Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Concert
Muzikaliteit vooropgesteld

Kenny Werner Quintet, zondag 21 oktober 2012, Bimhuis, Amsterdam

De New Yorkse pianist Kenny Werner is beslist geen onbekende in de omgeving van de Lage Landen. Als begeleider van onder meer Archie Shepp en Toots Thielemans was hij veelvuldig in deze contreien te zien en te horen, en als gastcomponist en solist werkte hij met het Metropole Orkest en het Brussels Jazz Orchestra.

Hoewel hij met prominenten als Lee Konitz, Joe Henderson, Mel Lewis, Joe Lovano, Dave Liebman, Dave Douglas, John Scofield en Stan Getz heeft gewerkt en eveneens over niet geringe compositorische gaven beschikt, heeft hij niet dezelfde sterrenstatus bereikt als bijvoorbeeld de pianisten Chick Corea, Keith Jarrett en Brad Mehldau.

Toch is hij een belangrijke speler in het veld van de hedendaagse mainstream jazz, hetgeen blijkt uit de 'all star'-bezetting van zijn huidige touring kwintet. Het zijn niet de eerste de besten die hij om zich heen heeft verzameld: trompettist Randy Brecker, tenorsaxofonist David Sanchez, bassist Scott Colley en drummer Antonio Sanchez. Stuk voor stuk gerenommeerde en formidabele solisten en ensemblespelers.

Op de standard 'If I Should Lose You' na wordt geput uit het songbook van leider Kenny Werner. Het zijn melodieuze songs, die met een ingetogen precisie worden uitgevoerd. Met veel respect voor dat thematische materiaal wordt er dan ook zeer melodieus gesoleerd. Exceptionele solistische uitspattingen blijven uit. Verrassing en vuurwerk passen kennelijk niet binnen de muzikale context van Werners opvattingen.

Het meest interessante aspect van het concert was de muzikale interactie tussen de muzikanten binnen het thematische materiaal: de niet afgesproken tempowisselingen, de collectieve improvisatiemomenten van Brecker en saxofonist Sanchez, de volumewisselingen en de anticipatie van de ritmegroep op de vrijheden en interpretaties van de solisten.

Het echte vuurwerk bleef weliswaar uit in het Bimhuis, van de muzikale interactie en het vakmanschap viel wél te genieten.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Maarten Jan Rieder.

Labels:

(Jacques Los, 29.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Jimmy Rushing - 'Four Classic Albums Plus' (Avid, 2012)

Opname: 1957-1960

De merkwaardigste combinatie hier is die met het kwartet van pianist Dave Brubeck. Jimmy Rushing, blues shouter bij de Gratie Gods, samen met de Keizer van Cool. Het initiatief schijnt van Rushing te zijn uitgegaan. Kan het gegeven dat Brubeck op dat moment - 1960 - 's werelds beroemdste jazzmuzikant was, hebben meegespeeld? Hoe dan ook, het klikte tussen de muzikanten.

Rushing lijkt zich in te houden, klinkt hier en daar zelfs schuchter en de kwartetleden op hun beurt leggen een licht swingend tapijtje onder de zanger. Brubeck zelf probeert zijn aanslag in te tomen en de combinatie van de hese stem van Rush en de etherische altsax van Paul Desmond is beslist charmant. En hebben de musici inderdaad niet gerepeteerd? Dan hebben ze in 'I Never Knew' een telepathische topprestatie geleverd.

Meer op zijn gemak voelt Rushing zich bij de Basie-achtige bigbands die trompettist en arrangeur Buck Clayton op twee van de vier en een halve bijeengeharkte albums optrommelde. Zo zijn de gestopte trompetten in 'Knock Me A Kiss' puur Basie; de solo van trombonist Dicky Wells achter de vocalist in 'Harvard Blues' idem dito. In 'Trav’lin’ Light' lijkt Rushing te worstelen met de lange noten en zijn timing, maar hij slaat zich er professioneel doorheen. 'When You’re Smiling' is op zich een duf nummer, maar tenoristen Buddy Tate en Coleman Hawkins maken er met hun chase chorus een dolle boel van.

Mooier nog wordt het wanneer Jo Jones achter de ketels plaatsneemt. Met zijn droge knallen en zijn rimshots op de snaar stuwt die band en zanger regelrecht naar het Nirwana. Op hetzelfde album ('The Jazz Odyssey Of James Rushing Esq.') zingt de hoofdpersoon een komisch duet met zichzelf in 'Tricks Ain’t Walkin’ No More', een eigen nummer, waarbij hij zichzelf op de piano begeleidt, ook nog eens.

Van deze volgepropte dubbel-cd word je gegarandeerd vrolijk.

Labels:

(Eddy Determeyer, 29.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Moderne Amerikaanse jazz

Michael Formanek Quartet, vrijdag 12 oktober 2012, Paradox, Tilburg

De Californische bassist en componist Michael Formanek resideert al decennia aan de Oostkust. Hij geniet relatieve onbekendheid, ondanks zijn toonaangevende invloed in Downtown New York. Formanek heeft gewerkt met de meeste leiders binnen deze scene: saxofonist Tim Berne (met name als lid van Berne's groep Bloodcount), trompettist Dave Douglas, gitarist Wayne Grantz, drummer Jim Black en een slagorde aan jazzmusici uit de mainstream. Meestal acteert hij als sideman, maar ook als leider heeft Formanek een oeuvre opgebouwd. Met het ECM-album 'The Rub And Spare Change' en het kersverse 'Small Places' is zijn status als bandleider definitief gevestigd. De all-star line-up op deze geluidsdragers is identiek aan die van het liveoptreden. Naast de leider betekent dit Tim Berne op altsaxofoon, Craig Taborn op piano en Gerald Cleaver op slagwerk.

Na de hilariteit, ontstaan door het verkeerd geleverde pakketje cd's door de Nederlandse ECM-distributeur Challenge, wordt op het scherpst van de snede gemusiceerd. Ontegenzeggelijk toont het kwartet de evolutie die ze heeft doorgemaakt na 'The Rub And Spare Change'. Inmiddels zijn ze dan ook vele livesessies verder in deze samenstelling. Evident is dat de vier individueel gelauwerde muzikanten in absolute topvorm verkeren. De evolutie wordt gedemonstreerd door een al even diepgravend als uitdagend repertoire en de onderlinge, uitdagende interacties.

De overwegend aardse muziek verschuift voortdurend door de vele melodische interpretaties en is doorspekt met herhalingen, soms minimal van aard en vaak voorzien van pittige riffs. De in de Amerikaanse jazztraditie gewortelde muziek is vernieuwend en dusdanig complex van aard, dat herbeluistering noodzakelijk is om de kunstzinnige gelaagdheden te kunnen doorgronden.

De eigenzinnige lichtheid in het openingsnummer 'Pong', voorzien van uniso-passages, dartelt lyrisch alle kanten op. Het daaropvolgende 'Rising Tensions' doet een veel groter beroep op het luisterend vermogen. Na een ritmische bas-intro, vederlichte pianoklanken en hints van swing ontstaat langzaam een opzwepende groove. Deze wordt voorzien van een wonderbaarlijke solopassage op piano en een vrije saxofoonsolo met vele muzikale dissonanten. Meer laid-back en met een vleugje romantiek blijkt 'Wobble And Spill' een ware onderhuids oplopende spanning met zich mee te dragen, die zich pas na tien minuten openbaart.

Het bijna avantgardistische 'Parting Ways' toont de groep in veel van haar gedaanten. Teder pianospel, inventieve muzikale bruggetjes en vuurspuwende altklanken vormen slechts het begin van een meesterlijke, muzikale dramatiek. Deze wordt onderbroken door melancholiek gestreken baslijnen, die evolueren in een pakkende urban wals, met een gewaagde stimulus-respons tussen Taborn en Berne, zwaarmoedig afgesloten met polyfoon drumwerk. Het ensemble toont dat er nog meer moois in het vat zit door ook twee (nog) niet uitgebrachte nummers ten gehore te brengen. Ook hierin worden de toehoorders naar het puntje van hun stoel gezogen. Meedogenloze ritmische verschuivingen, onverwachte wendingen en veranderende stemmingen binnen één sferisch muzikaal geheel.

Dit kwartet van Michael Formanek kent ogenschijnlijk geen leider, hoewel alle stukken uit zijn koker komen. Gelijkwaardigheid en empathie is de kracht op de bühne, waarbij compositie en improvisatie nauwelijks merkbaar samenvloeien. Een opmerkelijke modernistische toevoeging aan de Amerikaanse jazz.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 27.10.12) - [print] - [naar boven]





Nieuws / Vooruitblik
Spannend najaar voor JIN


De JIN (stichting Jazz & Impro Nijmegen) is er nog! Het blijft echter spannend of het gaat lukken om de JIN te redden. Afgelopen juni kondigde de Nijmeegse wethouder voor cultuur aan dat de toekomst van JIN niet gegarandeerd is. De stichting riep op tot protest, wat binnen twee dagen al meer dan honderd hartverwarmende reacties van publiek, muzikanten en vele anderen opleverde. Geruggensteund door die achterban gaat de JIN voorlopig vol energie door met waar deze organisatie voor staat: avontuur, innovatie, kwaliteit en sfeer.

Ondanks alle perikelen over het voortbestaan is JIN erin geslaagd om in ieder geval tot het einde van dit jaar nog een mooi programma met een zeer divers aanbod te presenteren. In een nieuwe entourage: het LUX-gebouw.

Aanstaande zondag gaat JIN van start met een concert rond rietblazer Natalio Sued met twee verschillende sets en twee verschillende sferen; hij treedt aan met achtereenvolgens The Ambush Party en Opositor. Snaren en strijkstokken bepalen de klank van Elastic Jargon (11 november). Op 15 november staat het Acoustic Quartet van saxofonist en Boy Edgar Prijs-winnaar Yuri Honing op het LUX-podium. Op 25 november treedt pianist Rembrandt Frerichs op met een dubbelconcert: in duo met trompettist Michiel Varenkamp en met zijn trio. Verder op 2 december de sterke Amerikaanse formatie Mike Reed's People, Places & Things, met onder meer naamgever Reed (drums) en Greg Ward (altsax). Op 17 december volgt Boi Akih, de band rond zangeres Monica Akihari en gitarist Niels Brouwer (binnenkort op Draai om je oren een interview met deze band). Het jaar wordt op 28 december krachtig afgesloten met de David Kweksilber Big Band.

Klik hier voor meer informatie.

Meer horen?
Klik hier om te lezen wat eraan voorafging.

Labels:

(Maarten van de Ven, 27.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Gerry Hemingway Quintet – 'Riptide' (Clean Feed, 2011)


Voor een artiest met zo'n uitgebreid palmares en een lijst van collega-samenzweerders als Hemingway, is zijn carrière eigenlijk opmerkelijk samenhangend. Hebben veel van zijn generatie- of scenegenoten (en dan zeker de drummers) nogal de neiging om duiventilgedrag te vertonen en uit te blinken in discografieën die vooral opvallen door uitzinnige gulzigheid, dan had je bij Hemingway altijd enkele constanten. Zo was hij twaalf jaar lang lid van het bejubelde kwartet met Anthony Braxton, Mark Dresser en Marilyn Crispell, speelt hij intussen al dertig jaar met Mark Helias en Ray Anderson in BassDrumBone, en is zijn eigen kwintet intussen ook al even een sterkhouder van de avontuurlijke jazz.

Werd het ooit nog gedomineerd door (halve) Nederlanders als Michael Moore, Ernst Reijseger en Wolter Wierbos, dan is het Quintet anno 2012 eigenlijk een New Yorks onderonsje, met blazers Oscar Noriega (altsax, klarinet, basklarinet), Ellery Eskelin (tenorsax), bassist Kermis Driscoll en gitarist Terrence McManus. Hemingways composities bestrijken als vanouds vele werelden, waarbij hij nog steeds ervoor zorgt dat het vijftal fungeert als een collectief waarbinnen volop ruimte is voor persoonlijke expressie, die kan gaan van nerveus gestuiter – het titelnummer heeft een hoekigheid die verwant lijkt aan de Lehman/Threadgill-albums op Pi Recordings – en sierlijke abstractie ('Gitar', waarin Hemingway zelf harmonica speelt!) tot de fijnmazige structuren van 'Sumna' en 'Holler Up'.

Er wordt hier en daar geflirt met een pastorale, folkachtige vibe ('At Anytime'), maar ook met meer bruisend, bij Afrikaanse volksmuziek aanleunend materiaal als 'Backabacka', dat door een verrassende minuut stilte gescheiden wordt van de al even aanstekelijke afsluiter 'Chicken Blood'. Door Driscolls funky baslijnen (in enkele composities op elektrische bas) en Hemingways al even kleurrijke drumstijl gaat het er soms verrassend dansbaar aan toe. McManus speelt doorgaans een vrij ingetogen rol, maar gaat op de achtergrond soms even eigenzinnig te werk als een Libery Ellman, terwijl hij in 'Meddle Music' toch ook verrassend stekelig uithaalt.

De collectieve sound van dit kwintet is hier op papier iets minder excentriek dan die van de vroegere albums, die werden gekleurd door cello en trombone, maar de 'Hemingway touch' is volledig intact gebleven. Dit is absoluut jazz voor fijnproevers, maar ook van die aard dat het een nieuwe garde liefhebbers kan aantrekken. De samenhang van het album en de haast onopgemerkte manier waarop de stukken overvloeien in elkaar, maakt het een bijzondere geslaagde luisterervaring. Misschien wel de ideale introductie tot het kwintet en bij uitbreiding de eindeloos fascinerende wereld van deze componerende drummer.

Het Gerry Hemingway Quintet speelt morgenavond op het Follow The Sound-festival in De Singel in Antwerpen. Klik
hier voor meer informatie.

Labels:

(Guy Peters, 24.10.12) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Michiel Braam's Hybrid 10tet op tour


Na een succesvolle tournee in 2011 en een geslaagd concert tijdens North Sea Jazz 2012 gaat het Hybrid 10tet in november opnieuw op tour door Nederland en België.

Pianist en componist Michiel Braam brengt in het internationale Hybrid 10tet topmusici samen uit drie verschillende muzikale werelden. Uit de klassieke hoek schuift het bejubelde Matangi String Quartet aan. Bassist Pieter Douma en drummer Dirk-Peter Kölsch vormen de stevig rockende ritmesectie. Het geheel wordt aangevuld met de improviserende koperblazers Carl Ludwig Hübsch, Morris Kliphuis en Taylor Ho Bynum.

De musici brengen hun eigen muzikale taal in het ensemble, maar ze worden ook uitgenodigd om nieuwe werelden te onderzoeken. Het samengaan van verschillende muzikale persoonlijkheden staat centraal in dit project, waardoor een unieke stilistische mix ontstaat.

Speellijst
07/11 Paradox, Tilburg
08/11 ArtEZ, Arnhem
09/11 De Werf, Brugge
10/11 Junushoff, Wageningen
12/11 LUX, Nijmegen
13/11 Stadsschouwburg, Haarlem
15/11 Studio Loos, Den Haag
16/11 Grand Theatre, Groningen

Kijk op de website van Michiel Braam voor meer informatie over het Hybrid 10tet.

Meer weten?
Lees hier onze recensie van het album 'On The Move' van het Hybrid 10tet.

Labels:

(Maarten van de Ven, 24.10.12) - [print] - [naar boven]





Lp
Mats Gustafsson – 'Bengt' (Utech, 2012)

Opname: april 2010

Een ander hoogtepunt van 2012 komt van Mats Gustaffson solo en wel in 'Bengt', een ode aan zijn leermeester Bengt Nordström. Nordström was een van de eerste freejazzpioniers en nam in 1962 een solo-album voor altsax op, hetgeen hem zeven jaar voorsprong geeft op 'For Alto' van Anthony Braxton, dat algemeen gezien wordt als de eerste soloplaat op sax. Bovendien bracht Nordström de eerste opname met muziek van Albert Ayler uit. Dat hij desondanks vooral een marginale figuur is gebleven, is eeuwig zonde. Gustafsson heeft regelmatig aangegeven Nordström als een van zijn grootste inspiratoren te zien en heeft op 'Bengt' ervoor gekozen die indruk op vinyl vast te leggen, door op een Grafton (een witte plastic altsax) twee lange improvisaties op te nemen.

In een oplage van slechts 500 past 'Bengt' in Gustafssons gewoonte om zo veel mogelijk obscure labels aan opnamen van zijn muziek te helpen. Dat hij zelf een kamer vol zeldzame platen heeft, zal ongetwijfeld geholpen hebben bij het vormen van een inzicht in wat de liefhebber wil. Zoals gebruikelijk is dit als collector's item opgezette album veel radicaler dan grote labels toestaan en is het ontwerp van hoes en plaat hoogstaand. Aangezien 'Bengt' geheel is opgenomen op een Grafton, is de lp wit, terwijl de hoes een van de polsters van het instrument toont. Dit is meer dan puur ornamenteel, omdat Gustafsson diep in het mechaniek van zijn hoorn duikt.

Waar 'Bengt A' nog langere arpeggio's en een rudiment van melodie heeft, is 'Bengt B' eerder een ontdekkingsreis naar de uiterste mogelijkheden van het blazen op een hoorn, vol plopjes en gezongen boventonen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het in 2010 uitgebrachte 'Needs!, is deze opname geheel vrij van elektronische bewerking. Toch zijn er ook duidelijke overeenkomsten: de 'naakte' Gustafsson is even geïnteresseerd in de details van het blazen door een buis als de elektrische.

Evenals 'Catapult' (2005), is er een rijkdom aan extra technieken, zoals het overblazen en splijten van noten, maar alles is naakter en minder gericht op dramatisch effect. Langzaam bereikt Gustafsson een punt waar introspectie tot de mogelijkheden begint te horen. Er is zelfs ruimte voor een ballade-achtig deel met links naar de tragische logica van Ornette Coleman, een andere bespeler van de Grafton.

Het fundamentele verschil tussen 'Bengt' en zijn bijdragen aan 'The Cherry Thing' zit erin dat Gustaffson zich op laatstgenoemde album vooral op emotie richt, terwijl 'Bengt' eerder een formele, technische plaat is. Zodoende zal deze eerder aanspreken bij mensen met een gedegen kennis van de mogelijkheden van de sax. Die zijn er genoeg, maar voor alle anderen is er 'The Cherry Thing': even goed, maar een stuk toegankelijker.

Meer horen?
Op de
homepage van Gustafsson kun je twee fragmenten van dit album beluisteren.

Labels:

(Sybren Renema, 24.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert / Artikel 
Echt leuk: Renske Taminiau en het Matangi Quartet
 

"Dit jaar vierden Merel, Zlata en ik mijn verjaardag in Vredenburg Leeuwenbergh, met een sprookjesachtige Sunday Afternoon Jazz door Renske Taminiau en het Matangi Quartet. Van laatstgenoemde zijn mijn hartsvriendinnen en ik al jaren fan. Eigenlijk sinds Merel en ik weg moesten hollen na ons eigen concert op het Dordtse cellofestival, om ze te horen in Chiel Meijerings – toen nog spiksplinternieuwe – Bats From Hell. We vielen voor hun technische gemak, hun gloedvolle spel en hun lef om nieuw repertoire aan te pakken. Dus nee, wij gingen niet naar "Renske met een strijkje", zoals de vriendelijke meneer voor ons in het publiek zei. Wij gingen naar het überhippe Matangi "met een band". Maar ergens halverwege het concert veranderde dat..."

Onze nieuwe medewerker Martine Mussies over "een vrouw met grootse dromen, die niet in hokjes passen."

Klik hier om haar uitgebreide concertverslag te lezen.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 24.10.12) - [print] - [naar boven]



 

Cd / Jazztube
Neneh Cherry & The Thing – 'The Cherry Thing' (Smalltown Superjazzz, 2012)

Opname:2011

Hoewel ze voorheen actief waren in verschillende muzikalen gebieden, is de samenwerking tussen Neneh Cherry en The Thing een natuurlijk resultaat van hun respectieve muzikale interesses. The Thing, begonnen als een band gewijd aan het repertoire van Neneh's stiefvader, trompettist Don Cherry, speelt regelmatig covers van punknummers, terwijl Neneh zong in onder meer The Slits en Rip Rig And Panic. Dat deze laatste band zijn naam dankt aan een album van Roland Kirk, maakt haar affiniteit met (free)jazz nog eens duidelijk.

Omgekeerd is The Thing, zoals gezegd, een band die veel repertoire put uit de punkwereld. Ook speelt Mats Gustafsson, als saxofonist het onvermijdelijke boegbeeld van de band, regelmatig met The Ex, Sonic Youth en andere (post)punkbands. Het vinden van een gemeenschappelijke esthetiek kan daardoor nooit lastig geweest zijn en het is dit gevoel van totale logica dat The Cherry Thing tot een uitstekende plaat maakt. Dat dit geen gewone jazzplaat is geworden, ligt daarbij voor de hand.

Dit begint al in de productie, welke veel gelaagder en doordachter is dan een normale freejazz-blaaspartij. Het verschil komt tot uiting in een subtiel gebruik van gastoptredens door bijvoorbeeld Per-Åke Holmlander op tuba en cimbasso en Mats Äleklint op trombone. Hun bijdragen, zoals een aantal lange noten onder het refrein van het door Cherry geschreven 'Cashback', hebben een functie die duidelijk hetzelfde is als de conventionele koperkoortjes in popmuziek. Ook lijkt het erop dat hier en daar subtiele overdubs of manipulaties van de geluidsbalans zijn gebruikt om Cherry's vocalen niet te doen botsen met Gustafssons tenor- en baritonsax. Door dit soort details laat het zich beluisteren dat de productie in handen lag van een vakkundig popproducent, Cherry's echtgenoot Cameron McVey.

Meer typisch voor de aanpak van The Thing is de uitermate duistere en bijna erotische uitvoering van Suicide's 'Dream Baby Dream'. Zoals vaker bij nummers met een stevig ostinato is ervoor gekozen dit uit te voeren op baritonsax. De bas, normaal verantwoordelijk voor dit soort partijen, is vervangen door een vibrafoon, bespeeld door bassist Ingebrigt Håker-Flaten. Hierdoor ontstaat de ruimte voor Cherry om de melodie te zingen tegen een dreigende en kale achtergrond op een manier, die ergens tussen Billie Holliday en Macy Gray ligt. Tegen het einde vallen de koperblazers weer in om climax te creëren, waardoor Gustafsson ruimte krijgt voor een solo vol emotie.

Evenzeer interessant is MF Doom's 'Accordion'. Dit nummer, uitgevoerd op halve snelheid en met omissie van verzen, is een radicale herwerking van een hiphopnummer. Cherry, zelf een van de eerste rapsterren met haar 'Buffalo Stance', gaat zo traag dat er een soort sprechgesang ontstaat. De bas en sax zorgen hoogstens voor een soort klankveld, terwijl de drums van Paal Nilssen-Love langzaam een sterke puls creëren. Deze drijft het tempo op tot een meer conventionele rap.

Onbetwist hoogtepunt van het album is 'Dirt', de meest erotisch geladen cover van één van de meest zweterige Stooges-nummers denkbaar. Cherry, een beeldschone vrouw, zucht "I been dirt, but I don't care" en "Do you feel it when you touch me" met een intensiteit waar Iggy Pop zelf tevreden over zou zijn. 'Dirt' is ook een van de meest complete tracks van het album. Het vat alle elementen samen, van de popproductie tot het gebruik van de baritonsax voor het ostinato en de zwoele spreekzang van Cherry. Bovendien is het met het invoegen van een double time voor de bandleden mogelijk de spanning, die het hele album voelbaar is, er eens goed uit te blazen.

Met zijn oneindige plezier, precisie en de altijd intelligente deconstructie van popmuziek en jazz kan 'The Cherry Thing' wel eens de beste plaat van het jaar zijn, in beide genres.

Morgenavond geeft The Thing een concert in Merleyn in Nijmegen. Speciale gast is trompettist Joe McPhee. Klik
hier voor meer informatie.

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om een videoclip te zien van het nummer 'Accordion'.

Labels: ,

(Sybren Renema, 23.10.12) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
November Music


Onder de noemer 'muziek van nu door makers van nu' gaat op woensdag 7 november het jaarlijkse festival November Music van start. Het is alweer de twintigste editie. Tot en met zondag 11 november zal in Den Bosch op de diverse podia (onder meer De Toonzaal en Verkadefabriek) nieuwe/actuele/avontuurlijke/moderne/hedendaagse muziek ten gehore worden gebracht. De jazz neemt dan ook een prominente plaats in.

In de grote zaal van de Verkadefabriek treden ECM-artiesten op als Enrico Rava en Arve Henriksen, twee toptrompettisten, en pianist Wolfert Brederode met zijn International Quartet (plus gastviolist Mark Feldman). Andere interessante jazzoptredens zijn te verwachten van Tetzepi met basklarinettist Louis Sclavis, het pianoduo Misha Mengelberg-Vijay Iyer en het Belgische Octurn met zes Tibetaanse monniken.

Klik hier voor uitgebreide informatie over November Music.

Labels:

(Jacques Los, 23.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Eenzame muzikale hoogten

Jazz Orchestra Of The Concertgebouw featuring Bert Joris, donderdag 27 september 2012, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

Het Jazz Orchestra of the Concertgebouw (JOC) heeft in Nederland zowat dezelfde status als het Brussels Jazz Orchestra in ons land heeft: een bigband met internationale faam en uitstraling. Beide bands zijn in de weer met allerhande boeiende projecten en treden vaak aan met bekende solisten, waarmee ook cd's worden opgenomen.

Het JOC is in feite een bundeling van briljante solisten die onder leiding van Henk Meutgeert erin slagen om hun muzikale ego's voor even aan de kant te schuiven voor een groter collectief geluid. Voeg daarbij ons Belgisch kroonjuweel, trompettist, componist en arrangeur Bert Joris - ook wel eens onze eigenste Miles Davis genoemd - en je krijgt de ingrediënten die de basis vormen voor een overheerlijke muzikale cocktail.

En inderdaad, vanaf de eerste noten van 'Cooking With Lonnie', een compositie van Carlo de Wijs, werd je ondergedompeld in een feeërieke en spetterende ambiance. Een overweldigend swingend openingsnummer, waarbij afwisselend Joris Roelofs op sax, Martijn van Iterson op gitaar en Peter Beels op piano soleerden, daarbij voortgestuwd door een sterke en uitbundige blazerssectie. Even op adem komen met 'No Flowers', een weidse en magistrale ballad die naadloos overging in het uptempo en uiterst swingende 'Happy Quicklicks' met Simon Rigter op tenorsax. Voor beide composities tekende Jan van Duikeren.

Dan was het de beurt aan Bert Joris met het speelse en zeer melodieuze 'Magic Box'. De sobere begeleiding op piano, bas en drums werd hier en daar bijgekleurd met een strookje blazers. Niet enkel het publiek, maar ook Joris zelf genoot zichtbaar van al dit fraais. Over naar 'It’s My Time', een compositie uit Joris' puberjaren, hier in een nieuw arrangement gebracht. Ingetogen, melodieus, en met een lazy bluesfeel. Het warme en ronde trompetgeluid deed me even wegdromen naar Miles Davis. En met de lenigheid van een jonge wielrenner, recht op de pedalen, à la danseuse wist Joris ons naar eenzame muzikale hoogten te voeren.

Met ingehouden en daardoor krachtige trompetspel schitterde Joris in het swingende 'Walkin’ Tiptoe', dat mooi werd overgenomen op trombone en vervolgens op piano. Genieten was het ook van Monks 'Round Midnight', met Sjoerd Dijkkhuizen subliem op sax. Vermelden we ook nog het ontspannen en soepele trompetgeluid in het wondermooie 'Connections', daarbij sober begeleid op contrabas en drums, afgewisseld met mooie piano-intermezzo's. Of de sfeervolle melodieuze ballad 'For The Time Being': subtiel en magistraal.

Zelden krijg je de gelegenheid om een bigband van dit kaliber aan het werk te zien en het JOC samen met Bert Joris is al helemaal uniek. Het maakte van de avond en het concert een toch wel een grootse gebeurtenis, die blijft nazinderen. Wat mij betreft ongetwijfeld van het beste wat Nederland en België op jazzvlak te bieden heeft.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Robert Kinable, 22.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Billie Holiday - 'At The Stratford Shakespearean Festival 1957' (Solar, 2012)

Opname: 1956-1959

Opnamen van zangeres Billie Holiday uit 1956-59, haar nadagen met andere woorden. Veel voegen die niet toe aan wat we al kenden van de vocaliste; haar stem is verweerd, aangevreten door jarenlange en overvloedige consumptie van tabak, weed en sterke drank. Maar inderdaad, haar expressievermogen bleef tot het bittere einde intact.

Deze cd wordt gepresenteerd als een document van haar optreden op het Canadese Shakespearean Festival, doch slechts zes tracks zijn afkomstig van dat festijn. De rest, twintig nummers, heet 'bonus tracks'. Ja, zo kan ik het ook. Meer dan de helft daarvan is opgenomen tijdens het Monterey Jazz Festival van 1958 en is al enkele malen heruitgebracht. Compleet met laag overvliegende Convair 404's (als ik zou moeten gokken).

Over de overige bronnen ben ik niet zo zeker. Percy Faith, die tijdens de rock 'n' rolldagen als toonbeeld van goede smaak gold, stort in 'You Better Go Now' tonnen violienen als keukensiroop over de vocaliste, maar in het volgende nummer, 'Them There Eyes', is duidelijk een andere bigband in de weer. Is het Billy May? En is 'Please Don’t Talk About Me When I’m Gone' inderdaad afkomstig van een Engels televisieprogramma? Elders lees ik dat het de (Amerikaanse) Steve Allen Show betreft.

Holiday klinkt relatief onbeschadigd in de twee tracks uit Mr. Kelly's en datzelfde geldt voor haar magistrale signature tune 'Strange Fruit', uit de Engelse, dan wel Amerikaanse tv-show. Een paar maanden later was alles voorbij.

Labels:

(Eddy Determeyer, 22.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Paul Plimley, Barry Guy & Lucas Niggli – 'Hexentrio' (Intakt, 2012)

Opname: 23-24 januari 2012

Niemand zal Zwitserland er snel van verdenken een sleutelspeler te zijn in de wereld van de vrije muziek, maar dan ga je wel voorbij aan enkele straffe wapenfeiten die een aantal inwoners kunnen voorleggen. Zo hebben pianiste Irène Schweizer en percussionist Pierre Favre elk op hun manier een steentje bijgedragen aan de geschiedenis van de Europese vrije improvisatie en hebben jongere kerels als Michael Wertmüller, Marino Pliakas (samen met Wertmüller in Brotzmanns Full Blast), Samuel Blaser en Lucas Niggli al aardig wat mooie dingen laten horen.

Percussionist Niggli mag zijn ding nu ook doen op een album (dat uitgegeven wordt op het legendarische Zwitserse Intakt-label) met de Britse basvirtuoos Barry Guy en de Canadese pianist Paul Plimley. Het album werd vlak na een aantal Europese concertdata ingeblikt en dat valt er ook aan te horen. Voorspelbaar is de muziek nergens, maar focus bezit ze des te meer. Dit is vrije improvisatie van een heel ander kaliber dan wat Niggli uitbracht met zijn gerenommeerde Steamboat Switzerland, een punkjazztrio waar ook Marino Pliakas deel van uitmaakte, maar blijft toch iets voor oren die al een en ander doorstaan hebben.

Opvallend is vooral de lengte van de stukken; hier geen vermoeiende marathons, zoals vaak het geval is binnen de context van de vrije improvisatie, maar mooi afgemeten en vaak zelfs erg krappe stukken, die slechts in twee van de zeventien gevallen de vijfminutengrens overschrijden. Toch heb je nergens het gevoel dat de muzikanten elkaar de mond willen snoeren of te vlug af zijn. De ademruimte en beweeglijkheid van de muziek blijft zelfs overeind in de ongedurige spartelpartijen waarin het nerveuze en hyperintense gekletter, gedender en gesleur centraal staan.

Soms duikt er onverhoeds een brokje lyriek op, of haalt Guy de strijkstok boven, en op andere momenten is er eentje die naar voren treedt om het heft in handen te nemen en in een andere richting te sturen. Er mag al eens gelachen worden, zoals in het vocale intermezzo 'When Shall We Meet Again', maar net zo vaak geeft het trio zich over aan een enorm subtiel, haast pointillistisch spel. Dat maakt 'Hexentrio' dan ook een absolute aanrader voor avontuurlijke luisteraars die zowel een stootje kunnen vertragen als behoefte hebben aan verfijnde muzikaliteit. Het album laat drie kleppers aan het werk horen die ondanks weinig voorgaande voorbereiding niet enkel een gemeenschappelijke taal delen, maar zelfs een verwant accent.

Meer horen?
Klik
hier om fragmenten van 'Hexentrio' te beluisteren.

Labels:

(Guy Peters, 17.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert
No-nonsense gitaarspel

Tim Langedijk Trio feat. Jasper van 't Hof, vrijdag 5 oktober 2012, Paradox, Tilburg

Tim Langedijk verraste menigeen met zijn heldere, no-nonsense gitaarspel. Achter het brave, jongensachtige uiterlijk gaat in ieder geval een denker schuil. Een denker en een veelzijdig gitaartalent, zoveel is wel duidelijk. Langedijk laat zich niet vangen in beperkende genres en improviseert vanuit een eigen visie. Zijn muziek kent invloeden uit jazz, rock, blues én country. Hij is relaxed en creëert zo zijn eigen stijltje. Een scheurende rocksolo gevolgd door een cowboydeuntje, waarom ook niet? Langedijk doet het gewoon omdat hij het leuk vindt.

Maar hij verkeert ook in goed gezelschap. Udo Pannekeet speelt de (linkshandige) zessnarige bas in twee varianten, elektrisch en semi-akoestisch (fretloos), allebei van de hand van de Nederlandse gitaarbouwer Piet Visser. De toegevoegde lage B- en hoge C-snaar maakt de speelruimte groter en de rol van bassist in feite interessanter.

Pannekeet was duidelijk aanwezig, maar daardoor niet overdadig. Hij manoeuvreerde soepel rondom de melodie, om vervolgens vlotjes weer terug te keren naar een strakke begeleiding. Daarin vond hij een goed oor bij kompaan Hans van Oosterhout. Ook vanavond weer toonde laatstgenoemde zich een held met de (drum)stokken door ingewikkelde patronen en tegendraadse ritmes, maar met Pannekeet in de ritmesectie legde hij een strakke fundering voor Langedijk en pianist Jasper van 't Hof.

Alhoewel het trio op zich al een prettige aangelegenheid is, voegde Van 't Hof er een extra showelement aan toe. De man is de jongste niet meer, maar qua passie doet hij beslist niet onder voor jongere collega's. In de stukken die tijdens het concert gespeeld werden, veelal afkomstig van 'November', de laatste cd van het trio, speelde hij een grote rol, een die hij met verve vervulde. Van 't Hof schuwde het uitbundig improviseren niet: woeste akkoorden, heftige klankenregels alsook kunstig geïntoneerde accenten kleurden zijn spel.

De gitaarlijnen van Langedijk zijn melodieus en door ongekunsteldheid puur te noemen. Maar de samenwerking tussen piano en gitaar is altijd een lastige. Misschien gaf Langedijk daardoor soms een té oppervlakkige kijk in zijn muzikale keuken en zou je willen dat hij eens uit zijn dak zou gaan. Langedijk lichtte een tipje van de sluier van zijn kunnen op, maar zette een bijzondere combinatie neer van ervaring, verjongende uitdagingen en zijn verfrissende blik. Hij is beslist een aanwinst voor het Nederlandse jazzgezelschap.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Donata van de Ven, 16.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Milt Buckner- 'Mighty High / Midnight Mood' (Solar, 2012)

Opname: 2 december 1959 / 3 april 1961

Milt Buckner mag als de vader van het moderne jazz- en R&B-orgel beschouwd worden. Wild Bill Davis was er eerder, maar dat was toch meer een bombastische mooimaker, zijn goede platen niet te na gesproken. (De ultieme aartsvader van het elektronisch orgel, je, dat was uiteraard Fats Waller.) Net als die anderen was Buckner primair een entertainer, maar hij was veelzijdig, een kundig arrangeur en hij kon onbedaarlijk swingen.

Op de onderhavige cd, een heruitgave van twee albums voor Argo, uit 1959 en 1961, haalt hij vooral op het eerste uit, dat destijds als 'Mighty High' op de markt kwam. 'Two Flights Up' is een stevige stamper, met gitarist Kenny Burrell in de hoofdrol. Ook 'D.T.s' swingt keihard en van 'Burnt Out' zou je niet zeggen dat de aanleiding zo droef was: een orgel dat in de fik vloog tijdens Buckners dagen bij vibrafonist Lionel Hampton.

De toetsenspeler kon ook in meer laid-back tempi ongelooflijk soulvol tekeer gaan, getuige 'Mighty High' en 'After Hours'. 'Abstraction' is een interessant toongedicht met (spier)ballen, dat net even over the top gaat. Van de andere kant: zelfs van een lullig wijsje als 'Syncopated Clock' weet Buckner, dankzij een simpele backbeat en een eigenwijze timing iets dwingend, indringend swingends te maken.

Milton Buckner was een man die voor 100% in zijn goodtime-muziek geloofde. Dat hoor je aan de kreten waarmee hij zichzelf en zijn band aanvuurde en die door overspraak via de microfoons van drummer Maurice Sinclair op de albums terecht zijn gekomen.

Hoewel bassist Johnny Pate op 'Midnight Mood' avontuurlijker speelt dan collega Joe Benjamin op 'Mighty High', is die eerste plaat toch minder bevredigend. Zou je 'High' kunnen bestempelen als muziek voor een zwarte nachtclub, dan is 'Mood' repertoire voor een blanke club. Veel standards, waardoor Buckner onvoldoende weerstand kan bieden aan zijn neiging scheef richting kitsch te schaatsen. Een hoog 'Midnight Slows'-gehalte, met andere woorden. Nochtans herinnert 'I Almost Lost My Mind' aan de wijze woorden van gitarist Paul Weeden. Gevraagd naar wat precies de aantrekkingskracht was van de orgelcombo's waarmee hij gewerkt had – Don Patterson, Jimmy Smith, Groove Holmes – antwoordde hij: "die swingende konten op die barkrukken."

Labels:

(Eddy Determeyer, 15.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert
De kunst van het weglaten

Lee Konitz New Quartet, vrijdag 28 september 2012, Bimhuis, Amsterdam

De nu bijna 85-jarige altsaxofonist Lee Konitz speelde met vele bekende musici in uiteenlopende jazzstijlen, maar hij is het best bekend omdat hij in de veertiger en vijftiger jaren aan de wieg stond van de cool jazz als altist van Miles Davis' legendarische 'Birth Of The Cool'-nonet. Op 28 september 2012, exact 21 jaar na het overlijden van Miles, staat hij in het Bimhuis en maakt er iets moois van.

Hij kondigt aan dat hij voornamelijk bekende standards gaat spelen, dat hij daar samen met de drie muzikanten/componisten van het kwartet iets nieuws mee doet en dat hij vooral goed is geworden in de kunst van het weglaten.

Het eerste dat het kwartet weglaat is de versterking. Het hele concert wordt akoestisch gebracht en dat is prachtig. Het spelen van een herkenbaar thema wordt ook weggelaten; vanaf het eerste moment wordt geïmproviseerd. Op een relaxte manier wordt gespeeld met de melodieën van evergreens als 'All The Things You Are' en 'Body And Soul', waarbij de muzikanten elkaar steeds genoeg ruimte laten. Vooral (inval)drummer Dan Weiss is een genot om naar te luisteren en kijken, met zijn creatieve invullingen op een overigens heel basic drumstel.

Lee Konitz moet af en toe zuchten en puffen. Ook stelt hij voor om een stukje te zingen, maar wanneer hij vervolgens de hele zaal aan het neuriën heeft, speelt hij daar toch weer zijn relaxte melodielijnen overheen. Wanneer hij tussendoor even informeert of we al in de gaten hebben welk nummer hij eigenlijk aan het spelen is, begint een groot deel van het publiek luidkeels 'Alone Together' te neuriën.

Deze avond geen gezeur over de pensioengerechtigde leeftijd; Konitz weet met zijn New Quartet nog altijd het publiek te betoveren.

Klik hier voor een vijftal foto's van dit concert door Monique van der Lint.

Labels:

(Monique van der Lint, 15.10.12) - [print] - [naar boven]



 

Cd
Oguz Büyükberber Trio - 'Gibi' (Trytone, 2012)

Opname: maart 2011

Dit is om te beginnen het mooiste cd-doosje dat ik in lange tijd in handen hield. Klarinettist Oguz Büyükberber is ook beeldend kunstenaar en van zijn hand zijn de dertien spreads die in de cover zijn opgenomen. Waar zijn klarinet vooral mediteert en zoekt, is zijn abstracte grafische werk expressief, vet, grillig, verstild, kalligrafisch, monumentaal, beweeglijk, organisch en speels. (Ik bedoel, het zou ook best aan een computerprogramma ontsproten kunnen zijn, of aan een Tinguelyaanse tekenmachine.)

Als je je als muzikant laat inspireren door zulke uiteenlopende voorbeelden als Giora Feidman, Edmond Hall en Jimmy Giuffre, onder anderen, moet daar wel iets goeds uit komen rollen. Klopt. Mooi, Oguz Büyükberber speelt vooral erg mooi. Hij bezit een klassieke fraaie toon, met een schaduw van weemoed.

Alles werd in één keer opgenomen, het resultaat werd gemixt noch geëdit, en je hoort hem zoeken, monkelend mijmeren, als in gedachten verzonken noten proeven en richtingen proberen. Uiteindelijk, na twee of drie minuten, komt er dan een aha-erlebnis; er is een spoor gevonden, de muziek ontplooit zich. Of: vreugdekreten klinken, het verloren schaap is teruggevonden. Of: alles blijft van A tot Z aleatorisch en eindigt in gespatieerde noten, eenzame donkere moleculenclusters aan de rand van het waarneembare heelal. Zo lopen die nummers. Ongeveer.

In één stuk, 'Adsiz IX', horen we herkenbare dansflarden uit het oostelijk Middellandse Zeegebied. Voor het overige blijft de muziek van Büyükberber abstract. 'Adsiz III' is atypisch. Een hoge pieptoon breekt af over een jachtig ritme, steekt weer op, dan wordt er een spectaculaire sprong naar het chalumeau-register gemaakt, de basgitaar van Demirhan Baylan vervormt tot een laagfrequent gebrom, de leider voegt daar zijn eigen laag aan toe, zodat het één... ja, wat is het Turkse woord voor hutspot? Nou ja, dat dus wordt.

Meer horen?
Klik op de afbeelding linksboven om van dit album het nummer 'Adsiz I' te beluisteren. De beelden zijn afkomstig van het concert dat Oguz Büyükberber op 21 september jongstleden gaf in het Amsterdamse Bimhuis. Hij had daar een carte blanche en trad op met onder meer Wolter Wierbos, Simon Nabatov en Gerry Hemingway.

Labels:

(Eddy Determeyer, 14.10.12) - [print] - [naar boven]





Column Herbert Noord
Gentse knollenverkopers zeveren over jazz


"Wie schrijft te kunnen opleiden tot creatief, improviserend uitvoerend musicus weet tittel noch jota van de begrippen creatief, improviserend en uitvoerend. Wie de indruk wekt jazz en lichte muziek/pop lood om oud ijzer te vinden, heeft geen notie van wat jazz en lichte muziek/pop zijn. Wie schrijft dat het leren van jazzstijlen deuren opent naar genres en stijlen binnen de lichte muziek, heeft óf lobotomie ondergaan óf een ferme hoeveelheid trappist van Westvleteren achterover geklokt alvorens dit te noteren."

Herbert Noord is duidelijk niet zo heel enthousiast over de specialisatie 'Jazz/Pop' aan het conservatorium van de Hogeschool Gent.

Klik op bovenstaande button om zijn nieuwe column te lezen.

Labels:

(Maarten van de Ven, 14.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Carmen Gomes Inc. – 'Torn' (CG, 2012)

Opname: 16-17 november 2011

Een belangrijk bestanddeel van Carmen Gomes' nieuwste en inmiddels negende cd vormen de composities van oude bluesknakkers: Robert Johnson, Willie Dixon, Freddie McDowell en Arthur 'Big Boy' Crudup. Die worden overigens wel jazzy geïnterpreteerd.

Gomes is dus duidelijk gegrepen door de blues. Als kind draaide ze de bluesplaten uit haar vaders muziekcollectie al grijs. Niet alleen de bluesfeeling werd een grote inspiratiebron voor haar vocale activiteiten, ook de veelal melancholische teksten inspireerden haar tot het schrijven van eigen bluesy nummers. Drie daarvan – 'Never Trust A Man' (bluesier kan het niet), 'I’m Torn' en 'Like My Man Can' – staan dan ook op dit album.

Op deze cd wordt vooral de slowblues met passie en warmte, subtiel, ingetogen en op jazzy wijze vertolkt door Gomes en haar begeleiders – gitarist Folker Tettero, bassist Peter Bjornild en drummer Marcel van Engelen. Gomes' stem is warm en soepel en heeft soms dat gruizige, waardoor de weemoedige blues emotievol bij je binnenkomt.

Het grootste deel van de cd – de eerste acht tracks – wordt ingeruimd door ballad-achtige jazzy bluesuitvoeringen, waarna vanaf het zeer bekende 'The Thrill Is Gone' een meer pittige en funky benadering wordt toegepast.

De blues zit diep in Gomes, maar ook de jazz, soul en funk torst ze met zich mee. Geen wonder dat ze ooit het Nederlandse Jazz Vocalisten Concours heeft gewonnen.

Meer horen?
Klik
hier om meer muziek van Carmen Gomes Inc. te beluisteren.

Labels:

(Jacques Los, 14.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
The Claudia Quintet + 1 featuring Kurt Elling & Theo Bleckmann - 'What Is The Beautiful?' (Cuneiform, 2011)


'Soon. Soon it will. Soon it will be showtime again.' Zo klinken de verwachtingsvolle openingszinnen van het meest recente album van het Amerikaanse Claudia Quintet, het geesteskind van drummer/componist John Hollenbeck. Rode draad vormen de eindrijmloze gedichten van woordkunstenaar Kenneth Patchen (1911-1972) aan wie het concept jazz poetry moet worden toegeschreven. De teksten - deels voorgedragen, deels gezongen - worden vertolkt door twee van de invloedrijkste jazzzangers van dit moment, Kurt Elling en Theo Bleckmann.

Patchen is de geschiedenis ingegaan als de eerste dichter die zijn werk conceptueel koppelde aan jazz en improvisatie. Hiermee beïnvloedde hij rechtstreeks de aanstormende beat-generatie met schrijvers als Allen Ginsberg en Jack Kerouac, beiden uitgesproken bewonderaars van Patchens werk. Hij trad vanaf het begin van de jaren vijftig regelmatig op met jazzmusici, onder wie Charles Mingus en mindere goden als Allyn Ferguson en Albert Neil. Met Fergusons Chamber Jazz Sextet maakte Patchen voor het Folkways-label enkele inmiddels befaamde grammofoonplaten. Zijn gedichten ademen een enigszins verontrustende en toch beheerste vrijheid, die stimulerend op het brein van de lezer/toehoorder werkt door het bijna baldadige plezier in onverwachte overgangen qua stijlregister, perspectief en emotionele lading. Die werkwijze resulteert in dadaïstisch aandoende exercities, maar ook in stuitend eerlijke liefdespoëzie en sarcastische sociale kritiek ('Job').

De beeldrijke frasen van deze taalvirtuoos zijn voor het stilistisch niet te classificeren Claudia Quintet een gefundenes Fressen. Meer nog dan op andere Claudia-albums heeft hier het ensemblespel de voorrang boven het solistische element. De structuren van de muziek volgen de bewegingen van de voordracht en zijn daar zo mee vervlochten dat ze betekenis krijgen. Soms bepaalt de wisselende toonhoogte van de uitgesproken tekst de melodielijn van de instrumenten, zoals in het boven geciteerde 'Showtime', dat door Kurt Elling werkelijk indrukwekkend de wereld in wordt geslingerd. Met zijn fantastische timing en intense stemgebruik zorgt hij voor een hilarisch wisselbad aan emoties, een paradoxaal mengsel van verwondering, hoop, wilskracht, twijfel en vervreemding.

Waar Elling de groteske, absurdistische gedichten al spreekzingend voor zijn rekening neemt, zijn de meer pastorale liefdesgedichten een kolfje naar de hand van de Duits-New Yorkse zanger Theo Bleckmann. In deze stukken heerst een totaal andere dynamiek. In fraaie, bezonken melodieën brengt Bleckmann met zijn ijle, maar doordringende stem de woorden behoedzaam over. De breekbare gedichten vinden een perfecte weerklank in de kalme, niettemin complexe ritmische cadansen van Hollenbecks composities. 'What Is The Beautiful?' is een overtuigend album dat telkens weer verrassend klinkt.

Meer horen?
Klik
hier om van dit album 'Job' te beluisteren.

Labels:

(Unknown, 12.10.12) - [print] - [naar boven]





In memoriam
John Tchicai


Op maandag 8 oktober overleed saxofonist John Tchicai. In de free-jazz scene was hij een bekende en belangrijke rietblazer en componist.

Tchicai werd in 1936 in Kopenhagen geboren. Zijn moeder was Deense en zijn vader kwam uit Congo. Hij kreeg vioolles op jonge leeftijd, maar ging als tiener over op de klarinet en altsaxofoon. In de jaren vijftig speelde hij veelvuldig in Europa met vele musici. Al snel vertrok hij – in 1962 – naar New York. Hij richtte daar met Archie Shepp de New York Contempory Five op en werd één van de belangrijkste exponenten van de avant-garde jazz in Amerika en Europa. De klarinet is dan al lang in de mottenballen gestopt.

Hij verschijnt regelmatig in de platenstudio en maakt opnamen met Shepp, John Coltrane ('Ascension') en Albert Ayler. In 1966 keert hij terug naar Denemarken en richt er een groot workshop-ensemble op: Cadentia Nova Damica. In de zeventiger jaren stort hij zich op yoga en meditatie en treedt dan nog sporadisch op, al geeft hij wel muziekles en workshops. Ook componeert hij veel.

In de jaren tachtig pakt Tchicai zijn vroegere stiel weer op en toert hij door Europa, India, Japan en Afrika met eigen groepen en als sideman. Ook verschijnt hij regelmatig in Nederland. Alhier speelt en maakt hij opnamen met Misha Mengelberg, het ICP Orkest, Willem Breuker en het saxofoonensemble The Six Winds. In die periode wordt zijn hoofdinstrument de tenorsaxofoon.

In 1991 vertrekt hij naar Californië. Hij formeert er de afro-jazz rockformatie John Tcicai And The Archetypes. Daarnaast leidt hij veel workshops en blijft hij zich bezighouden met yoga en meditatie. Hij maakt ook internationale tournees. Gelet op zijn langdurige aanwezigheid in Europa was hij een prominent vertegenwoordiger van de avant-garde jazz van dat continent.

Labels:

(Jacques Los, 12.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Miles Davis - 'On The Air 1958-1959' (United Archives, 2012)


Voor trompettist Miles Davis vormden de jaren 1958-59 de gouden periode. Hij had een goed ingespeeld sextet van louter sterren, waarmee hij de definitieve albums 'Milestones' en 'Kind Of Blue' opnam. Livemateriaal uit die periode is dus bij voorbaat belangwekkend, zeker wanneer het spul betreft dat nog niet bekend was.

Deze dubbelaar bevat opnamen uit clubs, een festival en een televisiestudio. Door de bank genomen is de geluidskwaliteit goed en wanneer je de opnamen met elkaar en met de voorhanden zijnde studioversies vergelijkt, valt op hoe de trompettist telkens weer andere weggetjes kiest en nieuwe oplossingen vindt. Het album bevat bijvoorbeeld drie (lange) versies van het nummer 'So What'. In de uitvoering voor het CBS-programma Studio 61, al jaren geleden op video uitgebracht overigens, melkt tenorist John Coltrane het thema op alle mogelijke en onmogelijke manieren uit en kneedt de leider zijn geluid alsof hij met een taart bezig is. Voor de 15.000 bezoekers van het Playboy Jazz Festival gaat het tempo omhoog. Drummer Jimmy Cobb lijkt geïnspireerd door de bijval die als tropische hagelbuien over de muzikanten wordt uitgestort. Alleen is het geluid en met name de balans hier wat minder. Rustiger gaat het eraan toe in de versie die in de Newyorkse club Birdland is opgenomen. De ingetogen sfeer is kennelijk niet aan Coltrane besteed, die hier minder gefocust lijkt.

Labels:

(Eddy Determeyer, 12.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Magistrale metamorfose

Boi Akih, cd-presentatie met Paul van Kemenade, vrijdag 29 september 2012, Paradox, Tilburg

Onder de veelzeggende titel 'Circles In A Square Society' slaagt Boi Akih er wederom in een nieuwe dimensie aan hun muzikale idioom toe te voegen. De titel suggereert het warme, menselijke en kunstzinnige antwoord te zijn op de rechtlijnige verzakelijking van de samenleving. De kern van de groep Boi Akih wordt gevormd door gitarist Niels Brouwer en zangeres Monica Akihary. Zij worden op de cd bijgestaan door drummer Kim Weemhoff en trombonist Wolter Wierbos. Laatstgenoemde maakt in Paradox plaats voor saxofonist Paul van Kemenade.

Aan het einde van het optreden is vast te stellen dat de oorspronkelijke kruisbestuiving van traditionele muziek uit de Molukken, Bali en Afrika met westerse, geïmproviseerde en gecomponeerde muziek naar de achtergrond is verdwenen. De muziek van Boi Akih krijgt een ander karakter door het verbuigen van meer of minder bekende songs uit de jaren zestig en zeventig. Zoals Jimi Hendrix' bekende stuk 'Wind Cries Mary' en het minder prominente '1983 (A Merman I Should Turn To Be)', David Crosby's 'Guinevere', Neil Youngs 'Old Man', Bob Marley's 'Redemption Song' en Joni Mitchells 'Cold Blue Steel And Sweet Fire'. De muziek en de iconen uit deze (post) hippie-tijd dragen het gevoel van vrijheid met zich mee. Hoewel het tempo nagenoeg gelijk is aan de originelen, is de uitvoering ingrijpend veranderd.

De benadering van Boi Akih geeft deze songs een zwaarmoedige, klaaglijke of melodramatische boost. De vorm wordt opgerekt als een elastiek, maar de herkenbare structuur blijft een baken. De warme bekoorlijke alt, de acte de présence en het vermogen met hart en ziel de kern van de oude nummers bloot te leggen werken al even aanstekelijk als oprecht. De hartverscheurende solo's van de altist en kleurrijke omlijstingen van Niels Brouwer op de harp en elektrische hollow-body gitaar dragen op gelijkwaardige wijze bij aan het omzwervende kleurrijke geheel. Hier blijft het echter niet bij. In 'Cold Blue Steel And Sweet Fire' verandert het melodrama in een exercitie van daverende free jazz. Door Brouwers gitaarspel explodeert het gevoelige 'Wind Cries Mary' als een referentie aan Hendrix' meest ruige spel in 'Voodoo Chile'.

De eigen composities van Brouwer zijn overigens net zo overtuigend als de transformaties uit het verleden. In een meer experimentele setting wordt een andere dimensie bereikt door gebruik van een veelheid aan elektronische randapparatuur. Impressionistische, door de gitaar geproduceerde, verschuivende soundscapes vormen het fundament voor de 'vrije' woordloze, betoverende improvisaties van Monica Akihari. Ook hierin is variatie het toverwoord en verloopt het spectrum van space-trance tot rock en van volstrekte anarchie tot techno-like. Het aangrijpend uitgevoerde 'Redemption Song', over de bevrijding van de geestelijke slavernij, is een meer dan meeslepend slotstuk van een optreden dat veel meer publiek verdient.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 10.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Herbie Mann - 'Four Classic Albums' (Avid Jazz, 2012)

Opname: 1956-1958

Het moet een van de eerste keren geweest zijn dat een Amerikaanse gast met een Nederlands bopcombo werkte. En met werken bedoel ik dat er gezamenlijk aan arrangementjes werd geprutst. Vooral aan intro's en eindes is aandacht besteed. Al vermoed ik dat het merendeel van de ideeën op het album 'Herbie Mann With The Wessel Ilcken Trio' door die eerste is aangedragen. De muziek is in ieder geval zorgvuldig vormgegeven. Opvallend is dat Mann zich behalve op (concert)fluit en altfluit ook op tenorsax manifesteert. Anders dan je wellicht zou vermoeden, heeft hij daar een tamelijk breed geluid op, een beetje Zoot Simsig, maar dan minder extravert. Ten opzichte van de klassieke opvatting hebben zijn fluiten een wat ruigere textuur.

De meest nummers klokken minder dan drie minuten. In 'The Lady Is A Tramp' speelt Mann, op altfluit, watervlugge duetten met Ado Broodboom, een andere gast, op gestopte trompet. Heel effectief. Met ruim zes minuten springt 'Blues For Leila' eruit, samen met 'Afro Blues' de enige original hier. Grappig dat pianist Pim Jacobs, de toekomstige stiefvader van Leila voornoemd (dochter van Ilcken en Rita Reys), hier wel soleert, terwijl papa zich bepaalt tot rustig veegwerk met de brushes. De drummer krijgt wat meer ruimte in 'Afro Blues' – dat niets met Mongo Santamaria's 'Afro-Blue' te maken heeft – maar dat nummer duurt krap twee minuten.

Vier weken eerder nam Herbie Mann, op huwelijksreis door Europa, in Stockholm het album 'Mann In The Morning' op, met een stel lokale muzikanten. Ja, Zweden. Die hadden daar na de oorlog al kennisgemaakt met Amerikaanse profeten als Don Redman, Chubby Jackson, Dizzy Gillespie, Stan Getz, J.J. Johnson en Tommy Flanagan. Ter vergelijking: impresario Paul Acket had in 1949 na rijp beraad het aanbod van zijn vriend en collega Charles Delaunay afgeslagen, ene Charlie Parker in Nederland te introduceren. Te onbekend.

Geen wonder dat die Zweedse jongens gewaagd waren aan Herbie Mann. Met zijn fraaie arrangmenten voor mini-bigband hadden die geen moeite. Daarbij had Mann veel aandacht geschonken aan de klankkleur. In dat opzicht doet het resultaat wat West Coast-achtig aan. In een paar stukken laat hij de blazers leiden door de trombone van Ake Persson (gedubbeld door zijn eigen tenor? Moeilijk te horen). Persson demonstreert herhaaldelijk zijn schijnbaar onbegrensde techniek.

Mooie kleurtjes vinden we ook op 'Sultry Serenade', een Amerikaanse productie. Hier combineert Mann trombone, basklarinet, baritonsaxofoon en gitaar. Dat pakt wonderschoon uit in het titelnummer en, met name, in 'When The Sun Comes Out'. Wow. En dan te bedenken dat Herbie Manns pionierswerk in bossanova en rockjazz toen nog moest beginnen.

Labels:

(Eddy Determeyer, 10.10.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Spijkerharde beat van Gijs Dijkhuizen stuwt en stuurt trio

donderdag 27 september 2012, Jazzcafé Alto, Groningen

De nieuwe reeks jazzavonden in het Groninger Jazzcafé Alto, elke laatste donderdag van de maand, opende met een knal. Bassist Bert van Erk nodigt daarvoor een telkens wisselend stel blazers en drummers uit. Voor deze eerste keer waren dat altiste Susanne Alt en drummer Gijs Dijkhuizen.

Een vol en gretig Alto was er getuige van, dat met name Alts eigen composities, van haar laatste cd 'How To Kiss', een schot in de roos bleken. 'Things To Do' was een blues in een straf marstempo, waarin Dijkhuizen in de traditie van Art Blakey en Louis Hayes een meedogenloze beat achter Alt en Van Erk spijkerde, waar vervolgens geen millimeter meer van af werd geweken. Nog verder werd de intensiteit opgedreven in het titelnummer 'How To Kiss'. Daarin sloeg de drummer een vrolijk New Orleans second-line ritme.

Het is bepaald geen straf om naar deze enthousiaste, crispy slagwerker te luisteren, ook al daar zijn oren een stuk groter zijn dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Met zijn steeds wisselende combinaties en verrassende accenten blijft hij ook voortdurend stuwen. Dat het voor Dijkhuizen een soort homecoming was en een aantal van zijn oude buddies uit het Groningse in de zaal zat, zal bijgedragen hebben aan zijn inzet.

Nadat Susanne Alt een toegift probeerde te verijdelen met "Gijs en ik moeten nog helemaal terug naar Amsterdam," verduidelijkte die eerste, "Ja, via De Spieghel en De Smederij" en zette het combo zich in een comfortabele groove voor 'Caravan'. Het subtiele duet tussen Van Erk (gestreken bas) en Dijkhuizen (mallets) behoorde tot de hoogtepunten van de avond.

Alhoewel het lage plafond en het vele hout in het interieur de akoestiek van Alto bevordert, projecteerde de altsax van Alt onvoldoende. Slechts wanneer je er vlak voor zat, miste je geen van de nuances van haar volle toon. Alleen in de ballad 'Willow Weep For Me', waarvoor Van Erk luisterstilte aan de bar afdwong, bereikte de saxofoniste aller oren. De volgende gasten, op donderdag 25 oktober, zijn trombonist Wolter Wierbos en drummer Jeroen van Olpen.

Meer zien en horen?
Klik hier om video-opnamen van dit concert te zien. Je hoort en ziet 'How To Kiss', 'Thing To Do', 'My One And Only Love', 'Caravan' en 'Willow Weep For Me'.

Labels:

(Eddy Determeyer, 8.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Bruno Vansina Quartet ft. Steve Nelson - 'Stratocluster' (W.E.R.F., 2012)


De cover, een olieverf van Laurent Impeduglia dat naar kinderkunst geurt, dekt de lading. De muziek van altist Bruno Vansina is grillig, een lappendeken aan uitgangspunten, maar de leider zit te allen tijde stevig op de bok.

Het meest overtuigende stuk is 'Natrium', dat begint als een soort geluidskunst op een slecht verlichte locatie en dan gaandeweg via grommende, trombone-achtige elektronische interventies dreigende vormen aanneemt. Meer jazzy klinkt Vansina in 'Walter’s Verjaardagsshow'. Koel en keurig in de verstilde 'Song Of Kwing', waarin de muziek allengs inderdaad tot stilstand komt. In een meer geaccidenteerd stuk als 'Kama Special' hobbelt de saxofonist behendig met zijn SUV over de grintbergen.

Gitarist Bert Cools geeft kleur en structuur aan het gebodene. In 'Kama Sama Rama' heeft zijn instrument een vocale component, die aan Les Paul refereert. Vibrafonist Steve Nelson, die als gast is aangetrokken, is goed in de groep geïntegreerd. Daarbij geeft drummer Teun Verbruggen tenslotte de muziek met zijn korte, droge tikken een eigen signatuur.

Meer horen?
Klik
hier om van dit album de volgende tracks te beluisteren: 'Stratocluster', 'Natrium' en 'Walter’s Verjaardagsshow'.

Labels:

(Eddy Determeyer, 6.10.12) - [print] - [naar boven]





Festival
Jazz Middelheim 2012 Part 4


"In het trio van bassist Avishai Cohen was er vooral veel ruimte voor individuele expressie. Met veel bravoure, speels gemak, verbluffend samenspel en met een ongekend enthousiasme werden Joods-georiënteerde composities uitgevoerd. Er ontstond een ongekende muzikale chemie, waarin het publiek welhaast tot extase geraakte. Avishai Cohen was, samen met John Zorn op de eerste avond, het absolute hoogtepunt van het festival. Het publiek wist het, de pers wist het, de organisatie wist het en de nog aanwezige muzikanten wisten het."

Jacques Los bezocht de vierde en laatste dag van Jazz Middelheim. Hij doet verslag van de concerten van Flat Earth Society & Ernst Reijseger, Jef Neve's 'Sons Of The New World', Avishai Cohen en Abdullah Ibrahim's Ekaya.

Klik hier om zijn festivalverslag te lezen.

Cees van de Ven maakte een fotoverslag van deze vierde dag van Jazz Middelheim, zondag 19 augustus. Klik hier om zijn foto's te bekijken.

Nabeluisteren?
Alle concerten van Jazz Middelheim werden door de Vlaamse radiozender Klara uitgezonden.
Klik hier om de bovengenoemde concerten te beluisteren.

Labels:

(Maarten van de Ven, 6.10.12) - [print] - [naar boven]



 

Cd / Jazztube
Louis Sclavis Atlas Trio – 'Sources' (ECM, 2012)

Opname: september 2011

Met 'Sources', het debuut van zijn nieuwe Atlas Trio, levert klarinetveteraan Louis Sclavis een album af met een duidelijke Noord-Afrikaanse invloed. Dit manifesteert zich in de abrupte ritmiek, lange melodielijnen en de gekozen modaliteiten. De bezetting, bestaande uit (bas)klarinet, toetsen (Benjamin Moussay) en elektrische gitaar (Giles Coronado) is behalve origineel ook buitengewoon efficiënt. Soms spelen klarinet en piano vrijwel unisono om het effect van de spaarzame Noord-Afrikaanse harmonieleer te benaderen, terwijl op andere momenten de klassiek-Westerse verhouding tussen beide instrumenten ferm hersteld wordt door brede, impressionistisch aandoende akkoorden. Onder dit alles legt de gitaar een fundament dat vooral percussief is. Af en toe draaien (elektrische) piano en gitaar deze rol om, zodat er voldoende harmonische afwisseling is voor Sclavis, de onbetwiste leider, om naar inzicht te soleren.

Wat opvalt is dat deze muziek dichter tegen de rock aanzit dan men gezien het instrumentarium en de muzikale keuzes zou vermoeden. Dat komt niet alleen door de stuwende ritmes, maar zeker ook door het vaak vervormde geluid van de elektrische instrumenten. Daar komt bij dat de muzikanten elkaar regelmatig vinden in riffs, die een zekere compactheid en agressie hebben zoals die niet direct met de klarinet geassocieerd wordt. De opener, 'Pres d'Hagondage' en het vrij breedsprakige 'A Road To Karaganda' hebben al deze eigenschappen in zich en behoren daarmee tot de hoogtepunten van het album.

Waar de muziek rustig is, doemt de vergelijking met Olivier Messiaens 'Kwartet voor het einde der tijden' op. Dit stuk, geschreven voor klarinet, piano, viool en cello, heeft een aantal kenmerkende unisono-passages, die de instrumenten over zeer ongebruikelijke toonladders en grote intervallen jagen, hetgeen exact is wat Sclavis en de zijnen doen. Het is de kracht van deze klarinettist dat hij, als architect van de Franse kamerjazz, in staat is deze vergelijking te suggereren en daarmee de historische continuïteit van zijn muziek te poneren. Nog wonderlijker is het dat deze potpourri van stijlen en associaties zo natuurlijk klinkt. Het is te hopen dat het Atlas Trio nog enkele opnamen maakt om hun opvallende geluid verder uit te diepen.

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om het Louis Sclavis Atlas Trio twee nummers van dit album te zien uitvoeren tijdens het Nevers D'Jazz Festival 2011: 'Dresseur de Nuage' en 'Quai Sud'.

Labels: ,

(Sybren Renema, 5.10.12) - [print] - [naar boven]





Nieuws
12½ jaar 'All That’s Jazz'


Zondag 14 oktober 2012 bestaat het radioprogramma 'All That’s Jazz' exact 12 1/2 jaar. In het totaal 2.600 uur uitgezonden jazzmuziek: een unicum voor de huidige publieke omroep in Nederland. Elke zondagavond van 21.00 tot 23.00 uur en donderdagnacht van 00.00 tot 02.00 uur verzorgt jazzkenner, producer, concert- en platenrecensent Rolf Polak dit programma, dat boordevol zit met bebop, cool jazz, blues, west coast jazz, hard bop, big band en latin jazz, plus alle overige jazzstijlen. Wat dat betreft verwijst de naam van het programma eigenlijk al naar deze grote diversiteit.

Het eerste uur van 'All That’s Jazz' verloopt altijd via het unieke 'Estafette Format'. Hierbij worden nummers door een andere musicus 'overgepakt' met vaak een totaal contrasterende setting. Het tweede uur is er telkens een Jazzprofiel van een (vaak Nederlandse) jazzmusicus, compleet met biografie en carrièreverhaal, en natuurlijk ook veel opnamen van zijn of haar muziek. In de jubileumuitzending van 14 oktober zal Polak aandacht besteden aan drie legendarische grondleggers van de bebop: altsaxofonist Charlie Parker, pianist Thelonious Monk en trompettist Dizzy Gillespie.

De luisteraar wordt actief betrokken bij de uitzendingen. Het programma biedt veel achtergrondinformatie, waarop liefhebbers op allerlei manieren kunnen reageren. Ook kan men per e-mail een verzoek indienen voor een 'uit te verkiezen maand-cd'. Rick FM is te beluisteren via de kabel op 99.0 FM, op 106.3 FM via de ether en natuurlijk ook wereldwijd via een live stream.

Klik hier om 'All That’s Jazz' te beluisteren.

Labels:

(Jacques Los, 5.10.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Louis Armstrong - 'All Star Dates 1947-1950' (Forlane, 1987)


In 1946-47 was trompettist, zanger en wereldidool Louis Armstrong bezig met het overschakelen van zijn grote orkest naar de All Stars, met wie hij verdere faam en fortuin zou vergaren. Op deze heruitgave zijn een gastoptreden met de combo van klarinettist Edmond Hall en een aantal radio-opnamen van de vroege All Stars bijeengebracht.

De geluidskwaliteit varieert van bedenkelijk tot aardig – wat gelukkig niet van de muzikanten gezegd kan worden. In Earl Hines, Arvell Shaw en Cozy Cole had Armstrong de sterkste ritmesectie van het land. In 'Royal Garden Blues' duikt violist Joe Venuti als gastsolist op. De wellicht grootste aller jazzviolisten is helaas slechts een paar maten gegund. Armstrong zelf heeft hier nog niets van zijn power en expressievermogen ingeleverd. Luister naar zijn toon in 'Storyville Blues'.

Qua geluid is de Carnegie-sessie met Hall beter te verteren. Het sextet van de klarinettist brengt een programma van vooroorlogse Armstrong-successen. Ex-Lunceford drummer Jimmy Crawford gaat tijdens zijn solo in de aloude 'Tiger Rag' zó uit zijn bol dat hij het tempo, geheel tegen zijn gewoonte in, lelijk opdrijft. 'Rockin’ Chair' is kennelijk niet of nauwelijks voorbereid. Bassist Johnny Williams beperkt het tweede deel van zijn vocale duet met de gast tot ongemakkelijke 'hmms' en 'ahums'. Over de zingende ster gesproken: zijn scatten in 'Lazy River' is onverminderd superieur.

Edmond Hall zou acht jaar later Barney Bigard in de All Stars opvolgen. Waarmee de voor velen definitieve versie van de beroemdste jazzband van de jaren vijftig een feit was.

Labels:

(Eddy Determeyer, 5.10.12) - [print] - [naar boven]





Interview
Jeroen van Vliet


"In het algemeen kun je wel stellen dat muzikanten egocentrisch zijn, ja. Je doet het niet alleen voor het publiek. In beginsel moet het egocentrisch zijn, anders kan het niet bestaan, daarna ga je kijken hoe het bij het publiek binnenkomt. Bijvoorbeeld bij Gatecrash is de synergie met het publiek heel belangrijk, daardoor is het ook zo succesvol. De stukken zijn redelijk eenvoudig en overzichtelijk, en als je daarmee het publiek bereikt, heb je geluk. Maar er zijn ook muzikanten die hele moderne dingen maken, omdat het echt in hun hart zit, maar daar totaal geen mensen mee bereiken, en... ik ben het daarmee eens. Het zou onzin zijn om te zeggen dat je dan maar andere dingen moet maken, want je bent kunstenaar, dus je moet iets authentieks doen. Als je iets doet wat echt is voor jou, komt het wel over. Als je gaat faken, val je toch door de mand. Mensen voelen of je eerlijk bent of niet."

Donata van de Ven sprak met Jeroen van Vliet, de poëet onder de Nederlandse jazzpianisten. Het werd een openhartige gedachtewisseling vol zelfreflectie.

Lees hier het volledige interview.

Labels:

(Maarten van de Ven, 3.10.12) - [print] - [naar boven]



 

Cd / Jazztube
I Compani – 'Mangiare!' (icdisc.nl, 2011)

Opname: december 2010, januari-februari 2011

De meeste concerten en albums van I Compani kun je op twee niveaus beluisteren. Allereerst is er het theatrale element, de circusachtige muziek waarin de invloed van Nino Rota, de huiscomponist van regisseur Federico Fellini, vaak opduikt. Daarin staan sfeer en associaties centraal. Ook andere op films gebaseerde thema's passeren de revue. Anderzijds is er het jazzelement van de swing en de improvisaties. Met 'Mangiare!' wordt het 25-jarig bestaan van I Compani gevierd. Het thema 'eten' is natuurlijk een mooi uitgangspunt om eens in vreemde keukens te lijken, vooral die van Zuid-Europa en het Midden-Oosten.

Leider Bo van de Graaf (tenor- en sopraansax) zegt in de liner notes dat I Compani niet zou hebben bestaan zonder de inspiratie van Willem Breuker, die met zijn Kollektief verschillende vormen van Europese populaire en functionele amusementsmuziek verbond met de jazz. In deze versie van I Compani zit ook een WBK-ritmesectie met drummer Rob Verdurmen en bassist Arjen Gorter. De verdere bezetting bestaat uit twee strijkers (Tessa Zoutendijk, viool en Jacqueline Hamelink, cello), twee blazers (Jeroen Doomernik, trompet, bugel en Hans Sparla, trombone), een bandoneon (Michel Mulder) en een toetsenist (Christoph Mac-Carty).

Het album begint op bekend terrein, met een bewerking van een filmcompositie van Nino Rota. Daarna volgt een smakelijke mengeling van vooral eigen stukken van Van de Graaf, variërend van een salonachtig stuk, Midden-Oosterse getinte rimtes, een melancholieke ballad, een snel alternatief volkslied voor Nederland, een boppish thema, een meezingtango opgedragen aan Breuker en nog veel meer. Het laatste stuk is zeer toepasselijk: een bolero op het hoofdthema uit 'La Grande Bouffe', de bekende film rond een enorme schranspartij. Het resultaat is een zeer vullende maaltijd, waarin ik wel iets meer tussengerechten had gewild in de vorm van saxsolo's van de leider.

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om I Compani live aan het werk te zien tijdens een live broadcast van VPROJazzLive in het Bimhuis op 8 januari 2011. Van 'Mangiare!' spelen ze 'Tussendoortje A/B'.

Labels: ,

(Ken Vos, 2.10.12) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.