Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Technisch volmaakte muziek in plechtstatig Concertgebouw
Branford Marsalis Quartet, woensdag 7 maart 2007, Concertgebouw, Amsterdam

Het geluid voor jazzconcerten blijft een groot euvel in de grote zaal van het Concertgebouw. Vooral bas en drums zijn moeilijk te differentiëren. Wellicht zou het helpen totaal akoestisch te spelen. Gelukkig waren de sax en piano qua verhouding goed uitversterkt en kwamen dus duidelijk boven het irritante laag zoemende geluid van de ritmesectie uit. Alleen als drummer Jeff 'Train' Watts hevig tekeer ging, zakte vooral het geluid van de piano enigszins weg.

Saxofonist Marsalis, die enkele jaren geleden grote indruk achter liet in het voormalige Bimhuis met de renovatie van Coltrane's magnus opum 'A Love Supreme', koos deze keer voor een wat makkelijker repertoire: een bluesje, een standard en zelfs een barokwerkje van Purcell. "Het moet toch niet gekker worden," in de woorden van de abjecte politicus Wilders. Het publiek in het uitverkochte Concertgebouw genoot echter met volle teugen. Na een niet al te lange set moest het kwartet dan ook twee keer terug komen voor een toegift.

De technische kwaliteiten van elk der muzikanten zijn onmiskenbaar meer dan voortreffelijk. Vooral pianist Joey Calderazzo en Marsalis lieten horen hun muzieklessen vroeger consciëntieus te hebben gevolgd. De patterns, de appergio's, de modale ladders en de dimladders vlogen je om de oren. Zeer knap en verbluffend allemaal. Eén van mijn goede jazzvrienden zou Calderazzo's spel als volgt omschrijven: "Als een pianist met zijn rechterhand alsmaar van rechts naar links en terug over het toetsenbord gaat, heeft het erg veel te maken met tijdvulling." Iets dergelijks geldt ook voor Marsalis.

In eerste instantie, de eerste twee nummers, laat je je nog meevoeren met de tomeloze virtuositeit en het energieke spel. De vaart zit er dan stevig in. De sopraansaxsolo in het eerste nummer is werkelijk fenomenaal. Misschien is na zo'n inzet een dergelijk niveau niet meer te handhaven. De walkin' bass (Eric Reves) in het tweede bluesy nummer is ook lekker swingend en Marsalis' bij vlagen ouderwetse honkende tenorsax klinkt ook uiterst passend en dat in combinatie met Coltrane-licks.

Ja, en dan begint het mis te gaan. Het is al langer gaande dat in de jazz van alle kanten gebruik gemaakt wordt van andere muzieksoorten. En lang niet altijd succesvol. In dit geval maakt Marsalis gebruik van barokmuziek van Henry Purcell. Nieuw is dit geenszins. Onder anderen Stravinsky, Copland, Gershwin, Milhaud en Shostakovich hebben ooit jazzy composities geschreven. Er is zelfs een stroming in de jazz geweest, de zogenaamde Third Stream, waarin werd getracht een mix te vinden van jazz en klassieke muziek. Bekende namen in dit geval: John Lewis, Bill Russo, Jimmy Giuffre, George Russell en Gunther Schuller. Een en ander is in mijn opinie niet bijzonder gelukt. Ook Marsalis' interpretatie kan worden beschouwd als een poging de jazz te 'andrérieuën'. Weliswaar zeer fraai gespeeld op de tenorsax met een wonderschoon warm en vol geluid.

De meest memorabele muziek van het kwartet was in het begin en in het eerste toegift nummer te horen. Enerverend, swingend, virtuoos en met spannende interactie tussen solisten (piano en sax) en ritmesectie. Die momenten maakten veel goed van een – hoewel technisch uiterst bekwaam – weinig interessant optreden.

Klik hier voor Hans Speekenbrinks fotoverslag van dit concert.

(Jacques Los, 17.3.07) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.