Cd
Peter Evans Quintet - 'Ghosts' (More Is More, 2011)
Opname: 5 & 6 juni 2010
The quintet: Peter Evans (trumpet), Carlos Homs (piano), Tom Blancarte (bass), Jim Black (drums) and Sam Pluta doing live processing. What they do with the music is like going on a roller-coaster as you're tossed up in the air, whizzed around corners, spinning down and around. The quintet mixes bop and electronics in a compelling way, reminding me of the direction John Zorn took with his zapping music. 'One To Ninety-Two' is a post-bop type melody with subtle use of electronics and a rhythm section that stops and starts, speeds up and slows down. It's almost like a bebop Captain Beefheart... and that's just the first track. '323' hits you right between the eyes, flying off into a free form improvisation that gradually reassembles itself, only after visiting several different rhythmical sections. Here the music is relentless.
Carlos Homs plays excellent piano, keeping a fine balance between post bop and the avant-garde by mixing modern styles in a way that Matthew Shipp or Craig Taborn do. Jim Black is also in great form, maybe his most interesting drumming since the Tiny Bell Trio. Sam Pluta takes the music, in particular Evans trumpet, and sends it back to us the listener in many guises. In fact, sometimes it takes you a second to realise what you're actually hearing. Blancarte holds the whole thing together, probably more than we actually notice.
There are a few stopping places on the journey though, 'Ghost' being the first - based on the standard 'I Don’t Stand A Ghost Of A Chance With You'. Here the music is calm and spacious, with Evans trumpet spiralling away in all directions, even though he stays close to the melody (never played). The music is often daring and always interesting. And that is probably the winning point of the album: the music always stays melodic even in the wildest moments, whilst remaining remarkably accessible. 'Articulation' is like a conclusion at 14 minutes, the sum of all the music heard, forever changing. This for me is where Wynton Marsalis could have gone with his classic 4tet, but never did.
You could write much more about this cd, as the music manages to subtly integrate many styles, with endless details to discover. An excellent album with no weak moments and I suspect one that will be high on 'best of' lists of the year 2011.
Deze recensie verscheen eerder op Free Jazz.
Meer horen?
Van dit album kun je hier de track '323' beluisteren.Labels: cd
(Stef Gijssels, 1.2.12) - [print]
- [naar boven]
Concert
Brederode stelt zich bescheiden op in 'Post Scriptum'
vrijdag 27 januari 2012, Paradox, Tilburg
Tijdens dit concert werd je als het ware uit je stoel gelicht en meegevoerd langs kleurrijke, muzikale ontwerpen. De zogenaamde 'soundscapes'. Je belandde pas weer met beide benen op de grond nadat de laatste noot gevallen was. Het is waar: pianist Wolfert Brederode musiceert vanuit een onconventionele klankbeleving en moet wel haast een rijke fantasie hebben. Hij en zijn flankerende topmaten vertelden boeiende verhalen in verschillende bedrijven. Bezien vanuit een eigen idioom, maar steeds met een gezamenlijk doel als uitgangspunt.
Klarinettist Claudio Puntin nam het voortouw. De stukken leken om hem heen te zijn gearrangeerd. Door zijn opvallende blaastechniek, waarmee hij lucht laat circuleren, ontstonden unieke klanknuances. En met het warme geluid van zijn basklarinet vormde hij heerlijke, droefgeestige melodielijnen, waarmee hij eenieder wist te betoveren. Maar daarnaast was hij ook baldadig en wist hij te shockeren met snerpende en tegendraadse klanken. Vaak met hulp van een effectenpaneel, waar hij overigens zeker niet overdadig mee was; hij wist het op de juiste momenten en op relevante wijze in te zetten.
Voor Brederode zelf lijkt stilte en eenvoud een essentieel gegeven. Met schijnbaar simpele noten en melodielijnen creëert hij lyriek, waarmee hij zijn uniciteit waarborgt. Hierdoor toonde hij zich een prima tegenpool voor Puntin en omfloerste hij het gehele klankenpalet met zijn luchthartige spel. Toch was zijn opstelling zeer bescheiden te noemen; hij had zeker meer van zichzelf mogen laten zien. En daar was genoeg gelegenheid voor in de soms erg lange lijnen van de composities. Overigens lag juist daar een belangrijke taak voor bassist Mats Eilertsen, hij was de stabiele en bindende factor met zijn inspirerende spel.
Drummer Samuel Rohrer is een verhaal apart. Hij identificeert zich door zijn tomeloze energie en melodieuze ritmiek. Soms krachtig en opzwepend, dan weer fijnzinnig en haast dichterlijk. Het was soms veel, want hij vulde op en in, maar het leek haast alsof hij piano speelde op zijn drumkit.
En dan was daar het speeldoosje. Zo'n klein dingetje, weet je wel, dat we vroeger voor onze kleine kinderen kochten en wat je ergens op moet leggen om als klankbord te fungeren, met een draaizwengeltje. Nou, dat speeldoosje speelde een cruciale rol. Het begon op de kam van de contrabas van Eilertsen om daarna via de drumkit van Rohrer te belanden bij Puntin. Laatstgenoemde creëerde een haast surrealistische sfeer door het onder een microfoon te leggen en er langzaam aan te draaien, terwijl hij er summiere geluidseffecten op losliet. Dat was buitengewoon mooi.
Helaas was over het gehele concert genomen de uitstraling van de heren muzikanten dodelijk serieus. En waarom? Het leek alsof ze opgesloten zaten in een cocon. Op een enkele uitzondering na was er nauwelijks sprake van enige zichtbare inleving of synergie op het podium. Dit deed verder niets af aan de kwaliteit van de muziek, maar iets meer openheid en interactie zou de betrokkenheid van het publiek zeer zeker vergroten en de toegankelijkheid voor een jonger en breder jazzpubliek kunnen verhogen. En dat verdient deze muziek zeker.
Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.
Labels: concert
(Donata van de Ven, 1.2.12) - [print]
- [naar boven]
Cd
Ron van Stratum - 'Swingin’ In The Swamp' (Mons Records, 2010)
Limburg, dan denk je tegenwoordig aan onthaasten, kinderen die spelend door een bergweide zonder koeienstront rennen, een Toscaanse pizza en dat alles zomaar twee uurtjes onder de rook van de Randstad vandaan, een beeld waarbij je niet meteen denkt aan jazzrock waarvan je uit je dak gaat.
Drummer Ron van Stratum, geestelijke vader van 'Swingin’ In The Swamp' maalt daar niet om. Zijn leven is ritme, zijn huis, zijn auto; zelfs als hij met de ogen knippert, hoor je de klik, val je in de groove, wordt alles dynamisch. Kaarsrecht legt hij variant op variant op de mat. Ontspannen leunt hij in zijn technisch en beheerst spel achterover. 'Swingin’ In The Swamp' is geen typisch streekproduct, integendeel: het is fusion/jazz/funk van de bovenste plank, dat zo uit New York of Los Angeles had kunnen komen. Knalt gewoon mijn Tiedtke-speakers uit. De mix is van Van Stratum zelf, ondersteund door Emiel van Egdom, het product is gemasterd in de VS door Scot Kinsey.
Feest. Dat is de eerste gedachte, wanneer deze cd in de speler draait. 'Zawinizm' klinkt vet, 'Sunrise At The Pyramids' is mooi mystiek neergezet. 'Round Trip' lijkt me een heerlijk nummer om live te zien. De verzorgde ritmische opbouw ontbreekt in geen enkel nummer; de basis blijft strak, terwijl diverse druktemakers uit hun dak gaan.
Ondanks of dankzij de vele opnames in thuisstudio's klinkt de cd evenwichtig. Eigenlijk een mooi bewijs van het nieuwe opnemen. Ieder verzorgt zijn deel thuis. Natuurlijk ontbrandt de discussie: te technisch en te weinig mogelijkheden voor chemie, ten opzichte van lekker in trainingspak of pyjama in spelen, de chemie komt via skype, en zit opgesloten in de muziek. Hard, dat is de tweede gedachte. 'Swingin’ In The Swamp' is geen doorsnee bankzitter voor een zwijmel avondje.
Technisch worden er heel wat noten geproduceerd en Van Stratum heeft behoorlijk wat internationale musici om zich vergaart om het ook echt tot een drukbezocht feest te maken. Return To Forever is ook zo'n associatie en dat mag in deze toch wel een compliment zijn. Tempo. Strak, geen gelul, the feel is sowieso aan techniek onderhevig, maar gaat niet verloren, integendeel. Fraai voorbeeld hiervan is 'Mind The Mosquitos'. Hier wandelen diverse stijlfiguren hand in hand. Het plezier, de technische vaardigheid en de ontdekkingstocht druipen ervan af.
Opvallend is de klank van de zessnarige bas, gespeeld door Roman Korolik. Een wereldklank. Van Stratum, als menner van deze stal wilde paarden, gebruikt alles waar je maar mee kunt rammelen of op kunt slaan, maar dan in volkomen beheersing. Dat allemaal in een concept dat hij – perfectionist, percussionist - op de mat legt. Het feest houdt aan en gaat door, de hele cd lang. Solisten Peter Hermesdorf, Andy Middelton, Sam Vloemans gaan om de beurt stevig uit hun dak op sax en trompet, en de piano's, Moogs en aanverwante keyboards van Jim Beard, Wilbert Kivits en Mike Roelofs rennen om het hardst.
Kent deze cd dan geen rust? Dat is nou net het gekke. De zaak is zo strak ingespeeld, dat je op het puntje van je stoel blijft luisteren; tenminste als het je lukt om te blijven zitten. Loeihard heb ik 'm afgedraaid. Het is inderdaad een feest; eindelijk eens een eigentijds jazzproduct uit Limburg dat de concurrentie aan kan en klinkt als een Amerikaanse tiet. Uiteindelijk duiken ze allemaal over elkaar heen; snerpende gitaren, Moogs, jazzy stuff en ga zo maar door. Gewoon luisteren, genieten en alle lof voor die man met dat drumstel in het hart. Voor zijn spel en voor deze vet coole 'Swingin’ In The Swamp'.
Meer horen?
Op de Myspace-pagina van Ron van Stratum kun je van dit album de volgende tracks beluisteren: 'Zawinizm', 'Swingin’ In The Swamp' en 'Little Argument'.Labels: cd
(Jo Dautzenberg, 1.2.12) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...