Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Nieuws / Vooruitblik
Volhouder Rein de Graaff stopt ermee


De man met zo ongeveer de langste adem in de Nederlandse jazzgeschiedenis stopt ermee. Pianist Rein de Graaff gaat in maart op afscheidstournee. Behalve zijn vaste trio van de laatste jaren, met bassist Marius Beets en drummer Eric Ineke, neemt hij twee altisten mee: Benjamin Herman en Maarten Hogenhuis. De 76-jarige beboppianist speelde met jazzgrootheden als Art Taylor, Dexter Gordon, Sonny Stitt, Philly Joe Jones, Hank Mobley, Johnny Griffin, Charlie Rouse, Teddy Edwards, Curtis Fuller, Red Holloway en Harold Land.

Veel van zijn wapenfeiten zijn misschien wel vergeten. Wie weet er nog dat het Trio Rein de Graaff het eerste concert van Roy Hargrove in Nederland begeleidde? De Graaff speelde in 1987 met Frank Morgan en de toen nog piepjonge en enigszins onzekere trompettist in Den Haag.

De Graaf is een man met een lange staat van dienst, niet alleen als pianist, maar ook vooral als organisator van tournees. Hij haalde menig jazzheld uit de Verenigde Staten naar Europa - velen daarvan logeerden ook bij hem - en bouwde stevig aan de bekendheid van de bebop. De Graaff voedde het jazzpubliek op door ze bij te spijkeren in een serie van lessen, de Stoomcursus Bebop en later de Vervolgcursus Bebop.

Ook in het buitenland maakte de pianist naam. Zo schreef de Britse krant The Observer op 6 juni 2010: 'Rein de Graaff is one of the unsung heroes of European jazz. A superb pianist in his own right, he is renowned as a master accompanist, a match for the biggest and most demanding of jazz stars.'

Of Rein de Graaff in de afgelopen 13 jaar positiever is geworden over de toekomst van de jazzmuziek durven we niet te zeggen, maar in 2005 zei hij in een interview met Draai om je oren nog het volgende: "We krijgen het niet meer voor elkaar jongeren in jazz te interesseren. Daar zijn al genoeg discussies en conferenties over geweest met alle mogelijke hotemetoten en deskundigen. Jazz hoort niet meer bij deze maatschappij. Het is een underground iets. Dat is voorbij. De groten van de jazz leven niet meer en de overgeblevenen worden tot ster gebombardeerd. Maar dat zijn ze niet en dat werkt niet. De jazz gaat ter ziele."

Afscheidstournee
01-03   De Tor, Enschede
02-03   Mahogany Hall, Edam
03-03   TivoliVredenburg, Utrecht
06-03   Brouwerij Martinus, Groningen
08-03   De Harmonie, Leeuwarden
10-03   Theater van Beresteyn, Veendam
15-03   Bimhuis, Amsterdam

Foto's: Cees van de Ven

Labels:

(Maarten van de Ven, 28.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Experiment met weinig reliëf

FrankieZ Experiment & Tereza Catarov, zaterdag 16 februari 2019, Atelier Il Sole in Cantina, Groningen

Alsof iedereen later wil kunnen zeggen: "De Cantina, zeker kwam ik daar wel." Het is opvallend dat je in het nederige souterrain aan de X-straat de laatste weken over de koppen kunt lopen - wanneer het plafond niet zo laag zou zijn. Nog steeds lijkt het erop dat het vestzakzaaltje in mei de luiken voorgoed moet sluiten, wegens verkoop van het pand.

In de nacht van 16 op 17 februari was het er voller dan ik ooit had meegemaakt. Vergeleken met de soms behoorlijk extreme bandjes die er met regelmaat te vinden zijn houdt FrankieZ Experiment er tamelijk orthodoxe praktijken op na. De brandstof wordt geleverd door de ratelende en rollende ritmetandem van Patrice Blanchard (basgitaar) en Frankie Ercsei (leider en drums). Op elektronische wijze manipuleert Tereza Catarov haar stemgeluid. Ze voegt er echo aan toe en laat het zo traag vibreren dat de vocalen meer zwaarte krijgen. Beweren dat ze haar stem instrumentaal gebruikt doet geen recht aan haar rol. Catarov zingt eerder uitgesproken orkestraal. In een van de stukken zong ze perfect unisono met de saxofoon. Een perfectie die je zelden tegenkomt. Sommige nummers hebben een hoog popgehalte. Maar het is allemaal allerminst vrijblijvend, getuige ook het gedicht van Maya Angelou dat in 'Enlightment' gereciteerd wordt.

Tenorist Daniele Nasi is een eloquente romanticus, die de beste elementen van Joe Henderson en Michael Brecker in zijn overigens bescheiden geluid verwerkt. Nee, veel vet op de botten heeft de sound van Nasi niet. Eigenlijk was hij daarmee exemplarisch voor het gebodene. De composities waren niet echt sterk te noemen, het ontbrak aan reliëf. Geen idee hoe lang het Experiment al loopt, maar het klonk nog niet erg overtuigend. Dit is typisch zo'n bandje dat je over een jaartje wel weer eens zou willen zien. Nu de Cantina verdwijnt is die kans een stuk kleiner geworden.

Foto (top): Jethro Bijleveld

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 26.2.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Michel Meis 4tet - 'Lost in Translation' (Double Moon, 2018)

Opname: oktober-november 2017

Drummer Michel Meis is hier een volstrekt onbekende, iets dat overigens ook geldt voor de drie andere leden van zijn kwartet: trombonist Alisa Klein, pianist Cédric Hanriot en bassist Stephan Goldbach. Meis komt uit Luxemburg en het bij Double Moon verschenen album 'Lost In Translation' is zijn debuut. Alleen al op papier is dit echter een interessant album. Niet alleen zijn kwartetten met een drummer als leider schaars, kiezen voor een trombone als enige blaasinstrument is al helemaal niet voor de hand liggend.

In 'King Kong' vangen Hanriot en Goldbach aan. De eerste met een ritmisch motiefje, de tweede opvallend zangerig. Dan komen Meis en Klein erbij, de laatste lyrisch en met een warme klank. Maar dat is slechts het intro, want al snel kiest het kwartet het ruime sop en getuigen de vier musici van een grote mate van muzikaliteit. Qua stijl sluit het kwartet duidelijk aan bij de Europese mainstream jazztraditie: verhalend, melodieus en allerminst wereldschokkend. Gewoon fijne jazz, met een vleugje melancholie. In het aansluitende 'Desire' bewijst Klein de toegevoegde waarde van de trombone, soepel, intens en met gevoel voor nuance beweegt ze zich hier door de melodie. Let in dit nummer overigens ook op de solo van Hanriot - niet te versmaden - en het stuwende, ritmische spel waar bandleider Meis iedere keer een belangrijke rol in speelt. Bijzonder is ook het fragiele 'Reflection' met de breekbare, ietwat schuchtere klank van Klein in de hoofdrol, verfraaid met de verstilde basaanslagen van Goldbach, een enkel parelend akkoord van Hanriot en zo nu en dan een gerichte roffel van Meis.

Er staan meer van dit soort intieme stukken op dit album. 'In A Dream' valt eronder, hoe kan het ook anders met zo'n titel en 'Heaven' eveneens, waarop we Hanriot overigens horen op een elektrische piano, terwijl Goldbach hier duistere klanken uit zijn contrabas peurt. Afsluiten doen we met het wat meer uptempo 'Morena'. Meis heeft met 'Lost In Translation' een mooi en vooral intiem album afgeleverd, de moeite van het luisteren waard.

Klik hier voor geluidsfragmenten van dit album.

Labels:

(Ben Taffijn, 26.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Vogelzanglijnen in compositorisch perspectief

Ad Colen - A Bird's Eye View, zaterdag 2 februari 2019, Bimhuis, Amsterdam

In de geschiedenis van de jazz is de vogel een belangrijke inspiratiebron. In gesprek met oudere Nederlandse jazzmusici zal dit beestje ongetwijfeld vallen als het gaat over (meestal al enige tijd geleden gestorven) collega's uit de glorietijd van de jazz. En natuurlijk is de bijnaam van Charlie 'Ornithology' Parker, Bird, niet willekeurig gekozen. Slagwerker Han Bennink heeft wel eens laten weten dat hij geïnspireerd is door de specht. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Jazzsaxofonist en componist Ad Colen heeft zich eveneens laten inspireren door de gevederden. De specht komt echter niet voor in de setlist van het Ad Colen Quintet, wel vogels als de buizerd, de zwartkop en de winterkoning. 'Sinds zijn vroege jeugd kwam jazzsaxofonist en componist Ad Colen elke vakantie in een huisje vlak over de grens met België. Een plek midden in een uitgestrekt bos, waar geen stromend water en elektriciteit is. Hier speelde hij samen met de vogels en vond hij de inspiratie voor een uniek muziekproject; A Bird's Eye View.' (adcolen.com) "Ik heb allerlei vogelgeluiden uitgezocht, die ik soms letterlijk heb verwerkt in mijn stukken. Die vogels trekken me zo aan omdat deze noten uit de natuur zo puur zijn en die klanken heel eigenwijs zijn. Ze hebben geen grenzen en een eigen tonaliteit", licht Colen toe tijdens het optreden.

Na een aan de vogel gewijd gedicht van Armando start het kwintet de vogelsafari met een ode aan de boomleeuwerik oftewel de lullula. Deze onomatopee is helder terug te horen in de Wurlitzerlijnen van Mike Roelofs. Na de klinkende solo's van Colen en Roelofs zet Rogier Hornmans cello de vrije val van de leeuwerik in, totdat we weer terug zijn bij het thema. Vervolgens is in 'Five Jackdaws Having A Chat' de kauw aan de beurt. Een onvoorspelbaar gesprek dat wordt verklankt door het donkere, puntige strijkwerk van Hornman, de complexe ritmes van Sun, en de dissonanten van Colen en Roelofs.

Ad Colen brengt muziek met een boodschap. Wie meer wil weten over de inspiratiebronnen van de saxofonist kan terecht op de website van de vogelbescherming. Leden van deze vereniging ontvangen bovendien vijf euro korting bij aanschaf van de cd. In 'Limosa’s Lament', een klaagzang opgedragen aan de door de toenemende landbouwnijverheid in het nauw gedreven grutto, neemt het kwintet de luisteraar in een onrustige vogelvlucht mee naar het schaarse ongerepte land.

Colen weet op tenor- en sopraansax te binden en te overtuigen. De lyrische lijnen van de verschillende vogels worden niet alleen nauwkeurig gevolgd, ze worden door Colen in een boeiend compositorisch perspectief geplaatst. En dat perspectief ontvouwt zich in het Bimhuis tot een verfrissend, swingend optreden, waarin de ritmesectie van Dion Nijland en Yonga Sun en de instrumentele bijdragen van Mike Roelofs, Rogier Hornman en Ad Colen mooi in balans zijn.

Het is Colen gelukt een bezetting te vinden die het orkest van de gevederde natuur prima tot uitdrukking brengt. En misschien overbodig om te melden, maar de muziek van 'A Bird’s Eye View' is zeker ook geschikt voor de luisteraar die geen affiniteit heeft met vogels.

Klik hier voor een fotoverslag door Cees van de Ven van het concert dat het Ad Colen Quartet op 20 mei 2018 gaf in De Bastei te Nijmegen.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels: ,

(Robin Arends, 24.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Een avontuurlijk trio

Mats Eilertsen Trio ft. Harmen Fraanje & Thomas Strønen, maandag 4 februari 2019, Paradox, Tilburg

De compositie '22' staat centraal tijdens het optreden en op het album 'And Then Comes The Night'. Het is een reactie van de Noorse bassist Mats Eilertsen op de terroristische aanslag van Anders Breivik op het Noorse eiland Utoya op 22 juli 2011. De aanslag was een waar bloedbad en bracht een schokgolf teweeg in de hele wereld, maar vooral in het vredige Noorwegen. In deze compositie is het treurige uitgangspunt invoelbaar, als een ode aan het leven. Het lieflijke stuk zit ingesloten tussen andere composities die aaneengeregen over het voetlicht worden gebracht. Hierdoor lijkt er sprake te zijn van een suite. De composites van deze avond zijn, op een enkele uitzondering na, afkomstig van het nieuwe album van Eilertsen. Over de hele linie voelt de muziek aan als slowfood. Het is uiterst smaakvol, eerlijk en ambachtelijk. Het wordt met geduld uitgeserveerd en heeft een onthaastende werking.

Desondanks blijft het optreden enerverend vanaf het begin tot en met de toegift. Niet alleen de muziek maar ook de interactie tussen drie gelijkwaardige muzikanten is betoverend. Het zoeken naar verrassende, harmonieuze vondsten en het aanbrengen van nuanceringen in tonen en ritmes zijn een waar auditatief genot. Drummer Thomas Strønen beroert met sticks en brushes de cimbalen en tomtoms om overwegend sobere, graduele, essentiële en percussieve elementen toe te voegen. Zijn drumstijl accentueert de uitgestrektheid van het muzikale landschap.

De composties kennen geen structuur van thema-solo-thema, het groepsgeluid staat centraal. Niettemin zijn de solistische excercities niet van de lucht. Mats Eilertsen strijkt en plukt de vier snaren van zijn contrabas en verrijkt het universum door het veelvuldig beroeren van de kam en de klankkast van de contrabas voor een akoestische distortion. Fraanje prevaleert een veelkleurige, gracieuze, lyrische stijl, soms met een kristallen, spaarzame introspectie. Maar ook Fraanje toont zich percussief en indringend, vanuit een vrije opvatting.

Het groepsgeluid is atypisch voor de zogenaamde Nordic Sound. De atmosferische, mystieke sfeer wordt regelmatig verlaten voor groots opgezette en diepgaande improvaties. Melancholie wordt afgewisseld met abstract minimalisme. Bedachtzaamheid maakt ruimte voor venijnige onstuimigheid. Hulde voor een muzikale grondhouding waarin het avontuur wordt gezocht en veiligheid gemeden.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Louis Obbens, 24.2.19) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Atomic - 'Pet Variations' (Odin, 2018)


Eind november passeerde Atomic in een Europese toer ook langs La Conserve om de nieuwe cd voor te stellen. Saxofonist Fredrik Ljunkvist vertelde dat het er een was waarop ze composities spelen die zij zelf graag horen. Dat zij daarbij uit pop, avant-garde jazz en klassieke muziek kozen, hoefde niet te verbazen. Enigszins verrassend was wel hoe zij minder flamboyant uit de hoek kwamen, maar dat was dan ook in de lijn van de stukken in kwestie.

Live in Leuven beperkte de groep zich niet tot nummers uit het nieuwe album. Zij speelden er nog 'Ten Years' bij van voorganger 'Six Easy Pieces'. Zo was er voor de aanwezigen iets meer van de spannende contrastwerking tussen onrustig filmisch en zwierig energiek in een meer typische Atomic-stijl. Die aanpak zit ook in het titelnummer en de enige eigen compositie (van pianist Håvard Wiik) op de cd, 'Pet Variations'. Het dient als inleidende constructie voor 'Pet Sounds' van The Beach Boys, dat hier een enthousiaste kracht meekrijgt.

Daarna blijft het natuurlijk Atomic dat muziek speelt, maar op beheerste manieren die bijna sober overkomen voor deze groep. Het is niet dat de groep anders minder gecontroleerd klinkt, maar wel meer onderhevig aan een soort van middelpuntvliedende kracht. Met het voortschrijdende stuk 'Art' van Steve Lacy wordt heel knap vervolgd. Persoonlijk krijg ik daar zin in een museumbezoek bij. De versie van 'Walking Woman' (Carla Bley) komt daar als een kort, grillig, maar sierlijk klein kunstwerkje meteen perfect op aansluiten.

De klaagzang van 'Un Grand Sommeil Noir' van Edgard Varèse krijgt een aangehouden warme gloed mee. Misschien lijkt het een wat dunne eigen interpretatie, maar ze is wel fijntjes meeslepend. 'Cry Want' van Jimmy Giuffre komt dan aanzetten met een Atomic-gevoel voor grandeur, waarop het betoverende klarinetspel van Ljunkvist de grote Giuffre heerlijk eerbetoon brengt. Het geloof in schoonheid wordt verder uitgedragen in 'Louange à l'Éternité de Jésus' van Olivier Messiaen. De plechtstatigheid van oude kerken wordt, zoals bijna het hele album, gedragen door mooi gearticuleerde noten en daar waar een onzuiverheid opduikt zit ook de speelse mens aan vast.

Dan biedt 'Inri' (Alexander von Schlippenbach) nog een schitterende springplank voor een uitbundig Atomic. Voor de vrome jazzliefhebber belanden we dan mogelijks in een gebied om zenuwachtig van te worden, omdat er maar wat op los zou worden geblazen en gedaan. Niets is minder waar natuurlijk en dat waardeert dan weer menig avontuurlijk oor. Om verschillende meningen te verzoenen mag 'Karin’s Mode' (Garbarek) een welgekomen afsluiter zijn. In een vlot ritme groovy en warm, terwijl de uitmuntende blazers er flink wat diepgang aan toevoegen.

In de Jazztube hierboven zie je een liveconcert van Atomic, opgenomen tijdens Bergamo Jazz 2016.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels: ,

(Danny De Bock, 23.2.19) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Swing when you're winning, Dennis!


Leuk. De winnaar van RTL's zangtalentenjacht The Voice of Holland dit jaar is een 24-jarige zanger die met zijn deelname de jazzmuziek weer op de kaart wilde zetten. Zelf raakte Dennis van Aarssen als kind geïnspireerd door de cd 'Swing When You're Winning' uit 2001, waarop Robbie Williams - zeker niet onverdienstelijk - swingstandards uit het American Songbook vertolkte.

Dennis imponeerde gedurende de talentenjacht met zijn relaxte zang en performance en wist met zijn verrassend volwassen stem ook massa's jongeren te bereiken met in wezen good old-fashioned bigbandswing. Hij bleef zichzelf als crooner ook trouw in The Voice, getuige de remake van Anouks 'Modern World', dat hij moeiteloos het Songbook leek in te zingen.

Foto: ANP

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 23.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Richters sprookjes worden gruwelijker

Helene Richters Lummerland, zaterdag 9 februari 2019, Atelier Il Sole in Cantina, Groningen

De sprookjes van Moeder Helene worden grimmiger, zo lijkt het. Grimmiger dan Grimm, anders dan Anderson. Aan haar stemgeluid is niet zo gek veel veranderd. 'When The Walls Are Clad In Ivy', het laatste nummer, begon als een soort heksensabbat waarbij de betreffende dames onderling druk smispelend de nieuwste spreuken en recepten uitwisselen. Dat kleine, haast kinderlijke geluid heeft Helene Richter nog altijd. Maar het is alsof haar verhaaltjes tegenwoordig zijn (over)geschilderd door een stel Neue Wilden - of door Blaue Reiter, kan ook nog. Die stem zou, maar dat terzijde, geknipt zijn voor een avontuurlijk hedendaags progrockbandje. Kruidige Krautrock - Richter, geboren in Rotterdam, bracht lange jaren door in Duitsland.

De primus inter pares van de wildemannen is slagwerker Aleksandar Skoric, die tijdens zijn eerste drumsolo zijn mutsje verloor, tijdens de tweede zijn mutsje plus een bekken en tijdens de derde zijn mutsje plus een tom.

Richter liet zich in deze wisselende samenstelling ook begeleiden door wildevrouwen als Renske de Boer, aanvullende vocalen en Gubija Bartolyte, altsaxofoon. Samen met beatboxer Dimitris Kalamaras produceerde De Boer in 'Geduldsprobe' een soort kale, uitgebeende hiphop, die bewust of onbewust verwees naar Richters eerdere groep Tschip Hopzz. De gefragmenteerde zang was het opvallendste kenmerk van deze exercitie.

Haar liedjes bewogen zich organisch van figuratief naar abstract en weer terug. Vakmanschap houdt de groep bij elkaar en zorgt ervoor dat de muzikanten elkaar telkens weer terugvinden, hoe onbegaanbaar de ingeslagen paden ook mogen lijken. Ook wanneer ze zich enkele maten op verschillende rangeerterreinen schijnen op te houden, wat in het laatste stuk het geval was. Dan kan een dergelijke incarnatie van Helene Richters huidige Lummerland zich zowaar als een degelijk, ouderwets jazzcombo ontvouwen. Waarbij je kunt aantekenen dat Renske de Boer hier in de kolkende collectieven ongenaakbaar hoog boven alles uitsnerpte. Arme meid - ik hoop dat het keeltje inmiddels niet meer zo rauw aanvoelt.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 20.2.19) - [print] - [naar boven]



Cd's
Ivo Perelman & Matthew Shipp - 'Oneness' (Leo Records, 2018)

Opname: september 2017
Roscoe Mitchell & Matthew Shipp - 'Accelerated Projection' (Rogue Art, 2018)
Opname: 28 augustus 2005
Matthew Shipp - 'Symbol Systems' (Hat Hut, 2018)
Opname: 22 november 1995

De Amerikaanse pianist Matthew Shipp is actiever dan ooit. Alleen al in 2018 verschenen er acht albums (!) waar hij aan meewerkte, waarvan drie soloalbums. Alle reden dus om deze man hier de ruimte te geven. Deze uitgaven verwijzen alle drie naar halverwege de jaren negentig. Daar, in 1996 met Perelmans 'Cama De Terra', begon bijvoorbeeld de samenwerking tussen Shipp en saxofonist Ivo Perelman.

Want de meest opvallende uitgave van 2018 is zonder meer 'Oneness', een 3-cd set van het duo Matthew Shipp - Ivo Perelman. Na de nodige releases samen, waarvan er meerdere hier zijn besproken, doken ze in september 2017 voorlopig voor de laatste keer samen in de studio. Het idee was nog één album op te nemen. Dat werd uiteindelijk deze box, met in totaal 33 titelloze vrij korte stukken. Pure improvisatie, zoals we dat gewend zijn van dit duo. Het feit, zoals hierboven geresumeerd, dat Perelman en Shipp al ruim 20 jaar samen spelen, hoor je in deze set absoluut terug. De term 'op elkaar ingespeeld' is zacht uitgedrukt. Hier is sprake van pure synergie, het is soms net of één musicus twee instrumenten bespeelt. Hoogtepunten? Het springerig pianoritme in het vijfde stuk op de eerste schijf waar Perelman vrolijk op mee huppelt; Shipps pianospel op track acht; het subliem hoge spel van Perelman in het derde stuk van de tweede schijf - of hij aan het praten is, naast het bijna klassieke pianospel van Shipp; het enigmatische pianospel in het vierde stuk; het mooie, zoekende spel in het achtste stuk van de derde schijf. Ach, het is gewoon te veel om op te noemen.

Twee andere uitgaven bevatten oudere opnames van Shipp. De eerste is een bij Rogue Art verschenen concert uit 2005. Ook duo-opnames, maar nu met rietblazer Roscoe Mitchell. Die twee maakten hun eerste plaatopnamen eveneens in 1996. Ze waren op dat moment evenmin onbekenden voor elkaar, want Shipp werd begin jaren negentig lid van Mitchells Note Factory en zou dat gedurende een decennium blijven - vormende jaren voor de pianist. Zeven stukken telt het album, verzameld onder de titel 'Accelarated Projection'. Mitchell speelt altsax, sopraansax en fluit en Shipp vinden we vanzelfsprekend achter de piano. Opvallend in het spel van Mitchell is de continue stroom van noten, waarbinnen zich de meest opwindende patronen ontvouwen. Groots is de solo op altsax in 'III' - de variatie in klankkleur en dynamiek is hier ongeëvenaard. Dan komt Shipp erbij en ontvouwt zich in 'IV' een eindeloze maalstroom aan klanken. Bijzonder is ook 'VI'. Het springerige sopraansaxspel van Mitchell op de ritmische akkoorden van Shipp klinkt als een lust voor het oor.

Tot slot hier aandacht voor Matthew Shipp solo. Zijn eerste soloalbum, met studio-opnames uit november 1995, werd onlangs door Hat Hut opnieuw uitgebracht. Shipps puntige spel komt hier reeds volledig tot uiting. Direct al in opener 'Clocks', met een heel subtiele, ritmische structuur, horen we het terug. Maar helemaal in het hamerende 'Harmonic Oscillator' dat daarop volgt en in het titelstuk 'Symbol Systems', met die weerbarstige structuur. En zo balanceert dit album continu op de grens van ingetogen en onstuimig, met Shipps dwingende en soms wat dwarse, tegendraadse ritmiek als constante.

Labels:

(Ben Taffijn, 19.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert / Jazztube
Jamie Saft op de lyrische tour

Jamie Saft, woensdag 6 februari 2019, De Singer, Rijkevorsel

Toetsenist Jamie Saft veelzijdig noemen is een understatement. Niet alleen bespeelt hij alle mogelijke instrumenten - zelfs een aantal zonder toetsen, ook wenst hij zich niet tot een bepaalde muziekstijl te beperken. Sinds eind jaren 90 duikt hij regelmatig op in de projecten van die andere eclectische musicus: John Zorn, maar zijn lijst van samenwerkingsverbanden bevat inmiddels ook uiteenlopende musici als Joe McPhee, Wadada Leo Smith, Roswell Rudd, Balázs Pándi, Merzbow, Joe Morris en Trevor Dunn.

'Solo A Genova' - volgens mij het eerste soloalbum van Saft, die zich daarbij ook nog eens beperkt tot de piano - zag vorig jaar het licht. Een regelrechte anomalie in het oeuvre van de man tot dusver, zo bleek ook tijdens het concert dat hij gaf in De Singer te Rijkevorsel, waarin Saft onder andere stukken van dit album ten gehore bracht. Het is een hommage aan die musici, uit vooral jazz en pop, waar de toetsenist dierbare herinneringen aan heeft. Ongeveer vergelijkbaar met de handvol albums die Bill Frisell uitbracht met covers. Ook hier vindt het eclecticisme hoogtij, tenminste waar het zijn bronnen betreft: van Bob Dylan tot Miles Davis, van ZZ Top tot Joni Mitchell en van Stevie Wonder tot Charles Ives.

Jamie Saft verbindt ze met elkaar met lyrisch, zeer melodieus pianospel, waarin geen onvertogen noot klikt. Hij geeft daarbij de stukken alle ruimte en weet de kenmerken van de diverse artiesten prima te treffen. En dus klinkt 'The Makings Of You' van Curtis Mayfield soulvol vloeiend, krijgt 'Po’ Boy' van Dylan de vereiste puntigheid en klinkt de jazz volop in 'Blue In Green' van Miles Davis en Bill Evans. Dit is met recht een recital, met flair gespeeld en recht doend aan Safts helden.

Het enige is dat ik die andere kant van Saft, zie zijn lijst met samenwerkingen hierboven, wel mis. Het is allemaal wel heel mooi, lyrisch en melodieus wat hier klinkt. In het ene stuk nog net wat meer dan in het andere. Wat ik vaker heb bij deze muziek overkomt me nu dus weer. Na drie kwartier - gelukkig speelt Saft maar één set - weet ik het wel en kan ik een geeuw niet onderdrukken. Tijd voor een paar dissonanten, maar helaas blijven die uit. Volgende keer dan maar.

In de Jazztube hierboven zie je een soloconcert van Jamie Saft tijdens Piano Fields 2016.

Foto: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 17.2.19) - [print] - [naar boven]





Concert
Brute kracht

BRUUT!, zaterdag 2 februari 2019, Paradox, Tilburg

What's in a name? En dan ook nog een in hoofdletters, mét uitroepteken. Bepaald ondubbelzinnig. Dat belooft wat! Drumstel vóór op het podium en slechts een klein aantal stoeltjes opgesteld in de zaal, zodat er gedanst kan worden. Wellicht oordopjes nodig? Het bleek van niet. Gelukkig niet, zou ik haast zeggen.

Vier goedgeklede mannen, strak in het pak, bestijgen het podium en zetten zonder al teveel poeha in. Non-stop strakke grooves, fris en energiek, dat wel, maar de eerste nummers doen de spanningsboog toch een beetje afnemen. Het publiek in een volgepakt Paradox wordt wat rumoerig en eigenlijk wacht ik ook op de klik. Ik moet de ziel van deze band nog even vinden. Maar dan een rustig stuk; het vraagt direct de aandacht terug. Geen fijnzinnige lyriek - ook de gevoelige melodieën zijn eenvoudig en strak - maar het komt binnen en maakt indruk. Vanaf dat punt komt de voortdenderende trein goed op stoom.

Hier staat een band met een explosieve, innerlijke drive, met Maarten Hogenhuis als grommend middelpunt. Eén brok dynamiek die man. Zijn saxen laat hij meedogenloos dwalen langs alle hoeken van de composities. Steeds kortdurende impulsen, zodat de energie alleen maar opbouwt. Ondertussen kan hij zich zonder omzien verlaten op de formidabel vaste hand van drummer Felix Schlarmann. Voeg daar voor een nostalgisch effect de unieke klanken van een hammondorgel aan toe, et voilà: BRUUT!

Op het podium staat een grote 'V'. Alle bedenkingen ten spijt betekent het niks ingewikkelds, maar staat het voor 'vijf'. Hun vijfde album dat ze vanavond komen promoten. De titels zijn allemaal kort en krachtig, net als het album zelf. Geen gecompliceerde jazz, maar robuuste, (h)eerlijke swing met een verdiepend randje. Vrolijk, sfeervol en vitaal.

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels: ,

(Donata van de Ven, 15.2.19) - [print] - [naar boven]



Cd's
Lotz Of Music - 'Live At Jazzcase' (El Negocito, 2018)

Opname: 15 september 2016
Mark Lotz / Alan Purves- 'Food Foragers' (Unit, 2018)
Opname: 12 & 28 juni 2017
Alan "Gunga" Purves - 'Hide & Squeak' (Brokken, 2017)

Fluitist Mark Alban Lotz bracht eind vorig jaar een cd uit met liveopnames gemaakt tijdens een JazzCase-concert in de Dommelhof, Neerpelt. Daarvoor gaan we terug naar september 2016. Leuk, want ik was bij het concert en schreef erover. Altijd weer benieuwd hoe dit dan klinkt als je het terugluistert. Het is direct een goede gelegenheid om een tweetal andere cd's te bespreken die hier al wat langer liggen. De eerste is er een van Lotz met de veelzijdige percussionist Alan Purves, die er ook bij was in Neerpelt, de tweede betreft een soloalbum van diezelfde Purves.

Maar eerst dus terug naar Neerpelt. Bij het teruglezen van de recensie van het concert valt op dat de band een aantal stukken van andere titels heeft voorzien of heeft weggelaten. Zo kom ik nergens 'Habibi Brown Fish' tegen en heet 'Yumurta' waarschijnlijk 'The Egg Jam Encore'. 'Yumurta' is Turks voor ei. Niet getreurd, het maakt voor de kwaliteit van de muziek niet uit. Die is evengoed boeiend, neem bijvoorbeeld het - en dat valt nu pas op - bijzonder ritmische begin van 'Of Royal Haring', waar cellist Jörg Brinkman voor tekent. Aansluitend belanden we zomaar in Arabische sferen. Mijn conclusie toen, 'grenzen bestaan hier eenvoudigweg niet en de muziek wordt beïnvloed door uiteenlopende muzikale werelden als jazz, blues, niet-westerse muziek, avant-garde, musique concrète en folk', blijft dan ook onverkort van kracht. Wat ons tijdens het concert reeds opviel en waarvan de cd eveneens getuigt is de grote rijkdom aan klanken, terug te voeren op het uitgebreide instrumentarium dat de vijf leden - met naast Lotz, Purves en Brinkman ook pianist Albert van Veenendaal en Claudio Puntin op verrassende wijze hanteren. Ook het samenspel mag er zijn en dat Putin die avond zijn debuut maakte als vijfde lid van Lotz Of Music is nergens aan af te horen.

Bijna een jaar later treffen Lotz en Purves elkaar voor het duoalbum 'Food Foragers'. Lotz op een uitgebreide collectie fluiten - bij ieder stuk staat aangegeven welke hij gebruikt - en Purves zoals vanouds met een kist aan objecten en slagwerk. Ook hier valt de eclectische aanpak weer op; zo stamt opener 'Abu In The Sky' uit Mali en heeft ook 'Belly Buttons' dat we verderop op het album vinden daar elementen van. Bijzonder zijn het subtiele 'Echoes Of A Life Hereafter' en 'Endurance'. De prachtige klank van de fluit in zijn diverse gedaante krijgt hier volop de ruimte, terwijl Purves voor een kalm, ritmisch patroon zorgt. In 'Ice Breath' horen we Lotz op zijn megagrote PVC contrabasfluit. Het diepe, sonore geluid contrasteert prachtig met de ijselijk hoge noten van Purves' belletjes. Ronduit bizar klinkt het duo in het titelstuk, 'Food Foragers'. In welk vreemd klankuniversum zijn we nu weer aanbeland? Het lijkt de dierentuin wel!

Alan "Gunga" Purves solo is een verhaal apart. Naast prachtige, dikwijls hilarische tekeningen van Purves, alleen al een reden om dit album aan te schaffen, treffen we binnenin een groslijst aan van instrumenten en voorwerpen die de maestro gebruikt om zijn wonderlijke wereld te creëren. De lijst doornemend valt op dat het hier niet louter percussie betreft; we treffen ook de nodige, vaak exotische snaar- en blaasinstrumenten aan. We maakten er reeds kennis mee op de voorgaande albums, maar hier in deze solosetting valt helemaal op wat deze kunstenaar in huis heeft. We missen op dit opvallend ingetogen album, bestaand uit 14 miniaturen, de collega-musici dan ook geenszins. De muziek is vaak ritmisch - wat te verwachten is bij een percussionist - en meestal net zo exotisch als het instrumentarium. 'Zombie Wackers' kan daarbij goed als illustratie dienen. Verrassend zijn ook 'Speeding Down & Slowing Up', met onalledaagse geluiden op een loom ritme, en 'Pig Happy', met een hoofdrol voor de belletjes.

Klik hier om drie tracks van 'Live At Jazzcase' van te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 12.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Een wedstrijd op de vierkante millimeter

Jakob Bro Trio ft. Joey Baron & Thomas Morgan, vrijdag 1 februari 2019, Paradox, Tilburg

Ergens in de tweede set kunnen we de conclusie trekken. Dit is de muziek waar ECM Records - waar het laatste album van dit trio, 'Bay Of Rainbows', op uitkwam - het patent op heeft: zeer harmonieus, met een weemoedige ondertoon. Voorspelbaar? Zeker, hier gebeurt niets onverwachts, er klinkt geen onvertogen noot. Maar het is allemaal van een dusdanig hoog niveau dat het voorspelbare de muziek op geen enkele wijze schaadt. Dit trio, gitarist Jakob Bro, bassist Thomas Morgan en drummer Joey Baron, speelt een wedstrijd op de vierkante millimeter en moet het hebben van hun fabelachtige oog voor detail.

Direct aan het begin van 'Gefion', afkomstig van hun eerste album uit 2015, geeft dit trio zijn visitekaartje af. Hier gaat het om triospel. Baron en Morgan zijn allesbehalve de begeleiders van Bro. Integendeel, ze bouwen hier met drie man sterk aan het ingenieuze en poëtische melodische patroon. In 'Mild' en 'Evening Song', beide afkomstig van het laatste album, borduren we hierop voort, met fijnzinnig dubbelspel van Morgan en Bro in 'Mild' en met overtuigend triospel in 'Evening Song'. Mooi hoe Baron hier zijn handen gebruikt om te trommelen en het geluid van de drie musici hier bijna synchroon klinkt. Eveneens prachtig is de zangerige gitaarsolo van Bro verderop in dit nummer.

Een hoogtepunt in de tweede set is 'Heroines', afkomstig van het tweede album van dit trio, 'Streams'. Met name ook weer vanwege het coherente, harmonische triospel en de dwingende ritmiek. Als basis dient het brushesspel van Baron, waar hij verderop ook nog eens groots mee soleert. Maar ook valt hier, zoals eigenlijk in alle stukken, het spel van Morgan op en zijn vermogen om met de bas te klinken als een echte lyricus, wonderschoon.

Op deze verstilde avond zijn er twee uitzonderingen. De eerste is 'Dug', afkomstig van 'Bay Of Rainbows'. Hier zijn Morgan en Baron de begeleiders. Ze leggen een aantrekkelijk ritmisch tapijt neer voor Bro, die hier veel steviger dan in de andere nummers op soleert. Met zijn versterker goed open produceert hij een gruizig rockachtig geluid. En Baron zou Baron niet zijn als hij deze kans om eens stevig uit te halen niet zou benutten. Zo weet hij extra spanning te creëren. Later in de tweede set komt er nog zo'n moment met 'Nordland'. Bro produceert met zijn gitaar iets wat nog het meest weg heeft van een elektronische drone en het is wederom Baron die hier opvalt met zijn gerichte ritmische slagen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 10.2.19) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Paul van Kemenade - 'Stranger Than Paranoia' (KEMO, 2018)

Opname: februari/juni 2018

Ter gelegenheid van de 26e editie van het Stranger Than Paranoia-festival bracht Paul van Kemenade een cd uit met dezelfde titel. Behalve dat het een van zijn oudere composities is, is het dus ook de naam van een roemrucht festival dat jaarlijks tussen kerst en oud en nieuw plaatsvindt. En nu dus ook de titel van een plaat. Van Kemenade spreekt op de hoes van een trilogie.

Geheel in de geest van het festival is op de cd ook een groot scala aan muziekstijlen te vinden en, zoals we inmiddels van Van Kemenade gewend zijn, heel bijzondere composities en combinaties. De liefhebbers van het festival komen dus ongetwijfeld aan hun trekken met deze plaat en kunnen hun verlangen naar de volgende editie ermee voeden.

De 9 composities die op de plaat zijn terechtgekomen bieden ruim 45 minuten luisterplezier. Vanzelfsprekend opent de plaat met de titeltrack 'Stranger Than Paranoia'. En meteen worden we verrast door de bijdrage van flamencogitarist Eric Vaarzon Morel. De ijzersterke compositie klinkt hierdoor weer fris en verrassend. Het geeft ook meteen Van Kemenades voorliefde voor bijzondere samenwerkingen aan en zijn neiging om altijd over muzikale grenzen heen kijken. In het muzikale universum van deze saxofonist bestaan geen grenzen en paspoorten, het is een heerlijke melting pot.

'Hymne To Whom It May Concern' is daar ook weer een voorbeeld van. Een gedragen intro leidt uiteindelijk tot fraai a-capella gezang van Capella Pratensis, dat zijn sporen heeft verdiend met het vertolken van renaissanceliederen. Deze niet voor de hand liggende combinatie klinkt echter volledig natuurlijk, bijna vanzelfsprekend en dat is knap. In 'Shout, Shit & Sing', een nog spannendere en avontuurlijkere compositie, keert dit gezelschap nog eens terug. Gestreken bas en de heerlijk lyrisch bespeelde saxofoon maken van het aanvankelijke geschreeuw een door de bas voortgestuwde swing, die de opmaat vormt voor de harmonieën van Capella Pratensis.

Pianist Jasper van 't Hof opent onmiskenbaar de door hem gecomponeerde ballad 'The Way She Looks', die hij samen met Van Kemenade uitvoert. De heren voelen en vullen elkaar prachtig aan. Geen idee wie de she uit de titel is, maar het moet een prachtig schepsel zijn geweest. Na dit rustpunt op de plaat knalt 'Kyle Wins Again' de speakers uit. Heerlijk om de hammondorgels van Hammond Sandwich tekeer te horen gaan terwijl de blazers een eenvoudig thema neerzetten en de slagwerker ook een stevige duit in het zakje doet.

'My Son K.' is dan weer zo'n heerlijk met gevoel geblazen compositie, die begint als ballad, voortreffelijk ondersteund door contrabas en trombone. Het geheel mondt uit in een vrolijke en aanstekelijke melodie, waarop weldadig ritmisch geïmproviseerd wordt. Lekker contrasterend opent 'Empty Heart' met somber stemmende donkere tonen, waartegen een schitterende solo op sax wordt gespeeld. Plotseling wordt ritmisch uit een ander vaatje getapt en beweegt de solerende Van Kemenade mee door extatisch gespeelde tonen uit het hoge register te halen. Het nummer gaat ogenschijnlijk naadloos over in 'The Black Cocketoo'.

Het epische 'Element Dm' sluit de cd mooi af. Een gedragen intro op de Hammonds legt een mooie basis voor prachtige solo's op trompet en sax. Een neiging om te gaan applaudisseren voor een toegift valt moeilijk te onderdrukken.

'Stranger Than Paranoia' is als compositie en als festival al vele malen geroemd. Deze cd sluit hier perfect bij aan. Het geeft een prachtige staalkaart van waar Van Kemenade al jaren met groot succes mee bezig is: het maken van grenzeloos mooie muziek met iedereen die ervoor openstaat. Muziekliefhebbers met dezelfde mentaliteit moeten deze plaat in de kast hebben.

In de Jazztube hierboven kun je kijken naar de videoclip van 'Stranger Than Paranoia'.

Labels: ,

(Johan Pape, 8.2.19) - [print] - [naar boven]



Masterclass
Hiphopgeschiedenis met Rich Medina

woensdag 30 januari 2019, VERA, Groningen

Met rapmuziek maakte ik kennis toen ik voor de eerste keer in New York was, in '81. In de Ritz, een schitterende art-deco ballroom waar, zo stelde ik me voor, in de jaren dertig de orkesten van Paul Specht en Ray Miller kind aan huis waren, maakte ik een 'Night of Rapture' mee. Met Grandmaster Flash and the Furious Five, de Sugarhill Gang, de meidengroep Sequence en zelfs een rappende buikspreekpop. Ik was zwaar onder de indruk. Helemaal toen pal naast me een meiske bezwijmde. Uit volle borst scandeerde ik "Don't push me / 'Cause I'm close tot the edge / I'm trying / Not to lose my head."

Nieuwe muziek, dacht ik, met draaitafeltovenaars en een wonderlijk soort spreekzang. Maar toen ik nog eens goed in mijn geheugen roerde herinnerde ik me het cassettebandje van The Last Poets, dat ik in '68 had gehoord. Het vroege, vooroorlogse repertoire van het Golden Gate Quartet kwam bovendrijven en ook bepaalde hits van zanger/saxofonist Louis Jordan. Ik realiseerde me dat The Dozen, het spelletje waarbij de opponenten elkaars ego's en met name mama's door het slijk haalden, nog een stuk ouder was. Ook in de moves van de B-Boys herkende ik elementen van het zwarte eccentric dancing en de Lindy Hop, uit de jaren dertig en veertig.

Dat alles kwam eigenlijk niet aan de orde in het college 'Hip Hop Origins', dat Rich Medina in VERA gaf, de club voor de internationale pop-underground. Medina, die al jong lid was van Afrika Bambaata's Universal Zulu Nation, doceert tegenwoordig hiphop aan Cornell University in New York. Zijn universitaire curriculum van vijftien weken had hij in Groningen gecomprimeerd tot een uur. Als DJ Lil' Ricky verkreeg hij street credibility, hij is een makkelijke prater en maakte duidelijk dat er maar één plek was waar de nieuwe zwarte jeugdcultuur kon ontstaan: de South Bronx. Een plek waar rond 1970 brandstichting door huiseigenaren die verzekeringspenningen wilden opstrijken aan de orde van de dag was. Waar stadsarchitect Robert Moses, dezelfde die New York zijn 'projects' had geschonken, de flats met ingebouwde armoede, en in de jaren vijftig en zestig de Cross Bronx Expressway realiseerde. Die snelweg maakte een eind aan een bloeiende multiculturele samenleving, vergelijkbaar met het effect van de I-10, die in New Orleans dwars door Treme werd aangelegd. Op de puinhopen van het stadsdeel ontstonden de bendes met hun sterke wijkbesef, de messen, de guns. Maar ook nieuwe underground cultuuruitingen. Bij de Hispanics was dat salsa, bij de Afrikaans-Amerikanen rap.

Kool Herc was vermoedelijk de eerste turntablist. Op twee draaitafels liet hij twee identieke lp's of singles lopen en de breaks, de stukjes met alleen drums en eventueel bassen, laste hij met een mixer aan elkaar, waarmee hij ruimte creëerde voor de B-Boys en hun dansskills. Medina maakte aannemelijk dat het allemaal was begonnen op 11 augustus 1973, in 1520 Sedgwick Avenue. Het feest heette de Back to School Jam en DJ Kool Herc (Clive Campbell) onthulde er zijn nieuwe draaitafeltechniek. Daarbij werd hij geassisteerd door Coke La Rock, die over de beats rapte en daarmee de eerste MC was. Mom Campbell serveerde snacks en pa had bij de groothandel bier en limonade gehaald. Tot de gasten behoorden Grandmaster Flash, Afrika Bambaata en KRS-One.

Opmerkelijk was dat zowel Herc als Flash en Bambaata Jamaicaanse achtergronden had. Het 'toasten', zingen over reggaenummers door DJ's was al langer en vogue in Kingston. Vervolgens introduceerde Grand Wizzard Theodore (Theodore Livingston) het ‘scratchen’, waarbij een plaat met de hand heen en weer werd bewogen, wat een ritmisch effect tot gevolg had.

Rich Medina wees ook op de rol die Sylvia Robinson met haar label Sugarhill Records in de ontwikkeling van het genre heeft gespeeld. Hij noemde haar een mislukte zangeres, maar dat lijkt mij toch een tikje te weinig eer. Met gitarist Mickey Baker nam 'Little Sylvia' in 1956 het nummer 'Love Is Strange' op, een gigantische R&B-hit. Later, in 1970, scoorde ze nog eens met 'Pillow Talk'.

Medina maakte ook duidelijk dat hij niet zoveel opheeft met de huidige generatie hiphopartiesten. Van die gasten die behangen met blingbling ter waarde van driekwart ton en omringd door een zestal bolle bodyguards hun nummertje komen zingen. Die ouwe rappers timmerden er zelf op los wanneer dat zo uitkwam.

Klik hier voor foto's van deze avond door Bob de Vries.

Labels:

(Eddy Determeyer, 5.2.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Uit de comfortzone!

Abraxas, woensdag 23 januari 2019, De Singer, Rijkevorsel

Begin jaren 90 begon John Zorn zijn Masada-project, eerst met een eigen kwartet met, naast hemzelf op altsax, Dave Douglas op trompet, Greg Cohen op bas en Joey Baron op drums. Gaandeweg gingen ook anderen met het muzikale materiaal aan de haal. Het leidde ertoe dat het tweede Masada-corpus, dat bekend werd onder de naam 'Book Of Angels' door een grote diversiteit aan artiesten werd uitgevoerd, van bijna klassiek - bijvoorbeeld het Masada String Trio - tot meer rock-georiënteerd, waar Electric Masada een voorbeeld van is. Hetzelfde geldt voor het laatste en derde boek dat vorig jaar het licht zag: 'Book Of Beri’ah'.

Abraxas, opgericht door Shanir Ezra Blumenkranz is een van die groepen die het op zich nam dit werk uit te voeren. Zij namen nr. 19 op van 'Book Of Angels' en nr. 5 van 'The Book Of Beri’ah' en nu staan ze in De Singer voor een spetterend liveoptreden. Blumenkranz deed Zorn ooit het idee aan de hand van een band gebaseerd op noise, vanuit de gedachte dat overweldigende muziek iets meditatiefs over zich heeft; het sleept de luisteraar mee in een draaikolk van klanken waarin nadenken niet langer mogelijk is. Om dit te bereiken nam Blumenkranz twee gitaristen op in zijn band: Eyal Maoz en Aram Bajakian, die beiden naast hun gitaren een kist vol effectpedalen aanslepen, en een meedogenloze drummer: Kenny Grohowski. Blumenkranz zelf verruilde zijn bas voor een gimbri. Ook een soort bas, maar dan afkomstig uit de Sahellanden.

We worden gewaarschuwd voordat het kwartet met 'Din' losgaat en dat is niet geheel ten onrechte, want vanaf de eerste maat belanden we in een zinderende draaikolk. En al snel openbaart zich de rolverdeling. Maoz en Bajakian zorgen voor de solo's: ruig, overstuurd, maar zeer gloedvol en vol aparte effecten door middel van de extra elektronica. Grohowski en Blumenkranz zorgen voor de ondergrond. Meeslepende en krachtige ritmes, waarbij vooral Grohowski er stevig ingaat. Blumenkranz horen we zo nu en dan ook soleren op dit prachtige instrument met zijn warme, ietwat droge klank, bijvoorbeeld in 'Bittul'. Hier klinkt hij melodisch, ritmisch, het tempo steeds verder opzwepend tot de twee gitaristen erbij komen en elkaar afwisselen met broeierige solo's. Als Blumenkranz dan de melodie weer terugpakt, geflankeerd door Grohowski, gebeurt dat zeer ingetogen en wiegend. Samenwerken doen de twee ook in 'Maspiel', waarin ze om het ritme heen draaien tot Maoz' gitaar de melodie naar binnen brengt. Dit is ook het nummer waarin Grohowski mag soleren, een niet te stuiten onweersbui, soms onderbroken door bliksemflitsen van zijn collega's.

Aan het begin van de tweede set legt Blumenkranz nog eens uit waar die herrie voor dient: hij wil ons uit onze comfortzone halen! Welnu, dat lukt hem prima. In 'Kavannot' kan er zelfs nog een tandje bij, resulterend in een ondoordringbare geluidsmuur en in 'Pagam' is het wederom Grohowski die met zijn slagwerk weet te overrompelen, al laten zijn medemusici zich ook hier niet onbetuigd. Gekruide geluidsexplosies onderbreken zijn spel op regelmatige basis. Rustig is het nog even aan het begin van 'Qiyyum', maar dan davert de trein onafwendbaar naar het einde.

Concertfoto's: Jef Vandebroek

Labels: ,

(Ben Taffijn, 3.2.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Anthony Braxton Quartet - '(Willisau) 1991 Studio' (Hat Hut, 2018)

Opname: 4-5 juni 1991

In 1991 brengt componist Anthony Braxton een 'Catalog Of Works' uit, waarin hij vastlegt dat al zijn composities en alle delen van composities tegelijkertijd gespeeld kunnen worden, in alle mogelijke combinaties en door alle instrumenten. De regels die hij daarbij stelt zijn: "take risks - have fun - be creative - try something different".

De opnames die zijn beroemdste kwartet - naast Braxton bestaande uit pianiste Marilyn Crispell, bassist Mark Dresser en drummer Gerry Hemingway - in juni 1991 maakte in de studio van het Willisau Festival, zijn daar een prima voorbeeld van. Hat Hut bracht ze onlangs weer uit, terwijl later dit jaar de liveopnames daaraan worden toegevoegd. In het verlengde van het bovenstaande begint cd 1 met compositie 'No. 160', waarin we Braxton op klarinet horen, terwijl Crispell de pianopartij van 'No. 5' speelt. Bijzonder hierbij is dat Braxton bij 'No. 160' een duidelijk beeld voor ogen had: "see two people walking down the street, beautiful trees in the fall, snow, winter coming. They're thinking about their lives, trying to have some hope for the future even though it's always complex." We horen dit terug in de klarinetpartij en in de weemoedige, bijzonder verhalende partij van Dresser, maar gek genoeg ook in Crispells bijdrage, al stamt het materiaal daarvoor uit een geheel andere compositie. Ook typisch voor de muziek van Braxton: naadloos glijden we in compositie 'No. 40J', dat oorspronkelijk voor trio werd geschreven. Een en ander verklaart de titels, hier: 'No. 160 (+5) + 40J'. Ook compositie 'No. 161' is een 'story piece': "Suddenly you see three guys in the pool room, having fun, talking about their feelings of pessimism for the future. Yet, these three guys are very strong and we can still have hope for them."

Iets anders vinden we in 'No. 23M (+10 + 108D)' - het lijken wel wiskundige formules - dat in twee versies is opgenomen. '23M' is een zogenoemde 'material structure', gecomponeerd in 1971, ontworpen "to generate a post-bebop improvisational continuum as solidified in the Mingus/Coleman continuum of trans-African functionalism". De solo, want dat is het, is opgedragen aan saxofonist Warne Marsh. Maar die solo moet wel gespeeld worden samen met een zogenaamde 'pulse track', bijvoorbeeld 'No. 108D', waarin we Dresser en Hemingway horen. Tegelijkertijd doet Crispell ook hier weer haar eigen ding met 'No. 10'. Wie nu bij het lezen denkt, dat wordt dus chaos, moet dit album echt eens luisteren.

In composities 'No. 158' en 'No. 159' komen we nog een ander element van Braxtons stijl tegen. Iets wat hij 'C(onnector)-class prototypes' noemt en waarbij iedere musicus een gecomponeerde partij speelt die steeds wordt herhaald, gescheiden door improvisaties waarvan het aantal maten vastligt en steeds hetzelfde blijft. Verder overlapt het gecomponeerde materiaal voor de diverse spelers elkaar deels. Door deze werkwijze ontstaat een sterk verdicht klankpatroon, waarin herhaling vanzelfsprekend een grote rol speelt.

Tekenend voor de hierboven beschreven werkwijze van Braxton is ook 'No. 23C + 32 + 105B (+30)' op de tweede cd. Na improvisaties van Braxton (op fluit) en Hemingway, speelt Dresser materiaal van 'No. 96' en kiest Crispell, naast improvisatie, voor delen van 'No. 10' en 'Piano Piece No. 1'. En dat allemaal als onderdeel van 'No. 23C'. Verderop loopt het naadloos over in 'No. 32', dat oorspronkelijk werd geschreven voor solo piano en dat Braxton opdroeg aan Herbie Nichols. We horen hem hierin op klarinet. Na een wolk van pianoklanken schakelen we door naar 'No. 105B', terwijl Crispell stukken uit 'No. 30' speelt.

Eenduidiger kan het ook, zoals in de prachtige versie van 'No. 40B', te vinden op de eerste cd, dat als toevoeging van Braxton meekreeg: "Medium fast to fast line for solo extension (chords are optional)", met name vanwege de spetterende solo van Braxton op altsax en het elektrificerende pianospel van Crispell. En nu maar hopen dat de liveopnames niet al te lang op zich laten wachten.

Labels:

(Ben Taffijn, 1.2.19) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.