Eigenzinnig jazztrio Continuity is aanwinst Jazz Impuls Dubbelconcert met Continuity en Dirindi, donderdag 17 april 2008, Orpheus, Apeldoorn. Nog te zien: 7/5 Purmerend, 15/5 Spijkenisse, 25/5 Hoofddorp (alleen Continuity).
Het programma waarmee de groep Dirindi na de pauze optreedt heet 'Esse Samba'. Zangeres Marzie Reyhani legt uit waar dat voor staat: ónze samba, iets van bescheidenheid, we willen niet pretenderen dat wat wij doen maatgevend is. Die eigenheid blijkt vooral te zitten in de groepsbezetting, waarin een opmerkelijke rol is weggelegd voor samenspel tussen rietblazer Sjoerd Dijkhuizen en fluitiste Friederike Darius.
Een tenorsaxofoon is in de samba (en in de bossa nova, de mengvorm van jazz en samba) niet ongewoon, en een fluit zeker niet. Maar als Dijkhuizen de basklarinet hanteert, ontstaat een ongewone sound, die de klank van Dirindi iets speciaals geeft. Het sambagehalte in deze muziek is heel wat groter dan het jazzgehalte, wat ook weer niet erg is: Reyhani en haar mensen (met gitarist Maarten van der Grinten in een hoofdrol) leveren een sympathiek en warm concert af.
Van der Grinten en Dijkhuizen verzorgen samen met trombonist Bert Boeren ook het gedeelte voor de pauze, als het (nieuwe) trio Continuity. 'Voortgang' betekent dat, en ook dat is symbolisch: de drie werken zonder de traditionele basis van drums en bas, en moeten zodoende zelf de gang erin houden. Deze opzet is niet echt nieuw: de onlangs overleden rietblazer Jimmy Giuffre deed het ooit ook al eens zo, met gitaar en (ventiel)trombone.
Maarten van der Grinten is de motor van de drie, met briljant gitaarspel waarin hij improvisaties combineert met baslijnen en harmoniespel; in zijn eentje is hij zodoende een volledige ritmesectie, waarop Boeren en Dijkhuizen hun blazerslijnen kunnen leggen. Vooral Bert Boeren maakt daarbij indruk, met een prachtige omfloerste sound op de ventieltrombone en gloedvol spel op de schuiftrombone. Een belangrijk deel van het programma is gebaseerd op songs van Victor Young uit het standard-repertoire, door Van der Grinten voorzien van licht eigenzinnige arrangementen. Interessant nieuw trio, een aanwinst.
Deze recensie was eerder te lezen in dagblad De Stentor/Apeldoornse Courant.
Caleidoscoop van creatieve en fijnzinnige schoonheid Pascal Schumacher Quartet, donderdag 20 maart 2008, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt
Een aantal jaren geleden bracht het Pascal Schumacher Quartet haar debuutalbum 'Change Of The Moon' uit. Ondertussen zijn we met 'Personal Legend' en 'Silbergrau' twee albums verder en is Schumacher van een veelbelovende vertegenwoordiger van de nieuwe Europese generatie vibrafonisten uitgegroeid tot het boegbeeld ervan. Op het JazzCase-concert in Dommelhof bewees het kwartet tevens dat het door de jaren heen ook een stevige live-reputatie heeft opgebouwd.
Met dit kwartet, waarin we naast pianist Jef Neve contrabassist Christophe Devisscher en drummer Jens Düppe terugvinden, bracht de Luxemburger Pascal Schumacher voornamelijk eigen composities, maar mochten de andere groepsleden ook elk een compositie aanbrengen.
Het concert begon rustig melodieus met 'Silbergrau', een fijngevoelig en sfeervol nummer, waarbij meteen het brede geluidspectrum met vibrafoon en piano opviel. Een mooi begin. Verder ging het via het gedreven en ritmische 'Leap Year' met heel wat tempowisselingen naar 'A Bad Memory', een lyrische ballad rond een hymnische melodie en met Neve breed uithalend op piano in ware Gershwin-stijl. Een magistraal en symfonisch geluid, sfeervol, filmisch en ruimtelijk.
In het hoekige 'Oy', een compositie van Devisscher, kon Düppe uitpakken met stevig drumwerk en was het genieten van een wonderlijk virtuoze Schumacher op vibrafoon. Neve's compositie 'A Waterfall Never Comes Along' vertrok met een kabbelende beat, waarna Neve als een wervelende waterval over zijn piano heen en weer gleed, om vervolgens de melodie door te geven aan Schumacher. Beiden konden hun talenten als solist uitvoerig etaleren, om na een climax magistraal en hymnisch te eindigen.
Het tweede gedeelte van de avond werd geopend met het heerlijke 'Kitchen Story', opgebouwd rond een gevoelige en wondermooie melodie en met behoorlijk wat impro kanttekeningen en plotse tempowisselingen. Het bluesy 'If There Are No Other Words' met een ingetogen pianist en bassist en de zachte en tedere klanken van Schumacher vormde een melodieus geheel, bijna te mooi voor woorden, heerlijk verbeeldingrijk.
Een vroege ochtend, een blauwe hemel en skiënd in de bergen: dat is de setting van 'White Sur Face, Casse, Glace'. Het feeërieke gevoel en de sfeer alsof je samen met Schumacher door de sneeuw, eerst traag maar dan aan een hoge snelheid de berg afglijdt. Neve tokkelend op zijn pianovleugel als een percussionist, daarbij een grote spanning opbouwend. 'Monday Night At The Cat Club' verhaalt de onbeantwoorde verliefdheid van een jonge skiër. Mysterieus en hypnotisch met een strakke en dreigende baslijn een spanning opbouwend die subliem het gevoel van een koortsachtige verliefdheid in muziek omzet. Met 'Toast And Salty Butter', een compositie van Düppe - uiteraard met een pittige drumsolo - en de toegift 'Mount Street Waltz' werd het concert afgesloten.
Een uiterst boeiend concert boordevol sfeer, met een caleidoscoop van klanken en uiterst meeslepend en toegankelijk voor de luisteraar. Het dynamische en swingende samenspel met een verbluffende Schumacher op vibrafoon, een wervelende Neve op piano, de stuwende bas van Devisscher en de sterke percussie van Düppe vormde samen een hecht coherent geluid. De sterke melodieuze basis en de spannende wendingen en improvisaties, en de tempo- en sfeerwisselingen creëerden een mysterieuze, ruimtelijke en soms lyrische ambiance. Dit was ruimer dan jazz alleen, muziek doorspekt met invloeden uit de klassieke, hedendaagse en avant-garde muziek, wat een creatieve en fijnzinnige schoonheid opleverde.
Klik hier voor een fotoverslag van Cees van de Ven.
Het complete concert is te beluisteren via ons Audiocenter.
Razen en fluisteren bij Franck Vigroux maandag 14 april 2008, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven
De Franse gitarist Franck Vigroux is een man van uitersten. Met zijn trio Push The Triangle speelt hij op hoog volume, maar ook op het randje van de stilte. En wat meer is, met zijn drieën vallen ze van het een abrupt in het ander. Zo ruig als de musici deze maandag bij Jazzpower klonken, zo gedisciplineerd waren ze in hun samenspel. Hun muziek zat ontegenzeggelijk knap in elkaar, toch kreeg je de indruk dat ze in herhalingen vervielen.
De sterkste momenten van het concert waren zowel de luidste als de zachtste. Vigroux zweepte regelmatig zijn elektrische gitaar op tot wilde uitbarstingen, geschraagd door altsaxofonist Stéphane Payen en drummer Michel Blanc. De laatste sloeg barrages van roffels uit zijn drumstel, terwijl Payen er hoge, snelle lijnen overheen blies. Maar dan was het alsof ze collectief op een onzichtbare muur botsten, en viel alles stil. De eerste keer dat dat gebeurde, begonnen mensen in het publiek te klappen. Ze werden ogenblikkelijk afgestraft met heftige akkoorden op de gitaar en stevige slagen op de drums. Waarna alles helemaal stil viel. Nu wachtte het publiek af. Na nog enkele van die dreunen werd het geduld beloond met voorzichtig klagende tonen van de gitaar, zacht wiegelende lijnen op de sax, en ingehouden tikjes op de roertrom.
Deze breekbare stukken waren al even verrassend als de flarden pompende rock die het trio soms ten beste gaf. Jammer was alleen dat ze die meer gebruikten voor contrastwerking dan als startpunt voor improvisaties die het rockidioom konden oprekken en in een ongewoon daglicht zetten. De nadruk kwam zo vooral te liggen op luidruchtige, dissonante akkoorden en onorthodoxe solo's, begeleid door virtuoos blaas- en slagwerk. Dat klonk net teveel naar een herhaling van zetten om op de langere duur te kunnen verrassen.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.
Deze recensie verscheen eerder in het Eindhovens Dagblad.
Meer weten? Op de website van Nils Wogram zijn een drietal tracks te beluisteren van dit album: 'Affinity', 'Flashback' en 'Hope'. Tevens zijn hier twee stukken van Nostalgia's eerste cd 'Daddy’s Bones' (Intuition, 2004) te horen. Een recensie daarvan lees je hier.
Ducret in de oppositie met groots concert maandag 7 april 2008, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven
Sarkozy en Ducret, het zullen nooit vrienden worden. De opener 'How Bad Can It Be?', een compositie die gitarist Marc Ducret opdroeg aan zijn president, loog er niet om. Met verschuivende ritmes, talrijke tempowisselingen en een en al spanning in opbouw en uitvoering maakte hij met bassist Bruno Chevillon en drummer Eric Echampard hun muzikaal politieke statement. Ducret manifesteerde een groot technisch vermogen en zijn spel is een kruising van Möbus en Goudsmit. Hij speelde bevlogen en tekende voor uitstekende composities.
De gitarist bleek bovendien een rasverteller, een boeiende muzikant met twee kanten: een heftige, obstinaat weirde en een zacht-lyrische melodieuze. Bassist Chevillon beroerde zijn snaren onder andere met een mallet en een dunne stick als strijkstokje, waarmee hij vervreemdende Oosters aandoende klanken uit zijn instrument toverde of geluid dat op een panfluit leek. Het trio beschikte over een uitgebreid klankenarsenaal waarmee men tot wonderlijke soundscapes kwam. Ducret maakte daarvoor passend en accuraat gebruik van zijn reeks voetpedalen. Frappant waren zijn cre- en decrescendo's bij traag akkoordenspel. Probleemloos maakten ze de switch van expressief heftig en free naar intiem melodieus, en vice versa.
'Porteur De Lanterne' begon zacht met arco bas en langzaam snarenspel van Ducret, dat met een snuifje reverb vocaal klonk. Echampard speelde met sticks verticaal op het vel van zijn snaredrum, die hij met zijn elleboog van toonhoogte veranderde. Een sfeervol ingetogen begin. Toen zwelde het geluid aan, ging het tempo omhoog en volgde een rockachtig deel, waarbij Echampard rake klappen uitdeelde en maatwerk leverde met retestrak drumwerk. Een heerlijk stuk! Ook de vrije, modale compositie 'L’Omba Di Verdi' kreeg een pakkende uitvoering van A tot Z met spannende interactieve momenten en prikkelende, inspirerende interventies van elk triolid.
Het laatste stuk was Drucrets visie en herinterpretatie van Bob Dylans 'Times They Are A-Changin' en 'Wigwam' met Ducrets original '63' als tussenstuk. Volstrekt eigenzinnige versies, waarin Chevillon zijn bas met een plectrum bespeelde. Ducret dicteerde de overgangen met veel sustain in zijn spel en maakte gebruik van een loop 'uit eigen doos'. Een soort hartslagpuls, waarover gitaar en bas unisono speelden en vervolgens de drummer aantrad op het moment dat Ducrets loop stopte. Deze speelde gepassioneerd, heftig en met abrupte stops, het thema. Bas en drums sloten aan voor een zinderende outro.
Tot besluit liet Ducret de tikkende loop solo terugkomen, en met de fade-out daarvan kwam het einde. Na dit uitstekende concert kon een encore niet uitblijven. Het werd een andante met gestreken bas, met brushes beroerde cimbalen en single-note gitaarspel. Het klonk alsof men in overpeinzing gedrieën en ondanks Sarkozy de terugreis naar Frankrijk maakte. Een mooi sfeervol einde. De oppositie had immers zijn punt gemaakt!
Op vrijdagavond 9 mei wordt om 21.00 uur op de Parade met een speciale jubileumavond, getiteld 'Celebrating the 35th anniversary of Jazz in Duketown', de opening verricht van de 35e editie van het gratis openluchtfestival Jazz in Duketown. Vier dagen lang is het één groot feest in 's-Hertogenbosch.
Zoals gebruikelijk staat tijdens het pinksterweekend de hele sfeervolle binnenstad van 's-Hertogenbosch bol van jazz, soul, funk, latin en aanverwante stijlen. Van geïmproviseerd tot dansbaar, van poppy tot oude stijl jazz. Het publiek kan tot en met maandag 12 mei genieten van meer dan 80 jazzconcerten op diverse buiten- en binnenpodia.
Jazz in Duketown staat er om bekend elk jaar opnieuw bekende namen naar Den Bosch te halen. Zo geeft op de openingsavond ondere andere Gare Du Nord acte de présence. Dit zevenkoppige muziekcollectief tekende onlangs bij het Blue Note-label en heeft een nieuw album 'Jazz In The City'. De soulzanger van dit moment, Alain Clark, staat zondag 11 mei op de Parade. Momenteel heeft Clark een grote hit met 'Father And Friend'. Andere grote namen zijn New Cool Collective, Reboot Your Soul, Rose en Sensual.
In de nieuwe locatie Theater aan de Parade staat absolute topjazz uit Nederland, waaronder de Amsterdamse formatie Quincey, finalist van de Dutch Jazz Competion in 2006, en de pianisten Rembrandt Frerichs en Sanna van Vliet, die beiden stonden in de toptien van genomineerden voor de Jazz Edison Publieksprijs 2007.
Jazz in Duketown is en blijft een breed georiënteerd en gemoedelijk jazzfestival. Het hippe publiek kan zich 's avonds op de Uilenburg in vervoering laten brengen door jazzdance en funk. Daarnaast is overdag op diverse podia en plekken in de stad de oude oorspronkelijk oerjazz terug te vinden. Liefhebbers van experimentele jazz kunnen ook dit jaar weer terecht in Muziekcentrum De Toonzaal, waar in samenwerking met de VPRO een prachtig programma is samengesteld, dat later dit jaar wordt uitgezonden op Radio 6. Het publiek wordt daar onder meer geconfronteerd met de betoverende muziek van Fidan, de hoekige klanken van Mona Lisa Overdrive of de intieme pianojazz van Harmen Fraanje.
Aangename trompetklanken in intense geluidssculpturen
The Black Napkins & Jozef Dumoulin, vrijdag 14 maart 2008, Jazz at the Crow, Kraaij & Balder, Eindhoven
Bezoekers van de JATC-concerten zullen deze vrijdagavond wel even hebben opgekeken toen ze café Kraaij & Balder binnenkwamen; zelden klonken er zulke vrije en heftige klanken op dit podium, zonder daarmee overigens de programmering tekort te willen doen. The Black Napkins & Jozef Dumoulin zorgden voor een intens luisteravontuur, dat ze na een lastig parcours - voor sommigen was dit kennelijk niet te nemen - succesvol wisten af te ronden met een door henzelf afgedwongen en door het publiek gewenste toegift.
Drie jonge talenten, trompettiste Sanne van Hek, gitarist Jasper Stadhouders en drummer Gerri Jäger, putten als The Black Napkins (genoemd naar een nummer van Frank Zappa) naar eigen zeggen inspiratie uit alle facetten van de moderne maatschappij. Zonder zichzelf bepaalde patronen op te leggen en grenzen te stellen, drijven ze op hun intuïtie en zoeken welbewust het avontuur met intense improvisaties. Zo ook in 'the Crow'.
De Tilburger Jasper Stadhouders, broer van de furore makende gitarist Bram, zorgde voor interessant gitaarwerk met soms bass-heavy riffs, dan weer staccato snarenspel. Hij was daarbij zeer gefocust op zijn klank. Met behulp van een sampler stapelde hij variaties en soli over een tapijt van 'sfeergitaar', met af en toe behoorlijk noisy licks en geluidseffecten.
Jäger hadden we al eerder aan het werk gezien in Eindhoven met Brown vs Brown. Deze avond toonde hij zich een klankmanipulator par excellence met 'little instruments'. Of hij nu een bel, een woodblock, een eitje of een ijzeren ketting ter hand nam; hij wist het allemaal effectief en boeiend in het klankbeeld te integreren. De manier waarop hij kleine kogeltjes uit een buisje klankgericht in een kannetje liet vallen, was daarvan een treffend muzikaal voorbeeld. Het energieke drumspel van de Oostenrijker, met een vaak niet aflatende flow van roffels over zijn kit, kwam misschien nog wel het beste tot zijn recht in zijn eigen compositie 'Bar Tea', waarin zijn metal/hardcore-achtergrond doorklonk.
Binnen de band fungeerde Sanne van Hek als het rustgevende baken van herkenning temidden van de steeds fluctuerende soundscapes. Haar eigenzinnige trompetspel klonk beurtelings vertrouwenwekkend warm en zoekend tentatief, met veel mooie melodische frasen als commentaren bij de intense geluidssculpturen die om haar heen werden opgetrokken. Van Hek had geen flashy en technisch doorwrocht spel nodig om te imponeren.
Het was een geniale zet om de Belgische toetsenwizzard Jozef Dumoulin te koppelen aan dit trio. Wederzijdse chemie zorgde voor een elkaar versterkende combine. Dumoulin mag wat ondergetekende betreft gerust een hedendaagse Sun Ra genoemd worden; hij creëert al net zulke opvallende, aparte en extreme sounds en klankverbuigingen. Met effectapparatuur als phaser en flanger vertraagde en versnelde hij zijn Fender Rhodes naar believen. Met vloeiende, snelle en korte lijnen gaf Dumoulin de improvisaties kleur. Net als Jäger betrap je hem daarbij niet snel op gratuit effectbejag; alles had zijn plaats in het geheel. Zelfs 'gezang' van een speelgoed-achtige Aziatische gadget en een toetsenpartij in het laatste stuk die zo leek weggelopen uit een Supertramp-song.
Via ons Audiocenter kunt u een aantal stukken van dit concert beluisteren. Klik hier voor een fotoverslag door Cees van de Ven.
Een Ster in Groningen Wouter Hamel, vrijdag 11 april 2008, Simplon, Groningen
Er staat een lange, om niet te zeggen vette rij te wachten. Om precies te zijn twee vette rijen, in noordelijke en zuidelijke richting, bij elkaar toch gauw een meter of zestig. Giechelende meisjes oefenen op een refreintje. Twee jongens vergelijken intussen de toegangsprijzen in Haarlem, Amsterdam en Groningen. "Paradiso is altijd duur." "Fotograferen mag alleen de eerste tien minuten," had de pr-medewerkster me van tevoren gewaarschuwd. Wat is hier in godsnaam aan de hand? Is Frank Sinatra terug in het Paramount Theater?
Het is Wouter Hamel, wonderboy van de Nederlandse popjazz, die vanavond in Simplon staat. Een heus idool. Binnen zie je ze rondlopen, de lookalikes, met precies zulke Dennis the Menace-lokken voor de ogen. Ik tel maar één Jamie Cullum. Nochtans zijn de vrouwelijke fans in de meerderheid, variërend van best pril tot best al wat ouder.
Gezegd moet worden dat Wouter het niet alleen van zijn looks moet hebben. Hamel is een blijvertje. Hij heeft een mooie persoonlijke expressieve stem die soepel en zuiver van het mannelijke middenregister naar een teder hoog kan wegzeilen. De liedjes die hij schrijft zijn simpel, catchy, met goede hooks en, voor zover ik het kon volgen, zinnige teksten. Daarbij is hij niet voor één gat te vangen. Hij zingt net zo makkelijk een nummer dat ons terugvoert naar de mambo-chic van de jaren vijftig als een cabaretachtig liedje of een wezenloos bubblegumdingetje. Maar alles is wél doortrokken van de nieuwste inzichten op funkgebied.
In hoe hij een tekst om een melodie drapeert is hij te vergelijken met Mel Tormé, maar eerder nog zou je hem als erfgenaam van de hipsters van vijftig jaar geleden kunnen benoemen, de Bobby Troups, de Mose Allisons. Die klasse heeft hij beslist – hij zou het met een beetje gerichte promotie ook in de States kunnen maken, met z'n eigenwijze bekkie en z'n persoonlijke ontboezemingen. In het kielzog van Harry Connick Jr., zeg maar. Dat hebben ook die meiden in Japan in de smiezen. Die weten waar ze moeten wezen als er een lekker ding uit Europa komt. In alle karaokebars daar zit 'Breezy', vertelde de zanger.
Voor een liedje nodigde hij vier plaatselijke schonen het podium op. Maar hoe vlijtig die van tevoren ook hadden geoefend, het publiek bleek het refrein beter onder de knie te hebben. Ik telde intussen de hele avond slechts drie standaard songs: 'Comes Love', 'Filthy McNasty' en 'Hallelujah I Love Her So'. Ook die keuze had een stuk slechter gekund.
"Is de ontwikkeling in de muziek niet zo dat muziek in zijn totaliteit naar de marge zal verschuiven? Muziek in de breedste betekenis wordt toch al lang beschouwd als bijproduct van het beeld. Het aantal mensen dat er de tijd voor neemt om intens te genieten van muziek, neemt hand over hand af."
Herbert Noord voelt zich evenwel goed thuis in de marge. Zijn instrument, het Hammondorgel, en de muziek die hij daarop maakt, "beweegt zich ook in de marges van het muzikale spectrum". Klik op bovenstaande button om zijn column te lezen.
Vaganée/Del Ferro Group spraakmakend in café Hopper woensdag 9 april 2008, Hopper, Antwerpen
Frank Vaganée (altsax), Mike del Ferro (piano), Jos Machtel (bas) en Klaas Balijon (drums) brachten de aanwezigen in café Hopper in extase met jazz van hoog niveau en een keur aan uitstekende composities, waarmee ze improvisatorisch uit de voeten konden.
Vaganée speelde uitsluitend altsax, maar met zijn klankenarsenaal op dat instrument leek het alsof de hele saxfamilie in dat ene instrument was verenigd. Het ene ogenblik had hij een schitterend zilverkleurig geluid, een volgend moment blies hij flageoletten dat het een aard had om zijn emoties onder woorden te brengen. Op die momenten waarop hij loos ging, dialogeerde Del Ferro soms met duivels spel en gebruikte het klavier als een percussie-instrument. Beide heren verstonden de kunst om in hun improvisaties verhaallijnen logisch vorm te geven en te communiceren. Ook op momenten dat de zaak op aanbranden stond, zoals Vaganée's cooking solo in 'Feels Like Summer'.
De grillige ritmiek, de plotselinge wendingen ervan brachten Machtel en Balijon geen enkel moment van hun à propos. Integendeel, van enige hapering of onzekerheid was geen sprake. Machtel speelde op een nieuwe bas, maar zijn toon, trefzekerheid en muzikale visie waren onveranderd aanwezig.
Mike del Ferro heeft in het verleden vaak gespeeld met fluitist Thijs van Leer. In zijn introductie van 'The Woolf' van Van Leer roemde hij diens compositorische kwaliteiten. Naar het schijnt ligt nog veel onbekend en nooit uitgevoerd werk van zijn hand te wachten op uitvoering. Del Ferro's verhaal klopte, want wat volgde bezorgde je kippenvel. Na het prachtige solo-intro van Del Ferro nam de altsaxofonist het thema voor zijn rekening. Een melodie die chromatisch stijgt en daalt, waaronder Del Ferro zorgvuldig fraaie harmonieën plaatste.
Afwisseling was er voldoende in de programmering van dit kwartet. Want na een intimistisch stuk speelde men contrastrijk de swingende Vaganée-compositie 'Talkholes Night' met snel en technisch vaardig spel van de altsaxofonist. De lift voor zijn vingervlugge spel en improvisatie kreeg hij van Machtel en Balijon in de rol van pushers. Wat een spanningsboog qua spel en dynamiek, inclusief klankvervreemdingen en flageoletten. Na de climax nam Del Ferro het over met een weergaloze Monkiaanse solo. Hij had verrassende harmonieën en akkoorden in petto en was er gul mee in Hopper.
Gebaseerd op de standard 'Just In Time' schreef Vaganée 'Jump ’n Joy'. Een stuk vol tempowisselingen en abrupte stops met razendsnelle arpeggio's op piano en een ritmetandem die zorgde dat de zaak bleef swingen als een trein. Hier nam Klaas Balijon een flinke solo, die wat inhoud betreft er mocht zijn. Balijon krijgt meer en meer identiteit qua spel. Toch zou er met meer kleuring van zijn trommels nog winst te behalen zijn; het zou zijn spel harmonischer en boeiender maken.
Del Ferro maakte een uitstekende indruk en presenteerde zich als een creatieve pianist en componist. Zo schreef hij de zomerse catchy calypso 'Bunga Bunga', waarin Machtels solo positief in de herinnering bleef. 'Due Duel', een duet van piano en altsaxofoon, had Spaanse elementen. Zoals de typische voorslagen in Del Ferro's fraaie solo-introductie. Maar je hoorde ook Rachmaninov in een melodieuze compositie die je emotioneel niet onberoerd liet. Na een modulatie naar een ander klanklandschap was het woord aan Vaganée. Hij speelde een breekbare, filmische impressie waar je stil van werd. Del Ferro zorgde voor reliëf met fijnzinnige aanvullingen en adequate begeleiding.
Geïnspireerd door het geluid van de ballofoon, een soort Afrikaanse vibrafoon, schreef Del Ferro 'Phola Mamba'. Vaganée was in zijn solo een en al uitbundigheid, de speelvreugde spatte ervan af. Del Ferro ontpopte zich als een echte klavierleeuw met ferm en percussief pianospel in een overweldigende solo.
Met een dromerige uitvoering van de Mexicaanse klassieker 'La Golondrina' als toegift kwam in schoonheid een einde aan een heerlijk avondje Hopperjazz met een kwartet om van te houden.
Attractief programma van Jan Klare's 1000 maandag 11 februari 2008, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven
1000 is een formatie van Jan Klare (altsax en fluit) met Bart Maris (trompet), Wilbert de Joode (bas) en Michael Vatcher (drums). Het repertoire bestaat naast eigen werk van Klare uit speciaal geïnterpreteerde stukken uit de klassieke muziek - en dan met name de Gregoriaanse - van onder anderen Bach, Wagner en Monteverdi. In de composities waren dynamiek, ritmiek, doorzicht en het gebruik van de kracht van de stilte, ingrediënten die veel indruk maakten. Energiek, creatief en onderhoudend, dat is een korte samenvatting van dit concert, een van de beste van dit Jazzpower-seizoen.
Fraaie klanklandschappen trokken aan het oor voorbij. Zo werd er in 'Hymnus Und Organum', met langgerekte drones en vervreemde geluiden, spanningvol en onverdroten gemusiceerd. Een adembenemende, intrigerende vertolking zonder weerga! Zo fascinerend en aansprekend kan free jazz dus zijn.
Het stuk 'Klassische Haltung' begon als een etude voor staccatospel in crescendo en decrescendo. Na de proeve van bekwaamheid van Klare en Maris volgde een clownesk aandoende fanfare, waarna het stuk onder aanvoering van De Joode en Vatcher swingend naar het einde ging. Jan Klare en Bart Maris kregen ieders aandacht en waardering voor hun creatieve spel en goede improvisaties met vorm en inhoud, zoals in 'Two Part Invention'.
Het kwartet was een hechte en eensgezinde eenheid. Omdat alles klopte, was de indruk dat de juiste musici voor deze muziek waren geselecteerd en samengebracht. Hoewel bassist De Joode en percussionist Vatcher in zowat elke freejazzformatie inzetbaar zijn, voelden zich in 1000 opvallend goed thuis.
Jan Klare's 1000 trakteerde het Jazzpower-publiek op boeiende composities, prima ensemblespel en dito improvisaties. Het bewijs voor hun kwaliteit is te vinden op hun cd 'Unplayable'. De contradictie van deze titel speelden de heren hier vanavond groots onderuit!
Verstoorde contemplatieve kracht Van Veenendaal, Kneer & Sun, dinsdag 18 maart 2008, Mahlerei, Mahler, Arnhem
Het trio Albert van Veenendaal (piano), Meinrad Kneer (bas) en Yonga Sun (drums, percussie) is geen alledaagse verschijning binnen de pianotrio's in de jazz; waar die veelal gecentreerd zijn rondom het werk van de pianist - of het nu om de composities gaat, dan wel om de solo-input - gaat het in onderhevig geval om een drietal dat elkaar daadwerkelijk versterkt tot één krachtige organische eenheid. Hun voortreffelijke cd 'Predictable Point Of Impact' op het Evil Rabbit-label uit 2006 is een case in point.
Ook in Mahler bewees het trio zijn kwaliteit. Die ligt bijvoorbeeld in de ritmiek die ten grondslag ligt aan de composities. Vaak worden deze ingekleurd met intrigerende ritmische patronen, die plots van tempo, structuur en karakter veranderen binnen één en hetzelfde nummer, zoals 'Song To Dance Strangely With' en 'Posthume Verleumdung', waarin een uptempo deel stuivertje wisselt met een wals. Een andere kwaliteit is het sterke thematische materiaal. Van Veenendaal en Kneer, die de compositionele verplichtingen onder elkaar verdelen, weten hoe ze memorabele songs moeten schrijven. Hun beste hebben niet zelden een pop-achtige kwaliteit, zoals de riff waarop 'Happy Hour' rust. Naast de al eerder aangehaalde interactie is ook het speelplezier van dit trio opvallend... en aanstekelijk.
Het rijkgeschakeerde palet van Yonga Sun verdient een extra vermelding; met zijn brede, gefinetunede percussie-assortiment - belletjes, schaaltjes, een klein paukje, een met een voetpedaal beklopte koebel, twee op elkaar liggende ridebekkens - en empathisch vermogen weet hij de stukken de juiste klankkleur mee te geven. Sfeerbepalend zijn het vloeiende basspel van Meinrad Kneer en de structurende pianolijnen van Albert van Veenendaal.
De canon-achtige herhaling in hun muziek heeft af en toe een contemplatieve, zuiverende uitwerking op de luisteraar. Helaas kwam een rumoerige Mahler - waar sommigen kennelijk heel wat hadden bij te praten - de rust, concentratie en focus van de gespeelde stukken niet ten goede. Van Veenendaal was na afloop van het concert niet voor niets gesloopt; hij moest af en toe behoorlijk zijn best doen om zich verstaanbaar te maken temidden van het geroezemoes.
Klik hier voor een fotoverslag van het concert door Cees van de Ven. Bovenstaande illustratie is overigens tijdens dit concert getekend door een geïnspireerde bezoeker, Lars Reinboud, een 21-jarige student Animatie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht.
Young VIPs introvert zondag 6 april 2008, Bram Stadhouders / Onno Govaert & Soo Cho Quartet featuring Angelo Verploegen, USVA Theater, Groningen
Het is een merkwaardige paradox: naarmate het aantal parameters in de muziek toeneemt, heeft diezelfde muziek de neiging eenvormiger te worden. Gitarist Bram Stadhouders heeft zijn instrument aan een omnipotente laptop onderworpen en trekt daar langzaam evoluerende fantasy landscapes uit, bevolkt door elfen en gnomen. Dit is geluidskunst die zich traag ontvouwt, bijna zoals planten groeien – snelle rakkers als bamboe en turboskunk daargelaten. Met veel galm evoceert Stadhouders een gitaristisch universum, zoals dat door Terje Rypdal alweer veertig jaar geleden werd omheind.
De afhankelijkheid van de computer heeft zo haar eigen charme. Toen een nummer asymptotisch tot de Grote Ruis van drie decibel of daaromtrent naderde, een proces dat toch gauw zo'n anderhalve minuut in beslag nam, waren wij allemaal bereid zulks als een staaltje van bewonderenswaardige zelfbeheersing, ja kunst, te beschouwen. Tot de gitarist ons uit de droom hielp: "Ik heb een klein probleempje met m'n computer, dat ga ik snel even oplossen."
Ook de Zuid-Koreaanse pianiste Soo Cho maakt introverte muziek, maar die dobbert toch meer in de mainstream jazz. Haar binnenwaartse blik ontmoet die van Bill Evans, maar ze is ook niet te beroerd om met staccato hamerende akkoorden de povere ziel van de piano bloot te leggen. Een van haar eerste Nederlandse sprookjes beleefde ze toen ze 's nachts toevalligerwijs op de Tilburgse kermis verzeild raakte. 'Empty Carrousel' beschreef de dromen van de Tilburgse kinderen, die allen nog best 'n ritje zouden willen, al was het midden in de nacht. De bugel van Angelo Verploegen klonk daarbij als het verleidelijke spel van die beroemde rattenvanger.
Jazz op verzoek #4 Steven Bernstein Millennial Territory Orchestra
Het VPRO-radioprogramma Jazz@vpro besteedde op vrijdagavond 14 maart jl. aandacht aan het optreden dat het Steven Bernstein Millennial Territory Orchestra op 29 februari 2008 gaf in het Amsterdamse Bimhuis. Het repertoire is een soort smeltkroes van Amerikaanse bigbandmuziek, dixieland, circusmuziek en jazz, met oude stukken van Cecil Scott, maar ook van Prince, Lennon/McCartney en Bernstein zelf.
De slide-trompettist omschrijft de band aldus op zijn website: "The vibrancy of the playing, the wit and sass of the arrangements, uncovers the genetic code that makes Bennie Moten and Prince funk-soul brothers of the first order." Naast Steven Bernstein bestaat de band uit Clark Gayton (trombone), Charlie Burnham (viool), Doug Wieselman (klarinet/tenorsax), Peter Apfelbaum (tenorsax), Erik Lawrence (baritonsax), Matt Munesteri (gitaar/zang), Ben Allison (bas) en Ben Perowsky (drums). Klik hier om dit concert te beluisteren.
Onze fotograaf Maarten Jan Rieder maakte een fotoverslag van dit concert.
Spetterend en overtuigend optreden voor een handvol publiek Rinus Groeneveld & Thijs Cuppen Trio, maandag 24 maart 2008, Old Quarter, Amsterdam
Rinus Groeneveld, de solist van dit concert, startte oorspronkelijk op altsaxofoon, maar schakelde definitief over op de tenorsaxofoon, nadat hij tijdens het in 1969 in Paradiso gehouden concert van Dexter Gordon sterk door deze tenorgigant werd geïnspireerd. Maar Groeneveld is niet alleen saxofonist; zo werkte hij ook met theatergroep Het Werktheater en maakte hij in 1983 de film 'Een Zwoele Zomeravond'.
Met onder anderen Hans Dulfer en drummer Han Bennink formeerde hij als leider zijn eerste band, die de inspirerende naam The Bluesbastards meekreeg en onlangs de cd 'Blues For Mariël' het levenslicht deed aanschouwen. Ook samenwerkingen met Candy Dulfer, Simon Vinkenoog, drummer Pierre van der Linden (bekend van Focus), Wilbert de Joode, Hammondspelers Carlo de Wijs (op het NSJF) en Herbert Noord (in Advanced Warning) hebben deze aansprekende tenorsaxofonist gevormd.
Het feit dat er zo weinig mensen waren komen opdagen - ondanks het aansprekende affiche - kon Groeneveld gelukkig niet uit zijn humeur brengen. Want hij bleek er beslist zin in te hebben om te excelleren met het trio van pianist Thijs Cuppen, waarvan ook contrabassist Branko Teuwen en de jeugdige drummer Klaas van Donkersgoed deel uitmaken.
Van meet af aan werd in de hoogste versnelling gestart, dus behoorlijk afwijkend van de meeste slow startende concerten van collega's. Met een uiterst energieke, vette groove en een bossanova-ritme toonde Van Donkersgoed meteen aan dat hij complexe ritmes goed beheerst; hij wist ze buitengewoon wervelend voor het voetlicht te brengen. Kortom, de toon werd direct gezet!
Na diverse nummers volgde, in deze setting haast onvermijdelijk, ook 'Sweet Georgia Brown', dat dit keer in een rock-jazz vorm werd gespeeld, met een keihard solerende Groeneveld, die zowat de longen uit z'n lijf blies. Hierbij werd hij vakkundig begeleid door een soepel spelende Cuppen, een dynamisch solerende Teuwen en een energieke Van Donkersgoed.
En zo werd er deze avond een feestje gebouwd in The Old Quarter, mede door Groenevelds enorme gevoel voor zijn publiek, dat hij ook regelmatig aankeek en letterlijk met zijn aansprekende spel bespeelde. Al was er ook regelmatig applaus voor de trioleden, die bijzonder goed op elkaar ingespeeld bleken.
Het leuke aan de concerten in The Old Quarter zijn de aansluitende jamsessies, die vaak doorgaan tot één uur 's nachts. Deze keer werd de sessie in gang gezet door Benny Golsons 'Blues March'.
Wat uw recensent betreft mag Rinus Groeneveld (alias Mr. Greenfield) en het Thijs Cuppen Trio op korte termijn terugkeren naar dit etablissement in het hartje van oud Amsterdam, waar het elke maandagavond goed toeven is.
Jazz is (ook) een drumsolo Peter Hertmans Quartet / Michael Moore, Han Bennink & Will Holshouser, woensdag 19 maart 2008, Vooruit, Gent
In januari had Opatuur het bij Jeff Neve op Klara nog over de gelijkenis tussen een drummer en een condoom. "Het is veiliger met, maar leuker zonder." Die uitspraak komt van een drummer – als we Tuur mogen geloven natuurlijk.
Woensdag was voor de drummers-van-de-band alvast een hoofdrol weggelegd. Niet alleen liet Lionel Beuvens zich stevig opmerken in het Peter Hertmans Quartet, Han Bennink stal op totaal onnavolgbare wijze de show tijdens het concert van het trio met Michael Moore en Will Holshouser. De double bill paste langs geen kanten bij elkaar, en de techniekers van Vooruit hadden het klaargespeeld de podiumspots pal in de ogen van de toeschouwers te laten schijnen, maar toch droop de sfeer ervan af.
Het Peter Hertmans Quartet toert momenteel door Vlaanderen met de Jazzlab Series om zijn pas verschenen cd 'Cadences' voor te stellen. Het optreden sloot daar eigenlijk naadloos bij aan. De live-uitvoering bood wel degelijk een meerwaarde, al werden er geen potten gebroken, noch waagde men zich aan al te uitbundige zijstappen.
De kwaliteit waarmee Hertmans zijn composities brengt is zeer vanzelfsprekend. De cd kan de ganse dag onopgemerkt op herhaling draaien; de muziek is zonder meer goed, maar zal zelden uitnodigen om actief te worden beluisterd. Dat geldt ook voor dit concert. Hertmans is een meester van ingetogenheid op de gitaar, en dan mag Theo de Jong daar nog zo hard staan wiegen met die basgitaar, dat zal de composities zelf er niet energieker op maken. En dat hoeft ook niet, wij horen die muziek graag hoe ze is.
Drummer Lionel Beuvens hield er evenwel graag de nodige schwung in. Hij kwam kauwend de set op, deed met veel inspiratie zijn ding, en ging het podium weer af – met een naar wij vermoeden totaal uitgekauwde en ondertussen naar petroleum smakende gum. Van een piepend cimbaal tot een sprankelende solo, het zat er allemaal tussen. En ze passen wonderwel bij elkaar, Beuvens en Hertmans.
Het contrast tussen het concert voor een na de pauze kon niet groter zijn. De muziek van het trio Moore, Bennink & Holshouser marcheerde van free jazz naar dixie en terug, maar vaak leek het alsof er twee afzonderlijke groepen speelden op dat podium, een solodrummer en een duo tussen rietblazer en accordeon in plaats van een trio.
Moore leek de keuze van de composities te bepalen, maar Bennink leidde de show. En wat voor een show. Vooruit had speciaal voor de Nederlandse drummer een uitgebreid (en peperduur) drumstel gehuurd, toen Bennink besliste om voor het concert enkel een snaredrum te gebruiken. Met één trommel, twee bottines, een planken vloer, en een arsenaal aan drumsticks en brushes had Bennink eigenlijk net zo goed solo het publiek in de ban kunnen houden.
Al bij de opening zwaaide hij met een – voor een 65-jarige – verrassende dynamiek het linkerbeen bovenop de trom, om zijn voet als volwaardig percussie-instrument aan te wenden. Even over de helft van de set ging hij wijdbeens op de podiumvloer zitten om met minstens zoveel enthousiasme als op de snaredrum het tempo ook daar aan te geven. Hij was bijzonder verheugd om voor de eerste keer met dit trio te kunnen optreden, en ik heb zo een vermoeden dat het ook bij het publiek zeer in de smaak viel.
Het waren twee zeer verscheiden optredens, woensdag in de Balzaal, maar ik ben blij dat ik ze allebei heb kunnen beluisteren. Bennink is zeker iemand om live mee te maken, en als u het concert van Hertmans hebt gemist, is er nog de nieuwe cd 'Cadences', die op u ligt te wachten.
"Haar charisma, liefde voor het vak, frasering, timing en noem alle bijzondere muzikale eigenschappen die haar worden toegedicht maar op: het was er allemaal en dat deed haar zelf, musici en publiek zichtbaar goed. Het is te wensen dat de jazzvlam van deze lady of jazz nog een tijd mag blijven branden. Die wens applaudisseerde een enthousiast publiek haar na afloop langdurig toe."
Dat schreef onze recensent Cees van de Ven over het concert dat Rita Reys en het kwintet van Peter Beets gaven op zondag 13 januari jl. gaven in Wilou's Basement te Veldhoven. Van dit concert zijn audio-opnamen gemaakt, die wij u hierbij graag willen presenteren. Klik hier om de concertopnamen te beluisteren.
Meer weten? Klik hier voor een recensie en een fotoverslag van dit concert.
Harmonieuze jazz ontbeert stuwende bas Dré Pallemaerts' Pan Harmonie, zondag 23 maart 2008, Bimhuis, Amsterdam
Dré Pallemaerts is één van België's bekendste drummers. Hij heeft samengewerkt met onder anderen Joe Lovano, Mal Waldron en Archie Shepp, en natuurlijk met landgenoot Toots Thielemans. Maar Pallemaerts is ook goed thuis in de Franse en vooral Parijse jazzscene. Daar speelde hij bijvoorbeeld met Baptiste Trotignon en de gebroeders Belmondo.
Prettig om Stéphane Belmondo, een prominente Franse trompettist en bugliste eens in Nederland te zien. Een jaar geleden zag ik hem in Parijs in de Duc des Lombards met andere bekende Franse jazzmusici. Daar speelde hij in een 'tribute to John Coltrane', fel en zeer sterk op trompet. Vanavond was het voornamelijk bugel, prachtig passend bij Pallemaert's Pan Harmonie. Op de bugel produceerde Belmondo een heel warm, soms bijna ingetogen geluid. Deze avond liet hij een aantal uitstekende soli horen, ook op trompet.
De samenwerking tussen Belmondo en tenorsaxofonist Mark Turner verliep heel soepel. Turner zelf was ook regelmatig aan bod en liet keurig werk horen. Mooie loopjes en flageoletten, maar in het algemeen was hij niet echt spectaculair aanwezig. De sax en bugel harmonieerden vaak in duet en kleurden goed met elkaar, subtiel gestuurd door Pallemaerts.
Dré Pallemaerts drumde goed ondersteunend, sturend en invullend voor zijn band. Vaak fijngevoelig, soms ook een beetje meppend, maar altijd soepel swingend en veelzijdig. Grappig detail was dat hij vrijwel constant zijn stokken omdraaide (van uiteinde naar tip en terug). Dezelfde energie was aanwezig in het pianospel van Bill Carrothers. Spel van een constant hoog niveau, met een prettige dynamiek en ronduit sprankelend. Carrothers en Belmondo waren de grote aanwinsten van Pallemaerts in deze Pan Harmonie.
Het enige dat ogenschijnlijk harmonieerde, maar op de achtergrond meer als een stoorzender functioneerde, waren de Fender Rhodes en pulserende electronica van Jozef Dumoulin. Pallemaerts heeft daar weliswaar een zwak voor, maar in deze constellatie had het meestal niet de toegevoegde waarde die men zou wensen. Misschien ligt het teveel voor de hand, maar vooral door het soort drumwerk en de sprankelende piano was de electronica geen ideale match. Sterker nog, het had gewoon een (akoestische) bas kunnen of moeten zijn.