Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Nederlands en Belgisch jazzsucces in het buitenland

Na het grote succes van saxofoniste Candy Dulfer, die vorige week piekte op een tweede plaats in Billboards Top Contemporary Jazz met haar meest recente album 'Candy Store', volgt nu het nieuws dat het uitstekend gaat met de nieuwste cd van de Belgische jazzvocalist David Linx, 'Changing Faces'. Dit album, waarop de zanger samenwerkt met het Brussels Jazz Orchestra, is een hit in Frankrijk. De cd krijgt er lovende kritieken en stond vorige week nog op zeven in de lijst van meest verkochte jazzplaten.

Linx geniet een internationale reputatie, maar scoort vooral goed in Frankrijk, waar hij in 2005 de prestigieuze Chevalier des Arts et des Lettres kreeg. Dat ridderschap is de belangrijkste onderscheiding die in Frankrijk wordt uitgereikt aan mensen uit de culturele sector. Aan 'Changing Faces' werkten elf internationale arrangeurs mee en diverse gasten voor duetten. Het album verzamelde in Frankrijk lovende kritieken. Zo noemt Nouvel Observateur het album een must in zijn genre, terwijl Jazz Magazine het heeft over Linx als "een enorme jazzvocalist".

Dulfer is erg enthousiast over haar Amerikaanse succes. 'Candy Store' mag in de nieuwste lijst dan weliswaar gezakt zijn naar de tiende plaats, toch is het een grote erkenning voor de saxofoniste dat ze zich opeens zomaar terugvond tussen haar jazzhelden in een hitlijst. Zo wist alleen Herbie Hancocks nieuwste plaat, 'The Joni Letters', de Nederlandse van een eerste plek af te houden. Voor Dulfer opent het succes weer deuren in Amerika; het leverde haar behalve optredens ook radio- en televisie-interviews op.

Meer weten, horen en zien?
  • Klik hier voor The Making of 'Changing Places'.

    (Maarten van de Ven, 31.10.07) - [print] - [naar boven]





    Egberto Gismonti speelt geen jazz
    zaterdag 20 oktober 2007, Muziekgebouw aan het IJ, Amsterdam

    "Ik speel geen jazz", zei Egberto Gismonti tijdens een interview met Jazz Plus in 2005. Maar wie op zaterdagavond 20 oktober naar het Muziekgebouw aan het IJ was getogen in de verwachting de Braziliaanse (Rio, 1947) meestercomponist en multi-instrumentalist volksliedjes en popsongs te horen vertolken, kwam positief verrast van een warme kermis thuis.

    Sinds het adembenemende optreden op het North Sea Jazz Festival van 1984 (!) was hij niet meer in Nederland geweest, dus werd het tijd voor een (veel te late) hernieuwde kennismaking. De NPS nodigde Gismonti uit om samen met het Metropole Orkest onder leiding van Vince Mendoza zijn orkestwerken te komen uitvoeren. En het werd een belevenis. Zoals elke Braziliaanse musicus heeft ook Gismonti de talloze nationale muziekstijlen in zich opgenomen en tot een eigen geluid verwerkt. Daar komt nog bij dat hij een aantal jaren compositie heeft gestudeerd in Parijs. Het resultaat is, zoals Mendoza daags tevoren opmerkte, een uiterst complexe muziek, waarin je zowel Stravinsky als de Nordeste kunt tegenkomen.

    Het orkest speelde zowel met als zonder Gismonti aan de vleugel en bewees daarmee zijn grote klasse, want de composities kennen vele polymetrieke passages die het uiterste van de concentratie vergen. Gismonti zelf had er zin in en zweepte in de snelle delen het orkest zo mogelijk nog meer op.

    Gismonti had ook één van zijn zelf ontworpen tiensnarige gitaren meegenomen. En tiensnarig betekent bij hem ook tienstemmig, en dus ook een tweemaal zo brede toets. Dat laatste heeft hem, naar eigen zeggen, al eens een gescheurde duimpees opgeleverd. Zijn solostukken waren adembenemend door de inhoud en door de daaraan altijd ondergeschikte fenomenale techniek.

    Een ander hoogtepunt was zijn duet als pianist met de eerste cellist Bastiaan van der Werf. Hier bleek Gismonti in staat om ook een 'gewone', mooie, lyrische melodielijn te schrijven. Het meeste succes hadden orkest en solist met de wat snellere, regionaal getinte dansachtige nummers, waarin de linkerhand telkens heel andere plannen had dan de rechter, maar met steeds een happy ending. Onnavolgbaar.
    De man is zó veelzijdig dat hij zijn speciale ding nog niet gevonden heeft en daarom nog steeds op zoek is. Als gevolg zijn er al zestig platen verschenen en hebben wij nog veel in te halen. Doen!

    (Karel Broekhuis, 31.10.07) - [print] - [naar boven]





    Tomchess & The Lovedogs - 'In The Beautiful Future' (Foot Jumbo Records, 2007)

    World jazz is zoals vele fusion vaak een arrogante poging om verschillende stijlen zonder raakvlak met elkaar te verbinden. Niet zo op deze cd van Tomchess & The Lovedogs, die pas uitgebracht is en die een mix brengt van Arabische muziek, jazz (en ambient).

    Tom Chess zelf speelt ney, oud, blaasinstrumenten, gitaar en djembé. Hij heeft zijn kennis van deze instrumenten verrijkt door opleidingen in Afrika en Azië. Op deze dubbelaar wordt hij begeleid door Shane Shanahan en Ravi Padmanabha op percussie, Nathan Peck op bas en Alicia Rau op trompet, allen doorgewinterde muzikanten met een zeer brede opleiding en ervaring in jazz en wereldmuziek.

    Het leuke van deze cd is dat de eerste invalshoek de wereldmuziek is, letterlijk, want Chess brengt verschillende nummers eerst solo op oud of ney, en het daaropvolgende nummer brengt eigenlijk hetzelfde thema met de volledige band. Bovendien zijn de muzikanten goed, dat merk je in de lange improvisaties, en dat onderscheidt deze groep van zovele halfslachtige pogingen van andere bands in hetzelfde genre.

    De algemene kleur blijft echter sterk wereldmuziek. Ook de straatgeluiden of stemmen, die af en toe als achtergrond in de mix worden gegooid, werken functioneel. Dit is pretentieloze, respectvolle, leuke wereldjazz, verfrissend en licht verteerbaar als een lekker voorgerecht.

    Meer horen?
  • Uitgebreide fragmenten van deze cd zijn hier te beluisteren.

    (Stef Gijssels, 29.10.07) - [print] - [naar boven]





    Bezonken Bert van den Brink
    vrijdag 19 oktober 2007, Stichting Jazz In Groningen, USVA Theater, Groningen

    In Groningen begint het theaterzaaltje van de USVA, de cultuurstichting van de universiteit, een hoe langer hoe belangrijker jazzpodium te worden. De ruimte beschikt over een goede akoestiek en drie weken eerder trok een inderhaast ingelast concert van het Benny Wallace Trio al een redelijk gevulde zaal. Voor het optreden van het Bert van den Brink Trio moest zelfs een heel kluitje belangstellenden richting riet worden gestuurd: vol is vol.

    De groep van de VPRO/Boy Edgar Prijs-winnaar is een pianotrio zoals we een pianotrio graag horen. Als een orkest namelijk. Slimme arrangementjes, ingeslepen figuurtjes en zes grote oren zorgen ervoor dat er voortdurend wezenlijk meer aan de hand is dan een pianist die door de geijkte bas en drums begeleid wordt. Bert van den Brink cum suis zijn volbloed romantici. De Bill Evans-Keith Jarrett school, zeg maar. Zo had Van den Brink zijn 'For Horace', waarmee het optreden begon, niet van de voor Silver kenmerkende vinnig hamerende attack voorzien, maar meer een wat omfloerst karakter gegeven. Een andere compositie leek vanuit het niets naar voren te zweven, om vervolgens qua dynamiek niet boven het kloppen van je hart uit te komen. Een voordeel van het op laag volume spelen is voorts dat je verschillende ritmes door elkaar kunt husselen zonder dat het een zootje wordt.

    'Changes For Strangers' klonk als een uit de hand gelopen evergreen en 'Cheek To Cheek', de enige echte standard, kreeg een 7/8-behandeling, waarbij drummer Jasper van Hulten bewees een gezonde dosis dans in zijn genen te hebben. Echt als beesten tekeer gaan, nee, dat was er niet bij. Regelmatig betrapte ik mezelf erop dat ik zachtjes 'Scrapple From The Apple' in een allejezus hoog tempo hoopte wanneer Van den Brink zich omdraaide om het volgende stuk aan te kondigen. Zelfs het nummer 'Groove', dat min of meer funky begon, was halverwege alweer hopeloos jazz.

    (Eddy Determeyer, 28.10.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    John Coltrane Quintet - 'My Favorite Things'


    De jazzinterpretatie van de musicalsong 'My Favorite Things' is de geschiedenis ingegaan als zo mogelijk dé signature piece van saxofoonlegende John Coltrane. Het lied werd oorspronkelijk geschreven door Richard Rodgers en Oscar Hammerstein II voor de succesvolle musical 'The Sound Of Music', waarin het vertolkt werd door Julie Andrews. Coltane gaf er een geheel eigen draai aan; hij katapulteerde het naar hogere sferen, met een uitgebreide versie vol meeslepend en tintelend spel, waarbij we de input van zijn uitstekende bandleden natuurlijk ook niet mogen vergeten; in deze Jazztube zijn dat pianist McCoy Tyner, bassist Reggie Workman, drummer Elvin Jones en last but not least rietblazer Eric Dolphy, die Coltrane meenam op zijn eerste Europese tournee in 1961.

    We zien een uitstekend geregistreerde opname van het kwintet in de Sudwestfunk TV Studio in het Duitse Baden-Baden op 24 november 1961. Ruim tien intense minuten speelplezier, met Coltrane op sopraansax en Dolphy op dwarsfluit.

    Klik op bovenstaande afbeelding om de video te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 28.10.07) - [print] - [naar boven]





    Pierre Courbois 5/4 Sextet - 'Révocation' (Challenge/Daybreak, 2007)
    Opname: 2005

    Mijn eerste officiële jazzrecensies schreef ik in de jaren zestig voor een dagblad dat verscheen in de Arnhemse regio (Het Vrije Volk, dat had je toen nog, drie of meer kranten per stad). Ik had geluk; Arnhem had een levendige jazzscene, wat mede te danken was aan het feit dat er een kunstacademie stond (gevestigd in een prachtig gebouw aan de Rijn, ontworpen door Gerrit Rietveld) en dat een van de allergrootste Nederlandse jazzmuzikanten daar woonde: Pierre Courbois. Die had zich ontwikkeld in de jaren vijftig als hardbopper in de traditie van Art Blakey en Max Roach, maakte toen deel uit van een sensationeel kwintet onder aanvoering van de veel te jong overleden Nijmeegse pianist Ton Wijkamp. In de sixties bekende Courbois zich tot de nieuwe vrije stromingen, samen met Duitse vrienden als saxofonist Peter Brötzmann en vibrafonist Günter Hampel. Met dat soort mensen speelde hij ook regelmatig in het Arnhemse jazzcafé De Kameleon.

    Hoewel ik zelf toen niet veel ophad met jazz waar geen afspraken aan te pas leken te komen, bleef wel mijn bewondering voor de eigenzinnige Courbois, die niet alleen vernieuwend drumde, maar vanuit zijn technisch kunnen als zilversmid ook allerlei modificaties aan zijn drumkit uitvoerde die hem in staat stelden heel melodische slagwerkpartijen te spelen. Ik herinner me nog een optreden op het destijds fameuze jazzfestival in Comblain-la-Tour in de Ardennen, waar hij speelde in een combinatie met Hampel, en voortdurend een slang in de mond had waarmee hij de luchtdruk in zijn trommel kon wijzigen – en daarmee de toonhoogte. Zijn experimenteerlust heeft hem nooit verlaten, al heeft hij wel de free jazz vaarwel gezegd. In latere jaren heeft hij een voorliefde ontwikkeld voor het spelen in afwijkende maatsoorten.

    Daarvan is ook zijn laatste album (opgenomen in het oude BIM-huis in Amsterdam) een voorbeeld: het gehele programma wordt uitgevoerd in vijfkwartsmaat – waar ooit Paul Desmond en Dave Brubeck een wereldhit ('Take Five') mee scoorden. Het gekke is dat Courbois en zijn band in die toch wat ongemakkelijke metriek onbedaarlijk swingen, dat hun muziek, waarin ze melodisch en harmonisch vooral teruggrijpen op de hardbop, volstrekt natuurlijk en organisch klinkt. Dat is mede te danken aan het vakmanschap en de gedrevenheid van de muzikanten: Toon de Gouw (trompet), Ilja Reijngoud (trombone), Jasper Blom (tenor- en sopraansaxofoon), Willem Kühne (piano), Niko Langenhuijsen (bas), maar vooral aan het fenomenale drummen van Pierre Courbois zelf.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 28.10.07) - [print] - [naar boven]





    Tegendraadse mix van jazz en tango
    Jazz Impuls Dubbelconcert door Trio Nuevo en Sandra Coelers, zaterdag 13 oktober 2007, Deventer Schouwburg, Deventer. Nog te zien: Heerlen 27/10, Rijswijk 17/11, Kampen 8/12, Leeuwarden 18/1, Austerlitz 16/3, Amsterdam 20/3, Roosendaal 25/4, Rotterdam 3/5.

    Centraal in het Trio Nuevo staan drie oude bekenden uit de jazz. Tenorsaxofonist Dick de Graaf, accordeonist Hans Sparla en violist Michael Gustorff spelen al ruim twintig jaar samen in het Dick de Graaf Septet (al was Sparla daarin vooral op trombone te horen). De nieuwe combinatie maakt zich sterk voor wat De Graaf zelf 'bedreigde muzieksoorten' noemt: jazz dus, en in iets mindere mate (wat die bedreiging betreft) tango.

    De combinatie van jazz en tango is niet nieuw; in de jaren zeventig werkten baritonsaxofonist Gerry Mulligan en bandoneonspeler/componist Astor Piazzolla al spraakmakend samen in het project Tango Nuevo. De naam van het nieuwe bandje van De Graaf verwijst daar ook een beetje naar.

    Het is aardig te horen hoe deze drie instrumentalisten (voor de theatertournee versterkt met de vituoze bassist Harry Emmery, die een spectaculair solostuk bijdraagt) vrijmoedig met de twee samenstellende componenten omgaan en interessante, soms tegendraadse kleuren kiezen, beurtelings de hoofdrol en de bijrol spelend. Ze spelen wat eigen stukken van De Graaf (met een prachtige hoofdrol voor Sparla in 'The Missing Link'), maar vooral bewerkingen van composities van de Argentijnse meester. Een verrassing is de geestige 'Jitterbug Waltz' van Fats Waller, waarmee de pauze wordt ingeluid.

    Na de pauze een heel ander verhaal. Dan betreedt zangeres Sandra Coelers het podium en verdwijnt het jazzelement. We belanden dan in een soort Argentijnse club, en horen een theatrale zangeres met een tango-orkestje. Coelers heeft een indrukwekkende strot, maar kan ook een ingetogen ballade (met sterke eigen gitaarbegeleiding) recht doen.

    Met jazz heeft het allemaal niets meer te maken, los van hier en daar een solootje van De Graaf. Mooie muziek, zeker, maar je komt eruit met een beetje een dubbel gevoel. Misschien is dat ook de bedoeling van een Dubbelconcert, maar de jazzimpuls raakt wel een beetje zoek.

    Deze recensie was eerder te lezen in De Stentor/Deventer Dagblad.

    (Anoniem, 25.10.07) - [print] - [naar boven]





    Joshua Redman - 'Back East' (Nonesuch, 2007)
    Opname: 2006

    De zoon van Dewey Redman brengt op dit album hommage aan Sonny Rollins' 'Way Back West', het eerste saxtrio ooit op plaat gebracht. Toen ik ze oplegde en de tonen van 'The Surrey With The Fringe On Top' hoorde, vreesde ik het ergste, maar ik ben blijven luisteren, en dat tot mijn eigen tevredenheid.

    Het album begint nogal traditioneel, maar dat blijft niet duren. Al snel beginnen de Oosterse invloeden de muziek binnen te sijpelen, en dat blijft zo voor de rest van het album, met titels als 'Zarafa', Coltrane's 'India', Shorters 'Indian Song', 'Mantra #5' en 'Indonesia'. Ook twee songs van Rollins zelf worden gecoverd.

    De cd blijft ook geen triobezetting hebben. Dewey Redman zelf speelde nog twee songs in voor zijn overlijden in september vorig jaar, en ook Joe Lovano en Chris Cheek doen mee. De bassen worden voorzien door Larry Grenadier, Reuben Rogers, Christian McBride en de drums door Ali Jackson, Brian Blade en Eric Harland, zowat de top van je vandaag te horen kan krijgen.

    Een knappe cd, met prima muzikanten en hecht samenspel, maar om echt aangrijpend te zijn had er toch iets meer risico genomen mogen worden.

    (Stef Gijssels, 25.10.07) - [print] - [naar boven]





    Roberta Gambarini excelleert alsnog in haar favoriete jazzclub
    zaterdag 6 oktober 2007, Porgy en Bess, Terneuzen

    Het concert van Roberta Gambarini mag eigenlijk gezien worden als een verlaat verjaardagsfeestje. In april van dit jaar vierde de Terneuzense jazzclub Porgy en Bess haar 50-jarig bestaan, maar toen stond de volle agenda van Gambarini het helaas niet toe om naar haar "favoriete en de leukste jazzclub van de wereld" te komen. Daarom is ze op deze zaterdag voor een eenmalig optreden naar Nederland afgereisd.

    En dat ze er zin in had was wel duidelijk. In een heerlijke rookvrije jazzclub zong de in New York woonachtige Italiaanse drie uren vol met onder meer jazzklassiekers van Porter, Strayhorn, Brubeck, Ellington en Holiday. Voor het optreden had ze drie topmuzikanten meegenomen om haar muzikaal te begeleiden. Op bas de in Athene geboren linkshandige Giorgios Antoniou (tijdens het vorige concert van Gambarini in Porgy en Bess stond hier nog de legendarische Jimmy Woode). Achter het drumstel de ervaren Doug Sides, die ook eerder in Terneuzen te gast was. En als routineuze begeleider achter de piano was Kirk Lightsey meegekomen. Deze pianist, die zich kennelijk erg op zijn gemak voelde, zowel op het podium als daarbuiten, vroeg overigens met zijn soms clowneske gedrag wel zeer nadrukkelijk de aandacht van het publiek.

    Maar Roberta Gambarini liet zich daardoor gelukkig niet van de wijs brengen. Ze bracht een uitgebreide greep uit een breed scala van jazzstandards. Zoals Hammersteins 'Nobody Else But Me', het door Coleman Hawkins populair gemaakte 'Body And Soul' en 'On The Sunny Side Of The Street', waarbij naast Gillespies trompet ook Rollins' saxpartij vocaal werd ingekleurd. Bij Strayhorns 'Just Squeeze Me' werd zelfs Lightsey verleid tot een scatpartij. Ronduit indrukwekkend was een uitvoering van Harry Warrens 'This Is Always', waarbij Antoniou excelleerde als enige begeleider. Door een prachtig in het Italiaans uitgevoerde compositie van Bruno Martino verloochende de in Turijn geboren zangeres haar afkomst niet. Ze bevestigde vanavond weer eens de keuze van The Jazz Journalists Association, die haar uitriep tot '2007’s Female Vocalist Of The Year'.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Eddy Westveer, 24.10.07) - [print] - [naar boven]





    Kim Hoorweg - 'Kim Is Back' (Universal/Verve, 2007)

    Zou Kim Hoorweg ook een nieuwe ster zijn aan het Nederlandse jazzfirmament als haar vader niet Erwin Hoorweg was (vooral bekend als pianist van The Houdini's) en beschikte over het benodigde netwerk? Misschien niet, maar de veertienjarige zingt best een aardig stukje weg met een vriendelijke, lichtvoetige, jazzy intonatie. Meteen dan maar optreden op het North Sea Jazz Festival? Ach, waarom niet, daar spelen en zingen wel meer mensen, en onder hen heel veel musici wier muziek een heel stuk verder van jazz verwijderd is dan die van Kim.

    Haar cd-debuut (waarop een duetje met eregast Trijntje Oosterhuis) is een aardige productie, met achter Kims stem een geroutineerd kwartet met natuurlijk papa Hoorweg op piano en verder rietblazer Rolf Delfos (ook al een Houdini), bassist Guus Bakker en drummer Pascal Vermeer, en gasttrompettisten Jan van Duikeren en Michael Varekamp voor elk één solootje. Irritant is het flauwe arrangement (vooral de backing zang) op 'Summertime'. Voor een zware ballad als 'Willow Weep For Me' is Kim nog wel wat te licht.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 23.10.07) - [print] - [naar boven]





    Verstilde muziek tijdens stijlvol gespeeld concert
    Jim Hall Trio, woensdag 10 oktober 2007, Bimhuis, Amsterdam

    Een daverend applaus klonk op toen de 77-jarige Jim Hall, één van de absolute grootmeesters onder de nog levende jazzgitaristen, met zijn trio het podium van een uitverkocht Bimhuis betrad. Niet verwonderlijk, want wie kent niet de legendarische opnames die de gitarist maakte met de groepen van Sonny Rollins, Art Farmer, Jimmy Giuffre en Lee Konitz? Hij had hij tevens een experimentele periode met onder meer Eric Dolphy en Ornette Coleman, maar zijn uiteindelijke biotoop is en blijft nog steeds mainstream jazz. Dit keer werd de maestro begeleid door contrabassist Scott Colley en pianist Geoffrey Keezer. Met Keezer heeft Hall recent bekroonde albums als 'Magic Meeting' en 'Free Association' gemaakt. Deze avond bood een uitgelezen kans om dit ensemble, helaas zonder drums, live te ondergaan.

    Geopend werd met een nummer van Benny Goodman met hoekig spel, afgewisseld met vloeiende akkoordenreeksen van gitaar en piano, en ondersteund door stuwend baswerk. Dit openingsstuk werd gevolgd door, naar eigen zeggen, het lievelingsnummer van zijn vrouw: Jerôme Kerns 'All The Things You Are', dat een fraaie, intieme uitvoering kreeg. Overigens speelde Hall dit concert nagenoeg in duovorm, want in veel gespeelde stukken viel steeds een lid van het trio stil.

    Geoffrey Keezers 'A White Angel Lance' volgde en werd grotendeels solo door de componist vertolkt. Nadat contrabas en gitaar zich bij hem aansloten, ontstond er plotseling een soort subtiele kamerjazz. Een met brushes spelende drummer werd hierbij node gemist. Het spel klonk allemaal wat braaf en stilistisch, met korte, weinig uitgesponnen solo's, het thema volgde andermaal en het nummer kabbelde maar wat voort.

    De titel van het volgende werkje 'Ouagadougou' verwees naar de hoofdstad van Burkina Faso. Het werd met een meertonig intro op gitaar en een 'rammelende' bas ingezet. Hierna ging Keezer zich ermee bemoeien door aan zijn pianosnaren te plukken. Toch was het bassist Colley die de hoofdrol voor zich opeiste door een schitterende bassolo ten beste te geven, compleet met vloeiende lijnen en strijkstok. Het daarop volgende oriëntaals klinkende tussenstuk werd afgesloten met gestreken bas, hamerend pianospel en Hall die als slaggitarist fungeerde. Een buitengewoon boeiend stuk.

    Jim Hall vertelde meermaals dat hij voorstander is van de antifascistische wereldbeweging, ook bij de inleiding van zijn eigen compositie 'All Across The City', die met sober gitaarspel begon. Keezer vond hierna blijkbaar het moment gekomen om het voortouw te nemen, schitterend begeleid door bas en Hall op de slaggitaar. Het laatste nummer van de eerste set werd het bluesy 'That Blue'. Opnieuw speelde het trio als duo, dus met steeds één afvallende collega. Een boeiend spel ontplooide zich, evenwel wat moeilijk te volgen voor de luisteraars. Geen moment vormde de groep in dit nummer een eenheid, en leek het alsof de experimentele periode waarin Hall samenwerkte met Giuffre was teruggekeerd.

    Na de pauze ging men op dezelfde voet verder. Het hoogtepunt van de avond werd gevormd door de twee laatste stukken, 'My Funny Valentine' en 'St. Thomas', waarin Hall voor het eerst duidelijk en helder gitaarspel liet klinken, compleet met schitterende dubbelklanken en klaterend klinkend spel. Een groot applaus begeleidde de trioleden bij het verlaten van het podium. Omdat het applaus bleef aanhouden nam Keezer de microfoon om Hall te verontschuldigen voor het uitblijven van een toegift. Blijkbaar was het voor de veteraan mooi geweest. Het publiek beleefde immers een bijzonder stijlvol en enerverend concert.

    (Rolf Polak, 22.10.07) - [print] - [naar boven]





    François Corneloup - 'U.L.M.' (Circum Girum, 2007)
    Opname: december 2006

    Baritonsaxofonist François Corneloup, gitarist Marc Ducret en drummer Martin France brengen 'U.L.M.', wat staat voor Ultra Léger Musical, naar analogie met de Ultra Léger Motorisé, de gemotoriseerde lichte vliegtuigen. De definitie zegt al iets van het soort muziek dat ze brengen: vliegend, licht en wendbaar, maar tegelijk met een sterke aandrijving - ze laten zich niet zomaar meeslepen door de wind.

    Het trio werkt rond vooraf duidelijke compositorische afspraken en structuur, met invloeden uit free jazz, avant-garde en prog rock. En de muziek past perfect bij het kunnen van de muzikanten. Ducret, die we kennen van zijn solowerk, maar ook van zijn jarenlang samenspel met Tim Berne, heeft een zeer herkenbare harde rockaanslag in zijn gitaarspel en ook in de klank van zijn instrument, al beheerst hij jazz tot in de topjes van zijn vingers, maar ook dat zal hem worst wezen; de kunst is wat je uit het instrument haalt, ongeacht het genre. Corneloup heeft een zeer warme, emotionele toon in zijn spel, variërend van lyrisch tot krachtig spel. In die zin bezorgt het drumwerk van France de perfecte aanvulling; hij kan zeer lichte accenten geven, maar ook hard tekeer gaan.

    En dat is het leuke aan deze band: een voor de luisteraar verrassende tocht, zonder herhalingen van thema's en zonder herkenbare structuur (al is die er toch). De melodieën zijn abstract mooi, met soms abrupte en grote toonverschillen, maar het is allemaal coherent en boeiend. Corneloup is een prachtig solist die door de warmte van zijn toon de valkuil van de afstandelijke avant-garde vermijdt. Een mooie vlucht, wars van elk cliché, rijk aan ideeën en toch gevoelig, en één om vele malen te nemen, wat nodig is om ze volledig te kunnen smaken.

    Meer horen?
  • Klik hier om twee tracks van dit album te beluisteren.

    (Stef Gijssels, 22.10.07) - [print] - [naar boven]





    Van Krieken bij de 'grote drie'
    Laetitia van Kriekens Big Bang, maandag 8 oktober 2007, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

    Het was druk op het avontuurlijke jazzpodium in café Wilhelmina. Dertien musici, waaronder een strijkkwartet, had Van Krieken tot haar beschikking om haar composities en arrangementen vorm te geven. En deze bijzondere Big Bang-bezetting gaf haar vanzelfsprekend bijzondere mogelijkheden qua klankkleur. In de blazerssectie: Mete Erker en Jasper Blom op de tenorsaxen, Rolf Delfos op altsax, Angelo Verploegen op trompet/flügelhorn en Hans Sparla op trombone. De ritmesectie: Laetitia van Krieken op piano, Gulli Gudmundsson op bas, Pascal Vermeer op drums en Ferhan Otay op gitaar. De formatie speelde met allure de boeiend getoonzette Van Krieken-originals.

    Melodieus raffinement, intimistische collectieven en uitbundige freejazz exploraties wisselden elkaar af. Veel notenmateriaal werd van blad gespeeld, maar er was ook ruimte voor avontuurlijke individuele improvisaties. Opvallend was de manier waarop Van Krieken de mengvorm van strijkers, blazers en ritmesectie tot eenheid of contrast wist te schrijven. Het werd duidelijk dat Laetitia van Krieken behoort tot de 'grote drie' van interessante vrouwelijke componisten/arrangeurs voor groot orkest, naast Corrie van Binsbergen en Amina Figarova.

    Een greep uit het gespeelde repertoire: 'Ketu', dat nogal ongebruikelijk begon met een solo-intro van drummer Pascal Vermeer, gevolgd door een collectieve vrije improvisatie en een feature voor violist Jeffrey Bruinsma met een vlammende, energieke solo vol dubbelgrepen, waarvoor het publiek hem met een enthousiast applaus bedankte. Voor 'La Meuse' liet Van Krieken zich inspireren door het uitzicht op de Maas. Trombonist Hans Sparla en celliste Annie Tangberg visualiseerden als het ware de bewegingen van het water. Een ander stuk programmamuziek was 'Childhood', een reflectie op muziek van Van Kriekens gelukkige jeugdjaren in haar geboortestad Helmond. Zelf nam ze hier het voortouw met sfeervol pianospel, waarna altviolist Benjamin von Gutzeit en Angelo Verploegen het stuk verder fraai inkleurden en completeerden. 'Homeland', een compositie met een intrigerende opbouw die leidde naar een hartverscheurende climax, was het magistrale slot van dit concert.

    Gaandeweg de concerten die momenteel op de rol staan, zal het programma 'Big Bang' verder aan zeggingskracht winnen. Het gebodene van vanavond was in ieder geval een fraaie staalkaart van wat Laetitia van Krieken als componist/arrangeur in haar mars heeft. Dat het vanavond onder haar leiding ook uitstekend tot klinken werd gebracht verdient lof.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Cees van de Ven, 21.10.07) - [print] - [naar boven]





    Bebop nog steeds springlevend bij Peter Beets Trio & Joe Cohn
    zondag 7 oktober 2007, Wilou's Basement, Veldhoven

    Op donderdag 4 oktober presenteerde pianist Peter Beets zijn nieuwe cd 'New Groove' en in het kader van een minitour met de Amerikaanse gitarist Joe Cohn deed het trio Veldhoven enkele dagen later aan.

    De nieuwe cd van Beets is grotendeels geënt op de klassieke drummerloze trio-cd's die Oscar Peterson in de jaren vijftig opnam met Ray Brown en gitaristen als Herb Ellis en Barney Kessel. Ook Beets werk in het backing trio van Rita Reys (met gitarist Martijn van Iterson en bassist Ruud Jacobs) heeft natuurlijk bijgedragen aan de keuze om deze cd in dit klassieke format op te nemen. Op het album 'Beautiful Love' van Reijs uit 2004 hoor je dezelfde groove.

    Tijdens het concert in Veldhoven was van een echt trio natuurlijk geen sprake, want er waren twee gitaristen present. Op 'New Groove' is het óf Martijn van Iterson óf Joe Cohn die je hoort, maar tijdens dit tourtje stonden beide gitaristen samen op het podium. Hierdoor werd natuurlijk de balans tussen gitaar en piano, zoals die op de cd wel bestaat, enigszins verstoord. Het werd dan ook een vrij 'gitaarzwaar' optreden met veel soli van beide gitaristen, meestal elkaar opvolgend ook.

    Ruud Jacobs hield zich tussen al dit gitaargeweld wijselijk wat op de vlakte en soleerde bijna niet. De gitaren duelleerden echter wel naar hartelust met de virtuoze bopklanken van Peter Beets. Het was alles standards wat de klok sloeg en het aanwezige publiek werd moeiteloos ingepakt door de klassieke swing van het trio. Met name het afsluitende 'Parker 51' was zonder meer imponerend en deed de sfeer hoog oplopen.

    Het was interessant om te zien en te horen hoe de stylistische verschillen tussen beide gitaristen aardig samensmolten. Joe Cohn (inderdaad, zoon van tenorsaxofonist Al) was de wat traditioneler klinkende bopgitarist, maar zijn spel was vol vuur en soul en met veel knipogen naar het idioom van Wes Montgomery. Van Iterson speelde zijn hippe, lange lijnen zoals altijd volkomen onderkoeld en met een perfecte timing. Grappig was dat het juist Van Iterson was die uitblonk in het traditionele 4-in-de-maat compen. Zijn gitaar zorgde voor een sublieme en strakke swing, waardoor je de drummer nauwelijks miste. Cohn begeleidde op een wat modernere manier.

    Het waren sferen uit een drummerloos bopverleden die herleefden in Wilou's Basement, maar bebop blijkt nog steeds springlevend als standards zó virtuoos en swingend worden uitgevoerd als hier.

    Klik
    hier en hier voor fotoverslagen van dit concert door Cees van de Ven.

    (Dick Onstenk, 20.10.07) - [print] - [naar boven]





    Dick de Graaf - 'Moving Target' (Soundroots, 2007)
    Opname: 2006

    Saxofonist Dick de Graaf, die zich op zijn vorige cd bezighield met een mix van tango en jazz, is deze keer terug in de jazz. Gewoon lekker met een kwartet: sax, piano (Jeroen van Vliet), bas (Guus Bakker) en drums (Pascal Vermeer).

    Tien nieuwe eigen stukken, waarmee twee wegen worden bewandeld: akoestisch en elektrisch (met Van Vliet op Fender Rhodes-piano en Bakker op basgitaar). Op beide trajecten toont De Graaf zijn gedrevenheid en een indrukwekkend meesterschap. Alles klopt, zijn toon, zijn attack, zijn melodische en harmonische ideeën. Centraal in het programma een prachtige ballad: 'Climate Change'.

    De Graaf wordt ook hoogst effectief ondersteund; de drie sidemen spelen op een heel natuurlijke manier fel waar het kan en subtiel waar het moet. Ik ben niet zo'n liefhebber van de elektrische Fender Rhodes-klank, maar Van Vliet overtuigt me hier op een zodanige wijze (in het funky 'Why Birds Always Sing'), dat mijn oordeel op z'n minst voor discussie vatbaar is. Sterk album.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 19.10.07) - [print] - [naar boven]





    Reis door de tijd met Baseline
    Hein van de Geyn's Baseline & John Abercrombie, donderdag 4 oktober 2007, MuziekPodium Zeeland, 't Schuttershof, Middelburg

    Eigenlijk is het project Baseline, waarmee Hein van de Geyn vorig jaar 'The Guitar Album' opnam, voor hem een reis terug in de tijd. De inbreng van de gitaar in Baseline grijpt terug naar de periode dat Radio Veronica nog op 192 meter op de middengolf zat. Het was ook die fase in zijn leven dat hij nog een gefrustreerde gitarist was, zoals hij zelf zegt, en idolen had zoals Eric Clapton, Jimi Hendrix, Alvin Lee en niet te vergeten Focus' Jan Akkerman. Het blad Popfoto bestond nog en er hing een foto van Jerney Kaagman aan de muur op zijn slaapkamer.

    Toen in 2006 het plan ontstond om het in 1994 ontstane Baseline weer nieuw leven in te blazen ontstond er een extra retrospectief door ook John Abercrombie te vragen. Met Abercrombie werkte Van de Geyn ook begin jaren tachtig al samen, en met hem en drummer Joe LaBarbera vormde hij het Baseline anno 1994. Van de Geyn's nieuwe formatie bestaat verder uit zijn vroegere buurman Hans van Oosterhout en gitarist Ed Verhoeff, waarmee hij al een aantal jaren samenspeelt. Een samenwerking met twee fantastische gitaristen leek als het uitkomen van een jeugddroom.

    Een dag voordat de muzikanten in september 2006 de studio ingingen voor 'The Guitar Album' zag ik ze al spelen. Dat optreden voelde een beetje als een generale repetitie. En zo voelde het nu zeker niet. De spanning was er af en de meeste bladmuziek verdwenen.

    Hein opende het concert als solist met zijn twee eeuwen oude metgezel, de contrabas. Het was prachtig om te zien en te horen hoe man en instrument samensmolten. Bij het volgende nummer betraden gitaristen Abercrombie en Verhoeff het podium en bij de klanken van 'Night Vision' nestelde Hans van Oosterhout zich ook achter zijn gele drumkit.

    Uiteraard hoorden we veel werk van de door het viertal opgenomen cd, zoals 'Akkerman', 'Mixed Up' en het naar de flamboyante Braziliaanse componist Hermeto Pasqual genoemde 'Hermeto'. Rock-achtige nummers als 'Minor Job' werden afgewisseld met mooie ingetogen muziekstukken. 'Serenity' dwong zelfs bij het Middelburgse publiek stilte af aan de bar. Ook voldoende ruimte voor jazzklassiekers, zoals het aan Miles Davis toegeschreven 'Nardis' en de glorieuze afsluiter 'My Funny Valentine'. Opnieuw een flashback naar oude tijden, waarbij je in gedachten de legendarische Chet Baker begeleid ziet door één van Nederlands meest succesvolle bassisten.

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Eddy Westveer, 18.10.07) - [print] - [naar boven]





    Krachtpatsersjazz zonder warmte
    Ab Baars Trio & Ken Vandermark, maandag 1 oktober 2007, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

    Als je op zoek bent naar warmte en lyriek in de jazz dan ben je bij het Ab Baars Trio niet aan het goede adres, en blijkbaar al helemaal niet als tenorsaxofonist Baars het podium deelt met Ken Vandermark, een collega-blazer uit de tegendraadse Chicago-scene. Ik kan niet zeggen dat ik erg gecharmeerd was van hun spel, afgelopen maandag bij Jazzpower in Wilhelmina. De muziek bleek vooral gebaseerd op kracht. Veel noten, liefst op hoog volume en hoge snelheid - dat was het devies in de meeste stukken. In het tweede nummer leverde dat een duet op waar de vonken vanaf vlogen. Baars en Vandermark wervelden om elkaar heen als twee dol geworden acrobaten.

    Vaak echter klonk het spel van het viertal stroef. Het leek of ze hadden afgesproken dat het wel snel moest gaan, maar niet mocht swingen. Hoewel de solo's, ook van bassist Wilbert de Joode en drummer Martin van Duijnhoven, technisch indrukwekkend en vol contrasten waren, klonk de muziek eerder bedacht dan gloedvol. Er waren ook momenten waarop de musici gas terugnamen en lange langzame noten speelden.

    Het ging hen niet gemakkelijk af. Je kreeg de indruk dat ze zich maar met moeite konden inhouden, alsof het tegen hun natuur in ging. Deze passages brachten reliëf in het concert, maar nauwelijks nuancering. Behalve toen Baars zijn shakuhachi, een Japanse bamboefluit, tevoorschijn haalde. Het is een instrument waar je de wind doorheen kunt horen ruisen. Vandermark zette daar een zijdezachte klarinetsolo tegenover. Het had de warmte van een nevelige herfstnacht, maar het liet eindelijk een ander geluid horen dan het rollen van spierballen waar deze muzikale krachtpatsers de avond grotendeels mee gevuld hadden.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

    Deze recensie verscheen eerder in het Eindhovens Dagblad.

    (René van Peer, 16.10.07) - [print] - [naar boven]





    Nieuw en oud werk van Trevor Watts op cd uitgebracht

    Trevor Charles Watts, die op 26 februari 1939 werd geboren in het Engelse York, is een impro/jazz-saxofonist (alt en sopraan). Als autodidact begon hij op cornet, om op zijn achttiende naar de saxofoon te switchen. Tijdens zijn diensttijd in Duitsland ontmoette hij drummer John Stevens, met wie hij in 1965 het Spontaneous Music Ensemble (SME) oprichtte, een van de eerste Britse groepen waarbij vrije improvisatie hoog in het vaandel stond.

    In 1967 formeerde Watts zijn eigen band Amalgam in 1967, om vervolgens terug te keren naar het SME, waar hij tot het midden van de jaren zeventig deel van uitmaakte. Een andere belangrijk samenwerkingsverband was dat met bassist Barry Guy en diens London Jazz Composers' Orchestra, waarbij Watts tot de ontbinding halverwege de jaren negentig betrokken zou blijven.

    De saxofonist mag dan vaak geassocieerd worden met de Britse avant-garde, toch werkte hij ook in straight ahead jazz-, rock- en bluescontexten. In zijn eigen projecten trachtte hij jazz met Afrikaanse muziek te fuseren, zoals in het ensemble Moiré Music, dat sinds 1982 in diverse gedaanten bestaat. Zijn huidige muzikale partner is de percussionist Jamie Harris, waarmee Watts een duo vormt, dat onlangs nog speelde in Nijmegen tijdens de Music Meeting en vorig jaar te zien was tijdens de ZomerJazzFietsTour in Groningen.

    Laurent Sprooten bespreekt twee oudere, gerereleasde cd's en een nieuwe cd waarbij deze Britse saxofonist betrokken is: Amalgam - 'Wipe Out', Moiré Music - 'Live in Karlsruhe' en Trevor Watts/Jamie Harris - 'Ancestry'. Klik
    hier voor zijn recensie.

    Meer horen?
  • Klik hier voor geluidsfragmenten van de cd 'Ancestry'.

    (Maarten van de Ven, 15.10.07) - [print] - [naar boven]





    Imponerend concert van supertrio
    Bennie Wallace Trio, donderdag 27 september 2007, SJU Jazzpodium, Utrecht

    Bennie Wallace, die zowel albums met reminiscenties aan oude meesters als Coleman Hawkins en oude jazzstandards maakt als moderne, hippe trio-albums met bassisten Eddie Gomez en Dave Holland en drummers Eddie Moore en Elvin Jones, schuwt inderdaad niet de old style te mixen met heftige 'Trane-nische' exploraties. Hij kan dat ook zeer goed, want zijn technisch kunnen is welhaast grenzeloos. Hij mengt de oude rapsodische speelwijze van Hawkins met de grote virtuoze sprongen waaruit Eric Dolphy's meesterschap bleek - inclusief flageoletto.

    Op het SJU Jazzpodium kon dat allemaal beluisterd worden. In de compacte trioformatie (tenorsax, bas en drums) werden van alle kanten de muzikale grenzen opgezocht, zowel vanuit de traditie als de freejazz, en met veel muzikaal machts- en technisch vertoon ten gehore gebracht. Zowel in de oude standards 'South Of The Border' en 'Smoke Gets In Your Eyes' als in de geavanceerde meest snelle bebopachtige nummers wist het trio dat repertoire verfrissend en hedendaags te vertolken.

    En niet alleen Wallace wist te imponeren, ook bassist Danton Boller en de ontzettend relaxed en swingend drummende Alvin Queen. Dit trio doet beslist niet onder voor het in de zomer op het North Sea Jazz Festival excellerende Joshua Redman Trio. Hoe minimaal en basic zo'n triobezetting ook is, Queen, Boller en Wallace produceerden naast voortreffelijk solowerk een uiterst volle en compacte triosound, waarin de ritmesectie verbluffend aanvullend samenspeelde.

    Bennie Wallace behoort al enige tijd tot de betere moderne mainstream-tenoristen. Dus in de rij van – om er een paar te noemen – Joshua Redman, James Carter, Joe Lovano en Chris Potter.

    Klik hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

    (Jacques Los, 14.10.07) - [print] - [naar boven]





    David Torn - 'Prezens' (ECM, 2007)
    Opname: maart 2005

    'Prezens' van David Torn is andere koek. Hier word je meegetroond door een luisterervaring zoals je er nog niet veel zal hebben gehad; dit is jazz die ingespeeld is, dan in stukken gesneden en opnieuw gemonteerd in de studio, minutieus, met enorm veel aandacht voor detail. Teveel zelfs voor een eerste beluistering. Elk nummer brengt om de haverklap nieuwe insteken, nieuwe ritmes en melodische structuren, alsof je zelf rond een standbeeld wandelt; het is hetzelfde beeld, alleen bekijk je het telkens vanuit een ander perspectief.

    En soms gaat het hard. David Torn is een prima gitarist, maar het gaat het hem niet echt om de instrumenten, vaak is het ook moeilijk de gitaar van Craig Taborns orgel te onderscheiden. De andere muzikanten behoren ook tot de top : Tim Berne op sax, Tom Rainey op drums. Het begint traag en rustig, met gitaargetokkel en een bluesy orgeltje van Taborn, het cimbaalgekletter van Rainey en de ijle sax van Berne zijn wel de voorbode van een aanstormende dreiging, die dan met massaal rockgebonk uit de zwaar vervormde gitaar van Torn spat. Effectbejag is hier aan de orde van de dag, en akkoord, het procedé is al vele malen gebruikt, maar het werkt nog, of toch bij Torn.

    In het tweede nummer is er wat tekstsampling op een repetitief marsritme. Esthetisch is 'Structural Functions Of Prezens' het mooiste van het album, vooral dan door het heerlijke saxspel van Berne, die we kennen van zijn ellenlange improvisaties, maar hier biedt hij een zelden gehoorde ingetogenheid, en dat blijft zo ondanks de sterk wisselende achtergrondmuziek, met onder andere een Rainey die een verbluffend stukje powerplay ten beste geeft.

    Ook 'Bulbs' staat vol van effecten, van rustige opbouw, dan wegvallen van de instrumenten, dan even wat solo gitaargetokkel, dat werkelijk ontploft in een door waanzinnige feedback aangedreven gitaargejank zoals ik het sinds Hendrix niet meer heb gehoord. Effect? You bet! Hier zitten veel kunstgrepen in de muziek, veel chaos, veel elektronica, veel, heel veel pretentie, maar Torn biedt hier een muzikale tocht aan zoals je er dit jaar niet veel zal meemaken. Vergeet je muzikale heilige huisjes: ogen dicht en laat je meevoeren.

    (Stef Gijssels, 14.10.07) - [print] - [naar boven]





    Geen enkel zwak moment bij Brussels Jazz Orchestra
    donderdag 20 september 2007, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

    De aanhef doet het al vermoeden; dit wordt een ode aan het Brussels Jazz Orchestra (BJO). Wat is er dan wel zo bijzonder aan dit orkest? De beste manier om daar achter te komen is natuurlijk het bijwonen van een liveoptreden, maar ook de uitstekende cd-opnamen kunnen uitkomst bieden, zoals bijvoorbeeld de zojuist uitgebrachte cd 'Changing Faces' met singer/songwriter David Linx.

    Het orkest dankt zijn reputatie deels aan de samenwerking met componisten en solisten van naam, maar vanavond speelde het orkest geheel en al op eigen kracht... en hoe! De composities waren voornamelijk van artistiek leider Frank Vaganée. Een aantal ervan staan op de aanrader 'Countermove'. Het BJO is een 'klassieke' eigentijdse bigband. Klassiek in die zin dat melodie, harmonie en ritme de belangrijke peilers zijn, met prima solistische inbreng als sluitstuk.

    Wie zoekt naar een kloon van de bands van Ellington of Basie komt hier bedrogen uit. Het BJO is het BJO en volstrekt uniek. Nergens hoor je zo'n perfecte balans in alle secties of zo'n gevoel voor verfijning van dynamiek en kleurrijke harmonisatie.

    En vanavond etaleerde en presenteerde het orkest ook zijn eminente solisten, te veel om op te noemen. Dit orkest maakt geen gebruik van spierballenmuziektaal om te imponeren, integendeel: zelfs in de krachtige fortissimo's blijven balans, zeggingskracht en controle behouden en komen fluisterzachte pianissimo's oorverdovend binnen. Alles blijft tot in detail verstaanbaar en transparant.

    Het luisteren naar dit orkest is een feest voor liefhebbers van bigbands op wereldniveau. Het is alsof je kijkt naar een toneel met fraaie coulissen die voortdurend wisselen van belichting, kleur en positie. Dan op de voorgrond, dan weer wijkend naar de achtergrond, om ultiem plaats en kader te bieden aan solisten, zodat zij maximaal tot hun recht kunnen komen. En dan is er nog die fabelachtige precisie van complexe tutti riffs. Je hoort en voelt dat dit orkest een homogene eenheid is en ook de goede onderlinge ambiance wordt in hun spel hoor- en zichtbaar gemaakt. De wekelijkse repetities en de vele concerten laten bij het BJO positieve sporen achter en de artistieke leiding is bij Vaganée zonder twijfel in goede handen.

    Laten we hopen dat de verantwoordelijken in de culturele sector dit kroonjuweel van de Belgische jazzscene zullen blijven koesteren en ondersteunen, om op dit niveau te kunnen blijven schitteren.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Cees van de Ven, 11.10.07) - [print] - [naar boven]





    Goodman-swing inspireert tot vurige jazz
    Jazz Impuls Dubbelconcert door 4-Beat-6 en Marije Nie, donderdag 27 september 2007, Orpheus, Apeldoorn. Nog te zien: Barendrecht 26/10, Zutphen 28/10, Den Bosch 2/11, Tiel 30/11, Arnhem 11/1, Middelburg 20/1, Roosendaal 15/2, Amsterdam 1/3, Den Haag 16/3, Spijkenisse 21/3, Enschede 19/4, Almere 20/4, Hoofddorp (zonder Marije Nie) 25/5.

    De jazzstijl die swing heet ligt op het breukvlak van wat we oude stijl en moderne jazz noemen: de jaren dertig, de hoogtijdagen van muzikanten als Fats Waller, Benny Goodman, Artie Shaw, Duke Ellington en Count Basie. Klarinettist Benny Goodman verwierf zich de titel King Of Swing, niet omdat hij de stijl had uitgevonden, maar omdat hij in brede kring werd gezien als een van de belangrijkste vertolkers. En hij leverde ook een aantal belangrijke bijdragen. Op muzikaal vlak, door zijn baanbrekende werk met kleine combinaties, en op sociaal vlak, omdat hij zwarte en blanke musici samenbracht - in die dagen een ongehoord fenomeen.

    Met zijn muziek, vooral die combovariant, heeft Goodman veel jazzliefhebbers aan zich verplicht. Vooral zijn kwartet met pianist Teddy Wilson, vibrafonist Lionel Hampton en drummer Gene Krupa (die laatste werd ook regelmatig vervangen door Dave Tough) geldt als een monument in de jazzontwikkeling. Maar ook met zijn sextet, waarin de piepjonge gitarist Charlie Christian (de pionier van de elektrische gitaar) excelleerde, schreef Goodman geschiedenis.

    Die laatste variant herleeft in de handen van de Nederlandse combo 4-Beat-6, opgericht door bassist Frans van Geest. '4-Beat' slaat op het ritmische kenmerk van de swing (alle vier tellen bijna even sterk benadrukt), '6' op het aantal muzikanten in de band. Op basis van de oorspronkelijke arrangementen spelen ze (na een aftastende start) de sterren van de hemel. De arrangementen worden geen keurslijf, maar werken als inspiratiebron. Ster van de groep is klarinettist Bernard Berkhout, die misschien iets minder verfijnd speelt dan Goodman zelf destijds, maar wel met het vereiste vuur.

    Na de pauze 'speelt' Marije Nie mee: ze is tapdanseres, maar in deze context vooral ook muzikant, een soort extra slagwerker. Dat element wordt (gelukkig) niet in alle nummers ingezet, zodat de Goodman-muziek centraal blijft staan. Prima vondst, leuk concert.

    Deze recensie was eerder te lezen in dagblad De Stentor.

    (Anoniem, 10.10.07) - [print] - [naar boven]





    Paul van Kemenade: uitgebreide jubileumtournee en interview

    Altsaxofonist, componist en programmeur (Stranger Than Paranoia) Paul van Kemenade is dit jaar 30 jaar musicus en 25 jaar actief met zijn kwintet. Van oktober tot en met december zijn er zo'n 35 concerten met Van Kemenade - zowel met als zonder het jubilerende kwintet - in verschillende bezettingen, in uiteenlopende projecten en met nationale en internationale gasten.

    Zo zijn er combinaties met het Metropole Orkest, Ray Anderson, Han Bennink en Ernst Glerum, duo's met Michiel Braam en Jan Kuiper, het Paul van Kemenade Quintet met gasten zoals Les Frères Guissé uit Senegal, Feya Faku en Sydney Mnisi uit Zuid-Afrika en de Nederlanders Rik Mol en Ferhan Otay, het Duits-Nederlandse sextet Borderhopping, strijkproject 'Strings Get Wings' (met onder anderen de Franse violist Pierre Blanchard), het Brabants Jazz Orkest en het Podium Trio.

    Deze tournee wordt ingeleid met drie triple-concerten: op 11 oktober in 013 (Tilburg), op 12 oktober in de Harmonie (Leeuwarden) en op 14 oktober in het Muziekgebouw aan het IJ (Amsterdam). Op deze drie avonden optredens van Paul van Kemenade in combinatie met Les Frères Guissé & het Quintet Plus, Michiel Braam en het Metropole Orkest. Op donderdag 18 oktober is Paul van Kemenade met zijn kwintet te zien en te horen bij Jazzcase in Neerpelt. Gasten zijn dan gitarist Ferhan Otay, tenorsaxofonist Sydney Mnisi en trompettist Feya Faku.

    Klik hier voor uitgebreide informatie.

    Ter gelegenheid van deze jubileumtour had Eddy Determeyer een uitgebreid gesprek met Paul van Kemenade. "Je hoeft geen stom woord te kunnen wisselen, je kunt zó muziek maken. Ook al is het klassiek, soit, ik bedoel: je kunt altijd muzikaal een weg vinden als je bereid bent en ontvankelijk wil zijn voor de tegenpartij."

    Lees het complete interview hier.

    (Jacques Los, 9.10.07) - [print] - [naar boven]





    The Jazztube
    Rita Reys in 'Hoofdstuk III'


    Regisseur Bob Rooyens maakt in de jaren zestig bij de AVRO furore met de serie Hoofdstuk. Samen met beeldend kunstenaar Armando, schrijver Hans Sleutelaar, graficus en cartoonist Frits Mueller, decorontwerper Massimo Goetz en Jef de Groot als aanjager en co-producer ontstond een nieuwe vorm van televisie. Vormgevingsexperimenten die volkomen afweken van de gangbare opvattingen. Technisch kon televisie in die periode niet veel meer dan het affotograferen van een gebeurtenis. Rooyens bedacht spiegeldozen, roltonnen, beeldcomposities met levensgrote maskers, en maakte 'composites avant la lettre' met behulp van monitoren en Eidophor's (de eerste zwart/wit grootbeeldprojectoren).

    Hoofdstuk III werd uitgezonden op 22 april 1965. Te gast waren onder meer Ton van Duijnhoven, Edwin Rutten, Misha Mengelberg, Herman Schoonderwalt en Europe's First Lady of Jazz Rita Reys. The Jazztube brengt de twee stukken die onze nationale jazzdiva in dat programma vertolkte: 'Waltz For Debby' met Pim Jacobs (piano), Ruud Jacobs (bas) en Wim Overgaauw (gitaar), gevolgd door 'Green Dolphin Street', waarin ze wordt begeleid door een groter orkest onder leiding van Ruud Bos. Met onder anderen Cees Smal als solist op de bugel. Fraaie beelden uit het zwart-wit tijdperk.

    Klik op bovenstaande afbeelding om de video te bekijken en te beluisteren.

    Labels:

    (Maarten van de Ven, 8.10.07) - [print] - [naar boven]





    Bert Joris presenteert eerste cd op Dreyfus-label
    zondag 16 september 2007, Porgy en Bess, Terneuzen

    Begin dit jaar heeft de Vlaamse jazztrompettist Bert Joris met zijn kwartet (bestaande uit Dado Moroni op piano, Dré Pallemaerts op slagwerk en Philippe Aerts op bas) in Studio Toots opnames gemaakt voor zijn nieuwe cd 'Magone'. Ter promotie van deze plaat – zijn eerste op het Dreyfus-label - en de opening van het concertseizoen van Porgy en Bess brengt Bert Joris werk hiervan ten gehore. De plaats van bassist Aerts, op toer met Richard Galliano, wordt binnen het viertal ingenomen door Ira Coleman, die onder meer meespeelde met Dee Dee Bridgewater, Betty Carter en Herbie Hancock.

    Geopend wordt met de compositie 'King Kombo', een vervolg op twee andere stukken van Joris' hand: 'King’s Garden' en 'Kong’s Garden'. Na de uptempo starter en opwarmer is het tijd om de trompet om te ruilen voor de bugel, wat tijdens het concert veelvuldig gebeurt. 'The Mighty Bobcat' is een mooie ballad, die fraai samenspel oplevert met de meehummende Moroni achter de Steinway. 'To Philip' is geschreven voor inspirator Philip Catherine, waarmee de trompettist meer dan 15 jaar heeft samengewerkt, en begint met een mooie solo van Coleman op de bas.

    De titel 'Magone' is een samenvoeging van mother is gone; in het Italiaans staat het synoniem voor opgekropt verdriet. Het nummer is ter nagedachtenis aan de veel te vroeg overleden Inge van Tiel, partner van saxofonist Kurt van Herck. Het met passie gespeelde titelnummer levert inderdaad een brok in de keel op en toont de absolute hechtheid van de groep. De eerste set wordt afgesloten met 'Blue Alert', een blues van Joris' vorige cd.

    In het nummer 'Triple' kun je bijna horen hoe een kat de vogeltjes besluipt. Het geeft op die manier de haat-liefde verhouding weer die de trompettist met zijn kat heeft. Veel nummers leveren naast sublieme muziekmomenten ook prachtige anekdotes op. Zo is 'Signs & Signatures' een compositie uit de tijd dat broer Dirk Joris piano speelde in hun band The Shoarma's, genaamd naar hun favoriete voedsel. Het laatste nummer voor de onvermijdelijke toegift, 'Mr Dodo', is een ode aan pianist Dado Moroni, met daarin een bezielende solo van Dré Pallemaerts, die met zijn handen een ingehouden adem van het aanwezige publiek weet af te dwingen. Een geweldig concert en een schitterende cd in de winkel!

    Klik
    hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Eddy Westveer, 8.10.07) - [print] - [naar boven]





    Sjoerd Dijkhuizen Kwartet klinkt sfeervol en geïnspireerd
    zaterdag 15 september 2007, Waalse Kerk, Zwolle

    Wat een geweldig idee: dat prachtige, vijftiende-eeuwse Waalse Kerkje in Zwolle als jazzpodium. Het leek de voorzitter van de kerkenraad wel wat; in een prachtige akoestiek mooie muziek en tegelijkertijd geld inzamelen voor de restauratie van het loslatende stucwerk.

    Helaas, slechts vijfentwintig belangstellenden keken bij binnenkomst hun ogen uit. De fraaie borden met de tekst 'Cantigues' (gezangen) bleken leeg, maar ze konden zich laven aan het fraai gekalligrafeerde 'Onze Vader' en andere troostende bijbelteksten in het Frans, links en rechts van de preekstoel. Onder deze groot overhuifde kansel een stoeltje, een versterkertje, een geluidsbox, een gemarmerd grijs drumstel en een weerloos liggende basviool.

    Bovengenoemde voorzitter, de heer Van Schaik, bleek slechts even teleurgesteld in de geringe opkomst, wees nog wel even naar de loszittende kalk en stelde het desondanks opgewekte publiek ten minste vier concerten van hoog niveau in het vooruitzicht.

    De thuisblijvers bleken stakkers, want Sjoerd Dijhuizen (sax) en z'n kompaan Martijn van Iterson (gitaar), maakten er, begeleid door bassist Jan Voogd en drummer Joost van Schaik, een feest van. En hoewel het eerste nummer 'Best Things In Life' een ironisch commentaar leek op het kleine publiek, was er al spoedig sprake van een buitengewoon geïnspireerd optreden, want de waanzinnig goede akoestiek deed elke toon juichen.

    Toen gitarist Van Iterson volkomen onverwacht het middeleeuwse bouwwerk verliet, juist na de aankondiging van de prachtige ballade 'Old Folk', bracht dat een schok onder de liefhebbers, maar het aansluitende puur akoestische optreden van het resterende trio betoverde toch. Godlof bleek er geen bon onder de ruitenwissers van de buiten geparkeerde limousine van deze geniale gitarist te zitten en werd het concertje naar een nóg hoger niveau gebracht.

    Bassist Jan Voogd begon er werkelijk zin in te krijgen; hij stuwde en soleerde dwingend en muzikaal in onverwachte bossanova's. Drummer Joost van Schaik wist het nu jubelende trio - ondanks het loszittende kalkwerk - uiterst verfijnd, maar adequaat in goede banen te leiden.

    Na een buitengewoon langdurig applaus besloot dit prachtige kwartet tot een toegift met handig verstopte 'Take The "A" Train'-thema's in een uitgebreide improvisatie. Dankbaar dat dankzij het verfijnde spel van Van Schaik alle loszittende kalk bleef hangen, herhaalde de voorzitter z'n belofte: er komen toch nog (drie!) concerten in dit juweel. Het getuigt van allure dat die twee verlengde collectezakken achter Van Iterson na afloop niet gebruikt werden. Dit kleine, dankbare publiek was immers volkomen bereid méér te geven.

    Klik hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

    (Willem Hofman, 6.10.07) - [print] - [naar boven]





    Chet Baker - 'Indian Summer' (Nederlands Jazz Archief, 2007)
    Opname: 1955

    Er staat ons, te oordelen aan de hoestekst bij deze release, nog veel meer moois te wachten: opnamen uit de roemruchte Concertgebouwoptredens in de jaren vijftig en zestig, opgediept uit stoffige magazijnen door de niet aflatende research van het Nederlands Jazzarchief.

    De eerste worp bevat opnamen van het kwartet van trompettist Chet Baker, gemaakt in Amsterdam op 17 september 1955, aangevuld met stukjes van het concert van een dag later in het Scheveningse Kurhaus. Baker bracht pianist Dick Twardzik, bassist Jimmy Bond en Peter Littman mee, en de vier speelden de sterren van de hemel. Dit heet 'cool jazz', maar het swingt hier en daar onbedaarlijk.

    De beide concerten vertonen maar twee doublures qua repertoire, en de opnamen (op privé taperecorders) zijn onverwacht gaaf en helder. Het stukje 'My Funny Valentine' houdt ineens op (het bandje van Lou van Rees was zeker ineens op), dat is jammer, maar de zang van Baker in 'Someone To Watch Over Me' maakt dat meer dan goed. Leuk, qua tijdsbeeld, dat Chets aankondigingen zijn meegenomen.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 6.10.07) - [print] - [naar boven]





    Jubileumfestival Paradox All Stars

    Het Tilburgse jazzpodium Paradox bestaat alweer 25 jaar en dat werd in september gevierd met een omvangrijk en interessant driedaags festival: Paradox All Stars. Op 14, 15 en 16 september traden diverse formaties en muzikanten op die van belang zijn geweest voor Paradox en de Tilburgse jazz, zoals Vaalbleek, Palinckx, Paul van Kemenade, Quadrant, Eric Vloeimans en Harmen Fraanje. Daarnaast bracht het podium een aantal speciale concerten met grote namen zoals Hein van de Geyn's Baseline featuring John Abercrombie, het Ab Baars Trio met Ken Vandermark en Supersilent. Aanstaande woensdag worden de jubileumactiviteiten afgesloten met Nik Bärtsch's RONIN.

    Onze verslaggever Koen Scherer maakte de openingsavond van het Paradox All Stars mee. Met The Young Lions Trio, Laetitia van Krieken and friends, Triple Drummers Bill en als klap op de vuurpijl de reünie van de legendarische Tilburgse formaties Caoutchouc en Vaalbleek, speciaal voor deze gelegenheid bijeengebracht door bassist, bandleider en initiator Niko Langenhuijsen. "Vaalbleek heeft in al die jaren niet aan kracht ingeboet. Het is muziek die niet in hokjes is te plaatsen, en gelukkig maar! Deze muziek is uniek en blijft inspireren."

    Lees het uitgebreide verslag hier en bekijk de bijbehorende fotopagina.

    Meer zien en horen?
  • Op de website van Paradox zijn videoimpressies van dit festival te zien.

    (Maarten van de Ven, 6.10.07) - [print] - [naar boven]





    Column Herbert Noord
    Witwasserij


    "Volgens bekende jazzmusici, festivalorganisatoren en academici worden Afro-Amerikaanse musici langzaam uit hun eigen muziek weggewerkt. De Amerikaanse festivalorganisator Herve Ernest constateerde dat er zowel lokaal als nationaal een 'witwasserij' van jazz plaatsvindt. Pijnlijk, want het staat natuurlijk buiten kijf dat jazz van oorsprong en bij uitstek Afro-Amerikaanse muziek is. Blanke musici hebben in de ontwikkeling van de jazzmuziek altijd een rol van ondergeschikt belang gespeeld. Revolutionaire verandering kwam van de Afro-American kant en nergens anders vandaan."

    Herbert Noord over de teloorgang van Afro-American jazz. Klik op bovenstaande button om de complete column te lezen.

    (Maarten van de Ven, 6.10.07) - [print] - [naar boven]





    Winnaars Edison Jazz/World Awards 2007 bekend

    Afgelopen donderdag maakte de Edison Stichting bekend dat Eric Vloeimans, Michael Brecker, Silje Nergaard, Wende Snijders en Weather Report een Edison Jazz/World Award 2007 hebben gewonnen. De prijzen worden op 6 november uitgereikt tijdens het Edison Jazz/World Music Awards Gala in het Muziekcentrum Frits Philips in Eindhoven.

    Eric Vloeimans wint zijn Edison in de categorie Jazz Nationaal voor zijn album 'Gatecrashin’'. De begin dit jaar overleden Michael Brecker valt met zijn album 'Pilgrimage' postuum in de prijzen met een Edison in de categorie Jazz Internationaal. De Noorse zangeres Silje Nergaard ontvangt de prijs in de nieuwe categorie Jazz Vocaal voor het album 'Darkness Out Of Blue'. Voor de in het Engelse Beckenham geboren zangeres Wende Snijders is het alweer haar tweede Edison, dit keer in de categorie World, voor haar album 'La Fille Noyee'. De dvd 'Live At Montreux 1976' van Weather Report wordt bekroond in de categorie dvd. De winnaar van de Jazzism Publieksprijs wordt medio oktober bekendgemaakt.

    De Edison wordt sinds 1960 uitgereikt en is daarmee de oudste muziekprijs van Nederland, bestemd voor geluidsdragers van bijzondere kwaliteit.

    Meer weten?
  • Lees onze recensie van Eric Vloeimans' 'Gatecrashin’'.
  • Lees het interview dat Eddy Determeyer begin dit jaar had met Eric Vloeimans.

    (Maarten van de Ven, 5.10.07) - [print] - [naar boven]



    Groen licht voor ontwikkeling Muziekpaleis

    Het Muziekcentrum, Tivoli en de Stichting Jazz en Geïmproviseerde Muziek moeten zo snel mogelijk samen een ontwikkelorganisatie Muziekpaleis oprichten. Deze tijdelijke stichting moet de weg voorbereiden naar de definitieve exploitatieorganisatie. Maandag heeft het college van B&W hiermee ingestemd. Een second opinion van onderzoeksbureau LAgroup bevestigt dat het Muziekpaleis van belang is voor de stad en een impuls voor cultuur in Utrecht kan betekenen. LAgroup ziet mogelijkheden om een sluitende exploitatie te realiseren.

    De Stichting Jazz en Geïmproviseerde Muziek (SJU) wil bestuurlijk participeren in de nieuw op te richten tijdelijke stichting en werken aan een nieuwe vertrouwensbasis. Dit heeft de SJU schriftelijk laten weten aan de partners in het Muziekpaleis.

    In de jaren negentig is besloten het Muziekcentrum Vredenburg aan te passen aan de huidige eisen. Toen is ook de wens uitgesproken tot samenvoeging van diverse muziekstromingen. De aanleiding was dat het Muziekcentrum geen goede kamermuziekzaal heeft, Tivoli niet kan groeien op de huidige locatie en dat van SJU het huurcontract afloopt. Deze drie muziekinstellingen gaan straks op in het nieuwe Muziekpaleis, waarin ruimte is voor vijf muziekzalen met ruim 5000 stoelen.

    (Maarten van de Ven, 4.10.07) - [print] - [naar boven]





    Carl Nardozza Quintet opent nieuw seizoen Jazz at the Crow
    vrijdag 14 september 2007, Jazz at the Crow, Kraaij & Balder, Eindhoven

    Het kwintet speelde twee sets van achtien karaat! Nardozza schreef het grootste deel van de pakkende composities. De formatie klonk fris, verrassend, dynamisch en bood prima solowerk. Er werd waarachtig, warmbloedig en recht naar het hart gespeeld. Het kwintet wist het aanwezige publiek met gemak aan zich te binden, met een stijl die zich beweegt van bebop naar de grens van free jazz. De bandleden incorporeren diverse soorten wereldmuziek en weten deze mengvormen van een eigen signatuur te voorzien.

    Nardozza is een blazer die zowel krachtig als fluisterzacht uit kan halen. Hetzelfde geldt voor Daniël Daemen. Deze behoudt op elk dynamisch niveau zijn fraaie toon op alt- en sopraansaxofoon. In 'In A Dream', een compositie van zijn hand, etaleerde hij hartveroverend spel. Iedereen veerde op bij de solo van drummer Steffen Thormähle in 'Down To Bemira'. En ook de rest van de avond liet hij geen steken vallen. Hij speelde een alert, relevant en uitstekend concert.

    Een belangrijke sfeermaker was zonder twijfel gitarist Melle Weijters. Hij gebruikte zijn 'effectenkoffer' zeer terughoudend en maakte de juiste keuzes. Nergens was zijn spel banaal, explosief of effectgericht. Aangename Ohrenschmalz was zijn solo in 'Cumba'. Weijters en bassist Tom Van Acker vormen een ogenschijnlijk onopvallend duo, maar zij leveren in het oor springende bijdragen en zijn essentieel voor het groepsgeluid.

    Bijzonder was Nardozza op een Bachtrompetje in het stuk 'Zahir'. Sprankelend, subliem en trefzeker; wat een blazer! Hij heeft alles in huis om tot grote hoogte te groeien. Carlo Nardozza's jazz is avontuurlijk, harmonieus, boeiend en blijmakend. Het speelplezier en de goede onderlinge verstandhouding waren hoor- en voelbaar. Kortom, over dit kwintet is het laatste woord bij lange na nog niet gezegd.

    Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

    (Cees van de Ven, 3.10.07) - [print] - [naar boven]



    Gouden Django voor Pierre Van Dormael

    Gitarist Pierre Van Dormael is afgelopen zaterdag onderscheiden met de twaalfde Gouden Django. De Belgische jazztrofeeën werden uitgereikt in het kader van het Dinant Jazz Festival en danken hun naam aan jazzmuzikant Django Reinhardt.

    De 55-jarige Van Dormael volgt op de erelijst pianist Diederik Wissels op in de categorie 'bevestigde muzikanten'. In de categorie 'jong talent' ging de Gouden Django naar pianist Pascal Mohy, in opvolging van Jean-Paul Estiévenart. De speciale prijs voor de artistieke promotie werd toegekend aan VRT-journalist Marc Van den Hoof voor zijn betrokkenheid bij de jazzmuziek.

    Bron: Het Nieuwsblad

    (Cees van de Ven, 3.10.07) - [print] - [naar boven]





    Eye Contact - 'Embracing The Tide/Making Eye Contact With God' (Utech, 2005)

    Matt Lavelle, trompettist en basklarinettist, vormt met bassist Matt Heyner en drummer Ryan Sawyer de groep Eye Contact, die op het Utech-label deze sublieme dubbelaar uitbrachten. Meer dan twee uur vrije improvisatie, opgenomen tijdens twee optredens. Voorwaar een serieuze uitdaging, maar de band ontgoochelt niet.

    Lavelle blijft creatief bezig met melodie en toonexploraties, emotioneel en intens, met een begeleiding die perfect aanvult, zowel tijdens de zachte als de harde passages. Het geheel biedt rijke, impactvolle muziek, die blijft boeien.

    Het enige storende element is dat deel van het publiek dat bij de zachtere stukken blijft doorpraten aan de toog, alsof er geen optreden plaatsvindt. Gaandeweg verstommen ze gelukkig als Lavelle en band de aandacht weten te vangen. Ze brengen het zelfs zo ver dat het publiek spontaan en enthousiast begint te roepen en te klappen. Niet altijd voor gevoelige oren, wel voor gevoelige zielen.

    (Stef Gijssels, 3.10.07) - [print] - [naar boven]





    In memoriam Cees Slinger

    Op zaterdagavond 29 september jl. is pianist Cees Slinger – één van de initiatoren van de moderne jazz in Nederland – op 78-jarige leeftijd overleden.

    In de Amsterdamse jazzclub Sheherezade speelde hij eind vijftiger begin zestiger jaren in de roemruchte huisband Diamond Five. Die band, met Cees Smal, Harry Verbeke, Dick van de Capelle en John Engels, was zeer succesvol. Veel Amerikanen die op tournee waren in Europa kwamen luisteren naar en jammen met het kwintet.

    In 1964 werd de groep ontbonden (de Beatles kwamen eraan en het publiek bleef weg bij de jazz). Sindsdien begeleidde Slinger talloze beroemde Amerikaanse musici die Nederland frequenteerden, zoals Dexter Gordon, Ben Webster, Johnny Griffin, Arnett Cobb - enfin, te veel om op te noemen - en Nederlandse zangeressen als Greetje Kauffeld en Soesja Citroen. Hij maakte met Dexter Gordon de legendarische plaat 'Live At The Amsterdam Paradiso'. Hij maakte in Europa tournees met de groepen van drummer Philly Joe Jones, tenorsaxofonist Clifford Jordan en de Mingus Dynasty Band.

    Van 1979 tot 1989 gaf hij les aan het Rotterdams Conservatorium. In 1996 werd hem de prestigieuze Bird Award uitgereikt op het North Sea Jazz Festival in Den Haag, waarop hij overigens veelvuldig te beluisteren was in diverse formaties. In 1997 formeerde hij een nieuw kwintet, The Buddies Of Soul, met onder anderen Simon Rigter en Ruud Breuls. Gedurende de laatste jaren organiseerde hij zijn formatie Just In Case met oudgedienden Ferdinand Povel en Ack van Rooyen.

    Cees Slinger was een vermaard en veelgevraagd musicus, zowel nationaal als internationaal: een autoriteit op de jazzpiano.

    (Jacques Los, 3.10.07) - [print] - [naar boven]





    Interessante kruisbestuivingen bij Pure Jazz Festival

    Op vrijdag 7 en zaterdag 8 september vond in Den Haag de tweede editie plaats van het Pure Jazz plaats, het festival dat op een bepaald eigenzinnige manier het hiaat moet vullen wat het vertrek van het grote North Sea Jazz Festival naar Rotterdam achterliet. Het Theater aan het Spui, Lucent Danstheater, Studio3 en het Mercure Hotel waren de plaatsen waar ruim 3500 bezoekers twee dagen lang konden genieten van namen als Benny Golson, Phil Harper, het New Cool Collective en Oleta Adams. Met verrassende muzikale ontmoetingen en kruisbestuivingen tussen genres.

    "Het leuke van dit festival is eigenlijk wel dat er veel kruisbestuivingen zijn en dat je muzikanten in tal van hoedanigheden op diverse podia op één of twee dagen kunt aantreffen. Hiermee wordt de kleinschaligheid en de intimiteit van Pure Jazz benadrukt, en tegelijkertijd geeft het aan waarom iedere vergelijking met North Sea Jazz mank gaat." Dat noteerde Eddy Westveer in zijn festivalverslag, dat je
    hier kunt lezen. Ook zijn uitgebreide fotoverslag is de moeite van het bekijken waard.

    (Maarten van de Ven, 2.10.07) - [print] - [naar boven]





    Fire in the City

    Brandende muziek op zaterdag 6 oktober. Brandhaard is het SJU Jazzpodium. Liefst tien topmusici uit de internationale impro-scene treden op: het Ab Baars trio met Ken Vandermark, het Frank Gratkowski Quartet en Lasse Marhaug & Terrie Ex.

    Alle groepen spelen in ieder geval één set in de eigen bezetting. Daarnaast worden er combinaties gemaakt waarbij de improvisatoren van deze avond elkaars krachten meten. Korte improvisaties in onverwachte (en soms nog nooit eerder gehoorde) combinaties. Wie met wie speelt hangt van het moment af, van het humeur van musici en festivalprogrammeur Marcel van Kranendonk.

    De muziek van deze avond is uniek, eenmalig, niet reproduceerbaar. Vandaar het motto van dit minifestival: 'When you hear music, after it’s over, it’s gone in the air. You can never capture it again' (Eric Dolphy). Fire in the City biedt muziek met soms weinig of geen aanknopingspunten; het gaat om de unieke momenten, om het hier en nu. Als het voorbij is, komt het nooit meer terug. Muziek voor liefhebbers van jazz, improrock, elektronica, wereldmuziek en noise – geen muziek voor bange mensen.

    Voor uitgebreide informatie klik hier.

    (Jacques Los, 1.10.07) - [print] - [naar boven]





    Pierre Anckaert Trio wint Jazz Hoeilaart

    De 29ste editie van Jazz Hoeilaart is zaterdag gewonnen door het Pierre Anckaert Trio. Op de tweede plaats eindigde Green Serene uit Noorwegen, derde was Flux uit Denemarken. Het is voor het eerst sinds 1999 dat een Belgische groep het festival weer eens wint. De jury koos voor het Pierre Anckaert Trio, omdat ze "moeilijke muziek spelen met het hart, waardoor het gemakkelijk te verstaan is."

    Het trio, dat bestaat uit pianist Pierre Ankaert, bassist Hendrik Vanattenhoven en drummer David Harker, wist de jury te charmeren met hun variëteit aan muziek. Jury-voorzitter Erik Moseholm uit Denemarken verwoordde het als volgt: "Het Pierre Anckaert Trio speelt moeilijke muziek met het hart, waardoor het gemakkelijk te verstaan is. Het zet aan tot luisteren omdat de muziek zo gevarieerd is met dynamische vitaliteit, latin rhythm, wisselend met warme gevoelens en mooie ballad-playing met een mooie triosound."

    Jazz Hoeilaart ging van start in 1979 met als doel bekendheid te geven aan verdienstelijke jazzmusici jonger dan 30 jaar. Tijdens de beginjaren werd de wedstrijd nog georganiseerd in het kader van het jaarlijks druiven- en wijnfestival van Hoeilaart en kwamen de deelnemers uit Nederland en België. Maar daarna groeide Jazz Hoeilaart uit tot één van de voornaamste internationale jazzwedstrijden. Tussen 1979 en 2007 ontvingen de organisatoren niet minder dan 1707 inschrijvingen van kandidaten uit meer dan 50 verschillende landen, wereldwijd.

    (Maarten van de Ven, 1.10.07) - [print] - [naar boven]





    Tia Fuller - 'Healing Space' (Mack Avenue, 2007)

    Een mooi voorbeeld van het begrip 'girl power', dit album van de jonge New Yorkse saxofoniste/fluitiste Tia Fuller, die wordt bijgestaan door een basisband met al even jonge collega-musiciennes: Miki Hayama op toetsen, Miriam Sullivan op bas en Kim Thompson op drums. De vier meiden zijn niet eenkennig, ze laten zich hier en daar ook wel door een passerende mannelijke muzikant bijstaan (saxofonist Ron Blake, trompettist Sean Jones).

    Het idioom is meestal hechte, volwassen, soms zelfs briljante jazz op basis van eigen composities en stukken van haar zuster Shamie (zelf pianiste maar hier niet van de partij). Naar zeggen van Fuller is haar muziek geïnspireerd door spiritualiteit, maar het swingt desondanks de pannen van het dak. Schitterend is de subtiele manier waarop ze op altsaxofoon soleert in 'Ebonics'. Voor twee stukken schreef ze ook (religieus bevlogen) tekst, die wordt gezongen door Charenee Wade en Iyana Wakefield. Beide liedjes zijn - ook in hun stilistische tuttigheid - een beetje een stijlbreuk; de muziek van Tia Fuller heeft geen woorden nodig, is van zichzelf al expressief genoeg.

    Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

    (Anoniem, 1.10.07) - [print] - [naar boven]





    European TryTone Festival 2007

    Voor de negende editie van haar jaarlijkse internationale festival heeft de Stichting TryTone trombonist/componist Joost Buis als gastprogrammeur uitgenodigd. Het festival vindt plaats van donderdag 1 tot en met zaterdag 3 november te Amsterdam en Tilburg. Bij zijn keuze van de musici heeft Buis zich laten leiden door de praktijk van de dinsdagavondconcerten in Zaal 100 te Amsterdam. Daar is in de loop van de jaren een nieuwe manier van instant componeren ontwikkeld. Bij deze manier van improviseren zijn de musici zich zeer bewust van de totale klank en de eigen stem hierin. Tegelijkertijd tonen de spelers een contrapuntische manier van denken, waarbij zij onafhankelijke lijnen improviseren zonder elkaar uit het oog te verliezen.

    Het nieuwe kwartet Doubles van Joost Buis, dat op het festival zijn première beleeft, is een exponent hiervan. Naast de leider bestaat het kwartet uit violiste Maartje ten Hoorn, bassiste Rozemarie Heggen en de Australische slagwerker Will Guthrie. Deze zorgvuldig samengestelde combinatie maakt geïmproviseerde muziek die zich beweegt tussen subtiele klankvelden en dynamische uitbarstingen.

    Joost Buis krijgt op donderdag 1 november aanstaande in Zaal 100 te Amsterdam carte blanche. Daarvoor heeft hij het trio The Contest Of Pleasures, bassiste Rozemarie Heggen, de Engelse tubaïst Oren Marshall en de Australische slagwerker Will Guthrie uitgenodigd. The Contest Of Pleasures bestaat uit de Britse saxofonist John Butcher, de Duitse trompettist Axel Dörner en de Franse klarinettist Xavier Charles.

    Naast Doubles treden op 2 november 2007 in Tilburg (Paradox) en op 3 november 2007 in Amsterdam (Bimhuis) The Contest of Pleasures en Oren Marshall & The Charming Transport Band - met onder anderen altasaxofonist Nathaniel Facey altsax - op. De door Buis uitgekozen groepen passen allebei in de hierboven geschetste manier van improviseren. Over The Contest Of Pleasures is wel geschreven dat de leden elektronische muziek op akoestische instrumenten spelen. Hun verstilde klankvelden contrasteren mooi met ritmische aanpak van The Charming Transport Band.

    Bij de keuze van Buis speelde nog een belangrijke overweging mee: de musici moesten 'klankmakers' zijn. Zij moesten een gevoeligheid voor de klank van hun instrument hebben en voor het geluid in zijn geheel. Die eigenschap is bij alle optredende musici in ruime mate aanwezig.

    Klik
    hier voor uitgebreide informatie.

    (Jacques Los, 1.10.07) - [print] - [naar boven]


    Lees verder in het archief...








  • Menupagina's:




    Cd van het moment:
    Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

    Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





    Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
    Mail de redactie.