Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd
Tijs Klaassen Quintet - 'Clavius' (eigen beheer, 2020)

Opname: 2019

Met zijn cd 'Clavius' negeert het Tijs Klaassen Quintet de oproep tot social distancy. Dat zit zo.

Vanwege de coronamaatregelen was ook de Keukenhof gesloten voor het publiek. Maar een uitzending van Omroep Max gunde ons toch een fraai beeld van al het moois dat er te zien was.

En een metafoor bij uitstek voor dit album. Diversiteit aan kleur, compositie, samenhang, lijnenspel, detaillering, bewondering, verwondering en waardering. Het is allemaal van toepassing op dit kwintet, bestaande uit Mo van der Does (altsax), Matthias Van den Brande (tenorsax), Floris Kappeyne (piano/juno), Wouter Kühne (drums) en last but not least Tijs Klaasen (contrabas/composities).

Het nummer 'Douze Points', dat we kennen als het maximaal aantal punten dat men mag geven bij het Eurovisie Songfestival, slaat de spijker op de kop wat betreft de kwaliteit van deze cd. Klaasen tekende voor verrassende composities en arrangementen. Samenspel en improvisaties van zijn muzikale trawanten zorgen vaak voor aaahhh's en ooohh's.

Een hoogtepunt qua eigenheid, zeggingskracht en orkestratie is 'Bella Eats After Dinner'.

Dit album zal de tand des tijds glansrijk doorstaan. Ook de geluidskwaliteit is uitstekend. Het is uitkijken naar een liveconcert of een vervolg-cd, maar dan met wat meer aandacht voor de vormgeving/verpakking om vorm en inhoud met elkaar in balans te brengen.

Tenslotte nog dit: wat er ook geadviseerd wordt met betrekking tot social distancy. Met deze cd in de speler is dat niet vol te houden. Bij herhaling koesteren, omarmen en genieten des te meer!

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Marlon Dijkshoorn

Labels:

(Cees van de Ven, 29.4.20) - [print] - [naar boven]



Boek
'Tropenjazz – Jazz in Indië 1919-1950'

Auteur: Henk Mak van Dijk / Uitgeverij: Limasan Musik, 2019

Een paar maanden geleden besprak ik hier 'Tales Of Southeast Asia’s Jazz Age' van Peter Keppy, over de jazz in Nederlands-Indië en de Filipijnen in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Een openbaring, omdat ik er daarvoor nooit ook maar één moment aan had gedacht dat ook daar jazz werd gespeeld. Ongeveer gelijktijdig verscheen 'Tropenjazz – Jazz in Indië 1919-1950' van Henk Mak van Dijk, wat dus deels hetzelfde gebied en dezelfde tijd beslaat. Daarmee houdt ook verder iedere vergelijking op. Keppy schreef een wetenschappelijke studie en had als invalshoek de relatie tussen de opkomst van de populaire cultuur en de emancipatie en het toenemende politieke bewustzijn van de lokale bevolking. Van Dijk staat hier nagenoeg niet bij stil en richt zich vooral op een overzicht van de jazz in die jaren, in wat toen nog onze kolonie was. Het meest opvallende is echter dat Keppy een duidelijk eigen standpunt heeft, wat hij terdege beargumenteerd - het kenmerk van wetenschap - terwijl Van Dijk ervoor kiest om te documenteren en te beschrijven.

Een en ander doet overigens niets af aan het werk dat Van Dijk heeft geleverd, zeker als je bedenkt dat alles wat hij ons hier - met Nederlandse en Engelse teksten - presenteert hem niet bepaald op een presenteerblaadje is aangereikt. Het meest frustrerende daarbij is, en daar kan Van Dijk niets aan doen, is dat er geen noot van alles waar hij over schrijft beluisterd kan worden. Er is tot nu toe helemaal niets aan muziek overgebleven! Wat we gelukkig nog wel hebben zijn foto's en programma's, waar Van Dijk ruimschoots gebruik van maakt in dit kleurrijke boek.

Op 28 juni 1919 klinkt in Indië het eerste jazznummer: 'Fidgety Feel Jazz One Step'. De plaats is het terras van de Deli Bioscoop in Medan, Java. Verder op het programma van het filmorkest staan 'Wiener Blut', een wals van Johann Strauss, een stuk uit Guiseppe Verdi's opera 'Aida' en een stuk Hawaï-muziek, eveneens zeer populair in Indië in die dagen. Dit overzichtje geeft direct een goed beeld van wat in die eerste jaren wordt verstaan onder wat we nu jazz noemen: dansmuziek. En het spelen van jazz samen met andere soorten muziek zou nog wel even voortduren. Opvallend daarbij is dat titels van stukken, bijvoorbeeld tijdens radio-uitzendingen, niet worden genoemd. Men volstaat met aanduidingen als 'jazz', 'hot’jazz' of 'sweet-jazz'. Een mooi voorbeeld van vermenging is ook het duo Paul Schramm en Dini Soetermeer, dat een programma brengt met als titel 'Von Strauss zum Jazz'.

Ook Van Ham maakt weer mooi duidelijk dat de jazz in die jaren niet door iedereen werd gewaardeerd en dat zeker de zwarte musici te maken hadden met racisme, en niet alleen in de VS. Nederlanders zijn dan zogenaamd niet racistisch, maar ik vond toch heel wat voorbeelden die anders suggereren. Zo schrijft de Sumatra Post op 30 december 1930 over de Amerikaan Frank Geo Silver, bijgenaamd Dr. Jazz: 'Een hoop tanden, een schildpadden bril, dan een heele tijd niets, en tenslotte een klein zwart kneveltje, ziedaar Dr. Jazz, de neger, die thans opgenomen is in den band van het Grand Hotel en Zaterdagavond het publiek hoopt te onthalen op geweldige jazz-prestaties op de piano en songs van zijn negerhome... Ook zong hij de laatste "hits" uit de sprekende films, waarbij de voordracht, negers eigen, goed was.'

Het racisme strekte zich ook uit tot de Indische musici. Van Dijk noemt diverse voorbeelden, bijvoorbeeld op blz. 110: 'In vergelijking met de collega-musici van overzee worden Indische bands aanzienlijk minder vaak vermeld in advertenties en berichten, uitzonderingen daargelaten. Vaak wordt de naam niet eens genoemd en wordt volstaan met 'een jazz', in de trant van: "Twee jazz-bands zorgden voor vroolyke wijsjes, waarop den geheelen avond en nacht zeer druk werd gedanst." In de jaren 30 neemt het racisme toe, met name doordat de NSB zich ook hier laat gelden. Onder het mom van een gebrek aan professionaliteit van Indische musici - ze zijn altijd te laat, nemen te lange pauzes, etc. - worden er duurbetaalde buitenlandse musici aangetrokken en komen Indische bands op de grote podia niet aan bod. Wat daarnaast meespeelt is dat die stugge Nederlanders het expressieve niet echt kunnen waarderen, iets dat neerbuigend wordt omschreven als 'jungle-jazz'. Het is des te schrijnender als je beseft - Van Dijk had dat best wat explicieter aan de orde mogen stellen - dat de échte vernieuwing in de jaren 40 en 50 uitgerekend kwam van deze musici.


Het mooiste voorbeeld daarvan is wellicht wel Lud van Zele. Hij studeert klassieke piano in Frankrijk, maar richt zich terug in Indië noodgedwongen op de jazz, omdat een Indiër nu eenmaal geen klassiek pianist kan zijn. Maar het is hij die in 1938 zijn 'Jazzconcerto voor piano en orkest' componeert, dat voor die tijd redelijk baanbrekend was. Van Dijk, zelf pianist, heeft de partituur enige jaren geleden teruggevonden en een uitvoering op het Haagse Tong Tong Festival van 2017 verzorgd met een bigband onder leiding van Timothy Galloway. Een daad van eerherstel. Iets waar dit boek overigens eveneens van getuigt. Terecht merkt Van Dijk op dat het er nog heel wat verborgen schatten op zolder moeten liggen, zowel in Indonesië als hier. En hopelijk zitten daar dan ook eens geluidsopnames bij!

Labels:

(Ben Taffijn, 27.4.20) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan / Jazztube
Charles Lloyd Quartet - 'Montreux Jazz Fesival 1967' (TCB, 2019)

Opname: 18 juni 1967

Voor de allereerste editie van het Montreux Jazzfestival vroeg Claude Nobs, de organisator, onder andere Charles Lloyd met zijn kwartet. Het is 18 juni 1967 als hij daar twee concerten geeft die beiden worden opgenomen voor de Zwitserse radio. Een aantal stukken verschenen in 1994 op een obscure cd van het Charles Lloyd Quartet featuring Keith Jarrett met als titel 'Forest Flower', maar tot een goede uitgave van het gehele concert moesten we tot vorig jaar wachten. De twee sets werden onlangs in zijn geheel uitgebracht als deel 46 in de Swiss Radio Days Jazz Series van het platenlabel TCB, eindelijk. Het Charles Lloyd Quartet, bestaande uit Lloyd, Jarrett, bassist Ron McClure (die sinds januari 1967 Cecil McBee verving) en drummer Jack DeJohnette, bestaat op het moment van dit concert ruim een jaar en heeft in die korte tijd al een stevige reputatie verworven. Kort na elkaar kwamen er drie lp's uit: 'Dream Weaver', 'Journey Within’' en 'Love-In'. Het kwartet gaf spraakmakende concerten tijdens het Monterey Jazz Festival, het jazzfestival in Antibes en - als eerste jazzband ooit - in de Fillmore, de poptempel in San Francisco.

De eerste set in Montreux, in die middag van de 18e juni, vangt aan met 'Days And Nights Waiting' van Jarrett. Lloyd zet direct in op tenorsax met dat voor hem zo kenmerkende geluid: haarscherp, uiterst melodieus en weloverwogen, daarna komt Jarrett, gevolgd door McClure en DeJohnette. Intussen valt op hoe ongelooflijk goed deze opnames klinken, alsof je er zelf bij bent. Na deze vrij korte introductie, overigens met een prachtig lyrische bassolo van McClure, gaan we verder met 'Lady Gabor', een stuk van gitarist Gábor Szabó, waar Lloyd eerder mee had samengewerkt. We horen hem hier op fluit in zijn gekende flamboyante stijl. En wie zingt daar op de achtergrond? Natuurlijk, Jarrett. Dat kon hij ook toen al niet laten. Maar evengoed horen we hem hier onvoorstelbaar ritmisch piano spelen; alles wat hij de decennia erna zou laten horen, zit hier reeds in.

Ruim een half uur duurt 'Sweet Georgia Bright', een stuk van Lloyd zelf. We trappen af met schermutselingen van DeJohnette, een accent van Jarrett en McClure en een groeiende melodie van Lloyd, weer terug op zijn sax. Een meesterlijke solopartij volgt, ritmisch springend van hoog naar laag. Op sommige momenten op de achtergrond ondersteund door aanzwellend spel van DeJohnette en McLure. Dan raakt hij het ritme aan, pakt DeJohnette het verder op en komt het stuk, mede door Jarretts krachtige spel, in een stroomversnelling. Een rustmoment vormt de zangerige solo van McClure, waarna we horen waarom we DeJohnette tot een van de allergrootste drummers mogen rekenen. Zouden Jarrett en hij toen al hebben vermoed dat ze uiteindelijk, samen met Gary Peacock, een langlopend legendarisch trio zouden gaan vormen? Maar wat een solo, wat een variatie, wat een inventiviteit! Jammer dat het publiek moeite heeft met stil zijn.

De tweede sessie opent met een ander stuk van Lloyd, 'Love Ship', een titel die zonder meer aanhaakt bij de geest van de tijd. Boterzacht, zonder vals sentiment, klinkt de meester hier, zich soepel bewegend tussen de klankgolven van DeJohnette. Even later is het de beurt aan Jarrett. Met fluwelen toucher, we kennen het van hem, sluit hij aan in deze prachtig ballad. Lloyds 'Love Song To A Baby' begint met een solo van Jarrett, waarna het kwartet er vaart achter zet, met als hoogtepunt die passage waar Jarrett eindeloze slierten noten uit zijn instrument tovert, opgezweept door de ritmesectie. Lloyd, weer eens op fluit, horen we verderop in een ragfijne, intieme solo.

Tot slot van deze set klinkt 'Forest Flower', op dat moment wellicht de meest bekende compositie van Lloyd. De melodie tekent hij direct voor ons uit, krachtig begeleid door de overige leden, de latin-invloeden doen zich gelden. Jarrett neemt het stokje over en bouwt de melodie verder uit, waarna Lloyd de boel laat ontvlammen. Zeer ritmisch gesoleerd wordt er aansluitend door McClure, strak begeleid door DeJohnette op een soort van woodblock. Als McClure stopt gaat DeJohnette alleen verder en pookt hij het vuur hoog op. Hoogtepunten zijn echter die twee spetterende, minutenlange dialogen van Jarrett en DeJohnette verderop in deze bijna een halfuur durende versie. Het applaus na afloop is overdonderend en welverdiend. Het knappe van Lloyd is dat er een halve eeuw later niets is veranderd. We waren er afgelopen zomer nog getuige van tijdens Jazz Middelheim, toen hij optrad met Kindred Spirits.

In de Jazztube een liveopname van het concert dat het Charles Lloyd Quartet in 1967 gaf op het Prague International Jazz Festival.

Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Ben Taffijn, 25.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Jozef Dumoulin & Lidlboj - 'Live In Neerpelt' (El Negocito, 2018)

Opname: 13 januari 2011
Reeds & Deeds - 'Live At Jazzcase' (El Negocito, 2019)
Opname: 15 november 2018

Eerder op deze blog kwam het bericht voorbij dat JazzCase, het jazzpodium dat zijn plek had gevonden in cultureel centrum Dommelhof te Neerpelt er na 13 seizoenen mee ophoudt. Het was niet omdat de inmiddels tachtigjarige Cees van de Ven nu eindelijk wel eens met pensioen wilde. Integendeel, toen ik hem enige maanden terug sprak, zat hij nog vol plannen. De reeds ingeslagen weg - musici een residentie van een paar dagen aanbieden, ze nieuw materiaal laten ontwikkelen en ze een eerste podium bieden - was hij verder aan het uitbouwen. Podia als Paradox in Tilburg, De Singer in Rijkevorsel en POM in Eindhoven wilden graag samenwerken om de musici de kans te bieden het nieuwe werk ook elders ten gehore te brengen. Ook zouden er meer cd's bij El Negocito gaan verschijnen, waar Van de Ven al enige tijd mee samenwerkt. Nu alleen nog subsidie, detail. Want wie zou niet zo'n uniek initiatief willen ondersteunen? De wegen van onze op geld beluste machthebbers zijn echter ondoorgrondelijk en dus liep JazzCase zijn subsidie mis. Einde podium. Triest, zeer triest.

Op mijn stapel nog te recenseren liggen nog twee albums met liveopnames van JazzCase die al wat langer uit zijn en die ons nu al met nostalgie vervullen. Tijd om ze dus maar eens ter hand te nemen en aan u te presenteren, mocht dat nog nodig zijn. Op 13 januari 2011 stond toetsenist Jozef Dumoulin op het podium in Dommelhof, samen met zijn kwintet Lidlboj, dat verder bestaat uit vocaliste/toetseniste Lynn Cassiers, saxofonist Bo Van der Werf, bassist Dries Laheye en drummer Eric Thielemans. Laheye deed voor het eerst mee en Dumoulin is voor de verandering eens niet te horen op de Fender Rhodes. Als puzzelstukjes schuiven de keyboardklanken in elkaar in 'Roger Et Ses Gateaux'. Van der Werfs baritonsax en Cassiers' stem sluiten er naadloos op aan. Voorzichtig bouwen ze een melodie. Een wat aarzelende ritmiek van Thielemans vormt de opmaat voor pure poëzie. In 'August 22nd' kunnen we uitgebreid genieten, op een sloom ritme, van het spel van Van der Werf. Soepel beweegt hij zich tussen hoog en laag. Sfeervolle klanken van de keyboards kenmerken aanvankelijk 'Ik Roep'. Gaandeweg loopt het tempo echter op en belanden we in een ritmische stroom. De zang van Cassiers komt uitgebreid aan bod in 'Walk 3' en 'Onze-Lieve-Vrouw Van Vlaanderen' - in die laatste creatief elektronisch bewerkt. Tot slot klinken spacy klanken in 'January 9th / Lips (excerpt)'.

Reeds & Deeds wortelt in het werk van de vermaarde rietblazer Rahsaan Roland Kirk, die zich als voorganger van dit sextet niets aantrok van muzikale conventies. Natuurlijk zijn alle composities die de rietblazers Frans Vermeerssen, Bo van de Graaf en Alex Coke, pianist Michiel Braam, bassist Arjen Gorter en drummer Makki van Engelen op 15 november 2018 in Dommelhof ten gehore brachten van Kirks hand.

Fel ritmisch klinkt 'A Laugh For Rory'. Braam zet de toon met krachtige aanslagen. De drie blazers zetten de speelse melodie neer. De klanken van alle soorten saxofoons, fluit en piccolo bieden de onmisbare afwisseling. In 'Gifts And Messages' deinen we heerlijk mee op roomzachte klanken van de tenorsax en op 'Three For The Festival' op spannende sopraansaxklanken. Een schitterende toevoeging is de fluit. Een instrument dat een verhoudingsgewijs marginale rol vervult binnen de jazz. Maar de bijdrage van Coke op 'Steppin’ Into Beauty' maakt weer eens duidelijk hoe jammer dat eigenlijk is. Overigens is de bassolo van Gorter hier evenmin te versmaden. In 'Silverization' raken we weer op stoom, culminerend in een indrukwekkende drumsolo van Van Engelen. Wonderschoon en heerlijk speels saxspel ook op 'The Haunted Melody', inclusief percussief spel op de kleppen en door Braam op de piano. 'Vertigo Ro' is de stomende afsluiter van dit enerverende album. Virtuoos pianospel van Braam, pittig spel van de ritmesectie en wederom energieke capriolen van de blazers.

Rest me nog één ding te zeggen: dank Cees, voor al die prachtige concerten!

In de Jazztube zie je Reeds & Deeds live op het JazzCase-podium op 15 november 2018 met 'The Haunted Melody'.

Beluister tracks van de albums van Jozef Dumoulin & Lidlboj en Reeds & Deeds.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 23.4.20) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Henry Grimes


Op 15 april jl. overleed Henry Grimes aan de gevolgen van het coronavirus. Hij werd 84 jaar. Grimes, op 3 november 1935 geboren in Philadelphia, begon op 12-jarige leeftijd met vioolspelen, later werd dat de contrabas. Hij zou een belangrijke rol gaan spelen in de avant-garde jazz van de jaren zestig.

Martin Rohde schreef een nagedachtenis aan Henry Grimes. Waarom trok hij zich eind jaren zestig terug uit de muziek en werd hij pas in 2002 teruggevonden door een maatschappelijk werker, door velen doodgewaand?

Klik hier om het artikel te lezen.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Maarten van de Ven, 22.4.20) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan
Paul Van Gysegem Sextet - 'Aorta' (Futura Marge, 2011)

Opname: 21 januari / 16 maart 1971

Regelmatig verschijnen er cd's met opnames uit lang vervlogen tijden. Soms gaat het daarbij om heruitgaven, vaak niet eerder uitgebracht op cd, soms ook om opnames die nog nooit zijn verschenen, van banden die stof lagen te verzamelen ergens in een studio. Omdat er inmiddels een aardig stapeltje van dit soort albums ligt, laten we ze hier de komende tijd voorbijkomen met de toepasselijk titel Onder het stof vandaan.

'Aorta', het enige album van het al niet meer bestaande Paul Van Gysegem Sextet had hier al veel eerder besproken moeten worden, de heruitgave op cd dateert uit 2011. Ik kreeg het album echter niet zo lang geleden in handen toen Van Gysegem, de leider en saxofonist van dit sextet, en Patrick De Groote, de trompettist van dienst, te horen waren bij JazzCase in Neerpelt. En ach, waarom ook niet. Een cd is immers nieuw als je hem nooit eerder hebt gehoord. Echt bekend is dit album uit 1973 nooit geworden. Volstrekt onterecht, want dit album vormt zonder meer een prachtig tijdsbeeld.

De musici vormden de voorhoede van de vooruitstrevende Europese jazz, die in het kielzog van de Amerikaanse free jazz furore maakte. Bassist Van Gysegem begon halverwege de jaren 60 - en ja, hij staat nog steeds op het podium - en was al snel te vinden op menig concert en festival. We vinden hem hier in gezelschap van twee Nederlandse jazzpioniers, drummer Pierre Courbois en pianist Jasper van 't Hof - beiden gelukkig ook nog steeds zeer actief. Verder horen we op dit album nog Nolle Neels op tenorsax en Ronald Lecourt op vibrafoon.

Extra nummers lagen er blijkbaar niet op de plank, zodat deze cd de lengte heeft van lp, zeg maar zo'n 40 minuten. 'Nummer 86 Is Een Kerrygerecht' - het lijkt wel een stuk van Misha Mengelberg, die had ook altijd van die prozaïsche titels - vangt aan met gekras van Van Gysegem, en dat bedoel ik zeker niet oneerbiedig, waarna we Lecourt zijn stokken wild over zijn vibrafoon horen bewegen, geflankeerd door een al even enthousiaste Courbois. Van 't Hof zet het feest voort, terwijl De Groote er letterlijk tussendoor piept. Tot slot springt Neels in het gehoor. Dit is krachtig, spontaan speelplezier op het scherpst van de snede.

Zo anarchistisch als dat gerecht van hierboven klinkt, zo harmonisch gaat het er aanvankelijk aan toe in 'Voor Anouk'. Van Gysegem slaat het ritme aan, Lecourt mengt zich er prachtig in en dan horen we De Groote, ijl, heerlijk scherp. Courbois brengt accenten aan, met allengs steeds minder subtiele percussie. Aansluitend gooit Neels roet in het eten, een actie waar de overige leden gretig op voortborduren. En dan is er die solo van Courbois - wie brengt die oude opnames van deze fantastische drummer nu eens uit? 'Frans En Zijn Muze' is al evenmin te versmaden. Wie Frans is, kon ik zo gauw niet vinden, maar dit nummer is prachtig. Die bijdrage van Lecourt... wat een vibrafonist! Een wolk van klank bouwend, waar Van 't Hof heerlijk tegenaan schurkt. En dan De Groote en Neels die hier speels op mee vibreren, terwijl we op de achtergrond Van Gysegem en Courbois ontwaren.

In het lange titelstuk 'Aorta' zetten de blazers aanvankelijk de toon, geflankeerd door een stevig drummende Courbois. Het is de opmaat tot weer zo'n elektrificerend moment. Als volleerde acrobaten buitelen de zes musici hier over elkaar heen. Dan wat rust in de vorm van een schitterende dialoog tussen Van 't Hof, Courbois en Lecourt. En o ja, wie bouwt er nu eens die tijdmachine? Dan laat ik me in één keer katapulteren naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent, waar dit stuk op 21 januari 1971 werd gespeeld. Gaat u mee?

Foto's: Cees van de Ven

Labels: ,

(Ben Taffijn, 20.4.20) - [print] - [naar boven]



In memoriam / Jazztube
Lee Konitz


Wanneer je zijn eerste soli hoort, anno 1947 met het avontuurlijk georiënteerde salonorkest van pianist Claude Thornhill, is het alsof een kat met vilten voetjes op een fluwelen kussen landt. Die specifieke kleine sound heeft Lee Konitz altijd behouden, al werd zijn geluid met de jaren penetranter en harder en breder. Maar altijd bleef hij herkenbaar. Konitz overleed op 15 april 2020 aan het coronavirus. Hij werd 92.

Met pianist Lennie Tristano, bij wie Konitz rond 1950 studeerde en met wie hij incidenteel optrad, mag hij tot de grondleggers van de 'cool jazz' gerekend worden. Hij was een van de weinige jazzsaxofonisten die zich destijds niet of nauwelijks door Charlie Parker liet beïnvloeden. Zijn helden waren Benny Carter, Johnny Hodges, Willie Smith, Louis Jordan en Don Stovall. Konitz was ook een der eersten die, in 1949, volledig 'vrij' ging spelen, zoals te horen op 'Intuition' en 'Digression'.

De op 13 oktober 1927 in Chicago geboren blazer luisterde als tiener veel naar de bigbands van Benny Goodman en Glenn Miller, wanneer die 's avonds op de radio te horen waren. Zelf ging hij klarinet spelen, maar schakelde later over op de altsax. Hij werkte met lokale dansorkesten en in die beginjaren was hij eerder een uitbundige 'honker' dan een introverte balladspeler. Ook bezondigde hij zich aan blueszang, wat een onwezenlijk gezicht moet zijn geweest, een spierwit jongmens met een Harold Lloyd-brilletje in het voor het overige pikzwarte orkest van Harold Fox.

In de band van Thornhill maakte hij kennis met diens arrangeur Gil Evans. Dat leidde tot zijn lidmaatschap van het Miles Davis Nonet, waar Evans een belangrijke vormgever van was. In 1952-53 zat hij in de bigband van pianist Stan Kenton, daarna ging hij freelancen en lesgeven. Hij woonde ook geruime tijd in Europa, waar zijn stijl meer op prijs werd gesteld dan in zijn geboorteland.

Lee Konitz stond erom bekend dat hij steeds dezelfde songs speelde, zoals 'All The Things You Are', maar dan elke keer net even anders. Het was de muziek zelf die hem leidde, zei hij.

In de loop van de tijd nam de abstractiegraad van zijn werk toe. Zelden leidde hij voor langere tijd eigen combo's; hij verkoos om met ad-hocgroepen te werken. Vlak voor zijn overlijden speelde hij nog als gast met pianist Barry Harris in het Lincoln Center in New York.

In de Jazztube hierboven een live-uitvoering van 'My Melancholy Baby', een populaire song uit 1912 op de muziek van Ernie Burnett, door Lee Konitz (altsax), Bill Evans (piano), Niels Henning Ørsted Pedersen (bas) en de onvolprezen Alan Dawson (drums). Opgenomen in Berlijn op 29 oktober 1965.

Foto's: Cees van de Ven

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 20.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Kentura's Kitchen - 'Mosavans' (eigen beheer, 2019)


'Mosavans' is het derde album van Kenturah's Kitchen, een trio bestaande uit pianist Ed Baatsen, bassist Han Slinger en drummer Bert Kamsteeg. De titel 'Mosavans' ontstond als een soort van werktitel en verwijst naar Monk, Satie en Bil Evans.

Daarmee wordt al aangeduid dat de drie heren verschillende stijlkenmerken met elkaar verweven. Alle composities zijn van Baatsen. Je hoort verschillende invloeden. Sommige passages klinken als op de klassieke leest geschoeid, zoals in het prachtige 'Bretagne'. Ook rock- en hiphopinvloeden zijn te horen, bijvoorbeeld in het eerste deel van het drieluik 'Trammelant', maar wel op een geheel eigen wijze.

Het trio speelt nadrukkelijk niet als een standaard pianojazztrio. Alle drie de musici hebben een volstrekt gelijkwaardige rol. Op een manier zoals ook het beroemde trio van Bill Evans dat had, met naast Evans bassist Scott LaFaro en drummer Paul Motion. Geen strak conservatief pianotrio, maar een hele transparante manier van spelen, waarbij melodielijnen van de piano en bas elkaar omhelzen en in elkaar overlopen, ritmes van de drummer voortgaan in die van de piano en bas en vice versa. De sound van bassist Slinger is fenomenaal. Met een trefzekere vingerzetting is hij op een prettige manier present. Hij speelt ook loepzuiver én ritmisch. Drummer Kamsteeg doseert fraai. Hij geeft het geheel lucht door het niet dicht te spelen; zijn spel is juist sterk interactief.

Baatsen heeft in zijn composities veel ruimte gelaten voor improvisaties. Dit op een hele muzikale manier; de geschreven noten vloeien als vanzelf over in improvisaties en komen zo los van het papier. Ze krijgen een eigen dynamiek. Dit gaat haast organisch; om het wat oneerbiedig te zeggen zijn de drie musici als een soort van communicerende vaten. Waar de een wat terugneemt, geeft de ander wat meer. Dat kan zijn in melodielijnen die in elkaar overlopen of elkaar aanvullen, maar ook in ritmisch opzicht wordt er gevarieerd en uitgedaagd. De drie musici krijgen hier alle vrijheid in. Je voelt als luisteraar de ruimte die er zo gecreëerd wordt. Dat geeft een duidelijke spanningsboog. Het maakt je als publiek deelgenoot van het geheel. Dat live-gevoel wordt nog eens versterkt doordat de tracks zijn opgenomen in een en dezelfde ruimte en de musici niet gescheiden waren in afzonderlijke cabines.

Alles omvattend kan je spreken van een jazztrio met een heel eigen signatuur en frisheid. Met drie fantastische musici, die er niet op uit zijn om bombastisch en met een stortvloed van noten tekeer te gaan. Nee, er is een evenwichtig én dynamisch geheel waar ruimte is voor avontuur, met aandacht voor het fijnzinnige. Dit maakt het album bijzonder, een waar pareltje.

Via de website van Kenturah's Kitchen kun je fragmenten van dit album beluisteren.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Koen Scherer, 18.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Christian Meaas Svendsen portret - deel 2

Christian Meaas Svendsen with Nakama & Rinzai Zen Center Oslo - 'New Rituals' (Nakama, 2019)
Opname: oktober 2017 / januari 2018

Bijzondere tijden, zo ongeveer alles ligt stil door een om zich heen grijpend virus, vragen om bijzondere muziek. 'New Rituals' is daarvoor op maat gesneden. Het verhaal neemt een aanvang als bassist Christian Meaas Svendsen op een zondag in 2012 voor het eerst het Rinzai Zen Center in Oslo bezoekt, na het lezen van een stukje tekst over het boeddhisme. In de loop van de tijd ontstaat het idee om iets te doen met de soetra's die gebruikt worden als onderdeel van de meditatie en zie, 'New Rituals' is het resultaat. Het werd uiteindelijk een uitgave in drie delen waarbij de tien soetra's drie keer worden uitgevoerd: door Nakama en het koor van het zencentrum, door Nakama zonder koor en solo door Svendsen op bas. Beginnen doen we dus met het koor en Nakama, bestaande uit vocaliste Agnes Hvizdalek, violist Adrian Løseth Waade, pianist Ayumi Tanaka, drummer Andreas Wildhagen en Svendsen zelf. De gezangen kennen een tekst, maar die is er niet om begrepen te worden, verre van. Die tekst dient veeleer om in een trance te geraken. Een gebruik waar Svendsen in zijn composities nauw bij aansluit.

Doordringend is het ritmisch patroon in de 'Lotus Sutra', opvallend de rol van pianist Tanaka. Hij neemt zeer percussief de leiding, terwijl we het koor de woorden horen dreunen. De kracht van dit eerste, bijna 17 minuten durende stuk zit in de monotonie. Juist door de herhaling en de zeer geringe mate van variatie ontstaat de trance. In 'Shakyamuni Eko' horen we de Ino, zeg maar de voorzanger, solo: Peter Davami. Het gaat toepasselijk vergezeld van gongslagen en ander slagwerk, waarna het koor weer ritmisch bijvalt. Svendsen sluit met veel respect aan bij de gezangen die in de zenpraktijk worden gebruikt. Aan alles is te merken dat hij zich hier duidelijk thuisvoelt. Tegelijkertijd gaat hij absoluut een paar stappen verder. De vioolpartij in 'Patriarch Eko' is duidelijk geïnspireerd op de westerse klassieke muziek en stukken uit de eerdergenoemde 'Lotus Soetra' doen ook denken aan Scandinavische folk.

Voor Nakama hanteert Svendsen hetzelfde geraamte, maar hij vult het wel geheel anders in. Hier herkennen we zeker ook de vrije improvisatie waarmee Svendsen - deel uitmakend van Paal Nilssen-Love's Large Unit, Hungry Ghosts en The Big Yes! - meer dan vertrouwd is. Mooi klinkt het zeer subtiele spel van Svendsen, Tanaka en Wildhagen in 'Heart Sutra'. Samen geven ze een ietwat duister, sloom ritme vorm. Wildhagen horen we uitgebreid met zeer stemmig percussiespel in 'Shakyamuni Eko', een versie waarin ook zang te horen is. In 'Dharani For The Great Passionate One' trekt Hvizdalek unisono op met de instrumentalisten. Het repetitieve, zo kenmerkend voor deze rituelen, weet het kwintet hier uitstekend te treffen. Dit deel wordt afgesloten met het meesterlijk trage 'The Four Great Vows'.

Op de derde schijf vinden we Svendsen solo. Door het gebruik van de strijkstok en de ingetogen klankwereld sluit Svendsen hier nog het meest aan bij de hedendaags gecomponeerde muziek. Bijzonder is de afwisseling in 'Lotus Sutra' tussen het donkere repetitieve motief en de lichte accenten. In 'Heart Sutra' horen we Svendsen zelf chanten terwijl hij in een vaag ritme aan zijn snaren plukt. Hetzelfde procedé volgt hij in 'Dharani for Preventing Disaster', maar dan ritmischer en met vocale klanken die diep uit zijn keel komen. Apart is ook het sterk stromende, zeer ritmische spel in 'Dharani for the Great Passionate One'. Wat Svendsen hier precies doet is me niet duidelijk, maar het klinkt absoluut zeer bijzonder. In 'Patriarch Eko' zoekt Svendsen het dan weer in een relatief hoog register. Bijzonder is ook het tribaal ritmische col legno spel in 'The Final Instructions of Master Közen Daito', voor we ook deze schijf eindigen met een stemmige klankwolk: 'The Four Great Vows'.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 16.4.20) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Einde van JazzCase


Het jazzpodium JazzCase, dat zijn domicilie had in Provinciaal Domein Dommelhof in Neerpelt, sluit na dertien seizoenen de deuren. Dit besluit volgde na de afwijzing van een aanvraag in het kader van projectsubsidie voor bovenlokale cultuurprojecten. De beslissing van de Vlaamse overheid om de provinciale bevoegdheden te beperken, waaronder cultuur, zorgde er al eerder voor dat Dommelhof dit jazzaanbod niet meer zelf kon faciliteren en financieren, zodat JazzCase alleen nog werd ondersteund door de fusiegemeente Pelt.

Programmator Cees van de Ven: "JazzCase in residence, waarvoor het dossier was ingediend, was een uniek en innovatief concept. Het bood kunstenaars van uiteenlopende disciplines de gelegenheid om nieuwe jazz-gerelateerde creaties tot stand te brengen en op geëngageerde podia aan het publiek te tonen Het werd helaas niet verstaan en gehonoreerd. Een en ander betekent het einde van JazzCase als concertorganisator en label."

Met een uitgesproken mix van innovatieve en spannende concerten profileerde JazzCase zich de afgelopen jaren als een podium voor actuele jazzmuziek, waarbij de meerwaarde werd gevonden in de vernieuwing en uitdagingen binnen de hedendaagse jazz. Dat werd onder meer gerealiseerd met het 'in residence'-programma, waarbij tijd en ruimte werd gegeven aan nieuwe projecten, jonge muzikanten en nieuwe formaties.

Naast vele Belgische en Nederlandse formaties stonden ook internationale muzikanten op het programma gedurende de afgelopen dertien jaar, waaronder Nils Wogram, Samuel Blaser, Ingrid Laubrock, Arve Henriksen, Ambrose Akinmusire en Christoph Irniger. Een aantal concerten werden ook uitgebracht op cd, zoals die van het Han Bennink Trio, VLEK, Lotz Of Music, Jozef Dumoulin & Lidlboj, Reeds & Deeds en - onlangs nog - het Peter Hertmans Quintet.

Labels:

(Maarten van de Ven, 16.4.20) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Louis van Dijk


Geen muzikant was zó thuis in zowel jazz, klassieke muziek en pop. In de vroege ochtend van 12 april 2020 overleed pianist Louis van Dijk in Laren, in het Rosa Spierhuis, zijn tehuis sinds twee jaar. Doodsoorzaak was Alzheimer, waar hij al een aantal jaren aan leed. Slokdarmkanker, eveneens al eerder geconstateerd, compliceerde zijn ziekte. Louis van Dijk werd 78.

Als zoon van de koster van de Prinsessenkerk in het ruigste deel van zijn geboorteplaats Amsterdam begon hij, onder de indruk van het orgelspel van Piet van Egmond, wat op het harmonium te klooien. Tijdens zijn studie aan het Amsterdams Conservatorium speelde hij, geïnspireerd door het Modern Jazz Quartet, ook al jazz. Met zijn bos haar, brilletje en sikje oogde hij ook als een echte jazznozem. Al eerder had hij met zijn trio de tweede plaats gewonnen op het Loosdrecht Jazz Concours. Het jaar daarop werd het de eerste.

Op zijn eerste platen was sprake van een soort feestje met gangmakers Oscar Peterson en Jacques Loussier, met aan de bar half weggedoken Lennie Tristano. Luister naar 'What Is This Thing Called Love'. Huiver. De pianist bleek uitzonderlijk begaafd en van vele markten thuis. Hij speelde net zo makkelijk Mozart K.V. 284 als psalm 3:13, als begeleider van het Christelijk Vrouwenkoor Eben Haezer, of galmende koralen met Ramses Shaffy.

Die verbluffende techniek en die veelzijdigheid werden hem door een deel van de jazzcoterie niet in dank afgenomen. Uit een recensie uit 1985: 'Het mag vooral niet zwaarder zijn dan de stamppot die de mensen vanavond gesavoureerd hebben, dat lijkt de filosofie.' Vier jaar later zag diezelfde recensent Van Dijk in het (oude) Bimhuis, ter gelegenheid van de uitreiking van de Boy Edgar Prijs aan drummer Johnny Engels. Hij viel van zijn ongerieflijke metalen bankje, terwijl het dak eraf ging. Niet veel later moest het jazzcentrum verhuizen naar de Piet Heinkade. Die Van Dijk bleek de beste bebop-chops te hebben van alle pianisten die daar dat jaar hadden gespeeld.

Op zijn beurt had de pianist weinig op met de charlatans van het vrije geluidsonderzoek ("terwijl ze niet eens een blues kunnen spelen"). Van Dijk was een pleaser, maar het liefst van alles improviseerde hij.

In een interview uit 1997 in de Volkskrant herinnerde hij zich met genoegen hoe het allemaal begon: "Mijn gelovige ouders waren bang voor de boze buitenwereld, kun je nagaan hoe ze schrokken toen ik jazz ging spelen. Alsof ik in een poel van zonde terecht zou komen. Wat goddank ook gebeurd is."

Foto's: Cees van de Ven

Labels:

(Eddy Determeyer, 15.4.20) - [print] - [naar boven]



Actie
Blijf in de picture met een gratis jazzbanner!


Draai om je oren geeft jazzmuzikanten in coronatijden graag een steuntje in de rug! Gedurende deze maanden, waarin jazzpodia in een lockdown zitten, bieden we je gratis een persoonlijke banner aan op onze homepage. Verwijs naar je website, Bandcamp- of Facebookpagina en houd zo het publiek op de hoogte van je releases of andere activiteiten.

Stuur je banner in jpg-formaat van 160 bij 160 pixels mét de bijbehorende link naar maartenvandeven@gmail.com en we geven hem een plaatsje in de rechtermarge van onze website.

Labels:

(Maarten van de Ven, 14.4.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube / Documentaire
De geschiedenis van de Jazz in Nederland - Deel 5: Zoals de ouden zongen...


De komende tijd besteden we op Draai om je oren aandacht aan een serie over de geschiedenis van de jazz in Nederland. Deze NOS-serie uit 1993 is opgezet in nauwe samenwerking met het
Nederlands Jazz Archief en bevat veel historisch materiaal. In deze laatste aflevering wordt de periode na 1976 behandeld.

In 1974 wordt aan de Oude Schans in Amsterdam het BIM-huis (BIM = Beroepsvereniging voor Improviserende Musici) geopend. Ook komt er overheidssubsidie voor jazzmuzikanten. In de loop van de jaren zeventig ontstaat er een splitsing binnen de Nederlandse jazz, die tussen 'beboppers' en 'impro's'. Aan vier Nederlandse conservatoria worden jazzmuzikanten opgeleid die andere wegen willen volgen.

De vocale muziek lijkt inmiddels een ondergeschoven kindje te worden. Tot, in de jaren tachtig, zanger Han Buhrs plotseling uit het popcircuit naar voren komt. Zangeres Greetje Bijma is een fenomeen op zichzelf.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 13.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd's
Christian Meaas Svendsen portret - deel 1

The Big Yes! - 'The Big Yes!' (Nakama, 2019)
Opname: april 2018
Hungry Ghosts - 'Hungry Ghosts' (Nakama, 2019)
Opname: oktober 2018
Katariin Raska & Christian Meaas Svendsen - 'Finding Ourselves In All Things' (Nakama, 2019)
Opname: november 2018

De Noorse bassist Christian Meaas Svendsen timmert lekker aan de weg. Hij maak deel uit van Paal Nilssen-Love's Large Unit, startte een aantal jaren geleden het kwintet Nakama, begon zijn eigen platenmaatschappij en is tevens actief als componist. Voorwaar een indrukwekkend cv. Maar er is nog veel meer, getuige vier albums die kort na elkaar eind vorig jaar het licht zagen en een prima beeld geven van de man zijn veelzijdigheid. In deze recensie achtereenvolgens een kwartet, The Big Yes!, een trio, Hungry Ghosts en een duo, Svendsen met Katariin Raska. En in deel twee het bijzondere uit drie cd's bestaande 'New Rituals', waarin we Nakama horen, Svendsen solo, maar ook een koor van een zencentrum in Oslo.

The Big Yes! bestaat, naast bassist Svendsen uit altsaxofoniste Anna Högberg, tromboniste Maria Bertel en drummer Ole Mofjell. Een vrij kort album, iets langer dan een half uur, met maar één stuk: 'Kalmar'. De plaat start direct vanuit de vierde versnelling. Högberg stoot rauwe kreten uit, Bertel komt daar net achter en beiden worden ondersteund door een wild kolkende stroom klanken van Svendsen en Bertel. Improvisatie in de betere Scandinavische traditie. Na iets meer dan zeven minuten valt het ineens stil en blijft Svendsen alleen over in een zeer rauwe ritmische solo. Dan piept Bertel ertussendoor, vreemde geluiden uit haar trombone persend. Langzaam sterft het geluid van de bas weg, om vervolgens weer op te komen en zich te mengen met de andere instrumenten. Een onbestemde passage vol wonderlijke klankkleuren en nuances. Bijvoorbeeld van Högberg met een verzameling opwindende piepjes. Dat zwelt langzaam weer aan en je voelt aan alles dat het gedaan is met de rust. Wat volgt is een weerbarstige passage, zwaar leunend op het beukende slagwerk van Mofjell en heftig gepluk van Svendsen. Högberg spreekt het lagere register aan van haar altsax en op de achtergrond horen we Bertel accenten plaatsen. Tegen het einde nogmaals Svendsen solo in een prachtige ritmische passage, waarna het kwartet nog een keer op stoom komt en Svendsen zijn akoestische bas verwisselt voor een elektrische.

In het trio Hungry Ghosts horen we Svendsen samen met Paal Nilssen-Love in de ritmesectie. Als derde vinden we de uit Maleisië afkomstige tenorsaxofonist Yong Yandsen, die daar een leidend figuur in de impro is. Overigens werd het album, dat ook slechts één nummer bevat, 'Hungry Ghosts', daar ook opgenomen. Gezien het voorgaande over Svendsen en de reputatie van Nilssen-Love weet u al ongeveer waar we ook dit album moeten plaatsen. En inderdaad gaat het er ook hier stevig aan toe. Rollende donder van de ritmesectie en Yandsen die er vrij doorheen meandert. Een uitstekende saxofonist, met een rijk palet aan technieken en klanken. Neem die passage rond de zestiende minuut, waarin Yandsen stemmige noten in het lage register afwisselt met rauwe klanken in het hoog, alsof hij een dialoog met zichzelf voert. En dit alles terwijl Svendsen en Nilssen-Love zich ingetogen op de achtergrond bewegen. Prachtig samenspel dat we overigens op meer plaatsen horen. En dan nog even naar Svendsen, het betreft hier immers een portret van hem. Hij overtuigt ook hier met een heel bijzondere bassolo. Opvallend ijle klanken producerend met zijn strijkstok.

En dan hebben we tot slot dat wonderlijke album van Katariin Raska en Svendsen, 'Finding Ourselves In All Things'. Ze zeggen wel eens 'je moet er van houden'; welnu, voor dit album geldt dat zonder meer. Het heeft alles te maken met het instrument dat Raska bespeelt en waar u wellicht, net als ik overigens, nog nooit van hebt gehoord: een torupill. Het blijk de Estse variant van de doedelzak te zijn. Met dat ding kun je een ongelofelijk kabaal maken en dat is precies wat Raska doet in 'Melting With Butterflies'. Of je een kat loslaat in een volière. Een lange vibrerende hoge drone, waar Svendsen aansluiting bij zoekt door met zijn strijkstok onnatuurlijk hoge klanken uit zijn bas te purren. In 'The Way Mountains Make Love' start Svendsen aan het andere uiterste van het klankspectrum, duistere klankwolken aan zijn bas ontlokkend. Raska's torupill blijkt met deze klanken overigens ook uit de weg te kunnen, want wie nu precies welke klanken creëert blijkt bijzonder lastig te ontdekken.

Foto: Peter Gannushkin

Labels: ,

(Ben Taffijn, 12.4.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube / Documentaire
De geschiedenis van de Jazz in Nederland - Deel 4: Driekusman Total Loss


De komende tijd besteden we op Draai om je oren aandacht aan een serie over de geschiedenis van de jazz in Nederland. Deze NOS-serie uit 1993 is opgezet in nauwe samenwerking met het
Nederlands Jazz Archief en bevat veel historisch materiaal. In deze aflevering wordt de periode 1960-1974 behandeld.

In die jaren beleefde Nederland zowel het hoogtepunt van de sterk Amerikaans gekleurde jazztraditie als de geboorte van een eigen Nederlandse stijl in de vorm van de 'geïmproviseerde muziek'.

Optredens van grote jazzartiesten als Lester Young en Duke Ellington in het Kurhaus in Scheveningen en in het Amsterdamse Concertgebouw hadden allereerst voor een definitieve doorbraak van de jazz gezorgd. Kort daarna weigerden mensen als Hans Dulfer, Willem Breuker en Misha Mengelberg echter, op het jaarlijks jazzfestival van Max van Praag in Loosdrecht, de grote Amerikaanse voorbeelden na te apen. Zij spraken van 'geïmproviseerde muziek' en niet langer van jazz. Een nieuwe generatie jonge musici was in aantocht.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 10.4.20) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Sanne van Hek


Gisteren bereikte ons het verschrikkelijke nieuws dat de Eindhovense trompettiste Sanne van Hek op 41-jarige leeftijd in haar woonplaats is overleden. Wat ons rest zijn de herinneringen...

Sanne was een bijzonder persoon, leergierig en open-minded. In 2008 zag ik haar met The Black Napkins - een geweldig trio met naast Van Hek ook gitarist Jasper Stadhouders en drummer Gerri Jäger - tijdens een optreden in café Kraaij & Balder, waar ze veel indruk maakte. In een recensie schreef ik: 'Binnen de band fungeerde Sanne van Hek als het rustgevende baken van herkenning temidden van de steeds fluctuerende soundscapes. Haar eigenzinnige trompetspel klonk beurtelings vertrouwenwekkend warm en zoekend tentatief, met veel mooie melodische frasen als commentaren bij de intense geluidssculpturen die om haar heen werden opgetrokken. Van Hek had geen flashy en technisch doorwrocht spel nodig om te imponeren.'

De in 2009 verschenen debuut-cd van The Black Napkins is een staalkaart van hun kunnen en gaat vandaag de cd-speler in. Een mooi testimonium voor het trompetspel van Van Hek.

De Volkskrant typeerde Sanne van Hek in 2012 als 'een volstrekt eigenzinnige muzikant, die leeft in een wereld vol bijzondere (samenkomsten van) klanken.' Ze zal gemist worden.

Beluister hier het concert van The Black Napkins & Jozef Dumoulin op vrijdag 14 maart 2008, een opname van Jazz at the Crow in café Kraaij & Balder, Eindhoven.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Maarten van de Ven, 10.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
The Bureau Of Atomic Tourism - 'Eden' (RAT, 2019)

Opname: september 2018

Van The Bureau Of Atomic Tourism (B.O.A.T.) verschenen tot hiertoe drie albums. Sinds het eerste wisselde de groepsbezetting op sommige posten, maar het instrumentarium bleef quasi-hetzelfde. 'Eden' kan zich laten ontdekken als een studioalbum dat misschien niet minder genietbaar is thuis als live tijdens een cd-voorstelling.

'Eden' is een ferm werkstuk. Alle composities zijn van Jozef Dumoulin. Behalve tot een klankentovenaar ontwikkelde hij zich duidelijk ook als intrigerend componist. Hij ging gedurende de afgelopen jaren uiteenlopende, binnen- en buitenlandse projecten aan. Iets wat ook gezegd kan worden van Teun Verbruggen, die lang het meest internationale bekendheid genoot als drummer bij het Jef Neve Trio.

Wie behalve de twee Belgen in B.O.A.T. meespelen, dat zijn ook niet de minsten. De bekendste naam om te laten vallen bij de bedrijvige Amerikaanse saxofonist Jon Irabagon is misschien die van Dave Douglas. Trompettist Magnus Broo en bassist Ingebrigt Håker Flaten spelen samen bij Atomic, daarnaast hebben de Vikings elk hun connecties/referenties in de VS en Europa. De Franse gitarist Julien Desprez is de te ontdekken verse, jonge snaak in het gezelschap. Blijkbaar ook goed op weg om een geluidskunstenaar te worden.

Het moet zijn dat de kleppers in deze constellatie met twee Belgen uitdaging en plezier vinden. Dat biedt de nieuwe cd ook de luisteraar aan. 'Eden' is een prikkelend geordende verzameling van muzikale brouwsels. 'De Teun Van Eden' valt wild met de deur in huis. Zoals goeie ouwe free jazz. Het doet tegelijk denken aan hoe de cd 'Foxy' van Jon Irabagon begint. Alsof je een deur opendoet en binnenkomt tijdens een concert waar het al eventjes hevig aan toe gaat. B.O.A.T. is wel een ander paar mouwen dan het trio van 'Foxy'. In 'De Teun Van Eden' passeren slepende delen die als gore, noisy bluesrock dwalen tussen actualiseringen van beeldenstormende free jazz (plus verrassende reprise). Waarop 'Love And Things 1' volgt, als eerste van een aantal korte interludiums.

Hoogtepunten kun je op dit album zowel in de langere tracks vinden als in de korte intermezzo's. 'Two Part Oven In Thin Eleven' vind ik zelf als titel onbegrijpelijk, maar wel klinken. Er zit een knappe passage in met unisono sax en trompet. In iets meer dan acht minuten trekt het van rustig filmisch naar ritmisch en melodisch spannend terrein, waar zowel een dromerige sfeer in meespeelt als een onbestemde dreiging. Het geheel lost op boven een surreële spielerei met knoppen en een loeiende koe.

'Passed Present' is een ander langer stuk dat heel knap in elkaar steekt. Het heeft niets van een liedje, maar wat een collage van samples en instrumentele vaardigheden! 'B Minor Blues' heeft iets van een popliedje dat verloren is gelopen door hoogradioactief gebied en zo tot iets jazzy is gemuteerd, om eerst nog aandoenlijk te zijn zoals Moondog in de straten van New York, maar gedoemd tot een chaotisch einde.

Als mijn vergelijkingen wat wild lijken, dat heeft misschien te maken met de interludiums. Daarin kan je ('Ifrit') retro-scifi spacenoise voorgeschoteld krijgen. Of een lekker funky brokje ('Video Interlude 1'). Tussendoor zit er ook wel wat met de tijdsduur van een rocksong. 'Searching Ends When Sharing Starts' lijkt wel een beetje Sonic Youth met blazers of zo.

Al bij al geen hapklare bestemming voor massatoerisme, als het ware, maar beslist een aanrader voor avontuurlijke oren.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo

Labels: ,

(Danny De Bock, 10.4.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube / Documentaire
De geschiedenis van de Jazz in Nederland - Deel 3: Van Oop-Bop-Sh'Bam tot Piep Knars Knor


De komende tijd besteden we op Draai om je oren aandacht aan een serie over de geschiedenis van de jazz in Nederland. Deze NOS-serie uit 1993 is opgezet in nauwe samenwerking met het
Nederlands Jazz Archief en bevat veel historisch materiaal. In deze aflevering wordt de periode 1945-1960 behandeld.

Met de Engelse en Amerikaanse soldaten kwam ook de swing en jazz naar ons land. In de dagen van de wederopbouw waren vooral de klanken van de New-Orleans en de Dixieland te horen. Charlie Parker en Dizzy Gillespie verschenen, de bebop was in aantocht en veroorzaakte een kleine oorlog tussen de liefhebbers van de oude jazz en de modernisten, een toestand die zich rond 1960 herhaalde toen de free jazz kwam opzetten.

Jazzclubs verschenen in de Nederlandse steden, zoals de Amsterdamse Sheherazade met The Diamond Five als huisorkest. Er kwamen nieuwe formaties, zoals de Dutch Swing College Band en de Skymasters. Michiel de Ruyter introduceerde op de radio jonge mensen zoals Rita Reys en Pim Jacobs. Er werden jazz-nachtconcerten georganiseerd door Paul Acket en Wouter van Gool, maar in 1956 kwam hieraan een einde toen de band van Lionel Hampton in de Amsterdamse Apollohal zoveel lawaai maakte, dat hij door de politie van het podium werd gehaald.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 8.4.20) - [print] - [naar boven]



Jazztube / Special
Jazzvitaminen in coronatijd #1


Al enige tijd geleden zijn alle concerten stopgezet vanwege de coronacrisis. Sombere en harde tijden voor alle artiesten, die hierdoor een belangrijk deel van hun inkomsten moeten missen. En natuurlijk voor de muziekliefhebbers die zich verheugd hadden op een mooi concert. Maar in deze uitzonderlijke periode ontstaan ook prachtige initiatieven, die het voor muziekliefhebbers mogelijk maken vanuit hun luie stoel toch met enige regelmaat een klein concertje tot zich te nemen. Ook hier geldt blijkbaar: samen komen we er wel door! In deze bijdrage een klein overzichtje van al het moois dat ons op jazzgebied via internet wordt aangeboden. Ik zal proberen in deze rubriek regelmatig een update te geven van wat er zoal op het internet te vinden is. Tips kan je sturen aan: johanpape6@gmail.com.

Op de Facebookpagina van trompettist Teus Nobel zag ik enkele malen al prachtige vertolkingen voorbij komen, met diverse bezettingen die vanuit hun eigen huiskamer of keuken de partijen inspelen. Zoals de laatste bijvoorbeeld: Stings klassieker 'It’s Probably Me' (zie Jazztube hieronder), uitgevoerd door S!R oftewel de Soul Recruits, bestaande uit Dennis Kroon, Teus Nobel, Ferry Lagendijk, Aron Raams, Sven Happel en Marc Schenk. Met als speciale gast Candy Dulfer.

De Belgische pianist Jef Neve geeft regelmatig miniconcertjes vanuit zijn huiskamer die zeer de moeite waard zijn. Meestal verschijnt er rond 17.30 uur een nieuwe editie.

Ik zag Jon Cleary samen met John Scofield in betere tijden optreden in het Bimhuis. Ook hij is nu aan huis gekluisterd in New Orleans. Van de nood een deugd makend heeft hij nu regelmatig een Quarantini Happy Hour vanuit zijn studio. Het concept: hij beantwoordt vragen van het ingelogde publiek of speelt zelf wat hem te binnen schiet. In een heerlijk informele setting etaleert Cleary dat hij gepokt en gemazeld is in de New Orleans-jazztraditie, een schat aan ervaring en anekdotes heeft en bereid is dat te delen. Echt een aanrader vanwege de mooie muziek, inkijkjes in de muziekgeschiedenis en de soms ook technische, maar zeer toegankelijke uitleg die Cleary erbij geeft. Er staan nu al zes afleveringen op zijn Facebookpagina.

Steun muzikanten door hun muziek te beluisteren op Spotify, hun platen te kopen en straks weer voor volle zalen te zorgen!!

Labels: , ,

(Johan Pape, 8.4.20) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Wallace Roney


Op 31 maart overleed op 59-jarige leeftijd trompettist en componist Wallace Roney in het St.Joseph Medisch Centrum in Paterson, New York aan de gevolgen van het coronavirus. Gedurende zijn carrière heeft hij veel kritiek te verduren gehad; recensenten beschouwden hem vaak als een kloon van Miles Davis, ondanks dat hij zeer getalenteerd was. "I never get tired of the comparisons to Miles. I get tired of the critics to make it into the negative. Because to me, it's no comparison. Miles is the greatest ever. What I'm trying to do is continue is and push forward from him and try to play his music," zei hij daarover.

Martin Rohde schreef een nagedachtenis aan een trompettist, die zich behalve een vriend de enige leerling van Miles mocht noemen.

Klik hier om het artikel te lezen.

Foto: Markus Lackinger

Labels:

(Maarten van de Ven, 6.4.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube / Documentaire
De geschiedenis van de Jazz in Nederland - Deel 2: Het komt wel weer in orde


De komende tijd besteden we op Draai om je oren aandacht aan een serie over de geschiedenis van de jazz in Nederland. Deze NOS-serie uit 1993 is opgezet in nauwe samenwerking met het
Nederlands Jazz Archief en bevat veel historisch materiaal. In deze aflevering wordt de periode 1940-1945 behandeld.

Drie vooraanstaande dans- en jazzorkesten trokken veelvuldig de aandacht: The Ramblers en de orkesten van Ernst van 't Hoff en pianist Dick Willebrandts. De Duitse bezetters verbieden Engelse en Amerikaanse muziek en joodse muzikanten moeten zich terugtrekken. Ramblersleider Theo Uden Masman hield zo lang mogelijk de joodse bandleden Sal Doof en Sem Nijveen in zijn orkest.

Op Dolle Dinsdag, september 1944, stortte de Nederlandse Omroep in elkaar en was het gedaan met de jazzactiviteiten. Sommige musici kozen voor verzet, anderen voor collaboratie.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 6.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Bram Weijters & Chad McCullough - 'Pendulum' (Monks and Thieves/Shofting Paradigm, 2018)

Opname: 25-26 april 2018

Een paar weken geleden kreeg ik een e-mail van de Belgische pianist Bram Weijters. Of ik alsnog aandacht zou willen besteden aan zijn in 2018 verschenen album 'Pendulum', waarop hij te horen is met de Amerikaanse trompettist Chad McCullough. De reden dat hij mij dit vroeg was een op handen zijnde tour van twee weken langs de Belgische podia. Bijzonder, want live zijn de twee niet vaak te horen. De tour ging natuurlijk niet door, zoals er helemaal niets meer doorgaat op dit moment. Een kleine ramp voor al die duizenden musici die niet alleen hun spaargeld zien slinken, maar ook creatief dreigen droog te vallen. Jazz gedijt immers bij live optredens, hoe mooi die cd's ook zijn.

Nu de tour niet doorgaat, was er alle reden om 'Pendulum' weer opzij te leggen. Ik heb er echter voor gekozen om dat niet te doen en deze recensie te gebruiken als een soort van eerbetoon aan al die musici die hun optredens in rook zien opgaan, thuiszitten en worstelen om het hoofd boven water te houden.

Weijters en McCullough zijn geen onbekenden voor elkaar. Ze vormen samen het Chad McCullough & Bram Weijters Quartet dat sinds 2010 drie cd's uitbracht en maakten samen in 2015 'Feather', dat ook hier voorbijkwam. Een zeer coherent en harmonisch album, waarop de twee stemmen duidelijk herkenbaar zijn, maar tegelijkertijd een prachtige symbiose bereiken.

Die weg wordt vervolgd op 'Pendulum', met als verschil dat het hier gaat om een doorlopende suite van 25 kleine delen, geïnspireerd op 'Das wohltemperierte Klavier' en de 'Goldberg Variaties' van Johann Sebastian Bach. En dus vinden we ook hier een basismotief waarop eindeloos wordt gevarieerd. En wederom beperkt Weijters zich niet tot de piano, maar horen we hem ook op Wurlitzer piano, Fender Rhodes en Moog synthesizer.

We beginnen bij Midnight met 'Opening', om vervolgens in 12 stappen bij Noon ('Different Prelude') uit te komen en na weer 12 stappen te eindigen bij Midnight met het toepasselijke 'Closing'. Een nieuwe dag. We horen de regen vallen in het ritmische pianospel van Weijters in 'Raindrop', terwijl McCullough met zijn kenmerkende fragiele toon lange melancholieke lijnen trekt. Een fractie sneller klinkt het patroon op de piano in 'The Same Prelude'. 'Spiral' is bijzonder vanwege de inzet van de Fender Rhodes, aangenaam krakend ondersteunt Wejters het innemende spel van McCullough. Er zitten meer wat dynamische stukken tussen, zoals 'Ratchet Wheel' en 'Different Prelude' dat een zeer jazzy solo bevat van Weijters. Maar toch doet dit album ook opvallend klassiek aan, iets waarin die inspiratie van Bach duidelijk doorklinkt.

Het is te hopen dat we dit duo - en natuurlijk al die andere musici - weer snel live aan het werk mogen horen, het zal de muziek ten goede komen. Intussen genieten we, wachtend op betere tijden, van hun cd's. Kunnen we ze tenminste nog een beetje steunen.

Klik hier om enkele tracks van dit album te beluisteren.

Foto: Cedric Craps

Labels:

(Ben Taffijn, 5.4.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube / Documentaire
De geschiedenis van de Jazz in Nederland - Deel 1: Kijkswing!


De komende tijd besteden we op Draai om je oren aandacht aan een serie over de geschiedenis van de jazz in Nederland. Deze NOS-serie uit 1993 is opgezet in nauwe samenwerking met het
Nederlands Jazz Archief en bevat veel historisch materiaal. In de eerste aflevering wordt de periode 1919-1939 behandeld.

In 1920 bracht James Meijer de jazz naar Nederland. Jazz in de jaren 20 bleef beschaafd en pas toen uit Amerika Paul Whiteman met zijn orkest naar Nederland kwam, werden de eerste kritieken op jazz gepubliceerd. Hoewel jazzmuziek toen al stevig was omarmd door de betere kringen, bleef de kritiek de jaren daarop de kop opsteken.

De Ramblers werden in 1926 opgericht en werden het eerste internationale toporkest in Nederland. De economische crisis in de jaren 30 zorgde voor veel concurrentie en maakte het krijgen van werk moeilijker.

In 1933 raakte Nederland in de ban van Duke Ellington en deden steeds meer musici moeite om de 'swing' onder de knie te krijgen. De radio ging geleidelijk aan meer aandacht aan jazz besteden. Eind jaren 30 konden honderden muzikanten leven van jazzmuziek.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 4.4.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Peter Evans - 'Being & Becoming' (More & More, 2020)

Opname: 15 april 2019

Helemaal het begin van een nieuw verhaal is de eersteling van Being & Becoming niet. Deze groep verfijnt haar concept sinds 2017 en pakt op haar eerste plaat uit met een hechte sound. In het kwartet vinden we drie namen van een nieuwe generatie creatieve muzikanten naast die van trompettist Peter Evans. De composities op dit album zijn alle vijf van zijn hand. Hij is duidelijk de leidende figuur in de nummers, maar voor een geweldige uitvoering en inkleuring zorgen ook Joel Ross, Nick Jozwiak en Savannah Harris.

Savannah Harris was in ons land al bij Hnita Jazz te zien met María Grand Trio en met Or Bareket Quartet. Maakte zij toen op drums een meer dan goede indruk, bij Being & Becoming krijg je te horen dat zij echt heel wat in haar mars heeft. Vibrafonist Joel Ross was u misschien al opgevallen bij Makaya McCraven. Hij heeft met zijn 'Good Vibes' al een album uit bij Blue Note. Bassist Nick Jozwiak genoot een klassieke opleiding en volgde daarna lessen in jazz en improvisatie. Intussen is hij heel actief in de DIY-scene in Brooklyn en speelde hij bijvoorbeeld acid-country mee op tournee met Jolie Holland.

Een bont en jong gezelschap dus, met wie Peter Evans hier optrekt. Hem herinneren wij ons graag met zijn aandeel van trompetsolo in John Zorns 'Bagatelles' vorige zomer of toen we hem indertijd zagen met Mostly Other People Do The Killing. In de tussentijd speelde hij in uiteenlopende ensembles en opstellingen. Hij is een van die trompettisten die blijven zoeken naar de grenzen van het spelen met geluid. In recentere jaren speelde hij graag met de mogelijkheden van elektronica, onder andere met live processing door Sam Pluta.

Met Being & Becoming belanden we in een nieuw, akoestisch hoofdstuk in het werk van Peter Evans. Het lijkt wel of hij wou componeren voor en spelen met jonge, gepassioneerde talenten die op warme en intelligente manieren omgaan met de dingen. In elk geval klinkt het alsof hij zijn metgezellen in Being & Becoming net zo goed als zichzelf pistes aanreikt, waarop zij zich samen kunnen ontplooien en uitleven. Techniek en levendige speelsheid reiken elkaar de hand.

'Matrix' start met exotisch aandoende percussie, waarbij de trompet een verhaal begint te vertellen. Na een paar minuten gaat de vibrafoon mee in de spraakzang van de trompet, waarna zich een versnelling aandient en de bas komt stuwen. Al gauw gebeurt er dan heel wat, ontwikkelt zich een klankspel door uiteen- en samenlopende lijnen die binnen een tijdsspanne van bijna 10 minuten in een rustig slot uitmonden. 'Wormhole' zetten de muzikanten gezamenlijk en met een flinke vaart in. Voor een wervelende roetsjbaan, zo blijkt. Een die nu en dan, maar niet lang, wil vertragen. Kronkelend gaat het vooruit, spelend met verrassende combinaties van tinteling en drammerige drang.

'Sphere' komt met 5'50" als een intermezzo tussen de nummers die rond of boven de 10" afklokken. Tromgeroffel begeleidt hier een sfeerschepping, die van plechtig naar dromerig evolueert. Vanuit een ijle aanzet, die herinnert aan Miles Davis in 'Ascenseur pour l’échafaud' volgt een heel lyrisch 'Double Drone'. Het is misschien het meest toegankelijke stuk van het album: eerder ingehouden, maar toch intens en om duimen en vingers af te likken. Hoe virtuositeit en complexiteit schitterend kunnen samengaan maakt het gezelschap dan nog een keer duidelijk in 'Point Of Return'. Je vindt er de zwier in en de klasse van een klassiek orkest, de swing van jazz, de drive van een felle ideeënstroom.

Being & Becoming verblijdt meer dan verwacht.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo | Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Danny De Bock, 3.4.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube
Miles Davis Quintet & Gil Evans Orchestra - 'So What'


Producer Robert Herridge was al een oude rot in het vak toen hij begin 1959 trompettist Miles Davis uitnodigde voor een televisieregistratie. Jack Speight was als regisseur aangetrokken. Elf jaar eerder had Herridge pionierswerk verricht met zijn 'Studio One'-serie en sinds twee jaar runde hij de uitzendingen van 'The Sound of Jazz', als onderdeel van de Seven Lively Arts-programma's van CBS.

Davis was op de top van zijn carrière beland. In zijn Quintet en zijn Sextet zat John Coltrane, de spraakmakende wervelwind van de jazzsaxofoon. Op 2 maart nam Davis het album 'Kind Of Blue' op, zijn artistieke en commerciële hoogtepunt, en precies een maand later stond hij in de New Yorkse Studio 61. Met buiten zijn Quintet een groot orkest onder leiding van Gil Evans. Om de een of andere reden was altsaxofonist Julian 'Cannonball' Adderley niet op komen dagen, zodat de leider twee solobeurten in de nummers nam.

Kennelijk had Evans (nog) geen arrangement klaar voor 'So What': meer dan wat lichte toetsjes van het koper in het thema krijgen we niet te horen. Streken op een monochroom schilderij, die je alleen bij een bepaald licht ziet. In feite horen we hier dus 'gewoon' het Miles Davis Quintet.

Nou ja, gewoon: je wordt met je neus wél op de feiten gedrukt. Na de spaarzame eerste solo van Davis, met kristallijnen noten waarover nagedacht is en die vervolgens bezield en gekoesterd zijn, volgt de granieten bijdrage van Coltrane. Het spaarzame thema biedt de saxofonist alle vrijheid: geen akkoordwisselingen, alleen maar een paar grondnoten.

Deze groep wordt algemeen beschouwd als een van de beste en krachtigste formaties uit de jazzgeschiedenis. De onderhavige televisieregistratie, uitgezonden op 21 juli 1959, is een van de laatste documenten van de samenwerking tussen Davis en Coltrane. Een paar maanden later was Trane uitgevlogen om een eigen kwartet te beginnen. Ook dat is geschiedenis.

Labels:

(Eddy Determeyer, 2.4.20) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.