Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


In memoriam / Interview
Slide Hampton

Slide Hampton, die 20 november jongstleden op 89-jarige leeftijd overleed, wordt wel beschouwd als een van de beste bebop-trombonisten die in het kielzog van J.J. Johnson furore maakten. Daarnaast was hij een alom gerespecteerde arrangeur. In die laatste hoedanigheid schreef hij charts voor Buddy Johnson, Maynard Ferguson, Woody Herman, zijn eigen Octet, de World Of Trombones en de Ultra Big Band.

Geboren op 21 april 1932 in Jeannette, Pennsylvania als Locksley Wellington Hampton kreeg hij de muziek met de bekende paplepel ingegoten. Het hele gezin speelde namelijk instrumenten, vader, moeder, acht broers en vier zussen; de meesten maakten korte of langere tijd deel uit van Deacon Hampton and his Orchestra. Clarke 'Deacon' Hampton was arrangeur en hij zal de interesse van de jonge Locksley in het arrangeren en orkestreren hebben gewekt.

In november 2008 had Eddy Determeyer een gesprek met de trombonist. Klik hier om het interview te lezen.

Foto: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Eddy Determeyer, 29.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Bo van de Graaf - 'Off The Record' (Toondisc, 2021)

Saxofonist Bo van de Graaf is een positieve jazzwappie om te koesteren! Het is mij een raadsel waarom aan Van de Graaf nog altijd niet de Buma Boy Edgar Prijs is toegekend. Als er iemand is die al meer dan 25 jaar een grootmeester is in de discipline 'buiten de lijntjes kleuren' dan is hij het wel. En dat altijd op een gepassioneerde, indrukwekkende en eigenzinnige manier. Dit nieuwe album heeft niet voor niets als ondertitel 'eccentric music for audio hunters'.

Deze cd levert andermaal het bewijs. Zelfs zonder het surplus van een liveperformance horen we hier zijn veelzijdigheid en orginaliteit ten voeten uit. Michiel Braam, Hans Sparla, Frans Vermeerssen, Arjen Gorter, Bram & Jasper Stadhouders en Fred van Duijnhoven; het zijn zomaar een aantal van de vele muzikanten die hun medewerking verleenden aan dit album. Autoclaxons, dichtklappende autoportieren, draailieren, participatie van publiek: het zijn slechts enkele ingrediënten buiten de gevestigde instrumenten en vocalen die in zijn compositierecepten worden gebruikt.

In 'I Don’t Have A Record Player' leveren de stemmen van celebrities als Urula Andrews, Brigitte Bardot, Greta Garbo, Greta Thunberg en Anita Ekberg ook een bijdrage.

Als de Stichting Boy Edgar Prijs (tegenwoordig ondergebracht in het Fonds Podiumkunsten) doof blijft voor deze musicus, componist en performer van formaat, raad ik de juryleden aan om eens te luisteren naar deze cd en talloze andere. Of bezoek zijn concerten voor het hierboven genoemde surplus.

Kijk voor meer informatie op www.icompani.nl.

Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Cees van de Ven, 26.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Onder een nostalgische voile

The Ramblers met Joke Bruijs & Ronald Douglas, zondag 21 november 2021, Singer Concertzaal, Laren

Zo moet de rook van de cigarettes op een zondagmiddag in de jaren dertig in Casino Hamdorff in Laren hebben gehangen, wanneer daar een thé dansant met The Ramblers Dance Band werd gehouden. IJl en transparant en bijna roerloos, maar onmiskenbaar aanwezig.

Nee, er werd deze zondagmiddag niet gerookt, zelfs geen cigarettes, en we bevonden ons ook niet in Hamdorff, maar op een steenworp afstand daarvandaan, in de Singer Concertzaal. Die cigarettesrook moest je er dus bij denken; in plaats daarvan hing er een warm, zoet parfum dat door de rijpere matrones in het publiek werd uitgewasemd. Van die Gooische Vrouwen die de illusie wilden wekken dat ze het zich allemaal heel best herinnerden, die uren in Hamdorff. Toen we net een beetje door de crisisjaren heen waren en ons nog schrap moesten zetten voor de invasie van het Herrenvolk. Natuurlijk was dat allemaal een illusie: het Casino had zijn deuren in de jaren zeventig gesloten (schat ik), om plaats te maken voor nette nieuwbouw.

Maar die geur dus, die vermengde zich in 'Veel Mooier Dan Het Mooiste Schilderij' met het gedempte vleugje zang van de zaal. Meer van Eddy Christiani dan van Marcel Thielemans, akkoord, maar puttend uit hetzelfde vaatje nostalgie. En een pareltje uit het rijke oeuvre van Han Dunk, dat mag ook wel weer eens een keer gezegd worden.

De link met de 'oude' Ramblers was in eerste instantie de leider, Kees Kranenburg jr., die vanaf 1972 achter de ketels zit. Kleinzoon van Kees Kranenburg sr., die er vanaf het prille begin bij had gezeten en die Nederland eind jaren dertig (eindelijk) leerde swingen.

Een feest der herkenning. Voor mij was de aha-erlebnis het nummer 'Steeple Chase' (aka 'Hindernisrennen', aka 'Chasse A Courir'), A.D. 1937, met de gestopte trompetten van Loet van der Lee, Harry Sevenstern en Ellister van der Molen unisono en spatgelijk. Temeer bewonderenswaardig daar Van der Lee en Van der Molen die middag invielen. "We hebben er ook flink op geoefend," verklaarde die laatste bescheiden.

Het jubileumconcert ter gelegenheid van het 95-jarig bestaan (feitelijk 96, maar covid telt niet mee) van het legendarische orkest werd sterk geopend met 'Avalon', waarin David Lukáks op klarinet soleerde. De band telt wel meer eersteklas solisten, maar we genoten toch vooral van het ensemblewerk. Soms blijkt dat ensemblespel uitermate minimalistisch. De orkestrale achtergrond voor Gerlo Hesselinks altsolo in 'In A Sentimental Mood' bestond uit een obligaatpartij van de trombone van Matthias Konrad. Meer niet. De gedwongen retraite van het orkest in aanmerking nemend moet gezegd worden dat de secties alleszins homogeen klonken. In de arrangementen was veel plaats voor subtiele accenten.

Voor The Ramblers waren de vocalen altijd een belangrijk onderdeel van het repertoire. En ze kwamen weer (bijna) allemaal voorbij: 'Dag Schatteboutje', 'Diep In Mijn Hart', 'Wie Is Loesje'. Die vocalen waren nu in de ervaren handen van Joke Bruijs en Ronald Douglas. Velen zullen Bruijs kennen van haar televisieseries en musicals. Doch hier vermelden we dat ze al op haar vijftiende bij het VARA Dansorkest zong, om vervolgens gevraagd te worden door onder meer The Skymasters, The Ramblers (jaja), Frans Poptie, het Metropole Orkest en Cor Bakker. Ook op jazzgebied dus een door de wol geverfde tante, die ergens tussen Rita Reys en Ann Burton geplaatst kan worden, om ons tot de vaderlandse ijkpunten te bepalen. Dat lekker doorrookte, dat vind je niet bij elke musicalster of televisiejuf.

Het zou me sterk verbazen wanneer The Ramblers, met of zonder Joke Bruijs, de 192 niet halen.

Foto's: Hammie van der Vorst

Labels: , , , ,

(Eddy Determeyer, 25.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
La Nuée - 'La Nuée' (Umland, 2021)

Opname: 2020-2021

La Nuée (een geschiktere naam voor deze band valt moeilijk te bedenken) zet de saxofoon centraal en put ook inspiratie uit het instrument zelf. Dat leidt op dit debuutalbum tot een intimistische wereld die even open als afgebakend is.

Altsaxofonist Johannes Eimermacher richtte de band in 2017 op, maar terwijl dat aanvankelijk in een eclectische bezetting was, reduceerde hij het groepsgeluid naar een focus op de saxofoon. Naast hemzelf zijn er nog altsaxofonisten Frans Van Isacker en Audrey Lauro, en daarnaast nog tenorsaxofonist Sylvian Debaisieux en baritonsaxofoniste Hanne De Backer. Dit blazerskwintet wordt vervolgens aangevuld met drummer João Lobo. Stuk voor stuk muzikanten die thuis zijn de jazz of de vrije improvisatie die daar regelmatig aan gelinkt wordt, maar hier krijg je ze te horen in een heel andere context.

Dit is immers een wereld die verticale diepte en horizontaal tijdsgebruik combineert, met lagen die op elkaar gelegd worden en klanken die, hoe onconventioneel ook, kunnen renderen, voor het licht gehouden worden, terug naar de achtergrond kunnen sluipen. De muziek ontstond al improviserend, maar wat het beste werkte vormde regelmatig de houvast in een conventionele of grafische partituur, terwijl er ook ruimte blijft voor vrijheid, al dan niet binnen afgesproken parameters. Kortom: het draait hier grotendeels om het klankenreservoir van de saxofoons, en die wordt verkend met een ijzeren discipline. Hier immers geen gescheur of geharrewar, laat staan lekker swingende ensemblespel, maar een duik in kwarttonen, multiphonics en zogenaamde extended techniques.

Opener 'Flottant' laat de meest gave, uitgepuurde versie van de band horen, met een sax die zacht golvend via circulaire ademhaling de toon zet en stapsgewijs gezelschap krijgt van extra saxen. Het is géén geluidssoep die blijft aandikken of waarin je elke bijdrage meteen kan identificeren (zelfs niet de baritonsax), maar een combinatie van tonen en kleuren die rijker wordt, maar tegelijk heel gedoseerd blijft. De saxen zetten soms een stap achteruit, maar kunnen ook innig verstrengelen, al is dat dan steeds met de bedenking dat ze net niet exact hetzelfde spelen. Het geeft de rust een randje onrust die herinnert aan elektronische vibraties, zeker wanneer het hoge register opgezocht wordt in de tweede helft van het stuk.

In 'L’Éveil' gaat het zo mogelijk nog spaarzamer van start, al blijft de klankkleur hier iets minder zacht. De golven schuren, worden grover, krijgen meer reliëf, en de beheersing kent geen echte rust maar een lichtjes benauwende, onderhuidse spanning. Sluitstuk is het half uurtje van 'Le Départ', waarmee het sextet nog eens laat horen dat ze meer gemeen heeft met het volk dat labels als Wandelweiser of Another Timbre bevolkt dan meer jazzgerichte labels. Hier wordt klank het meest open benaderd, met in de kop vooral zachte ruis, hoorbare ademhaling, geritsel als wind door een kier en binnendruppelende accenten van saxen, maar verderop ook van Lobo, die al even ingetogen te werk gaat.

De saxen voegen vanop de zijlijn steeds meer stemhebbende klank toe, terwijl Lobo's cimbalen subtiel naar de voorgrond tikken en suizen. Het is de start van een genuanceerde opgang die beheersing en beweging voortdurend in evenwicht houdt en ondanks de toenemende kracht- en decibelniveaus nooit helemaal openbarst. Daarvoor is het drone-effect te sterk. Een voor de hand liggende emotionele ontlading wordt ingeruild voor een stelselmatige ontmanteling naar roerende brushes, geruis en, uiteindelijk, onbestemd gefrutsel. Dat maakt van 'La Nuée' een album dat enkel op z'n eigen termen beoordeeld kan worden, als een gedisciplineerd hoorspel - of, inderdaad, het synchrone zwermen van vogels - dat de luisteraar een duidelijk kader biedt, maar daarbinnen wel een enorm vat aan mogelijkheden opentrekt. Wie er de openheid en concentratie voor opbrengt, wordt deelgenoot van een brede reikwijdte aan nuances en klankkleur.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto's: Wanda Detemmerman

Labels: , ,

(Guy Peters, 24.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Trippen door Songbook

Fay Lovsky & Arthur Ebeling, zaterdag 13 november 2021, Het Rode Hert, Roderwolde

'Ouwe meuk is altijd leuk' was het motto van het duo Fay Lovsky-Arthur Ebeling zaterdagavond. En zo startte hun recital in het coronaproof theaterzaaltje van Het Rode Hert met 'I'm A Rolling Stone' van Hank Williams, de cowboy van het droeve figuur. Vervolgens kregen we een royale bloemlezing uit het Great American Songbook, die met veel respect en liefde voor het materiaal werd uitgevoerd.

Mij bevalt de no-nonsense aanpak van Het Hert wel. Simpele plastic kuipstoeltjes in drie concentrische kwartcirkels rond het al even sobere podium. Een zwart gordijn als achterwand, et voilà. "Zijn er nog mensen in de zaal die in de pauze een portie bitterballen zouden willen hebben?" informeert Hans Wijngaarden - uitbater, programmeur, technicus, saxofonist en wat al niet van de nering - aan het begin van de voorstelling. "Vier, vijf. Bien, leg ze maar vast in de pan."

We werden voor het zover was vergast op een opmerkelijk breed menu. Wanneer je als tiener gegrepen wordt door singer-songwriters als Joni Mitchell en vervolgens furore maakt in de pop, ben je daarom nog niet verloren voor 'echte' muziek, zo leert de biografie van vocaliste en multi-instrumentaliste Fay Lovsky. Ziet: Laurel & Hardy met The Beau Hunks, de Ukelélé Club de Paris, het North Sea Jazz Festival met gitarist Pat Metheny, filmmuziek, tekenfilms, samenwerking met opera-icoon Claron McFadden, de 'Dreigroschenblues' met composities van Kurt Weill.

Maar ook de palmares van gitarist en zanger Arthur Ebeling mogen er zijn. Debuut bij de legendarische spiegodeliese Groep 1850 in Amsterdam, rock-'n-roll met Jump Dickie Jump en meer en meer country-and-western. Indrukwekkend is Ebelings gitaarspel. De kwalificatie 'meesterlijk' lijkt mij hier wel op haar plaats. Hij kent en verkent alle hoeken en gaten van zijn elektrische gitaar en weet er heel listig zelfs onversneden pedalsteelgitaarklanken aan te ontfutselen. Gewoon met de vingertjes, hè. Basnoten idem dito. En dat hij, met de akoestische gitaar van Lovsky, het complete elektronische orkest van Les Paul en Mary Ford terug weet te toveren is een prestatie van formaat. Van dit unieke pre-rock-'n-rollduo werden zelfs twee covers gespeeld, 'Mockingbird Hill' en 'How High The Moon'. Dan zit het diep, mensen.

De twee zeer contrasterende stemmen vulden elkaar mooi aan. Zo kregen we politiek (in)correcte songs als 'Baby It's Cold Outside' (Lovsky: "de eerste song die door de MeToo-beweging in de ban werd gedaan") en 'Smoke! Smoke! Smoke! (That Cigarette)' op ons bordje. Waarbij kan worden aangetekend dat Tex Williams het in 1947 reeds op de plaat zette. Het mild-satirische nummer was de anti-tabakscampagne van Dokter Meinsma daarmee een paar jaar vóór.

In de pauze bleek ik net te laat voor de bitterballen, dat was dan wel weer jammer.

Foto's: Hammie van der Vorst & Albert van Holthoon

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 22.11.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam / Jazztube
Ack van Rooyen

Er zijn weinig naoorlogse jazzorkesten waar hij geen deel van heeft uitgemaakt. Na zijn debuut op zijn veertiende, bij de Snip & Snap Revue, werkte hij met onder anderen Tom van der Stap, Boyd Bachmann, The Ramblers, Aimé Barelli, het radio-orkest van de Sender Freies Berlin, Erwin Lehn en Peter Herbolzheimer. In zijn geboorteplaats Den Haag overleed op 18 november bugelspeler Ack van Rooyen, 91 jaar oud.

Tijdens de oorlogsjaren leerde Arie van Rooijen achtereenvolgens saxofoon en trompet spelen en op zijn veertiende werd hij beroeps bij de show van de komieken Willy Walden (Snap) en Piet Muijselaar (Snip). Met de Witte Raven van Tom van der Stap tourde hij door het toenmalige Nederlands-Indië, waar hij met de moderne jazz van trompettist Dizzy Gillespie kennismaakte. Daar waren namelijk eerder bopplaten te vinden dan in Nederland. Engagementen in een respectabel aantal vooral Duitse bigbands volgden. Zo leerde hij dat een jazzorkest pas als een eenheid, een organisch geheel gaat klinken wanneer de muzikanten niet meer afhankelijk zijn van de bladmuziek, maar naar elkaar gaan luisteren.

In 1980 keerde Van Rooyen terug naar Nederland, waar hij les ging geven aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarnaast bleef hij jazz en 'lichte muziek' spelen, in studio's en op podia. Hij kreeg in 2020 de Buma Boy Edgarprijs. De jury schreef: "Met zijn herkenbare, subtiele klank schept Van Rooijen miniaturen die de luisteraar meevoeren en bijblijven." Zelf maakte hij in een interview met Doctor Jazz Magazine (250) gewag van zijn frustratie dat hij niet meer piano heeft gespeeld. "Alleen bugel blazen is te eenzijdig."

Een van zijn laatste cd's nam hij in 2021 op, samen met pianist Juraj Stanik. Op 'Last Summer' staat het nummer 'Song For Lost Friends', dat Van Rooyen opdroeg aan Clark Terry.

Foto: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Eddy Determeyer, 20.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Hoe jazz kan klinken

Vijay Iyer Trio, woensdag 10 november 2021, November Music, Azijnfabriek, Den Bosch

Wie nog steeds het label ECM Records associeert met dromerige, aan new age verwante jazz, moet toch echt eens het eerder dit jaar verschenen 'Uneasy' beluisteren van Vijay Iyers nieuwe trio met bassiste Linda May Han Oh en drummer Tyshawn Sorey. Onlangs gaven ze een paar concerten in Nederland. Het eerste vond vorige week woensdag plaats in De Azijnfabriek, als onderdeel van November Music. Dit trio agenderen bleek niet minder dan een gouden greep.

Het album kwam hier eerder reeds aan bod, maar dit concert voegt daar zeker nog het een en ander aan toe. Allereerst is er het compositorische vernuft waar Iyer over beschikt en dat in de afgelopen kwart eeuw dat hij nu bezig is gestaag is gegroeid. Ook in deze stukken ligt het weer duidelijk aan de oppervlakte. Het klinkt allemaal zeer toegankelijk en meeslepend, maar vergis u niet, dit is zeer complexe muziek, die vraagt om uiterste concentratie.

Wat dit concert zo goed maakt en ervoor zorgt dat er een extra dimensie aan dit album wordt toegevoegd, is de enorme drive en het speelplezier van deze drie muzikale acrobaten. Iyer is vrijwel continu aan zet; de pianist is duidelijk de leider van dit trio en de spelverdeler. Het ritme is daarbij altijd leidend: een duidelijke, kenmerkende groove voor ieder stuk. Intussen bewandelt hij talloze zijpaadjes, iedere keer weer moeiteloos terugkerend naar zijn rode draad. Knap is ook dat hij in dat spel, vaak met citaten, een hommage brengt aan de geschiedenis van de jazz.

Dan is er Linda May Han Oh, een zeer flexibele en bijzonder muzikale bassiste. Op hoogtepunten - en die zijn er meerdere - zien en horen we haar razendsnel over de snaren bewegen, ritme en melodie naadloos combinerend. Tot slot Tyshawn Sorey, zonder meer een van de belangrijkste drummers van dit moment. Met slechts een bassdrum, een snaredrum en een bekken tovert hij schijnbaar moeiteloos de meest verbluffende patronen te voorschijn. Hij is het toonbeeld van efficiëntie. Met een minimum aan bewegingen, heerlijk uit de losse pols, realiseert hij een maximum aan effect.

Maar wat het meeste indruk maakt zijn niet zo zeer die individuele prestaties, dat is vooral het onovertroffen samenspel tussen deze drie musici, die ieder op hun beurt op dit moment de wereldtop vertegenwoordigen op hun instrument. In de recensie van het album kwam reeds ter sprake dat Iyer een gelukkige hand heeft in het kiezen van zijn kompanen. Deze twee vullen hem niet alleen aan, ze bieden ook exact wat hij nodig heeft. In dit concert blijkt dit nog sterker, met name door het feit dat ik Iyer niet eerder zo los en zo ritmisch heb horen spelen. Het lijkt er sterk op dat dit zonder de invloed van Oh en Sorey minder het geval zou zijn en dat komt de muziek zeker ten goede.

Vanaf deze plaats pleit ik dan ook voor een liveopname, opgenomen aan het einde van deze tour als ze nog meer op elkaar zijn ingewerkt.

Foto's: Maarten van de Ven

Labels: , , , ,

(Ben Taffijn, 18.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Q-Some Big Band - 'Dreamin’' (eigen beheer, 2020)

'Dreamin’' is het debuutalbum van Q-Some Big Band, sinds 2020 kunstenpartner van de stad Mechelen. Artistiek leider Manten Van Gils zegt er het volgende over: "Deze cd is een nieuw geluid in het Belgische jazzlandschap, met de signatuur van vier jonge componisten: de Q-Some Composer Hub (Manten Van Gils, Gabriele di Franco, Robe Willems en Pierre-Antoine Savoyat). Zij brengen elk een erg verscheiden achtergrond: jazz uiteraard, maar ook brassband, klassieke muziek, film- en gamingmuziek, songwriting, noem maar op. Q-Some Big Band wil een huis zijn waar ruimte is voor ontwikkeling, waar met een open geest naar compositorische inventiviteit wordt geluisterd en waar jonge mensen samenwerken en voor elkaar kansen creëren."

'Dreamin’' is een cd waar het speelplezier van afspat. De Q-Some Big Band is een jonge enthousiaste band met een hechte muzikale kameraadschap en tomeloze inzet. Het repertoire is orgineel en afwisselend. Ook de organische tempowisselingen vallen op. Alle secties spelen superstrak, je kunt er als het ware een liniaal langs leggen, om maar eens een metafoor te gebruiken.

Dat is meteen al het geval in het eerste stuk 'Protoptype'. 'Square Planet' is een compositie vol verrassingen. Begint in een slow driekwartsmaat, om halverwege een wending te nemen naar een swingend uptempo. In 'Flugled' zijn er uitstekende solo's van Pierre-Antoine Savoyat (flugelhorn) en Manten Van Gils (trombone). Beiden beschikken over ideeën die alleszins de moeite waard zijn en de oren doen spitsen. Top!

In 'Powerful People' soleert high blower Jany Van Lul (trompet) als de reïncarnatie van Maynard Ferguson, maar dan zonder diens bombast. Een eervolle vermelding voor Van Gils. Hij heeft hier met zijn composities en arrangementen in een klap een boel bigbandjazz-fans voor zich gewonnen.

Als deze band bijeen blijft kunnen we nog veel uitstekende muziek tegemoet zien uit dit bigband-laboratorium. Het moet voor Frank Vaganée een gerustellende gedachte zijn dat hij voor zijn vermaarde Brussels Jazz Orchestra indien nodig in de toekomst met de Q-Some Big Band volop gemotiveerde en getalenteerde jonge musici en componist-arrangeurs in de nabijheid heeft.

Labels: ,

(Cees van de Ven, 17.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Van helse en hemelse hartstochten

Mofaya! & Jorrit Westerhof, woensdag 10 november 2021, Brouwerij Martinus, Groningen

Het duo Mofaya! dat de bovenzaal van Brouwerij Martinus vulde met zijn hemelhelse exploraties, klonk zo levenslustig alsof er nooit een coronacrisis is geweest en er nooit een klimaatcrisis aan zit te komen. Saxofonist John Dikeman en drummer Aleksandar Skoric toeterden en mepten er een van energie barstende Rite Of Fall. Sinds het werk van saxofonist John Coltrane met slagwerker Rashied Ali werd er zelden even hartstochtelijk gepredikt. Niet voor tere zieltjes, nee. Regelmatig gooide Dikeman zijn hoofd naar achteren om de gewenste keelklanken naar buiten te persen. Wanneer hij de - gloednieuwe - bassax ter hand nam ging het meubilair van de tapperij enthousiast meezoemen.

Wie had gedacht en gehoopt dat Jorrit Westerhof er gezien zijn reputatie als wildeman van de gitaar in de tweede helft nog een schepje bovenop zou doen, kwam van een koude kermis in de hel. Hij deed er namelijk alle schepjes weer af. Gezeten achter een tafeltje met een Korg-synth, zeven elektronicadoosjes en een complete spaghetti-bolognese-met-gehakt-en-tomatensaus-extra-gekruid aan bedrading die de apparatuur onderling verbond, creëerde hij verstilde soundscapes. Zijn huidige werk als geluidstechnicus bij het Rotterdamse podium Worm kwam hem van pas bij het temmen van de kromme volts en de stuiterende elektronen. En ik kreeg visioenen van de Paul Bley Synthesizer Show met zangeres Annette Peacock in het Groninger Jongerensentrum Chappaqua (1970? 1971?), waarbij twee meegebrachte technici tijdens de performance voortdurend onder en achter de apparatuur doken.

De duimpiano werd voorzien van echo en kwam in loops terecht, wat de basis vormde van de structuur van Westerhofs muziek. Ook de gitaar, tot dusver toch zijn hoofdinstrument, bleef het grootste deel van de set lijdzaam op de standaard en ondergeschikt aan de knopjes.

Ik vernam dat nogal wat bezoekers moeite hadden met de transformatie van de gitaargodgek naar elektronicaprofessor. Hm. Een artiest moet nu eenmaal te allen tijde alle vrijheid hebben en houden. Of de volgorde van 'voor'- en 'na'programma achteraf gezien niet beter had kunnen worden omgekeerd, tja, dat is voor discussie vatbaar.

O ja, Mofaya! betekent gewoon Mofaya! En verder is het een Zuid-Afrikaans energiedrankje, zo leert Google, dus dat zal het ook wel betekenen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 15.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Mateloos muzikaal plezier

Cécile McLorin Salvant, zaterdag 6 november 2021, Cultuurhuis de Warande, Turnhout

De grote zaal van de Warande was behoorlijk gevuld in afwachting van het concert van Cécile McLorin Salvant. Zo'n vijf jaar geleden beleefde deze zangeres haar doorbraak en nu, op haar 32ste, heeft ze wereldwijde faam bereikt. Ze wordt gezien als een van de grote vocalisten van dit moment en wordt in een adem genoemd met Billy Holiday, Sarah Vaughan en Ella Fitzgerald. Haar eigenzinnigheid en veelzijdigheid en haar mimiek maken haar tot een bijzondere bühne persoonlijkheid.

McLorin startte het concert indrukwekkend met een reeks eigen composities, te beginnen met het ingetogen 'Fog' en het prachtige 'Obligation', dat op de tracklist staat van haar nieuw te verschijnen album 'Ghost'.

Was McLorin op haar vorige album 'The Window' (2018) nog te horen was met alleen pianist Sullivan Fortner als begeleiding, nu verscheen ze met een uitgebreide band op het podium. En hoewel dat een briljant album was, vond ik die uitgebreidere bezetting erg fijn. Het gaf de ruimte om de veelzijdigheid van McClorin nog beter uit te laten komen. Moeiteloos schakelde ze tussen haar eigen composities, naar eigen hand gezette jazzstandards en een vrije interpretatie van een van Stings onbekendere werken: 'Until'. Ze brengt ook een overtuigende interpretatie van Kurt Weils 'The Black Freighter'. Als McLorin dan ook nog een prachtige blues neerzet, met een sterke inbreng van Marvin Sewell op slidegitaar, gaat het dak eraf in de Warande.

De begeleidende muzikanten leverden keurige, degelijke en gevarieerde ondersteuning zonder al te veel op de voorgrond te treden, met op gezette tijden voor iedereen een solo. Hoewel Alexa Tarantino op de aankondiging vermeld stond als saxofoniste, speelde ze deze avond uitsluitend op dwarsfluit. Soms uitermate passend bij de composities, maar op andere momenten had ik graag de sax gehoord.

Het concert van McLorin was verrassend, geïnspireerd en zeer gevarieerd. Het publiek smulde ervan. Je kon vaak een speld horen vallen en het applaus kwam soms met enige vertraging, alsof men nog even moest landen na een nummer. McLorin kon er dan ook niet omheen om twee toegiften te spelen. En gelukkig zat daar ook weer een schitterend uitgevoerde blues bij, slechts begeleid door Sewell op slide. McLorin lijkt alles aan te kunnen, maar als ze gospel of blues zingt is ze wat mij betreft op haar best.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: , ,

(Johan Pape, 14.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Jonas Cambien Trio - 'Nature Hath Painted The Body' (Clean Feed, 2021)

Op zijn derde album bakent het Belgisch-Noorse drietal opnieuw een volstrekt uniek hoekje af. Dat heeft deels te maken met de instrumentatie van piano, rieten en drums, maar nog meer met de eigenzinnige composities van de uitgeweken Belgische pianist Jonas Cambien, die voortdurend een spreidstand aanhoudt tussen strakheid en vrijheid, discipline en spontaniteit, experiment en toegankelijkheid. De muziek botst soms met een bijna karikaturale koppigheid, als een kind dat maar op diezelfde nagel blijft kloppen, maar combineert die regelmatig met een ontwapenende speelsheid en openheid. Een obsessie met vorm wordt regelmatig opgegeven (al is dat doorgaans maar tijdelijk) om vol verwondering en stijf van de cafeïne op onderzoek uit te gaan.

Een stuk als '1 000 000 Happy Locusts' verspringt hoekig als een plagerig hinkelspel gebaseerd op aftelrijmpjes, maar kent ook dwarse uitweidingen met een haast manische intensiteit. Het is wat je ook nog eens terughoort in het korte, bokkige 'Tongues' of het struikelende 'Herrieschoppers', met die bonkende piano en ronkende basklarinet die soms voluit aan het balken slaat. Of 'Yoyo Helmut', met die zwierige melodie op een stug hamerende piano en een rudimentair ritme. Een muzikale flipperkast is soms niet veraf.

Maar als dat al een soort van verkrampende Tourette-aanpak suggereert, dan zijn er ook volop stukken die niet alleen opvallen door hun dwarsheid, maar de luisteraar ook naar binnen lokken met aantrekkelijk melodieën en frivole spelletjes. 'Mantis' is er zo eentje, gebaseerd op een rondtollende folk-achtige melodie die binnenstebuiten wordt gekeerd en steeds bezwerender draait. Idem voor het statige 'Bushfire' of afsluiter 'Helium', waarin een sleutelrol is weggelegd voor Cambiens romige orgelsound.

Het is het voortdurend haasje-over spelen dat ervoor zorgt dat 'Nature Hath Painted The Body' zo blijft boeien, want voor elke track die je een prikkelende fantasiewereld in stuurt, is er ook wel eentje die je wakker schudt of even ongemakkelijk de oren doet spitsen. Zo ontspint er zich een duet van sopraansaxen (met Cambien als tweede blazer) in 'Hypnos', wordt gespeeld met allerlei percussieve ideetjes in 'The Origins Of Tool Use' en krijgt het impressionistisch getinte 'Freeze' iets dat uitmondt in een soort plensbui van klanken.

Gedurende het album valt vooral op hoe ongedwongen alles blijft. De speelsheid en het vermogen van Cambien en rietblazer André Roligheten om vorm en vrijheid te balanceren geeft soms een update aan de interactie tussen Roland Kirk en Jaki Byard, terwijl drummer Andreas Wildhagen laat horen dat je met eenvoudige ideeën soms voor verrassende effecten en contrasten kan zorgen. Het maakt van deze derde worp alweer een behendige oefening in transformatie, eentje die - net als de concerten van het trio - laat horen dat nog lang niet alles gezegd werd in de wereld van de avontuurlijke jazz. Opnieuw een heel fijn album van een band die klinkt als geen ander.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Guy Peters, 14.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert / Cd
Geen lam te bekennen

Dave Douglas 'Secular Psalms', zaterdag 6 november 2021, November Music, Azijnfabriek, 's-Hertogenbosch

Zo'n anderhalf jaar geleden kreeg de Amerikaanse trompettist Dave Douglas van de in Gent gevestigde concertzaal De Handelsbeurs de vraag om een stuk te componeren ter gelegenheid van het feit dat Jan van Eyck zeshonderd jaar geleden een van de belangrijkste schilderijen uit de geschiedenis van de schilderkunst maakte: 'De aanbidding van het Lam Gods', nog altijd te zien in de Sint-Baafskathedraal aldaar. Douglas, altijd al gefascineerd door dit schilderij, greep deze kans met beide handen aan. En toen deed Covid-19 zijn intrede en zag Douglas zich voor de nodige uitdagingen gesteld. Het leidde onder andere tot een uitgestelde première in De Handelsbeurs, op 4 november jongstleden. Die in Nederland voltrok zich afgelopen zaterdag, als onderdeel van November Music.

Douglas toog het project op met een keur aan musici, waar hij deels niet eerder mee samenwerkte. Naast Douglas op trompet vinden we op cello Tomeka Reid, op drums Antoine Pierre, op gitaar Frederik Leroux, op tuba en serpent Berlinde Deman en op piano en klein orgel Marta Warelis. Tevens, en dat is wel een verrassing, horen we zowel Douglas als Deman in een vocale rol. Boeiend zo'n nieuwe en voor Douglas onverwachte bezetting, maar in dit geval is het ook een nadeel. De cd kwam door alle beperkingen volledig online tot stand en samengespeeld hebben de musici nauwelijks. En helaas, ondanks alle mooie momenten, is dat goed te horen. En nog wel het meest in de onderlinge afstemming tussen de musici. Dat de geluidsbalans daarbij ook verre van goed is, draagt hier in negatieve zin zonder meer aan bij. Maar een echt onbegrijpelijke keuze vind ik de zang. Die is totaal niet te verstaan en dat ligt niet alleen aan de geluidsbalans. Aan alles is te merken dat Douglas en Deman geen geschoolde vocalisten zijn en bij een stuk dat zo zwaar leunt op de vocale bijdragen had dat wel gemoeten.

Een ander bezwaar is dat ik het thema van 'De aanbidding van het Lam Gods' met de beste wil van de wereld niet aan dit stuk kan koppelen. Het is dat we weten dat het daarover gaat, horen doe je het niet. Ik vind het meer een ode aan de geschiedenis van de jazz dan aan Van Eyck. In 'Arrival', het eerste deel van deze tiendelige suite, bemerken we al direct dat het stuk wortelt in de geschiedenis. Ik hoor de marching bands van New Orleans, nog versterkt door het gebruik van de serpent, in plaats van de contrabas. Verderop hoor ik de blues en later in het programma eist de free jazz zijn plek op.

Douglas blijft een fantastische trompettist, al is dat instrument in het totale geluidsbeeld wel heel dominant. Dynamisch, expressief, maar zonder de melodische lijnen uit het oog te verliezen. Een bijzonder moment is ook het eerste deel van 'Hermits And Pelgrims', een duet tussen Warelis op orgel en Reid. Met name die laatste weet hier weer eens betoverende klanken uit haar cello te halen. Een andere musicus die regelmatig de aandacht in positieve zin op zich weet te vestigen is Leroux. Hij trakteert ons met grote regelmaat op prachtige, messcherpe solo's. Maar zoals gezegd, met het Lam Gods heeft het allemaal niet veel van doen. Wellicht zit dat in de teksten, maar die zijn zoals ik hierboven reeds opmerkte niet te verstaan. Te hoog gegrepen? Wellicht, al durf ik hier geen uitspraken te doen over Douglas' verdere compositorische kwaliteiten. Die doe ik wel over zijn uitvoerende kwaliteiten als trompettist en maker van stukken in dit genre en wat mij betreft horen we hem een volgende keer weer gewoon in die rol.

Foto's: Handelsbeurs Concertzaal, Gent

Labels: , , , ,

(Ben Taffijn, 12.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Simon Nabatov portret - deel 2

Simon Nabatov - 'Time Labyrinth' (Leo, 2020)
Opname: 17 april 2019
Simon Nabatov - 'Loves' (Leo, 2021)
Opname: 20 mei 2021

Op de twee albums voor wat grotere ensembles die pianist Simon Nabatov in de afgelopen tijd voor Leo Records realiseerde, betoont hij zich een bijzonder begaafd componist, in een stijl die het midden houdt tussen jazz en hedendaags gecomponeerd. Voor 'Time Labyrith' strikte hij zes collega's, voor 'Loves' waren het er tien. En doublures zitten er niet tussen. We vinden bekende namen als Frank Gratkowski, Dominik Mahnig, Matthias Schubert, Dieter Manderscheid, Hans W. Koch, Axel Porath en Stefan Schönegg, maar ook wat onbekendere, al kan dat natuurlijk ook aan mij liggen.

Op 'Time Labyrinth' horen we allereerst vier blazers, bestaande uit twee keer rieten, Gratkowski en Schubert, en twee keer zwaar koper, Shannon Barnett op trombone en Melvyn Poore op tuba. Verder op contrabas Manderscheid, op synthesizer Koch en op piano Nabatov zelf. Een bijzonder instrumentarium, vooral de combi trombone-tuba kleurt de muziek op bijzondere wijze. De titel van opener 'Waves' is daarbij goed gekozen; de klanken komen en gaan, als golven in de branding. Veel structuur zit er verder niet in, het lijkt Nabatov hier primair te gaan om de aard van de klank. In 'Metamorph' zit nog minder structuur. Nabatov zelf noemt dit 'chaotic movement fragments', het ligt dus niet aan mij. En toch, ook hier zit dat golvende in, alleen dan een paar maten sneller en in Nabatovs spel hoor ik soms wat ragtime doorschemeren, zonder meer een heerlijk stuk. Dit is overigens een album vol contrasten, zo leert ons 'Reader'. Want zo chaotisch als 'Metamorph' klinkt, zo melodieus gaat het er hier aan toe. Gratkowski hoorde ik niet eerder op fluit zo sereen en welluidend. En over solorollen gesproken: Barnett is zeer uitgebreid te horen op 'Right Off'. Ongelofelijk wat deze musicus uit haar trombone weet te halen.

'Loves' valt allereerst op door de aanwezigheid van twee vocalisten, Rebekka Ziegler en Tobias Christl. Verder ook hier twee keer rieten, Leonhard Huhn en Sebastian Gille, en twee keer koper, Udo Moll op trompet en Janning Trumann op trombone. En verder Porath op altviool, Nathan Bontrager op cello, Schönegg op contrabas, Mahnig op drums en tot slot Nabatov op piano. Ook muzikaal is dit een ander album dan 'Time Labyrinth'. Dat heeft als belangrijkste reden dat dit een suite is, bestaande uit acht delen. In ieder deel staat een beroemd liefdespaar uit de geschiedenis centraal, weergegeven in titel en tekening. Qua klank klinkt 'Loves' iets meer als een soms experimenteel jazzalbum, met sterke invloeden vanuit de bigbandtraditie, maar dan wel regelmatig op zijn Nabatovs, lees: bij tijd en wijle dwars vorm gegeven. Zie 'Amour Fou' voor bewijsmateriaal. Of voldoet 'Anaïs' beter? Christl klinkt hier aanvankelijk als een romantische crooner, dagen van weleer in herinnering roepend, totdat dit stuk volledig ontspoort en de chaos toeslaat - dat we naderhand weer terugkeren naar waar het allemaal mee begon, mag een klein wonder heten. Maar goed, het gaat hier dan ook om de stormachtige relatie tussen Anaïs Nin en Heny Miller. De relatie tussen de beeldende kunstenaars Gabriele Münter en Wassily Kandinsky was duidelijk een geheel andere. Hier zat de spanning onderhuids, zoveel wordt wel duidelijk. 

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 10.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Eenheid in verscheidenheid (of zoiets)

Sun-Mi Hong Quintet, woensdag 3 november 2021, Brouwerij Martinus, Groningen

Dat de evolutie van de jazz tegenwoordig overwegend in Europa plaatsvindt wordt al decennia beweerd en ik geloof dat dat inmiddels onmiskenbaar is. Jazz is altijd fusiemuziek geweest en op alle Europese festivals hoor je daar tegenwoordig verse voorbeelden van. Eerlijk gezegd is het klinkend resultaat niet altijd indrukwekkend: ik moet mijn nekharen bij voorbaat in bedwang houden wanneer ik weer eens van die wezenloze Oost-Europese varianten aangekondigd zie.

Zeker, de nekharen gingen woensdagavond keurig overeind staan. Maar dat was niet uit afgrijzen, maar puur vanwege de opwinding die het Sun-Mi Hong Kwintet opriep. Veel internationaler vind je ze niet, doch het vijftal bezit een cohesie die echt niet vanzelfsprekend is. En niet alleen dat: ook de individuele muzikanten gingen gelegenheidsallianties aan. Piano-tenorsax, bas-drums, terwijl trompettist Alistair Payne het spel van tenorist Nicolò Ricci met contrapuntische frasen reliëf gaf. Wat dat betreft is het goed om te weten dat de erfenis van Lester Bowie in goede handen is.

Het geluid van Riccis tenor heeft, net als het instrument zelf, een groenig patina. Dat mag gelezen worden als een compliment: ook Don Byas en Sonny Rollins behoorden tot de club. Qua eenvoud heeft zijn stijl opvallende, bijna therapeutisch te noemen kwaliteiten. Alessandro Fongaro liet horen dat je met dezelfde vingers heel diverse geluiden uit zo'n contrabas kunt trekken. Zijn instrumentbeheersing is onberispelijk.

De baas van het spul, Edisonwinnares Sun-Mi Hong, is wat we 'een lekker drummertje' kunnen noemen. Ze is aanstekelijk enthousiast, all over the drums en houdt een groove, als ze hem eenmaal te pakken heeft, in een ijzeren greep. Probeer die bassdrum maar eens uit je eigen systeem te kloppen. Haar band en haar repertoire zijn, dat zal niet verbazen, op ritme gebaseerd. Dat hoorden we bijvoorbeeld in het nummer 'Careless' (niet die van de Ink Spots), dat een amusant ritmisch hikje bevat. Overigens zou je de stijl van de band 'neo-hardbop' kunnen noemen: behalve bebop en gospel en funk hoorden we in Brouwerij Martinus een potpourri aan 'vreemde' invloeden. De composities leken aan de hand van soortgelijke specificaties en bestekken gebouwd. Alleen de uitkomst varieerde telkens weer.

Je zou hopen dat Hong een maffe café-eigenaar tegen het lijf zou lopen die haar groep vier keer in de week tegen de daghap en de fooienpot zou laten optreden. Zal je meemaken hoe zo'n band dan kan groeien.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 9.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
De schoonheid van de tegenmelodie

Linda May Han Oh Group, donderdag 28 oktober 2021, Paradox, Tilburg

Bassiste Linda May Han Oh verdient een nadere introductie, gezien haar relatieve onbekendheid. De geboren Maleisische is opgegroeid in Perth en opgeleid aan de fameuze Manhattan School of Music. May Han Oh maakt al meer dan 10 jaar deel uit van het jazzmetier. Ze speelt zowel elektrisch als contrabas en is veelzeggend genoeg de vaste muzikale partner van Pat Metheny en Vijay Iyer. In het verleden heeft ze gespeeld bij onder andere trompettist Dave Douglas, saxofonist Joe Lovano en de pianisten Kenny Baron en Geri Allen. Als soloartiest heeft de bassiste met name bekendheid verworven met het album 'Walk Against The Wind'. In de afgelopen jaren is May Han Oh meerdere keren onderscheiden vanwege haar muzikale verdiensten. Zij staat bekend als een muzikant met oog voor communicatie.

De Linda May Han Oh Group presenteert in Paradox het vijfde en meest recente album 'Aventurine'. Maar op de setlist staat een breed pakket aan composities uit heden en verleden. In het optreden is veel ruimte voor fantasievolle improvisaties binnen de structuren van complexe en uitgeschreven hedendaagse composities. Het is een mirakel dat de muziek blijft ademen, ondanks tempowisselingen, fascinerende intervallen en vele melodische verhaallijnen. Het muzikale cryptogram laat zich moeilijk oplossen, maar de sleutel tot succes wordt gevormd door met speelse lichtheid te musiceren en emotionele elementen toe te voegen aan het cerebrale muzikale proces. Linda May Han Oh is de componist en bandleider van de groep maar ook als uitvoerend muzikant toont zij op weergaloze wijze haar skills op zowel de contrabas als basgitaar. In het ene geval incorporeert de bassiste krachtig en kneedbaar tegenmelodieën en in het andere geval laat zij de basgitaar een zweem van moderne fusion-ingrediënten inbrengen. Hierbij voert May Han Ho op verdienstelijke, maar niet essentiële, wijze woordeloze zang toe.

Naast onderlinge samenwerking en een ware dialoog is er volop ruimte voor solistische inbreng van vooral altist Greg Ward. Deze toonaangevende saxofonist uit Chicago staat onder invloed van hiphop, elektronische muziek en postrock, maar blaast in de groep van May Han Oh de ene na de andere melodieuze solo. Zijn creativiteit is grenzeloos. Er is geen ruimte voor herhaling, maar van een daverende, creatieve overrompeling. De rol en solistische ruimte van Fabian Amalzan is relatief beperkt. Zijn klassieke toucher is desondanks sprankelend en sensitief. Incidenteel breidt de pianist zijn akoestisch geluid uit met lichte elektronische accenten. Het muzikaal gezelschap wordt afwisselend op ragfijne wijze begeleid of onstuimig aangespoord tot meer dadendrang door drummer Ziv Ravitz.

De krachtige maar elastische toon van de contrabas van Linda May Han Oh is de komende tijd te horen in haar rol als begeleider van het fenomenale Vijay Iyer Trio, waarmee ze onder meer te zien is op het Rockit festival in Groningen en November Music in Den Bosch.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: , , ,

(Louis Obbens, 7.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Dion Nijland - 'I Play Me' (TryTone, 2021)

Opname: 22 november 2019 / 31 januari 2020

Bassisten zijn het bindingsmiddel van de muziek. Oorspronkelijk vooral in een functionele rol, zo'n beetje de link tussen ritme en harmonie, maar gaandeweg kregen ze een grotere vrijheid toebedeeld. Toch zijn solo basalbums eerder zeldzaam. Een bas is onmisbaar, maar heeft op z'n eentje misschien te weinig directe zeggingskracht, zo zegt een van de clichés. De Utrechtse bassist Dion Nijland laat geen spaander heel van die uitspraak.

Nijland is misschien wel een typevoorbeeld van de moderne, veelzijdige bassist. Actief in uiteenlopende stijlen, met ervaring in multidisciplinaire projecten en actief als improvisator, componist en docent. Momenteel vooral in de weer met projecten DEON en HOT (Het Orgel Trio), maar hiervoor onder meer ook met Talking Cows en Dimami, én regelmatig te horen aan de zijde van goed volk als Anton Goudsmit, Steven Kamperman, Joost Buis, Corrie van Binsbergen en Bo van de Graaf. Hij is een drukbezet figuur van het soort dat vaak geen tijd over heeft voor soloprojecten, maar kijk.

'When I play there is sound, energy, chaos, silence / when I play there is me' luidt het motto van de plaat, en dat is dan ook wat je krijgt: een artiest die zijn muzikale identiteit naar voren schuift. Het is daarom geen confrontatie met zichzelf, maar een combinatie van de bestanddelen van zijn kunst. Dat gebeurt met 19 tracks, waarvan de meerderheid geïmproviseerd is. Een behoorlijk aantal, maar de nummers zijn doorgaans zo compact (gemiddeld net geen twee minuten) dat ze ook voor niet-bassisten en nieuwe ontdekkers verteerbaar zijn. Bovendien gaan ze geen melodie, puls of herhaling uit de weg, waardoor de muziek best toegankelijk blijft.

Toch is dit niet zomaar een staalkaart van de mogelijkheden, geen exhaustieve lijst van stijlen en technieken, om maar te laten horen wat mogelijk is. Het is evenmin een duik in ongebruikelijke technieken of textuuronderzoek. Nee, Nijland laat de bas zingen en resoneren, speelt vlugge loopjes en zacht golvende zijwegen, keert melodische cellen binnenstebuiten, hanteert nu en dan de strijkstok, laat alles ademen. Dat zorgt ervoor dat je in de kop van het album meteen al slingert tussen suggestieve ideeën, pastorale mijmering, plastische grilligheid en dromerig pulseren. Het album wordt zo een aaneenschakeling van compacte muzikale verhalen. Nu eens verrassend rijk en vol kleine, uitgewerkte details, dan weer met grovere vegen en directe expressie.

Als de strijkstok erbij komt kijken, kan dat ook in verschillende gedaantes gebeuren: in 'Slippery Stroke' heeft het iets van een grillige ontwijkingsdans, terwijl 'Anthill' in de lijn ligt van filmische kamermuziek. En net zoals het ademen al benadrukt wordt met opener 'I Breathe', zo komt de ademhaling nog wel een keer op het voorplan: in 'Head Hands And Hums' wordt Nijlands mond een soort van sissende, zuchtende motor, terwijl de plofklanken in 'Janna’s Jive' het ritme op gang brengen. Zet zo'n passages tussen stukken die het meer moeten hebben van speelse exploratie ('B Ray'), of van het vingervlugge ('E’s Flat And So Am I') én verkenningen als 'Walking Beast', en je hebt een album dat de aandacht weet vast te houden.

Misschien is dat wel een van de mooiste aspecten van 'I Play Me'. Door zijn eigen identiteit te laten spreken maakte Nijland geen album op maat van collega-bassisten, laat staan enkel voor zichzelf, maar voor elke luisteraar die er oren naar heeft, getraind of niet. Het is een ambitieus album zonder pretentie, veelzijdig en toch behapbaar. Daardoor krijg je misschien wel de smaak te pakken. En laat dat net de albums zijn die blijvend gekoesterd worden.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Guy Peters, 7.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert / Cd
Kaufmann/Gratkowski/De Joode

zaterdag 30 oktober 2021, PlusEtage, Baarle-Nassau
Gratkowski/Nabatov/Mahnig - 'Dance Hall Stories' (Leo, 2020)
Opname: 11 april 2017

De waarde van de PlusEtage - volgend jaar bestaat het podium veertig jaar - voor musici in het meer experimentele genre kan moeilijk worden overschat en de ligging, letterlijk op de grens van Nederland en België, trekt dan ook bezoekers uit beide landen. Een optreden van het door mij zeer gewaardeerde trio van pianist Achim Kaufmann, rietblazer Frank Gratkowski en bassist Wilbert de Joode doet mij dan ook met gezwinde spoed afreizen. Verder hier aandacht voor een redelijk recente cd van Gratkowski, 'Dance Hall Stories'. verschenen bij Leo Records, deels bestaande uit duo-opnamen met pianist Simon Nabatov en deels uit trio-opnamen met naast Nabatov drummer Dominik Mahnig. Het eerste dat opvalt is de titel en de hoes van de cd, want - laten we eerlijk zijn - de muziek van deze musici associëren we nu niet in eerste instantie met danslokalen uit lang vervlogen tijden.

En wees gerust, die krijgen we ook niet. Natuurlijk niet, de muziek wijkt geenszins af van wat we gewend zijn. Maar net zoals een danslokaal een plek is waar ontmoetingen gestalte krijgen, vindt dat hier plaats en ook hier spat het enthousiasme ervan af. Neem opener 'Hopeful Glances', het eerste duostuk en de wjze waarop Gratkowksi (hier op altsax) en Nabatov elkaar aanvullen, versterken en naar de kroon steken. Al even overrompelend klinkt 'Wrong Move Reflected' en ja, heel in de verte lijkt Nabatov hier aan dansmuziek te refereren, de groove is er in ieder geval. 'It's All In The Hips' is het eerste stuk waarop Mahnig aanschuift. Een sterk abstract stuk, vol knisperende, ietwat abrupte klankuitingen en plotselinge intervallen, maar waarin ook ruimte is voor soms onverwacht verstilde noten. Gratkowski horen we niet zo heel vaak op fluit, maar op 'Slinky', wederom een duet met Nabatov, horen we een prachtige bijdrage. Mooi ook zoals de klanken van beide instrumenten hier met elkaar samenvallen. Zeer de moeite waard is ook 'Gradual Enticement'. Roomzachte klanken van Gratkowski op basklarinet, fonkelende noten van Nabatov en speels slagwerk van Mahnig. Lang weten ze de rust overigens niet te bewaren; verderop raakt de muziek in een woeste stroomversnelling. Het danslokaal horen we ook terug in het afsluitende 'Pocket Found', met name in de bijdrage van Mahnig, maar ook Gratkowski en Nabatov laten hier horen uitstekend te kunnen grooven.

Dat geldt overigens ook zeker voor het trio dat Gratkowski vormt met Kaufmann en De Joode. Zo'n twintig jaar spelen ze inmiddels op regelmatige basis samen, zes cd's verschenen er tot nu toe en als je ze zo aan het werk ziet en hoort wijst alles erop dat ze het nog lang niet zat zijn. Luisteren en spelen, ze kunnen het met de ogen dicht. Bladmuziek speelt hier immers geen rol en ze kennen elkaar inmiddels door en door. Twee bijzonder afwisselende sets schotelen ze ons voor in de vorm van een kleurrijk en vrij abstract mozaïek: korte fragmenten, scherpe overgangen, grote dynamische contrasten en een vrij onorthodox gebruik van de drie instrumenten. Kaufmann laat horen dat je ook muziek kunt maken door de piano heen en weer te schuiven, De Joode bespeelt zijn muziekstandaard en de drie laten horen dat alles tot percussie kan dienen. Het lijkt dan soms wel of er sloopwerkzaamheden worden verricht, de instrumenten worden gedemonteerd, terwijl Gratkowski angstaanjagende klanken uit zijn blaasinstrumenten peurt.

Op andere momenten dromen we even weg op lange, sonore lijnen van Gratkowski's klarinet en gestreken noten van De Joode en trakteert Kaufmann ons op intiem, bijna klassiek pianospel. En dat alles ontstaat in het moment, zonder enige planning en voorbereiding. De Joode noemt het een wonder, en daar heeft hij gelijk in. En als de chemie er is, en die is er deze avond zeker, dan gebeuren er mooie dingen.

Foto's: Cedric Craps

Labels: , , , , , ,

(Ben Taffijn, 6.11.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Pat Martino

Na een toeval in 1980 en het daarmee samenhangende geheugenverlies kon hij jarenlang niet meer spelen. Het album 'The Return' van zeven jaar later bewees dat Pat Martino puur op wilskracht zijn oude niveau had weten terug te veroveren. Maandag 1 november 2021 overleed hij na een langdurig ziekbed op 77-jarige leeftijd.

Azzaro Pat Martino werd geboren in Philadelphia, een stad waar de orgeltenorcombo's als nergens anders floreerden. Hij groeide op met de platencollectie van zijn vader, waarin Eddie Lang, Django Reinhardt en Charlie Christian prominente plekken innamen. Op zijn derde begon hij te experimenteren op pa's gitaar en hij was nauwelijks teenager toen hij al achter prominente rock-'n-rollzangers stond in zijn geboorteplaats. Op zijn vijftiende werd hij beroeps; de tenorsaxofonisten Willis Jackson en Red Holloway waren zijn eerste werkgevers. Wes Montgomery werd een grote inspiratiebron en een persoonlijke vriend.

Hoewel Part Martino vooral bekend is geworden met zijn uitermate 'zwart' klinkende funkjazz-approach, was hij tevens een door de wol geverfde theoreticus.

Op woensdag 13 mei 2015 trad Pat Martino met zijn trio op in LantarenVenster, Rotterdam. Klik hier voor een recensie en fotoverslag van dit concert door Louis Obbens. De foto hierboven is ook afkomstig van dit optreden.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 4.11.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Simon Nabatov portret - deel 1

Michaël Attias & Simon Nabatov - 'Brooklyn Mischiefs' (Leo, 2021)
Opname: 6 juli 2014
Brandon Seabrook & Simon Nabatov - 'Voluptuaries' (Leo, 2020)
Opname:4 november 2019

Pianist Simon Nabatov is een van de musici die met een vrij grote frequentie, al dan niet onder eigen naam, werk uitbrengt bij Leo Records. In dit eerste deel van een tweeluik besteden we aandacht aan twee duoalbums. 'Brooklyn Mischiefs' nam Nabatov op met altsaxofonist Michaël Attias en op 'Voluptuaries' horen we hem samen met gitarist Brandon Seabrook. In deel 2 volgen nog twee albums waarop we Nabatov horen met een groter ensemble.

Attias en Nabatov speelden die avond in Brooklyn, juli 2014, voor de eerste keer met elkaar samen. Dat is een weetje, want horen doe je het niet aan de vijf vrij lange stukken waar dit album uit bestaat. Wat je wel hoort is de inspiratie van de geluiden van een metropool. Tenminste, die zijn als ik naar 'Glimpses & Tangles' luister in ieder geval nooit ver weg. En verder is dit weer een bijzonder album, waarin we de signatuur van Nabatov direct herkennen. Zijn gevoel voor ritme, zijn sterk abstraherende vermogen, maar ook de klassieke achtergrond die zich openbaart in soms sterk romantische frases. En de combinatie piano-altsax is natuurlijk een hele mooie; de klanken van beide instrumenten ontmoeten elkaar regelmatig op bijzondere wijze. Nabatov beperkt zich geenszins tot zijn klavier. Zo bestaat 'Languild' - dat een eenheid vormt met de enige cover, Herbie Nichols' 'The Spinning Son' - voor een belangrijk deel uit geluiden die hij onder de klep opwekt. De klank lijkt soms die van een klavecimbel, dan weer van percussie. Veel abstracties op dit album, maar dat geldt zeker niet voor het heerlijk ritmische 'Gowanus By Night', een stuk dat op 'Dance Hall Music' niet had misstaan en natuurlijk ook niet voor die Nichols-cover. Prachtig hoe Nabatov en Attias hier recht doen aan compositorisch vernuft van deze pianist.

Bijna twee jaar geleden ontmoetten Nabatov en Seabrook elkaar in Nabatovs woonplaats Keulen, bijna vanzelfsprekend in de Loft, waar sowieso veel cd's van Leo Records worden opgenomen. Twaalf vrij korte stukken bevat 'Voluptuaries', die over het algemeen blaken van speelsheid en creativiteit. Stuk voor stuk zijn het abstracte geluidssculpturen waarbij de grote verscheidenheid aan geluiden een wereld aan associaties oproept. En daarbij gaat het er soms vrij heftig aan toe. Stukken als 'Daggers', 'Who Never Dies' en 'Grosbeak' zijn daarvan treffende voorbeelden. Het album heet niet voor niets 'Voluptuaries', wat afgeleid van het Latijn zoveel betekent als genoegens, pleziertjes en ja, ook een erotische ondertoon heeft, verbeeld door deze nimfen die een satyr gek maken van verlangen, geschilderd door Adolphe Bouguereau. Maar er staan zeker ook een aantal meer ingetogen stukken op dit album, zoals 'Dust Storms', 'Fresnel Lenses', met die prachtige klankwolken van Seabrooks gitaar en 'Diamonds And Dust', met name vanwege dat ingetogen pianospel van Nabatov.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 2.11.21) - [print] - [naar boven]



Concert
Klassiek? Jazz? Supermen?

Fraanje & Reijseger, donderdag 28 oktober 2021, Brouwerij Martinus, Groningen

Was het klassiek? Was het jazz? Waren het Supermen? Het was natuurlijk gewoon muziek die de respectieve persoonlijkheden van cellist Ernst Reijseger en pianist Harmen Fraanje weerspiegelde. Fraanje bewoog zich ergens tussen verstilde mijmeringen à la Erik Satie en de stampende brutalistische taal van Sofia Gubaidulina, terwijl Reijserger (uiteraard) niet kon laten er een royale dosis cellosuites van Johann Sebastian Bach doorheen te rommelen - op zijn eigen wijze, dus.

Beiden zijn romantici. Bij de pianist uitte zich dat in zowel zijn impressionistische schetsen als in zijn expressionistisch gebonk. Het duo begon zijn recital met een voorzichtig aftasten van elkaar en het terrein - wat al vrij snel tot intense erupties leidde. Grosso modo kun je stellen dat de gespeelde structuren opgebouwd waren uit vrije improvisaties en afgesproken melodische fragmenten. Als een golfpatroon bestaande uit buiken (impro) en knopen (discipline). Alsof de muzikanten piketpaaltjes in het sonische veld hadden geslagen, oriëntatiepunten van waaruit ze zich met volle overgave in de improvisaties stortten. Dat ze dezelfde taal spraken was duidelijk - alleen de dialecten verschilden. Soms ramden de kunstenaars elkaar midscheeps, wat in een wonderlijk welluidende warboel kon resulteren. Een mooie dissonant is niet lelijk.

Ik zag dat nogal wat bezoekers met geloken ogen zaten te genieten. Benieuwd wat die hebben meegemaakt.

Foto's: Hammie van der Vorst

Labels: , , ,

(Eddy Determeyer, 1.11.21) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.