Draai om je oren Jazz en meer - Weblog |
|
||
|
Cd's Alistair Payne ft. Tongo Eisen-Martin - 'Reflex: Live At Bimhuis' Bimhuis Records, 2023 | Opname: 30 september 2022 Alistair Payne - 'This Thread Walks' DOX, 2024 Een van de winnaars van de Edisons dit jaar in de categorie 'Jazz' is de Schotse, maar in Nederland woonachtige trompettist Alistair Payne. Hij wint in de categorie 'Nieuwkomer' met zijn bij Bimhuis Records verschenen album in de serie 'Reflex: Live At Bimhuis'. We horen Payne hier samen met de spoken word-artiest Tongo Eisen-Martin, vocaliste Marta Arpini, altsaxofonist José Soares, pianist Floris Kappeyne, bassist Tijs Klaassen en drummer Sun-Mi Hong. Inmiddels ligt er van hetzelfde gezelschap ook al weer een nieuw album: het bij Dox Records verschenen 'This Thread Walks'. Op de Bandcamp-pagina van dit laatste album vertelt Payne hoe de samenwerking met Eisen-Martin tot stand kwam: 'Just around the time I started composing, a small poetry book by Tongo Eisen-Martin turned up on my bedside table. My partner has purchased the book on a recommendation and had left it there. I decided, with very little thought, to pick it up and read over the first few passages. Not only did I finish the book that very evening, I was absolutely swept away by it.' Hij benaderde de dichter, die direct openstond voor samenwerking, voorlopig resulterend in deze twee albums. Een gelijkmatig patroon van Kappeyne op synthesizer, passend bij het fietsen, en zang van Arpini kenmerken 'Cycle Song', de opener van 'Reflex: Live At Bimhuis'. Gaandeweg sluiten Soares en Payne aan en dan Eisen-Martin met zijn donkere stem. Payne verrast solo, met opvallend experimenteel geluid, in 'Interlude'. Naadloos loopt het over in 'Box Too Small', waarin Payne versterking krijgt van Soares. Ritmisch spel van Hong brengt aansluitend een stroom aan woorden van Eisen-Martin op gang. Een geheel andere sfeer brengt Kappeyne aansluitend binnen: een prachtige pianosolo, pure jazz. De spanning loopt op, de opmaat voor onder andere een al even indringende saxsolo van Soares. Eisen-Martin kruist wederom de degens met Hong in 'Those Voids', iedere zin doet ertoe. Bijzonder is ook het langgerekte patroon dat de twee blazers met een zekere regelmaat toevoegen. 'Rusty Nails Have No Wings' bevat aansluitend weer prachtig spel van Payne, mooi ondersteund door Kappeyne en Klaassen. Heerlijk experimenteel spel van Payne bij het verhaal van Eisen-Martin in 'Impro' en mooie ingetogen klanken in 'Exit Influenced'. De twee blazers gedijen uitstekend op Hongs spel met de vilten stokken. Met een 'Encore' sluiten we dit boeiende concert en de cd af. 'This Thread Walks' nam het ensemble op in de studio. Ik kan het niet hard maken, aangezien er geen opnamedata te vinden zijn, maar ik ga ervan uit dat die gemaakt weren na het hierboven genoemde concert dat plaatsvond in september 2022. Kappeyne opent met een intieme pianosolo in 'Chorale', waarna we Arpini's vocale klanken horen, die zich verderop vermengen met de beide blazers tot één boeiend geheel. Eisen-Martin voegt zich erbij, evenals de ritmesectie. Speels en experimenteel klinkt het slot, met een boeiende bijdrage van Payne zelf. Arpini horen we voor het eerst met een tekst in 'Ashitaka', op een staccato gespeeld patroon onder handen van Kappeyne. Meer pop dan jazz, dit stuk, maar zonder meer een leuk tussendoortje. Twee stukken vinden we zowel op het livealbum als op dit studioalbum: 'Cycle Song' en 'Encore'. In 'Discord' vallen aanvankelijk de strakke, meeslepende ritmiek en de solo van Soares op, terwijl het verderop de veel meer ingetogen klanken van met name Kappeyne op synthesizer zijn, die de aandacht vragen. In 'Perfectly' horen we Eisen-Martin in een ontwapenend mooi duet met Arpini, waarna de blazers zich erbij voegen. Arpini, wederom met kraakheldere zang, is het ook die 'I Chose My Gods (Those Voids)' opent, samen met Kappeyne op synthesizer en Hong bescheiden drummend op de achtergrond. En dan horen we nog eens Eisen-Martin samen met Hong, elkaar aanvurend. Labels: Alistair Payne, cd, Floris Kappeyne, José Soaris, Marta Arpani, Sun-Mi Hong, Tijs Klaassen, Tongo Eisen-Martin (Ben Taffijn, 6.12.24) - [print]
- [naar boven] Een oude ziel in een alleszins eigentijds corpus. Dat is de in Litouwen geboren Ella Zirina. Het is niet verwonderlijk dat ze Jim Hall en Wes Montgomery tot haar helden rekent. Ik denk zelfs dat je haar een onbeschrijflijk plezier zou doen met een 78-toeren schijf van Eddie Lang. Nochtans speelt ze eigen werk met een eigen smoel. Haar trio, met Ton Felice op bas en Jamie Peet op drums, heeft een introspectief karakter. Nummers kunnen ontstaan uit een soort gezamenlijke mijmering, die dan uitmondt in aan duidelijkheid weinig te wensen overlatende klare taal. Klare taal, terwijl je haar spel zou kunnen karakteriseren met 'klare lijn'. Afgezien van een elektronische loop, een enkele keer, waarmee ze in en uit andere dimensies lijkt te stappen. Maar een loop heeft ze niet nodig om duetten in verschillende registers met zichzelf te kunnen spelen. Of met haar bassist. Soms is de samenwerking tussen elektrische gitaar en contrabas zó intens dat het leek alsof we naar een nieuw instrument zaten te luisteren. Een gitaarbas of zoiets. Veteraan Peet is een machine die nooit gesmeerd hoeft te worden. Ook hij hanteert een bedachtzame, smaakvolle aanpak. Zijn dynamiek is nogal extreem: het kwam voor dat hij zó zacht speelde dat het tegen een suggestie aanschurkte. Geen onvertogen noot, deze avond in Martinus. Foto: Willem Schwertmann Labels: concert, Ella Zirina, Jamie Peet, Ton Felice (Eddy Determeyer, 4.12.24) - [print]
- [naar boven] Op zijn laatste zeer diepgaand en persoonlijk album reageert Avishai Cohen muzikaal op deze turbulente tijd, vooral op het conflict in Gaza, al is het ook een universele aanklacht tegen oorlogen. 'Ashes To Gold' is op 11 oktober 2023 opgenomen, slechts enkele dagen na de terroristische aanslag. De titel refereert aan de oude Japanse kunstvorm kintsugi. Een keramisch proces waarbij oude en kapotte stukken weer in elkaar gezet worden, om van de fragmenten weer iets moois te maken... Zoals vertrouwd wordt Avishai Cohen tijdens het concert omringd door Yonathan Avishai op piano, Barak Mori op contrabas en Ziv Ravitz op drums. De akoestiek van de grote zaal leent zich uitstekend voor een intiem optreden waar muzikale details relevant zijn. De trompettist maakt het publiek op aangrijpende wijze muzikaal deelgenoot van zijn zorgen en emoties. Net als bij het optreden op het Transition Festival 2024 wordt de hele vijfdelige suite van 'Ashes To Gold' gespeeld. De algehele toon is echter wat milder. Hieraan voorafgaand speelt het kwartet geheel in lijn met de tragedie in Gaza het stuk 'Will I Die Miss? Will I Die?' afkomstig van het album 'Cross My Palm With Silver'. Een diep doorleefde ode aan de immense reeks slachtoffers door een gasaanval in Syrië. Cohen, bekend door zijn majestueus zwevende trompet-exercities, wekt suggestieve beelden op waarin een breed scala aan sentimenten aan de oppervlakte komt. Daarin doorklinken (ingehouden) woede, wanhoop, verontwaardiging en de wens op een goede afloop. De melancholische schoonheid van zijn composities en spel winnen het, althans op het podium, van de oeverloze destructie in de wereld. Cohen hanteert naast zijn trompet ook de dwarsfluit om een nieuw geluid aan het kwartet toe te voegen. De beheersing over zijn trompet, de wisselende klankkleuren en de dynamiek - van zachte lyriek tot haarscherpe urgente statements - zijn onnavolgbaar. Het afsluitend 'The Seventh', gecomponeerd door tienerdochter Amalia Cohen, biedt een muzikale troost. Het kwartet, waarin vooral Yonathan Avishai zorgt voor een uitgebalanceerd contrast met de trompetklanken, speelt mooi ingehouden. Na een ovationeel applaus volgt de verlichting met de rake interpretatie van het Adagio van Maurice Ravels pianoconcert. In de verlengde toegift ontkomt Cohen er niet aan 'Naked Truth' van zijn gelijknamige plaat te brengen en toont hij nogmaals zijn kwetsbare geluid, met zijn indrukkende begeleiders. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: avishai cohen, Barik Mori, concert, Yonathan Avishai, Ziv Ravitz (Louis Obbens, 3.12.24) - [print]
- [naar boven] Hij pikte nog net het staartje mee van de Swing Era, als benjamin van het orkest van pianist en componist Luis Russell. Tien jaar later, op zijn 28ste, kon hij bogen op werk met onder anderen Lester Young, Charlie Parker en Sarah Vaughan. En vast werk hè, niet zomaar een losse schnabbel. Op 12 november overleed drummer Roy Haynes na een kort ziekbed in Nassau, Long Island, New York. Hij werd 98. Roy Owen Haynes werd in Roxbury, Boston geboren als zoon van een muzikaal echtpaar dat uit de Bahama's naar de Verenigde Staten was geëmigreerd. Hij was typisch zo'n gastje boordevol ritme. Op school vermaakte hij zijn kameraadjes met zijn roffels, met zijn handen getrommeld op de lessenaar. Daar kon geen leraar tegenop. Al jong werkte hij, geïnspireerd door Jo Jones van de Basie band, bij uiteenlopende groepen in Boston, waaronder die van trompettist Frankie Newton, altist Pete Brown en pianist Sabby Lewis. Beroeps werd hij toen hij op zijn negentiende gevraagd werd voor de bigband van Russell. Hij woonde destijds in bij de Russells in Harlem. Maar in '47 nam hij ontslag omdat het constante touren hem te zwaar werd - terwijl hij het jongste (en best betaalde) lid van de band was. Datzelfde jaar nam tenorist Lester Young hem in zijn combo op. Daar viel hij op met zijn ingehouden, smaakvolle doch rotsvaste beat, op brushes, geaccidenteerd door bescheiden 'bommen' op de bassdrum. Die stijl bouwde hij verder uit tijdens zijn verbintenis met Charlie Parker. Vergeleken met zijn voorganger Max Roach, die hem bij Parker had aanbevolen, speelde Haynes minder explosief. Hij verkoos waar wenselijk de vegertjes, maar kon net zo goed extrovert uit de hoek komen wanneer dat zo uitkwam. Bij het rijtje van prominente muzikanten met wie Haynes gewerkt heeft kan bijna die van pianist, componist en bandleider Duke Ellington gevoegd worden. Eind 1952 nam diens drummer Louie Bellson ontslag, daar hij een eigen orkest wilde beginnen. Roy Haynes werd gevraagd hem op te volgen, doch wees het eervolle verzoek beleefd doch resoluut af. Een job bij Ellington zou een betere honorering en meer status en vastigheid geven, maar hij bleef trouw aan Charlie Parker. En hoewel het werk met Parker onzeker was - je wist nooit zeker of die 's avonds op kwam dagen - daar had hij alle mogelijkheden om creatief bezig te zijn. En hij vroeg zich af of al die oude knarren in de Ellington band zo'n jonkie met zijn progressieve ideeën wel zouden zien zitten. Na vijf jaar vegen bij Sarah Vaughan kreeg Haynes de kans om bij pianist en componist Thelonious Monk te gaan werken. Daar vervolmaakte de drummer zijn stijl. De brushes bleven, maar de stokken kwamen vaker uit hun foedralen. Het metrum werd vrijer, zijn aanpak speelser. Zijn solo's hadden soms een asymmetrische structuur en getuigden van ongebreidelde fantasie en creativiteit. Bovenal bleef het gebodene smaakvol, zijn roffels elementair en gevarieerd. Dat was een goede voorbereiding voor zijn werk met saxofonist John Coltrane, tussen 1961 en '65. Daar verving hij van tijd tot tijd Tranes vaste slagwerker Elvin Jones, voor wie Haynes zijn grote voorbeeld was. Inmiddels was de drummer eigen groepen begonnen, wat culmineerde in zijn Hip Ensemble, waarmee hij een soort avontuurlijke rockjazz presenteerde. Tegelijkertijd bleef hij de bebop trouw. Covid maakte een eind aan een glansrijke carrière. Dat hij toen nog steeds aan de top stond blijkt uit een opname uit de New Yorkse Blue Note uit 2019, die op YouTube te vinden is. 93 was hij daar, maar een Fountain of Youth, zoals het album heet dat hij in 2002 opnam. Met sticks en mallets - geen vegertje te bekennen. Ook te vinden op YouTube: de geïmproviseerde tap battle die hij in 2012 met collega Jack DeJohnette uitvoerde. Óók een bewonderaar. Hij kreeg bij die gelegenheid een Grammy voor zijn hele oeuvre. Tja, er kan maar één de beste zijn. Foto's: Cees van de Ven Labels: in memoriam, roy haynes (Eddy Determeyer, 1.12.24) - [print]
- [naar boven] Een elektrische en een akoestische gitaar combineren, dat kan een goed idee zijn. Als het gaat over een jazzbox en een gypsygitaar, dan wordt het spannend. En als de elektrische gitarist ook nog een mengeling van gypsy en mainstream jazz speelt én de gypsygitarist internationaal geseind staat als een van de besten in zijn genre, dan wordt het helemaal te gek. Voeg daar expressieve baslijnen aan toe met subtiel aanstekelijk drumwerk, en je hebt het recept voor een voltreffer. En dát is deze plaat helemaal. Zoeteman laat zich kennen in de eerste track, een eigen, swingende compositie waarin de dialoog tussen de cleane jazzbox met de zilveren klank van de gypsygitaar al duidelijk wordt. Verderop wordt dat meeslepend ten top gedreven. De ietwat samenzweerderige Italiaanse broedersfeer wordt helemaal duidelijk in tune 2, het thema van 'The Godfather'. Dat wordt heerlijk geïnterpreteerd in verschillende tradities: vanuit de basismelodie naar de jazzy, de gypsy, de Italiaanse swing... En zo gaat het stevig virtuoos door met Italiaanse deuntjes ('Volare' bijvoorbeeld, wat een bewerking!), 'Sicily' (Chick Corea) enzovoort, om te eindigen met het heerlijke 'Puglia Swing': Zoeteman als hekkensluiter dus. Wat een heerlijke schijf, wat een virtuositeit, wat een speelplezier en dientengevolge: wat een luisterplezier. Een topschijf! Joost Zoeteman (gitaar), Paulus Schäfer (gitaar), Jasper Somsen (bas), Wim de Vries (drums). Klik hier om dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: cd, Jasper Somsen, Joost Zoeterman, Paulus Schäfer, Wim de Vries (Marc Van de Walle, 30.11.24) - [print]
- [naar boven] Het is wellicht significant dat het Amerikaanse trio Xiu Xiu de Poolse componist Krysztof Penderecki noemt als een van zijn invloeden. Diens afwissend splinterende, borrelende en monochrome soundscapes hoor je in de duistere klankwereld van de groep terug. Soms begint een nummer met de enigszins serene, timide en gekwelde vocalen van gitarist Jamie Stewart, die dan fluks worden verstikt door het massieve geluid van Xiu Xiu. Bakken teringherrie, waarin we de schaduw van freejazzsaxofonist Albert Ayler menen te ontwaren. Tegelijkertijd heeft het gebodene iets feestelijks - al vraag ik me af of je het als achtergrondmuziek moet gebruiken. Het gedreun van de baspartijen voel je via de lambrisering van VERA terug in je ribbenkast. De oordopjes die aan de bar verkrijgbaar zijn vinden gretig aftrek. Uit een wat ander vaatje tapt het voorprogramma Mirusi Mergina met haar noise- en dronemuziek. De donderende dreun uit haar synthesizers en computers waarmee ze haar recital begint zijn doorspekt met gelispel en al even bescheiden klikjes. Lenig en sensueel maakt ze haar buig- en strekoefeningen achter de toetsen. Klagende elektronica wordt afgewisseld met het schuren, schuiven en scheuren zoals je dat op het rangeerterrein van het nachtelijke Marseille kunt horen. Post-middeleeuwse koormuziek: check. Ze treedt in de voetsporen van eminente voorgangers als Pauline Oliveros en Maryann Amacher en doet dat met gratie. De beats bevinden zich gelijk een hartslag doorgaans ver onder de elektronische lagen. Een enkele keer geselt ze ons met spijkerharde ritme-accenten. Alsof de hamer door Thor zelve gehanteerd wordt. Een heelal op hol, kortom. Dat beeld wordt nog versterkt door de achtergrondprojecties, die (imaginaire?) foto's van de Hubble-telescoop mixen met uiterst vreemde non-figuratieve vormen en lijnen. Een superluminaire trip op de vrijdagavond. Foto: Marc de Krosse via VERA Labels: concert, Jamie Stewart, Mirusi Mergina, Xiu Xiu (Eddy Determeyer, 29.11.24) - [print]
- [naar boven] Labels: ambrose akinmusire, festival, Meshell Ndegeocello, rockit, Samora Pinderhughes, Shabaka (Louis Obbens, 25.11.24) - [print]
- [naar boven] ECM Records bracht onlangs onder de titel 'September Night' oude opnamen uit van de in 2018 overleden Poolse trompettist Tomasz Stańko. Gemaakt in 2004, in München. Stańko behoorde bij de grondleggers van de freejazz in Europa en heeft sinds dat moment, begin jaren 60, altijd een voorname rol gespeeld binnen de meer experimentele jazz. De laatste jaren vormde hij onder andere een kwartet met zijn veel jongere landgenoten pianist Marcin Wasilewski, bassist Slawomir Kurkiewicz en drummer Michal Miskiewicz, die, zoals u wellicht wel weet, ook samen een trio vormen, inmiddels alweer dertig jaar. Het is Kurkiewicz die begint in 'Hermento’s Mood' met een bescheiden ritmisch patroon, al snel volgt Stańko. Direct al met die toon die hem zo uniek maakte: wat omfloerst, rafelig en diep doorleefd. Gaandeweg de jaren werd die toon steeds verfijnder. Een toon ook die bijzonder goed past bij dit trio, dat eveneens al jaren grossiert in het produceren van breekbare klanken. Wat volgt is het prachtig ingetogen 'Song For Sarah'. Hier is het allereerst Wasilewski die uitpakt uit met tere pianoklanken, zorgvuldig zijn patroon neerleggend. Dan volgt Stańko met een prachtige, fragiele melodie, met ook hier weer die voor hem zo kenmerkende omfloerste klank. Wasilewski pakt het weer terug, al even melodieus. En dan horen we Kurkiewicz met slechts enkele grepen - maar meer is ook niet nodig - en even later Miskiewicz, al even bescheiden. In 'Euforia' is het Kurkiewicz die begint met een opvallend melodieuze bassolo. Stańko volgt met veel dynamischer spel, scherp op de wind varend, gevolgd door Wasislewski en Miskiewicz. En verderop valt dat stomende triospel op, met Wasilewski aan de leiding. Weinig pianisten kunnen zo swingen als hij. 'Elegant Piece' doet zijn naam alle eer aan. Het is Stańko die hier begint met helder, maar ook bijzonder innemend trompetspel, een enkele noot van de trioleden zorgt voor toepasselijke kruiding. Mooi om te horen hoe zorgvuldig en met uiterste concentratie hij hier de melodie opbouwt. Een ronduit meeslepend stuk. Iets dat zeker ook geldt voor die pianosolo zo ongeveer halverwege en de contrabassolo tegen het einde. 'Kaetano' is het enige stuk op dit album dat niet geschreven is door Stańko, maar door zijn drie begeleiders. Dat deze musici dan ook een wat grotere rol spelen in dit stuk hoeft dan ook niet te verbazen. Maar als Stańko zich er dan bijvoegt is het wel vol vuur en passie. 'Celina' is weer helemaal Stańko, zo fraai als dat hij hier die ballade blaast, met die wat rafelige, wat schurende toon, meesterlijk. Prachtig ook dat mooi puntige vervolg, waarin vooral de combinatie Stańko-Wasilewski opvalt. Het album wordt afgesloten met de ballade 'Theatrical', waarin we andermaal die prachtige toon van Stańko kunnen bewonderen. Foto: Cees van de Ven In de Jazztube hieronder een concert van het Tomasz Stańko Quartet, opgenomen tijdens JazzBaltica in Salzau (Duitsland) op 3 juli 2005. Labels: cd, Marcin Wasilewski, Michal Miskiewicz, Slawomir Kurkiewicz, Tomasz Stańko (Ben Taffijn, 23.11.24) - [print]
- [naar boven] Nog een geluk dat er zo weinig tocht stond, woensdagavond in Brouwerij Martinus. Bij ieder zuchtje wind zou de muziek weggekringeld zijn, niet langer te horen. Jeroen van Vliets Moon Trio speelt procesmatige muziek. Cellen worden neergezet en om- en uitgebouwd. Er is hoogstens nog een geïmpliceerde beat. Parameters als verdichtingen en verdunningen, ostinato-structuren, organische groei, dynamiek en stemmingen, zeker ook stemmingen, bepalen het gebodene. Het openingsnummer, 'Gravity', was daar een voorbeeld van. Aarzelende, mijmerende noten om te beginnen, een elektronische schaduw achter de pianoklanken. Een zwaartepunt dat zich van de piano naar de contrabas (Cord Heineking) verplaatste, waarbij de leider zich gaandeweg tot accenten ging bepalen. Drummer Mark Schilders speelde zoals gezegd geen vaste beat, maar figuurtjes, licks en commentaar. 'Nafar' was een herinnering aan een ervaring in Syrië, een beeld van de woestijn daar. Een woestijn, zul je zeggen, wat is daar nou te beleven, behalve sterven van dorst? Nou, er huizen daar ook myriaden slangen en schorpioenen en kleine roze giftige torretjes. Best wel avontuurlijk, dus. Van Vliets uitgebeende, stemmige pianospel voerde ons ook terug naar de voorlaatste eeuwwisseling. Naar de salons waar aristocraten, schrijvers, cultuurliefhebbers en huwbare dochters zich verpoosden en waar de impressionistische muziek werd geboren. Had ook wel wat, die scene. Foto: Wim van de Vrugt Labels: concert, Cord Heineking, Jeroen van Vliet, Mark Schilders, Moon Trio (Eddy Determeyer, 21.11.24) - [print]
- [naar boven] Het mag geen mens verbazen dat Peter Beets zich waagt aan werk van een resem klassieke componisten - naast Tsjaikovski en Rachmaninov ook nog eens Borodin, Scriabin, Prokofiev en Rimsky-Korsakov - want een deel van zijn reputatie is gestoeld op zijn knappe Chopin-albums en een hommage aan George Gershwin. Het is ook niet zomaar een album van een jazzpianist die de klassieke stukken een jazzy vernislaagje geeft, maar eentje die de muziek daadwerkelijk vertaalt naar oldschool jazzcontext. Dat Beets een aardig stuk kan spelen is een understatement, maar vooral: hij kan swingen als de pest, en dat is ook wat hier regelmatig gebeurt. Voor wie weinig met klassiek heeft, is dit een overtuigend album dat je meevoert naar een klassieke jazzclub met gedimde lichten, rinkelend glas en louche achterafzaaltjes. Voor wie vertrouwd is met de originele stukken zou het weleens een openbaring kunnen zijn, want Beets zet de composities naar zijn hand met zwier en panache. Peter Beets (piano), Tom Baldwin (bas), Byron Landham (drums). Klik hier om dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: Byron Landham, cd, Peter Beets, Tom Baldwin (Guy Peters, 20.11.24) - [print]
- [naar boven] David Murray is een saxofonist van de buitencategorie en al decennia een sleutelfiguur in de stromingen van freejazz en avant-garde. Murray is enorm productief, getaxeerd voor meer dan 100 albums onder zijn eigen naam en meer dan 500 albums als sideman. Ook is hij voor veel muzikanten actief als mentor. Door zijn veranderingsgezindheid verbaast het niet dat David Murray met een geheel nieuw kwartet én met relatief jonge musici op de bühne staat. Het zijn Marta Sanchez achter de vleugel, Luke Stewart op contrabas en Russell Carter achter de drumkit. Dit jaar heeft het kwartet, met dezelfde line-up als tijdens het optreden in Paradox, het uitstekend ontvangen album Francesca uitgebracht, opgedragen aan de partner van Murray: Francesca Cinelli-Murray. Murrays creatieve zegetocht is begonnen in de jaren tachtig, maar heeft nog niets aan intensiteit en creativiteit ingeboet. Het gehele kwartet imponeert door tijdens de hele setlist vol hartstocht en met grote muzikaliteit te spelen. Hier zijn de jonge begeleidende muzikanten debet aan. Opvallend is dat het kwartet uitbundig en dartel te werk gaat, afgewisseld door nummers met een meer romantische touch. Dat wil niet zeggen dat deze kost makkelijk te verteren is. Met een niet aflatende dadendrang weet het kwartet het muzikale vuur voortdurend hoog te stoken. De opbouw van Murrays solo's zijn complex én goed te volgen. De zachte passages gaan geleidelijk over in intense delen en de lyriek voert de boventoon, zowel op de tenorsaxofoon als - eenmalig - op de basklarinet. Vaak zijn de stilistisch gemengde composities van een latin flavour voorzien en zelfs dansbaar. Op gepaste wijze vliegt Murray vlammend uit de bocht, zoals bij het nummer 'Come And Go'. In dat geval raken zijn muzikale uitspattingen nadrukkelijk het avant-gardistisch gedachtegoed. De toon verontrustend of juist getergd, maar altijd weer terugkerend bij het oorspronkelijke thema. Zoals gebruikelijk bij Amerikaanse jazz wordt voldoende ruimte gegeven aan het trio begeleiders. Marta Sanchez, die ook in 2024 een mooi album heeft uitgebracht ('Perpetual Void'), blinkt uit met een schoonheid aan genuanceerde, klassiek aandoende pianopassages, die een mooi contrast vormen met de solo's van David Murray. Stoer en krachtig klinkt de contrabas van Luke Stewart, dwingend en swingend de percussie van Russell Carter. Zonder overdrijving laat dit inspirerende optreden duidelijk zien dat, met de combinatie van een meesterlijke saxofonist en een nagenoeg perfecte ritmesectie, fantastische composities en vurig solowerk, de toekomst voor Amerikaanse jazz nog volledig open is. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: concert, David Murray, Luke Stewart, Marta Sanchez, Russell Carter (Louis Obbens, 18.11.24) - [print]
- [naar boven] Cellist Erik Friedlander ken ik hoofdzakelijk van zijn deelname aan projecten van John Zorn, zoals het Masada String Trio en het Bar Kohkba Sextet. In De Singer zag ik hem echter als leider van zijn eigen kwartet The Throw, dat verder bestaat uit pianist Uri Caine, bassist Mark Helias en drummer Ches Smith. Ja, voor minder doet Friedlander het niet. Op zijn website haalt hij een citaat aan van Virginia Woolf: 'What is the meaning of life? That was all - a simple question... The great revelation perhaps never did come. Instead, there were little daily miracles, illuminations, matches struck unexpectedly in the dark.' Een citaat dat onverkort van toepassing is op de muziek die tijdens dit concert klinkt en waarin Friedlander een ode brengt aan het gewone. Een citaat dat op diverse momenten ook terug komt in de titels van de stukken. Het kwartet speelt zowel 'The Great Revelation' als 'Little Daily Miracles'. Opvallend is dat Friedlander, Caine en Smith alle drie ook samenspeelden met Zorn, volgens mij alleen Helias niet. Daar kennen ze elkaar van, maar vooral ook van het feit dat ze allemaal in New York wonen en regelmatig in diverse verbanden samenspelen. Dat hoor je ook hier goed terug in relatief compacte, maar altijd opvallend ritmische stukken. En ja, ook de invloed van de klezmer klinkt er op gezette tijden in door. Direct al in 'Match Strikes' schieten we vol in de ritmiek, overigens een heel verschil met de studioversie waarvoor dat veel minder geldt. Mooi ook die solo van Caine hier en later die van Friedlander zelf en het gevoel voor de blues dat hier doorheen piept. 'Foot Stomp' valt eveneens op door de ritmiek, in dit geval in speels staccato en tevens door die duidelijke klezmerinvloeden in het spel van Friedlander. Verder valt hier het puntige slagwerk van Smith op. Hierboven refereerde ik reeds aan de woorden van Woolf en dit concert maakt mooi duidelijk hoe die inspiratie bij Friedlander uitwerkt. Voor dit kwartet componeert hij louter opvallend harmonische en vaak ook sterk melodische stukken met een kop en een staart en verder geen kapsones. Er wordt zeker gesoleerd, maar dat blijft allemaal wel steeds in dienst staan van het geraamte dat Friedlander neerzet. Maar er is meer, het zijn ook nog eens stuk voor stuk korte muzikale verhalen die deze componist en cellist ons vertelt. In ieder stuk voel je dat hij een boodschap wil overbrengen die past bij dat citaat van Woolf. Waarin zij en hij eigenlijk zeggen: 'kijk, het geluk ligt voor je voeten, raap het maar op'. Dat grandioze speelplezier van deze vier draagt daar alleen nog maar meer aan bij. Neem 'Seven Heartbreaks', dat toch qua titel geenszins vrolijk klinkt, maar Friedlander geeft er een heerlijk swingende draai aan, teruggrijpend op de traditie van de jazz, met een prachtige pianosolo van Caine. Maar ook met een zowel door Friedlander als Helias met de strijkstok gespeelde melodie, iets meer vorm gevend aan het weemoedige dat toch ook bij dit nummer hoort. Frisse dynamiek en krachtige ritmiek vinden we ook in 'Sprawl', waar iedere keer weer die melodie gespeeld door Friedlander subtiel doorheen breekt. Overigens ook het perfecte stuk voor een drumsolo van Smith, blijf hier maar eens bij stil zitten! Soms gaat het er ook wat rustiger aan toe, bijvoorbeeld als Friedlander de ietwat slepende melodie speelt van 'As They Are', mooi gecombineerd met staccato ritmiek. Een stuk waarin eveneens een zekere weemoed doorklinkt. Bijzonder in dit stuk is ook het einde, met een repetitieve minimalistische frase die langzaam uitdooft. Ook het eerdergenoemde 'Little Daily Miracles' is een ballade, het kwartet speelt het als een van de twee toegiften, prachtig hoe Caine hier de melodie neerzet. Foto's: Jef Vandebroek Labels: Ches Smith, concert, Erik Friedlander, Mark Helias, Uri Caine (Ben Taffijn, 16.11.24) - [print]
- [naar boven] Zo langzamerhand, zou je denken, is toch wel elk snippertje geluid van altist Charlie Parker op de plaat terechtgekomen. Mooi niet. Op 'Bird In Kansas City' zijn dertien nummers samengebracht die ik in ieder geval nog niet kende. Twee tracks laten het orkest van pianist Jay McShann horen, twee maanden voordat het zijn inmiddels ruimschoots legendarische opnamen voor Decca maakte. Dat zat zo. In januari 1941 had de manager van de band, John Tumino, een platensnijder aangeschaft waarmee hij opnamen maakte van het orkest. De geluidskwaliteit van die registraties (met één microfoon?) was niet geweldig. Nochtans krijgen we hier een fascinerend beeld van McShanns orkest, dat zich op dat moment nog niet beperkte tot bluesnummers. Bovendien gold de limiet van drie minuten niet voor de onderhavige apparatuur, zodat Parker twee chorussen de tijd krijgt voor zijn solo in 'I'm Getting Sentimental Over You'. We horen dat hij op dit moment in een overgangsfase zit, tussen traditioneel legatospel en de latere, meer grillige bebopstijl. De versierinkjes die Parker aanbrengt verwijzen naar zijn aanpak van drie jaar later, met gitarist Tiny Grimes, zijn eerste 'echte' bebop-uitingen op de plaat. Drie maanden voor de sessie met Grimes stond de saxofonist in de transcriptiestudio van Vic Damon, in Kansas City. De geluidskwaliteit van die vier opnamen is een stuk beter, al zit er wat ruis in. Parker krijgt hier alle ruimte - voor vijftig cent per minuut, het tarief van de studio. Voor vijf dollar vijftig hebben we hier dus ruim tien minuten vintage Parker. Sensationeler nog zijn de opnamen van juli 1951, ten huize van Phil Baxter. Dat was een kapper die van het goede leven hield en frequent feestjes organiseerde. Ook Parker was er regelmatig te gast als hij in de stad was. Zo werden er zeven stukken opgenomen met een draadrecorder, waarbij de saxofonist werd begeleid door een anonieme bassist en een dito drummer, die bovendien overwegend onhoorbaar was. Van zijn liveopnamen eerder dat jaar weten we dat Parker in goede vorm stak. Maar dan hebben we het vooral over de registraties met zijn strijkorkest en daar had de solist betrekkelijk weinig ruimte om volledig loos te gaan. Die heeft hij hier wel en het resultaat behoort tot het meest vrije, het meest ongeremde dat Parker ooit vastlegde. Om te beginnen zijn er drie ongebonden improvisaties, 'Bird Song' #1, #2 en #3 getiteld. De geluidskwaliteit is verbluffend en het is duidelijk dat de Bird het prima naar zijn zin heeft. Structuren zijn grotendeels afwezig, al schemeren de blues en 'I Got Rhythm' door. In #2 citeert de blazer zijn 'Moose The Mooch'. #3 suggereert 'Lady Be Good' en is met zijn vier minuten en vierenveertig seconden een van de langste soli die van Parker bekend zijn. De gekte is de wereld nog niet uit. Foto: Dave E. Dexter, Jr. Collection In de Jazztube hieronder een documentaire die terugkijkt op de jaren die Bird in Kansas City doorbracht en zijn blijvende invloed op de jazzscene van die stad. Labels: bebop, cd, Charlie Parker, Jay McShann, jazztube (Eddy Determeyer, 13.11.24) - [print]
- [naar boven] Alweer de twaalfde editie van So What's Next in het Muziekgebouw Eindhoven. Altijd prettig om in november nog een festival van dit kaliber in de agenda te hebben staan. De programmering slaagt er telkens weer in een avontuurlijke en aantrekkelijke mix van gevestigde en nieuwe namen op het affiche te krijgen van de Grand Festival Night op de zaterdagavond. Met Teus Nobel als opening, Michelle David, Hans Dulfer, Branford Marsalis en Al Di Meola op het programma leek men dit jaar met gevestigde namen op zeker te willen spelen. Dat laat dan Lakecia Benjamin, Sam Newbould en Vincen Garcia als nieuw aanstormend talent over. Het openingsconcert van Teus Nobel leverde meteen een volle zaal op, die door het trio getrakteerd werd op een uitgebalanceerde set met mooi akoestisch werk, waaronder een aantal nummers van de recente plaat 'After Hours', die Nobel wijdde aan een van zijn inspiratoren: Chet Baker. Met een volstrekt eigen geluid en interpretatie werd er oorstrelend gemusiceerd. In een korte inleiding voorzag Nobel het stuk 'No Goodbye' van een passende inleiding, die meteen verklaarde waarom het stuk zo mooi gedragen en doorleefd klonk. Je kon een speld horen vallen. Prachtige kippenvelmuziek in een gevarieerde set, die even later met een fraaie en vrolijke bossanova werd afgesloten. Een kwartiertje later stond powervrouw Lakecia Benjamin op het podium in de grote zaal. Ze deed van de zomer ook al met veel succes North Sea Jazz en Gent Jazz aan en is daarmee de titel van aanstormend talent wel kwijtgeraakt. Ook nu maakte ze haar naam waar door overtuigend een strakke en energieke set neer te zetten. Iets wat bijna vanzelfsprekend ook al jaren door Michelle David gebeurt. Met een onverwoestbaar enthousiasme stapt ook zij het podium op om er een muzikale feestje van te maken. Met de strakke begeleidende gitaren en drums van de True Tones is het voor Michelle geen enkele moeite om de zaal mee te krijgen. Die interactie met het publiek voegt een extra dimensie toe aan haar goed gewaardeerde concert. Wat mij betreft was het Branford Marsalis Quartet het hoogtepunt van de dag. Het onuitputtelijke enthousiasme en spelplezier van dit kwartet is erg overtuigend en aanstekelijk. Marsalis is al jarenlang een fenomeen op tenor- en sopraansax en put uit een rijk repertoire, gevoed door inspirators als Coltrane, Dolphy en Brubeck. Elk nummer dat wordt ingezet lijkt ter plekke te ontstaan en ook elke keer weer anders te verlopen. Dat komt doordat het kwartet inmiddels zo op elkaar ingespeeld is, maar tegelijkertijd ook zo virtuoos op het eigen instrument is, dat ze er zichtbaar lol in hebben elkaar uit te dagen en te verrassen. Hetzelfde gebeurt dus ook met de toehoorder. De dynamiek die ontstaat is fantastisch, van fluisterzacht tot extatisch volle bak. Het publiek en de band genoten ervan. Zoals wel vaker was drummer Justin Faulkner de grote gangmaker. Op festivals met keuzemogelijkheden heb ik geleerd dat het rust geeft vooraf je keuze te maken en zo veel mogelijk volledige concerten te volgen. De consequentie daarvan is dat je een aantal concerten mist, maar dat geeft veel rust. Ik besloot in dit geval de rooftop links te laten liggen en miste daarmee de concerten van Sam Newbould, BNNYHUNNA en Dulfer's Total Response. Ik ging wel naar Vincen García, een jonge en energieke bassist uit het Spaanse Valencia, die vorig jaar zijn eerste Album 'Ventura' uitbracht. Tijdens het concert werd de bijzondere mix van hiphop, soul en funk met veel vertoon uitgeserveerd. Een overtuigend visitekaartje van iemand die we nog gaan terugzien. Al Di Meola stond als headliner aan het slot geprogrammeerd. Het moest het enige concert in Nederland worden van Di Meola met zijn electric band. Dat bleek nog moeilijk te worden met haperende techniek. Tot mijn, misschien ongepaste, vreugde leverde het drie mooie akoestische nummers op om de tijd te doden die nodig was om alle elektrische ondersteuning werkend te krijgen. De schitterende akoestische versie van 'Norwegian Wood' (The Beatles) plaatste de uitgestelde elektrische set in de schaduw. Al met al een mooie dag, die liet zien dat goede planning erg belangrijk is, maar het ware geluk zich niet laat plannen. Foto's: Johan Pape. Klik hier voor zijn fotoverslag van So What's Next 2024. Labels: Al Di Meola, Branford Marsalis, festival, So What’s Next, Teus Nobel, Vincen García (Johan Pape, 11.11.24) - [print]
- [naar boven] Bill Evans is een gevestigde naam in de wereld van jazzrock en fusion. Door zijn rol in de comeback van Miles Davis wordt de saxofonist in de jaren tachtig in een klap bekend. Hij speelt op zes platen met Davis, waaronder 'The Man With The Horn', 'Star People' en het livealbum 'We Want Miles'. In de afgelopen decennia is Evans stilistisch niet ver verwijderd geraakt van de fusion van zijn voormalige broodheer. Iedereen heeft reikhalzend uitgekeken naar de bassist van dienst, de zoon van de iconische, virtuoze bassist Jaco Pastorius. The Vansband All Stars wordt gecompleteerd met drummer Keith Carlock en toetsenist Gary Husband. Fusionmuziek trekt nog steeds een groot aantal bezoekers. Het optreden in Tilburg is dan ook al weken voor aanvang uitverkocht. Een verklaring voor deze toeloop kan ook zijn dat de band voor hun enige concert in Nederland Paradox aandoet. Vanaf het begin grossiert Bill Evans een onmetelijke hoeveelheid noten uit zijn tenor- of sopraansax. Meestal hoogenergetisch, soulvol en opzwepend. Slechts incidenteel wordt de spreekwoordelijke gashendel enigszins teruggedraaid. De saxofonist en toetsenist vragen beurtelings om aandacht, waardoor vele solo's ontstaan. De bijdragen van Husband wedijveren met die van Evans en zijn muzikaal interessanter op het gebied van ritmische variatie, getoonde souplesse en tonale virtuositeit op de toetsen. Evans speelt met een eigen geluid, vurig en vol passie, vooral op de sopraansaxofoon. Zowel de composities als het saxofoongeweld zijn niet baanbrekend, maar wel altijd solide, vol van een niet aflatende speelvreugde. Interessant is de aanwezigheid van Felix Pastorius. Samen met zijn tweelingbroer Julius is hij vijf jaar voor de vroegtijdige dood van Jaco Pastorius geboren. De bassist heeft tot 2015 bij de fusiongroep Yellowjackets gespeeld. De uiterlijke gelijkenis met zijn vader is onmiskenbaar en voeg daaraantoe dat hij duimen heeft met dubbele gewrichten en bijzonder lange vingers. Hierdoor kan de bassist bijzondere akkoorden en tonen produceren. Felix speelt overigens niet met een fretloze basgitaar, maar met een zessnarige bas met frets. Zijn vader heeft een revolutie op de basgitaar teweeggebracht. In de band van Bill Evans is de rol van Felix Pastorus hoofdzakelijk begeleidend en muzikaal zeer adequaat. Complexe baslijnen die gespeeld worden zijn altijd in balans met het groepsgeluid. Ook krijgt de basgitarist de ruimte zich solistisch te manifesteren. Deze zijn om door een ringetje te halen vanwege de aaneenschakeling van variaties in ritme, de intensiteit en de muzikaliteit. In vergelijking met Gary Husband en Felix Pastorius blijkt Bill Evans zich tijdens het concert helaas in toenemende mate te herhalen. De nummers die in één lange set worden gespeeld zijn verschenen op zijn laatste plaat 'Who Am I'. Tot groot vermaak speelt de band in de toegift het overbekende 'slaapliedje' 'Jean-Pierre'. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: Bill Evans, concert, Felix Pastorius, Gary Husband, Keith Carlock (Louis Obbens, 10.11.24) - [print]
- [naar boven] The Herbaliser Band is een van de producten van de vruchtbare Engelse kruisbestuiving tussen funk, jazz, drum-'n-bass en hiphop. Dat begin ligt inmiddels dertig jaar achter ons en oprichters Jake Wherry (gitaar en basgitaar) en Ollie Teeba (draaitafels) zijn nog steeds van de partij. De vette blazerssectie - trompet, alt- en baritonsax - heeft een overwegend ritmische functie en toont een voorkeur voor een uitermate relaxte aanpak. Nochtans klinken er hier en daar flarden onversneden jazz door, bijvoorbeeld in het nummer 'Ginger Jumps The Fence', waar fluitist Andrew Ross op een uit een claveritme geboren jazzbeat soleert. Scratcher Ollie Teeba draait dwingende ritmes in met name de toegift 'Forty Winks'/'The Missing Suitcase'. Sowieso is zijn rol als beatmaker essentieel. Grappig, hoe de huidige generatie twintigers weer danst op de huidige jazzvormen. En de hele avond geen noot gezongen, hè. Labels: concert, The Herbaliser (Eddy Determeyer, 9.11.24) - [print]
- [naar boven] Een samenwerking die niet helemaal uit de lucht gevallen komt (Lisle is een van Serries' meest frequente internationale partners en met Amado werkte hij ook al samen, zie hun duo-release 'Jazzblazzt' uit 2019), maar die toch verrast. Serries is nauw verwant aan de Britse improvisatie-scene waar Lisle deel van uitmaakt, terwijl Amado ondanks een focus op vrije muziek sterker in de jazz geworteld is. Zijn robuuste spel draagt sporen in zich van de klassieke tenoren, binnen en buiten de vrije vleugel. De goede luisteraar beseft snel dat het trio er een bijzondere interactie op nahoudt, die beweegt tussen densiteit en spaarzaamheid, finesse en rauwe kracht, abstractie en spanning, maar vooral getuigt van een eb- en vloedbeweging waarbij de drie samen die massa van geluid controleren. En als dat al iets zegt over de coherentie van dit verhaal, dan kan je je net zo goed richten op een van de drie en vervolgens horen hoe die muzikale driehoeksverhouding voortdurend blijft transformeren. Een uurtje vrije meeslependheid is het resultaat. Dirk Serries (gitaar), Rodrigo Amado (tenorsax), Andrew Lisle (drums). Klik hier om dit album te beluisteren. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: Andrew Lisle, cd, Dirk Serries, Rodrigo Amado (Guy Peters, 8.11.24) - [print]
- [naar boven] Concert Op de laatste zondagnamiddag van oktober waren we te gast op een wel heel speciaal verjaardagsfeestje, in de jazzclub van De Casino in Sint-Niklaas. Nu ja, 'verjaardagsfeestje'. Rhythm-grootmeester, percussionist Stéphane Galland was uitgerekend die dag jarig, zo vertelde hij op gegeven moment en stoemelings. Samen met zijn Rhythm Hunters zette Galland een intense, ongelooflijk ritmische en swingende set neer. Meanderende en virtuoze pianopartijen, het subtiele zingen van de bas, alsook prominenter aanwezig én in dienende rol, een fenomenale blazerssectie én de galante multi-ritmes die Galland gretig uitdeelde: het was het recept voor een geniale negentig minuten. Het lichtjes fantastisch nieuwe zelfgetitelde album werd voorgesteld, met - op 'Transe Culture' na - alle machtige composities uit het album present in de set, plus nog één standard als toegift. Het was fasten your seatbelt en de ritmes, geniale composities en fraaie soli tot ons laten komen en volop genieten, die zalige zondagnamiddag. The Rhythm Hunters zijn eigenlijk het logische vervolg op '(The Mystery Of) Kem', Gallands vorige project. Ook nu was het doel om verschillende benaderingen van ritme te verkennen en ze te integreren in een vloeiend muzikaal discours. Galland en zijn ritmejagers deden dat met brio, nooit klonk het 'kijk mama zonder handen'-geforceerd of technisch. Alle puzzelstukjes vielen vlotjes en organisch in elkaar. Het spelplezier spatte ervan af, de een-tweetjes en uitgewisselde blikken tussen de muzikanten waren aandoenlijk, ook zij genoten overduidelijk met volle teugen. 'Positivv' werd door Wajdi Riahi ingezet op de piano, zachtjes meanderend, Galland zuinig zachtjes op de percussie, met dan de blazers, Pierre-Antoine Savoyat op trompet, Shoko Igarashi op tenorsax en Yonatan Hes op altsax, met de bas van Louise van den Heuvel, die subtiel en tegelijk toch ook prominent de tune meespeelde. Geniaal hoe de melodie zich ontwikkelde met heerlijk virtuoos toetsenspel van Riahi, mooie koperen tonen, een fijn bas-intermezzo van Louise en Gallands percussiewerk dat alles mooi met elkaar verbond. 'Positivv' vloeide naadloos over in een andere compositie, of was het gewoon deel twee? Alleszins vinnig en swingend met weerom prima performant pianowerk van Riahi, erg mooie sax- en trompet een-tweetjes en een geweldige bassolo van Van den Heuvel. Dan weer sax-a-gogo, terwijl Galland het tempo gevoelig aan het opdrijven was, wat een geweldig ritme, wat een vibe, wat een groove. Even vervloekte je de jazzclub-setting en wou je het op een dansen zetten, enfin wij alvast. Galland stelde zijn band voor en zette altsaxofonist Yonatan Hes in de bloemetjes, die moest invallen voor Sylvain Debaisieux: "Het is nog maar de tweede keer dat hij meespeelt". Waarop 'Morphing Dolphins' werd ingezet door de blazers. Wat een gewéldige tune. Blazers in de lead, dan verrukkelijk toetsenwerk van Riahi, de ritmesectie Van den Heuvel-Galland die subliem begeleidde. Wanneer Riahi rustig soleerde, hoorde je Louise en Stéphane nog heel subtiel begeleiden. Magisch mooi. Galland versnelde even, Savoyat gaf een trompetsolo ten beste, waarop het de beurt was aan beide saxofonisten. En wat Shoko Igarashi met die tenorsax deed, de ogen gesloten in volle concentratie, was gewoon fenomenaal. Met een pianoriedel kondigde Riahi 'The Lindy Effect' aan, gevolgd door een funky basloopje van Van den Heuvel, opnieuw Riahi op de toetsen en Hes die overnam op altsax. Dan voluit alle blazers – wat een power, jongens – terwijl Riahi mooie dingen op piano deed, zuinige en toch prominente percussie van Galland, nog meer koperenpracht en pure virtuositeit. En die keren dat Riahi de toetsen niet beroerde, zag je hem volop genieten van het gebeuren. Mooi, toch? 'Ipseity' werd door Louise zachtjes ingezet op de bas, Stéphane tikte de compositie zuinig verder op gang, de trompet en saxen zetten in, waarop Igarashi de lead nam, met Riahi die onderwijl weer schandalig mooie pianolandschapjes tekende. Een geweldige trompetsolo van Savoyat, blazersgalore en Galland die het tempo gevoelig opdreef, waarop de compositie weer een weinig uitstierf. Zachte toetsen van Riahi, en Igarashi blies 'Artemis' leven in, met een sublieme saxpartij. Haar sax bleef nog even in de hoofdrol, algauw vergezeld door de altsax van Hes en de trompet van Savoyat die zich niet onbetuigd lieten. Het pianowerk van Riahi had iets dreigends, Louises bas klonk subtiel én prompt, Gallands percussie was zuinig en ingetogen, met dan weer heerlijke pianovirtuositeit van Riahi. "Are you still alive?" vroeg Galland aan diens aandachtige publiek. Dat bevestigde gretig, waarop de muzikant ons vertelde dat we al aan de laatste compositie toe waren. Op de "oohs" antwoordde hij "Yes, but these are long songs. Oh, today is my birthday", waarop Louise Happy Birthday op de bas inzette en menig melomaan voor Stéphane zong. Met 'Morpheus' werd de set besloten. Van den Heuvel zette in op bas, de blazers namen meteen de meerstemmige lead, geweldig percussiewerk van Galland, Riahi met subtiel en machtig pianospel, nog meer blazerspracht en fantastische overall sound. En plots was het voorbij, Stéphane Galland dankte iedereen, ook de mensen van De Casino: "altijd fijn om hier te spelen!". Een guitige Louise was opnieuw aanstoker van dienst en zette opnieuw 'Happy Birthday' in, nu nog gretiger meegezongen door de zaal, waarop Galland besloot om nog een bis te brengen: "Jullie hebben zo mooi voor mij gezongen, dus we doen er nog eentje. Het is een standard, benieuwd of jullie het herkennen." Met 'Afro Blue', een compositie van Mongo Santamaria, werd feestelijk besloten - een feest van percussie, piano en blazers. Ondertussen was het halfzes. Hongerige magen of niet, velen gingen toch nog eerst langs de merchandise-stand om die nieuwe cd ('Stéphane Galland & The Rhythm Hunters', Challenge Records) te scoren. Tekst: Mark Van Mullem, Luminous Dash Foto's: Cees van de Ven. Klik hier voor zijn fotoverslag van dit concert. Labels: concert, Rhythm Hunters, Stéphane Galland (Maarten van de Ven, 6.11.24) - [print]
- [naar boven] "Op een gegeven moment ging King Kolax bij Eckstine spelen. King Kolax zelf. Man, die gast, dat moet ik toch even zeggen. Hij heeft nooit erkenning uit het jazzkamp gekregen. Hij was een eersteklas blazer en werkte overal in de Verenigde Staten. But boy, he was a terrific trumpet player himself. Ik zeg altijd: als je soms denkt dat Maynard Ferguson hoog kon blazen, had je hem moeten horen! Hij had een enorm bereik. Boy, that guy was something! Oh yeah, he was something else." In februari 2010 sprak Eddy Determeyer met Arnold Raymond 'Sweets' DePass, lid van de trompetsectie van het Dooky Chase Orchestra, de eerste bigband die bebopstukken op de lessenaars had liggen. Klik hier om het interview te lezen. Foto: familiearchief Arnold DePass Labels: Arnold DePass, interview (Maarten van de Ven, 5.11.24) - [print]
- [naar boven] Concert Op zich paste het recital van het Mats Eilertsen Trio prima in de dertiende-eeuwse aan Jacobus de Meedere gewijde kerk van Feerwerd. Niet alleen omdat de muziek een serene sfeer uitstraalde, de Noorse bassist heeft zich ook grondig verdiept in de vocale middeleeuwse muziek. Het fijnzinnige werk van zijn trio detoneerde met andere woorden allerminst in het godshuis. Ik zag heel wat toehoorders in gedachten verzonken, de ogen geloken, volledig open voor deze gewijde zondagmiddag. Opmerkelijk was dat de leider minder aandacht naar zich toetrok dan zijn kompanen. Pianist Harmen Fraanje gaf de toon aan met repeterende en zich langzaam ontvouwende figuurtjes. Beetje mijmerende, procesmatige aanpak, aan de goede zijde van wat we New Age noemen. Al die afzonderlijke figuurtjes zouden in feite de bases kunnen vormen voor nieuwe, op zichzelf staande melodieën. Een enkele keer zwol het gebodene aan tot het niveau van een gereformeerd dubbelkoor op paassterkte. Drummer Thomas Stronen had zichzelf een vooral dienende taak toebedacht. Meer Peter Ypma dan Art Blakey. Opmerkelijk was zijn beheersing van het bekkenarsenaal. Zijn soli waren even bescheiden als pregnante percussie-concerto's. Vervuld van verheven gedachten keerde de gemeente huiswaarts. Foto's: Jan Tempel Labels: concert, Harmen Fraanje, Mats Eilertsen, Thomas Stronen (Eddy Determeyer, 1.11.24) - [print]
- [naar boven] In een kolkend en tot de nok toe gevuld Paradox zijn bijna alle zitplaatsen verwijderd om meer ruimte te bieden het optreden van de Israëlische fusiongitarist Oz Noy bij te wonen. Noy heeft samengewerkt met Richard Bona, Toni Braxton, Dave Weckl, Chris Potter en Mick Stern. Bassist Jimmy Haslip is vooral bekend als grondlegger van de Yellowjackets en talrijke sessies met uiteenlopende musici. Ook drummer Anton Fig heeft gewerkt met muzikanten van verschillende pluimage uit de pop- en fusionwereld. Oz Noy legt een meesterlijke groove neer in alle stukken die langskomen. De mix van blues, rock, funk maar ook vleugjes country en jazz worden smaakvol opgediend. De diversiteit aan stijlen zorgt, met een verscheidenheid aan stemmingen en variatie in het tempo, voor evenwicht en muzikaliteit. Ondanks de verdienstelijke solistische bijdragen van Haslip draait het concert om de gitarist. Hij hanteert een breed repertoire aan gitaarlicks en riffs en heeft een geweldige beheersing van zijn instrument en de effectpedalen op zijn pedalboard. De backingtracking springt daarbij in het oog. Zo laat hij zijn gitaarsolo's regelmatig ondersteunen door groovende op de gitaar gespeelde orgelgeluiden. Het trio speelt in twee sets veel uitgebalanceerde stukken. Opvallend is de door Eddie Cooley en Otis Blackwell geschreven compositie 'Fever', die in 1958 door Peggy Lee tot een gigantische hit werd gepromoveerd. De zwoele voordracht van Peggy Lee wordt door Oz Noy effectvol, spacy en dramatisch omgebouwd. Ook worden composities van eigen hand gespeeld zoals 'Boom, Boo Boom', een straightforward en een snel gespeeld 'Twice In A While', opzwepend en met vele inventieve plotwendingen en duistere soli. In november verschijnt het nieuwe album, waarop Noy een groot aantal (jazz)standards onder de loep neemt. Als preview worden een aantal aan elkaar geregen stukken uitgevoerd. Meer klassiek jazz-georiënteerd komen fantasierijk en inventief 'Giant Steps' (John Coltrane), 'Donna Lee', 'Billie’s Bounce' (Charlie Parker) maar ook '3rd Stone From The Sun' (Jimi Hendrix) langsrazen. Met een opmerkelijke rol voor de vrije im-provisatie. Het onderscheidend gitaargeluid, de nuttige elektrische distortion, het muzikaal eclectisme, het experimenteel en improviserend karakter maken dat deze vorm van jazz/fusion nooit cerebraal of clean aanvoelt maar spontaan, levensluchtig en invoelbaar. Foto's: Louis Obbens. Klik hier voor meer foto's van dit concert. Labels: Anton Fig, concert, Jimmy Haslip, Oz Noy (Louis Obbens, 31.10.24) - [print]
- [naar boven] Dit ensemble - het bestaat al 13 jaar - brengt een gedreven mix van eerder (more) free style jazz met bestaande, gekende tunes. Die botsing produceert nogal wat muzikale humor. De improvisaties zijn oprecht, soms rauw, soms fluweelzacht. De 11 tunes, doorspekt met drie variaties op de opener, gecomponeerd door Shigeru Unebayashi, bassist uit de Japanse New Wave-scene, zijn van de hand van verschillende (oosterse) componisten, maar ze zijn grondig bewerkt door dit eigenzinnig kwartet. De cd maakt bij eerste beluistering een ietwat bevreemdende indruk, wegens de combinatie van uitersten. Het geheel suggereert de eenzaamheid van het individu in de grootstad, verlangend naar liefde, die blijkbaar onbeantwoord blijft. In die zin is deze muziek beeldend, al hoeft het verhaal niet echt, maar het verklaart wél de romantische, traditioneel muzikale passages ('Quizás, Quizás, Quizás'). Ook aan Cubaanse sferen mag je je dus verwachten, met erg mooie saximprovisaties. De afsluiter, een stuk stride piano, alweer zelf gearrangeerd, laat letterlijk het thema van de standard 'I’m In The Mood For Love' horen, en eindigt met dezelfde bruitage als het begin van de opener. Een cirkelstructuur, dus. Een fascinerend conceptalbum, met vier topmuzikanten. Wellicht niet ieders smaak, maar pure kwaliteit. Deze recensie verscheen ook in Jazz&Mo' Labels: cd, Flash Pig, jazztube (Marc Van de Walle, 30.10.24) - [print]
- [naar boven] Klarinettist Tom Jackson, altviolist Benedict Taylor en gitarist Daniel Thompson zijn geen onbekenden voor elkaar. Noch voor Dirk Serries, die ze uitnodigde voor een concert in de PlusEtage in Baarle-Nassau, als onderdeel van een nieuwe serie 'A New Wave of Jazz'-concerten. De drie werken al jaren met elkaar samen, in wisselende bezettingen, al dan niet samen met Serries en kwamen ook op deze blog al vaker voorbij. Maar nu dus als trio in twee volledig geïmproviseerde sets. Dat ze dit vaker zo doen, was zeker te merken. Ze komen opvallend langzaam op gang, met veel stiltes tussen de noten. Alleen dat al laat zien dat de drie uitstekend weten wat ze aan elkaar hebben. Ze kennen elkaar door en door, zijn vrienden en niet alleen in de muziek. Dan kun je loslaten, dan durf je het te laten gebeuren. En dat is natuurlijk toch waar het om gaat in vrije improvisatie: met elkaar iets creëren, iets laten ontstaan. Op zoek naar klanken, waarbij onorthodoxe speelwijzen helpen om iets voor elkaar te krijgen. Dat is dus ook zoals we beginnen, met col legno-spel van Taylor, een paar grepen van Thompson en Jackson die komt met enige lange, vrij hoge noten. Maar dus vooral de nodige stiltes tot dit verkennende spel cumuleert in een duet van Taylor en Jackson, sporadisch aangevuld met een enkele klarinetklank van Thompson. Even verderop zijn het Taylor en Thompson die een duo vormen met weerbarstig snarenspel. Nu blijkt ook gaandeweg dat die twee samen vaak wat meer in de hoek van klankkleur zitten, regelmatig een gespreid bed creërend - je hoort soms niet eens wie nu eigenlijk welke klank voortbrengt - voor de capriolen van Jackson, die moeiteloos schakelt tussen extreem hoog en diep laag. Er is beide sets duidelijk sprake van dynamiek, vaak dus in gang gezet door Jackson, maar het meest vallen toch die verstilde momenten op, dat op een organische wijze zoeken naar een nieuwe vondst, het betreden van onbekend terrein - we zitten tenslotte in de PlusEtage niet voor niets in een grensgebied - waarin de klanken zich door dit trio prima laten vinden. Wat voor de eerste set geldt, geldt in grote mate ook voor de tweede, al neigt het begin hier net even wat meer naar een melodie, al is het er een die nooit tot wasdom komt. Maar dat duet tussen Taylor en Thompson bevat er wel elementen van, met name door de rol van Taylor. Laten we het maar verkenningen noemen. Jackson luistert en valt in op het moment dat zijn klank exact samenvalt met die van Taylor, als opmaat om zijn eigen weg te gaan. Het leidt tot opwindend en dynamisch triospel, een ware ontdekkingsreis met als hoogtepunt het moment dat Taylor op het idee komt om zijn altviool met zijn schoonmaakdoek te bespelen. Alles onder het motto: zolang het bijdraagt aan het klankbouwwerk is het goed. En dan is er ineens zo'n moment waarop je als luisteraar even naar adem hapt. Taylor beweegt zijn strijkstok diagonaal over de snaren, met als gevolg een doorleefd gruizige, knarsende klank, terwijl Thompson zich beperkt tot een enkele noot, een trage ritmiek. Dan voegt Jackson zich erbij met lage noten en is het feest compleet. Foto's: Jef Vandebroek Labels: Benedict Taylor, concert, Daniel Thompson, Tom Jackson (Ben Taffijn, 30.10.24) - [print]
- [naar boven] Paul van Kemenade, altist, componist, organisator/producer en workshopleider, zal eind 2024 zijn roemrijke muzikale carrière afsluiten. Dit gebeurt op gepaste wijze tijdens het traditionele Stranger Than Paranoia festival. De 32ste editie van dit festival wordt op 19 en 20 december in het Bimhuis gehouden en sluit af in 'zijn' Paradox op 21, 22, 23 en 24 december 2024. In juli 2011 beleeft de creatieve improvisator zijn ultiem moment van erkenning. Het gezaghebbende jazzmagazine DownBeat beoordeelt het album 'Close Enough' als meesterwerk (*****). DownBeat prijst niet alleen de expressiviteit en muzikale persoonlijkheid van de instrumentalist, maar is ook lovend over de verscheidenheid aan stijlen en bezettingen met een vocaal renaissance-ensemble, een duobezetting, Three Horns And A Bass en wat al niet meer... Van Kemenades muzikale nalatenschap is onmetelijk groot en staat in verbinding met moderne opvattingen binnen de geïmproviseerde muziek. Altijd op zoek naar avontuur, nieuwe muzikale wegen en kruisbestuivingen (zowel nationaal als internationaal). En met een open blik, grensoverschrijdend en vol passie zijn oeuvre verrijkend. Zijn geluid op de altsaxofoon, uiteraard beïnvloed door grootheden uit het illustere verleden, is uit duizenden herkenbaar. Kenmerkend is zijn emotionele gelaagdheid, scherpe toon, lyriek en intense bevlogenheid. Paul van Kemenade is gelauwerd als muzikant, met onder meer de Brabantse Cultuurprijs. Deze prijs betreft ook zijn niet aflatende inzet bij het organiseren van het meerdaagse festival rond kerst en oud en nieuw: Stranger Than Paranoia. Dit jaar komt ook aan dit geesteskind van Paul van Kemenade een eind. Hij zet tijdens zijn laatste Stranger Than Paranoia Festival een punt achter zijn illustere carrière van 50 jaar. Klik hier voor de agenda en het programma van Paul van Kemenades Last Call Concerts & Stranger Than Paranoia 2024. Foto: Louis Obbens Labels: artikel, festival, Paul van Kemenade, stranger than paranoia, vooruitblik (Louis Obbens, 27.10.24) - [print]
- [naar boven] Concert | Jazztube Voor het geval u het nog niet weet: het Bimhuis bestaat deze maand vijftig jaar. Ooit begonnen aan de Oude Schans, op initiatief van Willem Breuker, Han Bennink, Hans Dulfer en Willem van Manen als een soort van clubhuis voor jazzmusici en sinds 2005 residerend aan het IJ, als onderdeel van het Muziekgebouw. Veel activiteiten dus dit jaar, met vooral deze maand veel bijzondere concerten. In het kader daarvan kreeg pianiste Marta Warelis, wier ster rijzende is binnen de Amsterdams impro-scene, de uitnodiging voor een residentie met een band naar keuze, resulterend in een sextet bestaande uit Ab Baars op klarinet en tenorsax, Karen Ng op klarinet en altsax, Ben LaMar Gay op trompet, Ingebrigt Håker Flaten op contrabas, Frank Rosaly op drums en tot slot Warelis zelf op piano en synthesizer. Geen totale impro vanavond - al krijgen de musici zeker gelegenheid hun eigenheid te laten horen - maar vooral voor die gelegenheid gecomponeerd werk van Warelis. En het mag gezegd, ze heeft er duidelijk slag van. En opvallend, alhoewel met Håker Flaten en Rosaly niet echt verwonderlijk: het ritme speelt een grote rol, vaak van een sterk stuwend en meeslepend karakter. Daar is in het eerste stuk, 'Birds', echter niet direct sprake van; het is hier Warelis zelf die begint met abstracte clusters en verdwaalde noten, creatief en speels. De komst van bas en drums brengt echter al snel die ritmiek naar binnen, waarop het fijn variëren is door Ng en Baars - beiden op klarinet, zoals gedurende het grootste deel van het concert - en LaMar Gay. Langzaam loopt de spanning op, terwijl de bedwelmende ritmiek geldt als bepalende factor. 'There To The Bridge In The River' kenmerkt zich dan weer door fijnzinnig klankspel, wolken hoge noten van de klarinetten en de trompet, en een wonderlijke solo van LaMar Gay, waarbij abstractie wordt vermengd met melodie en klare noten met valse lucht. In 'Alternate Endings' horen we Ng en Baars op alt- respectievelijk tenorsax, met als hoogtepunt een onnavolgbare solo van Baars, in de voor hem zo typische, wat amechtige vorm van blazen, net niet uit de bocht vliegend. Ng's solo is al even mooi, zij het iets minder uitbundig. De expressieve en naar het einde mooi ingetogen solo van Rosaly vormt de brug terug naar de ritmiek en ietwat weemoedige klankuitingen van de wederom op klarinet overgestapte Baars en Ng, terwijl we Håker Flaten wondermooi met de strijkstok in de weer horen. Bijzonder is ook zeker 'Open Throat', waarin Warelis spannende, door mij met vogelgeluiden geassocieerde klanken aan haar kleine synthesizer ontlokt, mooi gecombineerd met de hoge klanken van de blazers. Na het voorstellen van de bandleden en uitvoerige dankbetuigingen volgt dan een ander hoogtepunt tijdens dit concert: het duospel van Baars en Ng op klarinet in 'The Sun Blushes Sunset'. Prachtig hoe de klanken hier met elkaar samensmelten, hoe het hoog en het laag een uiterst harmonieuze dialoog met elkaar aangaan. Het vormt de opmaat voor het experimentele 'Lee/Avalado', waarin vooral de expressieve solo van Warelis zelf opvalt. Dynamisch, puntig en ondanks het abstracte gehalte toch ook swingend. De band sluit af met 'Ashes To Sea'. We horen een klankspel, gemaakt door Rosaly en Warelis, die hier vooral onder de klep van de piano werkt, met een schaaltje dansend op de snaren en zo een bijzonder klankpalet creërend. Håker Flaten past zich aan; met bijzondere grepen laat hij zijn contrabas zingen. Het beweegt zich andermaal richting een ritme, dat wederom de basis vormt voor opvallend strak unisono geblazen lijnen van trompet, altsax en klarinet, klinkend als een hymne. De spanning loopt op, de blazers gaan ieder hun eigen weg en het concert eindigt in een climax. Een indrukwekkend slot van een prachtig concert, waarin Warelis niet alleen haar kwaliteiten als musicus laat horen, maar ook die als componist. En zeker dat laatste smaakt zeker naar meer. Foto's: Rogier Boogaard & Louis Obbens In de Jazztube hieronder kun je het hele concert terugzien: Labels: Ab Baars, Ben LaMar Gay, concert, Frank Rosaly, Ingebrigt Haker Flaten, Karen Ng, Marta Warelis (Ben Taffijn, 25.10.24) - [print]
- [naar boven] Lees verder in het archief...
|
Archief
Artikelen Cd-recensies Concertrecensies Colofon Festivalverslagen Interviews Jazz in memoriams
Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken? |