twijfelde toen Mohl hem vroeg voor zijn trio. Wij snappen dat volledig na het horen van wat Mohl voor elkaar krijgt. Want hier zit niet alleen een prima pianist, maar ook nog eens een alleszins verdienstelijk componist en dat - hij is pas vierentwintig - voor iemand die pas net komt kijken. Daar komen we al achter tijdens het eerste stuk 'You Are A Bright And Shining Light', dat na een korte intro direct al Sprangers, die eerder in november de Willem Breuker Prijs won, volop de ruimte geeft voor een prachtig ingetogen solo op sopraansax. Het tekent Mohl dat hij zijn kompanen volop de ruimte geeft om hun ding te doen. Tegelijkertijd bemerken we hier al dat deze componist niets aan het toeval overlaat; Sprangers zegt niet voor niets verderop tijdens dit concert dat het voelt als een gespreid bed, waar ze alleen maar in hoeft te gaan liggen. 'The Soul At 3 A.M.' en 'Colours Of The Moon' kennen beide fijnzinnig pianospel, boeiende solo's van Sprangers en Somsen en een mooie afwisseling tussen dynamiek en ingehouden spel. De titels verraden dat enig pathos Mohl niet vreemd is, iets dat ook in zijn muziek zit. Dat hij halverwege de eerst set vertelt dat hij middels zijn muziek emoties wil overbrengen en verhalen wil vertellen, verbaast ons dan allang niet meer. Maar waar dat bij mindere goden zou kunnen ontaarden in edelkitsch weet Mohl het ravijn goed te vermijden. Natuurlijk mede door zijn medemusici die daar duidelijk ook niet al te veel mee hebben. Zie die lyrische, maar ook stromend repetitieve saxsolo van Sprangers aan het begin van 'Let It Run', of dat stomende duet van Somsen en Mohl, prachtig ondersteund door de brushes van Won. 'Twilight Cruise' is een van de hoogtepunten voor de pauze. Vanwege het strak ritmische slagwerk, gerichte pianoaanslagen en een innemende melodie van Sprangers, waar zonder meer urgentie in doorklinkt, tot we onmiskenbaar de blues horen, die het stuk naar een volgend hoogtepunt brengt. Om de after-pauzedip te voorkomen serveert Mohl ons 'Palate Cleanser'. Eerst zien we de acrobaten over elkaar heen buitelen, dan de clowns en dan horen we Sprangers op altsax. Na al die vrolijkheid volgt 'With A Heavy Heart I Say Goodbye', wellicht we het mooiste voorbeeld van wat ik hierboven zei over het vermijden van kitsch - alleen die titel al! Maar nee hoor, wat we krijgen is een bijzonder fijnzinnige pianosolo en een briljante duoset met Somsen in de weer met zijn strijkstok, nét de goede dosis melancholie. Maar met name Won zorgt dat het hier niet ontspoort met spannend slagwerk. Won die als overgang van 'Ouroboros' en 'Defiance' in twee solo's laat horen wat hij nog meer in zijn mars heeft, ook die gaat het nog ver schoppen. Foto's: Lukas Mohl & Louis Obbens Labels: concert, Jasper Somsen, Kika Sprangers, Lukas Mohl, Min Won (Ben Taffijn, 12.12.24) - [print]
- [naar boven] Dat pianist Alex von Schlippenbach en klarinettist Rudi Mahall al eens, in 1999, een album uitbrachten gewijd aan de muziek van Thelonius Monk, daarvan droeg hun optreden in Brouwerij Martinus de sporen. Zo nu en dan kwamen er flarden Monk voorbijdrijven, als eilandjes in een uitgestrekte oceaan. Voordat je die in de peiling had waren ze weer aan de einder verdwenen. Want de wereld van dit duo - met drummer Dag Magnussen Harvesen erbij - is allesbehalve een stille vijver. Het is eerder een ontdekkingsreis op gegist bestek, zonder aanlegsteigers of veilige haven. De associatieve klanken hebben het karakter van toevalsmuziek, waarbij Mahall alle uithoeken van de klarinet en de basklarinet grondig inspecteert. Dat hij daarbij op extreem vervormde hoekjes stuit is niet meer dan logisch. Dat de boventonen van zich laten spreken spreekt vanzelf. In hun spel kwamen de muzikanten angstig dicht bij de kern van de door hen opgewekte maalstroom. Motiefjes en flarden van melodietjes verdwenen even snel als ze opgedoken waren. Daarbij triggerden de muzikanten elkaar: als jij tot aan je nek in het water durft, ga ik nog een paar meter verder. Als dat maar goed afloopt. Foto: Willem Schwertmann Labels: Alexander von Schlippenbach, concert, Dag Magnus Narvesen, Rudi Mahall (Eddy Determeyer, 8.12.24) - [print]
- [naar boven] Een van de winnaars van de Edisons dit jaar in de categorie 'Jazz' is de Schotse, maar in Nederland woonachtige trompettist Alistair Payne. Hij wint in de categorie 'Nieuwkomer' met zijn bij Bimhuis Records verschenen album in de serie 'Reflex: Live At Bimhuis'. We horen Payne hier samen met de spoken word-artiest Tongo Eisen-Martin, vocaliste Marta Arpini, altsaxofonist José Soares, pianist Floris Kappeyne, bassist Tijs Klaassen en drummer Sun-Mi Hong. Inmiddels ligt er van hetzelfde gezelschap ook al weer een nieuw album: het bij Dox Records verschenen 'This Thread Walks'. Op de Bandcamp-pagina van dit laatste album vertelt Payne hoe de samenwerking met Eisen-Martin tot stand kwam: 'Just around the time I started composing, a small poetry book by Tongo Eisen-Martin turned up on my bedside table. My partner has purchased the book on a recommendation and had left it there. I decided, with very little thought, to pick it up and read over the first few passages. Not only did I finish the book that very evening, I was absolutely swept away by it.' Hij benaderde de dichter, die direct openstond voor samenwerking, voorlopig resulterend in deze twee albums. Een gelijkmatig patroon van Kappeyne op synthesizer, passend bij het fietsen, en zang van Arpini kenmerken 'Cycle Song', de opener van 'Reflex: Live At Bimhuis'. Gaandeweg sluiten Soares en Payne aan en dan Eisen-Martin met zijn donkere stem. Payne verrast solo, met opvallend experimenteel geluid, in 'Interlude'. Naadloos loopt het over in 'Box Too Small', waarin Payne versterking krijgt van Soares. Ritmisch spel van Hong brengt aansluitend een stroom aan woorden van Eisen-Martin op gang. Een geheel andere sfeer brengt Kappeyne aansluitend binnen: een prachtige pianosolo, pure jazz. De spanning loopt op, de opmaat voor onder andere een al even indringende saxsolo van Soares. Eisen-Martin kruist wederom de degens met Hong in 'Those Voids', iedere zin doet ertoe. Bijzonder is ook het langgerekte patroon dat de twee blazers met een zekere regelmaat toevoegen. 'Rusty Nails Have No Wings' bevat aansluitend weer prachtig spel van Payne, mooi ondersteund door Kappeyne en Klaassen. Heerlijk experimenteel spel van Payne bij het verhaal van Eisen-Martin in 'Impro' en mooie ingetogen klanken in 'Exit Influenced'. De twee blazers gedijen uitstekend op Hongs spel met de vilten stokken. Met een 'Encore' sluiten we dit boeiende concert en de cd af. 'This Thread Walks' nam het ensemble op in de studio. Ik kan het niet hard maken, aangezien er geen opnamedata te vinden zijn, maar ik ga ervan uit dat die gemaakt weren na het hierboven genoemde concert dat plaatsvond in september 2022. Kappeyne opent met een intieme pianosolo in 'Chorale', waarna we Arpini's vocale klanken horen, die zich verderop vermengen met de beide blazers tot één boeiend geheel. Eisen-Martin voegt zich erbij, evenals de ritmesectie. Speels en experimenteel klinkt het slot, met een boeiende bijdrage van Payne zelf. Arpini horen we voor het eerst met een tekst in 'Ashitaka', op een staccato gespeeld patroon onder handen van Kappeyne. Meer pop dan jazz, dit stuk, maar zonder meer een leuk tussendoortje. Twee stukken vinden we zowel op het livealbum als op dit studioalbum: 'Cycle Song' en 'Encore'. In 'Discord' vallen aanvankelijk de strakke, meeslepende ritmiek en de solo van Soares op, terwijl het verderop de veel meer ingetogen klanken van met name Kappeyne op synthesizer zijn, die de aandacht vragen. In 'Perfectly' horen we Eisen-Martin in een ontwapenend mooi duet met Arpini, waarna de blazers zich erbij voegen. Arpini, wederom met kraakheldere zang, is het ook die 'I Chose My Gods (Those Voids)' opent, samen met Kappeyne op synthesizer en Hong bescheiden drummend op de achtergrond. En dan horen we nog eens Eisen-Martin samen met Hong, elkaar aanvurend. Labels: Alistair Payne, cd, Floris Kappeyne, José Soaris, Marta Arpani, Sun-Mi Hong, Tijs Klaassen, Tongo Eisen-Martin (Ben Taffijn, 6.12.24) - [print]
- [naar boven] Een oude ziel in een alleszins eigentijds corpus. Dat is de in Litouwen geboren Ella Zirina. Het is niet verwonderlijk dat ze Jim Hall en Wes Montgomery tot haar helden rekent. Ik denk zelfs dat je haar een onbeschrijflijk plezier zou doen met een 78-toeren schijf van Eddie Lang. Nochtans speelt ze eigen werk met een eigen smoel. Haar trio, met Ton Felice op bas en Jamie Peet op drums, heeft een introspectief karakter. Nummers kunnen ontstaan uit een soort gezamenlijke mijmering, die dan uitmondt in aan duidelijkheid weinig te wensen overlatende klare taal. Klare taal, terwijl je haar spel zou kunnen karakteriseren met 'klare lijn'. Afgezien van een elektronische loop, een enkele keer, waarmee ze in en uit andere dimensies lijkt te stappen. Maar een loop heeft ze niet nodig om duetten in verschillende registers met zichzelf te kunnen spelen. Of met haar bassist. Soms is de samenwerking tussen elektrische gitaar en contrabas zó intens dat het leek alsof we naar een nieuw instrument zaten te luisteren. Een gitaarbas of zoiets. Veteraan Peet is een machine die nooit gesmeerd hoeft te worden. Ook hij hanteert een bedachtzame, smaakvolle aanpak. Zijn dynamiek is nogal extreem: het kwam voor dat hij zó zacht speelde dat het tegen een suggestie aanschurkte. Geen onvertogen noot, deze avond in Martinus. Foto: Willem Schwertmann Labels: concert, Ella Zirina, Jamie Peet, Ton Felice (Eddy Determeyer, 4.12.24) - [print]
- [naar boven] Op zijn laatste zeer diepgaand en persoonlijk album reageert Avishai Cohen muzikaal op deze turbulente tijd, vooral op het conflict in Gaza, al is het ook een universele aanklacht tegen oorlogen. 'Ashes To Gold' is op 11 oktober 2023 opgenomen, slechts enkele dagen na de terroristische aanslag. De titel refereert aan de oude Japanse kunstvorm kintsugi. Een keramisch proces waarbij oude en kapotte stukken weer in elkaar gezet worden, om van de fragmenten weer iets moois te maken... Zoals vertrouwd wordt Avishai Cohen tijdens het concert omringd door Yonathan Avishai op piano, Barak Mori op contrabas en Ziv Ravitz op drums. De akoestiek van de grote zaal leent zich uitstekend voor een intiem optreden waar muzikale details relevant zijn. De trompettist maakt het publiek op aangrijpende wijze muzikaal deelgenoot van zijn zorgen en emoties. Net als bij het optreden op het Transition Festival 2024 wordt de hele vijfdelige suite van 'Ashes To Gold' gespeeld. De algehele toon is echter wat milder. Hieraan voorafgaand speelt het kwartet geheel in lijn met de tragedie in Gaza het stuk 'Will I Die Miss? Will I Die?' afkomstig van het album 'Cross My Palm With Silver'. Een diep doorleefde ode aan de immense reeks slachtoffers door een gasaanval in Syrië. Cohen, bekend door zijn majestueus zwevende trompet-exercities, wekt suggestieve beelden op waarin een breed scala aan sentimenten aan de oppervlakte komt. Daarin doorklinken (ingehouden) woede, wanhoop, verontwaardiging en de wens op een goede afloop. De melancholische schoonheid van zijn composities en spel winnen het, althans op het podium, van de oeverloze destructie in de wereld. Cohen hanteert naast zijn trompet ook de dwarsfluit om een nieuw geluid aan het kwartet toe te voegen. De beheersing over zijn trompet, de wisselende klankkleuren en de dynamiek - van zachte lyriek tot haarscherpe urgente statements - zijn onnavolgbaar. Het afsluitend 'The Seventh', gecomponeerd door tienerdochter Amalia Cohen, biedt een muzikale troost. Het kwartet, waarin vooral Yonathan Avishai zorgt voor een uitgebalanceerd contrast met de trompetklanken, speelt mooi ingehouden. Na een ovationeel applaus volgt de verlichting met de rake interpretatie van het Adagio van Maurice Ravels pianoconcert. In de verlengde toegift ontkomt Cohen er niet aan 'Naked Truth' van zijn gelijknamige plaat te brengen en toont hij nogmaals zijn kwetsbare geluid, met zijn indrukkende begeleiders. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: avishai cohen, Barik Mori, concert, Yonathan Avishai, Ziv Ravitz (Louis Obbens, 3.12.24) - [print]
- [naar boven] Hij pikte nog net het staartje mee van de Swing Era, als benjamin van het orkest van pianist en componist Luis Russell. Tien jaar later, op zijn 28ste, kon hij bogen op werk met onder anderen Lester Young, Charlie Parker en Sarah Vaughan. En vast werk hè, niet zomaar een losse schnabbel. Op 12 november overleed drummer Roy Haynes na een kort ziekbed in Nassau, Long Island, New York. Hij werd 98. Roy Owen Haynes werd in Roxbury, Boston geboren als zoon van een muzikaal echtpaar dat uit de Bahama's naar de Verenigde Staten was geëmigreerd. Hij was typisch zo'n gastje boordevol ritme. Op school vermaakte hij zijn kameraadjes met zijn roffels, met zijn handen getrommeld op de lessenaar. Daar kon geen leraar tegenop. Al jong werkte hij, geïnspireerd door Jo Jones van de Basie band, bij uiteenlopende groepen in Boston, waaronder die van trompettist Frankie Newton, altist Pete Brown en pianist Sabby Lewis. Beroeps werd hij toen hij op zijn negentiende gevraagd werd voor de bigband van Russell. Hij woonde destijds in bij de Russells in Harlem. Maar in '47 nam hij ontslag omdat het constante touren hem te zwaar werd - terwijl hij het jongste (en best betaalde) lid van de band was. Datzelfde jaar nam tenorist Lester Young hem in zijn combo op. Daar viel hij op met zijn ingehouden, smaakvolle doch rotsvaste beat, op brushes, geaccidenteerd door bescheiden 'bommen' op de bassdrum. Die stijl bouwde hij verder uit tijdens zijn verbintenis met Charlie Parker. Vergeleken met zijn voorganger Max Roach, die hem bij Parker had aanbevolen, speelde Haynes minder explosief. Hij verkoos waar wenselijk de vegertjes, maar kon net zo goed extrovert uit de hoek komen wanneer dat zo uitkwam. Bij het rijtje van prominente muzikanten met wie Haynes gewerkt heeft kan bijna die van pianist, componist en bandleider Duke Ellington gevoegd worden. Eind 1952 nam diens drummer Louie Bellson ontslag, daar hij een eigen orkest wilde beginnen. Roy Haynes werd gevraagd hem op te volgen, doch wees het eervolle verzoek beleefd doch resoluut af. Een job bij Ellington zou een betere honorering en meer status en vastigheid geven, maar hij bleef trouw aan Charlie Parker. En hoewel het werk met Parker onzeker was - je wist nooit zeker of die 's avonds op kwam dagen - daar had hij alle mogelijkheden om creatief bezig te zijn. En hij vroeg zich af of al die oude knarren in de Ellington band zo'n jonkie met zijn progressieve ideeën wel zouden zien zitten. Na vijf jaar vegen bij Sarah Vaughan kreeg Haynes de kans om bij pianist en componist Thelonious Monk te gaan werken. Daar vervolmaakte de drummer zijn stijl. De brushes bleven, maar de stokken kwamen vaker uit hun foedralen. Het metrum werd vrijer, zijn aanpak speelser. Zijn solo's hadden soms een asymmetrische structuur en getuigden van ongebreidelde fantasie en creativiteit. Bovenal bleef het gebodene smaakvol, zijn roffels elementair en gevarieerd. Dat was een goede voorbereiding voor zijn werk met saxofonist John Coltrane, tussen 1961 en '65. Daar verving hij van tijd tot tijd Tranes vaste slagwerker Elvin Jones, voor wie Haynes zijn grote voorbeeld was. Inmiddels was de drummer eigen groepen begonnen, wat culmineerde in zijn Hip Ensemble, waarmee hij een soort avontuurlijke rockjazz presenteerde. Tegelijkertijd bleef hij de bebop trouw. Covid maakte een eind aan een glansrijke carrière. Dat hij toen nog steeds aan de top stond blijkt uit een opname uit de New Yorkse Blue Note uit 2019, die op YouTube te vinden is. 93 was hij daar, maar een Fountain of Youth, zoals het album heet dat hij in 2002 opnam. Met sticks en mallets - geen vegertje te bekennen. Ook te vinden op YouTube: de geïmproviseerde tap battle die hij in 2012 met collega Jack DeJohnette uitvoerde. Óók een bewonderaar. Hij kreeg bij die gelegenheid een Grammy voor zijn hele oeuvre. Tja, er kan maar één de beste zijn. Foto's: Cees van de Ven Labels: in memoriam, roy haynes (Eddy Determeyer, 1.12.24) - [print]
- [naar boven] Een elektrische en een akoestische gitaar combineren, dat kan een goed idee zijn. Als het gaat over een jazzbox en een gypsygitaar, dan wordt het spannend. En als de elektrische gitarist ook nog een mengeling van gypsy en mainstream jazz speelt én de gypsygitarist internationaal geseind staat als een van de besten in zijn genre, dan wordt het helemaal te gek. Voeg daar expressieve baslijnen aan toe met subtiel aanstekelijk drumwerk, en je hebt het recept voor een voltreffer. En dát is deze plaat helemaal. Zoeteman laat zich kennen in de eerste track, een eigen, swingende compositie waarin de dialoog tussen de cleane jazzbox met de zilveren klank van de gypsygitaar al duidelijk wordt. Verderop wordt dat meeslepend ten top gedreven. De ietwat samenzweerderige Italiaanse broedersfeer wordt helemaal duidelijk in tune 2, het thema van 'The Godfather'. Dat wordt heerlijk geïnterpreteerd in verschillende tradities: vanuit de basismelodie naar de jazzy, de gypsy, de Italiaanse swing... En zo gaat het stevig virtuoos door met Italiaanse deuntjes ('Volare' bijvoorbeeld, wat een bewerking!), 'Sicily' (Chick Corea) enzovoort, om te eindigen met het heerlijke 'Puglia Swing': Zoeteman als hekkensluiter dus. Wat een heerlijke schijf, wat een virtuositeit, wat een speelplezier en dientengevolge: wat een luisterplezier. Een topschijf! Joost Zoeteman (gitaar), Paulus Schäfer (gitaar), Jasper Somsen (bas), Wim de Vries (drums). Klik hier om dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: cd, Jasper Somsen, Joost Zoeterman, Paulus Schäfer, Wim de Vries (Marc Van de Walle, 30.11.24) - [print]
- [naar boven] Het is wellicht significant dat het Amerikaanse trio Xiu Xiu de Poolse componist Krysztof Penderecki noemt als een van zijn invloeden. Diens afwissend splinterende, borrelende en monochrome soundscapes hoor je in de duistere klankwereld van de groep terug. Soms begint een nummer met de enigszins serene, timide en gekwelde vocalen van gitarist Jamie Stewart, die dan fluks worden verstikt door het massieve geluid van Xiu Xiu. Bakken teringherrie, waarin we de schaduw van freejazzsaxofonist Albert Ayler menen te ontwaren. Tegelijkertijd heeft het gebodene iets feestelijks - al vraag ik me af of je het als achtergrondmuziek moet gebruiken. Het gedreun van de baspartijen voel je via de lambrisering van VERA terug in je ribbenkast. De oordopjes die aan de bar verkrijgbaar zijn vinden gretig aftrek. Uit een wat ander vaatje tapt het voorprogramma Mirusi Mergina met haar noise- en dronemuziek. De donderende dreun uit haar synthesizers en computers waarmee ze haar recital begint zijn doorspekt met gelispel en al even bescheiden klikjes. Lenig en sensueel maakt ze haar buig- en strekoefeningen achter de toetsen. Klagende elektronica wordt afgewisseld met het schuren, schuiven en scheuren zoals je dat op het rangeerterrein van het nachtelijke Marseille kunt horen. Post-middeleeuwse koormuziek: check. Ze treedt in de voetsporen van eminente voorgangers als Pauline Oliveros en Maryann Amacher en doet dat met gratie. De beats bevinden zich gelijk een hartslag doorgaans ver onder de elektronische lagen. Een enkele keer geselt ze ons met spijkerharde ritme-accenten. Alsof de hamer door Thor zelve gehanteerd wordt. Een heelal op hol, kortom. Dat beeld wordt nog versterkt door de achtergrondprojecties, die (imaginaire?) foto's van de Hubble-telescoop mixen met uiterst vreemde non-figuratieve vormen en lijnen. Een superluminaire trip op de vrijdagavond. Foto: Marc de Krosse via VERA Labels: concert, Jamie Stewart, Mirusi Mergina, Xiu Xiu (Eddy Determeyer, 29.11.24) - [print]
- [naar boven] Labels: ambrose akinmusire, festival, Meshell Ndegeocello, rockit, Samora Pinderhughes, Shabaka (Louis Obbens, 25.11.24) - [print]
- [naar boven] ECM Records bracht onlangs onder de titel 'September Night' oude opnamen uit van de in 2018 overleden Poolse trompettist Tomasz Stańko. Gemaakt in 2004, in München. Stańko behoorde bij de grondleggers van de freejazz in Europa en heeft sinds dat moment, begin jaren 60, altijd een voorname rol gespeeld binnen de meer experimentele jazz. De laatste jaren vormde hij onder andere een kwartet met zijn veel jongere landgenoten pianist Marcin Wasilewski, bassist Slawomir Kurkiewicz en drummer Michal Miskiewicz, die, zoals u wellicht wel weet, ook samen een trio vormen, inmiddels alweer dertig jaar. Het is Kurkiewicz die begint in 'Hermento’s Mood' met een bescheiden ritmisch patroon, al snel volgt Stańko. Direct al met die toon die hem zo uniek maakte: wat omfloerst, rafelig en diep doorleefd. Gaandeweg de jaren werd die toon steeds verfijnder. Een toon ook die bijzonder goed past bij dit trio, dat eveneens al jaren grossiert in het produceren van breekbare klanken. Wat volgt is het prachtig ingetogen 'Song For Sarah'. Hier is het allereerst Wasilewski die uitpakt uit met tere pianoklanken, zorgvuldig zijn patroon neerleggend. Dan volgt Stańko met een prachtige, fragiele melodie, met ook hier weer die voor hem zo kenmerkende omfloerste klank. Wasilewski pakt het weer terug, al even melodieus. En dan horen we Kurkiewicz met slechts enkele grepen - maar meer is ook niet nodig - en even later Miskiewicz, al even bescheiden. In 'Euforia' is het Kurkiewicz die begint met een opvallend melodieuze bassolo. Stańko volgt met veel dynamischer spel, scherp op de wind varend, gevolgd door Wasislewski en Miskiewicz. En verderop valt dat stomende triospel op, met Wasilewski aan de leiding. Weinig pianisten kunnen zo swingen als hij. 'Elegant Piece' doet zijn naam alle eer aan. Het is Stańko die hier begint met helder, maar ook bijzonder innemend trompetspel, een enkele noot van de trioleden zorgt voor toepasselijke kruiding. Mooi om te horen hoe zorgvuldig en met uiterste concentratie hij hier de melodie opbouwt. Een ronduit meeslepend stuk. Iets dat zeker ook geldt voor die pianosolo zo ongeveer halverwege en de contrabassolo tegen het einde. 'Kaetano' is het enige stuk op dit album dat niet geschreven is door Stańko, maar door zijn drie begeleiders. Dat deze musici dan ook een wat grotere rol spelen in dit stuk hoeft dan ook niet te verbazen. Maar als Stańko zich er dan bijvoegt is het wel vol vuur en passie. 'Celina' is weer helemaal Stańko, zo fraai als dat hij hier die ballade blaast, met die wat rafelige, wat schurende toon, meesterlijk. Prachtig ook dat mooi puntige vervolg, waarin vooral de combinatie Stańko-Wasilewski opvalt. Het album wordt afgesloten met de ballade 'Theatrical', waarin we andermaal die prachtige toon van Stańko kunnen bewonderen. Foto: Cees van de Ven In de Jazztube hieronder een concert van het Tomasz Stańko Quartet, opgenomen tijdens JazzBaltica in Salzau (Duitsland) op 3 juli 2005. Labels: cd, Marcin Wasilewski, Michal Miskiewicz, Slawomir Kurkiewicz, Tomasz Stańko (Ben Taffijn, 23.11.24) - [print]
- [naar boven] Nog een geluk dat er zo weinig tocht stond, woensdagavond in Brouwerij Martinus. Bij ieder zuchtje wind zou de muziek weggekringeld zijn, niet langer te horen. Jeroen van Vliets Moon Trio speelt procesmatige muziek. Cellen worden neergezet en om- en uitgebouwd. Er is hoogstens nog een geïmpliceerde beat. Parameters als verdichtingen en verdunningen, ostinato-structuren, organische groei, dynamiek en stemmingen, zeker ook stemmingen, bepalen het gebodene. Het openingsnummer, 'Gravity', was daar een voorbeeld van. Aarzelende, mijmerende noten om te beginnen, een elektronische schaduw achter de pianoklanken. Een zwaartepunt dat zich van de piano naar de contrabas (Cord Heineking) verplaatste, waarbij de leider zich gaandeweg tot accenten ging bepalen. Drummer Mark Schilders speelde zoals gezegd geen vaste beat, maar figuurtjes, licks en commentaar. 'Nafar' was een herinnering aan een ervaring in Syrië, een beeld van de woestijn daar. Een woestijn, zul je zeggen, wat is daar nou te beleven, behalve sterven van dorst? Nou, er huizen daar ook myriaden slangen en schorpioenen en kleine roze giftige torretjes. Best wel avontuurlijk, dus. Van Vliets uitgebeende, stemmige pianospel voerde ons ook terug naar de voorlaatste eeuwwisseling. Naar de salons waar aristocraten, schrijvers, cultuurliefhebbers en huwbare dochters zich verpoosden en waar de impressionistische muziek werd geboren. Had ook wel wat, die scene. Foto: Wim van de Vrugt Labels: concert, Cord Heineking, Jeroen van Vliet, Mark Schilders, Moon Trio (Eddy Determeyer, 21.11.24) - [print]
- [naar boven] Het mag geen mens verbazen dat Peter Beets zich waagt aan werk van een resem klassieke componisten - naast Tsjaikovski en Rachmaninov ook nog eens Borodin, Scriabin, Prokofiev en Rimsky-Korsakov - want een deel van zijn reputatie is gestoeld op zijn knappe Chopin-albums en een hommage aan George Gershwin. Het is ook niet zomaar een album van een jazzpianist die de klassieke stukken een jazzy vernislaagje geeft, maar eentje die de muziek daadwerkelijk vertaalt naar oldschool jazzcontext. Dat Beets een aardig stuk kan spelen is een understatement, maar vooral: hij kan swingen als de pest, en dat is ook wat hier regelmatig gebeurt. Voor wie weinig met klassiek heeft, is dit een overtuigend album dat je meevoert naar een klassieke jazzclub met gedimde lichten, rinkelend glas en louche achterafzaaltjes. Voor wie vertrouwd is met de originele stukken zou het weleens een openbaring kunnen zijn, want Beets zet de composities naar zijn hand met zwier en panache. Peter Beets (piano), Tom Baldwin (bas), Byron Landham (drums). Klik hier om dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: Byron Landham, cd, Peter Beets, Tom Baldwin (Guy Peters, 20.11.24) - [print]
- [naar boven] David Murray is een saxofonist van de buitencategorie en al decennia een sleutelfiguur in de stromingen van freejazz en avant-garde. Murray is enorm productief, getaxeerd voor meer dan 100 albums onder zijn eigen naam en meer dan 500 albums als sideman. Ook is hij voor veel muzikanten actief als mentor. Door zijn veranderingsgezindheid verbaast het niet dat David Murray met een geheel nieuw kwartet én met relatief jonge musici op de bühne staat. Het zijn Marta Sanchez achter de vleugel, Luke Stewart op contrabas en Russell Carter achter de drumkit. Dit jaar heeft het kwartet, met dezelfde line-up als tijdens het optreden in Paradox, het uitstekend ontvangen album Francesca uitgebracht, opgedragen aan de partner van Murray: Francesca Cinelli-Murray. Murrays creatieve zegetocht is begonnen in de jaren tachtig, maar heeft nog niets aan intensiteit en creativiteit ingeboet. Het gehele kwartet imponeert door tijdens de hele setlist vol hartstocht en met grote muzikaliteit te spelen. Hier zijn de jonge begeleidende muzikanten debet aan. Opvallend is dat het kwartet uitbundig en dartel te werk gaat, afgewisseld door nummers met een meer romantische touch. Dat wil niet zeggen dat deze kost makkelijk te verteren is. Met een niet aflatende dadendrang weet het kwartet het muzikale vuur voortdurend hoog te stoken. De opbouw van Murrays solo's zijn complex én goed te volgen. De zachte passages gaan geleidelijk over in intense delen en de lyriek voert de boventoon, zowel op de tenorsaxofoon als - eenmalig - op de basklarinet. Vaak zijn de stilistisch gemengde composities van een latin flavour voorzien en zelfs dansbaar. Op gepaste wijze vliegt Murray vlammend uit de bocht, zoals bij het nummer 'Come And Go'. In dat geval raken zijn muzikale uitspattingen nadrukkelijk het avant-gardistisch gedachtegoed. De toon verontrustend of juist getergd, maar altijd weer terugkerend bij het oorspronkelijke thema. Zoals gebruikelijk bij Amerikaanse jazz wordt voldoende ruimte gegeven aan het trio begeleiders. Marta Sanchez, die ook in 2024 een mooi album heeft uitgebracht ('Perpetual Void'), blinkt uit met een schoonheid aan genuanceerde, klassiek aandoende pianopassages, die een mooi contrast vormen met de solo's van David Murray. Stoer en krachtig klinkt de contrabas van Luke Stewart, dwingend en swingend de percussie van Russell Carter. Zonder overdrijving laat dit inspirerende optreden duidelijk zien dat, met de combinatie van een meesterlijke saxofonist en een nagenoeg perfecte ritmesectie, fantastische composities en vurig solowerk, de toekomst voor Amerikaanse jazz nog volledig open is. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: concert, David Murray, Luke Stewart, Marta Sanchez, Russell Carter (Louis Obbens, 18.11.24) - [print]
- [naar boven] Cellist Erik Friedlander ken ik hoofdzakelijk van zijn deelname aan projecten van John Zorn, zoals het Masada String Trio en het Bar Kohkba Sextet. In De Singer zag ik hem echter als leider van zijn eigen kwartet The Throw, dat verder bestaat uit pianist Uri Caine, bassist Mark Helias en drummer Ches Smith. Ja, voor minder doet Friedlander het niet. Op zijn website haalt hij een citaat aan van Virginia Woolf: 'What is the meaning of life? That was all - a simple question... The great revelation perhaps never did come. Instead, there were little daily miracles, illuminations, matches struck unexpectedly in the dark.' Een citaat dat onverkort van toepassing is op de muziek die tijdens dit concert klinkt en waarin Friedlander een ode brengt aan het gewone. Een citaat dat op diverse momenten ook terug komt in de titels van de stukken. Het kwartet speelt zowel 'The Great Revelation' als 'Little Daily Miracles'. Opvallend is dat Friedlander, Caine en Smith alle drie ook samenspeelden met Zorn, volgens mij alleen Helias niet. Daar kennen ze elkaar van, maar vooral ook van het feit dat ze allemaal in New York wonen en regelmatig in diverse verbanden samenspelen. Dat hoor je ook hier goed terug in relatief compacte, maar altijd opvallend ritmische stukken. En ja, ook de invloed van de klezmer klinkt er op gezette tijden in door. Direct al in 'Match Strikes' schieten we vol in de ritmiek, overigens een heel verschil met de studioversie waarvoor dat veel minder geldt. Mooi ook die solo van Caine hier en later die van Friedlander zelf en het gevoel voor de blues dat hier doorheen piept. 'Foot Stomp' valt eveneens op door de ritmiek, in dit geval in speels staccato en tevens door die duidelijke klezmerinvloeden in het spel van Friedlander. Verder valt hier het puntige slagwerk van Smith op. Hierboven refereerde ik reeds aan de woorden van Woolf en dit concert maakt mooi duidelijk hoe die inspiratie bij Friedlander uitwerkt. Voor dit kwartet componeert hij louter opvallend harmonische en vaak ook sterk melodische stukken met een kop en een staart en verder geen kapsones. Er wordt zeker gesoleerd, maar dat blijft allemaal wel steeds in dienst staan van het geraamte dat Friedlander neerzet. Maar er is meer, het zijn ook nog eens stuk voor stuk korte muzikale verhalen die deze componist en cellist ons vertelt. In ieder stuk voel je dat hij een boodschap wil overbrengen die past bij dat citaat van Woolf. Waarin zij en hij eigenlijk zeggen: 'kijk, het geluk ligt voor je voeten, raap het maar op'. Dat grandioze speelplezier van deze vier draagt daar alleen nog maar meer aan bij. Neem 'Seven Heartbreaks', dat toch qua titel geenszins vrolijk klinkt, maar Friedlander geeft er een heerlijk swingende draai aan, teruggrijpend op de traditie van de jazz, met een prachtige pianosolo van Caine. Maar ook met een zowel door Friedlander als Helias met de strijkstok gespeelde melodie, iets meer vorm gevend aan het weemoedige dat toch ook bij dit nummer hoort. Frisse dynamiek en krachtige ritmiek vinden we ook in 'Sprawl', waar iedere keer weer die melodie gespeeld door Friedlander subtiel doorheen breekt. Overigens ook het perfecte stuk voor een drumsolo van Smith, blijf hier maar eens bij stil zitten! Soms gaat het er ook wat rustiger aan toe, bijvoorbeeld als Friedlander de ietwat slepende melodie speelt van 'As They Are', mooi gecombineerd met staccato ritmiek. Een stuk waarin eveneens een zekere weemoed doorklinkt. Bijzonder in dit stuk is ook het einde, met een repetitieve minimalistische frase die langzaam uitdooft. Ook het eerdergenoemde 'Little Daily Miracles' is een ballade, het kwartet speelt het als een van de twee toegiften, prachtig hoe Caine hier de melodie neerzet. Foto's: Jef Vandebroek Labels: Ches Smith, concert, Erik Friedlander, Mark Helias, Uri Caine (Ben Taffijn, 16.11.24) - [print]
- [naar boven] Zo langzamerhand, zou je denken, is toch wel elk snippertje geluid van altist Charlie Parker op de plaat terechtgekomen. Mooi niet. Op 'Bird In Kansas City' zijn dertien nummers samengebracht die ik in ieder geval nog niet kende. Twee tracks laten het orkest van pianist Jay McShann horen, twee maanden voordat het zijn inmiddels ruimschoots legendarische opnamen voor Decca maakte. Dat zat zo. In januari 1941 had de manager van de band, John Tumino, een platensnijder aangeschaft waarmee hij opnamen maakte van het orkest. De geluidskwaliteit van die registraties (met één microfoon?) was niet geweldig. Nochtans krijgen we hier een fascinerend beeld van McShanns orkest, dat zich op dat moment nog niet beperkte tot bluesnummers. Bovendien gold de limiet van drie minuten niet voor de onderhavige apparatuur, zodat Parker twee chorussen de tijd krijgt voor zijn solo in 'I'm Getting Sentimental Over You'. We horen dat hij op dit moment in een overgangsfase zit, tussen traditioneel legatospel en de latere, meer grillige bebopstijl. De versierinkjes die Parker aanbrengt verwijzen naar zijn aanpak van drie jaar later, met gitarist Tiny Grimes, zijn eerste 'echte' bebop-uitingen op de plaat. Drie maanden voor de sessie met Grimes stond de saxofonist in de transcriptiestudio van Vic Damon, in Kansas City. De geluidskwaliteit van die vier opnamen is een stuk beter, al zit er wat ruis in. Parker krijgt hier alle ruimte - voor vijftig cent per minuut, het tarief van de studio. Voor vijf dollar vijftig hebben we hier dus ruim tien minuten vintage Parker. Sensationeler nog zijn de opnamen van juli 1951, ten huize van Phil Baxter. Dat was een kapper die van het goede leven hield en frequent feestjes organiseerde. Ook Parker was er regelmatig te gast als hij in de stad was. Zo werden er zeven stukken opgenomen met een draadrecorder, waarbij de saxofonist werd begeleid door een anonieme bassist en een dito drummer, die bovendien overwegend onhoorbaar was. Van zijn liveopnamen eerder dat jaar weten we dat Parker in goede vorm stak. Maar dan hebben we het vooral over de registraties met zijn strijkorkest en daar had de solist betrekkelijk weinig ruimte om volledig loos te gaan. Die heeft hij hier wel en het resultaat behoort tot het meest vrije, het meest ongeremde dat Parker ooit vastlegde. Om te beginnen zijn er drie ongebonden improvisaties, 'Bird Song' #1, #2 en #3 getiteld. De geluidskwaliteit is verbluffend en het is duidelijk dat de Bird het prima naar zijn zin heeft. Structuren zijn grotendeels afwezig, al schemeren de blues en 'I Got Rhythm' door. In #2 citeert de blazer zijn 'Moose The Mooch'. #3 suggereert 'Lady Be Good' en is met zijn vier minuten en vierenveertig seconden een van de langste soli die van Parker bekend zijn. De gekte is de wereld nog niet uit. Foto: Dave E. Dexter, Jr. Collection In de Jazztube hieronder een documentaire die terugkijkt op de jaren die Bird in Kansas City doorbracht en zijn blijvende invloed op de jazzscene van die stad. Labels: bebop, cd, Charlie Parker, Jay McShann, jazztube (Eddy Determeyer, 13.11.24) - [print]
- [naar boven] Alweer de twaalfde editie van So What's Next in het Muziekgebouw Eindhoven. Altijd prettig om in november nog een festival van dit kaliber in de agenda te hebben staan. De programmering slaagt er telkens weer in een avontuurlijke en aantrekkelijke mix van gevestigde en nieuwe namen op het affiche te krijgen van de Grand Festival Night op de zaterdagavond. Met Teus Nobel als opening, Michelle David, Hans Dulfer, Branford Marsalis en Al Di Meola op het programma leek men dit jaar met gevestigde namen op zeker te willen spelen. Dat laat dan Lakecia Benjamin, Sam Newbould en Vincen Garcia als nieuw aanstormend talent over. Het openingsconcert van Teus Nobel leverde meteen een volle zaal op, die door het trio getrakteerd werd op een uitgebalanceerde set met mooi akoestisch werk, waaronder een aantal nummers van de recente plaat 'After Hours', die Nobel wijdde aan een van zijn inspiratoren: Chet Baker. Met een volstrekt eigen geluid en interpretatie werd er oorstrelend gemusiceerd. In een korte inleiding voorzag Nobel het stuk 'No Goodbye' van een passende inleiding, die meteen verklaarde waarom het stuk zo mooi gedragen en doorleefd klonk. Je kon een speld horen vallen. Prachtige kippenvelmuziek in een gevarieerde set, die even later met een fraaie en vrolijke bossanova werd afgesloten. Een kwartiertje later stond powervrouw Lakecia Benjamin op het podium in de grote zaal. Ze deed van de zomer ook al met veel succes North Sea Jazz en Gent Jazz aan en is daarmee de titel van aanstormend talent wel kwijtgeraakt. Ook nu maakte ze haar naam waar door overtuigend een strakke en energieke set neer te zetten. Iets wat bijna vanzelfsprekend ook al jaren door Michelle David gebeurt. Met een onverwoestbaar enthousiasme stapt ook zij het podium op om er een muzikale feestje van te maken. Met de strakke begeleidende gitaren en drums van de True Tones is het voor Michelle geen enkele moeite om de zaal mee te krijgen. Die interactie met het publiek voegt een extra dimensie toe aan haar goed gewaardeerde concert. Wat mij betreft was het Branford Marsalis Quartet het hoogtepunt van de dag. Het onuitputtelijke enthousiasme en spelplezier van dit kwartet is erg overtuigend en aanstekelijk. Marsalis is al jarenlang een fenomeen op tenor- en sopraansax en put uit een rijk repertoire, gevoed door inspirators als Coltrane, Dolphy en Brubeck. Elk nummer dat wordt ingezet lijkt ter plekke te ontstaan en ook elke keer weer anders te verlopen. Dat komt doordat het kwartet inmiddels zo op elkaar ingespeeld is, maar tegelijkertijd ook zo virtuoos op het eigen instrument is, dat ze er zichtbaar lol in hebben elkaar uit te dagen en te verrassen. Hetzelfde gebeurt dus ook met de toehoorder. De dynamiek die ontstaat is fantastisch, van fluisterzacht tot extatisch volle bak. Het publiek en de band genoten ervan. Zoals wel vaker was drummer Justin Faulkner de grote gangmaker. Op festivals met keuzemogelijkheden heb ik geleerd dat het rust geeft vooraf je keuze te maken en zo veel mogelijk volledige concerten te volgen. De consequentie daarvan is dat je een aantal concerten mist, maar dat geeft veel rust. Ik besloot in dit geval de rooftop links te laten liggen en miste daarmee de concerten van Sam Newbould, BNNYHUNNA en Dulfer's Total Response. Ik ging wel naar Vincen García, een jonge en energieke bassist uit het Spaanse Valencia, die vorig jaar zijn eerste Album 'Ventura' uitbracht. Tijdens het concert werd de bijzondere mix van hiphop, soul en funk met veel vertoon uitgeserveerd. Een overtuigend visitekaartje van iemand die we nog gaan terugzien. Al Di Meola stond als headliner aan het slot geprogrammeerd. Het moest het enige concert in Nederland worden van Di Meola met zijn electric band. Dat bleek nog moeilijk te worden met haperende techniek. Tot mijn, misschien ongepaste, vreugde leverde het drie mooie akoestische nummers op om de tijd te doden die nodig was om alle elektrische ondersteuning werkend te krijgen. De schitterende akoestische versie van 'Norwegian Wood' (The Beatles) plaatste de uitgestelde elektrische set in de schaduw. Al met al een mooie dag, die liet zien dat goede planning erg belangrijk is, maar het ware geluk zich niet laat plannen. Foto's: Johan Pape. Klik hier voor zijn fotoverslag van So What's Next 2024. Labels: Al Di Meola, Branford Marsalis, festival, So What’s Next, Teus Nobel, Vincen García (Johan Pape, 11.11.24) - [print]
- [naar boven] Bill Evans is een gevestigde naam in de wereld van jazzrock en fusion. Door zijn rol in de comeback van Miles Davis wordt de saxofonist in de jaren tachtig in een klap bekend. Hij speelt op zes platen met Davis, waaronder 'The Man With The Horn', 'Star People' en het livealbum 'We Want Miles'. In de afgelopen decennia is Evans stilistisch niet ver verwijderd geraakt van de fusion van zijn voormalige broodheer. Iedereen heeft reikhalzend uitgekeken naar de bassist van dienst, de zoon van de iconische, virtuoze bassist Jaco Pastorius. The Vansband All Stars wordt gecompleteerd met drummer Keith Carlock en toetsenist Gary Husband. Fusionmuziek trekt nog steeds een groot aantal bezoekers. Het optreden in Tilburg is dan ook al weken voor aanvang uitverkocht. Een verklaring voor deze toeloop kan ook zijn dat de band voor hun enige concert in Nederland Paradox aandoet. Vanaf het begin grossiert Bill Evans een onmetelijke hoeveelheid noten uit zijn tenor- of sopraansax. Meestal hoogenergetisch, soulvol en opzwepend. Slechts incidenteel wordt de spreekwoordelijke gashendel enigszins teruggedraaid. De saxofonist en toetsenist vragen beurtelings om aandacht, waardoor vele solo's ontstaan. De bijdragen van Husband wedijveren met die van Evans en zijn muzikaal interessanter op het gebied van ritmische variatie, getoonde souplesse en tonale virtuositeit op de toetsen. Evans speelt met een eigen geluid, vurig en vol passie, vooral op de sopraansaxofoon. Zowel de composities als het saxofoongeweld zijn niet baanbrekend, maar wel altijd solide, vol van een niet aflatende speelvreugde. Interessant is de aanwezigheid van Felix Pastorius. Samen met zijn tweelingbroer Julius is hij vijf jaar voor de vroegtijdige dood van Jaco Pastorius geboren. De bassist heeft tot 2015 bij de fusiongroep Yellowjackets gespeeld. De uiterlijke gelijkenis met zijn vader is onmiskenbaar en voeg daaraantoe dat hij duimen heeft met dubbele gewrichten en bijzonder lange vingers. Hierdoor kan de bassist bijzondere akkoorden en tonen produceren. Felix speelt overigens niet met een fretloze basgitaar, maar met een zessnarige bas met frets. Zijn vader heeft een revolutie op de basgitaar teweeggebracht. In de band van Bill Evans is de rol van Felix Pastorus hoofdzakelijk begeleidend en muzikaal zeer adequaat. Complexe baslijnen die gespeeld worden zijn altijd in balans met het groepsgeluid. Ook krijgt de basgitarist de ruimte zich solistisch te manifesteren. Deze zijn om door een ringetje te halen vanwege de aaneenschakeling van variaties in ritme, de intensiteit en de muzikaliteit. In vergelijking met Gary Husband en Felix Pastorius blijkt Bill Evans zich tijdens het concert helaas in toenemende mate te herhalen. De nummers die in één lange set worden gespeeld zijn verschenen op zijn laatste plaat 'Who Am I'. Tot groot vermaak speelt de band in de toegift het overbekende 'slaapliedje' 'Jean-Pierre'. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: Bill Evans, concert, Felix Pastorius, Gary Husband, Keith Carlock (Louis Obbens, 10.11.24) - [print]
- [naar boven] The Herbaliser Band is een van de producten van de vruchtbare Engelse kruisbestuiving tussen funk, jazz, drum-'n-bass en hiphop. Dat begin ligt inmiddels dertig jaar achter ons en oprichters Jake Wherry (gitaar en basgitaar) en Ollie Teeba (draaitafels) zijn nog steeds van de partij. De vette blazerssectie - trompet, alt- en baritonsax - heeft een overwegend ritmische functie en toont een voorkeur voor een uitermate relaxte aanpak. Nochtans klinken er hier en daar flarden onversneden jazz door, bijvoorbeeld in het nummer 'Ginger Jumps The Fence', waar fluitist Andrew Ross op een uit een claveritme geboren jazzbeat soleert. Scratcher Ollie Teeba draait dwingende ritmes in met name de toegift 'Forty Winks'/'The Missing Suitcase'. Sowieso is zijn rol als beatmaker essentieel. Grappig, hoe de huidige generatie twintigers weer danst op de huidige jazzvormen. En de hele avond geen noot gezongen, hè. Labels: concert, The Herbaliser (Eddy Determeyer, 9.11.24) - [print]
- [naar boven] Een samenwerking die niet helemaal uit de lucht gevallen komt (Lisle is een van Serries' meest frequente internationale partners en met Amado werkte hij ook al samen, zie hun duo-release 'Jazzblazzt' uit 2019), maar die toch verrast. Serries is nauw verwant aan de Britse improvisatie-scene waar Lisle deel van uitmaakt, terwijl Amado ondanks een focus op vrije muziek sterker in de jazz geworteld is. Zijn robuuste spel draagt sporen in zich van de klassieke tenoren, binnen en buiten de vrije vleugel. De goede luisteraar beseft snel dat het trio er een bijzondere interactie op nahoudt, die beweegt tussen densiteit en spaarzaamheid, finesse en rauwe kracht, abstractie en spanning, maar vooral getuigt van een eb- en vloedbeweging waarbij de drie samen die massa van geluid controleren. En als dat al iets zegt over de coherentie van dit verhaal, dan kan je je net zo goed richten op een van de drie en vervolgens horen hoe die muzikale driehoeksverhouding voortdurend blijft transformeren. Een uurtje vrije meeslependheid is het resultaat. Dirk Serries (gitaar), Rodrigo Amado (tenorsax), Andrew Lisle (drums). Klik hier om dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: Andrew Lisle, cd, Dirk Serries, Rodrigo Amado (Guy Peters, 8.11.24) - [print]
- [naar boven] Concert Op de laatste zondagnamiddag van oktober waren we te gast op een wel heel speciaal verjaardagsfeestje, in de jazzclub van De Casino in Sint-Niklaas. Nu ja, 'verjaardagsfeestje'. Rhythm-grootmeester, percussionist Stéphane Galland was uitgerekend die dag jarig, zo vertelde hij op gegeven moment en stoemelings. Samen met zijn Rhythm Hunters zette Galland een intense, ongelooflijk ritmische en swingende set neer. Meanderende en virtuoze pianopartijen, het subtiele zingen van de bas, alsook prominenter aanwezig én in dienende rol, een fenomenale blazerssectie én de galante multi-ritmes die Galland gretig uitdeelde: het was het recept voor een geniale negentig minuten. Het lichtjes fantastisch nieuwe zelfgetitelde album werd voorgesteld, met - op 'Transe Culture' na - alle machtige composities uit het album present in de set, plus nog één standard als toegift. Het was fasten your seatbelt en de ritmes, geniale composities en fraaie soli tot ons laten komen en volop genieten, die zalige zondagnamiddag. The Rhythm Hunters zijn eigenlijk het logische vervolg op '(The Mystery Of) Kem', Gallands vorige project. Ook nu was het doel om verschillende benaderingen van ritme te verkennen en ze te integreren in een vloeiend muzikaal discours. Galland en zijn ritmejagers deden dat met brio, nooit klonk het 'kijk mama zonder handen'-geforceerd of technisch. Alle puzzelstukjes vielen vlotjes en organisch in elkaar. Het spelplezier spatte ervan af, de een-tweetjes en uitgewisselde blikken tussen de muzikanten waren aandoenlijk, ook zij genoten overduidelijk met volle teugen. 'Positivv' werd door Wajdi Riahi ingezet op de piano, zachtjes meanderend, Galland zuinig zachtjes op de percussie, met dan de blazers, Pierre-Antoine Savoyat op trompet, Shoko Igarashi op tenorsax en Yonatan Hes op altsax, met de bas van Louise van den Heuvel, die subtiel en tegelijk toch ook prominent de tune meespeelde. Geniaal hoe de melodie zich ontwikkelde met heerlijk virtuoos toetsenspel van Riahi, mooie koperen tonen, een fijn bas-intermezzo van Louise en Gallands percussiewerk dat alles mooi met elkaar verbond. 'Positivv' vloeide naadloos over in een andere compositie, of was het gewoon deel twee? Alleszins vinnig en swingend met weerom prima performant pianowerk van Riahi, erg mooie sax- en trompet een-tweetjes en een geweldige bassolo van Van den Heuvel. Dan weer sax-a-gogo, terwijl Galland het tempo gevoelig aan het opdrijven was, wat een geweldig ritme, wat een vibe, wat een groove. Even vervloekte je de jazzclub-setting en wou je het op een dansen zetten, enfin wij alvast. Galland stelde zijn band voor en zette altsaxofonist Yonatan Hes in de bloemetjes, die moest invallen voor Sylvain Debaisieux: "Het is nog maar de tweede keer dat hij meespeelt". Waarop 'Morphing Dolphins' werd ingezet door de blazers. Wat een gewéldige tune. Blazers in de lead, dan verrukkelijk toetsenwerk van Riahi, de ritmesectie Van den Heuvel-Galland die subliem begeleidde. Wanneer Riahi rustig soleerde, hoorde je Louise en Stéphane nog heel subtiel begeleiden. Magisch mooi. Galland versnelde even, Savoyat gaf een trompetsolo ten beste, waarop het de beurt was aan beide saxofonisten. En wat Shoko Igarashi met die tenorsax deed, de ogen gesloten in volle concentratie, was gewoon fenomenaal. Met een pianoriedel kondigde Riahi 'The Lindy Effect' aan, gevolgd door een funky basloopje van Van den Heuvel, opnieuw Riahi op de toetsen en Hes die overnam op altsax. Dan voluit alle blazers – wat een power, jongens – terwijl Riahi mooie dingen op piano deed, zuinige en toch prominente percussie van Galland, nog meer koperenpracht en pure virtuositeit. En die keren dat Riahi de toetsen niet beroerde, zag je hem volop genieten van het gebeuren. Mooi, toch? 'Ipseity' werd door Louise zachtjes ingezet op de bas, Stéphane tikte de compositie zuinig verder op gang, de trompet en saxen zetten in, waarop Igarashi de lead nam, met Riahi die onderwijl weer schandalig mooie pianolandschapjes tekende. Een geweldige trompetsolo van Savoyat, blazersgalore en Galland die het tempo gevoelig opdreef, waarop de compositie weer een weinig uitstierf. Zachte toetsen van Riahi, en Igarashi blies 'Artemis' leven in, met een sublieme saxpartij. Haar sax bleef nog even in de hoofdrol, algauw vergezeld door de altsax van Hes en de trompet van Savoyat die zich niet onbetuigd lieten. Het pianowerk van Riahi had iets dreigends, Louises bas klonk subtiel én prompt, Gallands percussie was zuinig en ingetogen, met dan weer heerlijke pianovirtuositeit van Riahi. "Are you still alive?" vroeg Galland aan diens aandachtige publiek. Dat bevestigde gretig, waarop de muzikant ons vertelde dat we al aan de laatste compositie toe waren. Op de "oohs" antwoordde hij "Yes, but these are long songs. Oh, today is my birthday", waarop Louise Happy Birthday op de bas inzette en menig melomaan voor Stéphane zong. Met 'Morpheus' werd de set besloten. Van den Heuvel zette in op bas, de blazers namen meteen de meerstemmige lead, geweldig percussiewerk van Galland, Riahi met subtiel en machtig pianospel, nog meer blazerspracht en fantastische overall sound. En plots was het voorbij, Stéphane Galland dankte iedereen, ook de mensen van De Casino: "altijd fijn om hier te spelen!". Een guitige Louise was opnieuw aanstoker van dienst en zette opnieuw 'Happy Birthday' in, nu nog gretiger meegezongen door de zaal, waarop Galland besloot om nog een bis te brengen: "Jullie hebben zo mooi voor mij gezongen, dus we doen er nog eentje. Het is een standard, benieuwd of jullie het herkennen." Met 'Afro Blue', een compositie van Mongo Santamaria, werd feestelijk besloten - een feest van percussie, piano en blazers. Ondertussen was het halfzes. Hongerige magen of niet, velen gingen toch nog eerst langs de merchandise-stand om die nieuwe cd ('Stéphane Galland & The Rhythm Hunters', Challenge Records) te scoren. Tekst: Mark Van Mullem, Luminous Dash Foto's: Cees van de Ven. Klik hier voor zijn fotoverslag van dit concert. Labels: concert, Rhythm Hunters, Stéphane Galland (Maarten van de Ven, 6.11.24) - [print]
- [naar boven] Lees verder in het archief...
|
Archief
Artikelen Cd-recensies Concertrecensies Colofon Festivalverslagen Interviews Jazz in memoriams
Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken? |