Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Concert
Dicht bij Calloway

'Jump’n Jive plays a tribute to Cab Calloway' o.l.v. Leo van de Giessen, woensdag 20 november 2019, Hedon, Zwolle

Ghost bands, reconstructies van legendarische concerten, het naspelen kortom van historisch materiaal zijn niet bepaald populair bij de meeste hardcore jazzliefhebbers. Alles moet immers, zo lijkt het vigerende credo, bij voorkeur allemaal zo nieuw en oorspronkelijk mogelijk zijn.

Daar valt natuurlijk wel wat voor te zeggen. Jazzmuziek is nu eenmaal bij uitstek een kunstvorm die op het moment zelf ontstaat, gedragen door een hoogstpersoonlijke interpretatie en heet van de naald, beluisterd door de liefhebber. Toch: waarom is het spelen van Bach, Beethoven en Brahms de normaalste zaak van de wereld, terwijl er met gefronste oren naar gereconstrueerde muziek van Basie, Brubeck of Bechet geluisterd dient te worden?

Zelf vind ik weinig situaties zo enerverend als live naar een heftig swingende, vroeger heette dat spuitende bigband te luisteren. Liefst met je neus er bovenop. Die impact, die drive, die dwingende, haast hypnotiserende sound, daar kunnen geen honderd garagebandjes tegenop. Daar kan men mij 's nachts wakker voor maken (overdag trouwens ook).

Dat was ook zo'n beetje het gevoel dat je kreeg bij de première van 'Jump’n Jive plays a tribute to Cab Calloway', dat bassist en bandleider Leo van de Giessen in Hedon had aangericht. Met zes blazers in plaats van de organieke dertien bij het Calloway-orkest. Dat hij daar, ondanks de beperkte repetitietijd, toch een complete bigband mee suggereerde, pleit voor Van de Giessens arrangeerkunst. In feite zaten we in Hedon tussen Calloways grote orkest en zijn latere Cab Jivers, die drie of vier blazers telden.

Wat niet wegneemt dat de zang aanvankelijk het loodje dreigde te leggen in het totaalgeluid. Uiteraard waren alle instrumenten versterkt; dat is sinds de opkomst van de popmuziek verplicht. In de jazz en de western swing kwam de versterking in de jaren dertig op kousenvoetjes binnensluipen. En dan aanvankelijk voor de gitaar en de zang, plus, een paar jaar later, de bas. Op foto's van die ouwe bigbands zie je een, hooguit twee microfoons, voor de zang en de solisten. Versterkte drums? Ze hadden je voor gek verklaard. Een orkest moest zelf een balans zien te vinden en dat was, afhankelijk van de akoestiek en de grootte van de zaal, soms een hele toer. En drums hoorden zéker niet te overheersen.

Maar goed, de geest is uit de fles en die zal er niet meer in terug te frommelen zijn. En dus horen er bij een drumstel minstens vier microfoons te staan. Jammer, ook in dit eerbetoon: veel van de nuances en de kleur van het orkest ging in de decibels verloren. Jammer ook voor vocalist Willem de Beer, die de zangstijl van den Cab verbazingwekkend goed in de vingers bleek te hebben. Hij heeft présence en bravoure. Met name in het hoog benaderde hij de melancholieke touch van zijn voorbeeld. Een beetje meer dans erbij zou geen overbodige luxe zijn.

Voor de beweging zorgden de jitterbugs in de zaal en de tapdanseressen op het podium. May Lian Robin en Doortje Peters hadden goed naar de Nicholas Brothers gekeken. Ze speelden een glansrol in dit arrangement van 'The Jumpin’ Jive', dat gekopieerd was van de in de film 'Stormy Weather' gebruikte versie - dat significant afweek van de oorspronkelijke hit van vier jaar eerder. Het tappen was zeker aansprekend en mooi getimed, al zullen Fayard en Harold Nicholas nimmer geëvenaard worden, laat staan overtroffen. De goede luisteraar hoorde hier overigens bij de trompetten de eerste sporen van de in 1943 nakende bebop.

Behalve 'The Skunk Song', 'The Jumpin’ Jive', 'Everybody Eats When They Come To My House', 'Minnie The Moocher' en 'San Francisco Fan' werd ook materiaal gespeeld van zanger en saxofonist Louis Jordan en andere tijdgenoten. In dit verband zou je ook een vergelijking kunnen trekken tussen Van de Giessen, die voor deze gelegenheid zijn Jump 'n' Jive combo uitwalste tot bigbandformaat en Jordan, die in 1951 iets dergelijks deed met zijn Tympany Five.

Een vondst was het shuffle-ritme in 'Route 66', waardoor het wegverkeer gezelschap kreeg van een happy-go-lucky local. Een enkele keer was het materiaal nog een maatje te groot voor Van de Giessen en zijn maten. Ben Websters 'Cotton Tail', met zijn woest meanderende tutti, was daar een voorbeeld van. Pluspunt verder: achtergrondprojecties die een perfecte illustratie waren van de muziek. Minpunt: de te lange, quasi-historische inleiding, ingesproken en geprojecteerd. Die zou compacter kunnen, waarbij meteen een aantal vergissingen en onjuistheden weggesnoeid zouden kunnen worden.

Maar als deze revue de kans krijgt zich te ontwikkelen en vorm te vinden, zodat de band soepeler en organischer zou gaan spelen, kunnen we over een tijdje gelukzalig met de oortjes klapperen, de voetjes trappelen en met de vingertjes knippen.

Men onthoude alvast: op hi-de-hi-de-hi-de-hi rijmt slechts hi-de-hi-de-hi-de-hi.

Concertfoto's: Lumen Lineas

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 30.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Het eiland van mijn vader: ontroerend en intiem

Thijs Borsten & Izaline Calister, zondag 10 november 2019, Paradox, Tilburg

Acht seizoenen trok Thijs Borsten met zijn programma 'De Uitdaging' volle zalen. Het is dapper om een succesformule te stoppen of in ieder geval grondig te wijzigen. De kracht van de uitdaging was het bij elkaar zetten van twee uiteenlopende vocalisten en die eigen en elkaars repertoire te laten zingen. Afgewisseld met korte presentaties over hun achtergrond leverde dit steevast boeiende en originele muzikale confrontaties op.

Borsten heeft nu besloten om zijn ritmesectie thuis te laten en met slechts één vocalist te werken. Ter voorbereiding gaat hij samen met deze persoon op reis op zoek naar de wortels van de gast en gaandeweg de repertoirekeuze hierop te baseren. Izaline Calister heeft haar wortels liggen op Curaçao en had de eer het spits te mogen afbijten. Het tweetal is afgereisd naar het eiland van Calisters vader en heeft zich daar door hem laten rondleiden. Tijdens het concert werden beeldfragmenten van deze reis vertoon, soms interactief. Dat deze formule veel meer verdieping oplevert werd deze middag duidelijk. Calister greep de kans om haar veelzijdigheid als zangeres te etaleren en maakte dat helemaal waar.

Thijs Borsten heeft tijdens 'De Uitdaging' natuurlijk overtuigend bewezen niet alleen een uitstekend muzikant op piano en gitaar te zijn en een bijzonder knap arrangeur, maar vooral ook een verbinder pur sang. Hij slaagt erin op een heel natuurlijke manier een sfeer van vertrouwen te creëren, waarin zijn gasten zichtbaar op hun gemak zijn en daardoor ook bereid zijn zich te openen voor het publiek. De spanning die in zijn vorige programma zat door twee verschillende zangers aan elkaar te koppelen, komt nu voort uit de interactie tussen Borsten en zijn gast. Hierdoor ontstaat er zo mogelijk een nog intiemere sfeer, die in de ambiance van Paradox perfect op zijn plaats was.

Mooi om te zien dat het publiek van een zeer gemixte samenstelling was, qua leeftijd, sexe en etniciteit. Uit de reacties werd duidelijk dat iedereen geraakt werd door de fraaie repertoirekeuze, de verhalen en de beelden. Mooie vertolkingen van onder andere Gerard van Maasakkers' 'De Lucht Zit Nog Vol Dagen' en een prachtig gearrangeerde versie van de Beatles-classic 'Blackbird' waren voor mij enkele van de pareltjes die uitgeserveerd werden.

Het ingetogen en intieme programma werd afgesloten met een fraaie 'Tumba'. Het thema dat een Nederlander als Borsten geen tumba zou kunnen spelen, had als een running gag door het hele programma gelopen. Natuurlijk kon Borsten dat. Net zoals hij er uitstekend in geslaagd is een nieuwe vorm voor zijn series te vinden. Beste bewijs dat hij een geslaagde formule heeft gevonden is dat je nu al nieuwsgierig wordt naar de tweede gast in deze serie, Lucretia van der Vloot.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: ,

(Johan Pape, 28.11.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Tico Y Aguabajo - 'Puro' (eigen beheer)


De in Colombia geboren en in Nederland opgegroeide pianist Tico Pierhagen komt met zijn vierde album van zijn band Aguabajo. Voor dit album heeft hij zowel met zijn Colombiaanse als zijn Nederlandse band opnamen gemaakt op verschillende locaties, in beide landen en zelfs in Italië.

De wens van Pierhagen was om de muziek van zijn roots in Colombia, die heel eigen specifieke ritmes kent, te gebruiken en dat naar zijn eigen hand te zetten en een brug te slaan met meer westerse muziek zoals jazz, funk en ook klassiek. Hij heeft uit die twee werelden dan ook gelijk maar de topmusici gevraagd.

De stukken zijn dan ook zeer gevarieerd. Van ingetogen, wat romantische stukken met mooie harmonieën, zoals 'El Condor', tot prikkelende en bruisende jazzfunk, zoals het schitterende 'Funkbia', waarin de blazers Frans Cornelissen op trombone en Efraïm Trujillo op tenorsax excelleren. Beiden geven het geheel veel body en swing en hebben een mooie frasering. Percussionist Martin Verdonk brengt veel nuance aan, zorgt daarmee voor finetuning en maakt het geheel rond.

Pierhagen toont zich hier naast een goede pianist ook een bekwame componist en arrangeur; de blazers laat hij zowel afwisselende melodielijnen spelen als strakke funky latin-motieven. Dit hoor je ook terug in de andere tracks, zoals het openingsstuk 'Ahi Nos Vamos' en 'LLegando A Laureles'. De pianist leidt het geheel met strakke hand en soleert met groot gemak. Het klinkt allemaal of het heel vanzelf gaat, maar het zijn bepaald geen makkelijke stukken om te spelen door de variatie en changes in de latin-ritmes en dat is een groot compliment voor Pierhagen en zijn musici. Pianistisch is het ook vrij knap gespeeld door met de linkerhand een ritmisch motief te spelen en daar met de rechterhand een melodielijn bij te spelen.

Colombiaanse folklore heeft heel eigen specifieke kenmerken. De cumbia en de bambuco zijn van oorsprong dansmuziekstijlen met symbolische volkse thema's, zoals liefde of vreugdedans. Bij gecompliceerde ritmes, gecombineerd met jazz en funk, speelt de bassist een cruciale rol. Zowel de Nederlandse bassist Dave Breidenbach als zijn Colombiaanse collega Jose Miguel Juvinao spelen present, strak en zeer zuiver - een voorwaarde voor al het andere. Dat geldt natuurlijk ook voor de drummers en percussionisten. Pierhagen is de kapitein op het schip; hij bepaalt het tempo en orkestreert het geheel.

'Hit And Run!' is zo'n lekker pakkend jazzy funknummer, waarin het swingt en bruist en waarbij Pierhagen zijn groovende solo mooi in spanning opbouwt. In 'Bondadoso' is de lyrische kant van Pierhagen te horen. Trujillo soleert met overtuiging en geeft kleur met zijn warme tenorsound. In dit nummer is een strijkwartet toegevoegd, waarin je de passie van Pierhagen voor klassieke muziek hoort. In het slotstuk 'Listen To Your Inner Sounds' speelt hij een duet met de Italiaanse altsaxofonist Gianni Vancinni. Pierhagen legt fraaie jazzakkoorden en harmonische liggingen neer op de toetsen en speelt lyrische melodielijnen, waarop Vancinni zijn solo bouwt. Met dit stuk wordt het album heel mooi gedoseerd en intiem afgesloten.

De missie van Pierhagen om zijn verschillende voorliefdes voor traditionele Colombiaanse folklore met westerse muziek als jazz en funk te verbinden, is meer dan geslaagd. De veelzijdigheid gecombineerd met Pierhagens creativiteit en vakmanschap en de prestaties van zijn muzikale vrienden staan hiervoor garant. Tico Pierhagen is bij uitstek een muzikale verbinder en bruggenbouwer, zonder concessies te doen in authenticiteit. En dat is een muzikale prestatie van jewelste.

Klik hier om het album te beluisteren.

Labels:

(Koen Scherer, 27.11.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Jasper Blom Quartet - 'Polyphony' (Whirlwind, 2019)

Opname: 21 mei 2016 / 10 februari 2018

Op woensdag 4 december is het zover, dan krijgt saxofonist en componist Jasper Blom de felbegeerde Buma Boy Edgar Prijs uitgereikt in het Amsterdamse Bimhuis. Het zal een waar feest worden, waarbij Blom in diverse samenstellingen zal optreden. Een van die bands, noem het gerust zijn basisopstelling, is het Jasper Blom Quartet, dat eerder dit jaar het vijfde album, 'Polyphony' uitbracht. Het is een dubbelalbum geworden met daarop twee optredens in datzelfde Bimhuis. Op beide concerten liet het kwartet zich vergezellen door een extra solist. In mei 2016 door trompettist Bert Joris en in februari 2018 door trombonist Nils Wogram. Tijdens de prijsuitreiking op 4 december zal het kwartet overigens samenspelen met pianist Pablo Held, als opmaat voor het volgende album.

Het concert van mei 2016, de eerste schijf, begint met een aantrekkelijk ritmisch patroon van bassist Frans van der Hoeven, drummer Martijn Vink en gitarist Jesse van Ruller, waar Bert Joris zich behendig overheen beweegt. Als Blom zich erbij voegt, valt vooral op hoe mooi hij aansluiting zoekt. 'Waltz For Magnus' heet het stuk, waarin Van Ruller al snel de leiding neemt met een melodische solo, strak ondersteund door Van der Hoeven en Vink. Als de blazers zich voor de tweede keer in het strijdgewoel mengen, is dat wederom met veel oog voor het melodische gehalte. Geheel anders gaat het eraan toe in het spannende 'Virelai'. Ook hier is sprake van structuur, maar dan veel meer als een los raamwerk, waar de vijf musici grondig de grenzen van aftasten. Spannend vuurwerk, onder andere door een flitsende solo van Joris. Ronduit briljant is de ballade 'Fontayne' en dan met name door het samenspel van Blom en Joris en door het bijzondere, innemende gitaarspel van Van Ruller. Dit nummer vormt ook aanleiding om te beginnen over de positie die Blom inneemt binnen dit kwartet en de wijze waarop hij zich tot de gastsolist verhoudt: opvallend bescheiden. De saxofonist is hier vooral de man op de achtergrond, de aangever. Iemand die een ander de plek onder de schijnwerper gunt. Zo krijgt Van der Hoeven in 'Homme Armé' uitgebreid de ruimte voor een prachtig melodieuze solo, waarna we wederom het duo Blom-Joris horen in harmonisch samenspel. Van Ruller weet te overtuigen met zangerig gitaarspel in 'Beatus Vir'.

Ruim anderhalf jaar later staat het kwartet wederom in het Bimhuis, nu met trombonist Nils Wogram. Ze gaan, vastgelegd op de tweede schijf, prachtig van start met het ietwat slepende 'Decidophobia'. En let hier met name op de wijze waarop de klanken van tenorsax en trombone samensmelten tot een boeiend geheel. En Blom mag zichzelf dan goed kunnen wegcijferen, we horen hem hier evengoed in een krachtige, ietwat getormenteerde solo. Bijzonder is ook het repetitieve patroon in 'Running Gag', waar Blom en Wogram vorm aan geven, nog versterkt door de inspanningen van de ritmesectie. Bij Blom is Lucy vervangen door Nancy. Met 'Nancy In The Sky' krijgen we een eclatante ballade met een prachtige bijdrage van een intiem spelende Van Ruller en subtiele lijnen van de blazers. Op 'Least Of Your Worries' gaat het er wat minder gestructureerd aan toe en botsen de klanken van de blazers in een door Van der Hoeven en Vink gecreëerde dynamische setting. Tevens horen we Van Ruller in een tegen rock aanschurkende solo. Tot slot klinkt het innemende 'Antidote', waarin andermaal het harmonieuze samenspel tussen de beide blazers opvalt.

We wisten het natuurlijk al, dit album vormt louter weer een bevestiging: de Buma Boy Edgar Prijs voor Jasper Blom is welverdiend.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 26.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
De Noren en de Oriënt

Daniel Herskedal Quartet, vrijdag 15 november, Paradox, Tilburg

Noren die de muziek spelen van de Oriënt, het is weer eens iets anders. En ze kunnen het, de leden van dit kwartet rondom blazer Daniel Herskedal: pianist Eyolf Dale, percussionist Helge Andreas Norbakken en violist Bergmund Waal Skasilen. Geen bassist, dat is niet nodig, want Herskedal is niet zo maar een blazer; hij bespeelt de tuba en de bastrompet, instrumenten die het laag meer dan voldoende vertegenwoordigen. Kan me overigens niet heugen wanneer ik voor het laatst een bastrompet hoorde. Een meer dan interessant instrument, dat ook nog eens heel mooi klinkt, vooral als je hem zo subtiel bespeelt als Herskedal.

Het kwartet bracht reeds drie albums uit: 'Slow Eastbound Train', 'The Roc' en 'Voyage'. Vatten we hun muziek samen, dan valt op dat alle nummers zeer ingenieus in elkaar zitten en Herskedal grossiert in aantrekkelijke melodieën en stevige ritmes. Het zijn kortom stukken waarin geen onvertogen noot klinkt en alles perfect op zijn plek valt.

In 'Seeds Of Language' gaat Dale dan ook direct vol gas met een flamboyante melodie op de piano, waarna Skaslien in 'Slow Eastbound Boat' verrast met een pakkende, fijnzinnige vioolsolo, waar de Scandinavische weemoed in doorklinkt. Hier - en dat zal ons de rest van het concert blijven opvallen - klinkt ook in hoge mate de invloed van folk door. Opmerkelijk in dit stuk is ook de rol van Norbakken en zijn percussie. Die wijkt in alles af van de standaard, bestaande uit Afrikaanse trommels, een basdrum, velgen in de rol van bekkens en een grote collectie aan gongs. Hij creëert er een boeiend geluid mee. Dat slagwerk speelt ook een grote rol op 'Chatham Dockyard', een zeer sfeervol stuk, waarin Herskedal de wereld van het avontuur uitstekend weet te vangen.

In tegenstelling tot de eerste set, die voor een groot deel uit ouder werk bestaat, kiest Herskedal voor de tweede set vooral uit stukken van het laatste album, 'Voyage'. Het vangt aan met 'The Horizon', dat een mooi voorbeeld vormt van harmonische inventiviteit. De wijze waarop de blazer hier de hoge klanken van de percussie mengt met die van de piano is opvallend. Je kunt bijna niet onderscheiden wie precies welk geluid maakt. Het wordt gevolgd door een zeer fijnzinnige solo op bastrompet en een prachtig lyrische pianosolo van Dale. De uitvoering van 'The Mediterranean Passage In The Age Of Refugees', waarin Herskedal duidelijk aandacht vraagt voor een van de meest schrijnende misstanden van onze tijd, vormt zonder meer een van de hoogtepunten tijdens dit concert. Hij schildert hier prachtige muzikale vergezichten, waarin de wanhoop en de vertwijfeling onmiskenbaar doorklinken. Een stuk dat uitnodigt tot reflectie.

Twee andere gedenkwaardige momenten in deze set zijn de solo's van Norbakken en Herskedal, respectievelijk in 'Batten Down The Hatches' en 'Crosswind Landing'. De percussiesolo van Norbakken heeft veel weg van een ritueel. Met zijn onorthodoxe drumset weet hij hier zeer bijzondere klanken te produceren. Hij bespeelt de Afrikaanse trommels met dunne stokjes, benut een rijk scala aan gongs en bellen en creëert een bezwerend ritueel. Dat hij daarbij ook nog murmelt, roept, schreeuwt en percussiegeluiden met zijn stem maakt, maakt het allemaal nog spannender. Zet deze man gerust een avond solo op het podium, het zal geenszins vervelen. Herskedal soleert in 'Crosswind Landing' op zijn tuba. Middels circulaire ademhalingstechnieken roept het geluid daarbij associaties op van een rijdende stoomtrein, een machine of wat er verder nog pruttelt, stottert en gromt.

Klik hier voor een fotoverslag van Louis Obbens.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 24.11.19) - [print] - [naar boven]



Cd
ECM 50 jaar Part 3
Ethan Iverson Quartet with Tom Harrell - 'Common Practice' (ECM, 2019)

Opname: januari 2017

In 2017 stelde pianist Ethan Iverson (bekend van The Bad Plus) een kwartet samen om trompettist Tom Harrell in de Village Vanguard een repertoire van standards te laten spelen. Harrell maakte in de beginjaren van zijn carrière deel uit van het orkest van Stan Kenton, de bigband van Woody Herman en het Horace Silver Quintet. Intussen is hij al jaren een gelauwerd muzikant-componist, die zijn eigen groepen samenstelt. Op 'Common Practice' hoor je hem nog een keer in een andere setting schitteren.

Het feit dat het album om standards draait die in een nieuw jasje verschijnen, maakt dat je 'Common Practice' perfect als achtergrondmuziek kunt
inzetten. Maar de kans is groot dat je al bij het eerste nummer heel aandachtig wilt luisteren of beseft dat je dat toch een keer zal moeten doen. 'The Man I Love' komt in zo'n uitgeklede versie, dat je niet naast zijn kwetsbaarheid kan. Dat gebeurt evenwel rustig, op een uitgekiende en sobere manier die geen emotionaliteit losweekt. Een verrassing die de oren doet spitsen. 'Philadelphia Creamer' van Iverson en bebopklassieker 'Wee' drijven daarna het tempo op. Daarbij worden de schouders van de luisteraar uitgenodigd om in beweging te komen. Geleidelijk mogen daarbij de kwaliteiten beginnen op te vallen van de drummer en de bassist. Hoe Eric McPherson (ook bekend van het Fred Hersch Trio) aan 'Wee' van Denzil Best, wiens roots op Barbados lagen, een latin-getinte drive meegeeft die bassist Ben Street lekker ondersteunt, illustreert glansrijk de gekende stelling dat it don't mean a thing if it ain't got that swing.

De aantrekkingskracht van schoonheid in verstilling valt evenwel evenmin te ontkennen. Op 'I Can’t Get Started' gaat het al terug de trage kant op en wordt de luisteraar zonder overdreven sentimentaliteit met de neus op de nood aan een geliefde gedrukt. Zoals wel vaker op deze cd trekt een pianosolo na een trompetsolo de aandacht, zoals het hele album door met een zekere, 21ste-eeuwse klasse. Een hoogtepunt vind ikzelf, als iemand die ook graag danst, is 'Sentimental Journey'. Dit nummer komt uit de tijd van orkesten die speelden om mensen te laten dansen en dat dansbare voel je hier al bij de intro van de pianist. Je kunt dan misschien aan een dansje à la Thelonious Monk denken, maar het trompetspel roept eerder een beeld op van een sensueel bewegende dame. Intussen prikkelt het fijnere tik- en slagwerk en helpt de bas onopvallend het bloed om te blijven stromen.

Van zodra een nummer eruit springt, kan een mens bang worden dat de volgende daar duidelijk voor zouden onderdoen. Maar 'Out Of Nowhere' swingt bijzonder lekker en heeft hier en daar een verrassende draai in petto. 'Polka Dots And Moonbeams' is sinds de jaren 40 al veel gezongen en gespeeld, in fijnere en oppervlakkigere uitvoeringen. Zoals het op deze cd wordt gebracht kan het een romantische ziel onverwacht week maken. Dan werkt de uptempo versie van 'All The Things You Are' daarna meteen versterkend en verkwikkend. Iversons 'Jed From Teaneck' zal de status van standard wel niet bereiken, maar misstaat allesbehalve op dit album. Het swingt ontspannen, gracieus en enthousiasmerend de volgende twee nummers tegemoet, te weten 'I’m Getting Sentimental Over You' en 'I Remember You'. Te ontdekken, echt!

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo

Labels: ,

(Danny De Bock, 24.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Bezield eerbetoon aan Herbie Hancock

Don Braden & Rob van Bavel Quartet, dinsdag 12 november 2019, De Smederij, Groningen

Met termen als 'de beste' of 'de creatiefste' moet je oppassen. Niet alleen zijn die termen doorgaans subjectief, ook beoordeel je een persoon, een situatie of een proces doorgaans op onvolledige gegevens. Als je bijvoorbeeld afgaat op de (militaire) radioprogramma's die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten werden opgenomen en gedistribueerd, zou je moeten concluderen dat Dinah Shore met afstand de beste, de meest geliefde jazzzangeres van die tijd was.

Nochtans zijn velen geneigd toetsenspeler en componist Herbie Hancock (1940) als de meest vooraanstaande jazzmuzikant van de laatste tijd te beschouwen. Ik kan ze geen ongelijk geven. Vandaar de Tribute to Herbie Hancock die rietblazer Don Braden en bassist Joris Teepe, beiden verbonden aan het Groninger Prins Claus Conservatorium, op poten hebben gezet. In De Smederij kregen we de 'maiden voyage' van dit project te horen; inmiddels is er als het goed is een plaatopname van.

Het programma opende dan ook, heel toepasselijk, met het nummer 'Maiden Voyage', een vroege hit die Hancock in 1964 op de plaat zette, twee jaar na zijn overrompelende debuut onder eigen naam, 'Takin’ Off'. 'Watermelon Man' (van dat eerste album) was door Teepe in een compleet nieuw jasje met een afwijkend patroon gestoken. Dat het ritme op onverwachte momenten struikelde belette Braden niet flink uit zijn slof te schieten. Als een meloenverkoper die naar huis wil en zijn waar zo snel mogelijk aan de man probeert te brengen. De ritmische valkuilen waren in goede handen bij drummer Owen Hart Jr., die erin slaagde om het tegen de haren strijkende funkkarakter tot zijn en ons voordeel om te buigen. Zijn aanpak lijkt op het eerste oor te karakteriseren als een monoloog, maar in wisselwerking met de overige muzikanten bleek het toch eerder een polyloog. Hij is niet simpelweg een ideale drummer, zijn aandeel in het totaalgeluid is zeker zo groot als dat van de collega's. Zijn combinaties van bekkens en snaar resulteerden in een primaire, om niet te zeggen vulgaire beat die oh's en ah's losmaakte. Hart had niet voor niets vóór het optreden twintig minuten besteed aan het stemmen van de trommels. En doorgaans is zoiets een gunstig teken.

Het tenorgeluid van Don Braden is gepolijst en vervolgens licht gezandstraald. Afgestudeerd aan de Art Blakey University lijkt hij primair geïnspireerd door Wayne Shorter. Zijn altfluit leende zich prima voor dromerige ballads als 'Butterfly'. 'Role Model' was een compositie van Teepe. Oorspronkelijk geconcipieerd als bluesschema voor de periodieke jamsessies van de conservatoriumstudenten was het stuk omgewerkt tot een volwaardige compositie. Het was zó nieuw dat de saxofonist tijdens de solo's van de anderen half achter een pilaar verscholen de juiste noten moest spieken en internaliseren. Dat lukte uiteraard voortreffelijk. Pianist Rob van Bavel was een van die solisten, die ook in 'Role Model' bruisende bijdragen leverde.

En nu maar even afwachten hoe de cd (of het virtuele equivalent daarvan) is geworden.

Foto's: Hammie van der Vorst

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 23.11.19) - [print] - [naar boven]



Vooruitblik
Le Ravage d'Ali Baba


Verhalen en impressies uit vluchtelingenkampen verwerkt in een creatieve, uitdagende voorstelling met muziek, woord en beeld. Dat mag je verwachten van Le Ravage d'Ali Baba, een JazzLab-concertreeks die zondag 1 december van start gaat in KAAP/Vrijplaats O. in Oostende. Dit concert, een project van De Koffie Van Morgen, is een poging om met abstracte middelen een situatie te schetsen die juist heel werelds is. Door afstand te nemen van te snelle meningsvorming en te kiezen voor reflectie over zo'n gevoelig thema proberen de muzikanten dichter bij de mensen zelf te komen.

De Koffie Van Morgen is het creatief platform van drummer en grafisch artiest Simon Plancke. Als vrijwilliger bij Vzw Humain ontstond bij hem het idee om iets te doen met verhalen van vluchtelingen, nadat nadat hij vaststelde dat de beeldvorming over deze groep mensen te eenzijdig was en niet strookte met zijn ervaringen. Die drang werd vertaald in een multimediale voorstelling.

Voor de muziek deed Plancke een beroep op een paar jonge kleppers van de Belgische jazz: Hendrik Lasure, Thijs Troch en Elias Devoldere, bekend van onder andere SCHNTZL, An Pierlé Quartet, Nordmann en Hypochristmutreefuzz. Ze trokken met vrijwilligers van Vzw Humain naar vluchtelingenkampen in Brussel en Duinkerke. De gesprekken die ze daar hadden met mensen op de vlucht duiken op in een concertreeks bij JazzLab (vanaf 1/12), maar ook op een album dat ze opnamen bij Koen Gisen.

Op 1 december verschijnt via WERF Records een boek met cd, dat wordt voorgesteld tijdens de première in KAAP/Vrijstaat O. in Oostende Het boek bevat teksten van negen geëngageerde auteurs die ook meegingen naar de vluchtelingenkampen en hun indrukken en opgetekende verhalen verwerkten in persoonlijke bijdragen: Anne Provoost, Yasmien Naciri, Aya Sabi, Dalilla Hermans, Carmien Michels, Sabrine Ingabire, Rachida Lamrabet, Birsen Taspinar en Ann Lamon. Daarnaast bevat het boek fotomateriaal van Light Of The Children, dat kinderen zelf foto's liet maken in de vluchtelingenkampen.

De concerten worden bovendien aangevuld met nieuw beeldmateriaal van filmmaakster Lisa Tahon. De concertreeks zal ook gepaard gaan met een inzamelingsactie in samenwerking met de diverse locaties en hulporganisatie Vzw Humain.

Na de première in KAAP/Vrijplaats O. volgen er nog 11 concerten. Klik hier voor meer informatie.

Foto: Frederik Van den Broeck

Labels:

(Maarten van de Ven, 23.11.19) - [print] - [naar boven]



Festival
Rockit 2019


"De derde editie van Rockit presenteert, meer dan afgelopen jaren, een mix van jazz en andere muziekstijlen, zoals experimentele pop, alternative music en hedendaags gecomponeerde muziek. En bewijst hiermee dat hedendaagse muziek niet als een enkele genre te duiden is. Het festival, waar maar liefst 21 acts in zes zalen te bewonderen zijn, wordt dit jaar gedomineerd door de trompet."

Louis Obbens bezocht op zaterdag 9 november het festival Rockit. In de Oosterpoort Groningen zag hij concerten van Maarten Hogenhuis Trio +3, Jaimie Branch, Tigran Hamasyan & Mathias Eick, Nik Bärtsch's Ronin, Ibrahim Maalouf en Christian Scott.

Klik hier om zijn festivalverslag te lezen.

Louis Obbens maakte ook een fotografisch verslag van Rockit. Klik hier om zijn foto's te bekijken.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 21.11.19) - [print] - [naar boven]



Cd's
ECM 50 jaar Part 2
Larry Grenadier - 'The Gleaners' (ECM, 2019)

Opname: december 2016
Louis Sclavis - 'Characters On A Wall' (ECM, 2019)
Opname: oktober 2018

Feest bij ECM Records, het label bestaat 50 jaar. En dat wordt van 21 t/m 24 november groots gevierd in het Brusselse Flagey. Onder andere met releaseconcerten van een aantal recente albums uit de catalogus. Eerder deze week kwam 'Not Far From Here' van het Julia Hülsmann Quartet aan bod, samen met 'Playing The Room' van het duo Avishai Cohen - Jonathan Avishai. In dit tweede verslag besteden we aandacht aan een bijzonder soloalbum van contrabassist Larry Grenadier, 'The Gleaners', dat eerder dit jaar verscheen en het gloednieuwe album van Louis Sclavis, dat de titel 'Characters On A Wall' meekreeg.

'The Gleaners' is een zeer persoonlijk album geworden. Grenadier zegt er zelf over in het cd-boekje: "The process for making this record began with a look inward, an excavation into the core elements of who I am as a bass player. It was a search for a center of sound and timbre, for the threads of harmony and rhythm that formulate the crux of a musical identity." Het is dan ook een onderneming waarin je je als bassist volledig blootgeeft. Jij alleen met je instrument, niemand anders die aandacht vraagt, niemand waar je je achter kunt verschuilen. De positie die Grenadier sinds de begin jaren 90 heeft verworven, door samen te spelen met musici als Kenny Wolleson, Paul Motian, Jeff Ballard, Wolfgang Muthspiel, Lee Konitz, Brian Blade, John Scofield en Jack DeJohnette, maakt nieuwsgierig naar zijn opvattingen en aanpak.

In twaalf, vaak relatief korte stukken - ongeveer de helft van eigen hand, de andere helft covers - maakt hij zijn statement. Opener 'Oceanic' klinkt weids, passend bij de titel, gebruikmakend van een opvallend luisterrijk, maar ook repetitief patroon. Met 'Pettiford' brengt Grenadier een hommage aan Oscar Pettiford, de in 1960 overleden bassist, die gold als een van de wegbereiders van de bebop. Grenadier doet hem zonder meer recht in een prachtige solo, abstracte lijnen plukkend. 'The Gleaner', een verwijzing naar de film 'The Gleaners And I' van Agnès Varda, eveneens een eigen stuk, toont een geheel andere kant van Grenadier. Middels de strijkstok kiest hij hier voor een veel klassiekere invalshoek, met een vleugje melancholie. Het album bevat ook een aantal covers. Grenadier speelt 'Compasion / The Owl Of Cranston' van John Coltrane en Paul Motian, twee bagatelles van Wolfgang Muthspiel en klassieker 'My Man’s Gone Now' van George Gershwin. Grenadier blijkt een meester in die solostukken en weet in ieder miniatuur perfect de sfeer te treffen. Uiterst melodieus, soms ritmisch en met een perfect gevoel voor timing.

In 2003 bracht Louis Sclavis het album 'Napoli’s Walls' uit, waarvoor hij zich liet inspireren door de foto's van fotograaf Ernest Pignon-Ernest. Nu, meer dan 15 jaar later, neemt hij Pignon-Ernests werk wederom als uitgangspunt voor een album. Op 'Characters On A Wall' stelt hij ons zijn nieuwe kwartet voor, waarin we naast Sclavis op klarinet en basklarinet pianist Benjamin Moussay, bassist Sarah Murcia en drummer Christophe Lavergne aantreffen. Zoals Sclavis zelf zegt moeten we deze stukken niet zien als een 'illustration in sound' bij het werk van deze beeldend kunstenaar. Het is veeleer zo dat Sclavis zich laat inspireren door de sfeer van het beeld en die sfeer vertaalt in een persoonlijk verhaal. Met deze klassieke bezetting, het is voor het eerst dat hij deze bij een ECM album inzet, brengt Sclavis een sfeervolle ode aan zijn vriend. We horen hem zelf natuurlijk op zijn geliefde instrument, de (bas)klarinet. Maar hier opvallend vaak ingebed in het totale, hechte, zeer harmonieuze geluid van het kwartet.

Al zijn er ook solo's, zoals bijvoorbeeld die bijzonder beeldende in 'Shadows And Lines' op basklarinet: zangerig, springerig, afwisselend het diepe laag rakend en het hoog aftastend. Maar let hier zeker op de overige drie leden van het kwartet en de wijze waarop zij de ritmische structuur van dit stuk vormgeven. Prachtig klinkt de basklarinet in het melancholieke 'La Dame De Martigues'. Sclavis toont zich hier een meester in het neerzetten van sfeer, schilderend met klank. En hoor hoe de contrabas en de basklarinet samenvallen in het spannende, ietwat duistere 'Exquisse 1', hoe de pianist Moussay hier kristalheldere accenten plaatst. Het duurt maar kort, maar het krijgt een ingetogen vervolg met deel 2, waarin we Sclavis op klarinet horen. Beide stukken omlijsten het enerverende 'Prison'. Afsluiten doen we met het prachtige 'Darwich Dans La Ville', waar Sclavis andermaal bewijst, wederom op klarinet, waar zijn roem op gebaseerd is: weinigen weten zo goed een verhaal te vertellen met hun instrument.

Larry Grenadier treedt op 23 november op, Louis Sclavis op 24 november. Het concert van Grenadier is inmiddels inmiddels uitverkocht, voor dat van Sclavis zijn nog kaarten. Klik hier voor meer informatie.

Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Ben Taffijn, 20.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
De hardbopkant van Akinmusire

Ambrose Akinmusire Quartet, woensdag 6 november 2019, Paradox, Tilburg

De naam van Ambrose Akinmusire is inmiddels wel gevestigd als toptrompettist. Niet zo gek als je ziet wie zijn leermeesters waren: Steve Coleman, Herbie Hancock, Wayne Shorter en Terence Blanchard, om er maar eens een paar te noemen. Hij schuwt het experiment niet en zoekt voortdurend de grenzen op door bijzondere samenwerkingen aan te gaan. Hij stond al een aantal keren in Paradox. Deze keer met zijn kwartet.

De avond werd geopend met een lange en ingetogen solo van Akinmusire, waarmee meteen duidelijk werd dat zijn faam terecht is. Puur zonder poespas, soms uiterst gevoelig, dan weer ruw en ongepolijst. Al snel bleek dat ook de andere bandleden niet alleen als begeleiding wensten te figureren. Met name pianist Sam Harris liet regelmatig van zich horen met tegendraadse improvisaties en fraaie begeleiding. Dit leverde regelmatig mooie dialogen op tussen Harris en Akinmusire. Ook Justin Brown toverde op de drumkit verrassende ritmes tevoorschijn. Bassist Matt Brewer sprong van het viertal het minst in het oog, maar legde op de achtergrond een stevige basis voor het geheel.

Het is jammer dat een begenadigd muzikant als Akinmusire zo weinig aandacht besteed aan de presentatie van zijn niet altijd even toegankelijke werk. Natuurlijk, muziek moet voor zich zelf spreken en dat doet het ook zeker. Maar een korte introductie van de gespeelde stukken en misschien wat interactie met het publiek zou zeker iets waardevols toevoegen. Dat het werkt werd duidelijk bij het stuk dat wél voorzien werd van een korte inleiding. Akinmusire schreef een nummer ter nagedachtenis aan de vorig jaar overleden trompettist Roy Hargrove. Erg mooi, een oprecht en doeltreffend stuk muziek.

De band leverde een set af waarin de meer jazzy hardbopkant van Akinmusire te horen was. Gedurende het concert werd zijn veelzijdigheid als trompettist goed hoorbaar, met warme klankkleuren, technisch vernuft en tomeloze creativiteit. Daarnaast was Sam Harris met regelmaat net zo creatief en bevlogen op de vleugel. Af en toe leek het een beetje of beide heren op hun eigen eilandje opereerden, maar dan kwam een en ander weer perfect samen.

Een prima concert. En toch blijft me het gevoel bekruipen dat het qua samenspel en presentatie beter had gekund.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: ,

(Johan Pape, 19.11.19) - [print] - [naar boven]



Cd's / Jazztube
ECM 50 jaar Part 1
Julia Hülsmann Quartet - 'Not Far From Here' (ECM, 2019)

Opname: maart 2019
Avishai Cohen & Yonathan Avishai - 'Playing The Room' (ECM, 2019)
Opname:september 2018

ECM Records bestaat 50 jaar. Sinds 1969, het jaar waarin Manfred Eicher het label oprichtte, is er veel gebeurd en is ECM uitgegroeid tot een begrip in de wereld van de jazz en later ook in die van de hedendaags gecomponeerde muziek. Wellicht is geen label zo bejubeld en verguisd - dat gaat vaker zo - om zijn herkenbare geluid als ECM. Dat er in het Brusselse Flagey tussen 21 en 24 november uitgebreid wordt stilgestaan bij deze verjaardag is dan ook niet meer dan terecht. Veel fans vinden dat eveneens, want een deel van de concerten is inmiddels reeds uitverkocht. Tussen al het fraais zitten vier zogenaamde releaseconcerten, waarin artiesten hun recentste cd spelen. Verdeeld over twee recensies gaan we deze bij DRAAI OM JE OREN uitvoerig voor u ontsluiten. Als u de liveconcerten gaat meemaken, heeft u hiermee een inleiding. Zo niet, nodigt het u wellicht aan tot een aanschaf.

Pianiste Julia Hülsmann bracht met haar kwartet, verder bestaande uit tenorsaxofonist Uli Kempendorff, bassist Marc Muellbauer en drummer Heinrich Köbberling, haar derde album voor ECM uit: 'Not Far From Here'. Hülsmann is een bescheiden pianiste, die maar heel weinig klanken nodig heeft om prachtige muzikale vergezichten te schetsen. Neem het begin van de enige cover op dit album, 'This Is Not America', een stuk van David Bowie en Pat Metheny uit 1985, en hoor hoe zorgvuldig en breekbaar ze hier haar lijnen uitzet. Kempendorf is verhoudingsgewijs veel meer aanwezig met zijn warme, lyrische klank, waarin echter ook ruimte is voor scherpe randjes en stevige uithalen. Muellbauer en Köbberling zorgen intussen voor een strakke ritmische structuur. Maar Muellbauer kan meer, zo horen we in Hülsmanns 'Weit Weg', waarin ze hun klanken subtiel met elkaar vermengen, pure poëzie leverend. Terug naar Kempendorfs spel op de tenorsax. Zet 'Streiflicht' op: prachtig melodieus, maar luister ook hoe hij hier de randen opzoekt en zijn sax soms aantrekkelijk laat schuren. Krachtig, flamboyant spel ook op 'No Game' en let dan direct op de wijze waarop Hülsmann hier accenten plaatst, het spel van de sax als het ware in goede banen leidt, om vervolgens de leiding over te nemen met een puntige, ritmische solo. Mooi gelijk optrekken doen ze in 'Einschub', empathisch ondersteund door Muellbauer en Köbberling. Sterk samenspel is er ook in 'Colibri 65'. Een stevige solo van Kempendorff, krachtige accenten van Köbberling, pittig pianospel van Hüllsmann: in dit nummer komt het allemaal bij elkaar.

Trompettist Avishai Cohen presenteert op het festival eveneens een nieuw album. Samen met pianist Yonathan Avishai, met wie hij al jaren samenwerkt in diverse combinaties, maakte hij 'Playing The Room'. Ook dit is een album in de beste ECM--traditie. Subtiele, breekbare akkoorden speelt Avishai in 'The Opening', ragfijne lijnen trekt Cohen daar overheen. Prachtig valt het samen en en wordt het een welluidende eenheid. 'Two Lines' mag u letterlijk nemen; die van Avishai heeft aanvankelijk een ritmische structuur, die van Cohen een melodische, maar gaandeweg lopen ze steeds meer door elkaar en raken ze verstrengeld. Dit album kent twee eigen stukken, van beide muzikanten een, en bestaat verder uit covers van de grote meesters. Zo speelt de trompettist op meesterlijk subtiele wijze 'Crescent' van John Coltrane. Kraakhelder en met prachtige, scherpe uithalen, uiterst subtiel begeleid door Avishai. Duke Ellingtons 'Azalea' speelt Cohen met een demper op de trompet. Het levert een mooi afgeknepen, ietwat donker geluid op, bovendien voorzien van mooie rafelrandjes. Avishai horen we uitgebreid en met een mooie ritmiek in Abdullah Ibrahims 'Kofifi Blue', maar let ook zeker op de wijze waarop Cohen aansluiting zoekt. Ook in de twee meer ritmische stukken, 'Dee Dee' van Ornette Coleman en 'Ralph’s New Blues' van Milt Jackson, bereiken de twee een bijzondere eenheid. Vooral bij het stuk van Jackson is stilzitten niet langer mogelijk. Een prachtig uitgebalanceerd album, waarin beide musici optimaal tot hun recht komen.

Zowel het Julia Hülsmann Quartet als Avishai Cohen en Yonathan Avishai treden op 23 november op. Het concert van Hülsmann is inmiddels uitverkocht, voor dat van Cohen en Avishai zijn nog kaarten. Klik hier voor meer informatie.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 17.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Het geheel en de delen

Quique Ramirez Quintet, zaterdag 9 november 2019, Atelier Il Sole in Cantina, Groningen

Het Quique Ramirez Quintet speelt Europese jazz. Niet zozeer geworteld dus in de Amerikaanse 4/4 jazz en evenmin zozeer in de improvisatiemuziek van na 1960. Nee, de diverse afkomst van de muzikanten maakt hier een heel apart verhaal van. Leider en drummer Quique Ramirez speelt eigenlijk nooit keurig in vieren. Hij suggereert wel een soort vierkwartsmaat, noodt tot dansen, maar daarin gebeurt voortdurend wat. Het is iets funky's met daarin een wereld aan versieringen.

In dit zorgvuldig vormgegeven concept speelt vocaliste Austèja Zvirblytè een centrale rol. Vocaliste is hier niet helemaal het juiste woord. Haar abstracte geluiden en uithalen zijn evenwaardig aan die van de instrumentalisten. Een aantal malen versmolt de stem zó met de sound van Erdogan Cem Evins gitaar dat je die respectieve bijdragen bijna niet meer van elkaar kon onderscheiden. Dat ze ook trompettiste is speelt hier, denk ik, ook een rol.

Toch, ondanks de overduidelijke toewijding waarmee de muziek werd gebracht, geloof ik dat er nog veel meer in haar stem en in haar aanpak zit. Alleen al daarom is het spijtig dat dit kwintet nauwelijks levensvatbaar lijkt. Deze band is bij elkaar gekomen omdat de muzikanten elkaar op het Prins Claus Conservatorium hebben ontmoet; na afronding van hun studie zullen ze huns weegs gaan. Slechts een hoogst enkele keer blijft zo'n groep bijeen. Dan moet er wel sprake zijn van een ijzersterk concept. In de gauwigheid kan ik me slechts Kuhn Fu voor de geest halen waarbij dat gelukt is. In andere conservatoriumsteden zal dat, neem ik aan, niet veel anders zijn.

Het geheel is hier duidelijk meer dan de som der delen. Alleen al daarom gun je zo'n bandje bestaansrecht. Zodat de muzikanten samen kunnen werken aan een lossere, meer soepele benadering. Daarmee zou het collectief ongetwijfeld sterker worden. Een paar keer per jaar optreden in de Cantina, dat zou al heel wat zijn. Maar ja, de dagen van het souterrain lijken nu toch echt geteld. Hoewel... dat zeiden ze ook telkens van Heintje Davids.

Concertfoto's: Hammie van der Vorst

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 17.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Onvermoeibare Hancock blijft inspireren

Herbie Hancock, maandag 4 november 2019, TivoliVredenburg, Utrecht

Ruim voor openingstijd stond er al een flinke rij voor de grote zaal van TivoliVredenburg. Het publiek bleek een erg gevarieerd gezelschap te zijn met een mooie mix van leeftijden. Herbie Hancock, inmiddels 79, heeft als pionier in jazzrock en fusion een geweldige naam en faam opgebouwd en dat was hier dus te zien.

De met een Oscar en veertien Grammy's gelauwerde Hancock trad vandaag aan met een band bestaande uit Lionel Loueke op gitaar, James Genus op bas, de jonge drummer Justin Tyson en de al even jonge fluitiste Elena Pinderhughes. In navolging van zijn mentor Miles Davis, waarmee hij zo'n vijf jaar speelde, zijn de bands van Hancock ook kweekvijvers van jong talent. Dat hij daar een goede neus voor heeft bleek vooral door het weergaloze spel van Pinderhughes.

Er werd een indrukwekkende setlist afgewerkt, die zo'n twee en een half uur duurde. Het publiek kreeg dus waar voor zijn geld. Hancock nam de tijd voor een praatje en een kwinkslag en had zichtbaar plezier. Er werd een ruime greep gedaan in het oeuvre van de meester, maar altijd onvoorspelbaar en met verrassende wendingen. Ook dat kenmerkt Hancock: het neerzetten van een stevige basis om daarover zo fraai mogelijk te improviseren. Dat kan hijzelf nog steeds als geen ander, maar hij daagt de overige bandleden uit om ook los te gaan. En Pinderhughes deed dat met een overtuiging en enthousiasme die ook Hancock zichtbaar raakte. Wat mij betreft was ze de revelatie van de avond; zij plaatste de dwarsfluit op een erepodium. En daarnaast bleek ze ook nog eens fantastisch te kunnen zingen.

De stevige basis werd door bassist Genus en drummer Tyson vakkundig in elkaar gemetseld, met als resultaat een heel vette funky fundering die stond als een kasteel. Loueke voegde daar speelse en interessante riffs aan toe en nam met regelmaat een overtuigende solo voor zijn rekening. Ook hij maakte hier volop gebruik van de ruim aanwezige elektronica op het podium. Hancock stond tijdens de introductie van de band ook even stil bij de hoeveelheid pedalen van bassist Genus. Die zou even later een sterke bassolo afleveren met diverse loops, waarmee hij een eigen compositie creëerde.

Niet alleen met nummers als 'Cantaloupe Island' en 'Chameleon' wist Hancock het publiek te vervoeren. De titel 'Actual Proof' (1974) had vanavond een dubbele betekenis. Hier werd het bewijs geleverd dat 'Watermelon Man' Hancock er nog steeds toe doet en er zin in heeft. De avond eindigde met een langdurige toegift, een staande ovatie en een onvermoeibare Hancock, die nog de tijd nam om uitgebreid handjes te schudden.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: ,

(Johan Pape, 15.11.19) - [print] - [naar boven]



Cd's
Hubro Label Night Part 3
Erlend Apneseth Trio with Frode Haltli - 'Salika, Molika' (Hubro, 2019)

Opname: september 2018
Building Instrument - 'Mangelen Min' (Hubro, 2019)
Opname: mei 2018
Bushman's Revenge - 'Et Hån Mot Overklassen' (Hubro, 2019)
Opname: 21-23 februari 2018

Soms lopen de dingen net even anders dan je wilt. Zo was ik toch echt van plan om de Hubro Labelnight in LantarenVenster bij te wonen op 31 oktober. Ik kondigde het nog aan in de twee,aan het label gewijde recensies. Maar de omstandigheden dwongen mij tot het maken van andere keuzes. Het zal u waarschijnlijk bekend voorkomen. De drie bands, die op deze avond ongetwijfeld prachtig hebben gemusiceerd, brachten echter onlangs ook alle drie een album uit, reden genoeg om ze dan maar op deze wijze aan u voor te stellen.

In alle drie de gevallen - het Erlend Apneseth Trio, Bushman's Revenge en Building Instrument - handelt het om een trio. Bij het trio van Apneseht, die de hardanger fiddle bespeelt, gaat het verder om gitarist Stephan Meidell, die zich ook over de elektronica ontfermt, en Øyvind Hegg-Lunde op drums. Voor 'Salika, Molika' krijgen ze daarbij ondersteuning van accordeonist Frode Haltli. Het is een in alle opzichten bijzonder album geworden waarin het trio samen met Haltli op aantrekkelijke wijze Scandinavische folk vermengt met samples van originele volksliederen en stemmige elektronica. Het titelnummer 'Salika, Molika', met een belangrijke rol voor een originele opname van zangeres Karen Hatleberg, vormt daar een mooi bewijs van. De authentieke, duidelijk oude opname geeft een extra lading aan het spel van de muzikanten en de klankwolken van de elektronica. Hetzelfde gebeurt in het bijzonder ritmische 'Takle', waarin we originele opnames van zanger Harald Takle horen. In 'Cirkus' zoekt het kwartet nog sterker het experiment. Horen we aanvankelijk louter het piepen van een apparaat dat nodig gesmeerd moet worden, verderop wordt dit onderdeel van een meeslepend ritmisch patroon. Tot de spanning erin sluipt en donkere machineklanken zich mengen met het ritme. Een bijzondere vorm van folk. In 'Solreven' overheerst het stemmige. We horen Apneseth op de hardanger fiddle, aangevuld met een aantrekkelijk ritme. Het zijn stukken die duidelijk maken waar het bijzondere van dit album in zit: de originele wijze waarop er om wordt gegaan met de traditie. Die vormt hier geen eindpunt, maar een startpunt voor een zeer uniek en overtuigend resultaat.

Building Instrument, bestaande uit Åsmund Weltzien op synthesizer en elektronica, (wederom) drummer Øyvind Hegg-Lunde en zangeres Mari Kvien Brunvoll, eveneens werkend met elektronica, creëert op het derde album 'Mangelen Min' een geheel ander geluid. Het leunt zwaar op abstracte klankwolken, kent invloeden uit de dance - bijvoorbeeld in opener 'Lanke', is vaak uitgesproken ritmisch en is te rangschikken onder de betere harmonieuze popmuziek. Zie het titelstuk en 'Sangen Min'. De hoge, sfeervolle stem van Brunvoll doet de rest. Soms heeft de muziek daarbij iets ongedwongen speels, zoals in 'Rygge Rygge La La', met name door de breekbare zang. In combinatie met de sterk ritmische, soms redelijk mechanisch aandoende elektronica leidt dit tot bijzondere effecten. In 'Klokkespillsymfonien' speelt het trio met meer klassieke muzikale structuren, ook hier weer boeiend gecombineerd met elektronica. Prachtig klinkt ook het korte, bijna symfonische 'Tresten', met zijn vliedende klanknevels, gevolgd door een aantal meer experimentele stukken, waarin de zang op een boeiende wijze in de gelaagde elektronische muziek wordt geïntegreerd.

'Et Hån Mot Overklassen' luidt de titel van het debuutalbum dat Bushman's Revenge uitbracht. 'Spotten met de gegoede lui' betekent dit vrij vertaald. In de lijn van Hubro is ook dit weer een totaal ander album. Percussionist Gard Nilssen, bassist Rune Nergaard en gitarist Even Helte Hermansen maken muziek die tegen de progrock aanschurkt en ons een band als Pink Floyd in herinnering brengt. Zowel door de harmonische structuur als door Hermansens sfeervolle, maar ook duistere gitaarspel. Opener 'Sly Love With A Midnight Creeper' zet dienovereenkomstig de toon. Schitterende klankwolken, passend bij de duistere, verontrustende alternatieve folk, schotelen ze ons voor in 'Folk Kremtar No Av Og Til Berre I Lause Lufta Og'. Het trio creëert er een bijna ondraaglijke spanning mee, zeker als we het opwindende vervolg, 'Happy Hour For Mr. Sanders' erbij betrekken. 'A Bottle A Day Keeps The Wolves At Bay' - fascinerende titel - staat al even bol van spanning. Afgemeten slagwerk, een krachtige bas en het prachtig resonerende gitaarspel van Hermansen zorgen hier voor het gewenste effect. Het duistere, ongenaakbare 'Greetings To Gisle', met gruizig gitaarwerk, ademt in alles de blues. Of Jimi Hendrix weer onder ons verkeert. We sluiten groots af met het bijna een kwartier durende 'Hei Hei Martin Skei'. Een zeer subtiele en uitgebalanceerde compositie, waarin het trio prachtig de spanning weet vast te houden. Het harmonische spel tussen de drie musici maakt dit stuk tot een absoluut hoogtepunt van dit album.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 15.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
So, what's next? Snarky Puppy!

maandag 4 november 2019, Muziekgebouw Eindhoven

Op de zaterdagavond van het driedaagse festival So What's Next? stond als hoofdact in de grote zaal van het Muziekgebouw Snarky Puppy op het programma. Ruim voordat het concert begon was de zaal al afgeladen vol. Het was meteen duidelijk dat de band het als publiekstrekker goed doet. Knap om dat op te bouwen in een periode van nog geen tien jaar. De grote doorbraak kwam in 2014 met het verschijnen van het album 'We Like It Here', dat was opgenomen in Kytopia van Colin 'Kyteman' Benders.

De band uit Brooklyn, New York toert de wereld over in wisselende samenstellingen en vult met gemak grote zalen. Bassist en bandleider Michael League verscheen in Eindhoven met een negenkoppige band en kreeg een warm onthaal. Ruim anderhalf uur werd het publiek getrakteerd op een overtuigend concert, waarin de jongste plaat 'Immigrance' centraal stond.

Ook op deze plaat valt geen duidelijk etiket te plakken: jazz, fusion, funk, world? Je hoort er van alles in en toch blijft het ongrijpbaar. Maar lekker is het wel. Het geheel is in ieder geval gebouwd op stevige ritmes, waarvoor League en de drummers Jamison Ross en Nate Werth garant stonden. Verder werd de blazerssectie - Mike Maher op trompet, Chris Bullock op tenorsax en fluit en Bob Reynolds op altsax - op afroep ingezet voor mooie partijen en sublieme solo's. Verder waren er naast de toetsen ook diverse Moog-synthesizers te vinden, vakkundig beroerd door Justin Stanton (ook trompet) en niet te vergeten Shaun Martin. Voeg daarbij het verrassende spel van gitarist Mark Lettieri en je hebt de ingrediënten van een heerlijke avond.

De jonge bijtgrage hondjes bleken nog steeds speels en gretig te zijn. Plezier te halen uit het samen ravotten en nieuwe dingen uitproberen. Maar ook erg gedisciplineerd en respectvol met elkaar om te kunnen gaan. Hier speelt roedelleider League zichtbaar een belangrijke rol in. Met dit talent slaagde hij er overigens ook in om het publiek binnen een paar minuten een muzikale bijdrage te laten leveren, in de vorm van polyritmisch handgeklap.

Een indrukwekkende setlist werd op die manier voortvarend uitgeserveerd. Voor mij waren 'Bad Kids To The Back', 'Chonks' en 'Xavi' de hoogtepunten van een concert dat sowieso van hoog niveau was. De volledige zaal stond tegen het eind van het concert op voor een staande ovatie. De aaibaarheidsfactor van de puppy's is nog steeds erg hoog.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: , ,

(Johan Pape, 11.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Dichtgemetselde trip

HALA, zaterdag 2 november 2019, VERA, Groningen

Een paar jaar geleden, nog tijdens haar conservatoriumtijd, begon Helene Richter (1989) in Groningen op te vallen met haar eigenzinnige 'ondergrondse' liedjes. Daarin paarde ze de vormentaal van Frank Zappa aan de Duitse chansontraditie, van Eisler/Weill via Hildegard Knef tot Nena. Ze legde een voorliefde aan de dag voor sprookjesachtige teksten en duistere sferen.

'File under Avant-Garde, Experimental, Jazz, Nora Fischer', zo stond haar optreden aangekondigd in de nieuwsbrief van VERA. Daar is wel iets voor te zeggen - het concert in de kelderbar bleek emblematisch voor de vervaging van de grenzen tussen de genres. Liefhebbers van neo-punk kwamen er aan hun trekken, net zo goed als improvisatie-adepten.

De zangeres met haar internationaal samengestelde groep (Duits-Nederlands-Siciliaans-Servisch) vertolkte materiaal van de laatste cd van HALA, 'Blueberry Ink' (Cantina Records). Eerlijk gezegd kwam de aanzienlijke energie van het kwartet er beter tot haar recht dan de subtiliteit die de heksenchansons van Richter kenmerkt. De sousafoon van Arno Bakker, gecombineerd met de gitaar van Leonardo Grimaudo en de bassdrum van Aleksandar Skoric, genereerde op een gegeven moment een onaards gedreun, alsof King Kong met een grote knots op een enorme holle boom aan het beuken was. Ik noem HALA bewust een kwartet; de zangeres zet haar stem vooral als instrument in. Haar krijsen is volledig gewaagd aan het scheuren van de gitaar.

Daarbij heeft Richter - ondanks haar achtergrond in theater, musicals en koren - toch ook iets van een shoegazer in zich. Hoe interessant het concept ook is, ik zou haar wel eens 'kaal' willen horen, begeleid door een bescheiden celesta of zo. Zo'n uitgebalanceerd album als 'Blueberry Ink' laat meer van die kwaliteiten horen dan zo'n dichtgemetselde trip onder de gemetselde bogen.

Concertfoto: Hammie van der Vorst

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 9.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Het wezen van de jazz

Dave Douglas & Uri Caine, zaterdag 26 oktober 2019, De Singer, Rijkevorsel

De titel van het album, waar trompettist Dave Douglas en pianist Uri Caine vanavond werk van spelen, zegt eigenlijk al genoeg. 'Devotion' droeg Douglas op aan beroemdheden - vaak uit de jazz, maar niet altijd - die hij een warm hart toedraagt. Hier in De Singer brengt Douglas de stukken live, samen met pianist Uri Caine, maar zonder drummer Andrew Cyrille. Dat is prima; Douglas en Caine vormen een uitstekend duo, hun klanken vallen opvallend vaak prachtig samen en hun toewijding aan de melodie is optimaal. Ze staan dan ook duidelijk niet voor het eerst samen op het podium, zo maakten ze in 2014 al het album 'Present Joy'. Daarnaast delen ze bovendien een voorliefde voor de traditie van de jazz, die hier altijd resoneert. Lyrici zijn het, die middels de muziek sfeer kunnen scheppen en een verhaal kunnen vertellen. Overtuigend, soms zelfs een gevoelige snaar rakend.

'Miljøsang' en 'False Allegiances' schreef Douglas voor Carla Bley, pianiste, componiste, bandleider. De rol van de piano is hier groot en Caine krijgt de kans om de blues gestalte te geven middels krachtige, maar o zo melancholieke frases. Douglas' trompetsolo klinkt eveneens krachtig, puntig, maar met een gruizige ondertoon. Bijzonder is ook 'Curly', dat Douglas opdroeg aan The Three Stooges, een komische act uit de jaren 20 van de vorige eeuw die ongeveer 190 slapstickfilmpjes maakten. Het puntige, ritmische pianospel van Caine, net als de act afkomstig uit Philadelphia, kan zo als soundtrack dienen voor een van die filmpjes. Het is vooral de perfecte timing in dit stuk voor solopiano - op het album is het een duet met Cyrille - die dit nummer zo leuk maakt.

Het concert bevat ook een eerbetoon aan Mary Lou Williams. Zij was een van de weinige zwarte vrouwen in de beginjaren van de jazz en krijgt nog steeds niet de eer die ze verdient. In de titel 'Rose And Thorn' zit verborgen dat Williams geen gemakkelijke dame was, noodzakelijk om staande te blijven in een volledig door mannen gedomineerde muziekwereld. Qua sfeer, maar ook qua speeltechniek, met Caine die de stride inzet, sluit het stuk prima aan bij de jazz die Willams speelde, met name in de jaren 40 en 50. Natuurlijk spelen Douglas en Caine ook een ode aan een van de grootste trompettist uit de geschiedenis van de jazz: Dizzy Gillespie. 'We Pray' heet het stuk en het krijgt een ingetogen, fragiele, maar tegelijkertijd krachtige uitvoering.

Een prachtig hommage, dit concert, diep wortelend in de traditie zonder daarin te blijven hangen. Want dit is zeker contemporaine jazz, met name in het opzwepende, soms zeer uitdagende trompetspel van Douglas. Mannen die van alle markten thuis zijn en al die ervaringen in een eclectische mix samenbrengen. Hier klinkt het wezen van de jazz.

Concertfoto's: Jef Vandebroek

Labels: ,

(Ben Taffijn, 9.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
New Orleans tot leven gebracht in Amsterdam

John Scofield & Jon Cleary, maandag 28 oktober 2019, Bimhuis, Amsterdam

Het Bimhuis was deze maandagavond stijf uitverkocht voor dit duo. Zelden heb ik zoveel staanplaatsen gezien in deze zaal. Voor zover ik weet was het de eerste keer dat dit tweetal hier samen op het podium stond. Een jaar geleden was Scofield hier ook, maar dan samen met zijn kwartet.

Scofield en Cleary kennen elkaar al een tijd en speelden samen op het album 'Piety Street', dat ruim 10 jaar geleden verscheen. Op deze plaat stortten de mannen zich op gospelmuziek en dat leverde een fraai resultaat op. Later besloten de heren het eens zonder ritmesectie te proberen. Dat beviel zo goed dat ze besloten om samen een programma te maken en te gaan toeren. Cleary op de vleugel en Scofield met zijn 1981 Ibanez AS-200 ("My primary axe for nearly 20 years").

Tijdens het concert bleek dat inderdaad goed te werken, alleen jammer dat Cleary zijn Hammond niet had meegebracht. Het werd een ingetogen en intiem concert, waarbij je je zo nu en dan in New Orleans waande. Het pianospel van Cleary en de begeleiding van Scofield zorgden ervoor dat de ritmesectie niet gemist werd. Bovendien gaven de heren elkaar de ruimte voor mooie solo's en improvisaties. Zo nu en dan leverde Scofield ook een vocale bijdrage in de vorm een bescheiden achtergrondkoortje. De zang van Cleary was authentiek, maar een beetje breekbaar. Als pianist leverde hij voortreffelijk werk.

Scofield speelde zoals gebruikelijk de sterren van de hemel. Hij voelt zich duidelijk thuis in dit repertoire. De setlist bestond uit 13 nummers, waaronder eentje van Johnny 'Guitar' Watson, Fats Domino ('Let The Good Times Roll'), de klassieker 'Fever' en van 'Piety Street' onder andere 'Walk With Me' en het geweldige 'Stardust', dat door Scofield werd voorzien van een kippenvel bezorgende intro en dito solo.

Al met al werd het een prachtige avond, waarin teruggegaan werd naar de roots van New Orleans, waar de Brit Cleary het grootste deel van zijn leven woont en werkt. Prachtige referenties naar gospel, r&b, blues en zo nu en dan funk, gebracht door een elkaar versterkend duo.

De avond werd in stijl afgesloten met een hartverscheurende uitvoering van de door Joe Senaca gecomponeerde song 'Talk To Me' (1958). Daarmee kan een mens de nacht in.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: ,

(Johan Pape, 8.11.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Harmonie in ruimte van verstilling

Wolfert Brederode, Ernst Glerum & Marzio Scholten, vrijdag 25 oktober 2019, Paradox, Tilburg

De behoefte om alleen te willen zijn, naar de betekenis van Isolophilia, werd in dit concert uitgediept en muzikaal vormgegeven. Natuurlijk introspectief, maar met een open blik die genoeg aan de verbeelding van de luisteraar overliet. Puttend uit een rijkdom aan inspirerende materie werd je meegesleept in het verhaal van de muziek en ontstond er eenstemmigheid, harmonie.

Een opvallend trio is het wel, met pianist Wolfert Brederode, bassist Ernst Glerum en gitarist Marzio Scholten, drie muzikanten met een geheel eigen signatuur en achtergrond. Best spannend dus dat zij besloten samen dit bijzondere album 'Isolophilia' te maken. Brederode, technisch zeer sterk en met een klassieke achtergrond, doet op zich niets grotesks in de zin van bombastische akkoorden of snelle virtuoze loopjes over zijn klavier, zou je dat al verwachten. Hij kiest zijn klanken zorgvuldig, laat ze resoneren en hij luistert... Hij zoekt en creëert ruimte, ook voor de anderen. En dat is groots! Het is sowieso een eigenschap die dit drietal verbindt, er wordt ter plekke gearrangeerd. In die ruimte van verstilling was zeker ook plaats voor ritme. Ruimte die overigens zonder meer gecreëerd werd door het ontbreken van een drummer. Ritme werd subtiel ingeschoven door Glerum, meester op die kleine bas. Hij speelt geheel intuïtief, soms spannend plukkend, dan weer melancholisch strijkend.

Frontman Marzio Scholten, die zich vanavond vooral van zijn beschouwende kant liet zien, is een veelzijdige gitarist, die naast jazz net zo makkelijk blues, folk of americana speelt, waarvan verdwaalde elementen subtiel in zijn spel verweven zijn. Hij is de frisse wind die langswaait. Fraaie, vaak korte melodielijnen en meanderende loopjes - al dan niet elektronisch versterkt - brengen de muziek tot leven. Het is echter nooit teveel en het integreert moeiteloos binnen de harmonie van het totaalgeluid: sfeervol en melodieus.

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels: ,

(Donata van de Ven, 6.11.19) - [print] - [naar boven]



Boek
'Tales Of Southeast Asia’s Jazz Age'

Auteur: Peter Keppy / Uitgeverij: NUS Press, 2019

De plaats van jazz binnen de muziek in zijn totaliteit is in de loop van de tijd ingrijpend gewijzigd. Ooit begonnen als de muziek van de zwarte Amerikaanse bevolking groeide het al snel uit tot een belangrijk onderdeel van de populaire cultuur, waar dus ook door de elite op werd neergekeken. In de jaren 50 en 60 volgt echter de omslag. Met de opkomst van de popmuziek wordt jazz gemarginaliseerd en vindt het in toenemende mate zijn weg naar een relatief kleine schare liefhebbers. Die elite, zo u wilt.

Maar zoals gezegd, ooit was dat anders. En niet alleen in Amerika en Europa, maar ook, zoals Peter Keppy overduidelijk aantoont in 'Tales Of Southeast Asia’s Jazz Age', in het toenmalige Nederlands-Indië en op de Filipijnen. Twee landen die we niet automatisch associëren met jazz en aanverwante populaire cultuur. Aan de hand van twee, in de jaren 20 en 30 zeer populaire en gek genoeg nu totaal vergeten artiesten, Luis Borromeo en Miss Riboet, schrijft Keppy zijn verhaal.

De in 1879 geboren Filipijn Luis Borromeo, afkomstig uit een zeer gegoede Filipijnse familie, besloot in 1915, tijdens een bezoek aan San Francisco, tot een carrière in de muziek. Daar in Amerika - de Filipijnen werden op dat moment door de VS bestuurd - maakte hij kennis met de jazz. Die nam Borromeo mee naar de Filipijnen, maar niet in pure vorm. De jazz werd gaandeweg een van de ingrediënten van een nieuw soort vaudeville theater dat al snel gold als een enorme publiekstrekker en naast jazz Spaanse invloeden kende - de Filipijnen waren tot 1896 een Spaanse kolonie - maar ook invloeden uit de eigen volksmuziek en elementen uit het theater in zich had. En dat theater had impact.

Wat Keppy goed duidelijk maakt in deze wetenschappelijke, zeer doorwrochte studie is dat het ontstaan van deze populaire cultuur nauw samenhing met de opkomst van een plaatselijke elite in de steden - Borromeo zelf kwam uit Cebu, de tweede stad van het land - en een groeiend politiek bewustzijn. De Spaans-Amerikaanse oorlog van 1896 was ontstaan door het streven naar onafhankelijkheid van de Filipijnen en de overgang naar de VS was bedoeld als tussenfase naar de onafhankelijkheid, die echter maar niet kwam. Dat leidde bij de bevolking echter niet tot het verwerpen van alles wat Amerikaans was, maar veeleer tot een integratie van twee werelden en het inpassen van Amerikaanse elementen in de eigen cultuur, waar die elite zich steeds beter bewust van werd. Een trend waar iemand als Borromeo een grote rol in speelde.

Iets soortgelijks deed zich voor in Nederlands-Indië, al was de politieke situatie daar totaal anders. Het streven naar onafhankelijkheid van de Filipijnen werd door de VS niet gezien als een probleem, hooguit vond men dat de tijd er nog niet rijp voor was. Onafhankelijkheid voor Nederlands-Indië was echter totaal niet bespreekbaar en diegenen die daar wel op zinspeelden werden hard aangepakt. Miss Riboet, die in de jaren 20 een vergelijkbare status als Borromeo zou verwerven, hield zich dan ook verre van politiek, iets wat haar halverwege de jaren 30 ook verweten werd, maar sprak zich wel maatschappelijk uit. Mede hierdoor speelde ook zij een belangrijke emanciperende rol binnen de toenmalige samenleving, waarin eveneens een plaatselijke elite begon op te staan. Haar specifieke vorm van wat we de Maleise opera noemen, bevatte eveneens invloeden uit de jazz en de musical, maar ook uit de volksmuziek en het theater. En opvallend genoeg, en dat geldt zowel voor Borromeo als Riboet: het sprak alle lagen van de bevolking aan. De voorstellingen, waar soms duizenden mensen op afkwamen, werden bezocht door zowel de laagste klassen als, in het geval van Miss Riboet, de Nederlandse bestuurlijke elite, inclusief de gouverneur.

Dat dit niet zonder slag of stoot ging, moge duidelijk zijn. Zo moesten nogal wat katholieke puristen op de Filipijnen niets hebben van deze nieuwe cultuur, werden danseressen regelmatig gelijkgeschakeld met prostituees en werden danslokalen gezien als poelen des verderf. Kritiek kwam soms echter ook uit heel andere hoek. Zo maakte in Nederlands-Indië Jaap Kunst, een beroemd Nederlands etno-musicoloog, zich zorgen over de teloorgang van de 'echte' Indische muziek door deze nieuwe cultuur van vermenging.

Met 'Tales Of Souteast Asia’s Jazz Age' schreef Peter Keppy zonder meer een bijzonder interessant boek over de rol van populaire cultuur in twee allesbehalve voor de hand liggende landen. De invloed van alles wat wij als westers en hedendaags labelen - zo blijkt overduidelijk uit deze studie - speelde daarbij een veel grotere rol dan tot nu toe werd aangenomen. Een emanciperende, identiteit verlenende en dus ook politieke rol. Het laat onmiskenbaar zien waar de kracht van muziek uit bestaat en hoe deze kan bijdragen aan brede veranderingen met grote betekenis.

Labels:

(Ben Taffijn, 5.11.19) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.