Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Der Rote Bereich wederom onvoorspelbaar
maandag 19 maart 2007, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Dit vrijzinnige trio laat zich etiketteren noch categoriseren om de eenvoudige reden dat muziek, spel en performance volstrekt uniek zijn. Dit optreden overtrof de goede indruk die zij in 2003 hier achterlieten. Het werd een concert als een lavastroom die onbedwingbaar, onvoorspelbaar, free en onontkoombaar uitstroomt. Het publiek onderging het muzikale schouwspel en sloeg het gade met verbazing.

Möbus' composities laten zich nauwelijks beschrijven. Melodielijnen zijn nagenoeg onvindbaar en ook ritmisch zijn er nagenoeg geen constanten, omdat er naar believen - en al naargelang het moment erom vraagt - vertragingen, versnellingen en haperingen worden ingezet. En soms bespeurde je zelfs iets wat in de verte aan een groove deed denken.

Maar wat maakt Der Rote Bereich nu zo bijzonder? Het heeft een 'Monkiaanse' weerbarstigheid en hoekigheid, die je bij de lurven pakt en meetrekt. Rudy Mahall op basklarinet is de juiste persoon om dit spelletje met Möbus en Steidl te spelen. Hij heeft qua spel eenzelfde onwrikbare Gründlichkeit als zijn landgenoot Gratowski, maar doet er nog een schepje bovenop door niet de minste moeite te doen om mooi te spelen in de zin van toonvorming en dergelijke. Hij snerpt, gilt, scheurt en spuwt zijn flageoletten uit. Jawel, Rudy met de Koteletten, zoals programmeur John Thomas hem aankondigde, bracht vanavond weer helemaal het onbedaarlijk losgehen in praktijk!

Frank Möbus zette de toon. Een understatement, want zijn klankpallet is zeer divers. Hij maakt uitgekiend en to-the-point gebruik van de hem ten dienste staande elektronische toonvervormingsmogelijkheden en loopings. Soms spelen de heren Möbus en Mahall ook unisono-riffs die klinken als berijders van een tandem waarvan de trappers af en toe doorschieten op onregelmatige momenten, maar vreemd genoeg wel simultaan. Berndt Steidl stak in excellente vorm met uiterst attent, stevig en strak drumwerk. Hij kende het repertoire verbazingwekkend goed, terwijl het zoals hierboven reeds vermeld geen composities waren met een hoog meezinggehalte.

Ronduit hilarisch was het intermezzo met Möbus' vertelling over de bezoeker aan een van zijn concerten die verzuimd had die avond een cd van het trio te kopen. Door het feit dat de man na enkele dagen niet meer aan een cd van Der Rote Beich kon komen, raakte hij zo van streek dat hij uiteindelijk overspannen werd, zijn baan verloor, zijn vrouw hem verliet en hij uiteindelijk de hand aan zichzelf sloeg. Deze droogkomische act ontdooide zelfs de meest serieuze jazzbezoeker in café Wilhelmina.

Om het fenomeen Der Rote Bereich nog enigszins preciezer te duiden, komt een overeenkomst met leden van de Cobra-beweging mij voor de geest. Ook zij keerden zich vooral tegen elk esthetiserend academisme dat te zeer het intellectualisme benadrukte. En stelde daar tegenover: 'vorm, lijn en kleur zijn de weergave van een puur spontane actie'. Met de aanvulling 'klank' past dit credo ook Der Rote Bereich als een handschoen.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 30.3.07) - [print] - [naar boven]





Tom Arthurs - 'Squash Recipe' (Babel, 2006)

Dit is opnieuw een prachtig album van de Britse trompetspeler Tom Arthurs, of eerder van het trio met Bruce McKinnon op piano en Joe Sorbara op percussie. De muziek op 'Squash Recipe' is een verrukkelijk avontuur in de moderne jazz of in muziek op zich.

Soms dansend, zoals in 'Overwrought', met prachtig samenspel. Soms donker, zoals in 'Touched', met contemplatieve piano en gedempte trompet. Soms speels, zoals in 'The Floorboard Variations'. Soms breekbaar, zoals in 'Banffalo', een zeer abstracte improvisatie. Soms melodieus, zoals in 'Refractal', een prachtig minimalistisch repetitief stuk. Soms intens, zoals in 'P2C2E', met vreemde ritmeveranderingen. Maar op alle stukken is de muzikale kracht van het trio uitstekend, nieuwe klanken ter plekke creërend, nieuwe klankcombinaties uitproberend, maar gestructureerd, met een duidelijk gemeenschappelijk eindpunt.

En dat is waarschijnlijk één van de grote verdiensten van dit album: ondanks het zeer brede muzikale palet brengt het trio een album met een zeer coherente visie en een sterke interne eenheid. Dit is muziek om vaak te beluisteren. Telkens vind je nieuwe nuances, kleine subtiliteiten... kortom: prachtig.

(Stef Gijssels, 30.3.07) - [print] - [naar boven]





Goudsmit en compagnons zijn meer jazzgerichte richting ingeslagen
Goudsmit, Trujillo, Vierdag & Vink, 17 maart 2007, Bimhuis, Amsterdam

De contrabas op het podium had het al kunnen voorspellen. Dit zou wel eens een jazzconcert kunnen worden. Dat klinkt in deze context misschien raar, maar de enige plaat van het viertal Anton Goudsmit (gitaar), Efraim Trujillo (sax), Jeroen Vierdag (bas) en Martijn Vink (drums), 'Live Op Het Dak!', is niet bepaald een jazzplaat te noemen. Veel meer komen de funk- en bluesroots van een van Nederlands beste jazzgitaristen naar voren. Deze roots, waar Goudsmit juist zijn originaliteit en kwaliteit vandaan haalt, ontbreken echter voor het grootste gedeelte van het concert.

Het kwartet opent voorzichtig met jazzblues, waarbij Goudsmit al veel meer een jazzsolo neerzet dan we van hem gewend zijn. Of het nou komt doordat de muzikanten nog wat op gang moeten komen of omdat het geluid nog niet op zijn volle sterkte aanwezig is weten we niet, maar de muziek komt nog niet echt over. Het volgende stuk, 'Tiberian Thief', komt al beter tot zijn recht. Het viertal is ontzettend sterk in het creëren van een mooie, lange opbouw, die tot aan de climax interessant blijft. Dit laten ze op deze avond dan ook een aantal keren zien. De ballad die dan volgt, wordt uit een soort freejazz-improvisatie opgebouwd en klinkt vrij experimenteel en structuurloos, wederom niet echt wat we op de plaat gehoord hebben.

'The Pigseye' is een van de weinige stukken waarvan de live-uitvoering tijdens dit concert echt iets toevoegt aan de uitvoering op de plaat. Dynamiek speelt hierbij een belangrijke rol, ook iets waar deze formatie in uitblinkt. Vooral Martijn Vink laat zien dat hij kan spelen met tempo en ritme; hij haalt tijdens sommige stukken dan ook een aantal ritmische 'grapjes' uit, door tijdens solo's onregelmatig te vertragen, te versnellen en het veelvuldig gebruik maken van antimetriek.

Het viertal speelt voornamelijk oudere composities, maar laat ook enkele stukken horen van een nieuwe cd (?). Deze introduceren wellicht de nieuwe, meer jazzgerichte richting die Goudsmit en compagnons zijn ingeslagen. Waar 'Live Op Het Dak!' nog toegankelijk, funky en bluesachtig klonk, maken deze stukken nu plaats voor jazzsolo's, experimenteel opgebouwde nummers en gezochte akkoordenprogressies. Jammer genoeg ligt de kracht van Goudsmit er nu juist in gecompliceerde stukken makkelijk te laten klinken door zijn krachtige, to-the-point gitaargeluid. Hier lijkt hij nu aan voorbij te gaan.

In de tweede set krijgt 'Armed Response' een mooi sferisch intermezzo en spelen ze een nieuwe compositie van Arnold Dooyeweerd, genaamd 'De Dorst'. Dat Dooyeweerd, een Nederlandse freejazz-bassist bij uitstek, nu een stuk componeert voor het viertal, zegt ook wel iets over de zojuist beschreven stijlverandering. 'De Dorst' is een redelijk traditioneel jazzstuk, wanneer je het vergelijkt met Goudsmits eerdere werk, evenals het stuk waarbij Vierdag (eindelijk) de contrabas oppakt en de terugkeer naar de 'echte' jazz completeert.

Een opvallende verschijning in dit qua muziekstijl al ongelooflijk afwisselende concert, is een betoverend stukje muziek dat slechts gespeeld wordt door Goudsmit en Trujillo, die voor de verandering eens de sopraansaxofoon ter hand neemt. De formatie besluit het concert met het stuk 'Heroes', dat voor de gelegenheid op een onvoorstelbaar hoog tempo gespeeld wordt. Het is in dit stuk dat Goudsmit zijn beste solo van de avond ten gehore brengt. Helaas is hij iets te bescheiden met het innemen van soloruimte, want wanneer de gitarist volledig los kan gaan op zijn instrument is dat al reden genoeg om een concert van hem te gaan bezoeken.

De toegift vinden wij als publiek vast ook heel leuk, volgens Goudsmit, want die staat "ook in E". Mocht hij nog eens overwegen om vaker te doen wat het publiek heel leuk vindt, laat hem dan vooral weer terugkeren naar zijn eigen bluesroots, want dat is uiteindelijk wat hem onderscheidt van andere jazzgitaristen.

Klik
hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

(Alexandra Mientjes, 29.3.07) - [print] - [naar boven]



Hans Mantel II

Draai om je oren wordt goed gelezen. Elk foutje of twijfeltje in de bijdragen op deze website wordt gesignaleerd. André Drop mailde op 28 maart onder meer het volgende: "De Hans Mantel van wie sprake is in het stukje '
Lekker eenvoudig' van René de Cocq is de vader van de nu bekende(re) presentator/bassist. Díe was in 1964 pas tien jaar oud!"

Drop heeft ongetwijfeld gelijk. Ik zal de vergissing wel hebben gemaakt omdat de Hans Mantel van de televisie een beetje een leeftijdsloos uiterlijk heeft, en misschien nog meer omdat hij het vooral heeft over jazz(fragmenten) uit de jaren vijftig en zestig.

(Anoniem, 28.3.07) - [print] - [naar boven]





Siteseeing #14
Jazzdimensions


Jazzdimensions is een online magazine. De redactie wordt gevoerd in Berlijn door Carina Pranger en Frank Bongers. Vooral Carina is actief. Van de 250 geplaatste interviews heeft zij circa 90% voor haar rekening genomen. Een niet geringe prestatie. Een greep uit de geïnterviewde musici: Jim Beard, Dennis Chambers, Steve Coleman, Klaus Doldinger, Ellery Eskelin, Jan Garbarek, Andrew Hill, Yuri Honing, Charles Lloyd, Branford Marsalis, John Scofield, Ken Vandermark, Eric Vloeimans en nog vele, vele anderen, vooral oosterburen.

De rubriek 'Reviews' is eveneens van aanzienlijke importantie. Inmiddels bevat de site 1584 recensies. Ik check of Vloeimans gerecenseerd wordt, en jawel: de cd 'Summersault'. Zo kom ik ook Jasper van 't Hof tegen, Michel Petrucciani en Courtney Pine. Geen Chris Potter, maar wel Michel Portal. Bij de 'L' geen Joe Lovano, maar wel Dave Liebman en Lotz Of Music, de band van de Duitse Utrechtenaar Mark Alban Lotz. Er ontbreken vele namen bij de recensies, maar onze oosterburen en aanverwanten plus wereldmuziek en singer-songwriters (Carina en Frank houden zich ook met de laatste twee fenomenen bezig) zijn goed vertegenwoordigd.

De site bevat verder nog de menupagina's 'Live/Clubs', 'Live/Festivals', 'News', 'Links' en een bescheiden 'Shop'. Wat 'News' betreft, veel Duits nieuws dus. Interessant op deze site zijn de interviews en reviews en, voor wie naar Berlijn gaat, de lijst van clubs aldaar.

(Jacques Los, 27.3.07) - [print] - [naar boven]





Duke Pearson – 'The Right Touch' (Blue Note, 2007)
Opname: 13 september 1967

Duke Pearson is vooral bekend als arrangeur/componist, niet zozeer als pianist. Zijn platenoeuvre is ook niet zo groot. Wel was hij een tijd lang actief als producent voor het Blue Note-label. Hij begeleidde de zangeressen Nancy Wilson en Carmen McRae en leidde van 1967 tot 1972 een bigband. Voor velen zal het uitkomen van een reissue van Pearson een eerste kennismaking zijn met een onbekende, maar wel degelijk interessante pianist.

Voor het album 'The Right Touch' heeft Pearson een uitgelezen stel muzikanten uitgezocht: Freddie Hubbard (trompet), Garnett Brown (trombone), James Spaulding (altsax), Jerry Dodgion (altsax en fluit), Stanley Turrentine (tenorsax), Gene Taylor (bas) en Grady Tate (drums). De instrumentatie met dubbele altsax is verrassend en veroorzaakt in de collectieven een lichte en prettig pregnante sound.

Het openingsnummer is vrolijk en latin-groovy. 'Chili Peppers' is de toepasselijke titel. Stanley Turrentine is de soulful solist. Turrentine beschikt over een altijd herkenbaar warm en juichend geluid, kenmerkend voor de ware meester. Naast Pearson is hij de belangrijkste solist, zowel in 'The Right Touch' als in de overige tracks op deze cd.

Pearsons intro in 'Make It good' is Basie-like. Zo kan dat spaarzame tintelende pianospel met hier en daar typische Monkflarden geduid worden. 'Los Malos Hombres' is van eenzelfde kaliber als 'Chili Peppers'. Solisten: een heerlijk swingende Turrentine, een pittige Hubbard, een vlammende Spaulding, een puntige rechterhand van Pearson en een alert stuwende en spannend solerende Tate. Gelukkig bevat de cd nog een alternatieve take van deze super swinger. 'Scrap Iron' is een funky, slow down-home blues met wederom een glansrol voor Turrentine, die hier een gloedvolle, bluesy solo aflevert.

Het is goed dat Blue Note in de formidabele Rudy Van Gelder reissue-serie (RVG Edition) de onderschatte en vergeten arrangeur/componist/pianist Duke Pearson heeft uitgebracht.

(Jacques Los, 27.3.07) - [print] - [naar boven]





Wolfert Brederode houdt van melodie
donderdag 9 maart 2007, Jazz at the Crow, Kraaij & Balder, Eindhoven

Angelo Verploegen (flügelhorn/trompet), Harry Sokal (tenor- en sopraansax), Wolfert Brederode (piano), Frans van der Hoeven (bas) en Eric Ineke (drums). De namen verraden het al; er was weer voldoende kwaliteit aanwezig op het podium van café Kraaij en Balder. En die kwam eruit ook! Een programma vol afwisseling met sterke Brederode-composities, boeiende arrangementen en dito vertolkingen. Met veel aandacht voor dynamiek. Er werd uitstekend gebruik gemaakt van de werking van het kleuren met sterktes, die liepen van pianissimo naar fortissimo.

Verploegen en Sokal wisten elkaar te vinden door prima samenspel. Angelo Verploegen deed in positieve zin van zich spreken in 'MP’s Voyage', een compositie met trekjes van de standard 'Broadway'. Zijn lange improvisatie bleef onderhoudend tot de laatste noot. En het moet gezegd dat het hem niet ontbrak aan inspirerende support van de ritmesectie. Daarna nam Harry Sokal zijn aandeel met een smeuïge improvisatie op tenorsax. Hij is virtuoos en heeft een aansprekend mooi, vol geluid. Aan het einde viel ook het zingende welluidende geluid van Eric Inekes ride cymbals op.

In 'Silhouette', een compositie met een latin-feel in medium tempo, namen Verploegen en Sokal unisono het thema voor hun rekening en ontplooide Harry Sokal op tenorsax een sterke solo, die Verploegen zacht en adequaat onderlijnde. Zwaar onder de indruk geraakte ik door het sublieme en grensoverschrijdende spel van Frans van der Hoeven. Wat een instrumentalist en welk een intonatieprecisie! Met het opzwepende en tenslotte verstilde 'Trinity' exposeerde Wolfert Brederode zijn bijzondere pianistiek. Een uitstekende Brederode-original, het hoogtepunt van de avond, waarmee het eerste deel van dit concert werd besloten.

In 'Emergy', een feature voor Sokal op sopraansax, werkt het kwintet onder aanvuring van Ineke dynamisch naar een climax, waarna de storm aan het slot, pianissimo en middels een fade-out, weer gaat liggen. En toen gebeurde er iets onverklaarbaars in dit concert: er volgen enkele stukken die niet overtuigden. Ondanks enkele smakelijke improvisaties, zoals Van der Hoevens lange solo in 'Interlude', die ondanks zijn lengte nog te kort was. Er was een hoor- en voelbare collectieve onzekerheid. Zoiets kan gebeuren; het is en blijft uiteindelijk mensenwerk, nietwaar? Het kwintet 'ontdipte' zich weer in het laatste stuk 'Hugo', met hoofdrollen voor Brederode en een ontketende Ineke. Zo kreeg dit concert toch een gedegen slot.

Van dit kwintet zal binnenkort een cd worden uitgebracht, maar tot die tijd is ook Brederode's cd met Joost Lijbaart, '
One', een absolute aanrader.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 26.3.07) - [print] - [naar boven]





Karin Krog - 'Jazz Moments' (Codaex/Meantime, 2007)
Opname: 1966

We zijn in Nederland door de jaren heen nogal verwend met goeie jazzzangeressen, vanaf Rita Reys, Greetje Kauffeld en Ann Burton via Soesja Citroen tot en met de huidige generatie (Van Tuinen, Claassen, Van Dam, Bijlsma, Calister, Westera, Gomes, ik noem er maar een paar), en hadden altijd het idee op dat gebied uniek te zijn in Europa. Maar niets is minder waar. De allerbeste Europese jazzvocaliste is misschien wel de Noorse Karin Krog (geboren 1937 en still going strong).

Goed argument voor die stelling is de re-release van het album dat ze in 1966 opnam met Kenny Drew op piano, Niels Henning Ørsted Pedersen op bas en Jon Christensen op drums, met in twee nummers de piepjonge Jan Garbarek op tenorsaxofoon. Sublieme vocale jazz, met Krog perfect timend, optimaal expressief, zonder ook maar een enkel bestudeerd maniertje. Subliem begeleid ook. Vooral de ballads zijn absolute hoogtepunten: 'I’ve Got Your Number', 'I Can’t Get Started'. Maar het duetje bas-stem waarmee 'Just In Time' opent, is ook een juweeltje.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

(Anoniem, 26.3.07) - [print] - [naar boven]





Interview Steven Kamperman

"Mijn interesse in wereldmuziek is ontstaan toen ik Valentin Clastrier voor het eerst in Nederland hoorde. Dat was al – mind you – in 1992. Ik vond het fantastisch! Ik begreep er geen bal van, maar het raakte me enorm. Ik kon het helemaal niet aan mijn eigen beboppraktijk linken. Het heeft jaren geduurd voordat ik beetje bij beetje doorkreeg dat het volksmuziek was, maar dan in een zeer moderne, uitdagende vorm en met veel improvisatie."

"Het is natuurlijk treurig dat Nederland, waar de klompen je om de oren vliegen, een diep droevige volksmuziektraditie heeft. Dat is in Frankrijk al anders en helemaal in de Balkan en richting het Midden-Oosten. Daar wordt waanzinnig interessante volksmuziek gemaakt en dat is hip. Zeker in de Balkanlanden worden de instrumenten op een eigen en originele wijze bespeeld. De mensen pakken daar een 'afgetrapt' instrument en leren zichzelf daarop te musiceren. Dat vind ik reuze interessant."

Aldus klarinettist/altsaxofonist Steven Kamperman in een uitgebreid interview met Jacques Los. Lees het
hier.

Meer weten?
  • Lees hier een concertrecensie van Steven Kampermans Baraná Trio in De Tobbe, Voorburg op
        23 februari 2007.
  • Klik hier voor meer informatie over de tournee (begin april) van het Baraná Trio met gasten Valentin
        Clastrier en Carlo Rizzo.

    (Maarten van de Ven, 26.3.07) - [print] - [naar boven]





    Bert Joris Quartet krijgt staande ovatie
    donderdag 15 maart 2007, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

    Het gebeurt niet zo vaak dat je Bert Joris aan het werk ziet in een kleine formatie. Veel van zijn tijd gaat op aan het componeren en arrangeren, het meespelen met grote bands zoals het Brussel Jazz Orchestra, en het onderwijzen aan jonge jazzmusici. Daarom was het echt spannend uitkijken naar zijn concert bij JazzCase in Dommelhof.

    Voor wie niet vertrouwd is met het werk van Joris; zijn stijl kan het best omschreven worden als moderne jazz met veelal eigen composities, die geworteld zijn in bebop, cool jazz en post-bebop. Het was opvallend hoe groot de appreciatie was van het aanwezige publiek, dat vol bewondering genoot van de grote klasse van zijn kwartet.

    Het werd een gevarieerd en uitgebalanceerd concert met contrasterende momenten in medium en up-tempo's, afgewisseld met lyrische ballads met een warme bluesy benadering en veel ruimte voor interactie. Het kwartet bracht mooie composities met gestructureerde improvisaties, waarin Joris in bescheidenheid de technische beheersing van zijn instrument demonstreerde. Naast Bert Joris met zijn fraaie spel schitterde ook de veelzijdige Dado Moroni op piano. Zijn eigenzinnige pianospel is vol Italiaans temperament en stevig geworteld in de traditie. En men kon rekenen op de krachtige ritmesectie met een attente, interactieve Joost van Schaik op drums en Philippe Aerts op contrabas.

    Na een voor mijn gevoel aarzelende start met 'King Kombo' was het bij 'Magone' meteen raak. Deze ingetogen en lyrische ballad, opgebouwd rond een mooie melodielijn en met een kwetsbare Joris op trompet, bracht me in een meditatieve stemming. Het lang uitgesponnen 'Magic Box', met een intimistische Moroni op piano, werd in een bizar harmonisch perspectief gebracht en brak resoluut met de eerder opgeroepen sfeer. 'It Is My Time' werd dan weer lazy en smooth gespeeld, met veel gevoel voor blues en met uiterst sensibel blaaswerk en pianospel. Topklasse! Met het up-tempo 'Mr. Dodo', opgedragen aan de pianist die zich hier uitbundig toonde, werd de eerste set afgesloten.

    Na deze overrompelende eerste set wilde het publiek deze mooie momenten vasthouden en mee naar huis nemen. Tijdens de pauze gingen de cd's van Joris dan ook vlotjes van de hand. De tweede set opende met het aan zijn jonge kat opgedragen 'Triple', waarbij je met gesloten ogen en enig gevoel voor verbeelding het lichtvoetige getrippel van een jonge kat voor je zag. Het was genieten bij het weemoedige en sfeervolle 'Connections' met warmbloedig spel van Aerts, en Moroni die aanvankelijk met spaarzame akkoorden de melodie duidde, maar later breed uitpakte. Joris wist hier de geest van Miles tot leven te brengen.

    In 'The Duck And The Dutches' ging Moroni voluit. Hij vermengde in deze compositie van zijn hand vermakelijk de typische speelstijl van Monk en Mingus. Na het sfeervolle, filmische en breed uitgesponnen 'Anna' werd het concert afgesloten met het gedreven en virtuoze 'Oleo', met straight pianospel en een geslaagde drumsolo van Van Schaik. "Negen op tien", mompelde mijn buurman enthousiast, alsof hij jureerde in een concours, en het publiek beaamde dit met een staande ovatie. Dit was zonder twijfel een mooi concert, met zowel oud als nieuw werk van Bert Joris. Het wordt dus nu al uitkijken naar zijn nieuwe cd met dit kwartet, die in het najaar uitkomt op het Dreyfus-label.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Robert Kinable, 25.3.07) - [print] - [naar boven]





    Eric Vloeimans - 'Gatecrashin’' (Challenge, 2007)
    Opname: 2006

    Wat een tijd samenspelen en een periode in retraite gaan in een oude boerderij in Frankrijk om nummers te schrijven kan opleveren: juweeltjes van nummers op de cd 'Gatecrashin’'. Wat betreft jazz met elektrische en elektronische invloeden heeft Eric Vloeimans al eerder ervaring opgedaan met Michiel Borstlap en zijn eigen cd 'Voiz Noiz 3' met Michel Panahila. Met dit album verdiept de trompettist zich verder in het genre, denk aan de Brecker Brothers en de latere periode van Miles Davis. Vloeimans doet het geheel op zijn eigen authentieke manier, omringd door topmuzikanten; hij heeft er een talent voor om die bij elkaar te brengen. De term gatecrashin', zo vertelde Vloeimans tijdens een liveoptreden, komt voort uit de tijd dat hij in Brussel actief was en waar iemand hem eens zei: "Ik kom nog wel eens bij je gatecrashen", oftewel "bij je binnen lopen". Nou, en dat doet deze cd: zo je huiskamer in!

    Zeer gevarieerde nummers, van jazzfunk tot jazzrock en alles wat daartussenin zit, zoals het popnummer 'Images Of Washington', waar zangeres Fay Lovsky een prachtige bijdrage levert en waarvan ook een radioversie is opgenomen. Dit nummer is mooi gerangschikt op de cd, even een moment van op adem komen en achterover leunen, want wat swingt en groovet deze plaat! Je zit op je puntje van je stoel. Het openingsnummer 'V-Flow' begint mooi helder en met subtiel drumwerk van Jasper van Hulten, die op de hele cd ontzettend strak en inventief drumt. Het stuk gaat op een gegeven moment over in een funky motief, waarbij Vloeimans uitstekend soleert, evenals bassist Gulli Gudmundsson en pianist Jeroen van Vliet. Deze groove zet zich gedurende de plaat op een plezierige manier voort afgewisseld met wat transcendente momenten. Gudmunssen heeft een onopvallende, maar zeer steady aanwezigheid, de juiste man op de juiste plek.

    Van Vliet heeft zijn Fender Rhodes-piano gekoppeld aan allerlei apparatuur waarmee hij weet te grommen, grooven, stuwen en enthousiasmeren, zodanig dat hij daarmee ook Vloeimans op zijn top van zijn kunnen laat spelen, zoals in het nummer 'Cats And Dogs'. De trompettist trekt hier al zijn registers open. Wat een timing en instrumentbeheersing! Er is bewust gekozen voor enkel Fender Rhodes; waar vroeger Van Vliet ook de akoestische vleugel bespeelde in deze groep, is die nu niet meer aanwezig. Het heeft de eenheid in de groep versterkt. Ook de volgorde van de tracks is uitstekend gekozen; er is mooie afwisseling in ritmiek en melodische lijnen, zodat de cd geen moment verveelt.

    Gedurfd om deze muziek live op te nemen, maar het is wel de plek om deze muziek te spelen en te beluisteren; hier wil je bij aanwezig zijn! Daarom een compliment voor Vloeimans en kompanen. De cd beluisterend komt de muziek prachtig je huiskamer binnen: alsof je erbij bent geweest, zo intens. Kortom, een absolute aanrader!

    Labels:

    (Koen Scherer, 24.3.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Tomasz Stanko Quartet - 'Little Thing Jesus'


    Onlangs nog te zien op het Utrecht Jazz Fest: het kwartet van de Poolse trompettist Tomasz Stanko, met op piano de geniale Marcin Wasilewski, bassist Slawomir Kurkiewicz en drummer Michal Miskiewicz. Laatstgenoemde drie vormen overigens ook het Simple Acoustic Trio. 'Soul Of Things' was in 1999 de eerste release van het kwartet op het vermaarde ECM-label van Manfred Eichner. Daarna volgde in 2004 'Suspended Night'. Vorig jaar verscheen het album 'Lontano', wederom van een subliem niveau. In Nederland worden de cd's van ECM gedistribueerd door Challenge Records.

    Klik op bovenstaande afbeelding om de clip te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 24.3.07) - [print] - [naar boven]





    Interessante voorjaarsprogrammering in Bimhuis

    Het kan niet op. De programmering voor de maanden april en mei van het Amsterdamse Bimhuis is uitermate gevarieerd en hoogst interessant.

    Highlights in de maand april zijn onder meer Eric van der Westen's Quadrant Extended (9 april) en de uitreiking van de Boy Edgar Prijs aan pianist Bert van den Brink (11 april). Voor de mainstream-liefhebbers op 12 april tenorsaxofonist Scott Hamilton plus het trio van Rein de Graaff, een dag later gevolgd door de modernere saxofonist Mark Turner met zijn groep Sound Plaza. Daags daarop (14 april) Mario Pavone's Deez Group, met onder anderen trompettist Steven Bernstein. Op zaterdagavond 21 april is er een groot feest: 'Zeng! Han Bennink 65'. De verjaardag van de drummer wordt gevierd met het ICP Orchestra en saxofonisten Evan Parker en Peter Brötzmann. Tenslotte nog drie Amerikaanse supergroepen; The Super Quintet met David Murray (25 april), het William Parker Quartet (27 april) en de David Sanchez Group (29 april).

    In de maand mei wordt ook een verjaardag gevierd; die van Piet Noordijk op vrijdag 25 mei. Het legendarische Misha Mengelberg-Piet Noordijk Quartet zal die avond afsluiten. De formidabele saxophonist James Carter komt weer terug met zijn Organ Trio (16 mei). In mei zijn ook enkele belangrijke hedendaagse Amerikaanse formaties te beluisteren: het Dave Douglas Keystone Sextet (2 mei), het Ben Allison Quartet (3 mei), het Liebman-Eskelin Quartet (4 mei), het Ned Rothenberg Trio 'The Fell Clutch', Tin Hat met onder meer Carla Kihlstedt op viool en vocalen en Mart Orton op gitaar (9 mei) en Steven Bernsteins Millennial Territory Orchestra (27 mei). Pianoliefhebbers komen ook aan hun trekken. Het Jacky Terrasson Trio, het trio van Jean-Michel Pilc en het duo Simon Nabatov/Tom Rainey spelen op respectievelijk 10, 19 en 24 mei.

    Naast het Piet Noordijk-feestje zijn er nog enkele 'Nederlandse' optredens die het vermelden waard zijn: op 12 mei de Masha Bijlsma Super Band met onder anderen Tony Lakatos op saxen en Ilja Reijngoud op trombone. Bijlsma, één van Nederlands meest jazzy vocalisten, viert haar 15-jarige muzikantenbestaan met een uitgebreide tournee met haar Super Band. Op zondag 20 mei is de 'Morvin Music Night' met de groepen Talking Cows, Di Gojem, Saxmaniac en Robinson, Freitag & Caruso.

    Meer weten?
  • De website van het Bimhuis.

    (Jacques Los, 24.3.07) - [print] - [naar boven]





    Een strakke leiding met grote oren voor detail
    Eric Ineke's JazzXpress, vrijdag 16 maart 2007, De Tobbe, Voorburg

    De gezellige foyer was goed gevuld. Uiteraard met de vele ouderen die hier zo'n beetje de vaste clientèle uitmaken, maar tot mijn genoegen ook met enkele jongeren en zelfs twee tieners. Hier wordt opgevoed!

    Het ensemble, bestaande uit Eric Ineke (drums), Rik Mol (trompet en flugelhorn), Sjoerd Dijkhuizen (tenorsax), Rob van Bavel (piano) en Marius Beets (bas), zette er direct al de vaart in met Chick Corea's 'Leitha'. De toon werd gezet met twee lange solo's, eerst van Sjoerd Dijkhuizen en daarna van Rik Mol.

    Dat de zaal- en stagemonitorversterker (een vriendelijke, doch wat nerveus rondstekkerende heer) er wat moeite mee had, gezien een moment van luidruchtig rondzingen en enkele aanwijzingen van de musici, mocht de pret niet drukken. Althans voor de meeste toehoorders. Blijkbaar ook niet voor de muzikanten, die zich kranig weerden. Dat de specifieke nuances van de tenor en de trompet door de zaalversterking totaal verloren gingen, werd door het publiek blijkbaar niet als hinderlijk ervaren.

    Na eerdergenoemde soli van Dijkhuizen en Mol begint Rob van Bavel aan een rustige solo die gaandeweg stevig in kracht toeneemt. Het trio (piano, bas, slagwerk) speelt alsof ze nooit anders hebben gedaan. Dit is geen pianosolo meer, maar een compleet concert. Marius Beets componeerde na een bezoek aan Nieuw-Zeeland 'Oatiroa', dat als tweede gespeeld werd. Een mooi en goed doordacht klassiek jazznummer, waarin Marius zijn eerste solo van de avond had. Tot ons genoegen was dat niet zijn laatste. Rik Mol hanteerde in dit nummer de flugelhorn, waarop hij met Sjoerd Dijkhuizen een prachtig unisono ten gehore bracht.

    Door het hele concert heen spreekt een sterke leiding van de groep, die soms wat aan de Jazz Messengers doet denken. Ik zal niet alle stukken opsommen die gespeeld zijn, maar naast bestaand werk van onder andere Wayne Shorter werd vrij veel eigen werk gespeeld. Bij de aankondiging van Mols 'Miss Incognita' werd zijn laatste cd nog even gememoreerd.

    In een nieuw stuk van Beets legt hij enkele prachtige verbindingen, die ons er nog weer eens op wijzen dat wij hier zeker niet met de eerste de beste te maken hebben. Door een goede drive en een prachtige ensemblesound wordt het publiek steeds geestdriftiger en lijken de heren musici het ook in toenemende mate naar hun zin te hebben.

    De soli worden door Eric Ineke begeleid met een enorm oor voor ieder detail, dat door zijn slagwerk een extra dimensie krijgt. Onder zijn strakke leiding lijkt elke noot uitgeschreven. De sfeer, die toch al niet te wensen over liet, wordt met elke maat beter en na Beets' 'Boppa' gaan we blijmoedig de pauze in. De rest van het concert heb ik helaas moeten missen, want het stukje moet geschreven worden en nieuwe uitdagingen wachten.

    Klik
    hier voor Geneviève Ruocco's fotoverslag van dit concert.

    (Marius van Kuyk, 22.3.07) - [print] - [naar boven]





    Cocqolumn #7
    Lekker eenvoudig


    Het is februari 1964, en ik lees het nieuwe nummer van Jazz Messenger, het 'orgaan der Dordtse Jazz Sociëteit' (voorzitter: Henk van Buul). Een leuk gestencild blaadje, met behalve de aankondiging van de Live-Music-Avond op 8 februari (met het Louis van Dijk Kwartet en Henk van Buul and his Rhythm) ook de maandelijkse blinddoektest.

    Deze keer zijn de slachtoffers gitarist Hans Mantel (die we vandaag de dag kennen als bassist en vooral van het NPS-televisieprogramma Arena, waarin hij met grote geestdrift stukjes jazz mag laten zien uit oude archieven) en tenorist Hans van de Aa (mij nu geheel onbekend). En met welk stukje muziek wordt de test geopend? Met een van mijn persoonlijke all-time favourites, het klassieke bopthema 'Now’s The Time' in de trioversie van pianist John Lewis, met George Duvivier op bas en Connie Kay op drums.

    Een fantastisch stukje minimal-music-in-jazz, waarin Lewis alleen die nootjes speelt die strikt noodzakelijk zijn, een meesterwerk in beperking, en dan ook nog laaiend swingend. Ik was de trotse bezitter van het nummertje op een 45-toeren single (met op de achterkant 'Delaunay’s Dilemma'), een plaatje op het merk Atlantic. En wat zegt Mantel in de blinddoektest? "Ik vond het leuk, hij houdt het lekker eenvoudig, lekker rustig. Weet je, die triootjes vind ik altijd een beetje verraderlijk, er zijn maar weinig trio's die een eigen gezicht hebben." Wat bedoelt de gitarist hier? Hij vindt het wel leuk, hij vindt het eenvoudig, dat kan ik volgen. Maar wat is er verraderlijk aan 'die triootjes'? En wat wil je nog meer aan 'eigen gezicht' dan de pianostijl van John Lewis? Ja, Thelonious Monk misschien, of Erroll Garner. Maar goed, Hans Mantel was ook nog maar een jonge jongen in 1964, ik denk dat hij er nu heel anders tegenaan kijkt.

    Dat 'Now’s The Time' in deze versie heeft mij mijn hele (jazz)leven achtervolgd. Ik heb het op een bandje gezet, het ging mee in de auto, dat soort dingen. Toen de cd kwam, hoopte ik op een mooie nieuwe krasvrije versie, maar ik had geen idee of het ook op een lp had gestaan en en zo ja, welke. Ik schreef naar Atlantic in New York om informatie, maar heb nooit antwoord gekregen. Een vriend van mijn broer - ook jazzliefhebber - die hoorde van mijn zoektocht, stond op een gegeven moment op de stoep met de lp in kwestie, een plaat met de verheven titel 'Improvised Meditations And Excursions', uit 1958. Aangetroffen in een doos afgedankte lp's in een tweedehandswinkel. Geweldig! Nu nog de cd. Nooit gevonden. Inmiddels hebben we internet en kan ik via zoekopdrachten aan de gang. En jawel: daar is-ie, te koop bij de Jazzwinkel. Maar wel heel raar: op deze cd is de muziek van Lewis (zeven nummers, speelduur 38 minuten) gekoppeld met een lp van Dick Katz uit 1960. Dat wil ik niet, die bestel ik dus niet. Ik heb mijn lp geduldig gedigitaliseerd, de spetjes en kraakjes weggeredigeerd, en zo mijn eigen cd gemaakt.

    Het is overigens wel zo, dat 'Now’s The Time' verreweg het sterkste nummer is en blijft (met 'Delaunay’s Dilemma' als runner-up). Deze drie minuten en 48 seconden triojazz, met die toepasselijke titel, staan hoog op mijn verlanglijstje van te draaien muziek in de aula, straks, ooit. "Ik vond het leuk", zei Hans Mantel droogjes in 1964. Voor mij ligt dat dus anders: deze sublieme muziek belichaamt voor mij de essentie van de jazz.

    (Anoniem, 22.3.07) - [print] - [naar boven]





    Oles/Pieronczyk/Oles - 'Gray Days' (Not Two Records, 2001)

    Deze cd is net uit op zowel emusic.com als op iTunes (surprise!). Een echte ontdekking. Drie Poolse muzikanten van topniveau. Adam Pieronczyk is een creatieve saxofonist met een zeer warme toon. De tweelingbroertjes Marcin (bas) en Bartlomiej (drums) zijn jonge en schitterende muzikanten. Ik kende Pieronczyk al van zijn 'Amusos' en 'Plastinated Black Sheep', maar deze cd heeft iets intiemers, en is droevig, droevig... zoals de titel al aangeeft. Tomasz Stanko is qua mood nooit ver weg. Wat is er met die Polen dat ze zo melancholisch zijn? Wat weegt er op hun hert dat hen tot zuchten praamt? Maar mooi... melodisch, open en free... Wat wil je nog meer?

    (Stef Gijssels, 22.3.07) - [print] - [naar boven]





    Uitstekend samenspel en positieve inzet
    Marc Ribot's Ceramic Dog, woensdag 14 maart 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Eddy Westveer zei het nog in zijn recensie van het concert van Ceramic Dog op maandag 12 maart in Middelburg: "Er wordt gegarandeerd dat het volgende concert niet exact hetzelfde zal zijn." Twee dagen later mocht Alexandra Mientjes dat in het Bimhuis zelf ervaren...

    "Blues, electro, industrial, indie, minimal, noise, funk, clownesk, alternative, metal, postrock, punk of ska? Wat Ceramic Dog op deze doordeweekse dag in het Bimhuis laat zien is zeker experimenteel, maar in ieder geval alles behalve jazz. Omdat vrijwel alle stukken wel een verwijzing bevatten naar een bestaand muziekgenre, lijkt het wel alsof elk nummer een ironische bijklank bevat. Een verwijzing, maar tegelijk ook een parodie op het genre. Het een interessante vraag, maar een antwoord erop hoeft niet per se."

    Lees
    hier de volledige concertrecensie van Alexandra Mientjes. Klik hier voor Govert Driessens fotoverslag van dit concert.

    (Maarten van de Ven, 21.3.07) - [print] - [naar boven]





    Jazzfestval 'Midnight Express'

    Van 31 maart tot en met 29 april vindt in Groningen de derde editie van Jazzfestival 'Midnight Express' plaats: 30 live-acts met daarnaast vele andere activiteiten op het gebied van jazz zoals: films, exposities, poëzie, een cursus jazz en een zangworkshop, aangeboden op verschillende locaties en podia in de stad. Uit verschillende windstreken zullen zeer uiteenlopende artiesten acte de présence geven, waarbij hun muzikale achtergronden een mix van diversiteit zullen opleveren. Verschillende jazzgenres en -achtergronden smelten samen en vormen een kleurrijk geheel binnen de Midnight Express.

    Enkele spraakmakende deelnemers aan het festival zijn: de Cubob City Band met The Latin Diva's: Lilian Viera, Yma America en Izaline Calister, 'From Russia With Jazz' met pianist Simon Nabatov, de Antilliaanse gitarist Franky Douglas met zijn band Sunchild en de Nederlandse band VOER - een aanrader voor liefhebbers van cross-over en 'jazz and beyond'.

    Meer weten?
  • Klik hier voor uitgebreide informatie over het festival.

    (Jacques Los, 21.3.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Stan Kenton And His Orchestra - 'Jammin’ In The Panoram'


    In 1940 begon Jimmy Roosevelt, zoon van de toenmalige president Franklyn Delano Roosevelt en groot geworden in de verzekeringswereld, iets nieuws: het produceren van 'soundies' en het apparaat om deze voorlopers van de videoclip af te spelen: Panoram-jukeboxen. Deze film-jukeboxen werden in bars, hotels en restaurants geplaatst, en konden net als de traditionele jukebox door het inwerpen van een muntstuk worden afgespeeld.

    Stan Kenton figureert hier met zijn orkest in een humoristische 'soundie' uit 1942, geregiseerd door Reginald Le Broc voor RCM Productions. Met Helen Huntley op zang. Tijdens het bigband-tijdperk werden de vocalisten van een band vaak 'stand-up singers' genoemd. Ze zaten vaak op een stoel aan de zijkant van het podium naast de band. Wanneer ze aan de beurt waren voor een refrein, stonden ze op en traden naar voren op het podium, om daarna weer op hun stoel te gaan zitten.

    Klik op bovenstaande afbeelding om de clip te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 21.3.07) - [print] - [naar boven]





    Powertrio maakt indruk met veelzijdig concert
    Marc Ribot's Ceramic Dog, maandag 12 maart 2007, MuziekPodium Zeeland, 't Schuttershof, Middelburg

    Marc Ribot is waarschijnlijk het meest bekend geworden in zijn rol van vaste gitarist bij Tom Waits. Hij speelde echter ook met Solomon Burke, Elvis Costello en John Zorn. Zijn werk met zijn Ceramic Dog Trio heeft wellicht de meeste verwantschap met Zorns radicale werken. Ribot zelf omschrijft zijn trio als een free-punk-funk-experimental-psychedelic-post-elektronica powertrio. Alle genoemde elementen zijn bij Ceramic Dog aanwezig, maar de omschrijving is nog te beperkend. De muziek gaat van melodieus en harmonisch via ritmisch en funky naar stevig en opzwepend. En hypnotiserende repetitieve klanken leiden tot energieke geluidssculpturen, die soms gepaard gaan met een overvloed aan decibellen.

    Ceramic Dog is geen project of gelegenheidsformatie, maar een hecht trio, dat goed op elkaar ingespeeld is. Zonder duidelijke onderlinge communicatie wordt er geïmproviseerd en geëxperimenteerd. Er wordt gegarandeerd dat het volgende concert niet exact hetzelfde zal zijn. Het expressieve gebruik van de aanwezige elektronica biedt het publiek voldoende kleur en afwisseling om meegesleept te worden in het concert. Basgitarist Shahzad Ismaily bedient zich met zijn lange ranke vingers ook (soms gelijktijdig) van de 32 toetsen tellende Rogue Moog. Dit uit de jaren tachtig van de vorige eeuw daterende instrument levert prachtige stuwende basklanken. Drummer Ches Smith zit dominant als een jonge hond achter zijn kit en stuwt de ritmes en kleurt de klanken.

    Gitaargoochelaar Marc Ribot toont enigszins vermoeid als gevolg van de Europese tournee met veel reizen. De vermoeidheid is echter absoluut niet hoorbaar en de energie spat van zijn gitaarspel af. 'There is a place in the city where all the people want to dance'. Ribot componeerde ook werken voor dansgezelschappen en bij één van de nummers merkt hij op niet beledigd te zijn wanneer mensen gaan dansen. Het concert wordt afgesloten met het nummer 'When We Were Freaks', ook van zijn Ceramic Dog-cd. De tekst is volgens Ribot van zijn accountant. Een accountant die in de zestiger jaren furore maakt met het anti-oorlogsgedicht 'I Sucked The Biggest Dick In Ho Chi Minh City'.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Eddy Westveer, 20.3.07) - [print] - [naar boven]





    Szakcsi Generation - '8 Trios For 4 Pianists' (Codaex/BMC, 2007)
    Opname: 2003

    Bijzonder op dit album: een uptempo gespeelde (en ook verder vrijwel onherkenbare) versie van de Monk-classic 'Round About Midnight'. En het feit dat vier Hongaarse pianisten (drie met de achternaam Szakcsi Lakatos) zich laten begeleiden door de Amerikaanse toppers John Patitucci op bas en Jack DeJohnette op drums. Een ander opmerkelijk gegeven: de waanzinnige hoeveelheid nootjes. De vier Hongaren zijn allemaal extreem vingervlug, en dat willen ze graag, veel en steeds laten horen.

    Wie van dit soort gallery play houdt, komt hier onverkort aan zijn trekken. Ook in het ruim tien minuten durende 'Lyric Song', waar je een soort rustpunt hoopte te verwachten, gaat het maar door met die loopjes. Wat mij betreft: het kan live wel leuk zijn, zo'n demonstratie door vier klavierleeuwen, maar op cd doet het me niks, ook al omdat ze onderling volslagen uitwisselbaar zijn: ik kijk op het hoesje om te zien wie wat speelt, maar muzikaal maakt het geen verschil.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 20.3.07) - [print] - [naar boven]





    Geslaagd eerbetoon aan Wes Montgomery door Pat Martino
    zondag 11 maart 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Toch wel een bizar verhaal dat gitarist Pat Martino, ten gevolge van een hersenbloeding, in 1980 zijn geheugen compleet kwijt bleek te zijn en niet meer wist hoe te spelen. Hij moest daardoor weer helemaal opnieuw leren gitaar spelen en dat deed hij door naar oude opnames van zichzelf te luisteren.

    Naar aanleiding van zijn laatste cd voor Blue Note, 'A Tribute To Wes Montgomery', uit 2006, trad het Pat Martino Quartet aan in een volledig gevuld Bimhuis, met pianist Rick Germanson, contrabassist Craig Thomas en drummer Vic Stevens; de samenstelling van het kwartet waarmee Pat Martino de laatste tijd steeds optreedt.

    Men opende met het aansprekende 'Four On Six', met vloeiende, warm klinkende en snelle gitaarlijnen. Het baswerk van Craig Thomas, die het hele concert zittend zijn contrabas bespeelde, kwam niet echt overtuigend over. Zijn spel was wel behendig ondersteunend, maar de versterking van zijn bas was duidelijk onder de maat. De overige musici van het kwartet speelden virtuoos.

    Pat Martino speelde met flitsende loopjes en vingervlugge dubbelklanken, en wist ook de zangerige manier van spelen van Wes Montgomery het gehele concert goed vast te houden. Martino beheerst alle registers van zijn instrument, swingt enorm en oogste daarmee steeds enthousiast applaus. Rick Germanson betoonde zich een solide partner van Martino, met frisse ideeën en pianospel dat in eerste instantie aan Sonny Clark deed denken. Maar er waren ook invloeden van Billy Taylor en zelfs Bobby Timmons te ontdekken. Vermeldenswaard ook het eigenzinnige drumwerk van Vic Stevens, die met solide drumwerk het concert voorzag van stimulerende beats en van tijd tot tijd de zaak flink oppepte.

    Het concert verliep foutloos, maar was nagenoeg een kopie van het spel van Wes Montgomery. Slechts twee Miles Davis' composities, Bill Evans' 'Blue In Green' en Sonny Rollins' 'Oleo' werden door het kwartet op een eigen wijze ingevuld. Aan het einde van dit geslaagde, maar wel enigzins steriele optreden, werd een toegift gegeven in duobezetting door Martino en Germanson. Pat Martino was zichtbaar verbaasd over de grote opkomst en het enthousiaste publiek, en beloofde de volgende keer een wat langer concert te geven.

    (Rolf Polak, 19.3.07) - [print] - [naar boven]





    Louis Sclavis - 'L’Imparfait Des Langues' (ECM, 2007)

    Louis Sclavis is een Franse klarinet-virtuoos, die in de voorbije decennia met ongeveer iedereen van de Europese avant-jazz scene heeft gespeeld (Evan Parker, Peter Brotzmann, Tony Oxley, Lol Coxhill, Henri Texier, Marc Ducret, Bruno Chevillon, ...). Hij heeft al enkele jaren zijn vaste stek gevonden bij ECM. Veel van zijn eigen muziek is uitermate complex, afstandelijk, cerebraal, soms cross-over met modern klassiek, en niet echt mijn cup of tea. Zijn samenspel met Aldo Romano en Henri Texier op de Carnets De Routes-trilogie (kopen!) heeft hem blijkbaar terug onder de mensen gebracht, want deze cd is warm, toegankelijk (relatief gezien) en heeft soul, wat de vorige albums misten volgens mij.

    Voor de gelegenheid omringt hij zich nu met jonge muzikanten op sax, klavier, gitaar, bas en drums. De melodieën zijn absoluut prachtig, met invloeden van over de hele wereld, en net zoals bij vele cd's van Henri Texier vind je ook hier Franse folkingrediënten. Maar Sclavis brengt die tradities van folk en jazz nog een stap verder, voorbij de deconstructie van de free jazz en herbouwt ze met elektronica en rockelementen. Het vierde nummer 'Le Verbe' doorworstelt die hele transformatie op zich.

    De titel van de cd verklaart de filosofie: 'L’Imparfait' wijst zowel naar de grammatikale term voor de verleden tijd, als naar de onvolmaaktheid der dingen. De talen zijn dan de talen van de muziek, die uit het verleden, de onvolmaaktheid om echt te communiceren, en om het ondanks die onvolmaaktheid toch te kunnen doen, elk met zijn eigen dialect en andere interpretatie, maar op zoek naar een nieuwe dialoog, een nieuwe taal, één die wel alles omvat, één die wel perfect is. Maar dat is mijn interpretatie achteraf. Wat het ook moge zijn, de muziek is mooi, ontroerend, verrassend, creatief, intens, rockend, swingend. Sclavis heeft zichzelf heruitgevonden, ...en in dezelfde moeite de muziekgeschiedenis. Een juweeltje!

    (Stef Gijssels, 19.3.07) - [print] - [naar boven]





    Technisch volmaakte muziek in plechtstatig Concertgebouw
    Branford Marsalis Quartet, woensdag 7 maart 2007, Concertgebouw, Amsterdam

    Het geluid voor jazzconcerten blijft een groot euvel in de grote zaal van het Concertgebouw. Vooral bas en drums zijn moeilijk te differentiëren. Wellicht zou het helpen totaal akoestisch te spelen. Gelukkig waren de sax en piano qua verhouding goed uitversterkt en kwamen dus duidelijk boven het irritante laag zoemende geluid van de ritmesectie uit. Alleen als drummer Jeff 'Train' Watts hevig tekeer ging, zakte vooral het geluid van de piano enigszins weg.

    Saxofonist Marsalis, die enkele jaren geleden grote indruk achter liet in het voormalige Bimhuis met de renovatie van Coltrane's magnus opum 'A Love Supreme', koos deze keer voor een wat makkelijker repertoire: een bluesje, een standard en zelfs een barokwerkje van Purcell. "Het moet toch niet gekker worden," in de woorden van de abjecte politicus Wilders. Het publiek in het uitverkochte Concertgebouw genoot echter met volle teugen. Na een niet al te lange set moest het kwartet dan ook twee keer terug komen voor een toegift.

    De technische kwaliteiten van elk der muzikanten zijn onmiskenbaar meer dan voortreffelijk. Vooral pianist Joey Calderazzo en Marsalis lieten horen hun muzieklessen vroeger consciëntieus te hebben gevolgd. De patterns, de appergio's, de modale ladders en de dimladders vlogen je om de oren. Zeer knap en verbluffend allemaal. Eén van mijn goede jazzvrienden zou Calderazzo's spel als volgt omschrijven: "Als een pianist met zijn rechterhand alsmaar van rechts naar links en terug over het toetsenbord gaat, heeft het erg veel te maken met tijdvulling." Iets dergelijks geldt ook voor Marsalis.

    In eerste instantie, de eerste twee nummers, laat je je nog meevoeren met de tomeloze virtuositeit en het energieke spel. De vaart zit er dan stevig in. De sopraansaxsolo in het eerste nummer is werkelijk fenomenaal. Misschien is na zo'n inzet een dergelijk niveau niet meer te handhaven. De walkin' bass (Eric Reves) in het tweede bluesy nummer is ook lekker swingend en Marsalis' bij vlagen ouderwetse honkende tenorsax klinkt ook uiterst passend en dat in combinatie met Coltrane-licks.

    Ja, en dan begint het mis te gaan. Het is al langer gaande dat in de jazz van alle kanten gebruik gemaakt wordt van andere muzieksoorten. En lang niet altijd succesvol. In dit geval maakt Marsalis gebruik van barokmuziek van Henry Purcell. Nieuw is dit geenszins. Onder anderen Stravinsky, Copland, Gershwin, Milhaud en Shostakovich hebben ooit jazzy composities geschreven. Er is zelfs een stroming in de jazz geweest, de zogenaamde Third Stream, waarin werd getracht een mix te vinden van jazz en klassieke muziek. Bekende namen in dit geval: John Lewis, Bill Russo, Jimmy Giuffre, George Russell en Gunther Schuller. Een en ander is in mijn opinie niet bijzonder gelukt. Ook Marsalis' interpretatie kan worden beschouwd als een poging de jazz te 'andrérieuën'. Weliswaar zeer fraai gespeeld op de tenorsax met een wonderschoon warm en vol geluid.

    De meest memorabele muziek van het kwartet was in het begin en in het eerste toegift nummer te horen. Enerverend, swingend, virtuoos en met spannende interactie tussen solisten (piano en sax) en ritmesectie. Die momenten maakten veel goed van een – hoewel technisch uiterst bekwaam – weinig interessant optreden.

    Klik hier voor Hans Speekenbrinks fotoverslag van dit concert.

    (Jacques Los, 17.3.07) - [print] - [naar boven]





    The Mahavishnu Project - 'Return To The Emerald Beyond' (Cuneiform, 2007)

    In mijn jonge jaren (lang geleden), was ik een absolute fan van John McLaughlin en zijn Mahavishnu Orchestra, en ik ging totaal door het lint voor het technisch kunnen van de muzikanten, de snelheid waarmee ze speelden, enzovoort. 'Visions Of The Emerald Beyond' was waarschijnlijk de laatste lp van de groep waar ik mijn centen aan uitgaf, want ik vond dat ze nu compleet waren overgestapt naar het koninkrijk der Kitsch met grote K. De muziek bracht funk in zijn lelijkste vorm, vocalen om van weg te lopen ('Earth Ship'), het gezang van vogels, Motown en de meligheid van Disney.

    Desalniettemin, en nu terugkijkend, wanneer ik dit album van Greg Bendians tributegroep The Mahavishnu Project opleg, dan herinner ik me het ganse album uit het hoofd, dus moest ik het meer hebben gespeeld dan ik hier bereid ben toe te geven (vooral dan 'Be Happy', met dat onwaarschijnlijk snel unisono thema van gitaar en viool van McLaughlin en Jean-Luc Ponty; het maakt me nog steeds happy).

    Deze band bestaat uit een spiegelbezetting van de originele bezetting, met als enkel verschil de afwezigheid van de tromet (destijds Bob Knapp). De muziek klinkt ongelooflijk na drie decennia: nog altijd kitsch, maar nog altijd zijn er topmuzikanten nodig om het uit te voeren. En hun interpretatie is steengoed. Ze spelen de muziek niet noot-per-noot na, maar ze gebruiken het materiaal en spelen het op hun eigen, moderne manier (maar soms amper - het was lang geleden dat ik nog een echte synthesizersolo hoorde die zo diep terug ging in de oerklanken van de machine!).

    Dit album heeft niet de pretentie om iets nieuws te brengen - het is zeker minder pretentieus dan het origineel. Maar het heeft de waarde om iets wat totaal vergeten was terug tot leven te brengen (mijn jeugd om te beginnen). En hoe!

    (Stef Gijssels, 17.3.07) - [print] - [naar boven]



    Dag van de Nederlandse Jazz

    Op 11 mei 2007 vindt in Amersfoort de eerste Dag van de Nederlandse Jazz plaats, een nieuw initiatief van BUMA Cultuur dat wordt georganiseerd door de stichting JazzNL. Het programma bestaat uit seminars, workshops, een jazzmarktplaats en ruim 25 showcases van talentvolle Nederlandse jazzformaties.

    Het doel is Nederlandse jazzmusici informatie te bieden over muziek maken en over de zakelijke kanten daarvan, maar ook om een netwerkbijeenkomst te scheppen voor muzikanten en mensen uit de muziekindustrie, en om veelbelovend nieuw talent te presenteren. De Dag van de Nederlandse Jazz combineert de succesvolle elementen van Noorderslag en de Muzikantendag, maar dan voor de jazzindustrie.

    Wanneer je jezelf registreert op de website van de Dag van de Nederlandse Jazz, is de entree gratis. De Dag is gekoppeld aan het Amersfoort Jazz Festival dat plaatsvindt van 11 t/m 13 mei 2007.

    Meer weten?
  • De website van de Dag van de Nederlandse Jazz.

    (Maarten van de Ven, 17.3.07) - [print] - [naar boven]





    Frank van Bommel, een authentiek pianist
    maandag 5 maart 2007, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

    Café Wilhelmina was verre van gevuld. Ten onrechte, want Jazzpower had weer eens een voortreffelijke kwartet op het podium. Frank van Bommel (piano en nagenoeg alle composities), Michael Moore (altsax en klarinet), Arjen Gorter (bas) en Martin van Duynhoven (drums): een betere garantie voor een boeiend concert is nauwelijks denkbaar en er werd dan ook uitermate vrijzinnig gemusiceerd. Dat is deze heren wel toevertrouwd. Het eerste stuk was een vrije impro, waarbij Van Bommel zich bediende van een kleine xylofoon, die hij simultaan bespeelde met de vleugel in unisono riffs of onderscheidenlijk.

    In 'Ornithogale' liet het kwartet horen in staat te zijn tot onbedaarlijk swingen, met een Van Duijnhoven die de zaak aardig opjuinde. Er wordt wel eens gewezen op inspirerende pianisten die Frank van Bommel in zijn spel incorporeert, maar het meest in het oor springend was toch het feit dat hij een volstrekte eigenheid heeft. Hij is een non-conformist, die terecht speelt en componeert vanuit een persoonlijke creativiteit. Daarvan waren de titelloze improvisatiesolo's in het programma het beste bewijs, met fraaie harmonisatie en verrassend spitsvondige akkoordkeuzes.

    Michael Moore op klarinet was smaakmakend en warmbloedig in 'Joy’s Awakening' en het intiem uitgevoerde 'Minette', waarbij pijnlijk aan het licht kwam dat er voor de pianostemmer werk aan de winkel is. De Van Bommel-originals blijven hangen, zoals 'Live’s Party' en het weerbarstige 'Strotting And Striding', met een sterke bassolo van Arjen Gorter (hij excelleerde in 'Thelonk'), slechts onderlijnd door de cimbalen en pittige drums van Van Duijnhoven, die vanavond weer garant stond voor attent spel.

    Niet één concert van dit kwartet zal gelijk zijn, omdat het woord routine bij hen niet bekend is. Er is immers geen muziekvorm die zoveel instant originaliteit en uniciteit biedt dan een goed jazzconcert.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Cees van de Ven, 16.3.07) - [print] - [naar boven]





    Nieuwe cd van Eric Vloeimans gatecrashin' good

    Bekentenis: na bovenstaande favoriete Vloeimans-foto is dit een favoriete Vloeimans-cd. Vooruitlopend op de cd-recensie door Koen Scherer, die binnenkort op deze site zal verschijnen, raad ik iedereen nu al aan deze cd onverwijld te kopen. Deze live-opname van het concert op 2 december 2006 in het theater Lantaren/Venster in Rotterdam zou wel eens jazzgeschiedenis kunnen schrijven. Een memorabel Vloeimans-event. Samen met Jeroen van Vliet (Fender Rhodes en keyboards), Gulli Gudmundsson (bas, electrische bas en effecten), Jasper van Hulten (drums) en special guest Fay Lovsky (zang op een track) werd een droomconcert gegeven waarvan nu iedereen deelgenoot kan worden. Zij die er live bij waren zijn te benijden!

    (Cees van de Ven, 15.3.07) - [print] - [naar boven]





    Zowel klassieke als groovy improvisaties
    Duo Sylvie Courvoisier & Mark Feldman en Scott Colley Trio, zaterdag 3 maart 2007, Utrecht Jazz Festival, Vredenburg, Utrecht

    Elk applaus was steeds iets harder dan dat ervoor. Teleurstelling bij het publiek wanneer er toch geen toegift gegeven wordt. Het is duidelijk: het duo Feldman/Courvoisier heeft een geweldig optreden gegeven. Een optreden dat voornamelijk uit improvisatie bestaat, met als uitgangspunt korte stukken van John Zorn. De ongebruikelijke combinatie van viool en piano is een fijne verrassing, want je weet als luisteraar niet helemaal waar je aan toe bent: klassiek, jazz of allebei? Het antwoord is allebei: de toon is klassiek, maar de behandeling van het materiaal is jazz. De meeste nummers worden gespeeld op de wijze van een jazzstandard: na een korte introductie van het (Joods klinkend) thema slaan de muzikanten nieuwe wegen in. Dan liggen plotseling alle wegen open: verandering van genre, tempo, toon- en maatsoort, alles mag. Na een paar rondjes improviseren volgt dan weer het beginthema en wordt het stuk afgerond.

    Dat zo'n aanpak niet snel gaat vervelen is een grote verdienste van de twee virtuoze muzikanten: improvisaties zijn nooit te ver gezocht en er wordt zo razendsnel op elkaars spel gereageerd, dat je je als luisteraar alleen maar kunt overgeven aan zoveel muzikaliteit. Ook duren stukken nooit langer dan een minuut of vier, dus is er geen tijd om lang uit te wijden. Blikvanger is violist Mark Feldman, die de meeste solo's voor zijn rekening neemt. Is op cd zijn spel al adembenemend te noemen, live is de zeggingskracht van zijn spel nog groter door de imposante voordracht. Sylvie Courvoisier houdt zich meer op de achtergrond, al klinkt haar spel wild en hard als dat zo uitkomt. Door middel van oogcontact wordt intensief gecommuniceerd over het reageren op elkaars spel; zo houden de muzikanten elkaar constant scherp. Het vakmanschap, enthousiasme en gevoel voor humor sloeg al snel over op de zaal en leverde een prachtoptreden op, waarin slechts één rustpunt was: het prachtige, lyrische walsje 'Rigal'. Zwierig en melancholisch, ook dat kunnen ze.

    Het trio van bassist Scott Colley opende smooth, met een heerlijk groove die smaakte naar meer. Het trio bracht lange, groove-georiënteerde stukken die de muzikanten alle tijd en mogelijkheden boden om er aan te sleutelen. Colley zelf was een oase van rust, die beheerst eenvoudige baspartijen neerlegde en op knappe wijze eindeloos kon variëren op een thema. Drummer Antonio Sanchez reageerde hierop door gaandeweg subtiel ritmische accenten te spelen die steeds verder van het oorspronkelijke ritme verwijderd lagen, wat langzaam maar zeker de sfeer van het stuk veranderde. Tenorsaxofonist Mark Turner verraste echter het meest met prachtige, vloeiende en melodieuze lijnen. Het eerste half uur was het trio perfect in balans en was het genieten geblazen, het laatste half uur was helaas minder aantrekkelijk door een te hard spelende Sanchez, waarmee hij de overige muzikanten overstemde. Jammer.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert door Maarten Jan Rieder.

    (Eric van Rees, 14.3.07) - [print] - [naar boven]





    Sanna van Vliet - 'A Time For Love' (Maxanter, 2007)
    Opname: 2005/2006

    Sanna van Vliet treedt met haar nieuwe album in de voetsporen van de door haar bewonderde Shirley Horn (overleden in oktober 2005). Met haar eigen kwaliteiten als pianiste en zangeres komt ze daar aardig mee weg; ze heeft in elk geval goed geluisterd naar de specifieke karaktertrekken van Horns muziek: haar swingende en tegelijk sobere pianospel, de krachtige dictie in haar zang.

    Het programma van dit album bevat vooral standards ('On The Street Where You Live', 'That Old Black Magic', 'You Stepped Out Of A Dream'... dat werk), zoals Shirley Horn die ook graag vertolkte, maar Van Vliet waakt er gelukkig voor een kloon te worden van haar idool. Ze gebruikt haar vaardige pianostijl en haar lenige zangtechniek om toch ook zichzelf te tonen. Ronduit indruk maakt ze in de ballad 'Being Green'.

    Van Vliet heeft hier zeer ervaren begeleiders in slagwerker Eric Ineke en bassist Marius Beets, en in enkele nummers is veteraan-saxofonist Ferdinand Povel te gast (heel sterk in 'Loving You'). De distributie van deze cd wordt verzorgd door Challenge Records.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 14.3.07) - [print] - [naar boven]





    Een festival voor fijnproevers
    Utrecht Jazz Fest, vrijdag 2 maart & zaterdag 3 maart 2007, Vredenburg, Utrecht

    Het SJU Jazzfestival heeft altijd de naam gehad een fijnproeversfestival te zijn. Dat is onder de nieuwe naam Utrecht Jazz Fest al niet anders. Programmeur Marcel Kranendonk - eveneens directeur van het SJU Jazzpodium - is niet alleen een groot jazzkenner, maar heeft ook nog een goede hand van bijzonder en smaakvol programmeren. Helaas heeft het publiek dat op de eerste avond niet op waarde kunnen schatten. Slechts enkele handenvol publiek bevolkte de kleine zaal van Muziekcentrum Vredenburg.

    De avond werd geopend met het altijd weer blijmoedige optreden van het trio Van Veenendaal/Kneer/Sun. Zowel het speelplezier als de nodige concentratie is duidelijk zichtbaar bij deze heren. Het is een trio dat redelijk aan de weg timmert: het heeft inmiddels twee cd's uitgebracht ('Songs To Dance Strangely With' en 'Predictable Point Of Impact') en op de belangrijkste jazzpodia geconcerteerd. Het trio speelt uitsluitend eigen composities (vooral van Kneer en Van Veenendaal), waarin klassieke invloeden een even grote rol spelen als die van de jazz. Het samenspel is robuust en compact. De van oorsprong meer begeleidingsinstrumenten - bas (Meinrad Kneer) en drums (Yonga Sun) - spelen in dit trio een zeer prominente rol. Solistisch minstens zo prominent als de piano. Van Veenendaal verwoordde het concept van dit trio ooit als volgt: "Dat doen we door niet de piano centraal te stellen als 'de meneer die de harmonieën speelt, de melodietjes en de solo's'. De gelijkwaardigheid tussen de partners wordt door ons nagestreefd." Daar is het trio ruimschoots in geslaagd. Wat mij betreft zou het trio toch een nog sterkere indruk maken als pianist Albert van Veenendaal zich zelf meer soloruimte zou gunnen.

    Het optreden van de Canadese formatie Thom Gossages Other Voices zorgde niet echt voor een spetterende free-jazz belevenis. Er werd door een ieder erg ingetogen gespeeld. De beide blazers, Rémi Bolduc op altsax en Frank Lozano op tenor, produceerden een weliswaar warm doch zeer klassiek geluid en erg brave, haast emotieloze solo's. De saxofonisten werden ook niet erg door de ritmesectie (bassist Miles Perkin en drummer Thom Gossage) opgezweept en geïnspireerd. Inherent aan de free jazz is de emotie en enerverende interactie. Ik heb het gemist bij deze groep. Saaie vrije jazz is slaapverwekkend. Ik hield de ogen amper open.

    Gelukkig kan het concert van het trio van de Franse pianist Martial Solal geboekstaafd worden als het hoogtepunt van de avond. Evenals het trio van Van Veenendaal & Co vormt het samenspel en de interactie een dominante rol bij de drie Fransen. De alert begeleidende bijdragen van drummer Louis Moutin en bassist Francois Moutin, in combinatie met de ingenieuze moderne vrije bewerkingen van klassiekers als 'Tea For Two' en 'Willow Weep For Me' door een briljant spelende Solal, droegen bij tot een verrassende en zeer luisterrijke belevenis. Vooral Solals harmonieuze akkoordenwerk en frisse melodieuze single-note lijnen oogstten bewondering.

    In de groep van trompettist Tomasz Stanko, die op de tweede avond acte de présence gaf, bevond zich evenzeer een bedreven en virtuoze pianist. Behalve in de ruimtelijke adequate begeleiding excelleerde hij in het bijzonder in lange boeiende en gevarieerde solo's. Terecht gaf Stanko zeer veel soloruimte aan zijn relatief jonge pianist Marcin Wasilewski. Het kwartet van Stanko sloot het festival af met lyrische, melodieuze free jazz. Stanko, die in de jaren zeventig van de vorige eeuw aansluiting vond bij de Europese avant-garde musici, heeft een meer dan respectabele carrière achter de rug. Hij speelde met Don Cherry, Cecil Taylor, langdurig met Edward Vesala en Bobo Stenson, en heeft op het befaamde ECM-label onder eigen naam diverse cd's opgenomen. Een waardiger afsluiting had het festival zich niet kunnen wensen.

    Klik
    hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

    (Jacques Los, 13.3.07) - [print] - [naar boven]





    Myra Melford's Be Bread - 'The Image Of Your Body' (Cryptogramophone, 2006)

    Pianiste Myra Melford is een zoekende geest. Ze heeft al vele watertjes doorzwommen en heeft nooit de gemakkelijkste weg gezocht; zonder enige aandacht voor wat al dan niet door een publiek wordt gewenst, maar zoekend naar nieuwe expressievormen, nieuwe klankcombinaties, melodische en ritmische zeggingskracht. Die zoektocht heeft haar naar India gebracht, waar ze het harmonium leerde kennen, die haar bij Arabische muziek en het soefisme heeft gebracht. Op haar vorige cd 'Where The Two Worlds Touch' waren deze invloeden al merkbaar, maar in 'The Image Of Your Body' brengt ze die een stap verder. Dit is geen wereldmuziek, dit is moderne jazz die de inbreng van Indische, Arabische muziek en rock volledig integreert, er een essentieel onderdeel van maakt, in plaats van die er als een sausje over te gieten, en er iets moois mee tevoorschijn tovert.

    Op dit album wordt ze vergezeld door Cuong Vu op trompet, Brandon Ross op elektrische gitaar en banjo, Stomu Takeishi op basgitaar en Elliot Humberto Kavee op drums. Vu en Ross komen elkaar wel niet tegen op deze cd. Vu is een meester van de elektronische vervorming van zijn trompet, zoals we hem kennen van zijn eigen albums, en ook Ross klinkt bij momenten zelfs als Terje Rypdal, zoals op het lange 'To The Roof'. De titelnummers 'The Image Of Your Body' en 'Be Bread' hebben nog de meest markante Arabische invloeden, met lange unisono melodieën van harmonium en banjo (als vervanging van de Arabische oud).

    Melford zelf is ondanks haar technisch kunnen zeer economisch op deze cd; ze legt de harmonische basis en de accenten. Zo zegt ze in haar persmap over dit album: "I first played this music on the melodica and as a result, much of it is based on melody. It's conceived as quartet music, but what's important here is not the instrumentation but rather individual musical personality."

    Maar laat dit geen verkeerde verwachtingen creëren, want deze muziek bevat spanning, dreiging, wanhoop, gejubel en chaos die je onmogelijk uit een melodica kunt halen. Dit is zeer knap gearrangeerde, verfrissende muziek met diepgang en variatie. Deze cd ligt zowat in dezelfde categorie als het laatste album van Louis Sclavis. Beiden zoeken naar nieuwe uitdrukkingsvormen en ze komen verrassend dicht bij elkaar in de buurt op het vlak van algemeen resultaat.

    (Stef Gijssels, 13.3.07) - [print] - [naar boven]





    Greetje Kauffeld krijgt Meer Jazz Prijs 2007

    De Meer Jazz Prijs 2007 is gewonnen door vocaliste Greetje Kauffeld. Op zondagmiddag 13 mei zal de burgemeester van Haarlemmermeer de prijs, die dit jaar voor het tiende jaar wordt uitgereikt, overhandigen aan de zangeres. Zij zal die dag ook optreden met Trio Cees Slinger tijdens het Meer Jazz/Jazz Impuls-concert in schouwburg De Meerse.

    De Meer Jazz Prijs wordt ieder jaar uitgereikt aan 'een niet meer piepjonge' (sic) musicus die zijn of haar sporen royaal heeft verdiend. In 1998 heeft voormalig minister Dijkstal de prijs voor het eerst uitgereikt aan tenorsaxofonist Harry Verbeke. Tijdens dat concert nam Greetje Kauffeld het vocale gedeelte voor haar rekening.

    De prijswinnares viert een jubileum. Het is dit jaar namelijk vijftig jaar geleden dat zij toetrad tot het professionele circuit. Op 1 februari 1957 trad zij namelijk in dienst als vaste zangeres van het AVRO radio-orkest De Skymasters onder leiding van Bep Rowold, de man die de toen nog zeer jonge Greetje ontdekte tijdens een auditie. Sindsdien werkten zij met grote namen als Ray Brown, Herb Ellis, Stan Getz, Phil Woods, Thad Jones en Niels Henning Ørsted Pedersen. Eerder won Kauffeld al eens de Bird Award en werd ze geridderd in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

    Meer weten?
  • Onze recensie van het Jazz Impuls concert dat Kauffeld op 24 februari jl. gaf in de Hanzehof, Zutphen.

    (Maarten van de Ven, 13.3.07) - [print] - [naar boven]





    Interview Gerard Ammerlaan

    Hoewel Gerard Ammerlaan inmiddels een jaar of vijftien voor amateurs en professionals schrijft, voor klassieke muzikanten en jazzmuzikanten, ziet hij de hokjesgeest niet verdwijnen. Integendeel. "Al die kleine muziekwerelden blijven op zich staan, valt me steeds meer op. Het is erg lastig om daar een fusie in te krijgen," luidt zijn evaluatie. Juist omdat hij zich in al die wereldjes beweegt, ziet hij de neiging om te blijven zitten waar je zit, van dichtbij. "Ik weet nog wel, bij mijn Werkman-opera zaten de orkestleden met hun oren dicht, omdat die trommels ernaast stonden. Eer je dat om hebt... pff."

    Eddy Determeyer in dialoog met componist/bassist/groeps- en workshopsleider Gerard Ammerlaan. Lees het
    hier.

    (Maarten van de Ven, 13.3.07) - [print] - [naar boven]





    Anders Aarum Trio - 'First Communion' (Codaex/Jazzaway, 2007)
    Opname: 2005

    In ons land is pianist Anders Aarum relatief onbekend. Een recente cd met de band Jazzmob kreeg hier en daar wat (lovende) kritiek. Zijn nieuwe trio-album (met Ole Morten Vågan op bas en Andreas Bye op drums) verdient bepaald meer aandacht.

    Aarum is een grandioze pianist, die zijn imponerende technische vaardigheden geheel in dienst stelt van de muziek, van de sfeer, van de expressie. Het driemanschap speelt een programma met negen eigen stukken van de leider, in een jazzidioom dat ergens ligt tussen Keith Jarrett, Paul Bley en Oscar Peterson. Het bewandelt daarbij wel wat stilistische zijpaden, maar het blijft steeds interessant, om niet te zeggen spannend, en - voor mij erg belangrijk - met uitzondering van de ingetogen preludiërende passages blijft het steeds pulseren.

    Enige minpuntje: Aarum wil in de meer swingende passages nog wel eens behoorlijk meekreunen (zie: Keith Jarrett). Vågan en Bye maken indruk met de bescheiden maar effectieve manier waarop ze de pianist ondersteunen.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 12.3.07) - [print] - [naar boven]





    Brussels Jazz Orchestra: een big band van wereldformaat
    donderdag 1 maart 2007, Museum Beelden aan Zee, Scheveningen

    Het concert van het Brussels Jazz Orchestra was naar aanleiding van een expositie van de Belgische beeldende kunstenaar Johan Tahon in het Museum Beelden aan Zee in Scheveningen.

    Het orkest onder leiding van altsaxofonist Frank Vaganée speelt als een perfect uitgebalanceerde en goed geoliede machine: fijn gearrangeerde interacties tussen de blazerssecties onderling, gesteund door een stuwende ritmesectie in uptempo nummers, die ook subtiel kan begeleiden in de wat langzamere stukken. Op een compositie van Kenny Werner na waren alle nummers van eigen hand: van Bert Joris, Pierre Drevet en Frank Vaganée. Het waren meestal lange stukken met een welhaast suiteachtig karakter.

    Pianist Bart Van Caenegem bouwt zijn soli op met een spanning die wordt opgevoerd tot een climax die doet denken aan de soli van Horace Silver. Bassist Jos Machtel onderscheidde zich met verfijnd spel in 'Mr. Iron' en 'Languorous Ballad', beide composities van Vaganée. Bo Van Der Werf vertolkte met zijn bronzen baritonsaxgeluid mooi opgebouwde soli in 'Piccadilly Part 15' en 'Mr. Iron'. Vaganée gaf zijn eigen 'Languorous Ballad' een schitterende lyrische vertolking. Kurt Van Herck boeide met zijn brede tenortoon in 'Fort Worth' van Joe Lovano en Kenny Werner.

    Voor een volle zaal met een enthousiast reagerend publiek heeft het Brussels Jazz Orchestra weer eens bewezen tot de toporkesten van de wereld te behoren.

    Klik hier voor Geneviève Ruocco's fotoverslag van dit concert.

    (Ton Suasso, 11.3.07) - [print] - [naar boven]





    Brad Shepik - 'Places You Go' (Songlines, 2006)

    Pas uitgekomen en al beschikbaar op Emusic.com, zo moet het eigenlijk. Brad Shepik is een technisch zeer sterk gitarist met een ruime muzikale bagage, van straight-ahead jazz, tot meer avant werk of jazz geïnspireerd op balkanfolk, zoals met onder andere het Paradox Trio, en met het Dave Douglas' Tiny Bell Trio. Deze cd past meer in het verlengde van zijn vorige mainstream jazz-cd's 'Drip' en 'Short Trip', eerder dan dat hij te vergelijken is met 'The Loan' of 'The Well', die meer aanleunden bij wereldmuziek.

    Hoe het ook zij, Shepik is een zeer lyrisch gitarist, die zijn solo's eerder bouwt rond melodielijnen dan op harmonische voortgang, en daarbij vreemde ritmes niet schuwt. Op 'Places You Go' is het niet anders. Het verschil met zijn vorige albums is dat hij de bas vervangt door het Hammond B-3 orgel van Gary Versace; Tom Rainey blijft de drummer van dienst. Deze cd is iets rustiger dan de vorige, soms met wat meer Amerikaanse country-invloeden (en dan is de vergelijking met Bill Frisell nooit ver weg), maar Shepik blijft zijn eigen herkenbare geluid houden. Mooi, voor wie niet op zoek is naar avontuur.

    (Stef Gijssels, 10.3.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Ornette Coleman Quartet - 'School Work'


    Ter gelegenheid van de 77e verjaardag van living legend saxofonist Ornette Coleman presenteert The Jazztube een opname die het Ornette Coleman Quartet in 1974 maakte voor de Italiaanse televisie: 'School Work', bekend van het album 'The Complete Science Fiction Sessions' (Columbia, 1971). Met James 'Blood' Ulmer op gitaar, Sirone op bas en Billy Higgins op drums.

    Klik op bovenstaande afbeelding om de clip te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 9.3.07) - [print] - [naar boven]





    Full Fathom Five overtuigt maar half
    maandag 26 februari, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

    Het klonk veelbelovend, een jazz-georiënteerde groep die in de absurdistische teksten van Boris Vian gedoken was om er muziek op te maken. In werkelijkheid pakte het optreden van Full Fathom Five maandag in het Eindhovense café Wilhelmina toch een stuk minder spannend uit. In te weinig stukken wist het vijftal een sfeer op te roepen die recht deed aan het werk van de Franse schrijver.

    Het probleem zat vooral in zangeres Sylvia de Hartog. Terwijl haar vier collega's geregeld het vuur in de muziek - meest composities van saxofonist Tobias Klein - hoger op wilden stoken, bleef zij met haar zang en declamatie erg op de vlakte. Zo beschreef een van de stukken een lezing van de filosoof Jean-Paul Sartre, die volkomen uit de hand loopt. Tot slot stort het dak van de zaal in boven de hoofden van de verdwaasde fans. Gitarist Raphael Vanoli en Klein gaven dit verslag een dromerig-spannende omlijsting van lang aangehouden tonen, waar bassist Mark Haanstra donker zoemende tonen onderdoor liet glijden. Die spanning werd grotendeels teniet gedaan door de kleurloze voordracht van De Hartog.

    Op momenten waarop je verwachtte dat de groep zou losbarsten in energieke meeslepende erupties, gingen ze maar heel zelden tot het uiterste. Dat was des te opvallender omdat ze het wel in zich hadden, gezien de inzet waar ze mee speelden en het feit dat ze vaak dicht tegen de rock aanleunden. Niet dat hun optreden in zijn totaliteit teleurstelde. Klein en Vanoli speelden hun duetten op het scherp van de snede uit, Haanstra zorgde voor een warme wiegend swingende ondergrond, en drummer Uli Genenger zweepte de groep vaak op tot grote hoogten. Maar de vlakke zang haalde de zeggingskracht onverbiddelijk onderuit.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

    (René van Peer, 9.3.07) - [print] - [naar boven]





    Christof Lauer - 'Blues In Mind' (ACT, 2007)
    Opname: 2006

    Op z'n minst een ongebruikelijk concept: een eigentijds jazzbandje waarin de basfunctie wordt vertolkt door de tuba. De Duitse rietblazer Christof Lauer (sopraan- en tenorsaxofoon) koos ervoor, omdat de tuba niet alleen basnoten kan spelen, maar die ook heel lang legato kan aanhouden, en zodoende een heel aparte donkere kleur kan leggen onder het lichtere spel van saxofoon(s).

    De Franse tubaspeler Michel Godard doet trouwens niet alleen die dingen: hij kan op zijn instrument ook grommen en loeien – de muziek van dit trio is meeromvattend dan op het eerste gezicht zou lijken. Lauer zelf is een virtuoze, expressieve solist, maar gaat zich niet te buiten aan redeloze notenbreierij – het blijft steeds met elkaar in context. Ritmische ondersteuning is er van de Engelse slagwerker Gary Husband (die trouwens ook even pianospel bijdraagt).

    Het elf stukken omvattende programma is geheel van de drie musici zelf: vijf stukken van Lauer, waaronder het intrigerende titelstuk, drie van Godard, drie van Husband. Interessant trio.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 9.3.07) - [print] - [naar boven]





    Muziek die blijft hangen op het podium
    Greg Osby's Channel Three, zondag 25 februari 2007, Bimhuis, Amsterdam

    De setting is minimalistisch, zo ook de muziek. Het trio, bestaande uit Matt Brewer (bas), Tommy Crane (drums) en natuurlijk Greg Osby (sax) zelf, speelt stukken van bekende free-jazz componisten zoals Ornette Coleman, maar ook composities van Osby zelf.

    De mannen komen op in pak, maar gedurende het concert gaan de jasjes van eerst Crane en vervolgens Brewer uit, alleen Osby's jasje blijft aan. Dit symboliseert misschien wel de tendens van het optreden. De ritmesectie probeert te climaxen, waarbij de leiding telkens door een sterke Tommy Crane wordt genomen, maar dit lukt maar zelden, wellicht door het feit dat Osby niet helemaal goed op gang lijkt te komen. Zijn spel lijkt vaak los te staan van de ritmesectie, door een gebrek aan intensiteit en samenspel.

    Hoewel Osby geen hoogtepunten bereikt, is zijn geluid wel ontzettend mooi. Het doet sterk denken aan het warme, maar toch rauwe saxofoongeluid van Stan Getz en ondanks de grote verschillen tussen de twee genres, heeft dit concert soms wel erg veel weg van cool jazz. Er is een goede balans tussen (zij het beperkt) gefreak en melodie; op sommige momenten is het spel erg toegankelijk. Maar met name de solo's blijven erg beheerst en risicoloos, en zijn daardoor ook niet altijd boeiend.

    De muzikale afwisseling die ervoor moet zorgen dat de aandacht van het publiek vastgehouden wordt - veranderen naar dubbel tempo, plotseling stoppen en na een paar seconden weer doorgaan, wisselende maatsoorten - wordt telkens weer en op dezelfde manier gebruikt. Het is een vreemde gewaarwording je te bedenken dat deze muzikanten zulke trucjes nodig hebben om interessant te blijven. Enkel bij de allersnelste tempo's wordt de muziek daadwerkelijk omgezet in een trance-opwekkend geheel. Op die momenten komt met name Crane ontzettend goed tot zijn recht. Hij is dan ook de enige van de drie die werkelijk zijn talenten laat zien.

    Wanneer er een uptempo stuk met een stuwende bas wordt ingezet, dat uitermate geschikt lijkt voor een gezamenlijk hoogtepunt, eindigt het wederom in een onbenutte kans. De muziek blijft op het podium hangen en bereikt het publiek niet echt. De muzikanten zijn echter niet uit het veld te slaan en spelen in de tweede set met gemak nog anderhalf uur door. Helaas is het kwaad dan al geschied en de ellenlange stukken die volgen, met veel soleerruimte voor Osby, zijn allemaal iets teveel van het goede. Als de muzikanten dan aangeven het laatste stuk gespeeld te hebben, vertrekken de toeschouwers vrijwel meteen en geven het trio niet de mogelijkheid van een toegift.

    Het blijft de vraag waarom dit concert niet geworden is wat het geweest zou kunnen zijn. Deze muzikanten zijn zeker tot beter in staat en kunnen, als Osby ook zijn jasje uittrekt, vast en zeker de benodigde climaxen bereiken. Tot dan is het zaak vooral deze nieuwe naam, Tommy Crane, in de gaten te houden.

    Klik
    hier voor Govert Driessens fotoverslag van dit concert.

    (Alexandra Mientjes, 8.3.07) - [print] - [naar boven]





    Rembrandt Frerichs - 'Self Portrait' (eigen beheer, 2007)

    Dit debuutalbum van pianist Rembrandt Frerichs is een bull's eye in alle opzichten. Het heeft even geduurd voordat er een cd van hem verscheen, maar het wachten heeft geloond. Kwaliteit, repertoire en productie van deze eersteling is klasse. Zoals verwacht staat deze cd bol van puike composities en dito uitvoeringen. Met Jan Menu (sopraan- en tenorsax), Uli Glaszmann/Gulli Gudmundssson (bas) en Vinsent Planjer (drums) werden alle stukken in één take opgenomen. Een prestatie van formaat.

    Frerichs zelf laat onomwonden horen waar hij de mosterd haalde. In zijn composities hoor je zijn affectie met klassieke muziek van Oost en West. In de liner notes geeft de pianist in heldere taal inzicht omtrent ontstaan en achtergronden van zijn composities.

    Alle lof ook voor de overige bandleden die ons deelgenoot maken van hun spelvreugde en toewijding. Zoals Jan Menu in het instant-composed miniatuurtje 'Impraha' of het sterke 'Evangelie'. Enfin, het voert te ver de vele hoogtepunten van deze cd te beschrijven. Dit zelfportet van 'Rembrandt' gaat ongetwijfeld veel publiek trekken.

    Meer weten?
  • Ons verslag van het concert van het Rembrandt Frerichs Quartet op 12 januari jl. in Kraaij & Balder,
        Eindhoven.
  • Lees Rembrandt Frerichs' Take Ten.
  • Klik hier voor de website van Rembrandt Frerichs.

    (Cees van de Ven, 8.3.07) - [print] - [naar boven]





    Leroy Jenkins overleden

    Violist Leroy Jenkins is op 24 februari jl. in New York overleden aan de gevolgen van longkanker. Jenkins, geboren op 11 maart 1932 in Chicago, begon op achtjarige leeftijd viool te spelen. Op de Forida A&M University studeerde hij af. Hij gaf gedurende tien jaar les in Mobile, Alabama. Rond 1965 keerde hij terug naar Chicago, waar hij lid werd van de AACM (Association for the Advancement of Creative Musicians). Eind jaren zestig vertrok hij naar Europa en richtte met onder anderen Anthony Braxton, Leo Smith en Steve McCall de Creative Construction Company op. Ook speelde hij in die periode met Ornette Coleman.

    In 1970 keerde hij terug naar de VS en speelde met prominente avant-garde en moderne jazzmusici als Cecil Taylor, Archie Shepp, Alice Coltrane en Rahsaan Roland Kirk. Zo speelde hij mee op de legendarische jazz-opera 'Escalator Over The Hill' (JCOA, 1971), waarvoor Carla Bley de muziek en arrangementen verzorgde. Die plaat was een showcase voor relevante free jazzers, met een bezetting waarin onder meer Roswell Rudd, Charlie Haden, Don Cherry en Gato Barbieri figureerden.

    In datzelfde jaar richtte Jenkins het Revolutionary Ensemble op met bassist Sirone en percussionist Jerome Cooper. Het trio bracht een aantal albums uit, waarvan de titels de vrijzinnig-kritische geest van het drietal uitademden, zoals 'Vietnam 1 & 2' (ESP, 1972), 'The People’s Republic' (A&M, 1975) en 'The Psyche' (Mutable, 1975). De groep werd in 1977 ontbonden. Jenkins toerde daarna diverse malen door Europa en maakte in 1987 deel uit van de groep van pianist Cecil Taylor. Hij schreef solo- en ensemblemuziek, zowel voor kleine als voor grote bezettingen.

    In jaren negentig ontving Leroy Jenkins belangrijke opdrachten en prijzen voor experimentele muziek- en theaterproducties. Vooral op het label Black Saint en India Navigation zijn cd's van hem verschenen. In 2004 volgde er een hereniging van het Revolutionary Ensemble, wat zijn neerslag vond in de cd 'And Now...' (Pi, 2004).

    (Jacques Los & Maarten van de Ven, 7.3.07) - [print] - [naar boven]





    Jubilerende Greetje Kauffeld imponeert
    Jazz Impuls Dubbelconcert met Greetje Kauffeld en Dig d'Diz, zaterdag 24 februari, Hanzehof, Zutphen. Herhalingen: Helmond 10/3, Zwolle 1/4, Spijkenisse 5/4, Purmerend 6/4.

    Een jazz-zangeres met een trio (piano, bas, drums): dat is nogal een standaardsituatie. Zo begon het ook bij dit concert, met de jubilerende Greetje Kauffeld, pianist Rob van Kreveld (invaller voor de zieke Cees Slinger), bassist Jan Voogd en drummer Joost van Schaik. Aardig, maar nog niet spannend.

    Een stuk spannender werd het toen gitarist Maarten van der Grinten zich op het podium meldde, en Kauffeld met alleen gitaar een indrukwekkende versie van 'Alfie' zong – aan de manier waarop ze een ballad zingt kun je pas echt horen hoe goed een jazzzangeres is. Greetje Kauffeld, vijftig jaar in het vak (heel jong begonnen als een soort wonderkind bij de Skymasters), is nog altijd écht goed. Geen grote stem, maar uiterst wendbaar, gecontroleerd, loepzuiver, perfecte ademtechniek, sterke dictie, jazzy timing.

    Nog leuker werd het met baritonsaxofonist Jan Menu erbij. Die mocht niet alleen duetjes zingen met Kauffeld (op de rand van de kitsch), maar zette zijn instrument soms ook als een sublieme tweede stem onder die van de zangeres, met wonderschoon effect in 'Over The Rainbow'. Na een paar opgewekte swingers (feest in 'Route 66') besloot Kauffeld met een adembenemend ingetogen 'Tea For Two' met alleen piano. Klasse.

    In het concertdeel voor de pauze waren Van der Grinten, Menu en Voogd met z'n drieën, als het bandje Dig d'Diz, zonder drummer dus (Dig staat voor 'drie is genoeg', en Diz voor 'drummer is ziek' – zo begon het ooit). Een ongebruikelijke bezetting, maar wel een interessant jazzavontuur, met vooral Van der Grinten tegendraads solerend en begeleidend. Het trio put zijn repertoire uit alle hoeken van de muziek: uit de bop (Denzil Best, Thelonious Monk), uit de standards (Harold Arlen), uit de bossa nova (Carrol Antonio Jobim), zelfs uit klassiek (Gustvav Mahler). Eigenwijze muziek, met overtuiging en laconieke humor gepresenteerd.

    Deze recensie was eerder te lezen in dagblad De Stentor.

    (Anoniem, 7.3.07) - [print] - [naar boven]





    Veenendaal/Kneer/Sun - 'Predictable Point Of Impact' (Evil Rabbit, 2006)

    Pianist Albert van Veenendaal is een bijzonder productieve componist, die zich hier van zijn meest dramatische kant laat zien. Sommige stukken zouden niet misstaan als nieuwe soundtracks bij stomme films.

    Dit is mijn eerste kennismaking met de smaakvol ontworpen verpakking van het nieuwe label Evil Rabbit. Iets meer achtergrondinformatie over de muziek had niet misstaan, want op internet zijn we aangewezen op slechts een enkele recensie. Het al enkele jaren opererende trio met bassist Meinrad Kneer en Yonga Sun is nu een van Nederlands interessantste moderne jazzformaties, vooral omdat het klassieke pianotrio-formaat nieuw leven wordt ingeblazen.

    In wezen is het post-bop dat hier wordt gespeeld, maar de arrangementen en het samenspel zijn zo uitgekiend, dat er ook na meerdere keren afspelen zich nieuwe details presenteren. De musici voelen elkaar feilloos aan, maar het is vooral Yonga Sun die indruk maakt met zijn kleurrijke en smaakvolle speelwijze. Ik ken in Nederland geen slagwerker die beter met klankkleur weet om te gaan.

    De muziek van Veenendaal is opgebouwd uit strakke, snelle harmonische wendingen, die steeds nadrukkelijk aan ritmische fraseringen zijn gekoppeld, zodat het ensemblegeluid heel compact blijft. Hoewel de improvisaties op zich interessant zijn, wordt de aandacht steeds getrokken door de subtiele verschuivingen in de rolverdeling tussen de instrumenten. De kracht van de cd zit hem vooral in de wijze waarop en hoe natuurlijk de arrangementen zijn opgebouwd.

    Meer horen?
  • Beluister tracks van deze cd op de website van Evil Rabbit Records of op de blog van
        Veenendaal/Kneer/Sun.

    (Ken Vos, 6.3.07) - [print] - [naar boven]


    Lees verder in het archief...








  • Menupagina's:




    Cd van het moment:
    Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

    Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





    Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
    Mail de redactie.