Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


In memoriam
Tom Wouters
1971-2021

Zondag 28 maart vernamen we het triestige nieuws van het overlijden van multi-instrumentalist Tom Wouters. Naast drums, marimba en vibrafoon speelde hij ook klarinet en basklarinet.

Zo'n dertig jaar geleden studeerde hij bij Frank Nuyts aan het Conservatorium van Gent. Hij ontmoette er bassist Kristof Roseeuw, die er als vrije leerling de lessen volgde. Ze werden, nog lang voor de samenwerking in Flat Earth Society, compagnons de route. Eerst in de improband Kamikaze (met eveneens gitarist Filip Wauters en Bart Maris op trompet en bugel) die ze samen uit de grond stampten en daarna met het legendarische trio Payday In March (met saxofonist Edward Capel), waar Tom bandleider van was. Bertrand Flamang (Gent Jazz en Jazz Middelheim) vond destijds dat dit de enige band was met potentieel om internationaal te scoren. Met Kamikaze speelden ze ieder jaar ter afsluiting van de Gentse feesten in Bertrands café Den Turk. De reden hiervoor omschrijft Roseeuw als volgt: "Omdat hij en entourage toen in schoonheid zouden kunnen eindigen en diegenen die hij in versneld tempo liever buiten wou door onze muziek dat ook deden."

Tom maakte samen met Kristof ook deel uit van Nic Roseeuws chamber-jazz-punk ensemble Orteké (met o.a. Jan Kuyken). Ook stond hij samen met Kristof aan de wieg van RadioKUKAorkest, een ensemble opgericht voor het Klara-programma Kunstkaravaan.

In een recensie voor Kwadratuur schrijft Pieter Van den Brande: 'Tom Wouters' klarinet neigt af en toe naar Messiaen-esque vogelgeluiden, maar kan ook heel lyrisch uit de hoek komen. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval in de bewerking van Fabian Fiorini's 'Carnivale'. Deze zeemzoete huppelwals wordt echter halverwege volledig omgegooid naar een bevreemdende chaotische improvisatie en deint uit in een gezamenlijke zangstonde. In het speelse 'Petite Suite Satie' rijgt Wouters een aantal fragmenten uit verschillende stukken van de Franse impressionist aan elkaar.'

Daarnaast speelden Tom en Kristof in zovele projecten, waaronder Flat Earth Society, maar ze deelden ook graag hun gemeenschappelijk kunnen spelen van kamermuziek. Lange tijd vertolkten ze samen hedendaagse muziek met het Spectra Ensemble. Ze deden dit met een soort punkenergie die ze in Payday In March ook zo voortreffelijk met Edward Capel wisten te delen.

Tom zorgde ook voor de percussie bij The Simpletones, de band van hedendaags componist Johan De Smet. Hij was tevens gastklarinettist op het album 'Marchandise' van het Mishtu Orchestra. Maar Tom verleende ook zijn diensten aan onder andere het Magik Ballet Ensemble, Das Kammerorchestra, Ambush, Arno, dEUS, Wim De Wulf, Gerard van Dungen Kwintet, WOFO, Think Of One, Raymond van het Groenewoud, John Watts, Les Pilliers de Cabaret en Funcke T.

Met het overlijden van Tom Wouters verliest de Belgische jazz- en improvisatiescene een van zijn avontuurlijke musici.

Deze in memoriam verscheen ook op Jazz'Halo | Foto's: Cees van de Ven

Labels: ,

(Jos Demol, 30.3.21) - [print] - [naar boven]



Lp / Cd
Martin Küchen - Det Försvunnas Namn' (Thanatosis Produktion, 2020)

Opname: 30 augustus / 18 november 2019
Martin Küchen & Landaeus Trio - 'Mind The Gap Of Silence' (Clean Feed, 2020)
Opname: 14 maart 2019

De Zweedse saxofonist Martin Küchen liet vorig jaar weer eens van zich horen met een soloalbum: het bij Thanatosis Produktion verschenen 'Det Förvunnas Namn', wat zoveel betekent als 'De namen van de verlorenen'. Het is het derde deel in een trilogie, na 'Hellstorm (Man Erkennt Langsam Das Elend, Das Über Uns Gekommen Ist)' uit 2012 en 'Lieber Heiland, Laß Uns Sterben' uit 2017. Verder bracht Clean Feed onder de titel 'Mind The Gap Of Silence' het derde album uit van Küchen samen met het Landaeus Trio (na twee lp's bij Moserobie Music Production), ofwel pianist Mathias Landaeus, bassist Johnny Åman en drummer Cornelia Nilsson.

De bariton- en de altsax bespeelt Küchen op zijn soloalbum, maar die dienen vooral als geluidsbronnen, want zijn iPod, een paar luidsprekers en wat elektronica spelen een allesbepalende rol. Direct al in 'I' creëert Küchen met behulp van zijn baritonsax een duistere klanknevel, die door middel van looping eindeloos wordt uitgerekt, terwijl de altsax verderop dient om er weer wat licht in te krijgen. Spookachtige geluiden in 'Sheer Life Asleep', of hij ergens midden in een grot zijn saxofoons aan het schoonmaken is, gevolgd door het vreemd ritmische, redelijk amechtig klinkende 'Unexit Here'. Gaat het wel goed met Küchen? Zo horen we het instrument in ieder geval slechts zelden. In het titelstuk, 'Det Förvunnas Namn', gooit hij er nog een schepje bovenop, het levert een wel heel aparte melodie op, terwijl op de achtergrond zijn iPod klassieke muziek afspeelt.

Een Hippotami is een nijlpaard. Volgens Küchen kun je het geluid dat dit beest maakt goed nabootsen met een sax en wat randapparatuur. En ja, 'Hippotami Mit Mensch' nodigt niet echt uit om dichterbij te komen. Küchens geluidswereld blijft verbazen. Ook weer in 'Wasser Töten, Luft Töten', waarbij het ritme veel weg heeft van een flinke regenbui. Ritmisch klinkt ook 'Lilla Atem Choir', maar dan wel weer op totaal andere wijze. Overigens zit ik mij bij al die stukken continu af te vragen hoe hij dit nu toch weer voor elkaar krijgt. In 'The 5th December 1931 02:00 AM' keert Küchen weer terug naar zijn klanknevels, terwijl we op de achtergrond mensen horen praten. Maar we keren ook terug in de tijd, want op die dag vielen opstandelingen de Christus-Verlosserkathedraal in Moskou aan.

Het voordeel van een soloalbum is dat niemand je ook maar enige beperking oplegt en je dus volledig je (experimentele) gang kan gaan. 'Mind The Gap Of Silence' is dan ook, ondanks dat alle composities van Küchen zijn, een wat minder vreemd album en dat komt onder andere omdat hier de elektronica ontbreekt. Maar er is meer aan de hand. Want dit album is een onverwachts klassiek jazzalbum, klassieker dan dat ik bij Küchen gewend ben. Neem het titelstuk. De solo op tenorsax klinkt hier, afgewisseld met fijnzinnig pianospel van Landaeus, ronduit romantisch. Typisch Küchen is dan wel weer de wat schrijnende, klaaglijke toon, die er soms tussendoor piept.

Met 'Old Harriot Hat' gaan we nog verder terug in de tijd. Dit klinkt als jaren 40-jazz met een kwinkslag. Mooie bijdragen hier ook van dit zeer enthousiast spelende trio. En wat klinkt die sopraansax prachtig, eigenlijk ronduit teder, in 'East Hastings Satian Slow Stomp'. Je kunt je zonder enig probleem laten meevoeren op deze wonderlijke noten. Het imposante 'Love, Flee Thy House (In Breslau)' nam Küchen eerder op met zijn eigen Angles 9, het staat op 'Disappeared Behind the Sun'. En hoewel ik het origineel prefereer, is ook deze versie zeker de moeite waard.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 30.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Ben Zucker - 'Fifth Season' (Amalgam, 2020)

Opname: 23 juli 2019

De vibrafonist Ben Zucker, momenteel woonachtig in Chicago, is hier te lande niet echt een bekende figuur. Hetzelfde geldt min of meer voor de overige drie musici waarmee hij zijn bij Amalgam Music verschenen debuut als bandleider opnam: pianiste Mabel Kwan, bassist Eli Namay en drummer Adam Shead, al is die laatste hier wellicht wat bekender. Dat maakt dit album echter geenszins minder de moeite waard. Sterker nog: het betreft hier een opmerkelijk debuut, waarin we Zucker leren kennen als een veelzijdig musicus en componist.

Het hart van het album wordt gevormd door het uit vier delen bestaande titelstuk, 'Fifth Season'. Een opmerkelijke compositie van Zucker, waarin hij jazz op mooie wijze met hedendaags gecomponeerd weet te combineren. Na een korte frase waarin we Namay horen met gestreken bas, ontvouwt zich in het eerste deel een abstract thema op vibrafoon, aangevuld met piano en drums. Bijzonder daarbij is dat die vibrafoon hier eerder klinkt als een verzameling klokken en bellen dan als een instrument waar je een melodie mee kunt spelen. Het tweede deel is een stuk ritmischer, met dank aan Shead en Namay, terwijl we van Zucker en Kwan soms zelfs aanzetten tot een melodie horen. Zucker horen we optimaal in het derde deel van deze cyclus, een rustig deel waarin hij voor het eerst een echte melodie ontvouwt, uiterst subtiel vormgegeven en slechts minimaal begeleid door zijn medegroepsleden. Om de cirkel rond te maken klinkt ook het vierde deel weer overwegend abstract, mooi ook hoe hier het spel van Kwan en Zucker met elkaar samenvalt en hoe met name Shead hier voor het ritme zorgt.

Naast deze cyclus bevat het album bevat ook twee delen (A en B) 'Sussurigation'. Ritmisch stromende delen, waarin Kwan en Zucker elkaar afwisselen met aansprekende noten, ingebed in een stevige groove van de ritmesectie en met name in deel B komt het kwartet zo tot bijzonder samenspel. En dan is er nog het vrij lange 'Moths Eating The Wallpaper Of Concorde', dat aanvangt met een spannend duet tussen Zucker en Shead, de laatste op bekkens, waarna Namay zich er met enkele krachtige plukken op zijn bas bijvoegt, gevolgd door bij Zucker aansluitend pianospel van Kwan. Dan creëert Nemay de overgang naar een meer ritmische frase, waartegen Zucker fonkelend vibrafoonspel afzet. Bijzonder is ook de passage verderop waarin een abstract klankspel centraal staat. Afsluiten doen we met 'Sixth Skin Pataforming', waarin Kwan een opvallende melodie verklankt, weggezet tegen een ietwat duister klanklandschap.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 26.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Karoline Wallace - 'Stiklinger' (Øra Fonograms, 2021)

Opname: 12 mei 2020

De Noorse Karoline Wallace behoort bij het type componist/musicus dat zich net zo gemakkelijk beweegt binnen de jazz en geïmproviseerde muziek, wat ze studeerde aan de Grieg Academy in Bergen en aan het Royal College of Music in Stockholm, als in de gecomponeerde muziek, onder andere bezegeld door het behalen van een master aan de Rhythmic Music Academy in Kopenhagen. Het komt allemaal samen op haar nieuwe album 'Stiklinger', waarvoor ze alle stukken schreef, uitgevoerd door een octet en waarop ze zelf te horen is als vocaliste.

Als inspiratiebron diende de tuin van haar oma (zie foto hieronder), waar een wereld achter schuilgaat: "Grandma's garden may seem like a normal garden, but it is full of magic. Just about every plant that grows there comes from cuttings she has collected throughout her life. From experiences, travels, and meaningful encounters. In it, you can discover plants that originate from my mom's bridal bouquet, bushes from her childhood home in Lofoten and cacti she stuffed in her purse when on vacation in the Gambia with Grandpa."

'Stiklinger' bevat zes gecomponeerde stukken waarin die verrassende wereld muzikaal tot uiting komt. Typisch 'jazz' zijn de strakke ritmische patronen en de blazerslijnen die bij een bigband niet zouden misstaan. Typisch voor de jazz zijn ook de solo's, maar die ontbreken hier nagenoeg. Wat we wel horen is een cassettespeler, direct al in 'Rosehus', met daarop gesproken tekst, iets dat weer meer doet denken aan de wereld van de experimentele avant-garde, ook vanwege de enigszins anarchistische intermezzo's die de structuur onverwachts kortstondig om zeep helpen. En het zijn niet zo maar cassettebandjes. Ze bevatten opnames uit haar privécollectie, waarop we haar ouders en oma horen praten en lachen.

'Tri Loopår' levert nog meer verrassingen op, aangezien we hier allereerst een mix van rock en improvisatie à la Mats Gustafson/Paal Nilssen-Love voorgeschakeld krijgen, afgewisseld met cabareteske passages, waarin wederom die cassettebandjes een hoofdrol spelen. Maar we zijn er nog niet, want 'Plis Rosalin' en 'Ett Er Nødigt' vallen goed te omschrijven als ingetogen folk, waarbij overigens Wallace's vocale kwaliteiten mooi tot uiting komen. Ook op 'Om Du E 1.60 Høy?' en 'Nei, Karoline, Nå Kommer Sola' ruim baan voor de cassettebandjes, in samenspel met Wallace's stem respectievelijk Thibault Gomez' geprepareerde piano, wat prachtige geluidssculpturen oplevert.

Intussen wordt er ook prachtig gemusiceerd door de overige leden van dit octet. De twee blazers, altsaxofonist en klarinettist Jonas Engel en trompettist Erik Kimestad, celliste Ida Nørby, pianist Thibault Gomez, bassist Petter Asbjørnsen, drummer Szymon Pimpon en Kristian Tangvik, die de cassettespeler mag bedienen. Opvallend, en dat maakt Wallace toch primair tot een componist, is de hechte structuur van die stukken en de wijze waarop de diverse bijdrages met elkaar samenvallen. Wallace liet werkelijk niets aan het toeval over.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 22.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd | Jazztube
Matthieu Bordenave, Patrice Moret & Florian Weber – 'La Traversée' (ECM, 2020)

Opname: oktober 2019

Als inspiratie voor dit album diende, aldus tenorsaxofonist Matthieu Bordenave, het beroemde trio van Jimmy Giuffre met bassist Steve Swallow en pianist Paul Bley. De Fransman liet zich voor deze gelegenheid, het in 2019 opgenomen 'La Traversée', begeleiden door bassist Patrice Moret en pianist Florian Weber. Negen composities, alle van Bordenave's hand, bevat het album.

Het album opent en sluit met 'River', aan het begin in een versie voor piano en tenorsax en aan het eind in een versie voor trio. Borndenave's sax klinkt ingetogen, met een fluwelen lyriek, terwijl Weber al even zorgvuldig zijn toetsen beroert, iedere noot zorgvuldig afwegend. Dan volgt het al even ingetogen 'Archipel', waarin we voor het eerst de spaarzame, maar zeer melodieuze basklanken van Moret gewaarworden. Maar vooral is dit een nummer waarin de lyrische kwaliteiten van Bordenave nog beter tot ons doordringen. Wat een prachtige toon heeft deze man. Daarbij heeft hij blijkbaar een hekel aan grof geschut, wilde solo's en anderszins druk vertoon - 'La Traversée' is wat dat betreft een typisch ECM-album - en grossiert hij in al deze stukken in uiterste subtiele klankbehandeling. Ook Moret en Weber blijken zich hier overigens uitstekend bij thuis te voelen, iets dat overigens eerder voor Giuffre, Swallow en Bley gold.

Jazz dus die tegen klassieke muziek aanleunt, met een snuifje romantiek op de koop toe. Het zijn sfeerplaatjes die Bordenave op dit album schetst, dromerige aquarellen. Je ziet hem in 'The Path' dan ook zo lopen, door de weidse natuur, zonder haast. Een slingerend pad, een enkele boerderij, daar in de verte een bos, ach, vul het zelf maar verder in. En dan bereikt hij de 'Ventoux'. Langzaam klimmen, niet buiten adem raken. Dat kan op het zorgvuldig lage tempo van Morets spel op de bas. Met verborgen ritmiek en zangerige noten begeleidt hij tijdens de klim, tot Weber het overneemt met een al even contemplatieve melodie. Prachtig pianospel ook in 'Chaleur Grise'. Zorgvuldig geeft Weber hier zijn patronen weer, terwijl Bordenave erop varieert. En dan is het weer tijd voor 'River' en is de cirkel rond.

In de Jazztube hierboven speelt het trio een track van dit album: 'Dans Mon Pays'.

Labels: , , , , ,

(Ben Taffijn, 19.3.21) - [print] - [naar boven]




Jazztube
Dijf Sanders - 'Parvati'

Een van de leukste platen van het afgelopen jaar was ongetwijfeld 'Puja' van de muzikale ontdekkingsreiziger Dijf Sanders. Na de spannende grooves en exotische soundscapes rond field recordings uit Indonesië op zijn succesalbum 'Java' (2017) liet hij zich voor dit album inspireren door de Nepalese, Tibetaanse, Chinese en Indiase cultuur en dat zorgde andermaal voor een heerlijk schijfje met een verslavende werking. Daarbij vakkundig ondersteund door Mattias De Craene (sax), Nicolas Mortelmans (sitar) en Simon Segers (drums).

In een interview met Enola zei Sanders: "Ik denk dat 'Puja' een ceremoniële plaat is geworden. Het sacrale timbre van de muziek die ik in Nepal ontdekte, heeft een bezwerendere, soms donkere toon. Meestal vertoefde ik er ook in monnikensferen. De muziek die ze maken is vaak een heel heftige clash van dissonante, koperen klankbronnen."

In de Jazztube brengt Dijf Sanders een nummer van dit album: 'Parvati', opgedragen aan de Hindoeïstische godin van de schoonheid. Sanders leidt het zelf in.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 16.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Sara Serpa - 'Recognition' (Biophilia, 2020)

Opname: maart 2019

De Portugese Sara Serpa, sinds 2008 verblijvend in New York, heeft zich de laatste jaren ontpopt tot een ware stemkunstenares die tevens haar eigen composities schrijft. Op het bij Biophilia Records verschenen 'Recognition', dat ontstond op uitnodiging van John Zorn, horen we verder een bijzondere bezetting, bestaande uit harpiste Zeena Parkins, tenorsaxofonist Mark Turner en pianist David Virelles.

Maar bovenal vertelt Serpa hier een belangrijk verhaal, dat van het Portugese kolonialisme in Afrika. In haar eigen familiearchief vond ze filmmateriaal uit de jaren 60 van de vorige eeuw, opgenomen in Angola, dat ze bewerkte tot een zwijgende film. De muziek die daarbij hoort, vinden we op dit album. Ze heeft daarbij oog voor de gevolgen van het kolonialisme voor de plaatselijk bevolking, maar staat ook stil bij de repatrianten die na de onafhankelijkheid terug moesten naar Portugal, al waren ze daar soms nog nooit geweest. Wie nu verwacht dat dit album vol staat met liederen waarin Serpa middels scherpe teksten het diverse onrecht aan de kaak stelt, komt bedrogen uit. Ze gebruikt namelijk vrijwel geen teksten, meestal horen we louter klanken. Klanken die prachtig interacteren met de drie andere instrumenten.

Serpa heeft wel een boodschap, maar die verpakt ze in de muziek en brengt ze dus op een veel subtielere wijze. Opvallend daarbij is dat de muziek bijzonder ritmisch is, en dat zonder bas en drums. Die ritmiek doet overigens vaak eerder denken aan die van de minimal music dan aan die van de jazz. Een mooi voorbeeld zijn de vrij dwingende composities 'Free Labour' en 'Propaganda'. Ook hierin betoont Serpa zich in eerste instantie componiste en dan pas vocaliste.

'Beautiful Gardens' en 'Queen Nzinga' vormen een mooie uitzondering op het eerder genoemde gebrek aan tekst. In het eerste spreekt ze een tekst uit, waarbij ze zichzelf door elektronica vermenigvuldigt, in prachtig samenspel met Virelles' opwindende en bij tijd en wijle verontrustende pianospel en in het tweede zingt ze. Eigenlijk is dit nog het meest maatschappelijke stuk. Let hier overigens ook op het prachtige samenspel tussen Serpa en Turner, strak begeleid door Virelles.

Klik hier om een aantal tracks van dit album te beluisteren.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 14.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd | Jazztube
ICP Septet + Joris Roelofs + Terrie Ex - 'Komen & Gaan' (ICP, 2021)

Opname: 10-11 oktober 2020

Pakte 'De Hondemepper' niet zo lang geleden nog uit met een relatief strak programma, dan worden de teugels weer gevierd op 'Komen & Gaan', misschien wel het meest speelse en spontane album van deze vrijbuiters in jaren. De optelsom van negen muzikanten, een uitzonderlijke locatie en een "eigenlijk is er niks fout"-filosofie leidt tot een apart hoofdstuk in het ICP-verhaal.

Voor het eerst in jaren krijg je ook - om voor de hand liggende redenen - een uitgedunde versie van het orkest te horen, waarin Tobias Delius, Tristan Honsinger en Thomas Heberer ontbreken. Hun afwezigheid wordt gecompenseerd door het uitnodigen van twee bekende gezichten: basklarinettist Joris Roelofs, die intussen al een hele tijd samenspeelt met Han Bennink, en gitarist Terrie Hessels van The Ex, een improvisator in hart en nieren die intussen ruim drie decennia speelt met diverse ICP'ers. Als Roelofs met zijn techniek en bagage naadloos aansluit bij het gezelschap, dan was Hessels altijd al een verwante geest die uitblinkt in de rebelse frictie waar het orkest zich zo graag van bedient.

Ook opmerkelijk: de locatie. Geen traditionele studio, maar Le Brocope, een theatercafé/restaurant in Friesland, waar kunst en muziek al jaren centraal staan. Op zich is het al een charmante plek, maar het karakter ervan werd expliciet in de kijker gezet, wat je ook mooi kan zien via een reeks video's waarmee je eigenlijk het volledige opnameproces kan volgen. Voor sommige stukken zaten alle muzikanten samen in het restaurant te spelen. Voor andere weken ze uit naar verschillende ruimtes in het gebouw of werd er zelfs bewegend gemusiceerd, met geluidsman Marc Schots die je achter en tussen de muzikanten ziet lopen met een extra microfoon.

Het is naturalisme ten top: je hoort het kraken van de vloer, de verschuivende akoestiek, de tingeltangelende huispianola en de aanmoedigingen van honden Hansje en Lou. Of zoals Bennink in een van de video's meegeeft: "Je hoort het komen en gaan, en dat zou ik zo graag willen op deze cd. Eigenlijk is er niks fout." Je zou dat kunnen interpreteren als gemakzuchtigheid, als gebrek aan professionaliteit, maar je hebt natuurlijk te maken met muzikanten die graag teren op risico en dat kunnen, het moment uitbuiten met een combinatie van spontaniteit en discipline. Beluister hoe ze zich voor het eerst een weg banen door Glerums 'De Linkerschoen, De Rechterschoen' en vervolgens verbaasd zijn over hoe goed die versie meteen zat. Niettemin krijg je er aan het andere uiteinde van het album nog eentje bij.

Veel muziek van het complete nonet bij elkaar krijg je dus niet. In opener 'Lucht' wordt letterlijk gespeeld met lucht, tot Ab Baars binnenwandelt met de shakuhachi en hier en daar geluiden ontglippen: een zachte altsaxgolf, gebrap van de basklarinet. Gaan de twee versies van Glerums compositie meteen in de richting van de zwierige Ellington/Strayhorn-traditie, dan is het materiaal ertussen grilliger en vrijer van aard. De drie stukken 'Komen En Gaan' zijn kleurrijke wandelingen met maffe klanken (kijk hierboven hoe trombonist Wierbos de interactie wil aangaan met een hond), driftig klaterende erupties, flarden kamermuziek-achtige elegantie en carnavaleske gekte, maar ook verrassende momenten van schoonheid (deel 3, zie hieronder).

Daarnaast: muziek die klinkt als de begeleiding bij een stille film ('Pianola Potpourri'), een serene uitvoering van Misha Mengelbergs 'Kroket', en een serie kleine bezettingen, met pianist Guus Janssen die Hessels een stukje Bach voorschotelt (en een hoop dissonant gewring terugontvangt) en in Roelofs een partner krijgt die al even virtuoos reageert, en het trio Bennink, Baars en Hessels dat geen baldadige of volumineuze anarchie nodig heeft om indruk te maken. De improvisaties zijn grillig en onvoorspelbaar, en in combinatie met hun korte duur en de talloze afwisselingen voelt het aan alsof je voortdurend opnieuw op het verkeerde been gezet wordt.

Dat maakt van 'Komen & Gaan' een album dat voor nieuwkomers misschien een beproeving kan zijn, maar eigenlijk best toegankelijk is. "Het moet een muzikale collage worden," zegt regisseur Bennink ergens, en het gezelschap hield woord, met beide termen die evenveel belang afdwingen. Dus je kan wel blijven lullen over hoe het in Mengelbergs tijd allemaal anders klonk (nee toch), maar dan maak je meteen ook duidelijk dat je het punt mist. Deze ICP'ers staan nog altijd met een been in de traditie en met het andere op het ijs. De evenwichtsoefening is er een van meesters van het moment.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be

Labels: , , , ,

(Guy Peters, 11.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Jaap Blonk's Retirement Overdue - 'New Start' (Kontrans, 2020)

Opname: 11-12 december 2019
Jaap Blonk, Lou Mallozzi & Ken Vandermark - 'Improvisors' (Kontrans, 2020)
Opname: 21 november 2019

Van alle vocalisten en stemkunstenaars die er rond lopen in de wereld van de jazz en de geïmproviseerde muziek is Jaap Blonk zonder meer een van de meest opvallende. Al sinds decennia staat hij aan de top van de internationale stemkunst. Meer nog dan zanger kunnen we hem instrumentalist noemen. Een instrumentalist die zich allereerst bedient van zijn stembanden en daarnaast steeds vaker van elektronica. Met twee recente albums, die vorig jaar bij zijn eigen label Kontrans uitkwamen, 'New Start' en 'Improvisers', verrast hij andermaal.

In Jaap Blonk's Retirement Overdue - Blonk is inmiddels 65 - omringt hij zich met musici die zijn zonen hadden kunnen zijn: de gitaristen Miguel Petruccelli en Jasper Stadhouders, die ook om beurten de basgitaar hanteren en drummer Frank Rosaly. Wie deze jongens en Blonk kent, weet wat dit betekent: onvervalst vuurwerk.

Twee keer tien nummers biedt dit album. En zoals gezegd, zingen doet hij nauwelijks. Hij praat, fluistert, schreeuwt, kreunt, kermt en vormt hiermee een onlosmakelijk onderdeel van dit kwartet. Hierbij gebruikmakend van fantasiewoorden, soms ook van bestaande, maar dan vrijwel altijd losgerukt uit de context, bijvoorbeeld door eindeloos "What the president will say and do" te herhalen in het gelijknamige nummer. Het gaat Blonk duidelijk niet om het vertellen van een verhaal, of het moet een muzikaal verhaal zijn, zoals in 'Talking Drum', waarin hij als 'percussionist' de dialoog aangaat met Rosaly. Uitzonderingen op de regel zijn 'My First Nightmares', 'Measure The Night' en die bizarre cover van Leonard Bernsteins 'Somewhere'. In dat laatste nummer horen we hem dan ook nog zingen, alhoewel... Blonk mag ook graag hele verhalen vertellen in talen die wij niet machtig zijn, zoals in 'Wob Hape', 'Pook Naw', 'Kown Sah' en 'Nem Boha', niet toevallig de vier puur geïmproviseerde stukken. Hoogtepunten vind ik verder 'Aggeloeche' en 'I Saw A Wobbzag', met name vanwege het angstaanjagende gitaarspel en dito zang van Blonk.

Ik ben geen Blonk-deskundige, dus over het feit of dit nu echt een nieuwe start is of gewoon een voortzetting van wat Blonk al decennia doet, daarover laat ik mij niet uit, maar over de kwaliteiten van dit kwartet hoeven we het niet lang te hebben. Laat Blonk vooral honderd worden en nog vele cd's maken met deze "wonderful younger musicians".

In november 2019, toen het nog kon, trad Blonk met Lou Mallozzi, die werkt met bandrecorders, cd-spelers en andere gadgets, en rietblazer Ken Vandermark op in Chicago. Door de bezetting is 'Improvisers' natuurlijk een totaal ander album geworden, maar wel een dat bijzonder goed blijkt te werken. Opvallend aan deze zes stukken is dat vaak nauwelijks is uit te maken of we nu met Blonk, Mallozzi of Vandermark van doen hebben. Natuurlijk, Blonk gebruikt zijn stem, maar Mallozzi heeft zijn cassettes en de geluiden van Vandermark doen vaak opvallend veel aan elektronica denken. Kortom, zes prachtige geluidssculpturen zonder houvast, zonder richting en zonder doel, waarbij de musici op grootse wijze bij elkaar aansluiting vinden en waarin de creativiteit onuitputtelijk is.

Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Ben Taffijn, 9.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd | Jazztube
Michel Benita - 'Looking At Sounds' (ECM, 2020)

Opname: maart 2019

Met het bij ECM Records verschenen 'Looking At Sounds' presenteert de Algerijns-Franse bassist Michel Benita zijn nieuwe kwartet. Toetsenist Jozef Dumoulin is nieuw in dit kwartet en naast Benita hoort u de Zwitser Matthieu Michel op bugel en de Franse drummer Philippe Garcia, die u al kent van zijn band Ethics. Het waren vooral de verrichtingen van Dumoulin op de Fender Rhodes en de bijpassende elektronica die inspireerden tot het nieuwe materiaal dat we op dit album horen, naast een paar covers.

En inderdaad is het ook vooral Dumoulin die dit album zijn specifieke geluid geeft. Reeds in 'Darvish Diva', een van die stukken waarin we Benita's oriëntaalse wortels terughoren, is hij het die voor het repetitieve patroon zorgt, waar Michel zijn romige melodie over uitspreidt. Het is aan de man zijn kwaliteiten te wijten dat het zo klinkt, maar zeker ook aan de kenmerken van dit bijzondere instrument; een bugel klinkt nu eenmaal omfloerster dan een trompet. Bijzonder is ook de ingetogen combinatie van Kristen Noguès' 'Berceuse' en Benita's 'Gwell Talenn', waarin dit kwartet een opperste harmonie bereikt. Benita zelf horen we goed met zijn repetitieve patroon in 'Looking At Sounds'. Overigens een mooi abstract stuk, waarin ook Dumoulin uitstekend tot zijn recht komt.

Hoogtepunten zijn 'Slick Team' en 'Cloud To Cloud'. Het eerste met name door de wijze waarop aan het begin Dumoulin en Michel zorgen voor een indrukwekkend klanklandschap. Later voegt Garcia zich hierbij met een strak ritme, waarmee hij dit enerverend stromende stuk verder uitbouwt. In het tweede stuk creëren Dumoulin en Benita, hier op zijn laptop, een indrukwekkende klanknevel. Dan horen we die laatste op zijn bas, met een zangerig geluid en voegt ook Michel zich erbij. Maar het album bevat ook beduidend abstractere stukken, zoals het eerder genoemde titelnummer, maar ook 'Barroco' en 'Body Language' vallen daaronder. Stukken waarin je goed de invloed van Dumoulin op dit album terughoort. Als slot van het album klinkt 'Never Never Land', van Julie Styne, Betty Comden en Adolph Green, waarin we Benita solo horen op zijn bas, op ingetogen wijze de noten vormgevend. Een prachtige afsluiting van een bijzonder album.

In de Jazztube zie je een teaser voor dit album.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 6.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Lauroshilau - 'Live At Padova' (El Negocito, 2021)

Opname: 30 november 2018

De cd schuift in mijn speler juist op het moment dat Marsrover Perseverance geland is op Mars. Deze gaat de komende jaren onder meer op zoek naar sporen van vroeger leven. Spannend!

Over consistentie gesproken, wat een toeval. Vanaf het begin van de cd is de associatie van wat je hoort en de verbeelding van het desolate Marsoppervlak langdurig aanwezig. Het onbekende, vreemde en spannende van deze missie en wat het nog teweeg gaat brengen is ook van toepassing op wat deze muzikale thriller met je doet.

Het is fascinerend dat je in deze lange soundscape totaal geen behoefte hebt te weten welk instrument je hoort, maar enkel gefocust bent op geluid, klankbeeld en de subtiele detailleringen ervan. Minimal electro-acoustic soundscapes met doorzicht en fijnzinnige, zachtaardige geluiden allerhande. Pure schoonheid!

Hoewel je dit concert maar wát graag live had willen beleven, maakt de door Giovanni Di Domenico uitstekend gemasterde cd je aangenaam deelgenoot van wat Audrey Lauro (altsaxofoon en voorbereidingen), Pak Yan Lau (speelgoedpiano's, synthesizer en elektronica) en Yuko Oshima (drums) aan saamhorigheid, intense interacties en empathie tot stand hebben gebracht.

Na ruim veertig minuten land je, een zalige muzikale belevenis rijker, weer terug op aarde. Wederom een parel in de collectie van El Negocito Records.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 4.3.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Sanne Rambags - 'SONNA' (Sonna, 2020)

Opname: februari 2020
Hanna Schörken - 'Luma' (Leo, 2020)
Opname: juni 2020

In deze recensie staan twee vocalisten centraal die het aandurfden om zonder enige vorm van begeleiding met louter hun stem te werken, te verrassen en te ontroeren. De Nederlandse Sanne Rambags realiseerde haar debuut als solozangeres met 'SONNA', op haar eigen nieuwe gelijknamige label. Eerst als download, maar inmiddels ook als lp, en de Duitse Hanna Schörken bracht 'Luma' uit via Leo Records.

Sanne Rambags is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een bijzondere stemkunstenares, die stevig aan de weg timmert. Zo kwam ze hier voorbij met zowel Under The Surface als Mudita. En dat zijn dan nog maar twee van de projecten waarbij ze betrokken is. Ze zegt zelf heel open over haar ontwikkeling als kunstenaar, maar vooral als mens: "In de afgelopen jaren heb ik ervaren hoe mijn groei als uitvoerend musicus een geweldige emotie van geluk veroorzaakt heeft en tegelijkertijd een diepte van destructiviteit. Het is in die destructieve tijden geweest hoezeer ik besefte dat mijn stem mijn bron is voor genezing. De oerkracht die ik teweeg kan brengen in een moment van totale overgave aan klanken. De mogelijkheid om mijzelf uit te drukken is mijn krachtigste medicijn."

Je hoort het onverkort terug in dit bijna mystieke album, vol gezongen rituelen, prachtig opgenomen in de kerk van Riel. Vijfentwintig miniaturen bevat het, meestal van nog geen twee minuten. Nu ben ik inmiddels redelijk vertrouwd met Rambags' stemgeluid en haar manier van zingen en op echte verrassingen had ik dan ook niet gerekend. Dat blijkt dus niet te kloppen, want Rambags gaat hier duidelijk een paar stappen verder dan wat ik tot nu toe van haar hoorde. Conform haar eigen woorden is dit album een soort van sjamanistisch ritueel, waarbij haar voorliefde voor de noordelijke streken van Europa sterk doorklinkt. Ze grijpt je op een aantal momenten, die zoals gezegd gelukkig niet al te lang duren, met haar vocale kunsten danig bij de strot. Om bang van te worden.

Hanna Schörken was mij onbekend en dit 'Luma' is dus de eerste kennismaking. Schörken blijkt zowel schrijfster als zangeres en improvisator en studeerde daarnaast musicologie. 'Luma' is weliswaar haar debuut voor Leo Records, maar is haar tweede soloalbum, na het in 2018 bij Creative Sources verschenen 'You Told Me How To Dance'.

Meer dan Rambags past Schörken in de traditie van de vocale avant-garde en de stukken op dit album doen me dan ook vaker denken aan het werk van hedendaags gecomponeerde componisten, George Aperghis voorop, dan aan de aan jazz verwante geïmproviseerde muziek. Daarbij past dat ze zeker teksten gebruikt, maar haar stem ook bijzonder vaak inzet als instrument, met als mooie voorbeelden de percussieve geluiden in 'Forests' en de link naar elektronica in 'Land'. Bijzonder is ook zeker 'Rest' en dan met name om de wijze waarop ze hier haar tekst op redelijk hilarische wijze behandelt. Een interessant album, waarmee we Schörken primair leren kennen als een bijzondere stemkunstenares. En waar Rambags vooral de luisteraar weet te raken en te ontroeren, wekt Schörken met name bewondering vanwege haar bijzondere prestaties.

In de Jazztube zie een clip van 'Lethe', terug te vinden op het album 'SONNA' van Sanne Rambags.

Labels: , , ,

(Ben Taffijn, 2.3.21) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.