Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Wadada Leo Smith & Adam Rudolph - 'Compassion' (Meta Records, 2006)

Een unieke cd - trompet en percussie. Wadada Leo Smith en Adam Rudolph zijn beiden freejazz avant-gardisten, met een technisch zeer ruime bagage, niet bevreesd om totaal nieuwe uitdrukkingsvormen te vinden, maar altijd met een spirituele inslag. Vaak mislukken dit soort initiatieven omdat het muzikale minder aandacht krijgt dan het zoeken naar een nieuwe vorm. Zo hebben zowel Smith én Rudolph elk afzonderlijk al albums gebracht waar je echt héél open oren voor moet hebben om ze aan één stuk tot het eind te kunnen beluisteren. Anderzijds hebben beiden ook al zeer (relatief) toegankelijke en zeer mooie cd's uitgebracht (Smith: 'Kulture Jazz', Rudolph & Pharoah Sanders: 'Spirits').

'Compassion' is opnieuw een spirituele reis, die begint met eenzaam en stemloos trompetgesputter, dan aangevuld met wat losse roffels, als de beperkte klanken van de nacht. In het tweede nummer breekt de zon dan door en brengt Wadada langgerekte klanken, ondersteund door Tibetaanse bel en gong van Rudolph. Dit is vrije en intimistische improvisatie zonder enige vooropgestelde structuur, een zeer authentieke gezamenlijke zoektocht naar ingetogen schoonheid en emotionele uitdrukking. Op 'Fragrance Of Light' brengt Rudolph een wisselend ritme op kleine handtrommels, met een knappe improvisatie van Wadada.

Het pièce de resistance is het lange 'Love Rhythms, Heart Songs', waar Rudolph ook op zingt, soms met overtonen. In het allerlaatste stuk, 'The Caller And The Called', haalt Rudolph zijn dousn' gouni boven en krijgen we klanken die herinneren aan 'Codona' met Don Cherry. Deze muziek zal iets moeilijker liggen bij wie duidelijke melodieën, structuur en harmonie verwacht. Dit is in elk geval geen flauw new-age gedoe, want ondanks de beperkte bezetting is deze muziek boeiend van begin tot eind, en blijft de focus van de twee muzikanten volledig gericht op het afleveren van een coherent muzikaal avontuur. Sterk!

Meer weten?
  • Onze recensie van het concert van Wadada Leo Smith's Golden Quartet op zondag 16 juli 2006 tijdens het North Sea Jazz Festival.

    (Stef Gijssels, 28.2.07) - [print] - [naar boven]





    Philip Catherine Trio opent nieuw jazzpodium in Neerpelt
    donderdag 15 februari, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt (B)

    'Gestrand in Beringen', klonk het door de GSM... Philip Catherine, gewapend met twee gitaren, met de trein afgezakt vanuit Brussel, had in Berchem, bij de overstap naar Neerpelt, voor het foute rijtuig gekozen, waardoor hij niet in Neerpelt maar in Beringen verzeilde. Het lot van een jazzlegende on the road. Om half zeven ter plekke, geen tijd voor koetjes en kalfjes voor de meester: een snelle soundcheck, een nog snellere hap om stipt half negen het podium van Dommelhof op te stappen voor een subliem concert.

    Een zichtbaar vermoeide Philip Catherine, maar na de eerste noten van 'Letter From My Mother', een song van zijn prachtige cd 'Summer Night', waarmee hij het concert opende, leek alle vermoeidheid verdwenen en werd het nummer met de bezieling en de frisheid van een beginner gebracht. En het talrijke publiek liet het zich smaken!

    De toon was meteen gezet, intimistische sfeervolle stukken werden afgewisseld met steviger werk, altijd boeiend en verrassend. Catherine heeft een eigen sound ontwikkeld, lyrisch en vol hartstocht, waarbij hij met zijn inventieve gitaarspel de grenzen van zijn instrument verkent. Zijn speelstijl is snel en virtuoos maar ook subtiel en beheerst en getuigt van vakmanschap, passie en speelplezier. Verbazend is ook hoe hij de moderne technologie op een harmonische manier in zijn werk integreert. Bijvoorbeeld in 'Gilles et Mirona', waarin hij via een opnamesysteem eerst de basismelodie speelde, om daarna te soleren rond deze melodielijn. "Tweemaal Catherine voor hetzelfde geld", zoals hij zelf aankondigde.

    Verder genoot ik van volgende pareltjes: het opgewekte 'Circus', waarbij Catherine de melodie meeneuriede, het wondermooie melodieuze en met tempowisselingen gespeelde, aan zijn dochter opgedragen 'Janet', en 'All The Things You Are', waarin hij voluit ging en werd voortgestuwd door Philippe Aerts op contrabas en Mimi Verderane op drums, waarbij hij beiden ook voldoende ruimte liet om te soleren. Vrolijk en lichtvoetig was 'Merci Afrique', waarin het publiek op zijn uitnodiging inging om zijn gitaardeuntjes mee te zingen.

    Het concert werd besloten met 'Francis’ Delight', een uitbundig nummer opgebouwd rond een stevige groove, waarmee de grootmeester menig rockgitarist met blozende kaken zou verbazen. Een mooier begin had JazzCase zich niet kunnen wensen. De toon is gezet en de artistieke lat van het JazzCase-project ligt hoog. Het begin van een avontuurlijke jazzzwerftocht.

    De ochtend na het concert, om half zeven op de trein naar mijn werkplek in Brussel, meen ik bij het opstappen op het perron in Neerpelt in de ochtendmist de gitaargrootmeester te ontwaren met aan elke hand een gitaar. Wanneer hij nadert blijkt het een vroege reiziger te zijn, met twee zware reiskoffers. Soms droomt men zijn eigen jazzmythen...

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

    (Robert Kinable, 28.2.07) - [print] - [naar boven]





    Deloitte Jazz Award 2007

    De finale van de Deloitte Jazz Award (DJA) vindt dit jaar plaats op woensdag 13 juni; de aanmoedigingsprijs van 20.000 euro wordt dan voor de zesde maal uitgereikt. Het evenement vindt plaats in het Bimhuis te Amsterdam met het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw onder leiding van Henk Meutgeert.

    De Deloitte Jazz Award, bestemd voor talent deserving wider recognition, is een initiatief van accountants- en adviesorganisatie Deloitte. De prijs - vorig jaar gewonnen door Jeffrey Bruinsma - en twee stimulansprijzen ter waarde van € 2.500,- worden ter beschikking gesteld met als doel een bijdrage te leveren aan de verdere beroepsontwikkeling van jongere jazzmusici.

    Op woensdag 9 mei 2007 wordt een voorronde gehouden in Theater Lantaren-Venster te Rotterdam. De door een vakjury geselecteerde kandidaten worden die avond begeleid door een ritmesectie onder leiding van bassist en voormalig DJA-winnaar Stefan Lievestro.

    Jonge, in Nederland gevestigde jazzmusici die al een zekere bekendheid hebben verworven en aan het begin van een internationale carrière staan, komen in aanmerking voor deelname. De kandidaten moeten tevens leider zijn van een groep, (deels) eigen repertoire componeren en over de nodige persoonlijkheid en ambitie beschikken om zo'n carrière te kunnen verwezenlijken. Groepen komen niet in aanmerking voor deelname.

    Klik
    hier voor uitgebreide informatie en inschrijfgegevens.

    Meer weten?
  • Ons bericht over de Deloitte Jazz Award-winnaar in 2006, Jeffrey Bruinsma.

    (Jacques Los, 27.2.07) - [print] - [naar boven]





    POW Ensemble - 'Birdsong From Inside The Egg' (X-OR, 2006)

    Het POW Ensemble van Luc Houtkamp kan naast de leider bestaan uit Han Buhrs (zang), Guy Harries (zang, piano en computer), DNA (draaitafels en synthesizer), Joseph Bowie (trombone, elektronica en zang), Tom Tlalim (computer en theremin), Marije Nie (tapdans) en Jan Trützchler (computer). Op deze compilatie van opnamen tussen 2004 en 2006 zijn bovendien ook nog de nodige gasten (onder meer Wiek Hijmans, John Dowie, Wilbert de Joode en Behsat Üvez) te horen, zodat de dertien stukken zeer verschillen in aard en vorm zijn.

    Houtkamp zelf is al een eclecticus met een voorliefde voor allerlei expressieve muziekvormen, van country en blues via Ayler en Sun Ra tot piepjes van de laptop. Het is daarom tegelijk onmogelijk om enige lijn te ontdekken in deze intrigerende verzameling. Dat is dan ook het enige nadeel van deze cd, want al het materiaal is van bijzonder hoge kwaliteit, waarbij nuances in geluid en verschillende keuzes van dynamiek centraal staan. Iemand als John Zorn had van vergelijkbaar materiaal meteen twintig cd's geproduceerd. Opvallend is ook dat Houtkamps muziek in al haar (post)moderniteit steeds stevige wortels in de muziekgeschiedenis blijft behouden.

    Het is onbegonnen werk om hoogtepunten uit te kiezen, maar een album waarop funktrombone, rockzang, folksentimentaliteit, tapdans, jazztenorsax, klassieke ud en live elektronica in zowel grotendeels spontaan geïmproviseerde context en als vastgelegde partijen een logische plaats krijgen, is iets bijzonders. Als humoristisch en muzikaal verantwoord intermezzo is ook een versie van Dowies bekende 'British Tourist' opgenomen, een ode aan geborneerdheid.

    Het album lijkt een soort biografische snapshot van waartoe het zich nog altijd ontwikkelende talent van Houtkamp in staat is, maar zelfs in deze tijd van muziekoverload had ik liever wat meer gehoord van de verschillende muzikale interacties. In die zin is de cd een topje van Houtkamps ijsberg. Een indrukwekkend document dat nieuwe perspectieven in de geïmproviseerde muziek opent.

    Te bestellen en deels te horen op de website van Luc Houtkamp.

    (Ken Vos, 27.2.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Dexter Gordon Quartet - 'A Night In Tunesia'


    'Voor u speelt jazzcombo Dexter Gordon', zo opent deze fraaie, sfeervolle opname uit het Nederlands Audiovisueel Archief. The Jazztube brengt u wederom een onvervalste jazzstandard, 'A Night In Tunesia', hier uitgevoerd door een van de markantste stemmen op de tenorsaxofoon: Dexter Gordon. In 1964 gaf hij met een door pianist George Gruntz geleid trio, verder bestaande uit bassist Guy Pedersen en drummer Daniel Humair, een optreden in café-restaurant In den Poortwal te Amersfoort.

    Klik op bovenstaande afbeelding om de clip te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 26.2.07) - [print] - [naar boven]





    Vooral de composities doen het bij Frank van Bommel
    woensdag 14 februari 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Pianist Frank van Bommel heeft een klassieke piano-opleiding genoten. Daarnaast is hij beïnvloed door Misha Mengelberg en Mal Waldron. Dat is duidelijk te horen in zijn spel; spaarzaam, stevige aanslag en opeenstapeling van muzikale motiefjes. Wat hij ook van Mengelberg heeft meegekregen is instant composing. Niet zo vreemd dus dat de groep begon met 'Compositie'. Een vrij ensemblestuk. Een collectieve improvisatie. Behoedzaam zoeken naar de samenklanken en subtiel op het eind de tonen laten wegsterven. Eigenlijk een 'warm' spelertje, maar wel een fraaie.

    Met de twee allochtone Nederlandse blazers, Michael Moore en Tobias Delius, heeft Van Bommel prominente en formidabele improvisatoren in zijn kwintet gehaald. Dat nog eens gecombineerd met twee oude improvisatietijgers, bassist Arjen Gorter en drummer Martin van Duynhoven, maakt dit ensemble tot één van de meest interessante van de hedendaagse Nederlandse improjazz-scene.

    Van Bommel is niet alleen een meer dan capabele pianist, ook zijn compositorische kwaliteiten zijn uitstekend. Al het gespeelde materiaal was van zijn hand. Hij maakt onder meer handig gebruik van de rieteninstrumentatie, getuige het klassiek gerichte 'Minette', waarin Moore en Delius uitermate subtiel en met een fraaie warme toonvorming de klarinet bespeelden. Een hoogtepunt was het fraaie duo op altsax (Moore) en tenorsax (Delius). Het geserreerde, warme geluid van de altsax tegenover het ouderwetse, volle geluid van de tenorsax (een kruising tussen Paul Gonsalves en Coleman Hawkins). Zonder elkaar virtuoos te overtroeven werd een adembenemend muzikaal kleinood neergezet.

    Gedurende het concert maakte Delius een meer geïnspireerde indruk dan de behoedzaam blazende Michael Moore. Ook bleek Moore bescheiden in het nemen van soloruimte. Enigszins jammer, want Moore's improvisatiekwaliteiten zijn meestal onbetwist. Bassist Arjen Gorter was in de ritmesectie de meest stuwende kracht, terwijl Martin van Duynhoven, een beetje braafjes en ouderwets, niet aan bezielend drummen toekwam.

    De winst van de avond werd gehaald uit de merendeels intrigerende composities van Van Bommel, dienst resolute en doelmatige pianospel, de rapsodische improvisaties van Delius, de fraaie klankkleur van de rietinstrumenten en het gedegen bassen van Gorter.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert door Govert Driessen.

    (Jacques Los, 26.2.07) - [print] - [naar boven]





    Cruise Control – 'Easy Cooking' (Cruise Control, 2006)

    Een recensie die alleen maar over de muziek gaat, is op zijn best een half verhaal. Dat ik vóór alles naar de opname luister, is een persoonlijke eigenaardigheid die me in dit geval lelijk opbreekt...

    Het is mij bekend dat er hordes mensen bestaan voor wie dit soort opnamen de referentie is. Voor dezulken dus geen kwaad woord over deze cd. Voor mij echter hebben we hier een zeer desoriënterende en stukgemixte opname. De ruimte waarin gespeeld werd hoor ik niet, en de kleine nuances in het geluidsbeeld van de instrumenten en musici die concertbezoek zo speciaal maken, ontbreken totaal. Wanneer ik naar een opname luister, wil ik de musici kunnen zien staan ten opzichte van elkaar. Op deze plaat is dat onmogelijk. Maar nogmaals, dit gaat over mijn persoonlijke manier van naar muziek luisteren en zoals gezegd, doen we dat niet allemaal op dezelfde manier. Het wordt nu dus tijd om het over de muziek zelf te hebben.

    En die muziek DEUGT! De heren en dame zijn geen onbekenden voor mij, dus ik spreek ook uit eerdere ervaring als ik zeg dat hier deugdelijk gemusiceerd wordt. Hier hebben we niet alleen de bewaarders van een prachtige jazztraditie, maar vooral mensen die die traditie levend weten te houden, onder andere met een veelheid aan eigen composities. Geen nieuwlichterij, geen piep-knor (hoe waardevol die ontwikkeling op zichzelf ook moge zijn), maar - juist ook in de architectuur en uitvoering van de eigen composities - een degelijk voortgaan op groten zoals Monk en Mingus.

    Zelf heb ik het meeste met de tracks waarin Ellister van der Molen meespeelt: die trompet geeft deze muziek nét dat beetje meer. Een aantal van de eigen composities van deze groep had ik al vele malen gehoord, maar met Ellisters geluid erbij krijgen die nummers weer een geheel nieuwe dimensie. Waarlijk een trompettiste die we veel te weinig horen.

    Dit laat uiteraard onverlet de prestaties van de overige bandleden, te weten: Ruud Bergamin op saxofoons, Bart Egeter op piano, Dan Simon op bas en Ramón Hermans op slagwerk. De eigen composities zijn van Egeter en Bergamin. Afsluitend kunnen we zeggen dat deze cd een must is voor liefhebbers van studio-opnamen en dat concertbezoekers de agenda's met grote regelmaat moeten doorspitten teneinde een optreden van deze thesauriers van de jazztraditie te kunnen bijwonen.

    (Marius van Kuyk, 25.2.07) - [print] - [naar boven]





    Utrecht Jazz Fest 2007: intiem, avontuurlijk en veelbelovend
    op donderdag 1 maart, vrijdag 2 maart en zaterdag 3 maart 2007

    Het jaarlijkse SJU Jazz Festival heet vanaf nu Utrecht Jazz Fest. Omdat er voor een andere opzet is gekozen, omdat de muziekliefhebber beter bediend gaat worden. Jazz – en alles wat daar tegenaan schurkt – bestrijkt een breed gebied; grofweg van swing tot hiphop. Die verschillende stromingen krijgen een eigen podium: Tivoli, SJU Jazzpodium en de Kleine Zaal van Muziekcentrum Vredenburg.

    Zo biedt Tivoli met Soweto Kinch en DJ Maestro een podium voor een cross-over tussen jazz en hiphop. In Vredenburg treft men onder andere het jazzimpressionisme van het Tomasz Stanko Quartet, de kamermuziek van de toekomst van Sylvie Courvoisier & Mark Feldman (met Book of Angels van John Zorn) en Boy Edgar Prijswinnaar Bert van den Brink. En natuurlijk is er in het SJU Jazzpodium weer ruimte voor de nodige extremen en onvoorspelbaarheid met Hasse Poulsen's Sound Of Choice en Duo De Joode/Stackenäs.

    Alle concerten worden opgenomen en uitgezonden op VPRO Radio. Voor uitgebreide informatie over het festival en de artiesten, klik
    hier.

    (Jacques Los, 25.2.07) - [print] - [naar boven]





    Een kwintet dat een kwartet werd
    Pieter de Mast Quartet, vrijdag 9 februari, Kraaij & Balder, Eindhoven

    Na het verschijnen van zijn cd 'Vista' was er nu de gelegenheid om Pieter de Mast in kwartetvorm live te beluisteren in Jazz at the Crow, met Kris Goessens (piano), bassist Guus Bakker en Joost Kesselaar (drums). Nagenoeg alle gespeelde stukken waren van De Mast en te kwalificeren als neo-bebop.

    Pieter de Mast speelde afwisselend sopraansax en dwarsfluit. Op de sopraansax heeft hij een kort vibrato, waarvan je moet houden. Maar zijn toon op dwarsfluit is aangenaam en veelzeggend, zijn spel lenig en swingend. Kris Goessens was een naam die ik nog niet kende, maar dat is nu anders. Hij maakte indruk en was vindingrijk in aansprekende solo's. Dat hij en ook De Mast hun improvisaties zo fraai konden uitbouwen, was mede te danken aan het voortreffelijk ritmetandem Guus Bakker en Joost Kesselaar.

    Het was opvallend dat dit puike kwartet zo sporadisch de handen op elkaar kreeg van het publiek, dat het spel toch in hoge mate apprecieerde. Misschien was het de afwezigheid van gitarist Andreas Suntrop, die een week eerder in Eindhoven bij de formatie New Niks zo'n positieve indruk maakte. Hij had het geheel zeker nog meer kleur en reliëf en pit gegeven.

    Deze kanttekeningen doen echter geen afbreuk aan het feit dat het kwartet zeer de moeite waard was om gehoord te worden. Het is toch geen kleinigheid om twee sets lang met eigen werk zo te boeien. Voor de programmeur (zie ondergetekende) was het boeken van dit kwartet in plaats van het kwintet mogelijk verkeerde (zij het noodgedwongen) zuinigheid. Mea culpa!

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Cees van de Ven, 24.2.07) - [print] - [naar boven]





    Column Herbert Noord
    Investeren in een cd wordt linke soep


    "Vormde nog niet zo lang geleden het binnenhalen van een platencontract de hoofdprijs voor menig musicus, dat is vandaag de dag beslist niet meer zo. Veel musici brengen cd's in eigen beheer uit als onderdeel van hun merchandising en niet in de eerste plaats als lucratieve inkomstenbron. Want daar zijn de meesten wel achter gekomen; het zijn niet allemaal gouden platen die er blinken. De investering in een cd komt er maar zelden uit."

    Herbert Noord over de teloorgang van het platencontact en de overvloed van gratis downloadbaar geluid. Klik op bovenstaande button om de complete column te lezen.

    (Jacques Los, 24.2.07) - [print] - [naar boven]





    Kendra Shank - 'A Spirit Free' (Challenge Records, 2006)
    Opname: 2005

    Je moet natuurlijk van goeden huize komen (en lef hebben) om je als zangeres te wagen aan het Abbey Lincoln Songbook, een cd te maken met uitsluitend songs van dit monument van de vocale jazz (en de strijd voor burgerrechten). Kendra Shank heeft dat lef, en ze is daarin gestimuleerd door Lincoln zelf, die het wel aardig vindt dat haar materiaal ook door anderen wordt vertolkt.

    Het is een interessante jazzproductie geworden, waarin Shank wordt bijgestaan door een prima band (met onder anderen rietblazer Billy Drewes, pianist Frank Kimbrough, gitarist Ben Monder en hier en daar accordeonist Gary Versace). Shank (die niet alleen blank is maar ook een stuk 'blanker' klinkt dan haar heldin) kopieert niet, maar gebruikt nieuwe arrangementen, uitgaande van het notenmateriaal en niet van Lincolns opnamen. Dat is maar goed ook, want dan zou ze het wel afleggen – nu blijft ze overeind. Ik kan me de uitdaging van het project voorstellen, maar voor mij blijft de vraag naar de noodzaak.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    (Anoniem, 23.2.07) - [print] - [naar boven]





    Herb Geller overtreft eenieder in Bud's Night
    Trio Rein de Graaff + Bud Shank, Herb Geller, Toon Roos & Niels Tausk, zaterdag 10 februari 2007, Vredenburg, Utrecht

    Twee beroemdheden had de onvolprezen jazzinitiator en pianist Rein de Graaff naar Nederland gehaald om de jazzmuziek van de vroegere West Coast eigentijds te doen herleven: de 80-jarige Bud Shank en de twee jaar jongere Herb Geller. Beiden op altsax. Na de pauze werd de formatie uitgebreid met tenorist Toon Roos en Niels Tausk op trompet en bugel. Geller speelde toen helaas slechts mee in het laatste nummer.

    Voor de pauze echter werd er door de twee oude altisten een programma van standards gespeeld, onder andere 'You Go To My Head', 'The Touch Of Your Lips' en 'Softly As In The Morning Sunrise'. Het merendeel van de nummers werd in uptempo gespeeld. Het was duidelijk merkbaar dat Bud Shank lipproblemen had (hij was die dag gevallen en zijn lip moest gehecht worden). Hij had moeite met zijn embouchure. Daardoor produceerde hij een nogal dun geluid. Ook had hij enigszins last van ademtekort. Jammer, want in goede doen is Shank een meer dan voortreffelijk altist met een volle warme toon.

    Gelukkig was er nog een andere grootmeester, Herb Geller. Evenals Shank, heeft hij zijn sporen reeds verdiend in vijftiger jaren, toen de West Coast jazz op z'n hoogtepunt was. Hij speelde toen onder meer in het orkest van Billy May en met Shorty Rogers, Chet Baker, Maynard Ferguson en André Previn. In de zestiger jaren vestigde hij zich in Duitsland en speelde in de Big Band van Radio Berlijn. Met een prachtig vol geluid en sprankelende rapsodische moderne improvisaties - denk aan Benny Carter, maar dan meer speedy en moderner – vertolkte hij met meesterschap het American Songbook. Mede dankzij de als vanouds zeer competente begeleiding van Rein de Graaff en zijn trio (bassist Marius Beets en drummer Eric Ineke) was het optreden van de eminente Geller het hoogtepunt van het concert.

    Na de pauze werd een programma van gearrangeerde stukken, overwegend West Coast jazz, gespeeld door het trio met Shank, Toon Roos en Niels Tausk. Ook de composities waren van West Coast-coryfeeën als Gerry Mulligan, Zoot Sims, Frank Rosolino en Shank zelf. Dat betekent dus keurige en fraai klinkende swingende muziek, waarbij vooral de solo's voor spannende en verrassende momenten kunnen (en eigenlijk moeten) zorgen. Toon Roos was degene die wat dat betreft daaraan voldeed. Hij blies interessante, aparte en fraaie lijnen en vermeed voor de hand liggende clichés. Jammer dat zijn geluid enigszins nasaal klonk. Tausks spel was competent, zeker op bugel, maar ook wel een beetje braaf. Zijn technische mogelijkheden zijn zeker niet beperkt en als hij bewonderaar van Tom Harrell is (dat zegt hij op zijn website), raad ik hem aan diens intensiteit over te nemen.

    In ieder geval was het goed te zien dat de oude West Coasters het spelen nog steeds niet verleerd zijn en - sterker nog - harder swingen dan ooit.

    Klik hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

    (Jacques Los, 22.2.07) - [print] - [naar boven]





    Eerste namen Blue Note Records Festival 2007 bekend

    Het Gentse Blue Note Records Festival, dit jaar van vrijdag 6 tot maandag 16 juli in de middeleeuwse kloostertuin van De Bijloke, heeft de eerste namen vrijgegeven van groepen die zullen optreden. Het gaat om Wynton Marsalis & The Jazz At Lincoln Center Orchestra, het trio van pianist Jef Neve aangevuld met de Italiaanse trompettist Flavio Boltro, Medeski, Martin & Wood met gitarist John Scofield als speciale gast, en Othin Spake, het uitdagende trio van Teun Verbruggen, Mauro Pawlowski en Jozef Dumoulin, dat voor deze gelegenheid wordt versterkt door Zorn-bassist Trevor Dunn en harpiste Shelley Burgon.

    Meer weten?
  • Lees het artikel over het Blue Note Records Festival op de website van Crooze.fm.
  • Onze impressies van het Blue Note Records Festival 2006: #1, #2, #3.
  • De website van het festival.

    (Maarten van de Ven, 21.2.07) - [print] - [naar boven]





    Trio X - 'Roulette At Location One' (Cadence, 2006)

    Een vreugdevol moment. De eerste cd's van 2007 rollen binnen en 'Roulette At Location One' van Trio X maakt nu al aanspraken voor het eindejaarslijstje. Dominic Duval leidt de dans op 'Funny Valentines Of War', met een contemplatieve start op bas, na enkele minuten spaarzaam aangevuld door Joe McPhee op sax en Jay Rosen op drums. Na vier minuten zetten Duval en Rosen een stevig ritme in, terwijl McPhee 'My Funny Valentine' traag en slepend brengt. Het contrast van de ritmesectie met de sax is groot, maar dan laat McPhee zich meeslepen en wordt het meer war dan funny valentine, om dan weer van stemming te veranderen in een broos en ingetogen samenspel, en licht funkend te eindigen.

    Het tweede stuk, 'Improv Of Melodies And Themes', brengt een losse aaneenschakeling van gekende thema's, met vooral 'Lonely Woman' als centraal gegeven. Deze compositie van Ornette Coleman, met McPhee op sopraan en Duval met strijkstok, is nog dreigender en droeviger dan ooit. Dit zijn stukken die het trio al op meerdere andere live-albums heeft gebracht, en die hen dan ook goed in de vingers zitten. Toch slaagt het drietal erin om ze vernieuwend te brengen. Hetzelfde niveau - met herkenbare thema's in de andere nummers (Ellington, Monk) - blijft aangehouden in de hieropvolgende stukken.

    De afwisseling tussen ingetogen stukken en intense passages, het technisch meesterschap en het telepathisch samenspel van de drie muzikanten is geweldig. Deze cd houdt alles in wat goede muziek moet zijn. Het beperkt aanwezige publiek is terecht enthousiast. Absolute aanrader.

    (Stef Gijssels, 21.2.07) - [print] - [naar boven]



    The Turnaround

    The Turnaround #17

    De nog altijd niet op zijn juiste waarde geschatte trompettist Charles Tolliver werd in de jaren zestig bekend door zijn werk als sideman op vele belangwekkende Blue Note-releases, zoals Jackie McLeans 'Action!', 'It’s Time' en 'Jackknife', Andrew Hills 'One For One' en 'Dance With Death' en Horace Silvers 'Serenade To A Soul Sister'. Tolliver maakte onlangs ten lange leste zijn debuut als muzikaal leider in his own rights voor Blue Note Records met 'With Love', een sublieme registratie van zijn energieke bigband, die zijn excentrieke arrangementen en karakteristieke trompetspel goed weergeeft. Met een klinkende, generatieoverschrijdende bezetting: onder anderen de pianisten Stanley Cowell en Robert Glasper, de saxofonisten Billy Harper, Craig Handy en Howard Johnson, trompettist Keyon Harrold, bassist Cecil McBee en drummer Victor Lewis.

    Ook op Blue Note een nieuwe worp geremasterde cd's in de serie Rudy Van Gelder Edition. Wat te denken van het debuut van saxofonist Johnny Griffin, 'Introducing', uit 1956, waarop hij wordt begeleid door de jazziconen Wynton Kelly, Curly Russell en Max Roach. Al even bijzonder lijkt ons het album 'The Right Touch' van pianist Duke Pearson. Het gaat hier om een ocetsessie uit 1967, met onder meer Freddie Hubbard, James Spaulding en Stanley Turrentine. Zij spelen zes door Pearson gecomponeerde en gearrangeerde stukken, zoals 'Chili Peppers' en 'Los Malos Hombres'. Verder verschenen in deze serie: 'Lush Life' van Lou Donaldson, 'The Spoiler' van Stanley Turrentine en 'You Gotta Take A Little Love' van Horace Silver.

    We eindigen deze aflevering met het debuutalbum van de in Arnhem woonachtige Duitse pianist Stefan Schöler (Kreuztal/Kredenbach, 1974), die onder meer les kreeg van Rob van den Broeck. 'Introducing Stefan Schöller' (Egpro Records) biedt een fraaie staalkaart van zijn kunnen. Zijn stijl doet af en toe denken aan de melodisch ingenieuze en tegendraadse stukken van Herbie Nichols. Zeven eigen, overwegend blues-geïnspireerde composities en een originele - want weinig gespeelde - Mingus-cover ('Pithecantrophus Erectus'), uitgevoerd door Schöler, bassist Jan Flubacher en drummer Jan van Erven. Kijk voor meer informatie op de
    website van de pianist, waarop ook wat van zijn werk te horen is.

    (Maarten van de Ven, 20.2.07) - [print] - [naar boven]





    Klankkleur belangrijk in muziek Amina Figarova
    Jazz Impuls Dubbelconcert met Amina Figarova en Boi Akih, zaterdag 10 februari 2007, Orpheus, Apeldoorn. Herhalingen: 28/2 Utrecht, 8/3 Groningen, 16/3 Rotterdam, 14/4 Beverwijk.

    Ergens in het mistige Nederlandse medialandschap bestaat een radioprogramma met de naam 'Is dit nog wel jazz?' Die (wanhoops)kreet is ook van toepassing op de muziek van Monica Akihary, die met haar trio Boi Akih optreedt in de cyclus Dubbelconcerten van Jazz Impuls. Wat mij betreft is het antwoord ontkennend: Akihary gebruikt ergens in haar programma wel een snufje jazz, maar verder gaat het vooral om stemacrobatiek op basis van tal van exotische elementen. Sfeerbeelden uit de Molukken (waar haar roots liggen), ritmes en frasen uit de muziek van India, het Nabije Oosten, Spanje (flamenco). Wereldmuziek dus. Knap gedaan (met ondersteuning van percussionist Bart Fermie, die zelfs nog muziek haalt uit een plastic waterflesje, en gitarist Niels Brouwer), en Monica heeft een prachtige lenige stem met een fabelachtig bereik. Maar jazz? Nee.

    Het programma werd wel met jazz geopend, door een kwintet onder aanvoering van Amina Figarova. Klinkt ook wat exotisch, en dat klopt: deze pianiste/componiste is geboren in Azerbeidzjan. Maar ze woont en werkt wel in ons land, en haar muzikale taal is reguliere jazz, meer specifiek: neobop. Ze heeft wel een voorkeur voor ongebruikelijke klankkleuren, vandaar dat er mooie geblazen samenklanken voorkomen in haar arrangementen. Ze werkt meest in septetformaat, maar heeft deze keer maar twee blazers mee. Die leveren wel heel mooie duetten. Het apartste al aan het begin, met de fluit (Bart Platteau) tegen de sopraansaxofoon (Kurt van Herck). De meeste indruk maken twee deeltjes uit haar 'September Suite', geïnspireerd door de aanslagen in Amerika in 2001. Het emotionele 'Numb', met een ijzingwekkende tenorsolo van Van Herck, en het triostuk 'When The Lights Go Out', met de briljante Figarova subliem ondersteund door bassist Wiro Mahieu en drummer Chris Strik. Razendsterke muziek.

    Deze recensie verscheen eerder in dagblad De Stentor.

    (Anoniem, 20.2.07) - [print] - [naar boven]





    Group Of Friends in Noorwegen

    Joost Lijbaart's Group Of Friends, die naast drummer Lijbaart bestaat uit de saxofonisten Benjamin Herman en Yuri Honing en basist Mats Eilertsen, tourde eind januari een weekend door Noorwegen (het geboorteland van Eilertsen) en gaf er verschillende succesvolle concerten.

    Waar het Yuri Honing Trio in 1996 nog van Nederland naar Tromso in het noorden van Noorwegen reisde met een gehuurde camper met sneeuwkettingen, vloog de Group Of Friends nu naar Oslo en Stavanger. Van daaruit reisden ze met een gehuurde auto door de Noorse bergen via Sogndal in Jotunheimen naar Trondheim. Mooie concerten na twee dagen van acht uur in de auto door een adembenemend poollandschap.

    Klik op bovenstaande afbeelding voor een leuke impressie.

    Meer weten?
  • Onze recensie van het concert van Group Of Friends in het Bimhuis op 30 juni 2005.
  • Onze recensie van de cd 'Group Of Friends'.
  • Onze recensie van de dvd 'Live At The North Sea Jazz Festival'.

    (Maarten van de Ven, 19.2.07) - [print] - [naar boven]





    Rein de Graaff Trio - 'Blue Lights' (Blue Jack Jazz, 2006)
    Opname: 2005

    De (deels) op het conservatorium van Boston opgeleide altsaxofonist Gigi Gryce gold ooit als een soort musician's musician: zijn kwaliteiten werden meer (h)erkend door collega-musici dan door het grote publiek. Het hoogtepunt van zijn loopbaan lag in de jaren vijftig, toen hij speelde met grootheden als Art Farmer, Benny Bailey, Clifford Brown, Lionel Hampton, Benny Golson, Horace Silver en Donald Byrd. Voor de combo's en orkesten waarvan hij deel uitmaakte schreef hij een indrukwekkend aantal inventieve composities.

    Een selectie uit dat oeuvre is uitgangspunt voor dit album van het trio van pianist Rein de Graaff, in deze sessie versterkt met twee Amerikaanse blazers: trompettist John Marshall en veteraan-altsaxofonist Herb Geller. In zo'n klassieke hardbop-kwintetbezetting komen deze stukken het best tot hun recht, en het spelplezier van deze musici (met bassist Marius Beets en drummer Eric Ineke) is tastbaar.

    Vreemd eigenlijk dat dit repertoire na het vertrek van Gryce uit de muziek (hij stopte met spelen in 1961 om les te gaan geven) bijna nooit meer gespeeld wordt.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    (Anoniem, 19.2.07) - [print] - [naar boven]





    Stoere free jazz door Human Feel
    vrijdag 9 februari 2007, Bimhuis, Amsterdam

    De in 1987 in Boston opgerichte formatie Human Feel vertrok in 1990 naar New York en hun energieke avantgarde jazz werd al snel een sensatie in de downtown scene rondom de Knitting Factory. Naast de meer mainstream georiënteerde gitarist Kurt Rosenwinkel, bestaat de groep uit hardcore free-jazzers drummer Jim Black en de rietenblazers Andrew D'Angelo en Chris Speed. De laatste drie formeerden naast Human Feel ook andere groepen (Yeah No, Pachora en AlasNoAxis) en kwamen als sidemen terecht bij onder anderen Tim Berne, John Zorn, Ellery Eskelin en Dave Douglas. Gitarist Rosenwinkel richtte zich meer op de straight-ahead jazz met mensen als Joshua Redman, Mark Turner en Brad Mehldau. Tijdens het concert in het Bimhuis is het viertal al ongeveer halverwege een Europese reünietournee van een zestiental concerten. Aanleiding van de tour is hun nieuw uitgekomen cd 'Galore'.

    In het openingsnummer is al duidelijk waar het kwartet muzikaal staat: met de benen diep in de hedendaagse turbo-energieke free jazz. Met een hevige drive - en een frenetieke altsaxsolo door D'Angelo – levert de groep een verpletterend visitekaartje af. Gitarist Rosenwinkel – die gedurende het concert amper soleert – is niet alleen de harmonische factor in het kwartet, maar vervult in het bijzonder de rol van bassist, middels het vooral bekwaam bespelen van het lage register van de gitaar. Drummer Black, die veelvuldig hier te zien en te beluisteren is, drumde als verwacht intensief, creatief, rockend en swingend en creëerde op electronica en passant passende ambient sounds.

    Andrew D'Angelo bespeelde naast de altsax ook de basklarinet. Op beide instrumenten demonstreerde hij een bijzonder intensieve en doorleefde energieke speelwijze. Dit in tegenstelling tot klarinettist/tenorsaxofonist Chris Speed. Al eerder, maar ook nu weer, blijkt zijn toon op de tenor erg dun, Zijn solo's zijn op hetzelfde instrument niet meer dan competent. Daarentegen kan hij met de klarinet beter uit de voeten. In een welhaast lieflijk klarinetduo klonk hij vol en krachtig, en blies hij mooie behoedzame melodische lijnen.

    De free jazz die in de zestiger jaren door mensen als Ornette Coleman, Archie Shepp, Albert Ayler en Cecil Taylor tot wasdom is gekomen, heeft in vooral Black, Speed en D'Angelo meer dan voorbeeldige opvolgers gevonden. Sterker nog, de free jazz is door die heren (letterlijk) stevig opgepimpt. De muziek van Human Feel pakt je bij de lurven.

    Klik
    hier voor Govert Driessens fotoverslag van dit concert.

    (Jacques Los, 19.2.07) - [print] - [naar boven]



    Zes genomineerden voor Amersfoort Jazz Talent Award 2007

    De tweede Amersfoort Jazz Talent Award heeft opnieuw enkele tientallen inzendingen opgeleverd van hoog niveau. Deze jaarlijks terugkerende landelijke prijs is bedoeld voor jonge jazzmuzikanten die in Nederland wonen. De bandleider is medio 2007 niet ouder dan 28 jaar. De jury heeft zes veelbelovende muzikanten met hun band geselecteerd voor de muzikale strijd. De hoofdprijs bestaat uit de Ajta-wisseltrofee en een bedrag van 2500 euro.

    De voorrondes zijn openbaar en vinden plaats op de zondagen 4 en 18 maart en 1 april, steeds van 15.00 tot 18.00 uur in Theater Borra, Amersfoort. Er spelen twee bands per middag. Voor de finale worden drie van de zes bands uitgekozen. Deze spelen op zondagmiddag 13 mei op het Amersfoorts Jazzfestival. De genomineerde bands zijn het Orka Kwartet, Margriet Sjoerdsma en haar trio, Grand Wazoo, Jazzest, Jerome Hol Trio en The Chosen. Naast meestemmend voorzitter Jeroen de Valk bestond de jury van de voorselectie uit saxofonist Leo Janssen (Metropole Orkest), Roderik Meeder namens sponsor Rabobank, Rob Dekker namens JazzPodium Amersfoort en Ceasar Feijen namens Amersfoort Jazz.

    Klik
    hier voor meer informatie en geluidsfragmenten.

    (Jacques Los, 18.2.07) - [print] - [naar boven]





    The Exploding Star Orchestra - 'We Are All From Somewhere Else' (Thrill Jockey, 2007)

    Cornettist Rob Mazurek is een geval apart. Met zijn Chicago Underground Duo, Trio en Quartet heeft hij enkele knappe cd's gemaakt. Solo heeft hij ook altijd avontuurlijke paden bewandeld met enkele missers ertussen, waaronder zijn concept van onderwatertrompet, dat wel een leuke vondst is, maar niet om een hele cd naar te luisteren. Ook zijn elektronisch Braziliaans experiment met de Sao Paulo Underground van vorig jaar was niet echt mijn ding.

    Maar nu is er het Exploding Star Orchestra, een mammoet van een album, een dijk van een cd, een kolos van een plaat: gestructureerde chaos, energie te over, intens met zachte stukken tussen, een bezetting om U tegen te zeggen, maar met een duidelijke coherente visie qua compositie én uitvoering. De cd bestaat uit drie stukken: 'Sting Ray And The Beginning Of Time', 'Black Sun' en 'Cosmic Tomes For Sleep Walking Lovers'.

    De eerste noten van het album zeggen het al: met een Mission Impossible-achtige dreun wordt de beginning of time ingezet, met Nicole Mitchells fluit, Jason Adasiewicz' vibrafoon en Jeb Bishops trombone in de hoofdrol, met plots een totale ommekeer qua ritme en melodie voor het ganse orkest, al blijft het tempo hoog en opzwepend. In één van de passages van het eerste stuk wordt onder andere de energie van een twintigtal sidderalen in een bak omgezet in geluid, wat als achtergrond dient voor de vrije improvisatie. Maar laat dat u niet afschrikken: het werkt. Het tweede stuk is een introspectief pianostuk (Jim Baker) en het derde is vrije groepsimprovisatie, onderbroken met wat repetitief minimalistische ritmes, georkestreerde chaos, hecht samenspel en sterke solo's.

    Ik heb hier geen naam voor. Deze cd staat ook buiten elk gekend genre. Dit is geen bigband, geen free jazz, geen avant-garde, geen experimentele muziek, geen mainstream, geen spirituele muziek, geen filmmuziek, maar toch wel een beetje van dat alles. Niet altijd voor gevoelige oren, maar iedereen zal de muzikale kracht van 'We Are All From Somewhere Else' wel moeten erkennen. Een meesterwerk.

    Het album is te beluisteren en te bestellen bij
    Thrill Jockey.

    (Stef Gijssels, 18.2.07) - [print] - [naar boven]





    Vernieuwende benadering bij Yanninck Peeters Trio
    vrijdag 9 februari, Jazzzolder, Mechelen

    Geen bop, cool of swing, maar drie jonge mensen op zoek naar hún ding in het universum van de jazz: het Yannick Peeters Trio.

    Geen melodieuze sax, maar staccato, hortend, enkelvoudige noten, in herhaling, als dreunen, soms als kreten, om dan weer plots over te gaan in vingervlugge eigenzinnige solo's: Fredrik Hamsä. Complexe stevige drum, immer aanwezig, duiveltje doet al, drager van deze constructie: Joel Wästberg, duidelijk vaste kompaan en bloedsbroeder van Fredrik. En daar overheen en tussendoor de zalvende handen en melodieuze baslijnen van Yannick Peeters, met vrouwelijke touché en zachte aanpak in schril contrast met de twee heren die krachtig en wild om zich heen slaan, baslijnen zacht als spinrag.

    Het trio kende zijn ontstaan in het najaar van 2004, toen Peeters een paar maanden aan Musikhogskolan in Göteborg studeerde. Haar afstudeerproject in juni 2005 werd de bekroning van hun samenwerking en sindsdien trachten ze af en toe nog eens samen te spelen. Het repertoire bestaat voornamelijk uit eigen composities. Een, op het eerste zicht, verwarrende kennismaking met een nieuw geluid, een vernieuwende benadering. De dingen moeten nu eenmaal niet stilstaan en het zoeken op zich is een menselijke behoefte die nooit eindigen moet.

    (Luque Derkinderen, 18.2.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Art Blakey & The Jazz Messengers - 'Blues March'


    Eén van de evergreens of jazz is natuurlijk de 'Blues March' van Art Blakey & The Jazz Messengers, met die opzwepende drumriedel. Wij presenteren u een versie uit november 1959, met de geweldenaars Wayne Shorter (sax) en Lee Morgan (trompet). De rest van de line-up bestaat uit Walter Davis Jr. (piano) en Jymie Merritt (bas). Het gaat om een televisieregistratie van een concert in het Theatre de Champs-Elysees te Parijs. Enjoy!

    Klik op bovenstaande afbeelding om de clip te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 17.2.07) - [print] - [naar boven]





    Energiek concert door exponenten van de improjazz
    Ken Vandermark & Paal Nilssen-Love, zaterdag 3 februari 2007, SJU Jazzpodium, Utrecht

    Het wereldje van de ex-freejazzers, thans improjazzers, is erg klein. Men kent elkaar, vindt elkaar en zoekt elkaar op. Worldwide. Zo ontstaan er internationale en interessante muzikale samenwerkingsverbanden, zoals Peter Brötzmann's Chicago Tentet, de Territory Band, Tony Oxley's Celebration Orchestra, Gobe Unity Orchestra, European Jazz Ensemble en de New Eternal Rhythm Orchestra. Zowel Ken Vandermark als Paal Nilssen-Love zijn exponenten van die scene. Zij vormen sinds 2002 een duo en hebben inmiddels drie cd's uitgebracht.

    De Amerikaan Vandermark tourt veelvuldig in Europa (ook met andere eigen groepen, onder andere zijn eigen Vandermark 5). Hij is momenteel één van de belangrijkste figuren in de Amerikaanse improscene. Hij speelt in talrijke formaties met onder meer Hamid Drake, Peter Brötzmann, Mats Gustafson, Paul Rutherford, Jeb Bishop, Joe McPhee, Kent Kessler en Paal Nilssen-Love.

    Omdat Vandermark en Nilssen-Love ook gezamenlijk in andere formaties spelen, is het niet verwonderlijk dat het duo zeer goed op elkaar is ingespeeld. Het getuigt niet alleen van vakmanschap, maar ook van groot improvisatievermogen met zo'n bezetting – drums en tenorsax/klarinet – gedurende lange tijd te boeien. Wat dat aangaat was het welhaast ongekend hoe drummer Nilssen-Love met een arsenaal aan variaties en aparte drumtechnieken het gemis van andere begeleidingsinstrumenten (bas en gitaar of piano) compenseerde. Uiterst geconcentreerd volgde hij de muzikale exercities van rietblazer Ken Vandermark en begeleidde, stuwde, varieerde en vulde aan op sublieme wijze.

    Vandermark toonde zijn grote klasse vooral op de tenorsax. Hij is een heftige blazer, die een helder geluid produceert en qua techniek niet van de straat is. Zijn improvisaties waren apart en zeer goed te volgen. Zowel in het lage register (soms zelfs honkend) als in het hoge beheerste hij het instrument volkomen. Het duo speelde twee uitermate energieke sets waarbij dan toch naar het eind toe, vanwege de summiere bezetting, de aandacht enigszins verflauwde.

    Klik hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

    (Jacques Los, 16.2.07) - [print] - [naar boven]





    Trio Nuevo - 'Jazz Meets Tango' (Soundroots, 2007)
    Opname: 2006

    Oude bekenden uit de jazz vormen samen het nieuwe Trio Nuevo. Tenorsaxofonist Dick de Graaf, accordeonist Hans Sparla en violist Michael Gustorf spelen al twintig jaar samen in het Dick de Graaf Septet (al was Sparla daarin vooral op trombone te horen). De nieuwe combinatie maakt zich sterk voor wat De Graaf zelf 'bedreigde muzieksoorten' noemt: jazz dus, en in iets mindere mate - wat die bedreiging betreft - tango.

    De combinatie van jazz en tango is niet nieuw: in de jaren zeventig werkten baritonsaxofonist Gerry Mulligan en bandoneonspeler/componist Astor Piazzolla al spraakmakend samen in het project Tango Nuevo. De naam van het nieuwe bandje van De Graaf (met in vier stukken gastoptreden van zangeres Sandra Coelers) verwijst er ook een beetje naar. De toevoeging van de virtuoze viool van Gustorf geeft wel een extra lading aan de hedendaagse versie.

    Het is aardig te horen hoe deze drie instrumentalisten vrijmoedig met de twee samenstellende componenten omgaan, en interessante, soms tegendraadse kleuren kiezen, beurtelings de hoofdrol en de bijrol spelend. Ze spelen eigen stukken, maar ook bewerkingen van Argentijnse meesters (Piazzolla, Gardel, Ferrer).

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    (Anoniem, 16.2.07) - [print] - [naar boven]





    Interview Joseph Bowie

    "Wat ik mis in Europa is het competitie-element. De jongere muzikanten hebben dat niet zo. Ze zijn te aardig. Ze willen niets afbreken. Om iets te leren moet je eerst afgebroken worden. Om te leven. Rebuild. Zo zit het leven in elkaar, man! Als ik mijn workshops geef probeer ik ze ook uit te dagen: kom op, gooi het eruit. Dit kan de laatste keer zijn dat je zoiets doet."

    Trombonist Joseph Bowie, bekend van de funkjazzband Defunkt, in gesprek met Eddy Determeyer. Klik
    hier om het te lezen.

    (Jacques Los, 14.2.07) - [print] - [naar boven]





    Alvin Fielder Trio - 'A Measure Of Vision' (Clean Feed, 2007)

    Alvin Fielder is jazzdrummer en apotheker en een van de stichtende leden van de Association of the Advancement for Creative Musicians in Chicago, voorwaar een ongewone combinatie. 'A Measure Of Vision' wordt verder gedragen door Chris Parker op piano, Dennis Gonzalez op trompet, en de zonen van deze laatste draven op als gastmuzikanten: Stefan op vibrafoon, Aaron op bas.

    De eerste twee nummers zijn redelijk introspectief en door de bezetting - maar ook door de toon van Gonzalez - doen ze ook denken aan Tomasz Stanko. Dat verandert echter met 'Camel', het derde stuk, waar de bas van Aaron de toon verandert en het geheel een stuk expansiever wordt, met prachtige solo's van vader Gonzalez, Chris Parker, Aaron Gonzalez en Alvin Fielder, allen netjes op een rijtje. Het laatste nummer 'The Cecil Taylor-Sunny Murray Dancing Lesson' is een plezier. Fielder is sterk, een economisch drummer die wel zijn accenten heel precies legt. De revelatie van dit album is echter de mij onbekende pianist Chris Parker, die deze cd een stuk boven de middelmaat tilt.

    Muzikaal wil het album het oude met het nieuwe verzoenen, en ook de titels duiden op een dicht-de-generatiekloof: 'Your Sons And Daughters Shall Prophesy', 'Your Young Men Shall See Visions', 'Your Old Men Shall Dream Dreams'. Whatever the bullshit, deze heren weten wat muziek maken is: ze citeren uit het standards songbook, maar brengen het bij momenten naar een hoog niveau van abstractie, de genres vermengend.

    (Stef Gijssels, 14.2.07) - [print] - [naar boven]





    Liever Rita Reys in een klein café op een zondagmiddag
    vrijdag 19 januari 2007, Carré, Amsterdam

    Op 19 januari jongstleden stond de inmiddels 82-jarige zangeres weer op het podium, van Carré welteverstaan. Voor deze gelegenheid werd ook een dvd opgenomen, die in april 2007 zal uitkomen. Ze was niet alleen, maar samen met Ruud Jacobs (bas), Peter Beets (piano), Ferdinand Povel (sax), Martijn van Iterson (gitaar) en Joost Patocka (drums), in grote kleine bezetting dus.

    Het kwintet opent de voorstelling met twee uptempo cool jazz-stukken die niet de aandacht van het publiek lijken te trekken; dat praat gewoon door terwijl de muzikanten geen al te opvallende solo's neerzetten. Als dan Hans van Willenburg, de presentator van de avond, het podium op komt lopen en de jazzdiva aankondigt, wordt het publiek opeens wel enthousiast en stil. Rita Reys begint met het nummer 'You’re My Everything', gevolgd door 'I’m Old-Fashioned'. Twee jazzstandards, waarvan er gedurende het concert nog velen zullen volgen. De originaliteit van de uitgekozen stukken is ver te zoeken. Beide nummers worden nogal plichtmatig uitgevoerd en klinken, ondanks de solo's van Van Iterson en Povel, vrij inspiratieloos.

    Wanneer het stuk 'I Don’t Know What Time It Was' net lekker op gang komt en de muzikanten en Reys zelf er plezier in beginnen te krijgen, is het alweer afgelopen. Rita zingt hier met veel dynamiek en klank- en stemwisselingen, die op zich wel interessant zijn, maar wat mij betreft verder uitgesponnen hadden mogen worden. De ruimte voor de solo's is redelijk, zoals ook bij 'Love For Sale', waar Reys eindelijk eens flink uithaalt en Peter Beets de eerste is die zowaar een climax weet te bereiken met zijn solo. De rest van de muzikanten, 'de boys', zoals de zangeres ze noemt, zijn (nog) erg voorzichtig, de solo's zijn cool en vallen qua dynamiek erg tegen.

    Na 'When Sunny Gets Blue' en 'I Thought About You' zijn we bij 'Russian Lullabye' aangekomen en verklaart ook Rita Reys zelf tegenover het publiek dat ze er nu een beetje in komt. Jammer genoeg is dit het voorlaatste nummer voor de pauze. Na de pauze doet ze nog een stuk in kleinere bezetting. Hierbij valt de toch oude breekbaarheid van haar stem op, maar dit maakt het stuk niet minder mooi. Het blijft ingetogen, maar deze breekbaarheid bij Reys maakt het juist een oprechte uitvoering.

    Bij de bossanova 'Quiet Nights And Quiet Stars' - oftewel 'Corcovadao' - gaat de zangeres halverwege over op het Braziliaans. Er volgt dan iets wat lijkt op vrije improvisatie, maar dit blijkt afgesproken werk te zijn, aangezien Peter Beets precies hetzelfde lijntje speelt op zijn piano. Dit is een van de grote minpunten van het concert, er is weinig ruimte voor echte improvisatie. Alles is zodanig geregisseerd en moet zo vlekkeloos verlopen, dat het ten koste gaat van de creativiteit van de muzikanten. Zoals Rita zelf ook al opmerkt: "Ik sta in Carré, eigenlijk zou ik nu iets heel geks moeten zeggen".

    De laatste stukken van het concert zijn het bekendst, onder meer 'On Green Dolphin Street', 'Watch What Happens' en als slot 'Fly Me To The Moon'. Het publiek wordt hierdoor erg enthousiast en gelukkig slaat dit ook enigszins over op de muzikanten, behalve bij de ballad 'The Shadow Of Your Smile'. Zelden heb ik deze standard zo ongeïnspireerd en saai uitgevoerd gehoord; er gebeurt echt helemaal niets, de chemie tussen de muzikanten ontbreekt volledig. Als toegift spelen ze 'Summertime', waarbij Peter Beets laat zien dat hij de vertegenwoordiger is van de nieuwe generatie muzikanten en alsnog redelijk los gaat met zijn solo.

    Na de tweede toegift mogen we echter nog niet weg; bij de opnames van een aantal stukken schijnt er iets te zijn misgegaan bij de techniek en dus moet het over. De muzikanten proberen er nog het beste van te maken, maar eerlijk gezegd wil ik zoiets liever niet meer meemaken. Rita Reys staat de tekst met haar ogen naar beneden gericht van een vel papier van de vloer af te lezen en de rest van het kwintet brengt de nummers met moeite tot een goed einde.

    Misschien dat Carré toch niet echt de plek is waar Rita Reys en haar 'boys' het best tot hun recht komen. De volgende keer graag in een klein cafeetje op zondagmiddag, waar ze tenminste niet hoeven te voldoen aan de verwachtingen van het Carré-publiek en de dvd-makers.

    (Alexandra Mientjes, 13.2.07) - [print] - [naar boven]





    Winnaars Grammy Award 2007

    Zondagavond 11 februari jl. werden in het Staples Center in Los Angeles voor de 49ste keer de jaarlijks Grammy Awards uitgereikt. In de categorie jazz waren Michael Brecker en Chick Corea de grote winnaars. Brecker voor zowel 'jazz instrumental solo' met de cd 'Some Skunk Funk', als voor 'large jazz ensemble album' met datzelfde album, dat onder de naam van zijn broer Randy is uitgebracht.

    Chick Corea kreeg de prijs voor 'individual or group' met het album 'The Ultimate Adventure' en de prijs 'instrumental arrangement' voor het nummer 'Three Ghouls' van diezelfde cd. Zangeres Nancy Wilson won met het album 'Turned To Blue' de prijs voor 'jazz vocal album'.

    (Jacques Los, 13.2.07) - [print] - [naar boven]





    Porgy and Bess sterke inspiratie voor Izaline Calister
    Jazz Impuls Dubbelconcert met Peter Beets Trio & Izaline Calister, vrijdag 2 februari, Deventer Schouwburg, Deventer. Herhalingen: Enschede 16/2, Roosendaal 23/2, Middelburg 11/3, Hilversum 16/3, Woerden 17/3 Groningen 22/3, Hoofddorp 28/4.

    Even ben je bang dat Izaline Calister meteen aan het begin van haar set het beste al heeft weggegeven, met een wonderschone vertolking van het beroemde 'Summertime'. Maar daarna ebt die vrees snel weg: George Gershwin heeft in 'Porgy And Bess' zóveel ijzersterke melodieën verwerkt dat Calister, die haar bijdrage in het teken heeft gesteld van die volksopera, meer dan voldoende materiaal heeft om drie kwartier te kunnen schitteren.

    Dat doet ze dan ook, met als hoogtepunt een spitsvondige versie van het duet 'Bess, You Is My Woman Now', voor deze gelegenheid tekstueel aangepast; de Porgy-partij wordt op contrabas gestreken door Frans van Geest, een mooie vondst. Izaline Calister, die zich op blote voeten, als een soort charmant heksje, met bezwerende gebaren door dit inspirerende songmateriaal werkt, heeft een lekker gevoileerd, soepel swingend stemgeluid, weet effectief om de tel en de toon heen te draaien, en toont een sterke dictie.

    Ze wordt begeleid (en ondersteund) door het Trio Peter Beets, met bassist Van Geest en drummer Gijs Dijkhuizen. Het trio verzorgt zonder zangeres ook het deel voor de pauze, waarbij Beets, voormalig pianowonderkind uit de Achterhoek, zich lijkt te ontpoppen als een nieuwe Pim Jacobs. Hij gaat een beetje op Jacobs lijken, heeft dezelfde motoriek aan de vleugel en een vergelijkbare droge humor in de presentatie ("Jazz is heus niet zo ingewikkeld, toonladder omhoog en omlaag, een paar akkoorden, een beetje ritme").

    Hij speelt alleen een paar keer beter piano dan Jacobs, wiens stijl wel effectief was, maar technisch redelijk beperkt. Beets is een alleskunner, met een enorme technische bagage, die hij overigens wel in dienst stelt van de muziek. Hij speelt met het trio een paar uptempo bebopnummers (in de snellere loopjes met een vertederende tong uit de mond), een mooie ballad, een funky swinger en een jazzbewerking van een nocturne van Chopin. De jazz zoekt zijn themaatjes nu eenmaal overal, en waarom zou je wel Gershwin en niet Chopin als inspiratie mogen kiezen? Het werkt prima, de ongeveer zeventig bezoekers hebben er schik in, en de intieme sfeer wordt benadrukt door een gezellig Perzisch kleedje onder de drumkit.

    Deze recensie verscheen eerder in dagblad De Stentor.

    (Anoniem, 12.2.07) - [print] - [naar boven]



    Yuri Honing bij Kunststof

    Kunststof is een NPS-programma dat van maandag tot en met vrijdag om 19.00 uur wordt uitgezonden op Radio 1. Een live talkshow vanuit Amsterdam, met een gast uit de wereld van cultuur en media.

    Donderdag 8 februari had presentatrice Petra Possel een gesprek met saxofonist Yuri Honing. De uitzending is te beluisteren via de
    website van Kunststof.

    (Maarten van de Ven, 12.2.07) - [print] - [naar boven]





    Jesse van Ruller & Bert van den Brink - 'In Pursuit' (Aja Records, 2006)

    Een mooi duo, dat van gitarist Jesse van Ruller en pianist Bert van den Brink. Het trekt dit seizoen door het land in het kader van de dubbelconcerten die de ambitieuze stichting Jazz Impuls in schouwburgen en concertzalen organiseert, en maakt indruk met zijn gedrevenheid, zijn mooie repertoire (waaronder enkele nieuwe stukken van Van Ruller), en de manier waarop de twee musici elkaar aanvoelen, aanvullen en met elkaar in dialoog gaan.

    Gelukkig is het nieuwe concept vastgelegd op cd; het album is een waardige herinnering aan deze bijzondere samenwerking. Van den Brink, vooral bekend om zijn fantastische gevoelvolle toucher, toont zich hier van een andere kant: hij speelt hier en daar uitgesproken fel, soms bijna explosief. Zonder ritmegroep weten de twee een levendig pulserende dynamiek vast te houden. Opvallend in het programma is een eigenzinnige versie van het aloude 'House For Sale' (Cole Porter), nu in zevenkwartsmaat. Het slot is een spannende uptempo vertolking van 'Stablemates' van Benny Golson.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    Meer weten?
  • Bert van den Brink won dit jaar de VPRO Boy Edgar Prijs. Lees het hier.

    (Anoniem, 12.2.07) - [print] - [naar boven]





    Expressieve Nederlanders versus bedachtzame Duitsers
    Border Hopping, donderdag 1 februari 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Basklarinettist en baritonsaxofonist Eckard Koltermann heeft aan zijn Duitse kwartet twee Nederlandse prominente improvisatoren van hedendaagse jazz toegevoegd – altist Paul van Kemenade en trombonist Wolter Wierbos - en die formatie de toepasselijke naam Border Hopping gegeven.

    Koltermann is in de Duitse actuele improvisatiescene beslist geen onbekende. Hij maakte onder meer opnamen met klarinettist Theo Jörgersmann, de WDR-Bigband, Collage 11 en het Creative Works Orchestra. In Nederland is hij ook bekend; zo speelde hij in Willem van Manens Contraband. De rietblazer heeft inmiddels als componist een omvangrijk oeuvre opgebouwd. Hij schreef zowel stukken voor moderne jazz bigband als theater- en kamermuziek. Het is niet verwonderlijk dat zijn kwartet een ingetogen, bedachtzame en intellectualistische improjazz produceert.

    Het contrast tussen de expressieve en explosieve Nederlandse blazers en het Duitse kwartet is aanzienlijk. Drummer Achim Krämer kon zich gelukkig aan het concept van het kwartet onttrekken en stimuleerde met alert stuwend drumwerk Van Kemenade en Wierbos tot inspirerende solo's. De ballad 'Pace' – een compositie van pianist Stevko Busch - werd door hem en Van Kemenade als duo zeer intens en indrukwekkend uitgevoerd. De fraaie, felle toon op de altsax gecombineerd met een funky benadering van het melodische thema en de zeer subtiele begeleiding van Busch, vormden de ingrediënten om van deze vertolking het hoogtepunt van het concert te maken.

    Andere memorabele momenten waren de collectieve improvisaties in enkele nummers en de voortreffelijke interactie tussen de ritmesectie en de blazers. In die collectieven bleek Wolter Wierbos (we zijn dat natuurlijk ook van hem gewend) met inventieve inzetten en muzikale aanwijzingen de leader te zijn. Zijn virtuositeit op de niet al te gemakkelijk trombone is ongekend. Daarnaast lijkt zijn ideeënstroom niet te stoppen.

    De solistische prestaties van zowel Busch als Koltermann vielen niet altijd mee. De wat onzorgvuldige en twijfelende aankondigingen van pianist Stevko Busch waren van eenzelfde orde als zijn pianospel. Wat Koltermann betreft: wellicht had hij zijn dag niet, of waren zijn rieten niet meer strak, want zowel op basklarinet als op baritonsax maakte hij geen sterke indruk. Gelukkig gaf het Duitse kwartet de Nederlanders ruimschoots de gelegenheid hun superieure solo's te etaleren. Met drummer Krämer en, in wat mindere mate, bassist Marcus Conrads was er dan toch met enige regelmaat sprake van uitstekende en geïnspireerde Europese improjazz.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert van Govert Driessen.

    (Jacques Los, 11.2.07) - [print] - [naar boven]



    Michiel Braam's Nopera op radio en televisie

    Morgenvroeg van 10.30 tot 11.15 uur besteedt het VPRO-televisieprogramma Vrije Geluiden op Nederland 1 aandacht aan Nopera, het nieuwste project van Michiel Braam. Na uitzending zal het programma via de
    website van Vrije Geluiden te zien blijven.

    De improvisatie-opera komt ook uitgebreid aan de orde op de radio. Maandag 12 februari op de Concertzender bij het programma Cantina, tussen 12.00 en 14.00 uur, en zaterdagavond 17 februari van 21.00 tot 24.00 uur, wanneer de VPRO op de Concertzender een liveregistatie vanuit het Bimhuis brengt als onderdeel van het programma Zaterdagavond. De programma's kun je ook later beluisteren via de websites van deze programma's.

    (Maarten van de Ven, 10.2.07) - [print] - [naar boven]





    Fred Anderson - 'Timeless - Live At The Velvet Lounge' (Delmark, 2006)

    Fred Anderson speelt op deze cd voor het laatst in zijn eigen Velvet Lounge-café in Chicago, dat vorig jaar werd gesloten om plaats te maken voor een nieuw appartementenblok. Ondanks zijn relatief frequente uitgave van nieuwe cd's, moest Fred Anderson zijn café openhouden om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. De tol van vele freejazzmusici (sommigen verdienen zelfs meer geld als straatmuzikant!). Maar Fred zou Fred niet zijn, mocht hij niet terugvechten. Op 77-jarige leeftijd heeft hij de nieuwe Velvet Lounge geopend enkele straten verder. Een belangrijk event, want voor de hele Chicago freejazzscene was zijn café de place-to-be.

    Maar dan de muziek. Anderson is een muzikale perfectionist, die blijft zoeken en oefenen om zijn instrument te kunnen beheersen. Zelfs vandaag nog wordt gezegd dat hij dagelijks uren oefent. Hamid Drake (drums) en Harrisson Bankhead (bas) vervolledigen het trio van topmuzikanten. Vier songs, tussen de 13 en 25 minuten: dat is telkens lang, en mochten deze heren niet zo goed zijn, we zouden geeuwend in slaap vallen. Maar wat ze brengen is verbluffend: zeer intens samenspel. Sterk is de manier waarop ze na lange individuele solo's en tempowisselingen plots samen het ritme herverdelen of gelijkmatig opnieuw het basisthema brengen.

    De drie spelers voelen elkaar perfect aan en luisteren intens. Anderson is geen schreeuwer of hardblazer; hij heeft een zeer warme en doorleefde toon, zijn solo's zijn uitermate ritmisch en zoekend, en dat maakt voor mij al de helft van de lol uit. Drake is zijn meesterlijke zelf; ik ken weinig drummers die hun ritmes zo sterk beheersen en dan nog roffels, tikken en tussenslagen geven dat het een plezier is. Zijn speelgenot druipt eraf. Bankhead is rock-solid, houdt de basis erin, maar kan ook volgen en zelf zeer gevoelige stukken aangeven. Knap hoe hij tijdens zijn solo in 'Ode To Tip' zich door Drake laat leiden en toch zijn ding doet. Los van de melodieën en ritmes zijn het vooral die kleine details van samenspel die dit tot een meesterlijke performance maken. De Amerikanen noemen dit ear candy, 'oorsnoepjes' zo je wilt.

    Op 'By Many Names' begint Drake op framedrums, samen met Bankhead die een repetitief motiefje speelt. Dan valt Anderson in, emotioneel, ingetogen, met een Afrikaans aandoende melodie, en jawel, na een tijdje begint Drake te zingen in zijn - intussen gekende - mengeling van Engels en een (fictief?) Afrikaanse taal. De apotheose komt in het 25 minuten durende 'Timeless', een ritmisch sterk nummer met de mooie en ritmische saxlijnen van Anderson er bovenop. Het is fantastisch om te horen hoe de drie elkaar ideeën geven, opjagen, van richting doen veranderen, tempo's veranderen, ritmes veranderen (bop, funk, afro, etc.), zonder de focus van de song te verliezen. Het nummer valt stil in het midden voor percussie en windbuis (!), om dan weer met meditatief-contemplatieve bas en sax op gang te komen. Bankhead brengt de schwung er weer in door een intenser triootje staccato tegen elkaar op, om dan weer in volle intensiteit het basisthema op te nemen. En het publiek reageert terecht enthousiast en ontroerd als Anderson het einde van zijn Velvet Lounge aankondigt.

    Van deze cd bestaat ook een dvd-versie. Die heb ik jammer genoeg nog niet op de kop kunnen tikken.

    (Stef Gijssels, 10.2.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Cecil Taylor solo


    De Canadese documentaire 'Imagine The Sound' van Ron Mann uit 1981 portretteert een groep muzikanten, die in de zestiger jaren de toon zetten voor een nieuwe, avant-gardistische stroming binnen de jazzmuziek. De film bevat interviews, waarin de musici hun muziekbeleving uitleggen, en liveoptredens van tenorsaxofonist Archie Shepp, trompettist Bill Dixon en de pianisten Paul Bley en Cecil Taylor. Criticus en filmhistoricus Jonathan Rosenbaum: "It may be the best documentary on free jazz that we have."

    The Jazztube brengt u de fenomenale bijdrage van Cecil Taylor. Klik op bovenstaande afbeelding om de clip te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 9.2.07) - [print] - [naar boven]





    Orginaliteit in zipfiles bij New Niks
    maandag 29 januari 2007, Wilhelmina, Eindhoven

    Het moet hen worden nagegeven: New Niks is new. Dat idee overheerst bij deze eerste kennismaking met het nieuwe kwartet van drummer-en-wat-al-niet Arend Niks. De bezetting is er ook naar: Jasper le Clercq (viool), Andreas Suntrop (gitaar), Erwin Hoorweg (Rhodes piano) en Arend Niks (drums). Het merendeel van de gespeelde stukken staat op hun onlangs uitgekomen cd 'Pinguin Village'. De composities zijn van Niks, Le Clercq en Suntrop. Veelal korte werkjes van vier minuten, waarin qua ritmische escapades volop te beleven viel. Dit tijdsbestek vond New Niks voldoende om kort en bondig te vertellen wat men op de lever had. Al was er soms een stil verlangen naar meer qua improvisatie, vrijheid en interactie.

    Het is de verdienste van deze formatie dat zij erin slaagde het ontbreken van een bassist te doen vergeten. Bij tijd en wijlen deed Hoorweg wat aan de zwaardere kant van het klavier, maar overwegend was iedereen op zichzelf aangewezen in dit verband. Le Clercq was geheel zichzelf en dus excellent. Altijd binnen de perken en ter zake doende maakte hij soms gebruik van een klankkastje om zijn spel of geluid subtiel te vervreemden. Hoorweg oogde wat onderkoeld, maar in zijn spel was daarvan geen sprake; hij zorgde veelvuldig voor fraaie klankkleuringen en had een groot aandeel in het aangename groepsgeluid. Aangenaam was ook de kennismaking met gitarist Erwin Suntrop. Een creatieve muzikant die een uitstekende indruk maakte. Hij ging lekker loos in 'Where Does This Come From' en liet in het smakelijke 'Cookie Escape' horen, waarom hij op zijn zeventiende jaar de switch maakte van accordeon naar gitaar.

    Niks' spel was fris, verrassend en speels, en zijn gevoel voor humor wist hij perfect in deze New Niks te incorporeren. Net als bij zijn eerste cd 'Future Museum' uit 1996, die overigens nog steeds zeer van belang is, is Arend Niks er wederom in geslaagd een oorspronkelijk en aansprekend project te presenteren. Niks' instrumentkeuze, musici, composities en uitstekend drumwerk getuigen van zijn orginaliteit.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

    Meer weten?
  • De website van Arend Niks.

    (Cees van de Ven, 8.2.07) - [print] - [naar boven]





    I Compani en DZIGA brengen spektakel met Circusism

    Onder leiding van saxofonist Bo van de Graaf en in samenwerking met DZIGA Nijmegen, een werkplaats voor filmmakers en videokunstenaars, brengt I Compani het komende weekend in LUX Nijmegen een nieuw project, gebaseerd op de principes van een circusvoorstelling: Circusism.

    Circusism gaat over timing, illusie, bedrog, zinloze hoogstandjes, exotisme en absurditeit. Het programma heeft de sfeer van een circusvoorstelling, zonder dat er clowns, acrobaten of wilde dieren met hun kunstjes in beeld worden gebracht. Een artistieke en hilarische duik in het wezen van het circus. Acht filmers maken een korte film waarin al deze elementen uitgewerkt worden. De films zijn van Bea de Visser, Paul en Menno de Nooijer, Erik Urlings, Harrie Timmermans, Maayke Kleinbussink en Maaike Lange, Judit Hettema, Huub Kistemaker en Douwe Dijkstra en Coen Huisman. Vijf componisten - Michael Moore, Albert van Veenendaal, Bo van de Graaf, Hans Hasebos en Martin Fondse - voorzien deze films van muziek, die live wordt uitgevoerd door acht jazzmusici van I Compani.

    Zoals in elk circus ontbreekt ook de spreekstalmeester niet. Veejay Martijn Grootendorst smeedt van de visuele onderdelen een totaalspektakel. Terts Brinkhoff (de man van De Parade) werkt mee aan de vormgeving van dit programma. De voorstelling gaat op morgenavond in première in LUX Nijmegen. Ook zaterdag en zondag is Circusism nog te zien op deze locatie.

    Meer weten?
  • De website van I Compani.
  • De website van LUX Nijmegen.

    (Jacques Los, 8.2.07) - [print] - [naar boven]





    Alessandra Patrucco - 'Circus' (ICP, 2006)

    Dit is voor zover ik weet het eerste album van Alessandra Patrucco, Italiaanse vocaliste die ook in Amsterdam studeerde. Hier is ze uiteraard in de capaciteit van improviserende zangeres te horen, maar ze is kennelijk net zo thuis in andere genres, van klassiek tot pop. In wisselende bezetingen - waarvan Tristan Honsinger, Ab Baars, Misha Mengelberg en Han Bennink deel uitmaken - is ze hier te horen. Met een bezetting als deze kan natuurlijk weinig misgaan, en het is aangenaam een nieuwe stem te verwelkomen die niet alleen heel flexibel is in haar technieken, maar ook de overdrijving en het groteske - kennelijk vaak onvermijdelijk in de impro - omzeilt.

    Zoals gebruikelijk bij het label ICP is geen achtergrondinformatie op het album te vinden. Dat is jammer, want op het internet is weinig te vinden over deze kennelijk nog jonge zangeres. Het lijkt erop dat Patrucco in haar improvisaties vooral geïnspireerd wordt door beelden en herinneringen. Het zijn vooral Baars en Honsinger die hier samen met Patrucco de meeste impact hebben. Ik heb het gevoel dat we hier maar een topje van de ijsberg hebben gehoord. Onder meer te verkrijgen bij de onafhankelijke distributeur
    ToonDist.

    (Ken Vos, 8.2.07) - [print] - [naar boven]



    Jazz in Lighttown wellicht in november

    Na 30 jaar is er in augustus waarschijnlijk geen Jazz in Lighttown meer. De organiserende stichting wil het jazzfestival naar het eerste weekeinde van november verplaatsen, net voor de uitreiking van de Edison Jazz Award. Die wordt dit jaar voor het eerst in Eindhoven uitgereikt, op 6 november in het Muziekcentrum.

    Verminderde omzet is volgens de voorzitter de reden waarom het Dorint Hotel zich als hoofdsponsor heeft teruggetrokken. Woordvoerder P. Schuur van het Dorint Hotel ontkent dat in alle hevigheid. "Het heeft niets te maken met omzetten, maar wel alles met de kwaliteit van het festival. De afgelopen jaren hebben we een enorme vervlakking zien optreden. We hebben er, ook financieel, een extra impuls aan gegeven met daarbij de eis dat we een bepaalde kwaliteit gewaarborgd willen zien. Daar is niet aan voldaan, daarom is het voor ons afgelopen, daar hebben we al drie jaar voor gewaarschuwd. Maar wie weet: als het festival naar november verhuist en een nieuwe kwaliteitsimpuls zou krijgen, dan zijn we er weer", aldus Schuur.

    Ook de horecaondernemers van de Markt dreigen. Woordvoerder P. Kusters: "Het jazzfestival in Eindhoven is een slap aftreksel van festivals in andere gemeenten, op eerdere tijdstippen. Dat schiet niet op. Maar als het naar november verhuist, nou, dan zie ik het mogelijk wel weer zitten."

    Bron: Brabants Dagblad

    (Maarten van de Ven, 8.2.07) - [print] - [naar boven]





    Energiek en enerverend concert door meestersaxofonist Chris Potter
    zaterdag 27 januari 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Reeds op 15-jarige leeftijd werd Chris Potter door pianiste Marian McPartland als groot talent gekenschetst. Sinds 1993 is Potters muzikale loopbaan dan ook zeer indrukwekkend. Vooral zijn regelmatige samenwerking met bassist Dave Holland heeft tot zijn wereldwijde bekendheid bijgedragen. Met zijn recente formatie Chris Potter's Underground tourt hij momenteel door Europa en aansluitend in de VS. De groep bestaat uit Craig Taborn (Fender Rhodes), Adam Rogers (gitaar) en Nate Smith (drums).

    "I want people to dance if they can, to feel the music and not think of it as something complicated and forbidden", aldus een uitspraak van Potter, die in het volgepakte Bimhuis zeker werd bewaarheid. Het kwartet produceerde een overwegend goovy, funky muziek waarbij het moeilijk was stil te blijven zitten. Chris Potter is niet alleen een uitmuntend saxofonist, maar eveneens een uitstekend componist. Het repertoire bestond grotendeels uit eigen en deels recente composities, enkele zelfs unnamed, die gekenmerkt werden door een open structuur, originaliteit, wisselende tempo's en dynamiek.

    Hoewel het donkere resonerende geluid van een bas enigszins werd gemist, wisten zowel Taborn als Rogers – soms wisselend, soms tezamen – spelend in het lage register van hun instrumenten die omissie adequaat op te vullen. Naast Joe Lovano, James Carter, Joshua Redman en Branford Marsalis kan Potter gerekend worden tot de toppers van de hedendaagse saxofonisten. Naast zijn eigenzinnige compositorische kwaliteiten is zijn speelwijze op de tenorsax uiterst origineel en zijn techniek formidabel. Dat alles gaat gepaard met een prachtige, volle, warme toonvorming. Ontegenzeggelijk is hij beïnvloed door mensen als Coltrane, Rollins, Henderson, Shorter en grondleggers als Hawkins, Young en Parker, maar met die bagage creëert hij zijn eigen unieke muzikale vocabulaire.

    Op de basklarinet kwam Potter niet erg uit de verf. Het is voor alle rietblazers een onhandig instrument en dus niet populair. Daarbij stond de microfoon amper open. Slechts in de subtiel en pianissimo begeleide gedeelten was het instrument te horen. Gelukkig ging het om twee als ballad ingezette nummers, die later overgingen in een medium groovy tempo, waarop Potter de tenorsax maar weer aan de mond zette. Eén van de weinigen die de basklarinet goed kon hanteren was wijlen Eric Dolphy.

    Ook de solistische prestaties van Craig Taborn en Adam Rogers waren voortreffelijk. Vooral na de pauze soleerde Rogers muzikaal en geïnspireerd. Behalve de leider was drummer Nate Smith de tweede 'grote' man in het kwartet. Hij toonde zijn klasse zowel in het subtiele slagwerk als in het hevig opzwepende funky drummen, maar ook in de solo's (met of zonder sticks) bleek hij een muzikale en inventieve drummer. Na twee interessante en enerverende langdurige sets had het terecht enthousiaste publiek er nog niet genoeg van en dwong het de groep een toegift af.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert van Maarten Jan Rieder.

    (Jacques Los, 6.2.07) - [print] - [naar boven]





    Column Herbert Noord
    De wolharige mammoet is ook verdwenen


    "Rasechte optimisten vertellen mij vaak, dat eens het moment komt dat de jazz weer triomfen zal vieren. Dat de jeugd plotseling tot de conclusie komt dat er nog meer muziek is buiten opgefokte hiphoppers en in hun jeugd gemaltraiteerde dj's. Ze brengen vaak te berde dat door beluistering van bijvoorbeeld de wanproducten van dj's St. Germain of Maestro de geïnteresseerde luisteraar toch op zoek gaat naar de oorspronkelijke bron. Hij of zij hoort Grant Green met een fijn St. Germain-beatje erachter en dan is de drang om naar het origineel op zoek te gaan plotseling gewekt. Ik geloof daar niet in."

    Herbert Noord over door verjaardagsbezoek vervuilde cd-collecties en de vervocalisering van de jazz. Klik op bovenstaande button om de complete column te lezen.

    (Maarten van de Ven, 6.2.07) - [print] - [naar boven]





    Joost Lijbaart & Wolfert Brederode - 'One' (Jazz In Motion, 2006)

    Combinatie drums, percussie en piano. Een gewaagde combinatie. Het is vaker succesvol gebracht, ik denk even aan de toen in Tilburg wonende pianist Ron van Rossum en drummer Steve Clover. Ook Joost Lijbaart en Wolfert Brederode zijn erin geslaagd om een fraaie cd te presenteren. De titel, 'One', dekt de lading van de cd uitstekend. De Haagse pianist Brederode (1974), die de meeste composities heeft geschreven en slagwerker Lijbaart (1967) trekken samen op in dit muzikale avontuur. Door het hele album hoor je een soort van serene rust als rode draad. Er is een transparante manier van spelen, waar diepgang niet wordt geschuwd, zonder melodramatisch te gaan klinken.

    De grote kracht van deze muziek is het subtiele samenspel, waarbij het elkaar aanvullen tot in de finesses toe voorop staat. In het spel van Brederode zitten impressionistische momenten, die je soms aan componisten als Ravel en Debussy doen denken. Hij maakt optimaal gebruik van het klankbord van zijn instrument. Lijbaart speelt zeer klankmatig - wat voor een drummer een vak apart is - en weet met geraffineerde roffeltjes, ritmische motieven en accenten de muziek perfect transparant te houden. De ruimte die ontstaat, gunnen de heren elkaar. Brederode versmelt met zijn ingetogen en ook zeer subtiele spel met Lijbaart tot een geheel.

    De twee beheersen de kunst van het weglaten, door met minimale middelen prachtige muziek te maken. Als luisteraar wordt je de ruimte gegund om een wereld achter de muziek te ontdekken. Ook de opbouw van de cd is uitstekend gekozen, met als hoogtepunt het nummer 'Spring Tide', waarin iets meer de dynamiek wordt opgezocht. De ingetogenheid blijft ook hier aanwezig, niets wordt je als luisteraar kant-en-klaar aangeboden, ook in dit nummer blijft er ruimte over voor de luisteraar om zijn of haar eigen weg te kiezen.

    De cd verveelt geen moment. Soms heb je even de indruk dat er nét even iets dynamischer gespeeld mag worden, maar al vrij snel krijg je als luisteraar het gevoel dat het goed is zo. De spanningsboog blijft aanwezig. Melodie en ritmiek laten beide muzikanten vloeiend in elkaar doen overlopen. Dit is samenspel van de hoogste orde!

    Een absolute aanrader met complimenten aan de heren van de Wisseloord Studio's. Het opnemen van deze muziek is een vak apart en heeft het luisterplezier van deze muziek recht gedaan!

    Meer weten?
  • De website van Joost Lijbaart
  • De website van Wolfert Brederode.

    (Koen Scherer, 6.2.07) - [print] - [naar boven]





    Tom Beek Quintet geïnspireerd en overtuigend
    donderdag 25 januari 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Waarom gaan jazzliefhebbers eigenlijk de deur uit, de koude avond in, om zich na een behoorlijk gecompliceerde autorit of met stagnerend openbaar vervoer naar deze jazztempel te spoeden? Die vraag was dit keer niet zo moeilijk te beantwoorden, want op het programma stond een optreden van het Tom Beek Quintet, in het kader van een cd-presentatie.

    De groep is samengesteld uit saxofonist en leider Tom Beek, gitarist Martijn van Iterson, pianist en Fender Rhodes-bespeler Karel Boehlee, bassist Jeroen Vierdag en drummer Marcel Serierse. Stuk voor stuk musici die hun sporen al hebben verdiend. Het was dus te verwachten dat het Bimhuis uit zijn voegen zou gaan barsten. En inderdaad, de zaal was redelijk tot goed gevuld.

    Een zichtbaar gespannen Tom Beek (1969) betrad in een flitsend wit kostuum het podium en de andere musici namen onder een verwachtingsvol applaus beheerst hun plaatsen in. Beek maakt deel uit van een relatief nieuwe generatie saxofonisten en heeft al een herkenbare sound weten te ontwikkelen. Hij is op diverse albums te beluisteren van onder anderen Rob Madna, Michiel Borstlap en Anna Figarova. En nu is hij dan voor het eerst onder eigen naam te beluisteren op het album 'White & Blue', met zes van de elf stukken van eigen hand.

    Het concert werd geopend met 'Mr. DJ', dat bewust wat rommelig begon, direct gevolgd met een krachtig tenorgeluid. Van meet af aan swingde Tom Beek behoorlijk, daarbij dynamisch ondersteund door de ritmesectie. De toon was gezet: de groep had er zin in! Daarna weerklonk 'Nefertiti' van Wayne Shorter, in een arrangement van Rob Madna. Karel Boehlee was inmiddels achter de vleugel gekropen en het stuk ontvouwde zich; na een rustige opening door Tom Beek nam Martijn van Iterson het heft in handen, krachtig en soepel akkoordenreeksen spelend op zijn gitaar, daarbij relaxed ondersteund door bas en drums. Na een schitterende gitaarsolo bewandelde Beek in zijn spel niet de gemakkelijkste weg. In de moeilijk te doorgronden opbouw - van laag naar hoog - laveerde hij behendig door de complexe structuur en kwam goed op stoom. Van Iterson ging zich hierna in de solo wringen en samen vormden zij het spel tot één geheel.

    De set werd vervolgd met 'Under The Sun', dat door Tom speciaal voor Boehlee werd geschreven. Deze opende haast symfonisch op zijn piano, met een doodse stilte van zijn medespelers en uiteraard ook van de zaal. Tom Beek nam opnieuw de solo over, ondersteund door een fijn latinritme, met Marcel Serierse soeverein achter zijn drumstel. De solopartij werd haast jubelend door Beek opgebouwd, Vierdag begon op zijn bas als het ware wat kapsones te krijgen, en ook Serierse roerde zich behoorlijk, maar de saxofonist bleef onverstoorbaar sterk en stabiel zijn partij blazen. Het nummer werd heel mooi melodisch beëindigd.

    En zo bouwde dit kwintet aan een zeer krachtig optreden, met als uitschieter voor de pauze een stuk met een funky thema, door Tom 'Marathon' gedoopt. Zo herkende het publiek Tom Beek: krachtig en vrij spelend, met snel en melodisch spel, soms met lange uithalen, afgewisseld door snelle notenreeksen in het midden- en hoge register. De zaal begon ook te swingen. Na de pauze hetzelfde beeld, met als uitschieter 'Caravan', lekker fel gespeeld. De leider gaf werkelijk alles, weer perfect ondersteund door het duo Vierdag en Serierse, met daarna een prachtige solo van Van Iterson. Maar ook in het als eerbetoon aan John Coltrane gespeelde 'Naima' wist de band te overtuigen.

    Eigenlijk was dit hele concert een feest te noemen, waarin Tom Beek zich als een echt dragende leider manifesteerde. Opvallend ook was het uiterst geconcentreerd spelen van Toms collega's. Een zeer geslaagd optreden, waarvoor men terecht de deur is uitgegaan!

    (Rolf Polak, 5.2.07) - [print] - [naar boven]





    De Vijfde Verdieping brengt 'Artiest in huis'

    Vier concertpodia in de provincie Utrecht presenteren een gezamenlijke programmering: de Vijfde Verdieping. Het gaat om Artishock (Soest), het Beauforthuis (Austerlitz), Theater Borra (Amersfoort) en SJU Jazzpodium (Utrecht). Het doel van deze samenwerking is tweeledig: jazztalent meer en uitdagendere speelmogelijkheden bieden, en nieuw en meer publiek trekken. Een van de nieuwe activiteiten van de Vijfde Verdieping is de 'Artiest in huis'-serie.

    In de serie 'Artiest in huis' gaat de Baarnse schrijver/musicus Stormvogel met zijn Alter Ego dwarsverbanden aan met andere kunstdisciplines. Het resultaat is een viertal 'Synergiën': interactieve verbanden tussen jazz & improvisatie, dans, poetry, videokunst en beeldende kunst. Behalve als jazzpianist is Stormvogel de afgelopen jaren actief geweest als multidisciplinair kunstenaar met projecten als Eemsaga (1997), Drakenburger Concerto's (2000) en Festival De Muzen (2006).

    Speciaal voor deze serie stelde Stormvogel (piano, synthesizer, stem) een nieuw Alter Ego ensemble samen (Æ), bestaande uit virtuoze topspelers uit de Nederlandse jazz, die niet eerder in deze samenstelling hebben opgetreden: Onno Witte (slagwerk, synthesizer), Thomas W. Andersen (contrabas), Jeroen Pek (fluiten) en Tineke Postma (saxen), die voor het optreden in Soest vervangen wordt door Thijs van Otterloo.

    Klik
    hier voor meer informatie en concertdata.

    (Jacques Los, 5.2.07) - [print] - [naar boven]





    Franz von Chossy - 'Awakening' (Jazz 'n Pulz, 2006)

    Hij is een Duitser, maar we mogen als Nederlanders ietwat trots op hem zijn: hij is ook een beetje van ons. Pianist Franz von Chossy uit München vestigde zich in 1999 in Amsterdam, om daar aan het conservatorium verder te studeren (bij Nederlandse coryfeeën als Rob Madna, Karel Boehlee en Rob van Bavel). Een megatalent, dat was al snel duidelijk. Ook in Amerika is dat al onderkend; in 2003 ging Franz studeren aan de Manhattan School of Music, bij docenten als Kenny Barron, Dave Liebmann, John Taylor en Kenny Werner.

    Hij houdt er twee bands op na. In Nederland een trio met bassist Sean Fasciani en drummer Flin van Hemmen (allebei al net zo jong), in Amerika met zangeres Maria Neckam, bassist Thomas Morgan en drummer Dan Weiss. Hij speelde al met grootheden als Roy Hargrove, Dick Oatts, Minu Cinelu, Jasper Blom en Benjamin Herman, en heeft een goed gevulde prijzenkast. Het album 'Fragments Of Before', waarop hij deel uitmaakt van het Yaniv Nachum Quartet, werd door All About Jazz uitgeroepen tot 'Best modern jazz album of 2004', in 2006 won hij de Dutch Jazz Competition op het North Sea Jazz Festival met het Nederlandse trio, en ook de solistenprijs.

    Zijn recente trio-cd bevestigt dat talent. Von Chossy is een formidabele pianist, die op basis van belangwekkende eigen composities een breed scala aan sferen schept. Hij laat spel horen dat varieert van sfeervol impressionistisch tot fel (maar lichtvoetig) swingend, steunend op een indrukwekkende techniek, een grote rijkdom aan ideeën en respect voor de jazztraditie.

    Fasciani en Van Hemmen (de drummer was de 'beste solist' op de Dutch Jazz Competition in 2004) hebben alles in huis om hem daar passend bij te ondersteunen. Opvallend hoe de drie een nummer met een soort onontkoombare natuurlijkheid tot een enorme climax kunnen opvoeren en dan weer subtiel gas terugnemen. Een bijzonder album; van deze Franz von Chossy gaan we ongetwijfeld veel meer horen.

    Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HVT Magazine.

    (Anoniem, 4.2.07) - [print] - [naar boven]





    Onderhoudende klankexperimenten bij Courvoisier, Courtois & Eskelin
    maandag 22 januari 2007, Wilhelmina, Eindhoven

    De vleugel van Jazzpower in café Wilhelmina heeft enkele dagen nodig gehad om bij te komen van de speciale behandelingen van Sylvie Courvoisier! En het zag er aanvankelijk zo mooi uit. Tijdens de soundcheck werd het klavier met zachte hand en doek en poetsspul grondig en liefdevol gereinigd en naar haar hand gezet. Courvoisier preludeerde nog wat Mozart en was daarna klaar voor het concert. Samen met de Franse cellist Vincent Courtois en de Amerikaanse tenorsaxofonist Ellery Eskelin speelden zij een tweesetter die er niet om loog. Instant composing in optima forma. Alle oren naar elkaar stonden wagenwijd open en er werd spannend free gemusiceerd. Vanuit summiere ritmische en harmonische afspraken ontstonden er gaandeweg verrukkelijke vergezichten.

    Courtois manipuleerde zijn instrument subtiel en minimaal met een enkel voetpedaal. Hij beschikte over goede ideeën en zijn klankvervormende handelingen werden nooit banaal en bleven ondanks alle escapades cello gerelateerd. Ellery Eskelin met zijn stevige, directe en aansprekende toon was een prettige vrijdenker. Waakzaam zocht hij naar persoonlijke vrijheid in de gebondenheid van dit trio en dat gold eigenlijk voor de anderen ook.

    Het trio bleef aangenaam doorzichtig. Het werd nergens te vol, te druk of ondoorgrondelijk. Tutti's werden afgewisseld met duo- en solospel en voortreffelijke interacties. Vanzelfsprekend wisselde men van rolverdeling. Zo slaagden zij erin de toehoorders te fascineren en aan te zetten tot alert en actief luisteren.

    Sylvie Courvoisier liet vanavond horen hoe je een vleugel exploreert en exposeert. Onder haar handen, vuisten, mallets en snarenmanipulaties onderging het klavier hemel en hel, zoet en zuur, en dat in alle gradaties. Vrijgevig maakte zij iedereen deelgenoot van haar rijke klankenarsenaal. Haar onvoorstelbare akkoorden en modulaties - gespeeld met een fluwelen toucher of beukend met gebalde vuisten uit het klavier gehamerd - deden je adem stokken.

    Voor degene die hechten aan melodie, ritme en duidelijkheid is dit trio een gruwel, maar voor jazzavonturiers die het liefst zonder reisgids op pad gaan en het obligate mijden, viel hier genoeg te beleven. En werd dit liveoptreden een unieke en onuitsprekelijk spannende belevenis.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Cees van de Ven, 3.2.07) - [print] - [naar boven]


    Lees verder in het archief...








  • Menupagina's:




    Cd van het moment:
    Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

    Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





    Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
    Mail de redactie.