Draai om je oren Jazz en meer - Weblog |
|
||
|
![]()
'Stromend, melodieus, verhalend, verfijnd, poëtisch, toegankelijk, verrassend, licht melancholisch.' Zo karakteriseert pianist en componist Eltjo de Lang (67) zijn muziek. Hij trok de aandacht toen Groningen in de jaren tachtig overspoeld werd door een golf jonge jazzmusici. Maar hij besloot de kost te gaan verdienen met het transcriberen en transponeren van bestaande composities van derden, doorgaans in de klassieke sfeer. Doch het bloed kroop enzovoort en zo kwam hij op het idee een erfenis aan te wenden voor de oprichting van het kwartet Circonflexe, met de ongebruikelijke bezetting altviool (Richard Wolfe), accordeon (Gertie Bruin), contrabas (Bert van Erk) en piano. De groep beleefde haar vuurdoop in de Lutherse Kerk, een voormalige schuilkerk uit de late zeventiende eeuw met een prima akoestiek. Een gebrandschilderd raam met een afbeelding van naamgever Martin Luther, op dat moment nog Augustijner monnik, verwees naar de sacrale herkomst van het gebouw. Het onderschrift 'Hier sta ik, ik kan niet anders, god helpe mij', met daaronder de jaartallen 1517-1917, lijkt misleidend: de theoloog zou die tekst hebben uitgesproken op 18 april 1521, tijdens een Rijksdag in Borms. Ook de borden naast de preekstoel met daarop de psalmen 87, 675, 681, 686 en 700, die kennelijk kort tevoren in de zaal hadden gegalmd herinnerden aan de eigenlijke functie van de concertzaal. Wel, ook de geboden muziek had een soort gewijd karakter. De Lang verwees niet zozeer naar zijn verleden als improvisatieartiest, maar meer naar de klassieke muziek die daaraan ten grondslag lag. Samengevat was het impressionistische kamermuziek met een volks vleugje. Met name de compositie 'Es Un Tango No?' zou een eerbetoon aan Astor Piazolla geweest kunnen zijn. De Langes composities hadden een simpel karakter, wat de meesterhand verried. Na twee keer beluisteren zou je ze zó mee kunnen fluiten. Daaraan lag het niet dat menig ooglid het zondagmiddag zwaar had. Dat had te maken met de beperkte dynamiek en de traag voortkabbelkabbelkabbelende tempi. Daar zou, met andere woorden, nog wel wat aan gesleuteld kunnen worden. Want de combinatie altviool-accordeon was zonder meer een vondst. Foto: Hammie van der Vorst | Video: Imah Dijkstra Labels: Bert van Erk, concert, Eltjo de Lang, Gertie Bruin, jazztube, jun23, Richard Wolfe (Eddy Determeyer, 10.6.23) - [print]
- [naar boven] De eerste keer dat trompettist Wallace Davenport in Europa kwam, was in 1954. De man werd geboren in New Orleans op 30 juni 1925 en stierf aldaar, op 18 maart 2004. Davenport was hier met het orkest van vibrafonist en volksmenner Lionel Hampton en de Amsterdamse Apollo Hal was de eerste halte van de Europese tournee. Inmiddels zijn er niet veel mensen meer die hebben meegemaakt hoe het publiek toen tijdens 'Flying Home' door de vloer zakte. "In 1980 was ik met Lionel weer in Holland en sprak ik met een jongeman die me vertelde hoezeer hij van het optreden had genoten. We kregen het over de Apollo Hal in 1954 en ik vroeg hem of hij zich dat nog kon herinneren. 'Nee,' zei hij, 'ik was toen nog niet geboren, maar mijn vader was erbij.' De mensen zijn niet veranderd, op 'Flying Home' beginnen ze te springen en te krijsen. 26 jaar eerder deden ze precies hetzelfde." Tijdens het North Sea Jazz Festival van 1981 sprak Eddy Determeyer met Wallace Davenport. "Ik speel professioneel sinds mijn twaalfde. Als ik aan de beurt was voor een solo werd ik op de piano gehesen." Lees hier het volledige interview. Foto: Anko Wieringa Labels: interview, onder het stof vandaan, Wallace Davenport (Donata van de Ven, 8.6.23) - [print]
- [naar boven] Trompettist Dave Douglas is vaak op z'n best als zijn albums een thematische coherentie krijgen, of het nu gaat om persoonlijk verlies ('Be Still', 'Brazen Heart'), religieuze muziek ('Present Joys' rond de Sacred Harp-traditie) of zelfs Het Lam Gods ('Secular Psalms'). 'Songs Of Ascent', dat uit twee albums bestaat, legt de link met zijn Gentse project en werd geïnspireerd door psalmen 120 tot 134. Het resultaat klinkt niet bijzonder religieus, maar wel als het werk van een bevlogen band die speelt met vuur en souplesse. Het was al geleden van 2015 dat Douglas een album uitbracht met deze bezetting, die stevig in de jazztraditie verankerd zit, maar ook de ruwe kantjes en bruisende energie intact houdt. Ornette Coleman is een referentie die meermaals opduikt, en hier en daar suggereert de band zelfs een groter, robuust ensemble. Douglas vormt een ultrasolide tandem met rietblazer Jon Irabagon en wordt geruggensteund door een ritmesectie die hem in een zetel plaatst. Het samenspel is gefocust en vetvrij, wat het des te straffer maakt dat elke muzikant in zijn/haar eigen huiskamer opnam. 'Book 2 - Steps' kan je enkel aanschaffen als abonnee van het label. Klik hier om het album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: cd, Dave Douglas, Jon Irabagon, Linda May Han Oh, Rudy Royston (Guy Peters, 7.6.23) - [print]
- [naar boven] Vandaag aandacht voor het bij Serries' A New Wave Of Jazz verschenen 'Disengage', het meest recente album van een uitgebreid Kodian Trio, met naast de vaste leden Colin Webster en Andrew Lisle ook Charlotte Keeffe en Verhoeven.
'Disengage' begint ook al met geknisper en gesputter. 'Latching Effect' kreeg het eerste van de vier stukken als titel mee. Een geluidssculptuur vol onverwachte klanken. Langzaam krijgt de muziek vorm en gaan we de onderlinge stemmen onderscheiden, altsaxofonist Colin Webster met springerige klanken, trompettiste Charlotte Keeffe het experiment zoekend, Martina Verhoeven met dwarse akkoorden op piano en tot slot Dirk Serries op gitaar en Andrew Lisle op drums. En verderop krijgt het weer de bekende dynamiek, waar we ook in de PlusEtage weer in werden meegezogen. En dan klinkt er ineens een bloedmooie en uiterst melodieuze solo van Webster, met prachtige zijpaadjes van Keeffe, groots.
Het kan altijd nog heftiger leert 'Carious' ons. Dat krijg je als zo'n kwintet eenmaal goed op stoom komt. Serries, Verhoeven en Lisle leggen een hecht fundament waarmee Webster en Keeffe uitstekend vooruit kunnen. En tegen het einde een mooi duet tussen Verhoeven en Keeffe, elkaar vliegen afvangend. Lisle mag openen in 'The Five-Headed Anomaly', ritmisch en toch ook weer niet. Webster sluit aan met lange uithalen, lekker over de top zoals we dat van hem kennen. Het vormt de opmaat tot wederom bijzonder heftige klanken. In het vierde en laatste stuk 'Kind Of Things' overheerst weer de klank, een bont palet, tot er verderop structuur in komt, lange lijnen van Webster, meer experimentele van Keeffe, op een stevige ondergrond. Tot het stil valt, op slechts enkele noten van Verhoeven na, die ons verstild naar het einde begeleidt. Labels: cd, Charlotte Keeffe, Colin Webster, Martina Verhoeven (Maarten van de Ven, 3.6.23) - [print]
- [naar boven] Is het toeval dat pianist Erroll Garner en vibrafonist Steve Nelson allebei in Pittsburgh geboren zijn, in respectievelijk 1921 en 1954? Net
als Garner houdt Nelson van lang uitgesponnen, meanderende, abstracte, rapsodische introducties. Terwijl zijn medemuzikanten en het publiek
gehypnotiseerd toekeken ontvouwde een thema zich uit een aantal schijnbaar losse gedachten. Zo opende ook 'Lady Be Good', het eerste nummer van het indrukwekkende optreden in De Smederij. Daarbij gebruikte hij vier mallets, om vervolgens twee stokken tussen de toetsen te steken en lekker loos te gaan op het eigenlijke melodietje.
Steve Nelson is de meest verbluffende, de meest creatieve vibrafonist die ik ooit live meemaakte. Grote woorden, zeker. Iedere song - er werden uitsluitend standards gespeeld - was een ongerept terrein dat ontdekt en ontgonnen moest worden. Daarbij maakte hij gebruik van een enorme dynamiek en kleurde hij het geluid alsof hij Renoir zelf was. Al deden zijn plotselinge uitvallen naar één toets eerder denken aan de werkwijze van Luciano Fontana, die zijn doeken met een mes of een priem te lijf ging. Ik denk dat Nelsons naam bekender is onder muzikanten dan bij de jazzliefhebbers. Velen zullen albums van bassist Dave Holland of tenorist David 'Fathead' Newman, waarop de vibrafonist sideman is, in de kast hebben staan. Elke noot klonk bij hem alsof er speciaal over nagedacht was, en die Nelson kan snel denken! Hij speelde uitgesproken smaakvol, maar tegelijkertijd assertief. Van het thema van 'Sweet And Lovely' werd al het vet weggesneden, zodat slechts een vluchtige, tedere aanraking resteerde, zoet en verrukkelijk. In hetzelfde nummer maakte de vibrafonist een 'foutje': hij begon zijn solo tegelijkertijd met bassist Joris Teepe. Uiteraard werd de misslag gesublimeerd tot een elegante melodische oplossing.
Het trio had een mooie functionele taakverdeling, waarbij het collectieve centraal stond. Teepes lijnen werden gekenmerkt door een dwingende kracht, hij vulde loze ruimtes met alternatieve contramelodietjes. Eric Ineke (Nelson: "Zulke drummers vind je nergens meer") sloeg en veegde
voortdurend verschuivende variaties en grooves. De vibrafonist zelf kon op een noot loeren als een kwispelende kat die een vogeltje in het vizier heeft, en dan flitsend toeslaat. Inderdaad, een beetje zoals de grote vibrafonist Milt Jackson dat placht te doen. Wacht even: Nelson heeft bij benadering hetzelfde postuur als Bags - ooit zullen we weten of die eerste het (onwettige?) zoontje van de laatste is.
Foto: Willem Schwertmann | Video: Imah Dijkstra
Labels: concert, Eric Ineke, jazztube, Joris Teepe, mei23, Steve Nelson (Eddy Determeyer, 30.5.23) - [print]
- [naar boven] Festival Voor de tweede maal in successie presenteert trompettist Teus Nobel het tweedaagse festival #Trumpetstuff. Centraal staat de (jazz)trompet, een blaasinstrument uit de familie van de koperblazers. Een expressief instrument met een van nature vrij hoog klankgeluid en heldere doordringende toon. Het geluid van de trompet is de laatste decennia geëvolueerd door variatie in speelwijze, waarbij ook dempers en elektronica en zelfs een vierde ventiel (Maalouf) zijn toegevoegd.
Het festival biedt op de tweede dag een gevarieerd programma met jong talent in het Lachlan Craven Quartet, een verrassend duo met Suzan Veneman & Wolfert Brederode en Gileno Santana als speciale gast in het Teus Nobel-Gileno Santana Quintet.
Een week na de eerste kennismaking tussen de twee aansprekende instrumentalisten speelt het duo Suzan Veneman & Wolfert Brederode eigen composities. In een melange van overwegend contemplatieve stukken vindt een verfijnde muzikale omarming plaats. Veneman speelt hoofdzakelijk op haar bugel, niet zelden met lang aanhoudende klanken, bij vlagen sacraal maar in haar compositie 'Lockdown Song' opvallend levenslustig. Brederode rijgt verstilling en poëzie aan elkaar. Zijn spel biedt ruimte voor verbeelding vanwege het schetsmatig karakter. Ondanks de verfijning wordt muzikale spanning aangebracht bij dit vooralsnog eenmalig concert.
Het festival #Trumpetstuff wordt gelukkig voortgezet en verdient vanwege het verrassend gevarieerd karakter beslist een groter publiek.
Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens. Labels: #trumpetstuff, festival, Gileno Santana, Lachlan Craven, mei23, Suzan Veneman, Teus Nobel, Wolfert Brederode (Louis Obbens, 27.5.23) - [print]
- [naar boven] Ooit ontmoette ik een man die alles kocht van ECM Records en de albums op bijzonder zorgvuldige wijze tot zich nam. Gezien het tempo waarmee het label cd's uitbrengt liep hij inmiddels met luisteren fors achter, maar stoppen met aankopen deed hij niet. Het mag een vreemd verhaal lijken, maar het past wel bij dit label dat zo vermaard is vanwege een bepaalde vorm van jazz. Dat het ook veel gecomponeerde muziek uitbrengt, is voor veel mensen minder bekend. Het label wordt dan ook zowel de hemel in geprezen als verguisd. Recente albums laten goed horen waar die roem op gebaseerd is. Vandaag 'Last Decade' van pianist Benjamin Lackner en 'Affirmation' van bassist Arild Andersen.
Verstild, soms wat weemoedig, soms met een spirituele inslag, vaak melodieus: het zijn zo een paar etiketten die je op de muziek van dit label kunt plakken. In ieder geval op 'Last Decade'. Allereerst vanwege die prachtig, wat omfloerste klank van trompettist Mathias Eick, die zijn eigen albums bij ECM uitbrengt, maar ook deel uitmaakt van het kwartet van Lackner. Lackner zelf past met zijn dromerige melodieën eveneens uitstekend in dit klankspectrum. Bassist Jérôme Regard en drummer Manu Katché completeren op mooie wijze het klankbeeld. Maar laten we er eens een stuk uitpakken: 'Camino Cielo'. Eick blaast hier een prachtige, dromerige melodie, terwijl we Lackner ondersteuning horen bieden, evenals Regard wat verder op de achtergrond. Het zou zo maar kitsch kunnen zijn, maar dat is het geenszins. Iets wat nog mooier duidelijk wordt in die innemende solo van Regard iets verderop. Diep inlevend en alleszins geschikt om emoties op te roepen, maar onmiskenbaar verkerend aan de goede kant van de scheidslijn. Hetzelfde geldt voor Lackners solo. Al even subtiel en breekbaar is de melodie die Eick blaast in het titelstuk 'Last Decade'. Ik ken weinig trompettisten die dit zo goed kunnen als hij. Typisch voor Katché is het slagwerk in 'Remember This': bijzonder bescheiden, maar duidelijk aanwezig.
In de Jazztube hieronder zie je het Benjamin Lackner Quartet live tijdens een concert in Centre Culturel Régional opderschmelz in Dudelange (F), opgenomen op 19 januari 2023.
Labels: Arild Andersen, Benjamin lackner, cd, ECM, jazztube, Manu Katché, Marius Neset, Mathias Eick (Ben Taffijn, 26.5.23) - [print]
- [naar boven] Festival De 37ste editie van de ZomerJazzFietsTour door het Groninger Hogeland staat gepland op 26 augustus. Dit plezantste aller jazzfestivals vond
navolging bij de Jazzclub Assen, die jaarlijks een Jazz by Bike organiseerde, maar ik heb de indruk dat die inmiddels ter ziele is. In en om het
etablissement annex studio Het Rode Hert in Roderwolde vond zaterdag de tweede editie van Draslanden Jazz plaats. Met vier pleisterplaatsen annex podia in de kop van Drenthe misschien wat bescheiden van opzet. Aan de andere kant: op een willekeurig festival verstouw je ook niet meer dan vier of vijf acts.
We begonnen in de toekomst. Op een boerenerf aan de Achterstewold stond het Doppler Trio, jonge muzikanten die elkaar op het ArtEZ Conservatorium hebben ontmoet. In een decor van ritselende bomen, een kas en tien kilometer weiland brachten ze muziek die prima harmonieerde met de natuur. Tijdens de zachtere passages, wanneer we uitsluitend het bedachtzame keyboard van Daniël van der Duim hoorden, werd dat ondersteund door het ruizelen en kwinkeleren van de aanwezige flora en fauna. Geen brushes nodig deze band. De Dopplers spelen een soort improfusie. Het spannendst werd het toen contrabassist Floris-Jan van den Berg zijn vocalen in de mix gooide en drummer Hendrik Eichler daar met zijn gruizige grungegezang nog een schepje bovenop deed.
Energieker ging het er aan toe in Het Rode Hert, waar het internationale gezelschap Bokomo Swing descepter zwaaide. Het kwintet had gekozen voor op zich relaxte funkjazz. Met het aandeel van basgitarist BensonItoe zit je dan geramd: die gast heeft de funk aan zijn kont hangen. Naamgever Kevin Bokomo beschikt over een mooie flexibele stem die ook in het laag sonoor en zuiver en aangenaam bleef. Tenorsaxofonist en medeorganisator Hans Wijnbergen blies zichzelf een mild hartinfarct. Dat was minder gewaagd dan je wellicht zou denken: als uitbater van het Hert weet hij natuurlijk exact welk pilletje waar ligt. De verrassing hier was 'Blue Moon'. Inderdaad, de evergreen van Richard Rodgers en Lorenz Hart. Mel Tormé en The Marcels legden al 'definitieve' versies vast en Bokomo had er weer iets totaal eigens van gemaakt. Zo'n maan ziet er in tropische streken toch weer anders uit. Het nummer was met een snufje reggae bereid en bovendien zong Bokomo een deel van het lied in het Lingala.
Foto's: Hammie van der Vorst Labels: Bokomo Swing, Doppler Trio, Draslanden Jazz, festival, Frans Vermeerssen Trio, Let's Be Gypsies, mei23 (Eddy Determeyer, 24.5.23) - [print]
- [naar boven] 'Voor ons was het 53ste Jazz & Heritage Festival al een dag eerder begonnen. Toen we 's avonds een luchtje gingen scheppen, hoorden we in
de verte het onmiskenbare geluid van een brassband.
Als enige witmensen strutten we enthousiast mee door de zoete reeferdampen. Het is duidelijk dat dit niet echt een officiële, georganiseerde parade betreft: van begeleidende politiewagens geen spoor, als het stoplicht op rood springt, houdt de hele stoet halt. Wanneer we door het viaduct onder Claiborne Avenue dansen, zwellen de ritmes aan tot orkaankracht. Een snaartrommelaar laat tot twee keer toe een stick vallen, een bastrommelaar zoekt even de stoep op om zijn veters te strikken, een baby glipt van een schouder.'
Eddy Determeyer reisde naar New Orleans en bezocht er het kleurrijke New Orleans Jazz & Heritage Festival, beter bekend als Jazz Fest. Hij doet op even kleurrijke wijze verslag van dit jaarlijkse jazzfestijn, waarin muziek, kunst, cultuur en het erfgoed van New Orleans wordt gevierd.
Klik hier om zijn artikel te lezen. Labels: artikel, festival, Jazz Fest, New Orleans Jazz & Heritage Festival (Donata van de Ven, 22.5.23) - [print]
- [naar boven] De titel van deze cd van drummer/componist Jochen Rueckert geldt zeker ook voor deze recensie. Rueckert is bekend van een aantal tot de
verbeelding sprekende formaties, zoals Root 70, de band van Nils Wogram waarin hij al ruim twintig jaar speelt, of zijn eigen kwartet met Mark Turner. We horen hem ook in het Kurt Rosenwinkel Quartet, bij Marc Copland en recentelijk in het trio van Fred Hersch.
Maar wat een verrassing was het om ook eens prominent van zijn compositorische kwaliteiten kennis te nemen met deze cd. Zijn soulmates
Mark Turner (tenorsax), Nils Wogram (trombone), Joris Roelofs (basklarinet) en Doug Weiss (contrabas) zijn waarachtige smaakmakers voor Rueckerts catchy melodieën, oorstrelende harmonieën en kleurrijke collectieven.
Neem bijvoorbeeld de improvisaties van Wogram en Turner op die punctuele walking bass van Weiss in 'Rainbow Road', het swingt de pan uit. In 'Catholic Mahogany' gedijen de solo's van Roelofs en Weiss in een fraai gearrangeerde bedding. 'Unmitigated' en 'Muetze Glatze' kunnen gerekend worden tot de hoogtepunten van deze cd. In 'Unmitigated' is dat mede het geval door de features van Turner, Wogram en Roelofs en de afwisseling van double time die het geheel extra drive en spanning geven.
'With Best Intentions' ontstaat vanuit de krochten. Met een distortion trombone-intro op de fundatie van de basklarinet klinkt het fascinerend en onontkoombaar. 'Pherothstorium' is een uptempo stuk met een drive waarin elke instrumentalist zich tegoed doet. Samen zetten zij deze sprankelende compositie in lichterlaaie en Ruekert soleert op zijn best. 'Double Sensotron' doet wat betreft compositie, arrangement, vibe en feel onmiskenbaar denken aan Ellington. Reminiscentie.
Misschien dat bigbands als Brussels Jazz Orchestra, WDR Big Band of het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw, Jochen Rueckert cum suis eens kunnen uitnodigen voor een programma met zijn composities en arrangementen. Dat zou zo maar eens een succes kunnen worden. Met de beste bedoelingen is deze cd al niet te missen.
Klik hier om deze cd te beluisteren. Labels: cd, Jochen Ruekert (Cees van de Ven, 20.5.23) - [print]
- [naar boven] Na de uitverkochte concerten in 2016 en 2019 worden het Rembrandt Trio en Paolo Fresu in mei 2023 herenigd voor een uitgebreide tour langs Nederlandse podia. De aandacht voor de Sardijnse trompettist en bugelbespeler, in combinatie met het trio van pianist Rembrandt Frerichs, is groot. Net als op andere podia is het concert in Paradox uitverkocht. De pianist staat goed op de kaart vanwege zijn vermenging van jazz en klassieke muziek en de muziek van Frerichs wordt vaak verweven met Arabische inkleuringen. Paolo Fresu & Rembrandt Trio, met Tony Overwater op contrabas en Vinsent Planjer achter de drumkit, speelt vooral pure jazz, vaak hardbop, zowel van eigen hand als geschreven door de grote Amerikaanse componisten.
Paolo Fresu, opgeleid door Enrico Rava, maakt al decennialang deel uit van de Italiaanse jazzscene. Met een duidelijke referentie naar de lyriek van met name Chet Baker en een vroege Miles Davis. Fresu speelt deze avond in zijn comfortzone op de bugel met warme klanken, afgewisseld met snelle meeslepende chops. Zijn aanpak is, ondanks bovengenoemde inspiraties, authentiek door de waarachtigheid van zijn muzikale emoties. Kwetsbaarheid en veelkleurigheid zijn de stijlkenmerken van Fresu. Meestal uitgesproken melodisch met een verhalend of romantisch gehalte. Bij het trompetspel wordt de natuurlijke schelheid ingetoomd door de demper en wordt sporadisch gebruik gemaakt van milde elektronische effecten.
Het Nederlandse trio heeft het vermogen om telepathisch de muziek naar een hoger niveau te tillen en biedt veel meer dan een muzikaal fundament voor Fresu. Exemplarisch is de vloeiende verwevenheid van Wayne Shorter's 'Footprints' met Chick Corea's 'Fingerprints'. Het stuk caramboleert, ritmisch en melodisch, en is beladen met improvisaties. Het vormt in de woorden van Rembrandt Frerichs vooral de joy of jazz. De relatief oude compositie 'Metarmofosi' van Fresu is een Italiaanse cri du coeur en vormt een sprekend voorbeeld van de emotionele context waarin Fresu opereert.
In de tweede set gaat de afwisseling van hoofdzakelijk uptempo stukken met ballads en de daarmee gepaard gaande spelvreugde onverminderd door, met een vette knipoog naar de Amerikaanse voorgangers voor de vertolkingen van de overbekende ballad 'I Fall In Love Too Easily' en het opzwepende 'Bye Bye Blackbird'. Het trio van Frerichs speelt met Fresu geen vernieuwende muziek, noch nieuwe composities, maar warme muziek die bol staat van instrumentele improvisaties.
Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.
Labels: concert. Paolo Fresu, mei23, Rembrandt Frerichs, Tony Overwater, Vinsent Planjer (Louis Obbens, 16.5.23) - [print]
- [naar boven] Vandaag twee musici die ECM Records al hun gehele leven trouw zijn. Gitarist Ralph Towner bracht er in 1973 zijn eerste album, 'Trios / Solos' uit en pianist Bobo Stenson is te horen op 'Sart' van Jan Garbarek uit 1971. Hierop horen we overigens ook bassist Arild Andersen die hier al eerder voorbij kwam met recent werk. Vijftig jaar later ligt er Towner’s laatste solo album 'At First Light' (de laatste dateert van 2017) en 'Sphere' van het Bobo Stenson Trio, waarop we de vermaarde pianist horen met Anders Jormin op contrabas en Jon Fält op drums. Je zou het niet zeggen als je Towner gitaar hoort spelen, maar hij begon ooit op trompet, schakelde over op de piano en pas in 1963 op klassieke gitaar toen hij al op de University of Oregon zat. Zeven jaar later introduceerde Dave Holland hem bij ECM Records. De kwaliteit die Manfred Eicher hem kon bieden sprak hem aan en de rest is geschiedenis. Acht eigen stukken en drie covers bevat dit nieuwe album. Stukken die helemaal passen bij wat we gewend zijn bij Towner: excelleren in details. 'Flow' en 'Strait', de eerste twee stukken van eigen hand op dit album geven een mooi inzicht in de stijl van Towner voor hen die zijn muziek nog niet kennen. Prachtig beweegt hij tussen melodieus en abstractie, zonder dat hij ook maar één echte melodie speelt. In de standard 'Make Someone Happy' zoekt hij wel heel duidelijk de melodie, het stuk is direct herkenbaar. Bijzonder is ook het vaag ritmische spel in 'Ubi Sunt' waarbij de kwaliteiten van zijn gitaar optimaal aan bod komen. Mooi is ook het spannende titelstuk 'At First Light' en de wijze waarop Towner hier de klanken doseert. De tweede cover is het anonieme 'Danny Boy' dat in tegenstelling tot 'Make Someone Happy' abstracter klinkt. Aantrekkelijk ritmisch klinkt Towner's spel in 'Fat Foot'. De derde en laatste cover is 'Little Old Lady' van Stanley Adams en Hoagy Carmichael dat met veel vaart gespeeld wordt.
Labels: Bobo Stenson, cd, Ralph Tower (Ben Taffijn, 11.5.23) - [print]
- [naar boven] 'De Left Bank Jazz Society werd in 1964 opgericht en floreerde tot 1991. Het publiek was zwart en zeer toegewijd. Ook de artiesten speelden er graag. Er werd goed betaald en de muzikanten kregen standaard een prima maal voorgeschoteld. Ik ben er nooit geweest, maar afgaande op de beschrijvingen en wat we te horen krijgen was de sfeer er te vergelijken met die in de club Bomacs in Detroit, waar ik ooit twee avonden heb zitten luisteren naar het kwartet en de bigband van beboppianist Teddy Harris.' Eddy Determeyer buigt zich over de release van drie dubbel-cd's met liveopnamen uit Baltimore van Walter Bishop, Sonny Stitt en Shirley Scott. "Goed spul namelijk." Klik hier om zijn artikel te lezen. Labels: cd, Shirley Scott, Sonny Stitt, Walter Bishop (Maarten van de Ven, 6.5.23) - [print]
- [naar boven] Labels: Barto van Straaten, interview (Maarten van de Ven, 3.5.23) - [print]
- [naar boven] Rietblazer Gebhard Ullman is een bijzonder veelzijdig man. Hoe veelzijdig blijkt uit drie recente albums van drie verschillende projecten waar hij deel van uitmaakt. Met trombonist Steve Swell, cellist Fred Lonberg-Holm en drummer Michael Zerang vormt hij The Chicago Plan, waarvan onlangs 'For New Zealand' verscheen bij NotTwo. Met fellow klarinettisten Jürgen Kupke en Michael Thieke zit hij in The Clarinet Trio, hun album 'Transformations And Further Passages' verscheen bij Leo Records en tot slot is er Das Kondensat, een trio dat naast Ullman verder bestaat uit bassist Oliver Potratz en drummer en synthesizerspeler Eric Schaefer. Bij WhyPlayJazz verscheen 'Andere Planeten', waarop het trio versterking krijgt van toetseniste Liz Kosack.
Vanzelfsprekend is 'Transformations And Further Passages' een totaal ander album. Kupke horen we op klarinet, Thieke op klarinet en altklarinet en Ullman op basklarinet. Saai? Nee, geenszins. Er blijkt veel mogelijk met deze combinatie. Zo vinden we in 'Cleopatra' zowel dynamisch springerige klanken als een uiterst subtiele klankwolk. Spannende klanken ook in het vrij abstracte 'Tension'. En is het Kupke die verderop in dit stuk de solo blaast, terwijl we Ullmann het ritme horen vormen? En wie nog twijfelt over de mate van afwisseling bij drie klarinetten raad ik aan 'Golem' of 'Get Up - From Now On' te beluisteren. Afwisseling genoeg in deze stukken, waarin abstractie en melodie elkaar op boeiende wijze afwisselen. Bijzonder is ook de samenklank in Albert Mangelsdorffs 'Set 'Em Up'. En omdat we het hier primair over Ullmann hebben, moet die geweldige 'Solo #2' genoemd worden. Fantastisch wat hij hier in iets meer dan een minuut laat horen.
Foto: Jef Vandebroek In de Jazztube hieronder zie je een concert van Das Kondensat voor de Bayerischer Rundfunk, opgenomen op 16 december 2020. Labels: cd, Das Kondensat, Gebhard Ullman, jazztube, The Chicago Plan, The Clarinet Trio (Ben Taffijn, 1.5.23) - [print]
- [naar boven] De onorthodoxe gitarist Marc Ribot uit de New Yorkse underground speelt overwegend rauwe, gruizige gitaarlicks. Hij wordt gerespecteerd vanwege zijn eclectisch, gewaagd en ongepolijst gitaarspel. Ribot, in het verleden lid van de The Lounge Lizards, wordt omarmd door enfant terrible John Zorn, maar ook door Elvis Costello en Tom Waits. Hij initieert veel projecten, waaronder Marc Ribot Ceramic Dog, een band waarin vrije, experimentele en psychedelische jazz de boventoon voert. In zijn prille carrière heeft Ribot vier maanden getoerd met orgelvirtuoos Brother Jack McDuff. Deze kortdurende samenwerking zorgt decennia later ervoor dat de diepgewortelde liefde voor de Hammond B3, met soulvolle groovende muziek, wordt opgepakt. Maar nu samen met organist Greg Lewis, onder wiens leiding Ribot in 2018 het album 'Organ Blue Monk' heeft uitgebracht. Een gelikte podiumuitstraling is niet aan Marc Ribot besteed. Gelukkig maar, het draait in de eerste plaats om de muziek en bovenal is jezelf blijven een groot goed. Op een eenvoudige stoel gezeten, vaak met zijn hoofd naar beneden gericht, volledig op de muziek geconcentreerd en zijn vaardigheden ten dienste van zijn instrument: de Gibson Hollow Body. Het optreden blijkt een eerbetoon aan de iconische gitarist Grant Green: de lenige, smaakvolle gitarist met de catchy groove uit de Blue Note-stal. Daar waar Ribot akkoorden als grondslag voor zijn improvisaties gebruikt, heeft de in 1978 overleden Green een voorliefde voor het vermijden van akkoorden en intervallen.
Kortom een zeer aangename muzikale avond waar diepe grooves en uitbundige improvisaties elkaar op grootse wijze aanvullen! Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens. Labels: apr23, concert, Greg Lewis, Joe Dyson, Marc Ribot, The Jazz-Bins (Louis Obbens, 29.4.23) - [print]
- [naar boven] 'Playing With Standards' heet het nieuwe driedubbelalbum van pianist Seppe Gebruers dat onlangs bij El Negocito verscheen. En let op de titel, want waarom staat er niet gewoon: 'Playing Standards'? Simpelweg omdat dat de lading onvoldoende zou dekken. Gebruers speelt hier namelijk niet louter beroemde jazzstandards als 'When You Wish Upon A Star', 'The Days Of Wine And Roses' en 'Donna Lee', hij speelt er ook mee. Bijvoorbeeld door te werken met twee piano's, waarbij de stemming een kwarttoon verschilt. Een kenmerk van die standards is dat ze de uitvoerder bijzonder veel vrijheid geven, vaak zo veel dat het origineel nog maar amper te herkennen is. En ook dat bedoelt Gebruers als hij zijn album 'Playing With Standards' noemt. Maar het meest opzienbarende is natuurlijk dat werken met twee verschillend gestemde piano's, waardoor die op zich overbekende stukken nu wel heel bevreemdend klinken. Het doet soms meer denken aan hedendaagse gecomponeerde muziek, waar vaker wordt gewerkt met afwijkende stemmingen, dan aan jazz. Gebruers bedoelt echter nog iets anders met zijn titel, daarbij verwijzend naar Michel Montaigne die zich ooit afvroeg of hij nu met zijn kat speelde, of de kat met hem. Naar analogie bespeelt Gebruers de piano, maar bespeelt die hem ook. Kortom, het gaat om de interactie die je als musicus aangaat met je instrument en met de noten. Helemaal waar, iets dat overigens natuurlijk net zo goed voor de luisteraar geldt. En zeker met die afwijkende stemming. Ik herken de stukken en toch ook weer niet, vind het zeker bijzonder en gedurfd wat Gebruers doet, maar mis tegelijkertijd ook wel weer het vertrouwde. Vraag me dus af of ik wat hier gebeurt louter bijzonder vind of dat ik het ook mooi vind. En als ik het niet mooi vind, hoe komt dat dan? Omdat ik het niet gewend ben? Als ik die stukken nooit anders dan zo gehoord zou hebben, zou ik er dan ook moeite mee hebben? Al verder luisterend, bemerk ik dat ik eraan wen, iets dat zeker ook komt door het feit dat Gebruers een bijzonder goede pianist is, die deze stukken op zijn eigen, eigenwijze manier zeker recht doet. Zo weet hij zeker de essentie te pakken van 'I Loves You Porgy', iets dat ook geldt voor zijn twee versies van 'La Vie En Rose', waarbij hij die in de tweede versie combineert met 'Just A Gigolo'.
Foto: Björn Comhaire Labels: cd, Seppe Gebruers (Ben Taffijn, 27.4.23) - [print]
- [naar boven] Het 'klassieke' pianotrio, onder bezielende leiding van de Noorse pianist Espen Berg, draagt een zware last. Het is een tour de force om onderscheidend te zijn binnen deze beproefde formule uit de jazzgeschiedenis, denk aan de pianotrio's van Bill Evans, Oscar Peterson, Keith Jarrett, Brad Meldhau, EST en vele andere. Het bejubelde album 'Free To Play' uit 2019 zorgde voor een doorbraak van het Espen Berg Trio. In mei 2022 bracht het trio zijn laatste plaat 'Fjaere' uit, met bijdragen van trompettist Mathias Eick en de Noorse zangeres Silje Nergaard. Zowel de compositorische en ritmische variaties als het improviserend vermogen van het Espen Berg Trio zijn indrukwekkend. Het Espen Berg Trio, voor een korte tour in Nederland, speelt materiaal van 'Fjaere', maar ook van eerder uitgebrachte albums. De overheersende mood is opgewekt en er wordt met energiek elan gemusiceerd. Het sleutelstuk van de avond is 'Vintermørke'. De melodramatische muzikale sfeer roept herinneringen op aan de zo kenmerkende winterse duisternis in de Scandinavische regio. Berg wijkt in deze compositie af van de twee voorafgaande stukken, waarin strakke elegantie en een duivels-complexe swing regeert. In 'Vintermørke' is sprake van synergie tussen een hoge snelheid van noten, een complexe ritmische structuur en de spaarzame melancholische Nordic sound. Met ruimte voor warme, resonerende basklanken en zacht tikkende cymbalen naast indrukwekkende, donkere klavierimprovisaties.
De Noorse jazzpianist, winnaar van de grootste jazzprijs van Noorwegen, klinkt energiek en intens. Samen met zijn begeleiders kan hij experimenteren met ritmes. Tevens heeft Berg het vermogen mooie melodieën te schrijven. Het trio staat dan ook als een huis. De toekomst zal echter uit moeten wijzen of het Espen Berg Trio dezelfde status kan vergaren als bovengenoemde illustere pianotrio's. Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens. Labels: apr23, concert, Espen Berg, Simon Bárður Reinert, Simon Olderkog Albertsen (Louis Obbens, 23.4.23) - [print]
- [naar boven] Op de avond dat de Bijloke in Gent volliep voor een concert van de bekende jazzdiva Dianne Reeves, was er in de Hot Club Gent een concert van het Umami Quartet. Ook hier was het 'volle bak', zoals men zegt. Verrassend, opmerkelijk en hoopgevend bestond het publiek overwegend uit jongeren. Sporadisch dat dit elders ook het geval is. Moet je daarvoor misschien toch in Gent zijn, waar jong en oud open staat voor jazz in al zijn verschijningsvormen? Umami Quartet is de nog weinig bekende formatie van gitarist en componist Bert Coppens, met Seppe De Bleser (altsax), Anton Lambert (bas) en Louis Kubben (drums). Het idioom van het kwartet is postbop-gerelateerd, maar geactualiseerd door dit talentvolle kwartet. Ze speelden deels standards, zoals 'Tenor Madness' van Sonny Rollins, maar ook 'Zoetzuur' en 'Evenong', origineel werk van Bert Coppens. Pakkende composities, waarmee de kwartetleden door improvisaties de muzikale vormgeving verder gestalte gaven.
Tot slot een compliment aan het betrokken, aandachtige en overwegend jonge publiek dat wist waarvoor het was gekomen naar Hot Club Gent. Immers 'hier rijpt den jazz'. Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven. Labels: Bert Coppens, concert, mrt23, Umami Quartet (Cees van de Ven, 18.4.23) - [print]
- [naar boven] Mei vorig jaar hoopte ik trompettist Patrick De Groote weer eens te horen, tijdens het concert dat Dirk Serries organiseerde in Oud Klooster, Brecht, een concert dat inmiddels ook op cd is uitgebracht door Raw Tonk. De Groote was echter ziek. Gelukkig bleek dat deze vrijdag in de PlusEtage niet het geval. Samen met Serries, Martina Verhoeven, in de eerste set op contrabas en in de tweede op piano, en Onno Govaert op drums liet hij horen nog steeds mee te tellen. Het is De Groote die mag beginnen, ploppend en sputterend op de bugel brengt hij ons in de stemming. Als de drie andere musici zich erbij voegen krijgt zijn spel massa en gaandeweg groeien de volle klanken uit tot een melodie. Gerichte slagen van Govaert ondersteunen zijn spel en ook Verhoeven en Serries laten zich hier horen. Het is Serries die op enig moment het tempo opschroeft en verderop overschakelt op een krachtige solo. Samen met Verhoeven en Govaert - De Groote neemt even een welverdiende pauze - zetten ze de boel verder op scherp. Prachtig allemaal, maar de ster van vanavond is toch De Groote, met zijn creatieve spel. Wat daarbij helpt is die mooie, warme klank van de bugel, zeker in combinatie met Verhoevens contrabas. En mooi zoals de stomende ritmiek van het trio op menig moment dient als basis voor onverwachts prachtige melodische frases van hem. Mooi klinkt hij op de bugel, mooi ook op de trompet, voorzien van een demper produceert hij een fijnzinnig, wat hoog afgeknepen geluid. En soms een moment van rust, waarbij dit geluid maximaal tot zijn recht komt, schrijnend mooi.
De Groote vangt ook de tweede set aan, nu op trompet. Een bijzonder experimentele monoloog volgt. Serries en Govaert brengen er aansluitend vaart in, terwijl Verhoeven hier nu dwingende akkoorden op piano speelt. Al snel raakt het geheel in een stroomversnelling. Dit wordt een stevigere set dan de eerste, zoveel is wel duidelijk, slechts het spel van De Groote geeft houvast. Al kent ook deze set een paar mooie ingetogen passages, creatieve geluidscollages waarbij het louter om klank gaat. Maar de wildkolkende stroom overheerst, met name naar het einde toe. Het maakt het slot des te meer bijzonder: alleen De Groote en Serries blijven over, de trompettist met prachtige slotmaten, terwijl de gitarist mooie accenten plaatst. Foto's: PlusEtage & Cees van de Ven Labels: concert, Dirk Serries, Martina Verhoeven, mrt23, Onno Govaert, Patrick De Groote (Ben Taffijn, 17.4.23) - [print]
- [naar boven] Op zaterdag 15 april start Podium JIN een nieuw, veelbelovend initiatief: de JIN Vinyl Club. Deze gaat onregelmatig liveconcerten in de Nijmeegse Galloway Studio organiseren voor een beperkt publiek. Concerten die - waar je bij bent - worden opgenomen en in gelimiteerde oplage worden uitgebracht op een schitterend vormgegeven 180 grams vinylplaat. Wanneer het album zes maanden later verschijnt, krijgt iedereen die aanwezig is geweest bij het concert een exemplaar toegestuurd. Op voorhand collectors items, geproduceerd door Sebastiaan van Bijlevelt op het Sound Of Niche-label. De kick-off is er gelijk eentje van formaat: drummer Han Bennink en gitarist Jelle Roozenburg traden enkele malen met elkaar op, waarbij een duurzaam muzikaal verbond werd gesloten dat bol staat van oorspronkelijkheid en avontuurlijke improvisaties. Hoewel beiden generaties overspannen, knettert tussen beiden een 'spark of genius'. Het concert is dan ook al direct uitverkocht, een prima start voor de JIN Viynyl Club. Een leuk detail is dat het nog te verschijnen album van artwork wordt voorzien door Han Bennink zelf, die immers ook beeldend kunstenaar is. Klik hier voor meer informatie. Labels: JIN Vinyl Club, nieuws, Podium JIN (Maarten van de Ven, 15.4.23) - [print]
- [naar boven] Labels: artikel, interview, Teus Nobel (Maarten van de Ven, 13.4.23) - [print]
- [naar boven] Vijf jaar geleden werd de vermaarde pianist Keith Jarrett getroffen door twee beroertes, waardoor pianospelen voor hem definitief tot het verleden behoort. We moeten het dus doen met zijn opnames, zoals 'Book Of Ways' dat door zijn platenmaatschappij ECM Records opnieuw is uitgebracht, en met wat zo nu en dan nog opduikt uit de archieven, zoals opnames gemaakt op 6 juli 2016 in het auditorium van de Opera de National in het Franse Bordeaux, die vorig jaar bij dezelfde platenmaatschappij onder de titel 'Bordeaux Concert' het licht zagen. Vijf kwartier aan improvisatie, opgeknipt in dertien titelloze delen, dat behelst 'Bordeaux Concert'. Na een wat aarzelend begin creëert Jarrett een boeiend patroon, waarvan ritme en melodie belangrijke elementen zijn, zonder dat dit echt tot wasdom komt. Verderop gaat het tempo fors omlaag en krijgt de muziek kenmerken van een ballade. Bijzonder is het puntige tweede stuk en de wijze waarop Jarrett hier aanzetten doet tot een ritme, zonder ook hier echt door te pakken, iets dat we wel vaker aantreffen in zijn spel. Pas in het derde stuk werkt Jarrett een melodie compleet uit. Het gaat gepaard met een groove die de invloed van de blues verraadt, een actie die het publiek aan het applaus te horen wel kan waarderen. In het vierde en het vrij stug ritmische vijfde deel zoekt hij weer meer de abstractie, complexe patronen ontvouwend. Het vormt een mooi evenwicht in deze recital, manoeuvrerend tussen meer of minder abstractie. In het zesde en zevende stuk keert hij dan weer terug naar meer melodisch spel, met een mooi nadrukkelijk patroon op links in het zesde en een prachtige, mooi repetitieve melodie in het zevende. In het achtste deel horen we die voor Jarrett zo typische ritmiek, met een flinke scheut blues. Het is ook zo'n moment waarop hij het niet kan laten om mee te zingen. Bijzonder is ook het relatief korte, maar wel bijzonder ritmische tiende deel. Prachtig zijn tot slot de vrij ingetogen en melodische delen elf en twaalf. Met name in dat laatste stuk weet Jarrett de gemoederen te beroeren.
Labels: cd, Keith Jarrett, onder het stof vandaan (Ben Taffijn, 9.4.23) - [print]
- [naar boven] 'Alle rassen moeten elkaar bespringen!' Dat was het adagium van een oude kameraad, alweer zestig jaar geleden. (Alles is lang geleden.) Het geldt onverminderd. Ongeacht het stupide vluchtelingenbeleid van de laatste vijfentwintig jaar. Neem uw en mijn eigen jazzmuziek. Die ontstond immers doordat er in het negentiende-eeuwse New Orleans zoveel verschillende culturen aanwezig waren. Afstammelingen van uit West-Afrika geïmporteerde slaven, creolen, Sicilianen, Fransen en Yankees, allemaal droegen ze bij aan de schepping van een nieuwe, revolutionaire dansmuziek die de wereld weldra zou veroveren. Zo speelden een pianist uit Cuba, een percussionist uit Venezuela en een zanger uit Senegal in de Martinus een aantrekkelijke hybride vorm van Afro-Amerikaanse muziek. Op een heel natuurlijke, ongedwongen en aantrekkelijke wijze. De primus inter pares is de Cubaanse pianist Ramón Valle. Dat de klassieke muziek de degelijke basis is op de Escuela Nacional de Arte in Havanna hoorde je aan de lange meanderende rapsodische intro's en solo's van Valle. Soms droomde de pianist weg naar tropische sferen en wij met hem. Vervolgens schrokken we collectief wakker van zijn grote dynamiek.
De grote kalimba (duimpiano) werd door Sylla voornamelijk ingezet voor de ritmische accenten, maar had ook een soort primitieve basfunctie. Opmerkelijk was de afwezigheid van de kenmerkende cyclische vormen. De gospelklassieker 'Nobody Knows The Trouble I've Seen' transformeerde zich tot een Afrikaans zangnummer, 'Goudi', van de hand van de zanger. Uit de euforische reactie van het publiek kon je afleiden dat de rassen deze avond zeker op de goede weg waren. Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann. Labels: concert, Gerardo Rosales, Mola Sylla, mrt23, Ramón Valle (Eddy Determeyer, 6.4.23) - [print]
- [naar boven] De cello is in de jazz nog altijd een uitzondering, alleen al een reden om dit concert van het trio van Hank Roberts, dat hij vormt met pianist Aruán Ortiz en drummer Matt Wilson, bij te wonen. En zou normaal gesproken Ortiz de leiding nemen van dit alternatieve pianotrio, nu is het Roberts die de melodieën speelt, terwijl we Ortiz en Wilson horen begeleiden in een meer dan bijzonder concert hier in de De Singer. Slechts vijf stukken speelt het trio tijdens één lange set van rond de anderhalf uur. Stukken die te beschouwen zijn als suites, met sterk van elkaar verschillende delen. Muziek die vaak sterk melodieus is, ritmisch ook, maar waarin de abstractie evenmin wordt geschuwd. Muziek waarin jazz, folk en hedendaags gecomponeerd een vruchtbare relatie met elkaar aangaan en waarin een brug wordt geslagen tussen traditie en vernieuwing. Eigen stukken en twee covers, waaronder 'Evidence' van Thelonious Monk, waar Ortiz' pianospel sowieso wel wat van weg heeft. Maar het is hier Roberts die begint met mooi pizzicato spel. Een wat aarzelend aandoend begin dat even verderop in ritmiek omslaat en nog iets later in regelrechte melancholische strijkbewegingen. Met Ortiz erbij en Wilson en de structuur wordt hoorbaar, waarna Ortiz laat horen wat hij van Monk heeft geleerd. Die prachtige combi van ritmiek en melodie, waar Monk zo beroemd door geworden is, komt hier volledig tot uiting. Ortiz mag ook beginnen in Roberts' 'Trio 7'. Hoge noten, omgeven door stiltes. Gaandeweg worden het akkoorden, ontstaat er structuur. Een intense melodie volgt. Dit is wat pianospel vermag, tenminste als je dit niveau van spelen beheerst: emoties oproepen bij de luisteraar, beweging creëren. Roberts pakt het over en beschikt over dezelfde kwaliteiten: de meeslepende ritmiek en de onverwachte invloeden van folk fascineren. Terug naar de intensiteit in een mooi klanklandschap. Roberts' krassende bewegingen, Wilsons krachtige slagen en tot slot weer Ortiz' gerichte aanslagen. Folk ook overduidelijk in het al even ritmische 'Princess'. Ook hier kunnen we weer genieten van Roberts' zangerig ritmische pizzicato cellospel. En hier speelt ook de blues een rol, in de onderstroom. Na een daverend en verdiend applaus komen ze terug met Coltranes '26-2'. Bladmuziek is niet langer nodig. Het speelplezier dat de hele avond al opvalt, spat er nu helemaal vanaf, vooral de non-verbale communicatie tussen Ortiz en Wilson is een genot om te zien. Foto: Ansgar Bolle Labels: Aruán Ortiz, concert, Hank Roberts, Matt Wilson, mrt23 (Ben Taffijn, 3.4.23) - [print]
- [naar boven] De Chileense Melissa Aldana krijgt de saxofoon bijna met de paplepel ingegoten. Onder invloed van haar vader, saxofonist Marcos Aldana, start ze op haar zesde met saxofoonlessen. Haar ontwikkeling loopt via een uitgestippeld pad waardoor Melissa Aldana in 2009 afstudeert aan de Berklee College of Music in Boston. Vier jaar later wint zij, als eerste vrouw, de pretentieuze Thelonious Monk International Jazz Competition. Inmiddels heeft haar muzikale loopbaan een vlucht genomen. Een wilde greep uit haar carrière: lid van de vrouwenjazzgroep Artemis, een plaatopname met sterzangeres Cecile McClorin Salvant. Maar ook als bandleider brengt zij relatief veel albums uit, waarvan het laatste, '12 Stars', verscheen op het beroemde Blue Note-label. Opvallend genoeg laat tenorist Melissa Aldana met haar protegé Lage Lund op elektrische gitaar, Pablo Menares op contrabas en Kush Abadey op drums een zeer uitgebalanceerd geluid horen. Nog frappanter is dat Aldana, na haar grote succes met haar 'therapeutische' plaat '12 Stars' veel nieuwe composities laat horen. Aldana maakt er geen geheim van dat Sonny Rollins haar grootste inspiratiebron is. De saxophone collossos heeft bijgedragen aan haar overstap van alt- naar tenorsaxofoon. Ook haar immense werklust toont parallellen met die van Rollins. Als toegift op deze mooie avond speelt ze naar hartenlust Rollins' kraker 'Tenor Madness'.
Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens. Labels: concert, Kush Abadey, Lage Lund, Melissa Aldana, mrt23, Pablo Menares (Louis Obbens, 2.4.23) - [print]
- [naar boven] Lees verder in het archief...
|
Archief
Artikelen Cd-recensies Concertrecensies Colofon Festivalverslagen Interviews Jazz in memoriams
Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken? |