Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd
Espen Berg Trio - 'Free To Play' (ODIN, 2019)

Opname: 25-26 november 2018

Over 'Bølge', het in 2018 verschenen album van het Espen Berg Trio schreef ik: 'Opvallend bij dit trio zijn het dynamische, melodische geluid en het zeer harmonische samenspel. Hier geen leider en volgers, maar een geoliede machine waarbij het geluid van de drie instrumenten prachtig in elkaar overloopt.' Een jaar later verscheen 'Free To Play' dat op de stapel belandde en nu, met meer tijd door gebrek aan concerten, eindelijk in mijn speler belandde. En reeds bij de vrij korte opener 'Monolitt', te zien als een soort van prelude, bekruipt mij de spijt dat ik dat niet eerder deed. Bassist Bárður Reinert Poulsen en drummer Simon Olderskog Albertsen zorgen hier voor rustiek weldadige klanken, waar zich gaandeweg Berg bijvoegt.

In 'Skrivarneset' komt het trio goed op stoom. Wat ik de vorige keer schreef over dit trio blijft dus onverkort van kracht. Ook hier weer die hecht doortimmerde structuur, dat strakke geluid en het perfecte samenspel. En Berg is een prima pianist. Soepel, puntig en met een goed gevoel voor timing weet hij op krachtige wijze zijn statement te maken. Zonder daarbij continu op de voorgrond te treden; de bijdragen van Poulsen en Albertsen zijn op dit album wederom zeer essentieel.

Aan het begin van 'Kestrel' valt het duo Berg - Albertsen op. Samen bouwen ze op strakke wijze het ritme op, waarna Berg de melodie uitzet en het nummer transformeert in een blues. Berg neemt de leiding, maar de andere twee doen meer dan volgen. En let dan vooral ook op hoe prachtig uitgebalanceerd dit allemaal klinkt, hoe goed deze drie mannen elkaar aanvoelen en aanvullen. Iets dat ze ook doen in het mooi lyrische 'Camillas Song', waarin Poulsen aanvankelijk de toon zet, gevolgd door een intiem klinkende Berg. Na dit moment van intimiteit en reflectie zet het trio de zaak weer op scherp in het zeer ritmische en aanstekelijke 'Gossipel', een lijn die verder wordt doorgetrokken in 'Episk-Aggressiv Syndrom'. Bijzonder in dit nummer is het ritmische en harmonische spel van dit trio en de wijze waarop de klanken hier in elkaar vervlochten worden.

Wellicht is de beste omschrijving van de muziek van dit trio nog wel, zo valt mij in bij het beluisteren van 'Meanwhile In Armenia', dat het stroomt. Het is een eenheid, waarbij het ene voortkomt uit het ander. Het geldt voor dit nummer, waarin tevens de volksmuziek doorklinkt, maar eigenlijk voor het hele album.

Klik hier om 'Free To Play' te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 30.6.20) - [print] - [naar boven]



Jazz Class-X / Jazztube
Max Roach - 'We Insist! - Freedom Now Suite' (Candid, 1960)

Opname: 31 augustus / 6 september 1960

De dood van George Floyd drukt ons weer eens met de neus op de feiten: het racisme is nog steeds springlevend en helaas niet alleen in de VS. Dat er de afgelopen weken breed stelling werd genomen tegen dit onrecht stemt hoopvol. Tegelijkertijd zal ook deze gebeurtenis, de zoveelste in een lange rij, niet de laatste zijn. Protest is daarom op zijn plaats, of het nu direct tot veranderingen leidt of niet. En gelukkig komt dat protest inmiddels lang niet meer alleen van de zwarte bevolking zelf, zoals dat decennialang het geval is geweest. Want, zoals u natuurlijk ook weet, we hebben het hier nu niet bepaald over een nieuw fenomeen.

De meest roerige tijd was onmiskenbaar die van de burgerrechtenbeweging in de jaren 60 van de vorige eeuw, waarin politici zich roerden, maar ook kunstenaars, waaronder jazzmusici. Een absoluut hoogtepunt daarin is zonder meer 'We Insist!', met als ondertitel 'Max Roach’ Freedom Now Suite'. De drummer begint eraan in 1959, samen met Oscar Brown, die de teksten voor hem schreef. Aangezien Roach toen in New York woonde en Brown in Chicago vroeg dat om improviseren. Brown zei er later over: "We did it on the road kind of; we really wrote it by telephone." Het bleek geen gelukkige keuze en nog voor de suite was voltooid haakte Brown af. Oorspronkelijk was de suite, in een langere versie, bedoeld om uitgevoerd te worden in 1963, tijdens de viering van het feit dat Abraham Lincoln in 1862 de zogenaamde Emancipation Proclamation uitvaardigde, waarmee een einde kwam aan de slavernij in de VS. Er speelde in 1960 echter te veel om nog langer te kunnen wachten en Roach greep het momentum aan om in augustus en september 1960 met een kwintet dit album op te nemen, dat nog in december van datzelfde jaar verscheen bij Candid Records. Naast Roach horen we zijn vrouw en vocaliste Abbey Lincoln, de legendarische tenorsaxofonist Coleman Hawkins, tenorsaxofonist Walter Benton, trombonist Julian Priester, trompettist Booker Little, bassist James Schenk en de percussionisten Michael Olatunji, Raymond Mantilla en Thomas du Vall.

Het album begint met 'Driva’ Man', waarin Roach en Brown teruggrijpen op de slavernij. Nat Hentoff, die bij de opnamesessies aanwezig was, zei over dit nummer: "It's a personification of the white overseer in slavery times who often forced women under his jurisdiction into sexual relations." Lincoln begint solo, slechts begeleid door Roach, wiens slagen klinken als die van een zweep. Dan vallen de overige musici bij en schittert Hawkins in een getormenteerde solo. De echte kracht in dit op zich vrij simpele nummer zit echter in dat slepende ritme dat ons continu vergezelt. Met 'Freedom Day' grijpt Roach terug op de hierboven genoemde Emancipation Proclamation, die de zwarte bevolking in naam gelijkwaardig maakte aan de blanke. Maar de drummer zelf verwoorde het treffend: "We could never finish it, because freedom itself was so hard to grasp: we don't really understand what it really is to be free. The last sound we did, 'Freedom Day,' ended with a question mark." De blazers starten hier met unisono gespeelde lijnen, waarna we Lincoln horen met de oproep de ketens af te doen. Ondanks die woorden van Roach klinkt dit als een zeer strijdbaar nummer, met prachtige solo's van Benton, Little, Priester en Roach zelf. En als we dan Lincoln weer horen, lopen de rillingen je de over de rug.

Het hart van het album bestaat uit 'Triptych: Prayer, Protest, Peace'. Een duet tussen Roach en Lincoln. 'Prayer' klinkt terecht als een spiritual waarin Lincoln de hoofdrol speelt, spanningsvol begeleidt door Roach. Een gewijd begin, dat halverwege dramatisch omslaat. Op Roach overdonderend drumwerk horen we een schreeuwende, krijsende, huilende Lincoln of zoals Hentoff het verwoordde: "Final, uncontrollable unleashing of rage and anger that have been compressed in fear for so long that the only catharsis can be the extremely painful tearing out of all the accumulating fury..." In 'Peace' klinkt de rust terug. Bijzonder in dit stuk is overigens dat Lincoln geen tekst heeft - Brown was reeds vertrokken - en zich louter bedient van vocale klanken.

Roach beperkte zich niet tot de situatie in zijn eigen land. In 'All Africa' en 'Tears For Johannesburg' maakt hij de oversteek naar het continent waar zijn wortels lagen. In 'All Africa' staat hij stil bij het dan opkomende nationalisme in dit werelddeel, wat zou leiden tot het dekolonialiseringsproces en in 'Tears For Johannesburg' richt hij zijn peilen op de apartheid en dan specifiek op de gebeurtenis eerder dat jaar in Sharpeville, waarbij de politie op demonstranten schoot. Met 69 doden en 180 gewonden als gevolg. 'All Africa', staat mede dankzij de uitgebreide percussie dichter bij Afrikaanse muziek dan bij de jazz, iets wat prima past bij de doelstelling van dit album. Met 'Tears For Johannesburg' weet Roach weer te raken, met name door de in elkaar verstrengelde blazerspartij en de krachtige, maar ook schrijnende solo's.

Twee Jazztubes deze keer: 'Driva’ Man' en 'Tears For Johannesburg / Triptych', uitgevoerd door een kwintet van Max Roach bestaande uit pianist Coleridge Perkinson, bassist Eddie Kahn, tenorsaxofonist Clifford Jordan en zangeres Abbey Lincoln. Een opname uit 1964 voor het Belgische televisieprogramma 'Jazz Prisma'.

Labels: , , ,

(Ben Taffijn, 28.6.20) - [print] - [naar boven]



Nieuws / Jazztube
Ack van Rooyen wint Buma Boy Edgar Prijs 2020


De Buma Boy Edgar Prijs, de belangrijkste prijs in Nederland op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek, is toegekend aan bugelspeler en trompettist Ack van Rooyen. Dit werd bekendgemaakt op het (online) netwerk- en showcase-evenement inJazz in Rotterdam (zie video hieronder).

Ack van Rooyen (Den Haag, 1930) is de belichaming van de kleurrijke Nederlandse jazzgeschiedenis. Zijn bijdrage als solist aan de Nederlandse jazzorkesten leest als een overzicht van alle grote jazzensembles: de Ramblers, de Skymasters, The Netherlands Concert Jazz Band, het Dutch Jazz Orchestra en het Metropole Orkest.

Meteen na het verlaten van het Koninklijk Conservatorium van Den Haag (cum laude!) in 1949 begon Van Rooyen aan een indrukwekkende internationale carrière. Hij speelde in de meest vooraanstaande internationale jazzorkesten, waaronder Aimé Barelli Orchestra, de Peter Herzbolzheimer & His Rhythm Combination & Brass, het Deense showorkest van Boyd Bachman, de Bert Kaempfert Big Band, de WDR Big Band, de SFB Big Band, het Clark Terry Orchestra, Gil Evans Orchestra, de Clarke-Boland Bigband en het Süddeutscher Rundfunk Orchestra. In 1974 was hij medeoprichter van het United Jazz & Rock Ensemble, een succesvol tentet met onder anderen trombonist Albert Mangelsdorff, saxofonist Charlie Mariano en pianist Wolfgang Dauner.

Zijn ruime ervaring, inzicht en theoretische kennis deelt hij al decennialang met studenten van de conservatoria in Nederland en nog regelmatig staat hij op het podium met jonge musici. Zo stond hij op 16 februari van dit jaar stond hij nog op het podium van De Bilding in Bilzen met Carlo Nardozza's Big Band WE.

Bij gelegenheid van zijn 90ste verjaardag, die op 3 januari 2020 gevierd werd in het Bimhuis in Amsterdam, werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Bij die gelegenheid beschreef de Amsterdamse locoburgemeester Simone Kukenheim zijn verdiensten: "Gedurende uw lange loopbaan schitterde u zelf, maar u liet ook anderen stralen."

Uit het juryrapport: "De jury is gecharmeerd van Van Rooyens vakmanschap en zijn lyrische spel op de bugel, het instrument waar hij zich al vanaf de vroege jaren op toelegt. Het warme, zachte geluid van de bugel past bij de bescheiden Van Rooyen. Met zijn herkenbare, subtiele klank schept Van Rooyen miniaturen die de luisteraar meevoeren en lange tijd bijblijven."

Onderdeel van de prijs is een door winnaar Ack van Rooyen zelf samen te stellen concertavond op 9 december 2020 in het Bimhuis. Bij die gelegenheid zal hem de prijs, bestaande uit een geldbedrag van € 12.500 en een bronzen sculptuur van Jan Wolkers, worden overhandigd. Vooralsnog gaat de organisatie uit van een feestelijke happening met prijsuitreiking, maar coronamaatregelen zullen tegen die tijd mogelijk ook van invloed zijn op de invulling van de concertavond. Laten we hopen van niet!

Foto's: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 27.6.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Miguel Zénon - 'Sonero - The Music Of Ismael Rivera' (Miel Music, 2019)

Opname: 19-20 maart 2019

'Sonero - The Music of Ismael Rivera' is al even uit, maar Miguel Zénon maakte een dusdanig bijzonder album dat het de moeite loont ons er alsnog over te buigen. Hij werd niet voor niets genomineerd voor een Grammy in de categorie beste Latin Jazz Album, die hij helaas niet won. Het album is een eerbetoon aan de uit Puerto Rico afkomstige zanger en liedjesschrijver Ismael 'Maelo' Rivera, ook wel El Sonero Mayor genoemd, wat zoveel betekent als de grootste zanger/improvisator. De beste man leefde van 1931 tot 1987 en verwierf vooral bekendheid dankzij de vernieuwing die hij aanbracht binnen de 'soneo', improviserende zang binnen de salsatraditie.

Miguel Zenón is echter geen zanger, maar altsaxofonist en ook de overige leden van dit kwartet - pianist Luis Perdomo, bassist Hans Glawischnig en drummer Henry Cole - zijn niet te betrappen op vocale kwaliteiten (de enige plaats waar we zang horen is het intro, maar dat betreft een sample van Rivera zelf). Het zijn dan ook veeleer het gebruik van melodie en ritme en de grote lyrische kwaliteiten van Rivera die Zenón inspireerden. Sterker nog, dit is niet eens pure salsa. Zenón kleedt Rivera's composities volledig uit en geeft er zijn eigen draai aan. Maar ritmisch en melodisch is de muziek zonder meer en Zenón stelde met deze musici een eersteklas kwartet samen. Beluister hoe het slagwerk van Cole in 'Quitate de La Via, Perico' Zénons spel kruidt en u weet genoeg. Of neem het delicate pianospel van Perdomo in 'Las Tumbas', hoe zorgvuldig hij de noten hier aan elkaar rijgt tot een prachtige melodie. En dan hebben we het nog niet gehad over Zénon zelf, die in ditzelfde nummer zorgt voor een zeer lyrische, maar tegelijkertijd pittige solo.

'El Negro Bembón' is een van de hoogtepunten van dit album. De wijze waarop de ritmesectie hier het ritme opbouwt is groots. Strak en tegelijkertijd zeer enerverend. Zénon reageert erop met een uiterst lenige solo, waarbij hij moeiteloos het uitgebreide klankregister van zijn altsax gebruikt. Dit is muziek die duidelijk wortelt in de latin, maar zich hier beslist niet toe beperkt. Prachtig strak klinkt ook het ritme in 'La Gata Montesa', waarbij het ook hier opvalt dat pianist Perdomo vrijwel permanent onderdeel uitmaakt van de ritmesectie, terwijl Zénon zelf afwisselend hierin mee gaat of ervoor kiest om de melodie vorm te geven. Ook in dit nummer een zeer zangerig swingende bassolo van Glawischnig.

Een ander hoogtepunt is 'Las Caras Lindas' en dan met name vanwege de wijze waarop Zénon hier vorm geeft aan de melodie. Wat begint als een ballade loopt aansluitend uit in een zeer ritmisch stuk, waarin Zénon excelleert met felle bewegingen. Verderop duelleert hij op het scherpst van de snede met Cole. 'Hala' en 'Si Te Cantara' zijn echte ballades, met een prachtig lyrisch spelende Zénon, terwijl in de laatste zowel de prachtige ritmiek van Perdomo als de solo van Glawischnig opvallen.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 24.6.20) - [print] - [naar boven]



Concert
Van het slot, op een kier

Zilt featuring Ian Cleaver & Jasper Blom, zondag 21 juni 2020, Jacobuskerk, Feerwerd

Ze moeten zich hebben gevoeld als rundvee dat na de winterstalling voor het eerst het malse gras van het Hogeland inbuitelt. Goed, het was alweer de eerste dag van de zomer - in Groningen gebeurt godlof alles wat later dan in de beschaafde wereld.

Dat lieten de kerkgangers evenwel nauwelijks merken. Doch iedereen was, dat was wel duidelijk, uitgelaten om het eerste jazzconcert sinds maart mee te vieren. Er waren zelfs liefhebbers uit het verre Utrecht die de pelgrimage naar het verre Feerwerd hadden ondernomen. En zo zaten we met dertig man (m/v) in het pittoreske Jacobuskerkje in het schattige Groninger dorpje. Na ons kwam er nog een shift van andermaal dertig man. En, vertelde voorzitter Herman Meurs van de stichting Jazz in Feerwerd, de belangstelling was van dien aard dat er nog met gemak een derde optreden in had gezeten, ware het niet dat zulks misschien een te grote wissel had getrokken op het uithoudingsvermogen van de muzikanten van Zilt.

Zilt, dat is het kwartet van tenorsaxofonist Jasper Blom, dat zijn naam dankt aan de locatie waar het het levenslicht zag, de Amsterdamse Zeedijk en meer specifiek aan het gelijknamige whiskylokaal ter plekke. Het idioom zou je kunnen situeren in de late hardbop, zo'n beetje tot het Ornette Coleman-universum. Misha Mengelberg is ruim vertegenwoordigd in het repertoire en ook nu bleek maar weer eens wat voor een fenomenale componist Mengelberg was in het domein van de potentiële evergreens. Drummer Wouter Kühne en bassist Thoman Pol swingden superstrak en onbedaarlijk in 'Rollo II'. In dit openingsstuk van het optreden moest het publiek, althans ik, na drie maanden kerkmijden weer even wennen aan de akoestiek van de gebedsruimte, waarbij de instrumenten de neiging hadden in elkaar over te vloeien. Het best kwam de groep dan ook tot haar recht in de ingetogen gespatieerde ballads, zoals 'Azalea'.

Medeblazer was trompettist Ian Cleaver, een snel rijzende ster aan het Amsterdamse improvisatie-uitspansel. In Mengelbergs 'Blues After Piet' projecteerde hij zijn zelfverzekerde geluid tot voorbij de achterkant van het kerkje, tot in de klokkentoren en van daaruit tot over de dreven van het Hogeland voornoemd. Hij kan ook ingetogen spelen, gelijk de aartsengel Michaël in een hemelse serenade.

In 'Moon Song' vielen de heldere, levendige baslijnen van Thomas Pol op. Voor een modderig geluid ben je bij hem aan het verkeerde adres. Wouter Kühne tenslotte kan zoals gezegd onbedaarlijk hard swingen, maar levert met accenten, verdichtingen en verdunningen ook wezenlijke bijdragen aan de architectuur van de muziek.

Laat nu de tweede golf maar komen - dit hebben we toch maar mooi meegemaakt.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 22.6.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Les Marquises - 'Les Marquises' (Eux Saem, 2019)

Opname: oktober 2019

Les Marquises is een duo bestaande uit Emilie Škrijelj, een accordioniste die daarnaast graag werkt met de platenspeler, samples en andere elektronica, en drummer Tom Malmendier. Het titelloze debuut zag vorig jaar het licht en verdient het zonder meer om hier aan bod te komen. Want wat een lekkere, eigenwijze muziek is dit. Muziek waarin de chaos op de troon wordt gehesen en waarin dit duo laat horen over te lopen van speelse creativiteit. De klanken, waarbij elektronica en slagwerk nagenoeg uitwisselbaar zijn, buitelen als doldwaze clowns over elkaar heen in het ruim twintig minuten durende 'Des Carottes Dans Les Cheveux'. Vanuit pure spontaniteit vuren de twee musici elkaar hier aan tot een bruisende improvisatie. Prachtig is die solopassage van Škrijelj, klinkend als een ontspoord computerspel. Aansluitend tovert ze de meest wonderlijke klanken uit het stel oude lp's en dito samples. Het heeft zowaar wel iets van een bizar ritueel.

Verbazen hoeft dit allemaal geenszins. Škrijelj studeerde in 2007 af aan de Universiteit van Metz op 'From sound object to sound space: interactions between sound and space among composers and sound artists' en begon al vroeg te werken met modulaire synthesizers en samples. Ook Malmedier bewees de afgelopen jaren met een groot aantal projecten bij de muzikale avant-garde te horen.

In 'Chambre De Pluie' gaat het er iets ingetogen aan toe. Hier vallen de vocale samples op, naast een breed scala aan sfeervolle noise, aanvankelijk geflankeerd door beheerst spel van Malmedier. Aanvankelijk, want gaandeweg zet de drummer de zaak behoorlijk op scherp. Een van de hoogtepunten van het album is de passage tegen het einde, waarin we Škrijelj horen op accordeon, samen met een vrij heftig spelende Malmendier. Een bijna zenuwachtige structuur kenmerkt 'Au Fond D’Une Tisane', zeker als we de ritmische onderstroom, slagwerk en noise, in ogenschouw nemen. Dan klinkt wederom de accordeon, wolken van klank creërend, zwelt het slagwerk aan en neemt de intensiteit toe. De stemmen die hier doorheen klinken geven het geheel een extra sfeervolle lading.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Lê Quan Ninh

(Ben Taffijn, 19.6.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Frederick Galiay - 'Time Elleipsis' (Ayler, 2020)

Opname: 2019

In het najaar van 2016 kreeg de bassist Frederick Galiay een residentie aangeboden in het Franse 'Hors les murs'-programma. Een residentie die de winnaar in staat stelt een project te doen in het buitenland. Galiay koos voor Thailand, Laos, Cambodja en Myanmar en verwerkte zijn indrukken met boeddhisme en volksmuziek in het uit zeven delen bestaande 'Time Elleipsis', dat hij met zijn sextet Chamaeleo Vulgarus in 2019 opnam. Naast Galiay op elektrische bas horen we Atoine Viard op baritonsax, Jean-Sébastien Mariage op elektrische gitaar, Julien Boudart op analoge synthesizer en zowel Sébasien Brun als Franck Vallaint op percussie.

Als een donkere onweersbui, zo begint 'Nàga Convulsions'. Galiays basgitaar vult trillend de ruimte, we horen de langgerekte diepe brom van Viards baritonsax en de lange lijnen van Mariages gitaar. Duistere klankwolken die we in eerste instantie met postrock associëren. Dan komen de slagwerkers erbij, zij schroeven de spanning verder op. 'Sentence | Samsara' kent een nog duisterder karakter: na een zeer heftige inleiding volgen duistere klanken, afkomstig van Boudarts analoge synthesizer. Rollende donder van de beide slagwerkers in 'Luasamia | Points Cardinaux', aangevuld met vurig gitaargeweld. Het nummer wordt uitgeleid met een langgerekte piep, waarna Boudart 'Saneu Kham Samout' opstart met chaotische, machinaal aandoende geluiden. Waar zijn we nu weer beland? Het kraakt en piept aan alle kanten en krijgt een extra dimensie zodra de twee slagwerkers zich erbij voegen. Als verderop dan ook nog Mariage aanhaakt, schurend en sputterend, is het feest helemaal compleet.

Als de rust wederkeert, is het de rust van het duister. Voorzichtige, intense gitaarklanken kenmerken het begin van 'Nirmankayá | Dhyana', een lijn die Viard prachtig doortrekt met intens en gruizig spel op de baritonsax. Groot is het contrast met die paar momenten waarop Mariage de versterker onverwacht ver open draait. Intens is ook de slotpassage: heftig dreunende slagen op de gongs, lang en doordringend resonerend. Het vormt de brug naar het overweldigende, zinderende 'Dharmakaya | Oiseaux Terrifiants'. Eindigen doen we toepasselijk met een slag op een gong, het begin van 'Sukha', ook hier weer die bijna mystieke spanning, de loodzware bas, de duistere drones.

Tot slot een waarschuwing: tere zielen kunnen dit album beter mijden, maar liefhebbers van de schaduw en intense klankwerelden spoeden zich naar Ayler Records.

Klik hier om een aantal tracks van dit album te beluisteren.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 17.6.20) - [print] - [naar boven]





Jazztube
Mikael Godée-Eve Beuvens Quartet - 'Lacy'


Het Mikael Godée-Eve Beuvens Quartet was op 22 februari 2018 te gast bij JazzCase in Dommelhof Neerpelt. De Belgische pianiste Eve Beuvens, een leerling van onder meer Nathalie Loriers, deelde daar het podium met de Zweedse muzikanten Mikael Godée (sopraansax), Magnus Bergström (contrabas) en Johan Birgemius (drums).

In deze Jazztube zie je 'Lacy', een nummer dat een plaats zou krijgen op het album 'Looking Forward', in januari 2019 door Igloo Records uitbracht. Dit tweede opus van het Belgisch-Zweedse kwartet staat vol intieme en melodieuze jazz, waarin de poëzie van Eve Beuvens samensmelt met de Scandinavische lyriek van Mikael Godée.

'Hield Godée zich bewust bescheiden om alle aandacht en ruimte te geven aan de pianopartijen van Eve Beuvens?', vroeg onze recensent Robert Kinable zich in zijn
concertverslag af. 'Zij ging voluit met een opvallend gevarieerd, onstuimig en bovenal open pianospel. Een openheid die zich uitte in een zekere vrijheid, spontaniteit en expressieve frisheid, waarmee ze het concert naar een hoger niveau tilde.'

Labels:

(Maarten van de Ven, 15.6.20) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan / Jazztube
Graewe / Reijseger / Hemingway - 'Kammern I - V' (Auricle, 2019)

Opname: 24 november 2009
Graewe / Reijseger / Hemingway - 'Concertgebouw Brugge 2014' (Fundacja Słuchaj, 2019)
Opname: 3 oktober 2014

Een tijdje geleden vroeg Gerry Hemingway aan een recensent wat hij ervaarde als luisteraar bij het horen van de muziek van het trio Graewe / Reijseger / Hemingway. De recensent gaf als antwoord: "I don’t know, I can’t explain it." Het is een antwoord dat mij uit het hart is gegrepen. Lastig, want daarna verwacht u wel een stukje van mij waarin ik het onmogelijke tracht te doen: schrijven over muziek. En helemaal lastig bij deze volledig geïmproviseerde muziek. Overigens is dat voor de musici niet anders. Reijseger verwoordt het aldus als een bezoeker vraagt wat hij die avond gaat spelen: "I can never be sure, because the only thing we are sure of is that we enter the stage at a set time. After that, nothing is certain."

Dat we het dan al snel over liveopnamen hebben, behoeft eigenlijk geen toelichting. Onlangs viste het trio er weer eens twee uit het archief. In november 2009 stonden ze in Schloss Elmau, waarvan opnamen werden gemaakt voor de Bayerische Rundfunk en in oktober 2014 gaven ze een optreden in het Concertgebouw van Brugge.

Eerst dus maar die opnamen uit Schloss Elmau. Echte titels ontbreken vaak, die worden er immers achteraf opgeplakt. Nu gaat het dan ook om het vijfdelige 'Kammern'. Schoorvoetend vangt het trio aan, pianist Georg Graewe, cellist Ernst Reijseger en slagwerker Gerry Hemingway. Sinds 1989 zijn ze bij elkaar, al spelen ze de laatste jaren niet zo heel veel meer samen. Maar ze blijken aan elkaar gewaagd. Graewe zet in 'I' stevige notenclusters in, waar Reijseger donkere accenten bij plaatst. Hemingway voegt zich erbij, waarna ze elkaar vinden in een hecht doortimmerd klankspel. En het meest opvallende in dit stuk is de stuwende rol die Graewe speelt, ritmisch en met een vleugje melodie. In 'II' is het Reijseger die ons verrast met een weerbarstige, maar zeer muzikale solo. Wie overigens deze man vooral kent van het trio Reijseger/Fraanje/Sylla, moet deze albums beslist eens luisteren. Het maakt weer duidelijk met wat voor een veelzijdig musicus we hier van doen hebben. Deze trio's verschillen van elkaar als de dag van de nacht. En hoor hem aansluitend in 'III', als het fluiten van de wind, de verstilde melodie van Graewe omsluitend. En dan ineens is daar Hemingway op marimba, afwisselend in dialoog met Graewe en Reijseger. In 'IV' stormt het. Feilloos vinden de drie elkaar in deze golf van klanken, waarna Hemingway solo het geheel nog eens verder uitdiept.

Vijf jaar later heten de stukken 'Cadrage I – III'. Bovenstaande citaten komen uit dit album, mooi sober vormgegeven door het Poolse Fundacja Słuchaj. Daarin vinden we ook deze opmerking van Graewe, waarvan we direct aan het begin het eerste bewijs horen: "Real polyphony is about conflict and there's plenty of in the mix here." Naast harmonie, want dat is er ook, en juist die combinatie maakt ook dit concert weer spannend, kleurrijk en afwisselend. 'Cadrage I' is het langste stuk van het album en met name de eerste minuten zijn zeer de moeite waard. Subtiele en bijzonder transparante klanken van Hemingway op marimba en verderop van Graewe op piano, waarbij we Hemingway op de achtergrond zijn roffels horen geven, terwijl Reijseger fungeert als bassist. Tijdelijk maakt het trio vaart om na enige minuten weer terug te keren naar de verstilling en het helder klinkende spel van de combinatie piano-marimba. 'Cadrage II' begint met een helaas veel te korte pizzicato solo van Reijseger, waarna Graewe het stokje overneemt met een fraaie melodie, terwijl Hemingway voor het ritme zorgt. Hier ook een prachtig voorbeeld van de bovenstaande opmerking van Graewe over conflicten. Op het scherpst van de snede duwen de drie musici elkaar hier heerlijk opzij: "Ja, nu ik!" Aansluitend zitten we ineens in een vogelvolière. Diergeluiden ook in deel drie, maar nu beperken we ons niet tot vogels. Zoekend spel bovendien, elkaar aftastend. Langzaam wordt het een eenheid en vinden de drie elkaar weer in het moment.

In de Jazztube zie je de eerste set van het concert dat dit trio op 12 oktober 2014 gaf in het Grillo Theater in Essen, Duitsland, ter gelegenheid van hun 25-jarig jubileum.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 12.6.20) - [print] - [naar boven]



Concert
Eerste livestream-concert met livepubliek

Wolfert Brederode - Marzio Scholten - Ernst Glerum, vrijdag 5 juni 2020, Paradox, Tilburg

Drie maanden geleden vond, voordat de coronacrisis toesloeg, het laatste optreden op het Paradox-podium plaats. Op die vrijdagavond 6 maart 2020 stond de muziek van Jasper Høiby's Planet B centraal. De vier onderwerpen waarmee de wereld worstelt: mensheid, klimaatverandering, kunstmatige intelligentie en monetaire hervorming verdienden meer aandacht. Høiby's plan om door zijn muziek het bewustzijn over onze planeet te vergroten bracht een onbedoelde voorzienigheid met zich mee.

Zo kennen de gevolgen van de uitbraak van de covid-19 pandemie op de wereldwijde gezondheidszorg geen enkele vergelijking in de recente geschiedenis - denk maar aan de gevolgen voor de cure- en caresystemen en -organisaties, de maatschappelijke en sociale omstandigheden alsmede de persoonlijke drama's en de impact op economie, sport en cultuur. De jazzwereld betreurde als gevolg van het coronavirus de levens van Manu Dibango, Wallace Roney, Ellis Marsalis, Bucky Pizzarelli, Hal Willner, Lee Konitz, Henry Grimes en anderen. De mist lijkt, na de afkondiging van draconische maatregelen, enigszins opgetrokken, maar een scala aan onzekerheden blijft. Om maar te zwijgen over een eventuele tweede golf.

Met een bittere nasmaak nog in de mond van de teloorgang van concerten, festivals en tal van andere culturele evenementen heeft Paradox, vooruitlopend op het nieuwe seizoen, in juni de poorten weer voorzichtig en beperkt geopend. Op de vrijdagen 5, 12 en 19 juni is er weer livemuziek te horen voor publiek. Het gaat uiteraard om een beperkt aantal kaarten met inachtneming van de RIVM-richtlijnen, maar om deze reden worden de concerten ook live gestreamd. Ook hiervoor kun je via de Paradox-website kaarten kopen (€5 / €10 / €15 / €20) en doneren voor het gestreamde optreden. De opbrengsten gaan rechtstreeks naar de uitvoerende muzikanten.

Het trio Wolfert Brederode, Marzio Scholten en Ernst Glerum speelde al op 25 oktober 2019 in Paradox. De presentatie van het album 'Isolophilia' stond toen centraal, net als nu. Isolophilia, ofwel de neiging hebben tot alleen zijn, staat weliswaar in contrast met het gedwongen alleen zijn (of zelf eenzaam zijn) in de coronatijd. De sfeer, intimiteit en introspectie van het optreden sloten desondanks naadloos aan bij het huidige tijdsbeeld. Het trio creëerde een wonderschone tederheid ten tijde van corona, waarin de muzikale intenties spontaan werden begrepen en aangevoeld, zonder doelbewuste aansturing. De impressionistische en minimalistische composities, de kleurrijke harmonieën en latent ingebouwde spanning door een subtiele beroering van de snaren: ze waren in ruime mate voorhanden om op deze gedenkwaardige avond 30 personen ademloos te laten genieten.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Louis Obbens, 8.6.20) - [print] - [naar boven]



Cd's
Eddy & The Ethiopians - 'E&E II' (eigen beheer, 2020)

Opname: 2018 / 2019
Large Unit & Fendika - 'Ethiobraz' (PNL, 2019)
Opname: 19 juli 2018

Nog slechts één Ethiopiër telt Eddy & Ethiopians. Dat waren er meer toen Edward Capel met het project startte in 2013, maar ook toen was de naam al meer bedoeld als eerbetoon aan die specifieke mix van Ethiopische muziek en jazz. En dus treffen we op dit 'E&E II' musici uit Nederland, België, Frankrijk, Eritrea, Soedan en Suriname en dan die ene uit Ethiopië. Een gemêleerd gezelschap dus. Maar Capel is niet de enige die zich laat inspireren door Noord-Oost Afrika. Paal Nilssen-Love bracht net ervoor 'Ethiobraz' uit, met daarop liveopnames van een concert tijdens het jazzfestival in Molde, 2018. Het album vormt het resultaat van een samenwerking tussen zijn Large Unit en Fendika - dat we kennen van hun samenwerking met The Ex, vandaar ook de aanwezigheid van Terry Ex op dit album - met 21 musici een maatje groter dan Eddy & The Ethiopians, die met 12 musici overigens net zo goed de boel op stelten zetten.

En natuurlijk, dit is muziek die je live moet horen. Capel zou zijn nieuwe album dan ook ten doop houden tijdens Jazz in Duketown, afgelopen Pinksterweekend. Maar ja, dat ging dus niet door. Een waar drama voor zowel musici als publiek, nadrukkelijk in die volgorde. En dus rest ons de cd.

Opener 'Riif De Guayla' zet daarbij direct de toon. Muziek die het midden houdt tussen rock, soul, funk, jazz, Afrikaans en Arabisch en een meer dan aanstekelijk ritme kent. Sinds 2017 maakt de Eritreeër Bereket Behre Akitu deel uit van Eddy & The Ethiopians. Op 'Libey Keykyem' horen we hem met de zo typische zang uit die regio. Probeer hier maar eens in je stoel te blijven zitten! Een superstrak ritme van drummer John Maasakkers en de percussionisten Osama Meleegi en Kendrick Gunther, aangevuld met stevig gitaarspel van Mathias Van de Wiele en mooie blazerslijnen zetten hier overtuigend de toon. Scheurend valt Capel binnen op 'Barabics', waarna de band bijvalt, weer zo'n stomend, overkokend nummer. Heerlijke muziek is dit, passend bij de zomer. Ah, daar is Bart Maris met een heerlijk felle trompetsolo, terwijl de percussionisten op de achtergrond handen te kort komen. 'Calling Addis' vormt een rustpunt. Melancholieke tonen. Gevoelens van heimwee na het bellen met familie ver weg in Addis Abeba? In 'Welcome Waltz' kunnen de voetjes weer van de vloer. Een aanstekelijke melodie en zeer ritmische percussie staan daarvoor garant. Weg ben ik van 'Tea With Flea', daar lust ik wel liters van. Wat een heerlijk deinend ritme creëren Capel en friends hier en hoe boterzacht is diens solo. 'Vive Les Mecredis Libres' is volgens mij geschreven voor of door de gitarist Van de Wiele, die we hier groots horen scheuren.

Waar Eddy samen met zijn Ethiopiërs direct de boel op scherp zet, pakt Paal Nilssen-Love het, in de samenwerking met zijn Large Unit en Fendika, aanvankelijk een stuk rustiger aan. In het rustige en redelijk traditionele 'Zelesegna' horen we slechts de zang van Nardos Tespaye, begeleid door instrumenten uit de Hoorn van Afrika, die ik in alle eerlijkheid niet echt thuis kan brengen. 'Capoiera Mata Um' brengt daar niet direct verandering in. De kwaliteiten van dit nummer zitten in de manier waarop dit langzaam maar zeer zeker verandert. Tot we in een kolkende maalstroom van ritmische klanken zijn aanbeland en ja, dan betalen die zes blazers zich uit. Aansluitend komt onder leiding van de zangeressen van Fendika de trein in 'Anbessa' echt op stoom en horen we de perfecte mix van Ethiopische muziek met de experimentele jazz van de Large Unit.

Het merendeel van de stukken is van traditioneel Ethiopische aard. Een uitzondering vormt het veel te korte 'Fluku'. De ritmesectie, drummers Nilssen-Love en Andreas Wildhagen voorop, gaat voor in een woelige stroom klanken. 'Gue' heeft weer dat typische ritme van de Ethiopische jazz, de voedingsbodem voor een aantrekkelijk vocale partij van Tespaye. De grenzen van de punkrock worden ruim overschreden in 'Shellele': Terry Ex aan het werk! En de blazers gooien nog wat extra olie op het vuur. Het meest kenmerkende van dit album is echter de enorme bezetting - dit is geen band meer, maar een orkest. Die bezetting wordt volledig uitgenut. Neem bijvoorbeeld een stuk als 'Nargi', waar het hele orkest tezamen een daverend geluid neerzet. Of 'Hay Loga', waar het publiek ook nog mag meezingen. Maar geef Eddy een zak geld, net als die Noren dat doen, en hij maakt zo een tweede 'Ethiobraz'!

Labels:

(Ben Taffijn, 6.6.20) - [print] - [naar boven]



In memoriam / Interview
Jimmy Cobb


In zijn woonplaats Manhattan overleed 24 mei 2020 drummer Jimmy Cobb aan de gevolgen van longkanker. Hij werd 91. Zijn grote faam dankte hij aan zijn werk met trompettist Miles Davis; hij is te horen op de iconische plaat 'Kind Of Blue'. Maar op dat ogenblik, 1959, was hij al een veteraan die lange tijd met vocaliste Dinah Washington en jumpspecialist Earl Bostic had gewerkt. Cobb heeft met zowel zangeres Billie Holiday als altist Charlie Parker gespeeld en dat kunnen inmiddels niet zo gek veel muzikanten meer zeggen.

Tijdens het ontbijt in het Haagse Bel Air Hotel, voorafgaande aan de repetitie en het optreden van de New York All Stars op het North Sea Jazz Festival van 1986, sprak Eddy Determeyer met hem, een gesprek waarbij het bord cornflakes, ondanks de aansporingen van de interviewer, praktisch onaangeroerd zou blijven en de slagwerker vervolgens een half uur te laat op de repetitie verscheen.

Klik hier om het interview te lezen.

Foto: Gai Terrell

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 4.6.20) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan / Jazztube
Keith Jarrett - 'La Fenice' (ECM, 2018)

Opname: 19 juli 2006
Keith Jarrett - 'Munich 2016' (ECM, 2019)
Opname: 16 juli 2016

De albums die Keith Jarrett de laatste jaren bij ECM Records heeft uitgebracht, bevatten apart genoeg allemaal opnamen uit zijn archief. De box 'A Multitude Of Angels' uit 2016 bevat solo-opnamen uit 1996; het trioalbum 'After The Fall' is de registratie van een concert uit 1998 en de twee soloalbums die hier centraal staan, het in 2018 verschenen 'La Fenice' en het vorig jaar uitgebrachte 'Munich 2016' bevatten opnamen uit respectievelijk 2006 en 2016. Intussen heeft volgens mij niemand binnen de jazz zoveel soloalbums op zijn naam staan als Jarrett. Na zijn debuut met deze vorm in 1973, met 'Solo Concerts: Bremen / Lausanne' en het doorslaand succes van de tweede, 'Köln Concert' dat hier kort geleden aan bod kwam in onze serie Jazz Class-X, volgde een ware stroom aan albums, waarvan 'Munich 2016' het voorlopige sluitstuk vormt.

Maar eerst terug naar het Gran Teatro La Fenice in Venetië, waar Jarrett op 19 juli 2006 een concert gaf dat verdeeld over twee schijven uitkwam als 'La Fenice'. 'Part I' maakt reeds duidelijk waarom dit album nooit zo'n hit zal worden als 'Köln Concert'. Het concert mist in menige passage de melodische opbouw, de groove en de blues die zo kenmerkend is voor die roemruchte voorganger. Jarretts spel is hier beduidend abstracter en grilliger. Maar kijken we naar de ingezette techniek, het gevoel voor structuur, timing en opbouw, dan is dit album verreweg superieur. Een belangrijke oorzaak ligt in die tweede carrière van Jarrett, die van uitvoerend pianist in de klassieke muziek. Bach, Händel, Mozart, Barber, Bartók en Sjostakovitsj, hij nam ze de afgelopen jaren allemaal met succes op voor de ECM New Series. Luister goed naar dit album en je ziet die componisten over zijn schouder meekijken. Die grotere mate van abstractie betekent overigens geenszins dat ritme en melodie geen rol spelen, het ligt alleen minder aan de oppervlakte.

Een goed voorbeeld is het tweede deel van 'Part I', waarin zich vanuit die ogenschijnlijke chaos langzaam maar zeker het ritme ontvouwt. En dan horen we Schumann - althans, diens invloed. Een nog beter voorbeeld is 'Part III', waarin in het ritme onmiskenbaar de blues doorklinkt. Zowel in 'Part IV' als in 'Part VI' ontvouwt Jarrett een melodie, waarin jazz en klassiek op prachtige wijze bij elkaar komen. En vooral dit tweede stuk is van breekbare kwaliteit. In 'Part VIII' zoekt de pianist weer het ritme op. Met een strak patroon van de linkerhand en een krachtig melodie op rechts. Tijdens het concert speelde Jarrett ook een aantal standards. We vinden hier uitvoeringen van 'The Sun Whose Rays' en 'Stella By Starlight' en het Ierse volksliedje 'My Irish Rose'.

Bijna 10 jaar later, op 16 juli 2016, zit Jarrett achter de piano in de Philharmonie im Gasteig, München. De opbouw van het programma zit op soortgelijke wijze in elkaar. Een aantal improvisaties, ook nu simpelweg aangeduid met Part I t/m XII en tot slot een drietal standards. En weer vangt de pianist vrij enigmatisch aan in het eerste deel, clusters van noten in het rond strooiend, waarna uiteindelijk het ritme zijn intrede doet. Opvallend is het zangerige 'Part III'. Het strakke ritmische patroon met de linkerhand en de aansprekende melodie die Jarrett hier met de rechterhand speelt, wordt terecht met een daverend applaus beloond. Na een aantal zeer melodieuze stukken, waarvan dit concert er meer telt dan dat in Venetië, gooit Jarrett het in het korte 'Part VII' weer even over een geheel andere boeg: een korte explosie van noten.


'Part VIII', de start van de tweede schijf, contrasteert daar sterk mee. Hier zoekt Jarrett de stilte, hij weegt iedere noot op een goudschaaltje. Natuurlijk volgt daarna weer een uptempo stuk, het vrij korte 'Part IX', maar wat een passage. Een strak ritme met de linkerhand en daaroverheen krachtige bewegingen met rechts, die als golven dat ritme overspoelen. Ondanks deze en een paar andere, over het algemeen vrij korte, ritmische passages, is dit concert in eerste plaats vrij ingetogen, waarbij ook hier de invloed van de klassieke muziek duidelijk hoorbaar is. Zo hoor je in 'Part XI' de laatromantiek overduidelijk terug. De standards tijdens dit concert waren 'Answer Me, My Love', 'It’s a Lonesome Old Town' en het overbekende 'Somewhere Over The Rainbow', overigens ook alle drie langzame nummers. En ook hier komen de kwaliteiten van deze pianist weer volop tot uiting.

In de Jazztube hierboven zie je een interview met Keith Jarrett uit 2014, toen hij door het Amerikaanse federale bureau National Endowment for the Arts werd onderscheiden met de NEA Jazz Master Award.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 1.6.20) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.