Concert De kunst van het samensmelten Will Jasper-Peter Beets Kwartet, dinsdag 28 oktober 2025, De Smederij, Groningen
Heel lang heb ik geloofd dat vaste bands te prefereren zijn boven ad-hoc ensembles. Ik herinner me een repetitie van een aantal R&B-grootheden die nimmer met elkaar speelden, in Cultuurcentrum De Oosterpoort. Het betrof George Kelly, voormalig tenorist van de roemruchte Savoy Sultans, gitarist Billy Butler van het Bill Doggett Combo en Roy Milton, drummer en zanger van zijn eigen Solid Senders, in de jaren veertig. Nou, het duurde meer dan een uur eer de club 'RM Blues', de grote hit van Milton, een beetje onder de knie had. Terwijl het, althans in mijn oren, een doodsimpele riff betrof.
Nee, dan het Bill Doggett Combo, een vast gezelschap dat we ooit op het (Haagse) North Sea Jazz Festival mochten aanschouwen. Wat een eenheid, wat een stootkracht, wat een feest.
Inmiddels zijn we een paar decennia verder. De jonge muzikanten van vandaag de dag zijn een stuk beter opgeleid, ze zijn veelzijdiger en lezen als de raven. (Wat niet impliceert dat ze daarmee ook per definitie 'beter' zijn, opwindender. Ik zou bijvoorbeeld wel eens willen weten hoeveel uur een gemiddelde blazer van een willekeurig conservatorium met de vorming van zijn of haar sound bezig is.)
Zomaar wat overpeinzingen tijdens het optreden van het Will Jasper-Peter Beets Kwartet, gisteravond in De Smederij. Deze muzikanten hebben allen wel eens met elkaar gespeeld, maar (zo goed als) nooit in deze constellatie. Hier en daar kon je dat even merken: dan stokte de flow eventjes, om gelijk daarna weer opgepikt te worden. Het grote voordeel van zo'n incidenteel verband van door de wol geverfde muzikanten is natuurlijk dat de artiesten op hun tenen moeten lopen, hun oren dienen te laten flapperen en zo weinig mogelijk op hun routine varen. Wanneer het inderdaad goed geverfde lieden betreft kun je er donder op zeggen dat het een memorabele avond wordt.
Gelijk in het eerste nummer, 'You Stepped Out Of A Dream', kregen we de groeten van tenorist Dexter Gordon. Will Jasper heeft daar vast en zeker een grote poster van boven zijn bed hangen. Hij heeft het fraaiste, meest doorleefde geluid van Groningen en Ommelanden.
De meeste bezoekers, dat lag wel voor de hand, waren afgekomen op pianist Peter Beets. Zijn kwaliteiten mogen bekend worden geacht. Listige modulaties in ballads, solo's die gelijk Brusselse kant lijken te zijn gesponnen, een zenuwslopende speurtocht in 'Caravan'. En heel soms plaatste de pianist één nootje dat het hele nummer memorabel maakte, om niet te zeggen het hele optreden. 'Perfect', om met componist en performance-kunstenaar Charlemagne Palestine te spreken. 'Yesterdays' kreeg een Art Tatum-intro en een Erroll Garner-behandeling in de begeleidende partij. 'Cedar's Blues' culmineerde in een enerverend duet in contrapunt tussen de klavierleeuw en de saxofoontitaan, een soort opgepimpte Bach Inventie. In Joe Hendersons 'Recorda-Me' speelde Beets een montuno, een kenmerkend deel van de mambo, waarin de solist improviseert op een repeterende melodisch-ritmische vamp.
De kracht- en breuklijnen werden gemarkeerd door bassist Hans Lass en drummer Sander Smeets. Die laatste had een mooie roffel over zich en was niet bang voor royale doses dynamiek. Lass verdween bijkans in zijn instrument wanneer hij de hoge nootjes aanstipte.
Altijd tof om in Groningen te spelen, verklaarde Peter Beets. Doorgaans denk je: ja, dat zei je gisteren in Spekholzerheide ook. Maar Peter meende het. Denk ik.
Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst
Cd
Ineke Vandoorn, Marc van Vugt, Christine Duncan & The Soundmakers - 'The Soundmakers Project'
Baixim, 2025
In september bracht het innovatieve label Baixim Records een opmerkelijke cd uit: The Soundmakers Project. Deze uitgave laat zich moeilijk in een genre vatten. Het is geen traditionele concertregistratie, noch een klassieke studio-opname, maar een hybride vorm die elementen van beide combineert. Geen old style jazz, geen free jazz, latin, standards of mainstream - wat je hoort is iets unieks: vocale improvisatie, soms op basis van melodie of tekst, soms gebaseerd op enkele aanwijzingen, dan weer geheel vrij.
Wat deze cd onderscheidt, is de manier waarop het koor functioneert. Niet als achtergronddecor, maar als actieve, improviserende solist. In het elf minuten durende nummer 'The Collar' komen tekst, melodie, gitaarsolo en koorimprovisatie samen in een gelaagde compositie. Het Nederlandstalige 'Dansen' is een bewerkte chanson, waarin passages zijn herschreven en gearrangeerd voor het Soundmakers-koor, wat het een geheel een nieuwe dimensie geeft.
Zangeres Ineke Vandoorn en gitarist Marc van Vugt zijn de drijvende kracht achter het project. Ze vormen niet alleen een muzikaal duo, maar ook een artistiek partnerschap dat al jaren grenzen verlegt binnen de jazzwereld. Hun eerdere album 'Love Is A Golden Glue', met Eric Vloeimans, werd bekroond met een Edison en vestigde hun reputatie als vernieuwers. Als oprichters van Baixim Records staan ze achter diverse grensverleggende projecten, waaronder het Soundmakers Project.
Tijdens een reis ontmoetten ze de Canadese zangeres en koordirigent Christine Duncan, bekend van haar Element Choir in Toronto. Duncan experimenteert al jaren met collectieve vocale improvisatie. Gelijktijdig soleren is een concept dat zijn wortels heeft in de New Orleans-jazztraditie van simultane instrumentale improvisaties. Maar waar instrumenten elkaar kunnen overlappen, lijkt gelijktijdig zingend improviseren een brug te ver. Toch bewijst het Soundmakers Project dat het wél kan - en hoe!
Het Soundmakers-koor bestaat uit zo'n 70 vocalisten afkomstig uit drie verschillende koren. Onder leiding van Duncan improviseren zij op haar aanwijzing met klanken, ritmes, teksten en melodieën. Het resultaat is een vliegend tapijt dat door klanklandschappen zweeft, waarin de composities van Vandoorn en Van Vugt tot leven komen. De cd bevat zowel vrije improvisaties als gearrangeerde stukken, waarbij de grenzen tussen compositie en spontane creatie vervagen.
Na herhaald luisteren kruipt de cd onder je huid. Wat eerst experimenteel lijkt, wordt vrij snel vertrouwd. Het collectieve improviseren klinkt als de normaalste zaak van de wereld en wordt een meeslepend muzikaal verhaal, waarin telkens nieuwe lagen en details opvallen. De emotionele diepgang, de dynamiek tussen solist en koor, en de verrassende wendingen maken dit album tot een unieke luisterervaring. De Soundmakers Project-cd is onderdeel van een breder educatief traject waarin workshops en masterclasses worden gegeven. Check ook de '25–'26 serie 'Marc Meets' uit, waarin het duo met steeds andere gasten improviseert.
Evenement
Legendarische zangeressen in het zonnetje
Vriendendag van het Nederlands Jazzarchief, VARA studio 8, zondag 26 oktober 2025, Hilversum
Twee Nederlandse jazzzangeressen die in de jaren zestig en zeventig successen vierden stonden tijdens de Vriendendag van het Nederlands Jazzarchief centraal. Henny Vonk (1937) en Milly Scott (1933) zijn nog onder ons. Vonk zit in een verpleeghuis en communiceert niet langer - tot je haar een basgitaar in de handen drukt. Dan is er ineens niets mis met haar timing, attack, toon en glasheldere lijnen. Documentairemaaksters Rinske Bosch en Annelies Kruk brachten haar leven in beeld en toonden onder meer een fragment waarin ze een eigen jazzy gedicht declameert. Dan besef je dat dat in Paramaribo geboren meiske bepaald niet onderdeed voor onze Vijftigers (m, wit).
Milly Scott maakte naam als musicalster en soapie, maar was tegelijkertijd een fenomenale jazzartieste met een diep, indringend geluid. Van haar werd een historische versie van 'That Old Devil Moon' gedraaid, die dat onderstreepte. Ze was in levenden en zo te zien nog aardig levenslustigen lijve aanwezig en werd door Frank Jochemsen van het Archief geïnterviewd. Het Archief heeft onlangs een album uitgebracht, 'Trouble In Mind', met een selectie van haar jazzwerk.
Ook slagwerker Pierre Courbois (1940) was in levenden lijve aanwezig en toonde aan dat er nog meer dan genoeg leven in het lijf zit. Hij werd eveneens geïnterviewd en speelde daarna een solo waarbij hij uitging van het zingen der cymbalen en eindigde met gongslagen van bijbelse allure. Wisselende gedachten en stemmingen die mooi in elkaar overvloeiden. Dat is geen muzikant maar een musicus, had Neef gezegd. Geen drummer maar een percussionist.
Het trio van tenorist en scribent Tom Beek speelde een set onderkoelde zondagse kamerjazz en filmmaker Jan Kelder lichtte zijn nieuwe reeks Jazzportretten toe. Van onder anderen fluitist Chris Hinze ("die gaf eerlijk gezegd de meeste hoofdbrekens"), zanger Edwin Rutten en trompettist Ruud Breuls, die vooral in Duitsland als een belangrijke bigband-kracht wordt beschouwd. "Na elke solo maak ik een schaderapport op," tekende Kelder uit de mond van die laatste op.
Ook is het Archief naarstig bezig met het verzamelen van zoveel mogelijk opnamen van het betreurde radioprogramma 'TROS Sesjun', dat van 1973 tot 2004 liep en daarmee vermoedelijk het langs durende jazzprogramma ter wereld is. Van de 1631 afleveringen is inmiddels circa twintig procent achterhaald. Het NJA is met andere woorden benieuwd naar uw zolder, waarde lezer.
Het grote nieuws voor mij was de aankondiging van de biografie 'Misha Mengelberg geboekstaafd'. Journalist Erik van den Berg werkt al een paar jaar aan de reconstructie van leven en werk van de componist, pianist en bandleider. Misha, zo verklaarde Van den Berg in de wandelgangen, was iemand die nooit iets weggooide. Ook eerste schetsjes van composities niet. En die niet slechts door de muziekliefhebbers maar ook door zijn gezin op handen werd gedragen. We zullen nog een jaartje of twee moeten wachten voor Van den Berg met zijn monnikenwerk annex titanenarbeid gereed is.
Intussen konden de verslaafden (tot verslaafd gemaakten?) zich laven aan de boeken, lp's en cd's die het Archief had afgestoten. De verbeten rij voor de tafels was ondoordringbaar, zodat ik me gelukkig mocht prijzen dat ik een exemplaar van de dubbel-lp 'Die grossen Tanz-Orkester 1930-1950' aan de handen van een mededinger kon ontfutselen. Mij onbekende opnamen van de orkesten van Ernst van 't Hof en Jean Omer, twee van mijn favoriete Europese bigbands uit de oorlogsjaren. Aha, compleet met 'Kleine Weisse Schwalbe', zie ik. Dan is het derhalve nu tijd om mij met een bel cognac (Maison Fondee 1765) en andere genotsmiddelen terug te trekken en de platenspeler in werking te stellen.
Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst
"Ergens zal hij beseft hebben dat hij heel bijzonder was. Dat vertelden we hem ook altijd, weetjewel. Ik geloof sowieso niet dat Bird voorbestemd was om lang onder ons te vertoeven. Charlie Parker was hier om ons de weg te wijzen. Hij gaf alles en daarna vertrok hij. Dat heb ik altijd beweerd. Hij was zó uniek en zó anders."
Op 23 november 2006 sprak Eddy Determeyer met zangeres Sheila Jordan, na afloop van haar optreden in het Groninger Jazzcafé de Spieghel.
Cd
Ziv Taubenfeld Full Sun - 'Nomads'
Full Sun, 2025 Hearts & Minds - 'Illuminescence'
Astral Spirits, 2025
Naar aanleiding van het basklarinetfestijn, waarover ik eerder berichtte, vandaag twee basklarinettisten: Ziv Taubenfeld en Jason Stein. Taubenfeld bracht onlangs in eigen beheer een nieuw album uit van zijn band Full Sun: 'Nomads'. We horen een septet met verder bekende musici uit de Amsterdamse scene: saxofonist Michael Moore, trombonist Joost Buis, vibrafonist Yung-Tuan Ku, pianist Nico Chientaroli, bassist Rozemarie Heggen en drummer Onno Govaert. Stein is te horen op het bij Astral Spirits als LP verschenen 'Illuminiscence', een album van het trio Hearts & Minds, dat verder bestaat uit drummer Chad Taylor en Paul Giallorenzo op synthesizers en elektrische piano.
'Keep Walking (Dedication To Jimmy Lyons)' heet het eerste nummer van de in een prachtig handgemaakt hoesje gestoken cd 'Nomads'. In dit eerste stuk eert Taubenfeld de Amerikaanse altsaxofonist die in 1986 reeds overleed, slechts 54 werd hij. Verder haalde Taubenfeld inspiratie voor dit album bij de polyfonie van de Pygmeeën en bij het enthousiasme van zijn groepsleden, of zoals Taubenfeld het zelf uitdrukt: 'The first thing that comes to mind when thinking of Full Sun is the joy that a group of creative musicians can bring to the world. Especially in our times, when compassion and unity are much needed.' Het uit zich reeds in dit eerste stuk in opwindend spel, te beginnen met een ingetogen blazerspartij, een aantal keren onderbroken door een roffel van Govaert en mooie accenten van Ku, duidelijk een gecomponeerd stuk. Wat volgt is meer percussie en de piano van Chientaroli in verstilde harmonie. Langzaam neemt de dynamiek toe en krijgt de muziek een meer abstract karakter. En zo rond de zevende minuut horen we overduidelijk Taubenfeld met prachtig spel op zijn basklarinet, deels solo, deels in duet met Buis, die verderop de solorol overneemt. En wat verderop is er een gruizige monoloog van Taubenfeld, pratend door zijn basklarinet. 'Rozemarie’s Flying Carpet' bestaat vrijwel volledig uit een indringende, zeer overtuigende bassolo van Heggen, verderop spaarzaam ondersteund door Govaert. Die horen we, ik denk samen met Ku, aansluitend ook aan het begin van het titelstuk 'Nomads' en het is hier dat die polyfonie van de Pygmeeën zich openbaart. Een bijzonder ritmisch stuk, zeker als ook de blazers aansluiten. Bijzonder is dat het verderop even gedaan is met de ritmiek en er weer ruimte is voor wat meer abstract spel. In 'Balbalus' overheerst weer de abstractie, met mooie solo's van Chientaroli en Taubenfeld, maar ook met heerlijk stroef samenspel.
Het is Stein die het album 'Illumiscence' opent met 'Counterpoint'. En horen we aanvankelijk een vrij gelijkmatige melodie, al snel ondersteund door Taylors slagwerk, verderop neemt de abstractie toe. In 'Particle Field', een van de andere vrij korte stukken, overheerst de ritmiek. Een boeiend stuk, met name door de bijdrage van Stein, nog altijd een van de besten op dit instrument. Prachtig ook dat puntige 'Horizon' en die heerlijk vette, diepe toon die Stein hier produceert en schitterend hoe zijn spel verderop volledig ontspoort, maar let ook zeker op het slagwerk van Taylor. 'Imaging' klinkt abstracter, met mooie bijdragen van Giallorenzo en Taylor. 'Turbulence' is een hoogtepunt op dit album en dan met name door dat turbulente spel van Stein; de enorme veelzijdigheid van de basklarinet komt hier ruimschoots aan bod. En in 'Can’t / Won’t' moet de bijdrage van Giallorenzo worden genoemd, die overigens een vrij bescheiden bijdrage heeft op dit album. Bijzonder is ook 'Burnt In' en dan vooral de ingetogen wijze van spelen. 'Indiscent' vormt daar weer een scherp contrast mee, het is inderdaad onbehoorlijk wat Stein hier uit zijn basklarinet perst. Tot slot klinkt 'Illumination' met mooi triospel, een waardige afsluiter van een bijzonder gevarieerd album.
Jazzmuzikanten doen soms denken aan de mannen van de Big Bang theorie. Met verweesde concentratie staan ze als wereldvreemde geeks op het podium, op zoek bij elkaar naar contact met grenzen die wij luisteraars accepteren als een voldongen feit. Eenmaal in de flow, worden die grenzen verplaatst en verdwijnen we allemaal samen in een nieuw klankuniversum. Ook dat is de overeenkomst met de IT-wereld; innovatie zit in het DNA. Deze vrije gedachteassociatie borrelt op na de eerste nummers van het concert van de muzikale duizendpoot Donny McCaslin in Tilburg. De tenorist, componist, bandleider en sideman bij tal van projecten was voor een uniek concert bij Paradox met zijn kwartet, voor deze avond aangevuld met speciale gast gitarist Artan Bulkeshkaj.
Het is een mooie scoop voor de Tilburgse club die nu op de poster van een vliegende promotietour voor McCaslin's laatste album tussen Londen en Parijs op het affiche staat. Dit is te danken aan een lange geschiedenis, legt de bandleider uit, die dateert van zijn beginjaren. Hij heeft bij Paradox steeds support gevonden. Zijn eerste albums, inmiddels meer dan 25 jaar geleden uitgebracht, vallen nog duidelijk onder de noemer jazz fusion, alhoewel: al bij de lp 'Seen From Above' uit 2000 hoor je scheurende gitaren en denderende drums die een andere richting aankondigen.
Het repertoire voor de Europese tour en deze avond bestaat uit materiaal van het in september verschenen album 'Lullaby For The Lost'. Het titelnummer begint met een synthesizer-soundscape en op de secondewijzer geplaatste gitaarnoten, vervorming groeit, en de saxofoon komt lijntrekkend binnen. De lijnen ontsporen en ontpoppen zich in een octopus met groeiende tentakels, die een zee van noten uitspugen. Wow, 'the boy can play'. Dit is zeker geen 'money for nothing', maar hoort wel eerder thuis bij rockmuziek dan bij jazz. Het volgende nummer begint met een etherisch melkwegdekentje gespreid door toetsenist Jason Lindner. Bassist Tim Lefebvre legt er een diep spiraalmatras onder. Drummer Zach Danziger ziet er met zijn bril uit als een kantoorboekhouder, maar mept schijnbaar moeiteloos als een topsporter in hoog tempo raakzekere klappen op zijn bekkens en trommels. Roffels en saxofoon gaan samen op, spelen een vlinderdans, raken verhit en komen enkele minuten later tot rust op het zwevende tapijt in het landschap van de toetsen, bas en gitaar.
De samenwerking met Lindner en Lefebvre dateert al van 2014 en is, volgens een interview met McCaslin, gebaseerd op een gedeelde interesse in genre-overstijgende muziek. Jazz, elektronica, rock, en een soort punk-ambient komen samen. In 2014 bezocht David Bowie een optreden van de Donny McCaslin Group in een jazzclub in New York. Dit resulteerde in de samenwerking voor Bowie's laatste album 'Blackstar'. Drummer Danziger maakte toen geen deel uit van die bezetting. Hij was in Nederland eerder met het kwartet te horen tijdens NSJ '16. Na het INNtöne Festival 2024 waar Danziger deel van het kwartet was, is hij nu bij deze korte tour weer de drijvende ritmische kracht en een perfecte match. Op de lp is hij te horen op een aantal nummers, naast een andere vaste McCaslin medewerker, drummer Marc Guiliana.
Tijdens het concert is de gitaar van Bulkeshkaj met name sfeerbepalend bij het prachtige 'Wasteland' (hopelijk de eerste single van deze lp) en prominent op de voorgrond bij het titelnummer. Het gitaargeluid is mede bepalend voor de rock-uitstraling die zo verrassend werkt in de context van de lange jazzy saxofoonsolo's. Het werk krijgt de rauwheid van Neil Young, een van de invloeden waarover McCaslin in een interview spreekt. Een echte gitaarsolo blijft achterwege. Dat biedt nieuwe tentakel-ideeën voor de toekomst, want de kleuring van vlinderende sax over een opzwepende rockgitaarsolo zou niet misstaan. Danziger soleert meerdere malen onderdoor, terwijl McCaslin op de bovenlaag soleert of Lindner een ambient sfeertje uit de toetsen tovert. Je voelt de bas bijna de hele avond diep in je onderbuik, als een richtingaanwijzer naar de jaren 70-clubambience (punk?).
Het werk als Artistic Director voor Bowie's laatste plaat was voor McCaslin een diep emotionele ervaring en het werd meteen een open deur naar de grote erkenning. Die samenwerking was, zo te horen, tweerichtingsverkeer met wederzijdse inspiratie. De saxofonist, bandleider en componist was al stevig op weg om zijn stem te vinden, toen die in een club in New York door Bowie werd gehoord en herkend. Voor McCaslin was het de ontdekking van een nieuwe dimensie, waarop hij nu alweer een aantal jaren met lp's en projecten verder bouwt.
Voor wie meer van McCaslin wil horen is er gelukkig aardig wat materiaal op YouTube te zien en horen, onder andere op zijn eigen YouTube-kanaal. Eind van de maand speelt McCaslin met de Deense Radio Bigband voornamelijk materiaal van de nieuwe lp. Een ander lopend project is 'Blackstar Symphony', de orkestrale uitvoering van Bowie's 'Blackstar'.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.
Concert Jazz van het zachtmoedige soort
Martí Mitjavila Trio, woensdag 15 oktober 2025, Brouwerij Martinus, Groningen
Eerlijk gezegd ben ik wel een beetje nieuwsgierig geraakt naar de platencollectie van de vader van rietblazer Martí Mitjavilsa (Barcelona, 2000). Daar immers zijn volgens eigen zeggen de wortels van de liefde voor jazz van junior te vinden. En die wortels reiken diep. Mitjavila richtte een paar jaar geleden in Amsterdam The Fried Seven op, een internationaal gezelschap van jonge muzikanten dat zich bezighoudt met het interpreteren van klassieke, vooroorlogse jazz. Jonge professionele muzikanten; doorgaans is dat soort muziek het domein van oudere amateurs.
De traditie speelt ook een grote rol in de aanpak van zijn trio. Naast werk van Ornette Coleman (ook alweer een jaar of 65 geleden...), Thad Jones en van eigen hand hoorden we in Martinus een selectie uit het Great American Songbook. En dan relatief obscure titels als 'Put On A Happy Face'. Denk nu vooral niet dat de in Amsterdam woonachtige Spanjaard opteert voor woeste swing à la Sidney Bechet of zo. Denk eerder aan de gesofisticeerde kamerjazz van het John Kirby Sextet. Mijn eigen associatie was overigens met het combo van drummer Chico Hamilton, met rietblazer Eric Dolphy, actief in en rond Los Angeles, in 1958-59. Inderdaad, Westcoastjazz. Destijds een dominante stroming in de jazz (ook in Nederland). Tegenwoordig vooral verketterd, daar die stijl te braaf, te bedacht zou zijn, vergeleken met de meer gespierde hardbop van New York en andere grote steden meer naar het Oosten.
Mitjavila had zijn saxofoon thuisgelaten en speelde in Groningen uitsluitend klarinetten. Wanneer je af zou moeten gaan op zijn voorbeeldig verzorgd, bescheiden geluid, zou je moeten concluderen dat de blazer een uitgesproken zachtmoedig persoon is. Dat contrasteerde in ieder geval mooi met het extraverte spel van drummer David Puime, één bonk energie die zich maar met moeite laat temmen. Bassist Cas Jiskoot, inmiddels bijna een veteraan en in ieder geval een vaste waarde in de Nederlandse jazz, viel op met zijn glasheldere, minimalistische spel en zijn feilloos geplaatste noten. Zijn samenwerking met Puime was voorbeeldig, maar de meeste indruk maakte hij toch in 'But Beautiful', een duet met Mitjavila op basklarinet. De muzikanten deden de titel eer aan.
Cd
Juraj Stanik - 'Dream Sequence'
Challenge, 2025
De tien composities op deze schijf zijn alle van de hand van pianist Juraj Stanik, behalve eentje van Jerome Kern ('Yesterdays') en eentje van Wayne Shorter (de uptempo opener, 'Marie Antoinette'). Naar eigen zeggen wilde Stanik de ideeën op deze plaat al een tijdje samenbrengen. Dat heeft hij nu gedaan, en de titel geeft je een handleiding: de tien nummers vormen een vrij rustige rit door pianistiek dromenland. Dit betekent niet dat dit muzikaal behangpapier zou zijn, integendeel: Stanik overtuigt binnen de dromerig-zachte composities als een begenadigd melodieuze pianist, die zijn stemmige composities getemperd harmonieert. Daardoor is dit een sfeervolle plaat geworden die het vooral moet hebben van de interactie tussen de muzikanten, de schoonheid van de melodieuze lijnen en de sfeer. Met hier en daar een groovy uitschieter zet dit trio een geslaagd en rustig album op de markt, dat contrasteert met de vorige albums (het vroege 'WOW' bijvoorbeeld, uit 2014).
Juraj Stanik (piano), Frans van der Hoeven (contrabas), Joost van Schaik (drums)
Klik hier om het titelnummer van deze cd te beluisteren.
Tekst: Marc Van de Walle | Deze recensie verscheen ook in Jazz&mo'
Concert
Zes jaar later
Rein de Graaff Trio & Guests, zondag 12 oktober 2025, Theater vanBeresteyn, Veendam
Wacht even. Die man die ons daar naast de piano, licht voorovergebogen boven de microfoon voorhoudt dat niet Charlie Parker, zoals velen kennelijk denken, maar Little Benny Harris de componist is van 'Ornithology', is dat niet dezelfde die zes jaar geleden ex cathedra, urbi et orbi, definitief zijn afscheid aankondigde na zo'n zes decennia touren, optreden, touren, telkens een andere hotelkamer, touren, albums opnemen, touren, lessen in bebop en touren? Toen ik destijds voorzichtig opperde dat hij zijn vingers toch op zijn minst wel een beetje in vorm zou houden en heel nu en dan, al was het maar in zijn woonplaats Veendam, het podium zou opstappen, schudde hij minzaam glimlachend zijn hoofd. Ooit was hij de jongste pianist in Nederland die de boptraditie overeind hield, inmiddels was hij de oudste. Het was wel mooi geweest.
Inmiddels zijn we zes jaar verder, de vingers zijn soepel gebleven en een paar honderd Veendammers luisteren met gepaste trots naar 'Ornithology' en andere bop-evergreens. De nummers worden ingeleid met parelende geabstraheerde vignetten op de piano, voorafschaduwen van wat komen gaat. Een beetje te vergelijken, misschien, met de lange rapsodische intro's die collega-pianist Erroll Garner placht te spelen, waarbij zijn medemuzikanten gebiologeerd toekeken, benieuwd in welk nummer die cascades terecht zouden komen. (En die de vlijtige technici van Philips er vakkundig afknipten, omdat dat tijd zou opleveren voor een paar nummers extra op de lp...)
De Graaff had, een beetje in de traditie van zijn 32 jaar korte Stoomcursus Bop, buiten zijn trio drie gasten uitgenodigd: vocaliste Marcella Hendriks, trompettiste en bugelblazer Ellister van der Molen en altsaxofonist Ben van Gelder. Hendriks is een betrekkelijk recente ontdekking van de pianist. Helemaal niet slecht, al moest je even wennen aan haar vrijzinnige interpretaties van de melodische details. 'In Love In Vain', gezongen met uitsluitend pianobegeleiding, was een schoolvoorbeeld van een echte jazzballad, verstild en gevoelig, maar daarom nog niet soft.
Van der Molen schoof haarzuiver en elegant, zonder ooit weg te glijden, van noot naar noot in haar feature 'You've Changed'. En zo raakte ook Van Gelder iedere noot bovenop haar hersens in 'Darn That Dream'. Soms echode John Coltranes werk op de sopraansax na in zijn altgeluid.
Elke pianist die zijn zout waard is heeft wel een heel persoonlijke tic, een quote die regelmatig langskomt. Zo zat 'Don’t Be That Way' Peter Beets een tijdlang in de weg. (Geen idee of dat nog steeds het geval is.) De Graaff laat 'Did You Ever See A Dream Walking' voorbijtrippelen. Ik turfde vier quotes tot in het al genoemde 'Ornithology', daarna raakte ik de tel kwijt.
De moraal van dit verhaal: hou de agenda's van de jazzclubs en de schouwburgen in de gaten. Voor je het weet duikt die Rein de Graaff weer op.
Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst
Artikel | Cd
Tuur Moens vindt veerkracht in zijn muziek
"Als mens leer je te overleven, je emoties te dragen en te herstellen na tegenslag. Als muzikant leer je diezelfde veerkracht om te zetten in klank, ritme en melodie. Het ene voedt het andere: de uitdagingen van het leven vormen het materiaal voor de muziek, en de muziek helpt je weer die uitdagingen te overkomen."
Met deze woorden presenteert slagwerker, componist en producent Tuur Moens de eerste single van zijn album 'Resilience' dat begin volgend jaar zal uitkomen. Veerkracht - of standvastigheid - is niet alleen de titel, maar ook het fundament van het project. Het leeuwendeel van de composities is ontstaan tijdens de pandemie, een periode van stilstand en reflectie, waarbij een uitputtende immigratieprocedure voor zijn Togolese partner tijdens de lockdown een bureaucratische lijdensweg werd, die in de muziek wordt omgezet in klank.
De eerste single is nu al beschikbaar via alle streamingdiensten. De titel 'Sougri' betekent 'wijsheid' in de Afrikaanse taal van Moens' schoonvader. Dit werk is doordrenkt met Afrikaanse polyritmiek die subtiel verschuift en de luisteraar steeds op het verkeerde been zet. De blazers zweven als vogels op weg naar het zuiden over de harmonieën en het slagwerk. In de brug komt het ensemble samen in een zwoel, oldschool geluid. Onder de bas- en pianosolo ontvouwt zich het slagwerk, net als onder het lang uitgesponnen outro. Versterkt door percussionist Steven Brezet ontsteekt hier het vuurwerk.
Later deze maand (28 oktober) verschijnt de tweede single: 'Van ’t kaske naar de muur'. Moens vertelt: "Deze compositie gaat van een zenuwachtige groove naar open, kalme passages die hoop en rust uitdrukken - en weer terug." Het nummer zit vol humor: blazers klinken als toeterende claxons die de drukte van de moderniteit verbeelden. Trompet en saxofoon versmelten in het afwisselende en strakke arrangement tot één stem waaruit een ontsnapte saxofoonsolo de frustratie klank geeft.
De negen composities op 'Resilience' zijn ritmisch krachtig, melodisch expressief en met zorg geproduceerd. Het studiogeluid is verfijnd en gedetailleerd, zonder de rauwe energie van de vastberadenheid te verliezen. Moens' muzikale idioom vermengt jazz, latin, Afrikaanse ritmes en funk tot een swingende, wereldse mix.
Het kwintet is zorgvuldig samengesteld naar aanleiding van eerdere samenwerkingen en met het precieze geluid dat Moens voor ogen had. Met Jeroen Vierdag op contrabas en basgitaar werkte hij onder andere samen bij de Teus Nobel Liberty Group. Moens ontmoette de internationaal bekroonde pianist Xavi Torres recent via een samenwerking voor Stichting Marmoucha. Álvaro Jiménez op trompet en Jesse Schilderink op saxofoon spelen de arrangementen naadloos, als twee handen op een buik en leven zich dan overtuigend uit in sprekende solo's.
Twee composities worden verder opgetild door gastoptredens. Een lyrisch, naar binnen gericht nummer - 'Introspection' - krijgt door de bijdrage van de Spaanse flamencozanger en altsaxofonist Antonio Lizana een diepere lading. Verderop is het de dwarsfluit van Braziliaanse Morgana Moreno die het nummer 'Spring' zijn authenticiteit geeft.
Moens' muzikale reis begon vroeg. Hij groeide op in een muzikaal gezin: zijn vader speelde drums en gitaar, zijn moeder bracht wereldmuziek in huis. Nog vóór hij op achtjarige leeftijd startte met klassieke percussie bij Nik Goovaerts in Mechelen, had hij al grootheden als Youssou N'Dour en Salif Keita live zien optreden. Zijn ontwikkeling verliep "achterstevoren": eerst de wereld, dan de opleiding. Tijdens zijn studie aan Codarts Rotterdam koos hij bewust voor jazz- en wereldmuziek. Als muzikant én ondernemer toont hij veerkracht: via het crowdfundingplatform Voor de Kunst en met de steun van het Sena Muziekproductiefonds en het Amartefonds bracht hij het budget voor 'Resilience' bijeen. Op zijn website en Linktree zijn eerdere producties en tourdata te vinden.
Het volledige album 'Resilience' verschijnt januari 2026 in eigen beheer. Het is een muzikaal testament geworden van weerbaarheid, ritmische rijkdom en wereldse verbinding.
Concerten
Instrument op de kaart
Basklarinet Festijn, vrijdag 12 september 2025, Doopsgezinde kerk, Utrecht | zondag 21 september 2025, Bimhuis, Amsterdam
Voor de emancipatie van de basklarinet zijn twee Nederlandse musici, Fie Schouten en Tobias Klein, van onschatbare waarde. Middels het Basklarinet Festijn, dat dit seizoen weer loopt tot februari volgend jaar, zetten zij dit instrument breed op de kaart. Boeiend daarbij is altijd dat daarbij zowel de hedendaags gecomponeerde muziek aan bod komt als de meer jazz-georiënteerde richtingen en de vrije improvisatie. Inmiddels zag ik twee optredens waarbij die brede scope aan bod kwam. Tijdens het festival Gaudeamus was Schouten te horen met composities van Michael Finnissy en van het jurylid van dit jaar, Isabel Mundry, terwijl ze in het Bimhuis aan bod kwam met vrije improvisatie, een richting die ik van haar iets minder goed ken. Klein trad daar eveneens aan met gecomponeerd werk, maar dan meer in de richting van de jazz.
Finnissy behoort zonder meer tot de meest belangrijke hedendaagse componisten, iets waar het veel te korte 'Mankind Remix' voor solo basklarinet eveneens van getuigd. Mooie vloeiende bewegingen horen we hier en een verstilde, ietwat weemoedige melodie, prachtig gespeeld door Schouten. Bijzonder in dit stuk zijn ook de contrasten tussen hoog en laag, iets waar dit bijzondere instrument zeer geschikt voor is. Na eveneens korte solostukken voor hun respectieve instrumenten klinken celliste Katharina Gross en pianist Pascal Meyer met Schouten in het opvallend lange 'Sounds, Archeologies' van Mundry, een stuk waarin Mundry als een archeoloog de diverse klanklagen blootlegt. Het stuk begint en eindigt vrij ingetogen, terwijl het middendeel schuurt en kraakt en Mundry ons onderdompelt in een dreigende, duistere klankwereld, waarin de musici alle mogelijkheden van hun instrumenten aanspreken.
Het concert in het Bimhuis begint met een ander project van Schouten, 'Free Space' genaamd, geïnspireerd op het boek 'Espèces d’Espaces' van de Franse auteur Georges Perec. In het Nederlands vertaald als 'Ruimten rondom'. Naast Schouten, die regelmatig stukken voorleest uit de Nederlandse vertaling horen we tijdens deze geheel geïmproviseerde set Frank Gratkowski op klarinetten en fluit, Vincent Courtois op cello en Sofia Borges op slagwerk. Dat Schouten dit boek koos is beslist geen toeval; aan het begin van het concert geeft ze aan geïnteresseerd te zijn in de brede zin van het begrip ruimte, die ruimte te willen delen en daar genereus in te willen zijn. Zonder dat expliciet te benoemen merken we dat ze daar ook de omgang met migranten mee bedoelt. Zowaar een actueel concert dus. Overigens gaat improviseren zeker ook om ruimte innemen. Speelse klanken tijdens dit concert, waarbij natuurlijk vooral de bijdragen van de twee basklarinettisten opvallen, regelmatig verstild en luisterrijk, maar regelmatig ook vrij hectisch, waarbij de noten tegen elkaar botsen. Maar ook Courtois en Borges laten zich horen, op gezette tijden met boeiende ritmische structuren, waar met name Gratkowski graag op reageert met een breed scala aan technieken, al laat hij zich ook graag leiden door Schoutens woorden, die voor hem dienen als inspirerende klanken.
Shabnam Parvaresh, Federico Calcagno en Chris Watt treden aan als trio, waarbij we Parvanesh ook nog op elektronica horen. Inspiratie voor deze set haalt dit trio bij de dood van de Iraanse Mahsa Amini, eerder deze maand drie jaar geleden, die een golf van protest door Iran liet gaan, met helaas tot op heden niet het gewenste resultaat. Een hoogtepunt zijn opnames van deze protesten die Parvanesh laat horen tijdens deze boeiende, geïmproviseerde set. Boeiend is verder dat we hier louter drie basklarinetten horen en dus volop kunnen genieten van de klankrijkdom van dit instrument. We krijgen opvallend ritmische passages, maar ook momenten van reflectie, die ons bijna doen dwingen stil te staan bij wat het Iraanse volk door moet maken onder deze nietsontziende dictatuur.
Klein trad aan met zijn Arcimboldi Ensemble, zwaar leunend op slagwerk van Rie Watanabe en Thomas Jaspers en de vaak opvallend percussief spelende pianiste Lida Brouskari. De naam van het ensemble verwijst naar de vooruitstrevende Italiaanse renaissanceschilder Giuseppe Arcimboldo en diens serie schilderijen 'De Vier Elementen'. In vijf composities geeft Klein middels klank zijn lezing van deze schilderijen. Met 'Cup Of Oneness' zet hij ons direct op scherp, een ware klankuitbarsting klinkt hier, staccato pianospel en fel slagwerk zorgen er voor dat Klein er met zijn spel op de basklarinet maar nauwelijks bovenuit komt. Na een solo van Klein, we zijn dan inmiddels bij 'Strijklicht', komen we conform de titel in andere muzikale sferen. Brouskari verkent de binnenkant van haar piano en de twee percussionisten dragen op hun manier bij aan rustgevende klanknevels. De eerste helft van 'Paradise | Hell' sluit daar mooi bij aan. Een stuk waarin we Klein en Brouskari ook met vocalen in de weer horen en dat gaandeweg van karakter verandert en heftig en opwindend eindigt. Een enerverend treffen van de twee percussionisten markeert het begin van 'Sesler 12'. Vrij spel gaat over in ritmiek, die door Klein wordt benut door boeiend ritmisch spel op de basklarinet. En dan zijn we al weer toe aan 'Fora Palto Ka Vuta', met Griekse zang. Een mooie afsluiting van deze enerverende middag.
Tekst: Ben Taffijn | Foto's: Isa Schouten & Geert Vandepoele
Tenorsaxofonist Von Freeman zat ook in het eerste orkest van pianist, componist en ziener Sun Ra. "Hij heette toen nog gewoon Sonny Blount. Hij heeft altijd op dezelfde manier gewerkt, droeg dezelfde kledij. Hij was iedereen veertig jaar voor, zonder meer. Hij nam me in zijn orkest op omdat iedereen in Chicago beweerde dat ik 'fout' speelde - hij mocht dat wel. Dat percussie-instrumentarium gebruikte hij toen ook al. Het is nu [1977] in de mode, heb ik gemerkt, maar hij was er indertijd al mee bezig."
In 1977 en 2005 sprak Eddy Determeyer met Von Freeman, Vonski voor intimi.
Cd
Jeanfrançois Prins - 'Blue Note Mode'
GAM, 2024
Wat ons meteen opviel aan deze cd van de Belgische gitarist Jeanfrançois Prins was de Rudy Van Gelder-sound: clean, analytisch, retro. Volledig passend in dit Blue Note-huldebetoon, inclusief de blauwige foto op de hoes, met een mythische Gibson (met synthesizerelement!). De foto's in het boekje tonen dat Prins blijkbaar toch op een andere gitaar speelde bij de opnames. Zijn kompanen hebben allen een indrukwekkende staat van dienst: iets waar je hier met volle teugen kunt van genieten.
De gitarist-notentovenaar - zonder ooit te overdrijven - is niet alleen technisch sterk maar kent zijn fretboard als zijn broekzak en pakt uit met erg mooie solo's, arpeggio's en begeleidingswerk. De sappige klank van zijn hollow body matcht perfect met de sound van de overige instrumentalisten in de originele mainstreamcomposities (vier van eigen hand, ook van o.a. Michel Herr, Wayne Shorter, Ornette, Monk en Clifford Brown). Het is een lust voor het oor de muzikanten zonder enig druk gedoe hun impro's te horen uitwerken, vol energie en swing: de techniek staat de muzikaliteit geen ogenblik in de weg, less is more overheerst. En als het complex wordt, wandelt ook dan iedereen (schijnbaar) moeiteloos door de progressies.
Mooi is ook dat dit album geen dominante gitaar-cd is geworden. Het is duidelijk: dit is een must-listen voor elke serieuze jazzliefhebber. Prins plaatst zichzelf in de reeks groten uit de Belgische gitaarjazz - als hij dat al niet gedaan had.
Jeanfrançois Prins (gitaar, zang), Danny Grissett (piano), Jay Andersen (bas), E.J. Strickland (drums), Jeremy Pelt (trompet), Jaleel Shaw (altsax)
Tekst: Marc Van de Walle | Deze recensie verscheen ook in Jazz&mo'
Concert Van zonnig Californië naar herfstig Frankrijk
Judy Niemack Trio, dinsdag 16 september 2025, De Smederij, Groningen
Honderd procent jazz, dat is vocaliste Judy Niemack. Van binnen en van buiten. Wanneer pianist Barney Green of bassist Joris Teepe soleren staat ze breed glimlachend te luisteren en te deinen. Zelf zingt ze hoegenaamd geen song 'recht'; improvisatie is altijd een basisingrediënt. Ze scat, maar beoefent ook de schone kust van de vocalese, waarbij ze eigen teksten zingt op eigen of andermans materiaal.
Momenteel zijn Berlijn en New York City haar uitvalsbases, maar Niemack komt oorspronkelijk uit Pasadena. Vandaar haar heimwee naar de zon, de stranden en het zwemmen in 'Soy Calif', uit het repertoire van Dexter Gordon. De poëtische tekst was van eigen hand, de bridge een test voor de speelse soepelheid van haar stem.
Nancy Wilson was een vroege invloed. Ik denk dat ze ook veel geluisterd heeft naar de onlangs overleden Sheila Jordan. Voeg daaraan toe dat de fameuze saxofonist Warne Marsh haar eerste vocal coach was (en vice versa) en de kwaliteit van het fundament is wel duidelijk.
In De Smederij liet ze de herfst op ons los. Na 'September Song' trakteerde Niemack haar publiek op 'Autumn Serenade', een ten onrechte halfvergeten standard. Dat leverde een spannend duet met Joris Teepe op. Die interactie werd nog eens geïntensiveerd in 'Autumn Love'. De functie van Barney Green bleef de hele avond overwegend begeleidend, wat niet wegneemt dat het trio halverwege de eerste set wel degelijk een trio werd. In 'Lover Man', om precies te zijn.
Verbluffend ook was haar lange verse (inleidend gedeelte), in behoorlijk onberispelijk Frans, van Jacques Préverts tekst van 'Les Feuilles Mortes', haar toegift. Pas mal du tout.
Tekst: Eddy Determeyer | Foto: Hammie van der Vorst
Voor liefhebbers van oude jazzopnames vormt het aanbod van Elemental Music een ware schatkamer. Onder andere pianist Bill Evans is hier regelmatig present. De twee meest recente albums bevatten opnames gemaakt tijdens concerten in Finland en Noorwegen. Het eerste album is 'Further Ahead' en bestaat uit opnames tijdens drie concerten, gemaakt in 1964, '65 en '69, met drie verschillende pianotrio's, Evans' meest geliefde vorm. De opnames op 'Bill Evans In Norway' zijn uit 1970, met hetzelfde trio waarmee hij de opnames in 1969 maakte.
De eerste vijf stukken op 'Further Ahead' stammen van 13 augustus 1964, opnamen die nog niet eerder beschikbaar waren. De enige andere opnamen van de tournee die zomer stammen van tien dagen later, gemaakt in Stockholm. Evans' trio bestond op dat moment uit bassist Chuck Israels en drummer Larry Bunker. Met Israels speelde hij al samen sinds de winter van '61, Bunker verving Paul Motian vanaf het voorjaar van '63. Evans was een specialist in het spelen van standards tijdens zijn concerten, iets wat ook op dit dubbelalbum naar voren komt. Daar in Helsinki klonken achtereenvolgens 'How My Heart Sings', 'Come Rain Or Come Shine', 'Nardis' en 'Autumn Leaves'. De enige uitzondering is zijn eigen compositie 'Five'. Direct al in het eerste nummer horen we goed waar de kracht van Evans' trio in lag: de gelijkwaardige bijdragen van alle drie de leden. Puntige, doeltreffende aanslagen van Evans worden mooi aangevuld door Israels en Bunker. De wijze waarop Evans standards speelde was nogal vrijzinnig, een stuk als 'Come Rain Or Come Shine' is dan ook lastig te herkennen, wel een bijzonder mooie bijdrage van Israels hier. Die we overigens ook zeer overtuigend horen in duet met Bunker op 'Autumn Leaves'. Van de tour in het najaar van 1965 zijn veel meer opnamen beschikbaar, maar nu dus ook drie stukken van Evans' bijdrage aan het Helsinki Jazzfestival op 1 november. Eerder dat jaar was hij al in Europa geweest met zijn vaste trio, dit keer ondernam hij zijn tour met bassist Niels-Henning Orsted Pedersen, die vaker Amerikaanse musici tijdens hun Europese tournees begeleidde, en drummer Alan Dawson. Verder was saxofonist Lee Konitz erbij, die we ook in een stuk op dit album horen: 'My Melancholy Baby'. Een van de drie standards die Evans tijdens dat concert speelde, de andere twee waren 'Detour Ahead' en wederom 'Come Rain Or Come Shine'. Zou ik één stuk uit mogen kiezen, dan is dat deze uitvoering van 'Detour Ahead', prachtig zoals Evans de noten hier doseert, uiterst uitgebalanceerd spel.
De tweede cd bevat de opnamen van een concert dat Evans gaf op de universiteit van Tampere, op 28 oktober 1969, eveneens onderdeel van een uitgebreide Europese tournee. Evans speelde inmiddels met bassist Eddie Gomez en drummer Marty Morell, een van de meest consistente trio's in zijn carrière. Evans begint hier met een mooi dynamische eigen compositie, 'Very Early', met onder andere een prachtige solo van Gomez, gevolgd door een serie covers: 'Who Can I Turn To?', waarbij wederom Gomez opvalt, 'Round Midnight', 'Gloria’s Step' van zijn vroegere bassist Scott LaFaro en voorzien van een mooie drumsolo van Morell, 'Turn Out The Stars', waarin vooral de bijdrage van Evans zelf opvalt, en wederom 'Autumn Leaves', met een opvallend ingetogen duet van Gomez en Morell. Het intieme 'Quiet Now' is dan pas weer het volgende stuk van Evans' hand, een boeiend solostuk. Daarna volgen nog twee covers: 'Emily' en wederom Miles Davis' 'Nardis'. Met name die laatste valt op door de overdonderende drumsolo van Morell tegen het einde van het stuk, inderdaad de uitsmijter!
'Bill Evans In Norway' bevat de opnamen, in dezelfde bezetting, van een concert tijdens het Kongsberg Jazz Festival, op 26 juni 1970. Ook hier weer de nodige standards, waarbij direct duidelijk wordt wat de favorieten van Evans in die dagen waren, want ook op dit album staan versies van 'Come Rain Or Come Shine', waar dit album ook mee begint, 'Turn Out The Stars', 'Autumn Leaves', 'Gloria’s Step', 'Emily', 'Who Can I Turn To?' en 'Nardis'. Michel Legrands 'What Are You Doing The Rest Of Your Life?' speelde Evans alleen tijdens dit concert, een mooi ingetogen solostuk, prachtig hoe hij de noten hier weegt. Ook '34 Skidoo', een stuk van Evans zelf, kwam hier nog niet aan bod, een fijn uptempo stuk met mooi abstract spel van de meester. Ook het solostuk 'Quiet Now' vinden we op dit album, gevolgd door Miles Davis' 'So What', een stuk dat we eveneens niet eerder hoorden. Frisse ritmiek met een grote rol van Morell, die we hier ook horen soleren en voor Gomez, die we eveneens horen in een broeierige solo. Er staan nog twee andere stukken op dit album die Evans niet in Finland speelde: zijn eigen 'Midnight Mood' en 'Some Other Time', beide stukken zijn van Evans zelf. Het eerste is een mooi midtempo stuk en bevat onder andere een opvallend melodieuze solo van Gomez, het tweede is een prachtige ballade waarin Evans' prachtige spel volop tot uiting komt.
Concert | Cd Franz von Chossy Group lanceert Mirror 9
"Mirror 9 is geen ruimteschip, laat staan een oorlogsraket. Het is de titel van een suite gecomponeerd door pianist Franz von Chossy, geïnspireerd door de negen persoonlijkheidstypes uit het enneagram. Von Chossy identificeert zich als de peacekeeper, het negende type uit het enneagram. Er zijn inmiddels hele boekenkasten geschreven en peacekeeper wordt in de Nederlandse vertalingen de verbinder of de bemiddelaar. Deze maand lanceert Von Chossy zijn cyclische muziekstuk met een cd-release en drie concerten, gevolgd door nog eens drie optredens in februari volgend jaar."
Monica Rijpma was aanwezig bij het concert dat de Franz von Chossy Group gaf in Paradox, Tilburg op vrijdag 12 september. Daar sprak ze ook met de pianist over het ontstaan van 'Mirror 9'.
Klik hier om haar uitgebreide verhaal annex recensie te lezen.
Twee dagen eerder fotografeerde Cees van de Ven de Franz von Chossy Group tijdens het eerste 'Mirror 9'-concert in Brebl, Nijmegen. Klik hier voor zijn fotoverslag.
Festival
Summer Bummer 2025 - Part 3
zaterdag 30 augustus 2025, Trix, Antwerpen
Zoals eerder gemeld duurde het door Sound in Motion georganiseerde Summer Bummer dit jaar drie dagen in plaats van de gebruikelijke twee en dat allemaal vanwege het feit dat dit prachtige festival inmiddels alweer tien jaar bestaat. Bij mij gaat het terug tot 2018, zo leert de zoekfunctie op deze blog, en heb ik alleen 2020 - dat was om bekende redenen een online editie - en 2021 gemist. Ieder jaar is het weer feest en ook deze zaterdag, de derde dag, bevatte weer de nodige bijzondere concerten. Vier dames waren zowel op vrijdag als op zaterdag te horen: Sakina Abdou, Camille Émaille, Lisa Ullén en Ava Mendoza. Geheel toeval is dit niet, want Sound in Motion zorgt er al jaren voor dat vrouwelijke musici een belangrijk deel uitmaken van de programmering, iets dat helaas nog niet overal het geval is.
Op zaterdag klonk de Franse percussioniste Camille Émaille als onderdeel van het trio OTTO, dat ze vormt met twee andere percussionisten: Gabriel Valtchev en Pol Small en dat naar mijn mening het hoogtepunt van deze dag vormde. Uiterst geconcentreerd werkte het trio van fluisterzacht naar oorverdovend hard, maar in een zeer geleidelijke opbouw. Met name het eerste deel, waarin alle drie louter een grote trommel hanteerden, was daarbij van een grote schoonheid. Prachtig hoe deze drie percussionisten elkaar aanvullen, zodanig dat je op menig moment het gevoel had naar één instrument te luisteren, in plaats van naar drie. Bijzonder was ook het gebruik van feedback, door de trommel tegen een microfoon te houden, als onderdeel van deze set.
Saxofoniste Sakina Abdou was eveneens onderdeel van een trio en wel het nieuwe 1984, genoemd naar het geboortejaar van de drie leden en met een knipoog naar George Orwells fameuze boek, verder bestaande uit gitarist Kobe Van Cauwenberghe en Mariam Rezaei in de weer met draaitafels en elektronica. En vooral die laatste gaf een interessante draai aan dit geheel uit vrije improvisatie bestaande concert. Inspiratie haalde het trio niet alleen bij Orwell, maar ook bij Ursula Le Guins sciencefiction van 'The Dispossessed' en Henry Threadgills baanbrekende band Zooid. Een concert ook waarin een brede mix klonk van muzikale stijlen, van vrije impro naar hedendaags gecomponeerd en van rock naar dance.
Pianiste Lisa Ullén trad deze zaterdag aan met een trio waar ze al langer deel van uitmaakt en dat ook in 2022 al optrad: Space, dat verder bestaat uit bassist Elsa Bergman en drummer Anna Lund. Mooi van dit trio is dat het een trio van piano, bas en drums is en geen pianotrio. Met andere woorden: Ullén heeft zeker niet de leiding, maar wisselt regelmatig stuivertje met de andere twee in een bijzonder dynamische, zinderende set.
En tot slot van de vier was er gitariste Ava Mendoza, die het festival mocht afsluiten met drummer Hamid Drake in een gloedvolle, sterk naar rock overhellende set. Al was wellicht het laatste deel, waarin Drake te horen was op de handtrommel en het tempo een stuk naar beneden ging wellicht wel het mooiste deel. Mendoza had duidelijk de leiding tijdens dit concert, iets waar Drake totaal geen moeite mee had. Prachtig om te zien hoe hij zich volledig dienstbaar opstelde en met zijn spel iedere keer precies dat toevoegde wat er nodig was.
Totaal afwijkend van alle voorgaande concerten en ietwat atypisch voor Summer Bummer was het concert van Zinc & Copper. Deels kwam dit doordat Vandenhoudt en Kumpen voor deze editie samenwerkten met Oei!, een jong duo bestaande uit Jakke Jalink en Eline Cremers, dat dit jaar voor iedere dag een act mocht aandragen. Donderdag was dat het duo van Katariin Raska en Villem Jahu, met de opmerkelijke combinatie van een doedelzak en zelfgebouwde synthesizers en van noise en vrije improvisatie; vrijdag Joke Caimo met het 'Human Organ Concerto', waarin bezoekers middels de ademhaling een orgel tot klinken brengen en zaterdag dus dit Zinc & Copper. Robin Hayward op tuba en elektronica, Elene Kakallagou op hoorn en Hilary Jeffrey op trombone brachten een concert gebaseerd op een grafische partituur van Hayward, geïnspireerd door het werk 'Words of Paradise' van de renaissance-wetenschapper Johannes Goropius Becanus. Volgens hem werd in het paradijs Brabants gesproken, aangezien dat in zijn ogen de meest simpele taal was! Een bijzonder minimalistisch stuk, dat 'Words of Paradise', dat vrij traag op gang komt en pas halverwege wat dynamischer wordt. Prachtige muziek, maar niet het type muziek dus wat ik verwacht op Summer Bummer, maar meer op een festival als Echonance. Aan de andere kant: van Sound in Motion kun je alles verwachten, gelukkig wel!
Concert Heimwee naar De Spieghel
cd-presentatie 'Country City' door Martini Grey, donderdag 11 september 2025, Martiniplaza, Groningen
Hm, fris bandje dat in weerwil van zijn prille bestaan al een opmerkelijke cohesie vertoont. Dat was al snel na de melodische intro van drummer en leider Ancel Klooster duidelijk. Beetje jaren tachtig mainstream bop met een snufje soul. Pittig, origineel en mooi vormgegeven repertoire. Beetje Criss Cross-idioom, met het fantastisch mengende koningskoppel Suzan Veneman (trompet en bugel) - Efraïm Trujillo (sopraan- en tenorsaxofoon). Solopassages van de respectieve blazers krijgen reliëf door contrapunktuele rudimentaire melodietjes. Heel effectief allemaal, heel smaakvol.
Dan verhaalt de leider, die de nummers met veel verve aankondigt ("heel in het kort, dan") hoe hij aan de jazz raakte. Dat moet in 1980 of '81 zijn geweest, toen hij vanuit het idyllische Scheemda naar de grote stad, in casu Groningen, verhuisde en daar gelijk met de neus in de boter, in casu de riolen viel. Het optreden namelijk van het vuurspuwende George Adams-Don Pullen Quartet, met Danny Richmond op drums en, als ik me goed herinner, Cameron Brown op bas in het toch wel legendarische Jazzcafé De Spieghel. (O, wacht even, waar bevonden jelui je op twintig centimeter van het ride cymbal van Philly Joe Jones? Nou dan.) Het publiek stond erbij te dansen, staat de leider van Martini Grey nog bij. De Martinitoren wordt hier in de volksmond wel D'Oale Grieze genoemd, vandaar. Dat is natuurlijk vragen om problemen in de verslavingssfeer.
Toen begon het jazzleven van Ancel Klooster daadwerkelijk. Hij rept van een epifane ervaring. De drummer maakte kilometers in jazzmusicals en in het gevolg van pianist Boelo Klat, een plaatselijk fenomeen. Voor zijn eigen groep Martini Grey had hij vier muzikanten bijeengezocht die allen Groninger wortels gemeen hebben, maar inmiddels uitgevlogen zijn. Ja, wist ik niet, inclusief Efraïm Trujillo, die weliswaar de eerste vijf jaar van zijn leven in Lynwood, Los Angeles doorbracht, maar wel degelijk in de Martinistad heeft gewoond en tegenwoordig ook les geeft aan het Prins Claus Conservatorium. Trujillo stond bij de cd-presentatie als vanouds te dansen en te swingen. Zijn spel is navenant lenig. Mooi contrast met de koele trompet van Veneman.
Over De Spieghel gesproken: pianist Joost Swart mag zijn werkterrein dan naar verre dreven hebben verlegd, maar ik herinner me de jaren negentig toen hij wekelijks in De Spieghel speelde. Aangezien ikzelf daar ook door de bank genomen twee dagen in de week woonde heb ik hem er best vaak in het bovenzaaltje bezig gezien. (Kan iemand zich nog een van de allereerste optredens daar van pianiste Marta Warelis herinneren, toen ze op het Prins Claus net haar tanden had gezet in James P. Johnson?) Swarts bijdrage 'Saint Martini' ligt niet zo ver van 'Saint Thomas', de klassieke calypso van Sonny Rollins. Een warme zondagmiddag op een terrasje aan de Grote Markt. En zo blijkt Aartswoud dichtbij Vermont te liggen, getuige het door gastvocaliste Francien Tuinen op de cd gezongen 'Maanlicht In Aartswoud', met een eigen tekst. Aartswoud is de plek waar Van Tuinen tegenwoordig woont, maar ook zij kan bogen op Noord-Nederlandse wortels.
Dat alles staat nu vlekkeloos op 'Country City', de boreling van Klooster. Met name het mellow geluid van Veneman schittert in zowel elk nummer. Bassist Jeroen Vierdag (Haren, dat tegenwoordig ook bij de stad Groningen hoort) huppelt onbekommerd door de schema's.
Met stevig en stuwend spel houdt Klooster zijn kloosterlingen in de refter. Deze cd zou je moeten beluisteren wanneer je de band onverhoopt niet live kunt checken. Live én in de cd-speler kan natuurlijk ook.
Martini Grey - 'Country City' (Tetra Records, 2025)
Tekst: Eddy Determeyer | Foto's: Hammie van der Vorst
Festival
Summer Bummer 2025 - Part 2
vrijdag 29 augustus 2025, Trix, Antwerpen
Dag 2 van het Summer Bummer-festival kenmerkt zich door een minder grote diversiteit aan muzikale stijlen dan de eerste dag. De nadruk op vrijdag lag vooral op de vrije improvisatie, iets waar Sound in Motion, die dit festival organiseert, in eerste instantie ook bekend om is. En dan is het leuk om te horen hoe groot de diversiteit alsnog kan zijn. Vergelijk het concert van Farida Amadou, Sakina Abdou, Eva Mendoza en Heather Leigh met dat van David Toop, Ecka Mordecai en Christian Kobi en u weet wat ik bedoel. Beiden komen hier nog uitgebreid aan bod, maar werkelijk het enige wat die twee concerten met elkaar gemeen hadden, was dat het geïmproviseerde muziek betrof. Dat zegt denk ik al genoeg.
Maar eerst even aandacht voor die andere improvisator die alle drie de dagen twee keer per dag te horen is: Bart van Dongen. Samen met beeldend kunstenaar Antoon Versteegde creëert hij de 'Electric Grand'. Een steeds wisselende installatie bestaande uit een bamboeconstructie met daaraan 72 omgekeerde bloempotten met een speaker erin. Die speakers zijn verbonden met van Dongens Yamaha CP70B en iedere noot die Van Dongen speelt klinkt dus uit een andere speaker. Als luisteraar loop je rond tussen die over de ruimte verspreide bloempotten, zo het geluid opvangend. Een bijzondere ervaring. Iedere dag begint hiermee en deze zaterdag liepen de verstilde klanken van deze elektrische vleugel mooi over in het eerste concert, dat van Marmalsana. Een trio bestaande uit gitarist Maurice Louca, bassist Tony Elieh - op een eerlijk gezegd door mij nooit eerder gespotte akoestische basgitaar - en drummer en percussionist Burkhard Beins. Het soort vrije improvisatie dat hier klonk is het soort waar ik het meest van houdt: vrije improvisatie die primair draait om de aard van de klank, al was er in deze set ook zeker sprake van melodie en harmonie. Laten we zeggen dat die twee vormen elkaar hier mooi afwisselden. Bijzonder in zo'n klankgerichte set is vaak ook dat de musici kiezen voor een onorthodox gebruik van hun instrumenten. Louca en Elieh propten van alles tussen hun snaren, Elieh legde zijn gitaar regelmatig plat op zijn schoot om er allerlei schaaltjes en bakjes op mee te laten trillen en Beins had een koffer vol kleine percussie meegenomen. Het zijn dan ook optredens die je niet alleen moet horen, maar zeker ook moet zien. Hetzelfde geldt voor het hierboven reeds genoemde optreden van Toop, Mordecai en Kobi, al draaide het hier louter en alleen om klank. Voor mij dus een van de hoogtepunten van de dag. Zelden een celliste zo ingetogen zien spelen als Mordecai, zelden een saxofonist zo weinig geluid horen maken als Kobi en dat alles terwijl Toop zijn verzameling fluiten afwisselde met bakjes, potjes en papier, al dan niet bewerkt met een strijkstok.
Farida Amadou gaf vorig jaar een concert samen met Leigh, iets wat weer voortkwam uit het feit dat beiden eerder tijdens het festival met Peter Brötzmann hadden gespeeld, terwijl zowel Mendoza als Abdou een soloconcert gaven. En zoals dat dan gaat tijdens festivals: de musici leren elkaar kennen, er is een klik en een nieuw project en Koen Vandenhoudt en Christel Kumpen bleken geïnteresseerd. Of zoals het programmaboek zegt: 'The spark that ignited last year between these four prominent voices in adventurous music, is ready to become a fire on stage.' Welnu, dat laatste bleek volledig te kloppen. Wie tot gisteren 18.15 uur nog dacht dat vrouwen liefelijke en rustige muziek maken, is inmiddels voorgoed genezen. Want dit was verreweg het meest dynamische en luidruchtigste concert van dit festival. Met name Mendoza en Amadou stookten het vuur menigmaal hoog op en creëerden een ware geluidsmuur, die door Abdou en Leigh alleen nog maar verder werd verstevigd. Middels intens samenspel, iets wat met name deze set kenmerkte, wist dit kwartet in alles te overdonderen.
Datzelfde lukte percussioniste Camille Émaile. Ik zag haar vorig jaar november voor het eerst, toen samen met saxofonist Evan Parker en nu solo. Iets waardoor haar bijzondere geluidswereld nog beter tot zijn recht komt. Het meest opvallende is en blijft die wonderlijke constructie van een grote trommel, één die we eerder in een orkest tegenkomen dan bij een drummer, met daarop een ijzeren buis en daaroverheen gespannen snaren. Die worden bestreken, beklopt en pizzicato bespeeld met prachtige klanken als resultaat. En verder gebruikte Émaille ook hier een uitgelezen collectie aan percussie, meestal bespeeld liggend op de diverse trommels en met een eindeloos veelzijdige geluidswereld als resultaat.
Het project 'Dafnie Extended' van de Noorse altsaxofoniste Amalie Dahl kwam mede tot stand door Vandenhoudt en Kumpen, die Dahl aanraadden om haar kwintet Dafnie verder uit te breiden. Zo geschiedde en gisterenavond trad ze aan met een bigband, bestaand uit vijf blazers, accordeon, synthesizer, piano, twee bassisten en twee drummers, waaronder de enige senior in het geheel: Paal Nilssen-Love. Allemaal jonge, onbekende musici die de sterren van hemel speelden in een set bijzonder boeiende composities. Dahl gaf, zoals dat hoort, vrijwel alle musici de kans uitgebreid te soleren, maar de stukken bevatten vooral veel interessante duo's en trio's en natuurlijk, daar lijken die Scandinaviërs wel patent op te hebben, lekker hectische, alle kanten opstuivende gezamenlijke uitbarstingen. Het ideale slotconcert van de tweede dag.
Concert Iets als The Blob
Water Damage, zaterdag 6 september 2025, VERA, Groningen
Twee beelden uit de werelden der sciencefiction drongen zich al snel na het begin van het optreden/de performance van Water Damage op. Om te beginnen dat van de film 'The Blob' uit 1958, betreffende een lava-achtige entiteit, afkomstig van een neergestorte meteoriet, gloeiend en zachtjes borrelend en ongetwijfeld ook kwalijk riekend, die dol is en goed gedijt op mensenvlees. De tweede associatie is met een boek dat ik nu in de gauwigheid niet terug kan vinden. Het handelt over een verlaten schip dat al jaren ronddobbert in de doldrums. Intussen is de lading, specerijen en ander koolhydratenrijke spullen, vrolijk aan een eigen evolutie begonnen, compleet met een kloppend hart. Heel handig, zo'n evolutie, zeker wanneer je alvast de beschikking hebt over wat aminozuren en simpele eiwitten.
Enfin, zo ongeveer. De in Austin residerende band bestaat uit twee drummers, twee basgitaristen, een drietal gitaristen en een soort foekepottenbakker, die gezamenlijk decibellenrijke geluidsklonten maken. Iets tussen noiserock en ongelikte minimal music in. De opmaat was een snerpende cirkelzaag die gretig in een matig verdoofd speenvarken hapte. Op een gegeven moment meende je in die amorfe massa toch eenvoudige melodietjes te ontwaren. Maar dat kan ook mijn eigen brein zijn geweest dat trucjes uithaalde. Een beetje een akoestisch moiré-effect. Dat kloppende hart werd geëvoceerd door de steady doorkloppende bassdrums. Wat later kregen de snaartrommels gaandeweg een groter aandeel in de puree. De bezoekers zag je even geleidelijk losweken uit hun trance en voorzichtig beginnen te bewegen en schuifelen. Echt dansen kon je het nog niet noemen.
Het bleef nog lang suizen in de stad.
Tekst: Eddy Determeyer | Foto: Marc de Krosse, meer foto's te zien via VERA
Cd | Jazztube
Stéphane Galland & The Rhythm Hunters - 'Positivv'
Challenge, 2024
Stéphane Gallands nieuwste project lijkt wat in het verlengde te liggen van zijn '(The Mystery of) KEM' van enkele jaren geleden, maar dan met een bredere line-up. Opvallend: de meesterdrummer omringt zich uitsluitend met goed volk uit de jonge generatie. Voor hem een buitenkans om zijn muziek fris en hedendaags te houden, voor hen de mogelijkheid om met een kanon van de Belgische jazz te spelen.
Zoals de bandnaam al aangeeft wordt er op 'Positivv' volop gespeeld met ritme, waarvoor de muzikanten inspiratie opdoen in alle windstreken, van de Balkan en Afrika tot India. Het wordt allemaal verwerkt in vaak krachtige, maar soms ook knap gedoseerde composities die zich profileren als het betere precisie- en millimeterwerk.
Het wordt allemaal in elkaar gepast met een intimiderende strakheid, geen verrassing voor wie vertrouwd is met Gallands werk met Aka Moon. Voor fans van die band is dit dan ook smullen. Maar ga ze zeker ook live bekijken, want dan komt het genereuze hart van het sextet pas echt tot wasdom.
Stéphane Galland (drums), Shoko Igarashi (tenorsax), Sylvain Debaisieux (altsax), Pierre-Antoine Savoyat (trompey, bugel), Louise van den Heuvel (basgitaar), Wajdi Riahi (piano).
Tekst: Guy Peters | Deze recensie verscheen ook in Jazz&mo'
Festival
Summer Bummer 2025 - Part 1
donderdag 28 augustus 2025, Trix, Antwerpen
Afsluiting van de zomer of opmaat naar een nieuw concertseizoen? Hoe het ook zij, het jaarlijkse Summer Bummer Festival, voor de derde keer in muziekcentrum Trix is weer aangebroken. En omdat het festival dit jaar tien jaar bestaat duurt het drie dagen in plaats van de gebruikelijke twee. Of wordt dit de nieuwe standaard? Bij Koen Vandenhoudt en Christel Kumpen, samen vormen ze Sound in Motion dat al dit moois organiseert, weet je het maar nooit. Wat direct opvalt bij deze eerste dag is de veelzijdigheid van de muzikale uitingen, die was niet eerder zo groot en overschrijdt de grenzen van jazz-gerelateerde vrije improvisatie op menig moment. De muziek van HxH, The Handover, Craig Leon en Cassell Webb valt daar immers moeilijk onder te scharen.
Zo is wat HxH, het duo van Chris Williams en Lester St. Louis (beiden maken ook deel uit van het Metropolis Ensemble), maakt pure experimentele elektronica, al horen we Williams hier ook zijn trompet gebruiken. Een mooie set, met name het eerste vrij ingetogen deel is meer dan de moeite waard. Prachtig hoe dit duo hier met subtiele noise een boeiend klanklandschap weet neer te zetten, waarbij de sterke onderstroom voor extra spanning zorgt. Gaandeweg loopt de dynamiek op, mede door de trompetklanken van Williams en de spanning, al haalt deze frase het niet bij het enerverende eerste deel.
Een ander elektronica-duo, veel bekender overigens, bestaat uit Craig Leon en Cassell Webb. Hun optreden later op de avond bestaat uit de muziek van het uit drie delen bestaande legendarische 'Anthology Of Interplanetary Folk Music'. Leon liet zich voor dit kunstwerk, waarvan het eerste deel al in 1981 verscheen, inspireren door de mythes van de Dogon, een volk in het huidige Mali. In 2019 verscheen 'The Canon' samen met de achtergrond van het project en volgend jaar staat het afsluitende 'Nyphos' gepland, waarvan het duo hier reeds enkele delen speelt. Wat Leon en Webb doen was met name begin jaren 80 baanbrekend en vernieuwend en is sindsdien veel gekopieerd. De combinatie van (dark) ambient en polyritmiek was toen nog uiterst vernieuwend, maar is dit inmiddels al lang niet meer. Leuk natuurlijk om dit legendarische duo aan het werk te zien en te horen, maar muzikaal is het inmiddels toch wel wat voorspelbaar en weinig verrassend, terwijl dat nu juist is waar dit festival patent op heeft.
Nee, dan The Art Ensemble Of Brussels. Hier als septet zet dit in wisselende samenstelling opererend collectief in het café op de helft van de eerste dag de zinnen volledig op scherp. Muzikaal is het zeker niet het beste optreden van de avond, al creëren de zeven musici menig aantrekkelijk moment, maar qua performance is dit onovertroffen. Danseres en vocaliste Yipoon Chiem weet haar lichaam in alle (on)mogelijke bochten te wringen, blinkt uit in breakdance, maar weet eveneens te overtuigen met haar vocale toeren, terwijl vocalist Pierre Michel Zaleski al kletsend op alle mogelijke manieren probeert de overige musici van hun spel af te houden, iets dat hem overigens nergens echt lukt. Het levert menig hilarisch moment op. Vrije improvisatie kortom waar de geest van dada in rondwaart.
Muzikaal springen er twee concerten uit op deze eerste dag, het optreden van het duo van saxofonist Steve Baczowski en bassist Brandon Lopez en dat van The Handover. Mijn hooggespannen verwachting wisten zowel Lopez als Baczowski volledig in te lossen. Die eerste door werkelijk iedere centimeter van zijn contrabas op hoogst originele wijze te bespelen. Geen onderdeel van de lange snaren bleef onberoerd en ook de kast zette Lopez regelmatig in. Sterker nog: de meest boeiende momenten waren die vol percussieve klanken, tevens afkomstig van de ver doorontwikkelde techniek van Baczowski, al ploppend en klikkend werkte hij zich door de notenbrij. Een concert waarin ruimte was voor grenzeloze hectiek, maar tevens voor bijzonder intieme momenten; voor boeiende solo's en voor overtuigend duospel van twee musici die volledig aan elkaar gewaagd waren.
Maar het hoogtepunt was toch het enerverende concert van oedspeler Aly Eissa, violist Andrew Nasser, beide afkomstig uit Egypte, en toetsenist Jonas Cambien, die samen The Handover vormen. Ware virtuosen die twee snarenbespelers, gloedvol en vol energie regen ze het ene ritmische patroon hier aan het andere, vaak mede opgezweept door de heerlijk nasale klanken van Cambien. Prachtig hoe oed en viool hier elkaar continu afwisselden in melodie en ritme, en hoe dit trio klassieke Arabische muziek vermengt met Egyptische volksmuziek en vrije improvisatie. Een concert waarin de tijd omvloog en dat niet voor niets werd gevolgd door een staande ovatie, volkomen verdiend.