Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Energiek Dimami speelt met kleur
donderdag 22 januari 2009, JIN, De Lindenberg, Nijmegen

Dimami bestaat uit Dion Nijland (bas), Makki van Engelen (drums) en Miguel Boelens (altsax), die al zo'n tien jaar met elkaar spelen. Het trio speelde deze avond met gast Mete Erker (tenorsax en basklarinet). Erker is 'musician in residence' bij stichting JIN (Jazz & Impro Nijmegen) en heeft in dat kader binnenkort een ontmoeting met andere muzikanten op het raakvlak van jazz, elektronica en pop.

Na een korte introductie startten de heren met het eerste nummer 'Takis', dat geïnspireerd is door Nijlands samenwerking met de Griekse multi-instrumentalist Takis Sideris. Meteen voelde ik een sterk en warm samenspel tussen de vier. Het plezier spatte ervan af, wat je terugzag aan de glimlachende muzikanten, die veel oogcontact zochten met elkaar.

Het geluid van Nijland en Van Engelen klonk erg strak, als een blok. Zij zorgden samen voor een lekkere groove. Erker en Boelens speelden snelle, spannende, sprankelende en helder afwisselende duetten, zoals 'Egirdir' en 'Zwalken'. Laatstgenoemd stuk werd deze avond een experiment, omdat Dimami dit nummer normaal gesproken met Anton Goudsmit speelt. En hoewel deze gitarist natuurlijk niet makkelijk te missen is, kwam het stuk zonder hem deze avond ook overtuigend uit de verf.

Elk nummer weerspiegelde de creativiteit en inventiviteit van dit viertal. De band kon zowel ritmisch strak als vrijer vloeiend uit de hoek komen. Ze wisselden sterk melodieuze en swingende composities ('Dimami Special') af met opvallend romantisch getoonzette stukken, zoals 'View From Above', 'Breaking The Ice' en 'Sara', wat Nijland speciaal voor zijn dochter schreef. De warme klanken van Erkers basklarinet pasten mooi in deze sfeer.

Gedreven samenspel, speelplezier en invloeden uit funk, Indiase en Arabische muziek maakten deze avond tot een energiek en kleurrijk geheel. Het publiek reageerde al even enthousiast.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Maarten van de Ven.

Meer weten?
Kijk voor meer informatie over doel, opzet en programmering van de stichting JIN op hun website.

(Josien Lucassen, 31.1.09) - [print] - [naar boven]





Benjamin Herman – 'Campert' (Dox/Roach Records, 2007)

Deze modale jazz-cd won niet voor niets een Edison. Benjamin Herman brengt hier vijftig minuten lang warme, kalme filmmuziek die vooral op het gevoel werkt, maar tegelijkertijd genoeg complexiteit bevat voor een grondige analyse. Hetzelfde recept als bij pakweg 'Kind Of Blue' van Miles Davis.

Hier en daar gaat de muziek ook de spirituele kant op en is een vergelijking met Coltrane's 'A Love Supreme' niet ver weg. Dat komt ook door het volledig akoestische bandgeluid. Live is deze plaat slechts bij uitzondering te beluisteren geweest, maar de muziek komt het best tot zijn recht in de huiskamer of, volgens Herman zelf, op weg naar huis na een avond in de kroeg.

Meer horen?
Alsof de duvel ermee speelt! Luister eens naar de track 'Coffee' van dit album, die je via de
MySpace-pagina van Benjamin Herman kunt beluisteren. En constateer dat onze recensent de spijker op zijn kop slaat.

(Eric van Rees, 29.1.09) - [print] - [naar boven]





Rein de Graaff's Bebop Boek #4
Hank Mobley


Tenorsaxofonist Henry 'Hank' Mobley (1930-1986) mag het destijds dan misschien nooit helemaal gemaakt hebben bij de critici en het grote publiek, tegenwoordig wordt hij gelukkig meer op waarde geschat. Zijn speelwijze en toon worden door veel muzikanten geroemd. Een rake typering van de Mobley-sound wordt gegeven door criticus Ira Gitler: "He sounds as if he is inhaling notes from the held between the microphone and the bell of his horn, transmitting them through the loudspeaker. The texture of his sound is more like a pulling in than a blowing out".

Rein de Graaff volgt het muzikale levenspad van 'the middleweight champion of the tenor saxophone' (zoals Leonard Feather de saxofonist ooit noemde). Klik
hier om het artikel te lezen.

(Maarten van de Ven, 28.1.09) - [print] - [naar boven]





Niks aan de hand bij Gare Du Nord
zaterdag 24 januari 2009, Leidse Jazzweek, Holiday Inn, Leiden

De Nederlands/Belgische formatie Gare Du Nord opereert in het gebied dat in de jaren zeventig werd geannexeerd door de gesofisticeerde popgroep Steely Dan enerzijds en de elektrische Miles Davis vanaf de andere kant. Lounge jazz wordt het genre wel genoemd en niet zonder reden. De muziek van Gare Du Nord klinkt bedrieglijk eenvoudig, doch zit geraffineerd in elkaar. De ritmische groove is relaxed, maar heeft tevens iets dwingends. Er is kortom sprake van een zorgvuldig uitgekiend concept. Dat bleek ook al uit het artwork van Gare Du Nords album 'Sex ‘n’ Jazz', dat is vormgegeven door Marlies Dekkers.

Als om haar referentiepunten duidelijk te markeren, speelde de groep tijdens de Leidse Jazzweek 'Kind Of Cool' ("It's the birth of the cool, and you gotta be there") en '(Back Jack) Do It Again', een cover van de Steely Dan-hit uit 1972. De aanwezigheid van Jan van Duikeren op gestopte trompet droeg in niet geringe mate bij aan het coole gevoel.

Als we zouden moeten vaststellen of Gare Du Nord nu een jazzcombo is dan wel een popgroep – een niet bijster interessante kwestie, overigens – moeten we overwegen dat de muziek een weinig spontane indruk maakt. Alles lijkt minutieus vastgelegd; de muzikanten hebben relatief weinig bewegingsvrijheid. Toch eerder pop, dus?

Het blikveld van oprichters Barend 'Inca' Fransen en Ferdy 'Doc' Lancee is overigens aangenaam breed. Voor hun debuutalbum 'Excellounge' sampleden ze de stem van bluespionier Robert Johnson. De blues 'Sold My Soul' werd in de Holiday Inn aangekondigd als muziek die de pijn in je hart verwoordt. Waarop de band een onbekommerd huppelend wijsje inzette. Niks aan de hand. Dat kun je eigenlijk ook van de muziek van Gare Du Nord zeggen: die trein zit best comfortabel, maar gaat niet echt ergens heen.

(Eddy Determeyer, 28.1.09) - [print] - [naar boven]





Afscheidsconcert Rumbatá Big Band in het Bimhuis

Aanstaande zaterdag valt na 18 jaar het doek over de Rumbatá Big Band. Vanwege het stopzetten van structurele overheidssubsidie is het niet mogelijk dit orkest spelende te houden. Dit is zonder meer een aderlating voor het Nederlandse muzieklandschap. Want net zoals onder andere New Cool Collective en Nueva Manteca was dit orkest van grote betekenis voor de versmelting van latin, fusion en jazz op een muzikaal hoog peil.

Het gezelschap bestond uit topmusici uit diverse landen. Allen deelden zij een grote affiniteit met de uiteenlopende ritmes uit voornamelijk Colombia. Het land van oorsprong ook van oprichter en muzikaal leider Jaime Rodriguez. In de Rumbatá Big Band zingt ook de van oorsprong Uruguayaanse zangeres Beatriz Aguiar. Zij concerteerde onlangs nog in de Wintertuin in Eindhoven met haar eigen band.

Dat concert had een intiem karakter, waar de expressieve, emotievolle stem en presentatie van Aguiar het publiek in vervoering bracht. In het Bimhuis zal het er absoluut steviger en gepeperder aan toe gaan. Het zou mij niet verbazen als het publiek het in de tussenpaden van het Bimhuis bij dit afscheidsconcert nog eens flink op haar heupen gaat krijgen...

Meer weten en zien?
Bezoek de website van Rumbatá.

Bekijk hier het fotoverslag van het concert van Beatriz Aguiar in de Wintertuin, Eindhoven op 30 november 2008.

(Cees van de Ven, 27.1.09) - [print] - [naar boven]



Anne Guus Teerhuis winnaar van YPF Jazz Pianoconcours 2009

Op zondag 25 januari jongstleden streden drie pianisten (de Nederlander Anne Guus Teerhuis, de Rus Evgeny Sivtsov en de Indonesische Sri Hanuraga) in de finale van het YPF Jazz Pianoconcours 2009 in het Bimhuis te Amsterdam. Voor een volle zaal met jazzliefhebbers mocht uiteindelijk Anne Guus Teerhuis de hoofdprijs in ontvangst nemen. Teerhuis wist de internationale jury te imponeren door zijn originaliteit. "Anne Guus is erg artistiek en weet met zijn muziek een creatief verhaal te vertellen", aldus Michiel Borstlap, die namens de jury de prijs uitreikte. Het was de tweede keer dat dit succesvolle jazzconcours door de YPF werd georganiseerd.

Anne Guus Teerhuis (27) begon zijn pianocarrière op vijfjarige leeftijd en studeerde jazzpiano aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen, een studie die hij summa cum laude afrondde in 2007. Het winnen van het YPF Jazz Pianoconcours levert Teerhuis naast een geldbedrag van € 3.500,- ook een reeks concerten op, waaronder optredens in het Bimhuis, op het North Sea Jazz Festival en op verschillende podia in Barcelona. Sri Hanuraga en Evgeny Sivtsov eindigden op respectievelijk de tweede en de derde plaats. Zij wonnen hiermee een geldbedrag van € 1.750,- en € 1.000,-.

De internationale jury, bestaande uit de gerenommeerde jazzpianisten Antonio Faraò, Enrico Pieranunzi, John Taylor, Jacky Terrasson en Bobo Stenson, had een dag eerder de drie finalisten gekozen uit de zes toptalenten die aan de halve finale deelnamen. In de finale moest elke finalist vijf stukken spelen, waaronder een eigen werk. De jury had veel waardering voor het talent van de drie finalisten. "Er is vandaag geweldige muziek gespeeld door veelbelovende jonge pianisten", aldus de jury.

(Jacques Los, 27.1.09) - [print] - [naar boven]





Marnix Busstra Trio & Mike Maineri - 'Twelve Pieces' (BuzzMusic Records, 2008)

Gitarist Marnix Busstra werkte voor zijn vorige album samen met grootheden uit de New Yorkse scene. Tot zijn eigen verbazing lukte het om vibrafonist Mike Maineri te strikken voor een nummer. De samenwerking beviel zó goed, dat zij in 2006 een heel album opnamen, dat onlangs met een korte tour door Nederland werd gepresenteerd.

Het moet voor Busstra zijn geweest alsof een droom in vervulling ging: Maineri is iemand met een enorme staat van dienst, die met iedereen - van Buddy Rich tot Michael Brecker - heeft gespeeld heeft. Toch is het geen nederig album geworden. Alle muzikanten, ook Maineri, moeten vol aan de bak in Busstra's zangerige composities, waarvan flarden nog weken door je hoofd blijven spoken. De leider klinkt ingetogen en beheerst, met een toon die aan Pat Metheny doet denken, maar toch vooral van hemzelf is.

Maineri blijft uiteraard Maineri: een man met een enorm gevoel voor de vibrafoon, een instrument dat in de handen van de verkeerde persoon als een stel aaneengeschakelde deurbellen klinkt, maar bespeeld door een selecte elite tot tranen roert. Het is goed te horen dat Maineri zich in dienst stelt van de muziek, al laat hij af en toe ook zijn ongekende meesterschap zien, zoals in 'Square Brown': uptempo en lyrisch.

Het meest memorabel zijn echter de composities. Deze doen, zeker vanwege het instrumentarium, denken aan Gary Burtons klassieker 'Dreams So Real', maar ook aan de Indiase traditie. Eén van de nummers, 'Kannada', is zelfs een aanpassing van een Indiaas kinderwijsje. Charmant is het gebruik van de beltoon van een mobiele telefoon, dwars door 'Where Am I' heen. Dit geeft het vervreemdende effect wat veel van de muziek kenmerkt. Deze zoekende en onderzoekende houding zorgt ervoor dat je blijft luisteren.

Meer zien en horen?
Zondag 7 december 2008 waren Marnix Busstra (gitaar), Eric van der Westen (contrabas), Pieter Bast (drums) en Mike Mainieri (vibrafoon) te gast bij het VPRO-televisieprogramma Vrije Geluiden. Ze speelden 'Kannada' en 'Piece'. Daarnaast had presentator Hans Flupsen een interview met Marnix Busstra. Klik
hier om een en ander te bekijken.

(Sybren Renema, 27.1.09) - [print] - [naar boven]





VPRO/Boy Edgar Prijs 2009 voor Ernst Glerum

De VPRO/Boy Edgar Prijs 2009 is toegekend aan bassist en componist Ernst Glerum. De prijs, de belangrijkste in Nederland op het terrein van de jazz en geïmproviseerde muziek, bestaat uit een plastiek van Jan Wolkers en een geldbedrag van € 12.500. De prijs wordt op maandag 11 mei aanstaande uitgereikt tijdens een feestelijk programma in het Bimhuis te Amsterdam. VPRO radio verzorgt een uitzending van de prijsuitreiking op Radio 6. In de maanden oktober tot en met december van dit jaar volgt een landelijke tournee met Glerum als stralend middelpunt.

Uit het juryrapport: 'Ernst Glerum is een onbetwiste meester op zijn instrument met een alom geroemde toon en vertegenwoordigt op een bijzondere wijze alle deugden van een improviserende jazzmuzikant. Daarmee weet hij als geen ander het spel van ensembles in productieve balans te houden. Hij verenigt daarbij het beste van twee werelden met elkaar: het klankideaal uit de (klassieke/eigentijdse) gecomponeerde muziek en de vrij geïmproviseerde muziek.'

'Ernst Glerums uitbundige kant komt het duidelijkst tot uitdrukking in zijn eigen Omnibus-groepen en composities: straight ahead jazz, maar raak, robuust en elegant, geslepen en teruggebracht tot de essentie, mooi helder swingend. Glerum heeft over de laatste drie decennia als verbindend figuur een exemplarische rol in de Nederlandse jazz vervuld. Die strekt tot voorbeeld en kan als inspiratie dienen voor verdere kruisbestuiving en wederzijdse voeding, en zo helpen bij het ontginnen van nieuw muzikaal terrein.'

De jury bestond uit: Henning Bolte (recensent, programmamaker Concertzender), Maartje den Breejen (jazzrecensent Het Parool), Ron van Ewijk (Jazzpodium Artishock, Soest), Sem van Gelder (Swingmaster Records, Groningen) en Bartho van Straaten (programmeur Paradox, Tilburg).

(Jacques Los, 26.1.09) - [print] - [naar boven]



WKCR herdenkt Newman

Saxofonist David 'Fathead' Newman, die vorige week dinsdag op 75-jarige leeftijd overleed, wordt vandaag herdacht op het New Yorkse radiostation WKCR.

Van 8.00 tot 15.40 uur, van 18.00 tot 21.00 uur, en van 24.00 tot 3.00 uur kun je Newmans muziek
online horen via de website van WKCR. Klik daartoe rechtsboven op onAir, op het daaropvolgend scherm op live broadcast en kies vervolgens een stream (RealAudio of MP3).

Meer weten?
Klik hier voor een necrologie van David Newman.

(Maarten van de Ven, 26.1.09) - [print] - [naar boven]





As Guests maakt complexe muziek toegankelijk
donderdag 20 november 2008, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

As Guests is het samenwerkingsproject van de Tsjechische vibrafonist Miroslav Herák en de Slowaakse pianist Michal Vaňouček, aangevuld met wisselende gastmuzikanten, vandaar ook de naam. Al enige tijd zijn de Belgische contrabassist Janos Bruneel en de Nederlandse drummer Yonga Sun de muzikale gasten. Het kwartet staat borg staan voor een evenwichtig en uiterst homogeen groepsgeluid, dat vooral gekenmerkt wordt door het interactieve samenspel van piano en vibrafoon. Deze bundeling van jong talent voelt elkaar naadloos aan; nergens is er een sprankeltje van elkaar voor de voeten lopende ego's te bespeuren. Ieders bijdrage staat ten dienste van het groepsgeluid en ieder krijgt voldoende ruimte om te schitteren. Het is dan ook prettig om zien dat de muzikanten niet alleen de toeschouwers, maar ook elkaar weten te verbazen en te verwonderen met hun inventieve solo's.

Vaňouček ontving vorig jaar terecht de Deloitte Jazz Award, een prijs die als aanmoediging geldt voor een getalenteerde jazzmuzikant die in Nederland al een zekere bekendheid geniet en aan het begin van een internationale carrière staat. Hij slaagde er in Dommelhof wonderwel in om uiterst complexe ritmes en melodieën tot een harmonieus en toegankelijk geheel te verweven. Zoals bijvoorbeeld in het complexe - met veel tempo- en sfeerwisselingen - 'Emana', dat zich bewoog tussen wegdromen en concentratie opeisende ritmes, die in alle hevigheid konden losbarsten. Of in het feeërieke openingsnummer, waarin de contouren van het groepsgeluid werden aangegeven: een melodieuze sound, geschraagd door een harmonische versmelting van piano en vibrafoon, afgewisseld met inventieve percussie.

In Wayne Shorters 'Footprints' kwamen vooral de mooie baspartijen van Bruneel tot hun recht. Avontuurlijk, zowel qua compositie als melodie, was 'Via Rosello', dat inzette met subtiel pianospel, een swingende beat en een meditatieve vibrafoon. De spitse dialoog over en weer tussen piano en vibrafoon zat ook in 'Beba Soag', een nummer dat pas echt op dreef kwam nadat drummer Sun en bassist Bruneel invielen, en met heftige breaks het geheel naar een climax toebrachten. In het bluesy en ritmische 'Off Shoot' bewees Sun dat hij naast intimistisch ook uitbundig en stevig kan drummen, waarmee hij zowel Herák als Vaňouček vooruit wist te stuwen.

De groep was bij momenten ook swingend met grappige ritmische wendingen, zoals in 'Solace Cells', een compositie van Vaňouček. 'Santine' was dan weer trager, met een sublieme Sun, wiens spaarzaam en functioneel percussiewerk in combinatie met Bruneels inventieve en strakke contrabasspel voor een uitgebreid klankenpallet zorgde. Na het uptempo 'Sunset Boulevard' werd met 'Dzinzik' - een klein, leuk melodietje - het concert stevig afgesloten.

As Guests klinkt fris, eigentijds en avontuurlijk, met een diep respect voor de jazztraditie. Dit kwartet jonge en getalenteerde muzikanten weet complexe muziek op een toegankelijke en boeiende wijze aan de man te brengen. In Vaňoučeks composities klinken zijn klassieke wortels sterk door. Met zijn vakmanschap slaagt hij erin zijn stukken, die vaak zeer gestructureerd en uit meerdere lagen zijn opgebouwd, als vloeiend en spontaan te laten overkomen. Dit getuigt van grote klasse. Een talent dat gekoesterd dient te worden!

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Robert Kinable, 25.1.09) - [print] - [naar boven]





Jazz Festival Marni Flagey

Nog tot en met zaterdag 31 januari loopt de derde editie van het Jazz Festival Marni Flagey, dat zich afspeelt - de naam zegt het al - op twee verschillende locaties: Flagey en Marni. Het belooft een avontuurlijk festival te worden met concerten van onder meer Flat Earth Society, het Chamo Dominguez Quartet, het Bart Quartier Quintet en het ColinVallon Trio. Er zijn ook een aantal nieuwe releases voorzien, en er worden enkele boeiende jazzfilms vertoond.

Hét topevenement zal ongetwijfeld de Homage aan Pierre Van Dormael op woensdag 28 januari worden. Deze concertavond staat volledig in het teken van het werk van de Belgische gitarist, die vorig jaar op 3 september overleed. Die avond zullen enkel composities van hem gebracht worden. De kruim van de Belgische jazzmusici zal hierbij aanwezig zijn: David Linx, Aka Moon, Octurn (met wie hij de 'North Country Suite' opnam), Hervé Samb (met wie hij net voor zijn overlijden een laatste cd 'Solos/Duos' inblikte) en Kevin Mulligan (met composities die Van Dormael voor de nieuwe film van zijn broer schreef, en die in het voorjaar in roulatie komt).

Overigens organiseert Flagey gedurende het hele jaar jazzconcerten. Kijk op hun website voor meer informatie.

Meer weten?
Klik hier voor programma-informatie over het Jazz Festival Marni Flagey.

(Robert Kinable, 25.1.09) - [print] - [naar boven]





Neil Cowley Trio - 'Loud... Louder... Stop!' (Candid Records, 2008)
Opname: 2007

Het gebeurt niet elke dag dat een jazzgroep uitgenodigd wordt voor het populaire BBC-programma Later with Jools Holland. Het Neil Cowley Trio viel deze uitzonderlijke eer te beurt naar aanleiding van hun tweede album 'Loud, Louder, Stop!'. Het trio - in de bezetting piano, contrabas en drums - heeft een duidelijke voorkeur voor moderne jazz en popmuziek. Dit was ook al te merken op het eerste album 'Displaced', waarvoor het de BBC Jazz Award voor beste album ontving in 2007. Met 'Loud, Louder, Stop!' zoekt de groep verder zijn weg en nestelt zich zo in het kielzog van andere moderne jazztrio's als The Bad Plus en het Esbjörn Svensson Trio.

De openingsseconden nemen meteen alle twijfels weg wat betreft de muzikale richting die de plaat zal uitgaan. Evan Jenkins telt als een echte rockdrummer af met "one, two, three, four!", waarna een stevige 4/4 groove en enkele herhaalde, bijna gehamerde tremolo-akkoorden van de piano weerklinken. 'His Nibs' is een krachtige opener die ervoor zorgt dat de hoofden vanaf de eerste seconden al goedkeurend meeknikken.

Toch is het een misleidende start, want de rest van de plaat bevat een pak meer subtiliteit en diepgang. De composities van pianist Neil Cowley lijken op het eerste zicht eenvoudig, maar zitten vol dubbele bodems en onverwachte wendingen. De melodieën eisen de meeste aandacht op, maar onderhuids zijn het de inventieve ritmes die het geheel voortstuwen. In de meeste stukken komt Cowley's lyrische kant tot uiting, maar ook zijn voorkeur voor moderne muzikale stijlen is nadrukkelijk aanwezig.

In 'Scaredy Cat' contrasteert hij een impressionistische pianopartij met een slordig hiphopritme. Met enkele schijnbaar nonchalant geplaatste toetsen geeft hij het nummer nog wat extra karakter. Ook 'Clumsy Couple' heeft aanvankelijk dat hiphopelement in zich, maar dat verdwijnt al snel om plaats te maken voor een meeslepende melodie waarrond dit bijna epische stuk zich verder ontwikkelt. In een mooi opgebouwde, melodramatische finale mogen vervolgens bassist Richard Sadler en drummer Evan Jenkins nog wat fijne accenten leggen.

'Ginger Sheep' is dan weer een erg speelse, bijna kinderlijk vrolijke compositie. Met zijn gejaagde, hobbelende melodie, waarbij Cowley de baspartij van Sadler ondersteunt, zou het wel de soundtrack van een grappige tekenfilm kunnen zijn. Het trio weet zich ook op andere momenten kostelijk te amuseren, met name in 'Captain Backfire', dat aarzelend begint, maar plots een strak ritme en catchy refrein meekrijgt. Met zwaar akkoordenwerk bovenop een rollende contrabas en no-nonsense drumwerk is het trio hier duidelijk beïnvloed door drum 'n' bass.

Cowley is een begenadigd pianist, al pakt hij daar op deze plaat niet vaak mee uit. Op zijn tiende speelde hij als muzikaal wonderkind al een pianoconcert van Shostakovich voor een uitverkochte Queen Elizabeth Hall, maar korte tijd later keerde hij de klassieke muziek de rug toe. Na enkele avonturen bij tal van popartiesten wil hij zich nu bewijzen in het jazzcircuit. Dat de man wel degelijk piano kan spelen, bewijst hij in het indrukwekkende 'We Are Here To Make Plastic', waar hij de puntjes even op de i lijkt te willen zetten met halsbrekende thema's en een duizelingwekkende solo.

Het Neil Cowley Trio heeft met 'Loud, Louder, Stop!' een erg leuke plaat gemaakt vol verrassing en afwisseling. De composities gaan van speels tot diepzinnig en intrigerend, terwijl het voor de luisteraar allemaal verrassend vlot te verteren blijft.

Deze recensie verscheen eerder in
Kwadratuur.be.

Meer zien en horen?
Klik hier het Neil Cowley Trio bij Later with Jools Holland, met een vertolking van 'His Nibs'.

Op de MySpace-pagina van het Neil Cowley Trio kun je luisteren naar drie tracks van dit album: 'His Nibs', 'Clumsy Couple' en 'Dinosaur Die'.

(Joachim Ceulemans, 24.1.09) - [print] - [naar boven]



Siteseeing #17
JazzWax


Marc Myers is journalist en jazzliefhebber. Sinds 3 augustus 2007 publiceert hij dagelijks op zijn weblog
JazzWax. Sindsdien heeft hij interviews (met onder anderen Bill Holman, David Amran, Hal McKusick, Phil Urso, Teddy Charles en Mundell Lowe), talloze cd-besprekingen, artikelen en beschouwingen geplaatst.

Vanaf de eerste afleveringen is al duidelijk dat Myers vooral put uit de jazzhistorie vanaf de bigbands tot en met de hardbop. De oude stijl – alles vóór de swing – en de free jazz, hedendaagse jazz, avant-garde (hoe je het ook noemen wilt) komt niet of nauwelijks aan bod. Desalniettemin is zijn blog meer dan de moeite waard om te volgen en in te grasduinen.

Bij het merendeel van zijn artikelen voegt hij beeldmateriaal, audio- en filmfragmenten toe. Het geeft aan zijn prettig en deskundig geschreven publicaties een extra dimensie. Om een indruk te geven: in zijn (eerste) blog van augustus 2007 besteedt hij onder meer uitvoerig aandacht aan Chico O'Farrell, Big Sid Catlett, Max Roach, Lester Young en Danny Bank. In de editie van september 2007 schrijft hij over pianist Hampton Hawes en de 'Surf Club Sessions' van het Art Pepper Quartet, en behandelt hij de diverse opnamen van het befaamde nummer 'Cherokee'. Daarnaast is er een interview met drummer Louie Bellson.

Het gaat te ver het gehele archief tot en met nu te bespreken. Ik beperk me tot nog enkele interessante recente artikelen, zoals een zeer lezenswaardig verhaal over de totstandkoming van de plaat 'Lady In Satin' van Billie Holiday (23 januari 2009), 'Hop, Skip And Jump' over Arty Shaws 'Grammercy Five'-combo, een stuk over twee nieuwe cd's van Benny Golson, een interview met Buddy DeFranco over de 1949 Metronome All Stars en een zeer uitgebreid interview met drummer Jimmy Cobb.

JazzWax is een welhaast onuitputtelijke bron aan informatie. Goed om talloze koude en regenachtige zondagen mee te vullen. En - nog beter - je op te geven voor een gratis abonnement. Dan krijg je de JazzWax dagelijks in je mail. Een driedubbele aanrader.

(Jacques Los, 24.1.09) - [print] - [naar boven]





Spinifex speelt ook wat niet gedrukt staat
maandag 17 november 2008, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Het aandeel uitgeschreven noten bij Spinifex was groot, nochtans bleef er genoeg ruimte voor individuele improvisaties en bleef het boeiend. Het nonet zocht en vond nieuwe en frisse expressievormen, zoals die ook te horen zijn op hun onlangs verschenen cd 'Trodia'. Het instrumentarium bood de componisten volop kansen voor harmonische en klankkleurige creaties. Spinifex bewoog zich in het niemandsland tussen hedendaagse gecomponeerde muziek en jazz. Een grote variëteit aan muziekculturen werd als element ingepast, waarbij melodische kanten ook aan bod kwamen. Maar Spinifex bewees ook dat harmonie en disharmonie verenigbaar zijn.

Het eerste stuk 'Thorny Devil', een compositie van trompettist Gijs Levelt, viel op door aansprekende harmonieën en wisselende ritmes. 'Meta Q' - een bijzonder arrangement - begon met Joost Buis (trombone) en Ned McGowan (fluit) en leverde een fraai klankbeeld op van deze twee qua klank uiteenlopende instrumenten. 'Not Pseudopetiolate Trodia 2' van McGowan bleek een uitermate spannend werk met veel improvisatieruimte en een markante ritmiek met accelerandi, waarboven de improvisatie van trompettist Gijs Levelt onbelemmerd eigenzinnig zijn zegje deed. Deze eerste kennismaking met Levelt beviel zeer!

In het titelstuk 'Spinifex' van Jasper Blom zaten pittige riffs. Buis geloofde het allemaal wel en blies er een lamenterende impro overheen in een door hemzelf gekozen afwijkende ritmiek. Uiteindelijk koos ook hij eieren voor zijn geld, toonde zich solidair met zijn medespelers en ritste zich in hun gareel. 'Entoto Mountain' van Buis was een van de meest intrigerende composities van de avond. Niet in de laatste plaats door Buis' bijzondere harmonisatie, de solo van Blom en het improduel tussen de trombonist en Tobias Klein (basklarinet). Het laatste stuk voor de pauze was van de hand van Klein. Op altsaxofoon soleerde hij op een akkoordenbedding van het ensemble.

Accordeonist Theo van Tol kleurde bescheiden in en gitarist Raphael Vanoli was in dit collectief van klankbepalende betekenis. Aan het basiskoppel drummer Uli Genenger en bassist Dion Nijland - hij moest plotseling invallen voor Sean Fasciani, en deed dat verbazingwekkend goed - was het te danken dat iedereen in het ritmisch gareel bleef. 'Petolus' deed deken aan Ravels 'Bolero'. De intro eindigde in een fermate waarin Blom in uptempo soleerde. Na wat plotselinge stops gingen vervolgens bas en altsax met elkaar in dialoog. 'Happy Frog', een nieuw stuk, beleefde hier zijn vuurdoop. De dissonanten vlogen je hier om de oren, maar het Jazzpowerpubliek toonde zich er immuun voor. Zelfs toen fluitist McGowan daar met vileine glissandi op dwarsfluit nog een schepje bovenop deed.

Ontsproten uit de Amsterdamse muziekwerkplaats Karnatic Lab is Spinifex zoekende naar nieuwe muzikale expressievormen. Met oorspronkelijke composities van Klein, Blom, Buis, McGowan en Levelt werd dat vanavond met overtuiging gepraktiseerd. Op hun cd staat ook een compositie van Oguz Büyükberber, de Turkse klarinettist die basklarinet studeerde bij Harry Sparnaay aan het Conservatorium van Amsterdam.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

Meer zien?
Klik hier voor een korte filmische impressie van dit concert van Spinifex.

(Cees van de Ven, 23.1.09) - [print] - [naar boven]





David Newman overleden

Op dinsdag 20 januari jongstleden is in New York tenorsaxofonist/fluitist David 'Fathead' Newman op 75-jarige leeftijd aan kanker overleden. Hij werd vooral bekend als solist in de band van Ray Charles. Dat was in de periode 1954-1964. In die tijd was hij ook een veelgevraagde studiomuzikant. Hij maakte opnamen met B.B. King, Aretha Franklin en Joe Cocker. In de jaren zestig en zeventig maakte hij voor Atlantic een serie commerciële popgeoriënteerde platen onder eigen naam.

Na zijn periode bij Charles vertrok hij via Dallas, waar hij twee jaar verbleef, naar New York en maakte er platen met King Curtis en Eddie Harris. In de jaren tachtig en later richtte hij zich meer op de jazz en nam hij straight ahead hardbop-platen op voor de labels Muse, High Note en Atlantic. Medemuzikanten op de diverse platen zijn onder anderen Hank Crawford, Jimmy Cobb, Cedar Walton, Stanley Turrentine, John Hicks en Curtis Fuller.

Eén van zijn meest gedenkwaardige platen is de in 1960 op Riverside verschenen en door Cannonball Adderley geproduceerde 'The Sound Of The Wide Open Spaces'. Met collega-tenorist James Clay en de ritmesectie – pianist Wynton Kelly, bassist Sam Jones en drummer Art Taylor – is hier sprake van een rechttoe rechtaan tough tenors-productie.

(Jacques Los, 23.1.09) - [print] - [naar boven]





Conrad Herwig - 'A Jones For Bones Tones' (Criss Cross, 2007)

Samen met collega-trombonist Steve Davis brengt Conrad Herwig een mooi eerbetoon aan een aantal grote trombonisten van de jazzgeschiedenis, onder wie Frank Rosolino, J.J. Johnson, Slide Hampton, Albert Mangelsdorff en Curtis Fuller. Hij doet dat met eigen composities, ondersteund door een ervaren trio met Orrin Evans (piano), Boris Kozlov (bas) en Donald Edwards (drums).

In de inlaytekst legt hij uit waarom hij die voorgangers wil eren, en hoe hij het heeft aangepakt, maar merkwaardigerwijze verwijst hij nergens naar het concept van deze specifieke bezetting (twee trombones met ritmesectie), dat ooit is bedacht door Johnson in samenwerking met de Deense trombonist Kai Winding. Dat was geen overbodige luxe geweest, want dat is toch een bijzonder stukje muziekhistorie, dat een speciaal plaatsje inneemt in de harten van veel (oudere, ik geef het toe) jazzliefhebbers.

Los daarvan leveren Herwig en Davis een lekker energiek album af waarop hun trombones mooi warm met elkaar kleuren. In 'Dubois’ Delight' (opgedragen aan Fuller) nemen ze ons rechtstreeks mee terug naar de hardbop van de fifties.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

(Anoniem, 22.1.09) - [print] - [naar boven]





Column Herbert Noord
Maestro... (no) music (anymore), please!


"Levende muziek zal in de nabije toekomst alleen nog maar als randverschijnsel aanwezig zijn. In leven gehouden door oprechte liefhebbers en vertolkt door dwarse musici. Koester uw platen- en cd-verzameling, want wat de muziekindustrie voor u nog in petto heeft, is weinig bemoedigend."

"Iedereen die nu nog een poging doet om met echte muziek aan de bak te komen, is aangewezen op zelfredzaamheid en wordt automatisch verwezen naar de louche en doodse suburbia van het muzikale randgebeuren."

Herbert Noord vreest het ergste voor de instrumentale, live gespeelde jazzmuziek. De dominantie van vocale jazz, de overheersing van het visuele aspect ("de show"), de alom aanwezige zapcultuur en het ontbreken van muzikale bagage bij jongeren dragen daaraan bij. Klik op bovenstaande button om zijn verontrustende column te lezen.

(Maarten van de Ven, 21.1.09) - [print] - [naar boven]





Indrukwekkende comeback
Gino Vannelli & Magogo Kamerorkest o.l.v. Arjan Tien, woensdag 14 januari 2009, Concertzaal, Tilburg

Vroeger al was ik onder de indruk van Gino Vannelli. De kracht in zijn stem, zijn timbre. Het drama en de snerende melodielijnen in zijn liedjes sneden haast door je ziel. Hij werkte met de beste muzikanten en streefde naar haast volkomen perfectie. Daarna werd het een beetje stil rondom de Canadese zanger. Tot hij een tijdje geleden een prachtige jazz-cd maakte. Inmiddels duikt zijn naam regelmatig op in ons land, waar hij ook gedeeltelijk woont.

Woensdagavond 14 januari trad hij op in de Concertzaal van Tilburg. Het was een samenwerking met het Magogo-orkest onder de bezielende leiding van Arjan Tien. De eerste helft van het concert werd met zichtbaar plezier door het Tilburgse orkest ingevuld - waarvoor ze ook zeker een compliment verdienen - maar je kon de trilling in de zaal voelen; waar blijft Gino?

Tijdens de intro na de pauze kwam hij stilletjes uit het donker het podium opgelopen. Hoe subtiel het ook moest lijken, zijn ego bleek nog steeds groot; het stuitert bijna van het podium. Hier is Gino Vannelli.

Tijdens dit gedeelte van het concert werd hij terzijde gestaan door niemand minder dan pianist Bert van den Brink en slagwerker Hans van Oosterhout. Muzikanten die binnen de jazz ruimschoots hun sporen hebben verdiend. De bescheiden aanwezigheid van Van den Brink werd uitvergroot in zijn meesterlijke begeleiding op de vleugel. Er was duidelijk sprake van chemie tussen die twee, als het gaat om timing en muzikaal inlevingsvermogen. Het mag gezegd worden: Bert van den Brink was deze avond de grote man naast Gino Vannelli.

Er werden nieuwe nummers gespeeld, maar ook oude kaskrakers zoals 'Gotta Move' en 'I Just Wanna Stop', in een geheel nieuwe (orkest)bewerking van onder anderen Koen van Baal. Het lyrische lied over Vannelli's vader, 'Parole Per Mio Padre', was hartverscheurend. In februari gaat de man met de prachtige stem een tournee door Nederland maken. Kortom, Gino is back! En over één ding valt niet te twisten; je kunt nog steeds niet om hem heen.

(Donata van de Ven, 20.1.09) - [print] - [naar boven]





Marc van Vugt's Bizar Habit revisited

Op uitnodiging van het SJU Jazzpodium te Utrecht zal het jazzkwartet Bizar Habit herleven. Met ditmaal naast aanvoerder gitarist/componist Marc van Vugt en altsaxofonist Paul van Kemenade, een bijzondere, New Yorkse, ritmesectie, bestaande uit Mario Pavone op contrabas en Michael Sarin op drums.

Van Vugt leerde Pavone en Sarin kennen als de virtuoze en creatieve ritmesectie van de legendarische altsaxofonist Thomas Chapin, met wie hij van 1996 tot 1998 samenwerkte. Thomas was jarenlang het boegbeeld van het New Yorkse Knitting Factory-label. In 1996 nam Van Vugt met Thomas en onder anderen Ineke van Doorn de cd 'President For Life' op en in 1997 speelde hij met hem op het New York Jazzfestival. Chapin overleed in 1998.

Tien jaar later ontmoette de gitarist Pavone en Sarin weer, ditmaal in New York. Een mooie aanleiding om de gezamenlijke wens om samen te spelen, te verwezenlijken. Samen met Paul van Kemenade, met wie hij sinds 1993 speelt, zullen ze nieuwe stukken van Van Vugt 'ontleden' en vooral veel improviseren.

Bizar Habit treedt op 21 februari op in het SJU Jazzpodium te Utrecht. Een dag later staat het viertal in het Bimhuis te Amsterdam. Van dat concert zal de VPRO radio-opnamen maken.

(Jacques Los, 18.1.09) - [print] - [naar boven]





YPF Jazz Pianoconcours 2009

Het tweejaarlijkse YPF (Young Pianist Foundation) Jazz Pianoconcours vindt dit jaar plaats op 24 en 25 januari in het Bimhuis te Amsterdam. Uit de voorronde, die in november 2008 achter gesloten deuren plaatsvond, zijn zes deelnemers voor de halve finale geselecteerd. Zij zullen op zaterdag 24 januari strijden om één van de drie finaleplaatsen.

De jury, onder leiding van Lodewijk Bouwens, zal bepalen wie zich de winnaar van het concours mag noemen. Deze internationale vakjury bestaat verder uit jazzpromotor Bob Hagen en gerenommeerde jazzpianisten en -specialisten: Antonio Faraò, Enrico Pieranunzi, Bobo Stenson, John Taylor, Jacky Terrasson, en Karst de Jong. Bert Mooiman is de secretaris.

De slotavond van dit tweede YPF Jazz Pianoconcours is extra feestelijk, want dit jaar viert de Young Pianist Foundation haar tienjarig bestaan. Behalve de winnaars van het concours treden ook Michiel Borstlap, Bert van den Brink en Jacky Terrasson op. Tevens vindt die avond de wereldpremière plaats van een nieuw pianowerk: 'El Mestengo', gecomponeerd door Marcel Baudet, artistiek directeur van YPF, en uitgevoerd door de Britse pianist Graham Caskie.

Voor uitgebreide informatie klik hier.

(Jacques Los, 17.1.09) - [print] - [naar boven]





Pitch White Storm - 'The View & The Tales' (Jazzshop Records, 2008)

Fluitist Jeroen Pek heeft voor zijn nieuwe band Pitch White Storm composities gebaseerd op verschillende verhalen aan elkaar geknoopt tot een lange stroom van zeventig minuten. Er zijn stukken over monniken, vikings, katharen, Musolini en Salvador Dali, maar wat mist is de echte spanning van het muzikale verhaal. Alle muziek op dit album doet ergens anders aan denken: aan new age, aan fusion à la Herbie Hancock, of aan de stroom van symfonische albums die in het kielzog van Pink Floyd uitkwamen. De jaren zeventig zijn alom aanwezig.

Dat wil niet zeggen dat er geen goede momenten zijn, maar door het gebrek aan samenhang en urgentie is het album een vrij lange zit geworden. Er zijn te weinig memorabele solo's en als conceptalbum is het geheel wat te onsamenhangend. Daardoor wordt op dit album de identiteit van de band maar zelden duidelijk. Dat is jammer, want het retro-element heeft zeker zijn charme en de muzikanten laten zien dat ze prima kunnen spelen. Toetsenist Stormvogel klinkt bijvoorbeeld op 'Avida Dollars' als een soort vrolijke Sun Ra en het nummer 'Looting Iona' is, met handjeklap, vrolijk fladderende fluit en stuwende baslijn, zeer aanstekelijk.

Iets meer van dat soort spel, en iets minder geconcipieer zou deze band ten goede komen. Op die manier ga je weer luisteren en daarmee volgt het denken vanzelf. Misschien blijkt dan het – overigens best geinige – lallerige gezang op de epiloog van het album ook niet nodig.

Bezetting: Jeroen Pek (fluiten), Stormvogel (Fender Rhodes, synthesizers, stem), David de Marez Oyens (elektrische contrabas, basgitaar), Onno Witte (drums, percussie, stem).

Meer horen?
Beoordeel het zelf via de
MySpace-pagina van Pitch White Storm en luister naar de tracks 'Avida Dollars', 'Monks And Vikings' en 'East West'.

(Sybren Renema, 15.1.09) - [print] - [naar boven]



Overzicht Nederlandse jazzprijzen

De VPRO/Boy Edgar Prijs, de Dutch Jazz Competition, de Deloitte Jazz Award, de jaarlijkse compositieopdracht voor het North Sea Jazz Festival, maar ook de nieuwe Jazz Industry Achievement Award: Nederland kent een aantal prijzen voor jazzmuzikanten.

Wil je nog eens nalezen wie de afgelopen jaren zoal wat gewonnen heeft? En zoek je daar meer informatie over? Kijk dan op ons geactualiseerde
overzicht van de Nederlandse jazzprijzen. Is de lijst in jouw ogen niet compleet? Stuur dan even een mail naar onze redactie) en laat weten wat je nog mist.

(Maarten van de Ven, 14.1.09) - [print] - [naar boven]





De laatste 'echte' jazzmannen?
donderdag 8 januari 2009, Nu Band, Grand Theater, Groningen

Met de New-Yorkse Nu Band waren we, anders dan de naam wellicht zou doen vermoeden, weer even terug in de free-jazzjaren. Met een bezetting van trompet (Roy Campbell), altsax (Mark Whitecage), bas (Joe Fonda) en drums (Lou Grassi) vaar je dan al gauw in het kielzog van Ornette Coleman. Het gegeven dat Campbell ook vestzaktrompet speelt, net als destijds Don Cherry, versterkte die associatie.

Gelijk in het eerste nummer was het raak. Na een bezonken klarinetintro van Whitecage – een mooie volle houtige toon met een rafelrandje – stortte het kwartet zich in een soort dirge, waarbij Grassi's donderende drums een onweer evoceerden dat al akelig dichtbij was. Dat ontlaadde zich uiteindelijk in een collectieve sixties-improvisatie. Dat de bladmuziek de hele avond hardnekkig van Campbells standaard bleef dwarrelen, speelde het vrije karakter uiteraard alleen maar in de hand.

Niet alle nummers zaten lekker, maar dat maakte voor het klinkende resultaat niet zoveel uit: we hadden hier te maken met door de wol geverfde improvisatoren, die elke situatie aankonden. Overigens was het merendeel van het gespeelde materiaal - allemaal originals - gebaseerd op eenvoudige riffs, vamps of vier-noten melodietjes.

Lou Grassi was, zoals dat hoort, de spil van het geheel. Hij bewees van vele markten thuis te zijn: sterk gestructureerd en soms zelfs uitgesproken melodisch spel werd afgewisseld met vrije slagregens à la Sunny Murray. In dezelfde adem moet Joe Fonda genoemd worden, wiens energie de capaciteit van de bas te boven ging, met als gevolg dat hij zichzelf regelmatig een aardig eindje richting extase zong en schreeuwde. Dat klonk overigens nergens geforceerd of aanstellerig, maar integendeel volstrekt organisch. Niemand was verbaasd dat het Perzisch tapijtje, waarop Fonda met zijn instrument had plaatsgenomen, er al tijdens het tweede nummer hopeloos verfrommeld bij lag.

De tweede set werd geopend met 'The Last Of The Be Boppers', een thema van Grassi. Dat was, vertelde Roy Campbell na afloop, als een statement bedoeld: deze vijftigers beschouwen zichzelf inderdaad als de laatste vertegenwoordigers van de 'echte' jazz. Jonge muzikanten kiezen in Amerika massaal voor hiphop en aanverwante muziek.

(Eddy Determeyer, 13.1.09) - [print] - [naar boven]





Trygve Seim & Frode Haltli - 'Yeraz' (ECM, 2008)
Opname: 2007

De combinatie van saxofoon en accordeon is een weinig beproefd recept in de (jazz)muziek. Hoewel ze elkaar wel vaker tegenkomen binnen grotere bezettingen is een duet tussen deze twee instrumenten eerder een zeldzaamheid. De Noorse saxofonist Trygve Seim en zijn landgenoot, accordeonist Frode Haltli, kennen elkaar van in het tienkoppig ensemble van Seim waarvan in 2004 het album 'Sangam' verscheen. Na deze succesvolle samenwerking sloeg de muzikale vonk tussen de twee helemaal over en besloten ze om verder ook als duo op te treden. Dat leidde uiteindelijk tot de opname van een eerste album onder de titel 'Yeraz'.

Het duo put voor 'Yeraz' meer dan eens uit de Armeense muziek. Het titelnummer is een bekende traditional uit dat land en 'Bayaty' en 'Duduki' zijn twee stukken van de Armeense filosoof-componist George Ivanovitsj Gurdjieff. Deze laatste twee vormen het 'Praeludium' dat de plaat op een meesterlijke manier opent. Met de zoekende saxofoon en de lage drones van de accordeon lijkt het wel de aanhef van een Indische raga. Het stuk wordt pas helemaal meeslepend wanneer een melancholische volksmelodie het tweetal in zijn macht krijgt.

De muziek op 'Yeraz' wordt gekenmerkt door trage en niet-gecompliceerde melodieën. Met lang aangehouden tonen en akkoorden wordt een sfeer van uitgestrekte vrijheid opgeroepen. Hierbij maakt het duo van de stilte een volwaardige bondgenoot. Op 'Bhavana' beweegt Haltli zich op een verbazend stille manier tussen enkele noten die de luisteraar toch op het puntje van zijn stoel weten te houden. Af en toe gaat het er wat speelser aan toe, zoals op 'Fast Jazz', waar het duo zich van zijn meest dwarse kant laat zien. Deze momenten zijn zeldzaam, want voor de rest straalt deze plaat pure vrede en harmonie uit.

Het overbekende 'Redemption Song' van Bob Marley is een wat vreemde keuze van het Noorse duo. Terwijl de rest van de plaat in een geheimzinnige waas is gehuld wordt dit nummer redelijk oppervlakkig afgehaspeld. Op die manier wordt de sfeer die gedurende drie kwartier werd opgebouwd een beetje verstoord. Maar dat is snel vergeten wanneer de twee terug op toerental komen in de afsluitende stukken.

Ondanks een klein dipje is 'Yeraz' een geweldig boeiende plaat, die vooral tijdens de donkere herfst- en wintermaanden volledig tot zijn recht zal komen. Hopelijk inspireert dit geslaagde duet van saxofoon en accordeon ook andere muzikanten tot eenzelfde onderneming.

Deze recensie verscheen eerder in
Kwadratuur.be.

Meer horen?
Via de MySpace-pagina's van Trygve Seim en Frode Haltli kun je luisteren naar twee tracks van dit album. Op Seims site vind je het nummer Waits For Waltz, en op Haltli's site kun je luisteren naar Airamero.

(Joachim Ceulemans, 10.1.09) - [print] - [naar boven]





Interview Teddy Charles

"Toen ik drummer Ed Shaughnessy hoorde, heb ik pardoes de brui gegeven aan de drumset - dat niveau zou ik nooit kunnen halen. Daarna wilde ik als pianist aan de kost komen en nam als tweede instrument mijn vibrafoon mee. Gelukkig maar, want als vibrafonist viel ik veel meer op."

In november vorig jaar was de tachtigjarige veteraan Teddy Charles - een toonaangevende vernieuwer in zijn tijd, die samenwerkte met onder meer Charlie Parker, Miles Davis en Charles Mingus - voor de allereerste keer in Nederland, op uitnodiging van de stichting 'Leidse Jazz Geschiedenis'. Hij was eregast bij de uitreiking van het eerste exemplaar van het gelijknamige boek over onder anderen de Nederlandse componist, arrangeur en orkestleider David Broekman, met wie Charles in de jaren vijftig goed bevriend was.

Daarna gaf hij nog een paar concerten met het Walter Wolff Trio. Dat was voor onze medewerker Ken Vos een mooie gelegenheid om de vibrafonist aan de tand te voelen over deze nieuwe bladzijde in zijn carrière. Klik hier om het interview te lezen.

Meer zien en horen?
Teddy Charles was op zaterdag 22 november 2008 te gast bij het VPRO-televisieprogramma Vrije Geluiden. Daarin werd hij geïnterviewd door presentator Hans Flupsen en speelde hij enkele nummers met het Walter Wolff Trio. Klik hier om deze uitzending te bekijken.

(Maarten van de Ven, 10.1.09) - [print] - [naar boven]





Carmen Gomez Inc. verkondigt de blues
vrijdag 14 november 2008, Jazz at the Crow, Kraaij & Balder, Eindhoven

Carmen Gomez (zang), Folker Tettero (gitaar), Peter Bjørnild (bas), Marcel van Engelen (drums) zorgden voor een goed bezocht concert in café Kraaij & Balder, waarbij de blues het hoofdgerecht was. Vanaf de eerste song 'One For My Babe' hoorde je hoe goed deze band op elkaar is ingesteld. Gomez Inc. - een working band - had de moed om vocale en instrumentale vrijheden, invallen en interacties volop ruimte te geven, en maakte het concert zodoende voor henzelf en het publiek aantrekkelijk.

Carmen Gomez is de spil van het kwartet. Met haar expressieve stem met ballen verkondigde zij de blues. Persoonlijkheid en vakmanschap, gecombineerd met intense en emotievolle vertolkingen van melodie en lyrics, maken haar tot een zangeres waar het publiek warm voor loopt. Het zestal eigen composities van vanavond completeerde het beeld van haar muzikaliteit en konden de toets der kritiek glansrijk doorstaan. Hoe vaak komt het niet voor dat de kwaliteit van de composities onevenredig is met de kwaliteit van de stem die ze vertolkt? Hier was sprake van een organische symbiose.

Dankzij haar begeleiders kon zij vrijuit gaan; ze wist op wie ze terug kon vallen. Echtgenoot Bjørnild gaf blijk de muzikale luimen en wensen van zijn vrouw als de beste te kennen. Hij wist wat hem te doen stond en was haar vertrouwde soulmate. Een solide, creatieve bassist met een stevige volle toon en trefzekere intonatie. Drummer Marcel van Engelen heb ik onlangs nog talrijke superlatieven toegedicht. Hij deed ook vanavond weer van zich spreken met fijnzinnig beeld- en sfeerbepalend drumwerk. Gitarist Folker Tetterode deed het publiek opveren op de momenten dat zijn instrument de spreekbuis van zijn ziel werd en zijn spel persoonlijk. Ervaring en veel speeluren zullen zulke momenten zeker in aantal doen toenemen.

In 2003 stond Gomez voor het laatst op dit podium. Deze hernieuwde kennismaking is de toehoorders goed bevallen.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 8.1.09) - [print] - [naar boven]





Jim Beard - 'Revolutions (with Vince Mendoza & The Metropole Orchestra)' - (Intuition Records, 2008)

Zodra de eerste akkoorden van 'Holiday' de ether vullen, ben je verkocht. Dit album van gelouterd componist/arrangeur/producer en pianist Jim Beard is aanstekelijk, uiterst innemend en voorzien van een weergaloze charme tot in de kleinste details. Uiteraard tekent het befaamde Metropole Orkest onder de immer bezielende leiding van Vince Mendoza sterk mee aan dit meesterlijk muziekspektakel, dat zowel overweldigt als ontroert, doet ontdekken en herkennen.

De veelzijdigheid van componist Beard reikt van gevoelig, romantisch en lieflijk in 'Diana' tot eigentijds klassiek in 'Holodeck Waltz' en 'In All Her Finery', terwijl het met exotische ritmes en thema's doorspekte 'Lost At The Carnival' de luisteraar meevoert op een spannende tocht vol passie en temperament. De gestaag kabbelende groove in de tweede track 'Hope' blijft gedurende de bijna acht minuten van het nummer krachtig overeind en omhelst precies wat 'Revolutions' tot zo'n geweldige luisterervaring maakt. Alsof verschillende muzikale tijdperken de revue passeren en samensmelten, zonder dat stijlen en genres aan eigenheid inboeten.

'Princess' is net als enkele andere composities afkomstig van eerdere Jim Beard-cd's, maar de draagkracht van het nummer komt in deze volle orkestbewerking helemaal tot zijn recht. Lichtvoetig, met virtuoos pianospel van de componist zelf, lijkt het een knipoog naar de onderhoudende illusie van Amerikaanse veertiger-jaren films. Zo wordt ontsnappen aan de grauwe werkelijkheid met deze muziek een gegarandeerd succes. Hoewel de originele versie op het album 'Advocate' (ESC Records, 1999) zwaar leunt op een sfeer van jaren zestig-achtige science fiction en psychedelische beelden, reikt de sessie met het Metropole Orkest verder terug in de tijd, toen er nog geen televisie was en men het met de eigen verbeelding en de zeggingskracht van de radio-orkesten moest doen. Dat geldt overigens ook voor alle andere tracks die de essentie van vervlogen Radio Days met een hoofdletter onderstrepen.

'Parsley Trees' biedt wederom een luisterrijk palet met boeiende fragmenten, klankkleuren en solo's, waarna 'Trip' voor doorgewinterde jazz-, swing- en bopliefhebbers de standaard hoog in ere houdt. 'Crossing Toll Bridge' tenslotte brengt de luisteraar terug naar het niveau van sprookjesachtige vervoering die deze muzikale belevenis absoluut bezit.

Zowel orkest als solisten zijn overtuigend in hun element, waardoor de muziek van Beard keer op keer zal bekoren en telkens nieuwe perspectieven en inzichten biedt.

Bezetting: Jim Beard (piano, synthesizer), Bob Malach (tenorsax), Bill Evans (sopraansax), Jon Herington (gitaar), Marcio Doctor (percussie), The Metropole Orchestra, Vince Mendoza (dirigent/arrangeur).

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Jim Beard kun je luisteren naar drie tracks van deze cd: 'Holodeck Waltz', 'Crossing Toll Bridge' en 'Holiday For Pete And Gladys'.

(Gina Vodegel, 7.1.09) - [print] - [naar boven]





Bij Agog heb je aan een half concert al voldoende
maandag 10 november 2008, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Soms heb je aan een half woord voldoende om te weten waarover het gaat. Bij Agog had ik aan een half concert voldoende om te weten waar ze voor stonden. Frank Wingold (gitaar), Mark Haanstra (basgitaar) en Joost Lijbaart (drums) speelden een promotieconcert ter gelegenheid van hun nieuwe cd 'Some Frump Punk'.

In 'Frankium' - een compositie van Haanstra - speelde hij een prominente impro. Zijn stevige en volvette basgitaargeluid kwam aangenaam je oren in. Lijbaart deed ook hier weer wat nodig was; hij ondersteunde en was op zijn specifieke wijze Haanstra behulpzaam. Opvallend door volstrekt op muzikaliteit gestoeld drumwerk. Vervolgens kwam Wingold met een zeer plausibel verhaal in een lekkere tegendraadse groovy en funky improvisatie. Van heel andere aard was het rustige 'Mild And Hazy'. Hier manifesteerde Weingold zich als een melodieuze gitarist die met een goede neus voor prachtig akkoordenspel met dubbelgrepen dit juweeltje gestalte gaf.

'Some Frunk Punk', het titelstuk van hun nieuwe cd, was vooral ritmisch interessant. Soms was het alsof iemand plotseling de teugels aantrok en zo het tempo verstoorde en ontregelde, om de volgende seconde de teugels weer te laten vieren en het tempo weer zijn normale loop te geven. Een fascinerende vervreemdende ritmiek die van vierkwartsmaat plotseling overging in een driekwarts. Lijbaart presteerde bovenmatig, omdat hij deze gemankeerde ritmiek als volstrekt normaal en organisch liet klinken, terwijl wij als toehoorders verward op het verkeerde been werden gezet. Wingold beschikt over een ruime technische bagage, wat hij hier exposeerde met enerverend spel op de juiste momenten.

In 'Far And Wide' trok Haanstra alle aandacht naar zich toe met een aansprekende solo-intro. Boeiend vanwege zijn spel in het hoge register van zijn instrument dat hij zelf simultaan van een stevige ondergrond voorzag, met solide donkere bastonen die hij liet doorklinken. Een sferisch stuk, groovy en beklijvend! Geen wonder dat deze compositie van hun vorige cd nog steeds op het repertoire is gebleven.

Uw verslaggever van dienst moest helaas met één deel van dit concert genoegen nemen. Maar geen probleem, omdat toen al duidelijk was dat Agog ook in de tweede set nog veel moois in petto zou hebben.

Klik hier voor een fotoverslag.

(Cees van de Ven, 3.1.09) - [print] - [naar boven]





Secret Chiefs 3 - 'Xaphan, Book Of Angels Vol. 9' (Tzadik, 2008)

Koptelefoon op en diep ademhalen, want dit is zware, maar geniale kost. Productioneel en compositorisch één van de hoogtepunten van het zojuist afgelopen jaar, dit werkstuk. De luisteraar krijgt hier twaalf rijkelijk gearrangeerde stukken van wederom John Zorn voor zijn kiezen, waarin gelukkig veel ruimte is voor improvisatie.

Nu eens geen jiddische muziek, maar veel Arabische toonschalen en dito snaarinstrumenten, Indische muziek, onregelmatige maatsoorten, surfgitaren en - het hoogtepunt - een Miles-achtig Afrikaans funknummer dat niet had misstaan op een willekeurige 'Ethiopiques'-cd. Opperchief Trey Spruance is niet alleen een verdienstelijk producer en arrangeur, maar ook een geweldig solist op elk willekeurig snaarinstrument. Tot op heden is deze band weinig bekend en veelal onbegrepen, maar deze ijzersterke cd zou daar wel eens verandering in kunnen gaan brengen.

Geweldige release.

Meer weten en horen?
  • Bezoek Secret Chief 3's MySpace-pagina en luister naar hun muziek of klik hier voor meer informatie over deze band.

    (Eric van Rees, 3.1.09) - [print] - [naar boven]





    Impro jazz still going strong
    Eke, The Ed Prubufu Four & Eric Boeren's Seven, dOeK Festival, vrijdag 19 december 2008, Bimhuis, Amsterdam

    Je moet het koesteren, het onderdeel van de jazz dat impro wordt genoemd. En vooral structureel financieel blijven ondersteunen. Impro, dat gaat over vernieuwen, onderzoeken en ontdekken. Naast de uitvoerders kent het ook een weliswaar kleine, maar trouwe groep kenners en liefhebbers.

    Tijdens de donkerste dagen van het jaar (19 en 20 december) kwamen ze bij elkaar, de liefhebbers - in redelijke getale - en de impromuzikanten, om het jaarlijkse dOeK Festival te beleven. En dat alweer voor de zevende keer. Het gaat hier om de Amsterdamse impro-scene rondom cornettist Eric Boeren en bassist Wilbert de Joode. Gedurende het tweedaagse festival improviseerden de meest spraakmakende musici uit die scene, waaronder Tobias Delius, Cor Fuhler, Wolter Wierbos, Michael Moore, Han Bennink, nieuwkomer Oscar Jan Hoogland, de buitenlandse slagwerkers Paul Lovens en Tony Buck plus de reeds genoemde Boeren en De Joode.

    De eerste avond werd geopend door het trio Eke (Oscar Jan Hoogland op elektrische clavichord, Gerri Jäger op slagwerk en Yedo Gibson op klarinet en tenorsax). Het trio kenmerkte zich met een queeste naar de ultieme soundscapes. Bepalend hiervoor was het onorthodoxe, door Hoogland zelf gebouwde, elektronische klavecimbel, aangevuld met snaren. Niet alleen werd daarmee in belangrijke mate de klankkleur bepaald; het instrument fungeerde tevens als ritme-instrument en bas. Drummer Jäger speelde in de alom bekende 'ritsel-en-ratsel'-traditie. Michael Vatcher moet zijn leermeester zijn geweest, alhoewel Jäger diens souplesse nog mist. Terwijl Hoogland zich vooral bezighield met geluidseffecten, zorgde saxofonist Gibson voor ruige, weerbarstige en nogal primitieve solo's.

    Cor Fuhler's The Ed Prubufu Four zoekt het meer in het melodieuze impro-werk. Op subtiele wijze werd beheerst en knap collectief gemusiceerd. Trompettist Christian Pruvost haalde letterlijk, zowel qua geluid als qua virtuositeit, alles uit zijn instrument. Pianist Cor Fuhler soleerde nauwelijks, maar wist door behendig begeleidend spel het kwartet uiterst compact te laten klinken.

    Eric Boeren's Seven - een speciaal festivalseptet - had een verrassende bezetting, te weten een dubbele ritmesectie: twee bassisten en twee drummers. Daarnaast bestond de frontlinie uit drie meesterimprovisatoren: de rietblazers Tobias Delius en Michael Moore en cornettist/leider Boeren. Wat mij betreft was één drummer voldoende geweest. De voorkeur zou ik dan hebben voor de subtiel spelende Paul Lovens in plaats van de dominante Han Bennink. Vooral ook omdat zowel Delius als Moore nogal melodieuze, introverte solisten zijn. Een goede greep was de toepassing van twee bassisten: de oude rot Wilbert de Joode tegenover de jongere Mike Majkowski. Beiden inspireerden elkaar en gaven het ensemble in het totaal een heerlijk laag en donker geluid. Voeg daaraan toe de voortreffelijke solo's van de drie blazers, en geconcludeerd kan worden dat de eerste dag met een knaller werd afgesloten.

    Klik hier voor een uitgebreid fotoverslag van deze festivalavond door Cees van de Ven.

    (Jacques Los, 2.1.09) - [print] - [naar boven]


    Lees verder in het archief...








  • Menupagina's:




    Cd van het moment:
    Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

    Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





    Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
    Mail de redactie.