Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Festival
Follow The Sound 2011 Part 2

vrijdag 11 november 2011, De Singel, Antwerpen

"Ging het er op de eerste dag nog vrij conventioneel aan toe - naar de normen van dit festival voor vrije muziek alleszins - dan vaart dag 2 een volledig andere koers. Van start tot einde treedt het experiment op het voorplan. Er worden risico’s genomen en ongehoorde geluiden geproduceerd. Er wordt verbluft en nu en dan gefaald, maar vervelen doet het nooit."

Guy Peters bezocht de tweede dag van het Antwerpse festival Follow The Sound in De Singel, waar hij concerten zag van John Hollenbeck & Jorrit Dijkstra, Joachim Badenhorst 'Carte Blanche', Marshall Allen & Han Bennink & Trevor Dunn, Ikue Mori & Maja Ratkje & Fred Van Hove.

Klik hier om zijn verslag te lezen.

Deze recensie verscheen eerder op Goddeau.com

Labels:

(Maarten van de Ven, 30.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
Marc Mommaas – 'Landmarc' (Sunnyside, 2010)

Opname: 16 & 17 februari 2009

Een jonge Nederlandse saxofoongeneratie heeft inmiddels zeer nauwe banden met de New Yorkse jazzscene aangeknoopt. Het heeft geresulteerd in opmerkelijke cd-uitgaven met Amerikaanse musici van Tineke Postma, Joris Roelofs en Ben van Gelder. Alle drie altsaxofonisten. Is dat toeval?!

Tenor(let wel!)saxofonist Marc Mommaas is zelfs een stapje verder gegaan door zich in New York te vestigen. Reeds in 1997 vertrok hij naar dé jazzstad in de Verenigde Staten om te studeren op de Manhattan School of Music en bij Dave Liebman en Dick Oats. Op het Amerikaanse Sunny Side Records label debuteerde hij met het album 'Global Motion'.

In 2005 startte hij met het gitaarproject 'Landmarc'. Dat leverde uiteindelijk zijn nieuwste album, onder dezelfde titel, op - eveneens uitgebracht op Sunnyside Records uitgebracht. Toegevoegd aan zijn trio – drummer Tony Moreno en gitarist Nate Radley – werden de gitaristen Vic Juris en Rez Abassi. Laatstgenoemde bespeelt ook de elektrische sitar.

Op vier nummers wordt in triobezetting gespeeld en op de overige tracks worden óf Juris óf Abassi toegevoegd. Die toevoeging is wel een winstpunt, want in de trio-uitvoeringen wordt de bas toch wel node gemist.

Mommaas' technische beheersing van zijn instrument en zijn mooie, fluwelen toon in combinatie met de heldere (gitaar-)akkoordenbegeleiding vormen een ruimtelijke en lichte klankkleur. Het album kan dan ook gekarakteriseerd worden als intieme luisterjazz. De ballad 'Folksong' is desbetreffend exemplarisch.

Het heftige en swingende 'Cassavetes Caravan', waarin de gitarist navenant soleert en de elektrische sitar van Abassi rockklanken genereert, is een uitschieter - wel in gunstige zin - en demonstreert Mommaas' muzikale veelzijdigheid.

Meer horen?
Op de
website van Marc Mommaas kun dit album online beluisteren.

Labels:

(Jacques Los, 30.11.11) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Atomic op tour met nieuwe cd


Met een viertal concerten in Nederland en België presenteert de Zweeds/Noorse band Atomic zijn nieuwe cd 'Here Comes Everybody'. De korte tour begint aanstaande donderdag bij de JIN in Nijmegen en eindigt volgende week zaterdag in Hasselt.

Deze in 2000 opgerichte formatie kenmerkt zich door een geheel eigen geluid en een enorme energie. De band is ontstaan vanuit een soort rebellie tegen de 'Scandinavian Sound' van Noorse artiesten op labels als ECM. Daartoe ontwikkelden ze een geheel eigen geluid: een explosieve mix van Amerikaanse free jazz en Europese improvisatiemuziek. Of, zoals ze het zelf zeggen: "Part academic lecture, part a fun night out on the town."

Ze maken geen geheim van hun bewondering voor toonaangevende Amerikaanse jazzmusici als Duke Ellington, Archie Shepp, Charles Mingus and George Russell, om maar een paar te noemen. Hun muziek laat echter evenzeer hun liefde voor Europese free jazz en geïmproviseerde muziek horen. Ze gebruiken de Amerikaanse en Europese tradities daarbij meer als een inspiratiebron dan een beperking, als een springplank voor hun eigen benadering en positie binnen de jazz.

Atomic bracht reeds negen cd's uitgebracht, waaronder in 2010 'Theater Tilters, Vol 1 & 2' ter gelegenheid van hun 10-jarig bestaan, dat als uitgangspunt dient voor de huidige tournee. De band treedt aan in de volgende bezetting: Fredrik Ljungkvist (tenor- en baritonsax, klarinet), Magnus Broo (trompet), Håvard Wiik (piano), Ingebrigt Håker Flaten (bas) en last but not least Paal Nilssen-Love (drums).

Speellijst:
01/12 – De Lindenberg, Nijmegen
07/12 – Paradox, Tilburg
09/12 – Bimhuis, Amsterdam
10/12 – Kunstencentrum BELGIË, Hasselt

Klik hier om de nieuwe Atomic-cd te beluisteren.

Meer weten?
Onze recensie van de cd 'Theater Tilters, Vol 1'.
Onze recensie van het concert van Atomic tijdens Flux/S in Eindhoven op 12 september 2011.

Labels:

(Maarten van de Ven, 28.11.11) - [print] - [naar boven]





Festival
Follow The Sound 2011 Part 1

donderdag 10 november 2011, De Singel, Antwerpen

Het improvisatiefestival begint niet onder een goed gesternte, met monsterfiles die ervoor zorgen dat we het openingsconcert al voor meer dan de helft moeten missen. Maar niet getreurd, want de editie van 2011 heeft elke dag wel straf spul in de aanbieding. Ook tijdens het hoofdconcert van de eerste festivaldag vallen al enkele prachtige momenten te rapen.

De centrale figuur van deze editie is Sun Ra, een legendarische, bewierookte én verguisde artiest, die heeft gezorgd voor een van de meest diverse en verbluffende nalatenschappen uit de jazzgeschiedenis. Het festival pakt ook uit met een door schrijver/uitgever/muzikant John Corbett samengestelde tentoonstelling, terwijl archiefbeheerder James Harrar, die de hort op trekt met de nog steeds toeterende Marshall Allen, er filmpjes uit het rijke Ra-archief toont. Bovendien zijn er enkele concerten die een eerbetoon vormen aan de jazzgigant, waarvan het eerste al aan de gang is als we de zaal betreden.

Het internationale septet, dat muzikanten uit vier landen en bijna evenveel generaties bij elkaar brengt, wordt aangevoerd door de Nederlandse trombonist en Sun Ra-kenner Joost Buis en de Belgische rietblazer met Nederlandse roots André Goudbeek, in deze contreien een sleutelfiguur in de vrije improvisatie en een muzikant die nog het podum deelde met John Carter en Peter Brötzmann. De twee worden bijgestaan door trompettist Jean-Paul Estiévenart, saxofonist Tobias Delius, toetsenman Oscar Jan Hoogland, bassist Hugo Antunes en drummer Paul Lovens. Een geslaagde samenstelling, want de band beweegt zich met verve door het Sun Ra-landschap.

Sommige passages sluiten naadloos aan bij het machtige, sterk aan Ellington verwante werk van de jaren vijftig toen de man Chicago als thuisstad had, maar je krijgt net zo goed tegendraadse passages geserveerd met bruisende blazersuitspattingen of haast kinderlijke/kitscherige solo's van Hoogland. Bijzonder geslaagd is het samenspel van de ritmesectie, dat een aardig potje staat te grooven, terwijl de blazers daar gepast op kunnen inpikken. Vooral Estiévenart valt op, met een paar bijzonder heldere, ultramelodieuze solo's, die sterk knipogen naar de traditie, maar dan overduidelijk met een hedendaagse bagage. Allen, die achter ons zit, doet rustig een tukje, maar wij vinden het vooral jammer dat we dit eerste Sun Ra-eerbetoon niet in zijn geheel konden meepikken.

Met Craig Taborn heeft de organisatie een van de meest bejubelde pianisten van het moment binnengehaald. Zoals hij zelf al meegeeft voor het concert, treedt hij er aan met een ensemble dat samengesteld is uit twee van zijn favoriete bezettingen: enerzijds het reguliere trio met drummer Gerald Cleaver en bassist Thomas Morgan en anderzijds dat met Cleaver en de Deense saxofoniste Lotte Anker. Vooral met dat tweede trio maakte hij een paar unieke albums, intense marathons, waarvan we er ook nu een hopen gepresenteerd te krijgen. Dat is helaas niet het geval, maar het voelt wel aan alsof Taborn & co. een middenweg gevonden hebben tussen de eigenheid van de twee trio's.

Wat meteen opvalt, is dat deze muzikanten er zelfs in zeer vrije passages in slagen om de coherentie te bewaren. Natuurlijk voor een deel te danken aan het intussen telepathische samenspel van Taborn en Cleaver, die al twee decennia regelmatige speelpartners zijn, maar ook het opvallend heldere en melodieuze spel van Morgan. Taborn is trouwens een pianist die zijn waanzinnig brede bagage weet uit te puren tot het hanteren van enkele noten of bescheiden figuren. Hij kan dat wel, spinachtige kronkelen over het ivoor, de hand over elkaar laten wippen en furieus denderen van het lage naar het hoge register en terug, maar net zo vaak reageert hij met geïsoleerde noten en repetitieve motiefjes, die net zo veel impact hebben.

En dan is er nog Lotte Anker, een muzikante die het verschil kan maken. Een muzikante ook die met een ademstoot al genoeg heeft om de toon te zetten. Haar intens melancholische stijl lijkt schatplichtig aan het spirituele drama van de Coltrane/Sanders-school, maar van meet af aan weet ze haar eigen stijl toe te passen, met die kenmerkende, vloeiende solo's vol herhalingen en introverte intensiteit. Ze is een improvisator die weleens een kwartier of langer soleert, steeds geconcentreerder, intenser en meeslepender, en dat nu ook een paar keer laat horen. Het meest grijpt de muziek je dan ook bij de lurven in haar meer minimalistische momenten, wanneer de vier als een geheel dezelfde koers varen.

Cleaver kan daarbij vaak terugvallen op schijnbaar simpele ritmes, soms niet meer dan onophoudelijk cimbalengetik, terwijl Taborn er geen problemen mee heeft om een ondersteunende rol te spelen, soms met slechts enkele goedgemikte interventies. Het is een set van een goed uur, die niet altijd dezelfde fascinatie afdwingt, maar in zijn beste momenten - en die domineerden - zorgt voor een hypnotiserende ervaring. Follow The Sound beëindigt zijn eerste dag met succes.

Deze recensie verscheen eerder op Goddeau.com

Cees van de Ven maakte van beide concerten fotoverslagen. Klik hier voor foto's van het concert van Joost Buis, André Goudbeek & Co. en hier voor foto's van het Craig Taborn Trio & Lotte Anker.

Labels:

(Guy Peters, 27.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
Jozef Dumoulin – 'Rainbow Body' (Bee Jazz, 2011)


Toetsenspeler Jozef Dumoulin heeft zich voor zijn tweede album laten inspireren door de (min of meer) experimentele rockjazz van de jaren zestig en zeventig. Dat het echt een productie uit dit jaar betreft, horen we vooral via het vrije drummen van Eric Thielemans.

Afgezien daarvan had je bij het beluisteren van tracks als 'The Dragon Warrior' of 'Volkan' wellicht kunnen denken aan onlangs ontdekte tapes van The Soft Machine. Doch Mike Ratledge is niet de enige keyboardspeler die uit 'Rainbow Body' oprijst: ook Jasper van 't Hof en Chick Corea blijken zich best te vermaken in de pot aan het eind van de regenboog.

De meeste composities zijn niet veel meer dan lichtelijk uitgewalste vamps. In 'Sashiko' laat het trio een goederentrein, die voortgestuwd wordt door de zwaar vervormde basgitaar van Trevor Dunn, achter een bocht verdwijnen. Het aardigste nummer is 'Mei', waarin de piano geïsoleerde regendruppels in een toevalsritme van een bladerdak laat vallen.

Meer horen?
Op de
website van Jozef Dumoulin kun je van dit album 'Fuga X' en 'The Dragon Warrior' beluisteren.

Labels:

(Eddy Determeyer, 27.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Composities Threadgill vergen geconcentreerd luisteren

Henry Threadgill & Zooid, woensdag 16 november 2011, Bimhuis, Amsterdam

Henry Threadgill, gepokt en gemazeld in het midden van de jaren zestig bij de Association for the Advancement of Creative Music (AACM) in Chicago, kan niet gerekend worden tot de meest virtuoze saxofonisten/fluitisten. Rietblazers uit de AACM-school als Anthony Braxton, Fred Anderson, Chico Freeman en Kalaparush Maurice McIntyre zijn hem wat dat betreft de baas. Threadgills kracht zit hem in het componeren, zijn eclectische stijlopvatting en zijn ideeën over klankkleur.

De bezetting van zijn formatie Zooid is dan ook tamelijk opmerkelijk: cello (Christopher Hoffman), tuba en trombone (José Davila), akoestische basgitaar (Stomu Takeishi), gitaar (Liberty Ellman) en drums (Elliot Kavee). Het accent ligt dus op een prominente rol van de laag klinkende instrumenten.

De composities, die een grote verscheidenheid aan stijlen bevatten, liggen niet gemakkelijk in het gehoor (een gezellig dansje maken of meezingen is niet aan de orde)en zijn van een labyrintisch karakter. Het vergt een behoorlijke dosis concentratievermogen van de toehoorders. In het Bimhuis kon men dat – terecht – zeer goed opbrengen. Uit de complexe lagen van het geschrevene waren fijnzinnige, verstilde en ook geïmproviseerde momenten te beluisteren, maar werden ook Threadgills funk- en bluesopvattingen niet uit de partituur geweerd.

De solistische prestaties van met name gitarist Ellman en cellist Hoffman waren van hoog niveau. Bij Hoffman bijvoorbeeld waren fragmenten van Bach's cellosuites in zijn gestreken solo's enkele malen erg dichtbij. Wat mij betreft mag Davila, die op tuba een stevige, ritmische basis produceerde, zijn trombone de volgende keer wel thuislaten. Zijn spaarzame solo's waren niet erg overtuigend en krachteloos.

Hoewel het BIM-publiek een toegift wilde afdwingen, beëindigde Threadgill, zeer sympathiek en perfect, met een dankwoord aan het Bimhuis en het publiek dit in alle opzichten stijlvolle concert.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Jacques Los, 25.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
Instant Composers Pool Orchestra - 'ICP 049' (ICP, 2010)


Uiteraard vergt het zo direct met en langs elkaar heen spelen als het ICP Orchestra doet een grote mate van meesterschap. Nu dit orkest al bijna twintig jaar een zo goed als onveranderde bezetting heeft, is de formule van telepathische anarchie, waar bandleider Misha Mengelberg zijn hele leven op heeft aangestuurd, herkenbaarder dan ooit. De meest recente cd-uitgave, 'ICP 049', pakt de draad goeddeels op waar voorgangers 'Aan & Uit' en 'Weer Is Een Dag Voorbij' ophielden.

Het is vaak opgemerkt dat nu Mengelberg zich tevreden verklaard heeft over de koers van het orkest, hij zichzelf steeds meer op de achtergrond begeeft. Dit is, afgaande op deze opnamen, terecht te noemen. Wie bijvoorbeeld een van de 'Bospaadje Konijnehol'-platen als vergelijkingsmateriaal gebruikt, ziet dat in twintig jaar tijd de pesterige pianoclusers en tegenintuïtieve loopjes, die vooral bedoeld waren om de muzikanten uit hun tent te lokken, steeds minder prominent aanwezig zijn.

Hetzelfde geldt voor Mengelbergs composties: meer dan ooit bevat 'ICP 049' werk van andere orkestleden, die ook composities van de pianist opnieuw arrangeerden. Met name rietblazer Michael Moore verdient hier een vermelding; zowel zijn eigen 'Sumptious' als zijn arrangement van Mengelbergs 'The Leopard' zijn hoogtepunten van deze cd te noemen. Beiden beginnen met een pizzicato van cello (Tristan Honsiger), viool (Mary Olivier) en bas (Ernst Glerum), waarna via swing de muziek steeds verder ontaardt, om vervolgens terug te keren bij een minimale uitvoering van het thema.

Tenorist en klarinettist Ab Baars is een van de andere muzikanten die duidelijk van zich laat horen. Zijn 'Wake Up Call', dat na het heerlijk vals gezongen 'Niet Zus, Maar Zo' de daadwerkelijke opener van 'ICP 049' is, vervreemdt de luisteraar gelijk van de bitterzoete klanken die de prelude kenmerkten. Een al evenzeer schurend arrrangement van Herbie Nichols' 'Busy Beaver' biedt een prominente rol voor de luidere kant van de tenorist. Die benut deze ten volste om de abstractere regionen van de compositie op te zoeken.

Toch verrast 'ICP 049' niet. Dat zal ook niet de bedoeling geweest zijn. Na vier decennia vol experimenten met zaagmachines, papagaaien, doedelzakken en live-elektronica, is dit ensemble tot rust gekomen en heeft men zich klaarblijkelijk tot doel gesteld om vooral de verdieping op te zoeken. Hier slaagt het Instant Composers Pool Orchestra buitengewoon goed in. Elk stuk is een miniatuur van muziekgeschiedenis, scherp interactievermogen en spelplezier.

Meer horen?
Op
YouTube kun je de korte muziekfilm 'Stijgerpijp', die als bonus bij dit album zit, bekijken.

Labels:

(Sybren Renema, 25.11.11) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Rita Reys geridderd


Jazzzangeres Rita Reys (1924) is maandag geridderd vanwege haar bijdrage aan de jazzmuziek in Nederland.

De zangeres, ook wel Europe's First Lady of Jazz genoemd, staat al zeventig jaar op de planken. Vanaf 1941 zong ze bij het theaterorkest van haar vader en daarna werkte ze enkele jaren bij een orkest in Spanje en Noord-Afrika.

Internationaal bekend werd ze in 1956 toen ze in New York voor Columbia Records de plaat 'The Cool Voice Of Rita Reys' opnam. In de periode hierna werkte Reys samen met een groot aantal bekende Amerikaanse jazzmuzikanten, waaronder Dizzy Gillespie, Johnny Griffin en Zoot Sims. In 1969 was ze de eerste Nederlandse jazzmuzikant die optrad tijdens het beroemde New Orleans Jazz Festival.

Reys won in haar carrière veel prijzen. Zo ontving ze in 1991 tijdens het North Sea Jazz Festival bijvoorbeeld de Bird Award.

Afgelopen maandag werd de zangeres, die nog altijd optreedt, dus geridderd. Ze mag zich voortaan Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw noemen. Reys was al Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ze werd onder meer voorgedragen voor een hogere onderscheiding door eurocommissaris Neelie Kroes, zangeres Mathilde Santing en oud-premier Wim Kok.

Labels:

(Maarten van de Ven, 24.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Vaag te herkennen zonnegod

Sun Ra Special, zaterdag 12 november 2011, Bimhuis, Amsterdam

Het getuigt van lef om vanuit het veelomvattende, flamboyante repertoire van Sun Ra een project te starten. Rietblazer Anton Goudbeek en trombonist Joost Buis hebben de stoute schoenen aangetrokken. Ze zochten de muziek uit en de muzikanten, en gaven twee concerten. Eén in Gent en één in Amsterdam. Joost Buis, die al eerder interesse toonde in de muziek van Sun Ra, heeft zich met zijn eigen groep Astronotes er ook al mee beziggehouden. In deze special was hij dan ook zichtbaar de leider van het groepje impro-muzikanten dat zich - niet verwonderlijk – niet kon meten aan de concertpresentaties van het Sun Ra-spektakel.

Wat dat aangaat, was het een verloren zaak. De formaties van Sun Ra – meer blazers, extra percussionisten, danseressen, zangeressen, imposante solisten (waaronder John Gilmore, Marshall Allen, Craig Harris en Ahmed Abdullah), uitgedost in kleurrijke en futuristische kosmoskostuums - tegenover een zevental in meer dan casual kledij gestoken internationale nuchtere improvisatoren.

Het stramien van de gespeelde composities was veelal van hetzelfde. Vanuit individuele of collectieve improvisaties werden de contouren van een uitgeschreven compositie hoorbaar. Van daaruit was er weer ruimte voor impro-exercities. Hoewel de solo's van Goudbeek en het schuchtere trompetspel van Jean-Paul Estiévant niet bijdroegen aan de kwaliteit van het concert, waren die van tenorsaxofonist Tobias Delius en trombonist Joost Buis van een redelijk kaliber, mede gelet op hun enigszins 'ouderwetse' benadering: Delius' Websteriaans met gefluister en gehonk, Buis met de flair van Duke Ellingtons trombonist Joe 'Tricky Sam' Nanton.

De ritmesectie, aangestuurd door de oude free-jazzer drummer Paul Lovens en bassist Hugo Antunes, wist de blazers in de improvisaties en collectieven stuwend in het gareel te houden en Oscar Jan Hoogland kreeg het voor elkaar op elektrisch orgel en klavichord Sun Ra's kosmische strapatsen zeer treffend te benaderen. Vooral daardoor waren de reminiscenties aan de naar de Egyptische zonnegod genoemde Sun Ra te herkennen.

Twee dagen eerder speelde deze formatie op het Follow The Sound-festival in Antwerpen. Klik hier voor foto's van dat concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Jacques Los, 23.11.11) - [print] - [naar boven]





In memoriam
Paul Motian


Afgelopen dinsdag, 22 november, is drummer Paul Motian op 80-jarige leeftijd in Manhattan overleden.

In de jaren vijftig is hij vooral bekend geworden als drummer in het trio van pianist Bill Evans. Alvorens door te breken in het Evans Trio speelde hij midden vijftiger jaren in de bands van Thelonious Monk, Coleman Hawkins en Lennie Tristano.

In 1959 speelt hij dan met bassist Scott LaFaro in één van Bill Evans' bekendste en belangwekkendste trio's. Die samenwerking leverde - inmiddels klassieke - albums op als 'Portrait In Jazz', 'Waltz For Debby', 'Exploration' and 'Sunday At The Village Vanguard'. Motian blijft tot 1963 bij Evans.

Pianisten Paul Bley en Keith Jarrett haalden hem later maar wat graag in hun succesvolle trio's. Motians subtiele, klankkleuren creërende, gevarieerde en muzikale drumstijl - ontsnapt uit het dwingende ritmische patroon – sloot goed aan op de meer vrije pianotrio-interpretaties van bovengenoemde pianisten.

In 1972 debuteerde hij als leider met het album 'Conception Vessel' op ECM. Vele succesvolle albums volgen sindsdien, waaronder 'Dance', 'Le Voyage', 'Psalm', 'On Broadway Vol. 1 & 2', 'Motian In Tokyo', 'Monk In Motian', 'At The Village Vanguard', 'Time And Time Again', 'Live At Birdland' en zijn laatste – met Chick Corea – 'Further Explorations' op labels als ECM, Winter & Winter en JMT.

Een keur van bekende en befaamde muzikanten heeft Motian aan zijn diverse formaties weten te binden. De bekendsten onder hen zijn de saxofonisten Joe Lovano, Chris Potter, Chris Cheek, Joshua Redman en Greg Osby, de gitaristen Bill Frisell en Kurt Rosenwinkel, de bassisten Seve Swallow en Gary Peacock, en de wonderbaarlijke pianist Masabumi Kikuchi.

Motians laatste optreden in de Village Vanguard was in september met altist Greg Osby en pianist Kikuchi. Greg Osby over Paul Motian: "He was an economist: every note and phrase and utterance counted. There was nothing disposable."

Labels:

(Jacques Los, 23.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
De Midas-touch

Ralph de Raat & Synaestétic Trip + Bart Maris, zaterdag 12 november 2011, Grand Theatre, Groningen

Hij hoeft maar te wíjzen naar zijn drumkit. Edward Perraud trippelt bij wijze van spreken over zijn trommels, maar weet daarmee een swing te genereren waar je wow! tegen zegt.

Programmeur Marcel Roelofs heeft een zo goed als feilloze antenne voor mooie bandjes en interessante projecten, waar ook ter wereld. En ongeacht of die ook in Amsterdam of Rotterdam spelen, hij haalt ze naar Groningen. Synaestétic Trip uit Parijs - even wennen, die naam - maakt improvisatiemuziek met een groove. Net als Han Bennink heeft de leider de Midas-touch: alles wat hij aanraakt swingt. Daarmee houdt de vergelijking met de Nederlandse slagwerker overigens ook op. Of je zou Perrauds visuele strapatsen, helemaal in de lijn Baby Dodds-Gene Krupa, mee moeten wegen. Met goed gedoseerde snufjes elektronica laat hij de bekkens piepen en zingen. Zo wekt hij een soort gefragmenteerde swing op, die nog het best te vergelijken is met de verrichtingen van het mechanische aapjesorkest, zoals dat vroeger hier in de V&D naast de lift stond.

In 'Le Chant Goanais' genereerde de Parijzenaar een waaier aan ritmen, waar de gedempt pratende trompet van Bart Maris het hare aan toevoegde. Daarmee bereikte Perraud het sjamanistische trommelgetal omega, waardoor hij een kort moment daadwerkelijk leviteerde. Iets wat ik slechts één of twee keer eerder heb meegemaakt. Even eerder had de combinatie met een hartstochtelijk growlende Maris een soort Ellington-blues vertolkt, die de avond in november 1940 evoceerde toen trompettist Cootie Williams naar Benny Goodman vertrok. Een en ander door een soort auditief grid beluisterd.

De avond was begonnen met een recital door pianist Ralph de Raat, die het 'Buch der Klänge' van Hans Otte vertolkte. Otte genoot in de jaren zeventig faam met complexe, seriële werken. Doch tijdens een langdurig ziekbed zag hij het Licht en sindsdien heeft hij zich tot het Zen-boeddhisme en de repetitieve muziek bekeerd.

In het 'Buch' is de dynamiek de dominante parameter. Het eigenlijke compositorische materiaal is simpel; door telkens een nootje te veranderen of toe te voegen en die aan- en afgolvende dynamiek ontstaat geleidelijk aan een soort trancetoestand. Maar daar wringt de schoen; het stuk duurt vijf kwartier, ruimschoots voldoende om de verveling ruim baan te geven. Doch iedereen weet dat pas na minimaal twee à drie uur de zweefmolen in je hoofd daadwerkelijk op gang komt. Nu doken van tijd tot tijd vage beelden op van carillons, landschappen met moerassen en grotten, een herkenningsmelodie van een radioprogramma met cultuurfilosofen die zich over het eind van de democratie bogen en, nogal banaal vond ik zelf, het opus 'Wij Zijn Niet Bang'. Meer niet.

Labels:

(Eddy Determeyer, 23.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Ab Baars allengs vrijer – en luider

Invisible Blow: Ab Baars Trio met gasten Fay Victor en Victor Chancey, vrijdag 11 november 2011, Hervormde Kerk, Oostum

Een van de aardige dingen van '20 Years', het doosje met vijf cd's dat de ontwikkeling van het Ab Baars Trio documenteert, is dat je die veranderingen aan de hand van sommige composities die terugkeren heel precies kunt volgen. Zo was het nummer '3900 Carol Court' in 1992 een tedere overpeinzing op klarinet, terwijl Baars het elf jaar later keihard liet krijsen. Inderdaad, wie de rietblazer de laatste jaren heeft gevolgd, weet dat hij harder en hoger is gaan spelen, en ook losser, vrijer. Dat bleek nog maar weer eens tijdens het concert in het dertiende-eeuwse kerkje van Oostum, het tweede in de reeks Invisible Blow. Soms benaderden zijn klarinet en tenorsax de pijngrens.

Dat het optreden met vocaliste Fay Victor en hoornist Vincent Chancey het tweede was, was te horen aan de rafelrandjes, hier en daar. Sommige stukken waren best lastig getimed. Maar zoals het hele wel en wee van het Ab Baars Trio een work in progress is, zo zal Invisible Blow tegen de tijd dat u dit leest weer volstrekt anders klinken. Want het is vrije improvisatiemuziek, maar ook een collectief proces. Dat houdt in dat sommige 'ontmoetingen' in het muzikale verhaal spontaan zijn, aleatorisch, en andere geregisseerd.

Luister naar de manier waarop de klarinet en de gestreken bas van Wilbert de Joode aaneengesmeed zijn in 'Farfella Di Dinard', op de genoemde cd uit '92. Ook het op een gedicht van William Carlos Williams geïnspireerde duet tussen Baars en drummer Martin van Duynhoven dat in Oostum werd uitgevoerd, was een voorbeeld van een hecht gestructureerd werk. Hier klonk de hoorn van Chancey alsof ergens ver weg op een erf een brommer werd gestart. Aan het groepsgeluid als zodanig voegde Chancey een soort puurheid toe.

Invisible Blow is een term uit de bokssport, een tijdverdrijf dat Baars al jaren fascineert. Voor deze tournee selecteerde hij een aantal gedichten die direct of meer indirect te maken hebben met de strijd tussen mensen en ideeën. Daarbij lieten de muzikanten zich ook vocaal gelden. Soms in de vorm van een canon, soms meer neigend naar Christmas Carol-achtige samenzang en op andere momenten verwijzend naar die goeie ouwe jazz and poetry.

Voor de meer abstracte vocalen zorgde Victor, die goedgemutst langs de afgronden van de menselijke stem zwierf. Toch hoorde je dat ook bij haar de basis solide was, getuige de echo's van diverse gospel- en bluesmothers. Haar expressievermogen is puur jazz.

Ab Baars is een bewonderaar van Anneke Brassinga, die in Oostum ook een paar gedichten voordroeg. Naast een werkje dat door Claudio Monteverdi was geïnspireerd, had ze speciaal voor de gelegenheid 'Hoe stiller ik sta' geschreven, een strijdbaar poëem, waarin haar heksenspraak omlijst werd door klankvelden die de gebruikelijke witregels opvulden. (Heks, vanzelfsprekend, in de betekenis van vroede vrouw.)

De avant-garde is geen lineair proces, eerder is het een soort voortwervelende beweging. Zo raken we vaak weer in de buurt van de oorsprong. Dat werd me weer eens duidelijk toen De Joode een solo speelde, waarbij hij zijn bas ook als percussie-instrument gebruikte. Heeft de theekistbassist van de Razzy Dazzy Spasm Band in het New Orleans van de jaren 1890 ook zo geklonken? Bij benadering, dan. In 'The Mummy' van Muhammad Ali, een soort uitgebeende calypso, leek de band terug te keren naar de vroegste herinneringen: het was een soort amalgaam van 'Three Blind Mice' en 'Slaap, Kindje, Slaap', waarin Baars de sound en de spiritualiteit van Albert Ayler opriep.

"Blijf vooral doorgaan met het programmeren van deze rare muziek in deze barre tijden," maande hij de culturele commissie van het kerkje tot slot.

Labels:

(Eddy Determeyer, 22.11.11) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Swing City goes Bebop


Utrecht kent het fenomeen Culturele Zondagen. Op min of meer maandelijkse basis worden thematisch – bijvoorbeeld 'Utrecht danst', 'Kadeconcerten', 'Uitfeest' - culturele activiteiten georganiseerd. Op zondag 11 december is de jazz aan bod en dan vooral de Charlie Parker & Dizzy Gillespie-jazz: de bebop.

Films, lezingen, kinderactiviteiten, jamsessies en concerten vormen de bestanddelen van deze culturele zondag. Programmeur Cyriel Pluimakers heeft ten aanzien van de concerten flink uitgepakt. Zowel nationaal als internationaal befaamde formaties betreden de podia.

In het poppodium Ekko spelen 's middags The Jazzinvaders en in de avonduren Casey's Tenor Madness met de drie tenorsaxofonisten Alexander Beets, Hans Dulfer en Boris van der Lek. Vier andere Nederlandse saxofoontoppers - Rolf Delfos, Bart Wirtz, Mete Erker en Peter Broekhuizen - concerteren onder de naam Artvark Saxophone Quartet in Grand Hotel Karel V.

Nog meer saxofoongeweld is te vinden in Huis a/d Werf. Daar treden op het Engelse Stan Tracy Trio met de Schotse saxofonist Bobby Wellins, later gevolgd door het Rein de Graaf Trio met de Amerikaanse altsaxofonist Herb Geller en de Nederlandse altisten Benjamin Herman en Ben van Gelder. De Utrechtse meester-saxofonist Ad Colen is te vinden in de Kunstuitleen en in Vredenburg Leeuwenberg worden de wat modernere klanken vertolkt door pianist Michiel Braam en de Talking Cows, met onder meer pianist Robert Jan Vermeulen en saxofonist Frans Vermeerssen.

Klik hier voor uitgebreide informatie.

Labels:

(Jacques Los, 22.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Black 'n Blue

Michiel Borstlap, zaterdag 5 november 2011, Aegtenkapel, Amersfoort

Je kunt naar Tokio gaan, Peking of Qatar. Of je stapt in Amersfoort een middeleeuwse kapel binnen, klimt de trap op tot onder de houten gewelfbogen en daar staat ie dan: Michiel Borstlap, deze keer in strak gesneden zwart pak. Hij speelt eigen werk – een mengeling van klassiek, pop en jazz - van zijn nieuwste cd 'Blue' en van eerdere cd's. Tedere vadergevoelens afgewisseld met de bekende swing en technische hoogstandjes. Maar ook daarin houdt de muziek de boventoon.

Dochter Blue is nu vier maanden oud. Een vertederend 'ahhhh' gaat door de zaal als Borstlap erover vertelt, en dat komt niet alleen van de vrouwen. Een hele cd, 'Blue', heeft hij erover gecomponeerd. Welke dochter wil dat niet? In 'Five Tones - One Love' klinkt vaderliefde in vijfvoud. Heldere klanken wandelen door het woud van tedere vadergevoelens met af en toe een schreeuw van geluk.

Dan wil de dandy in Borstlap zich weer laten horen. Borstlap vertelt over zijn eerste pianolerares, een oude vrouw met een knotje die niet van de blues hield. Net zoals zijn spel is de anekdote goed gecomponeerd en uitstekend getimed, maar als je hem voor de derde keer hoort, kun je voorspellen dat Borstlap nu dus een bluesje gaat spelen. Geïnspireerd op Herbie Hancock speelt de linkerhand kokette bas- en akkoordenloopjes en rijgt de rechterhand daar notenslingers bij, in een tempo waarvan zelfs een marathonloper buiten adem raakt.

Ook 'You’re Wanted' getuigt van hogere speelkunde. Felle, hartstochtelijke akkoorden in moordend tempo. Borstlap componeerde het nadat op een festival een zangeres hem had toegefluisterd dat hij zeer in de smaak viel. Naar eigen zeggen vluchtte Borstlap het vliegtuig in en sloeg daar aan het componeren.

In de pauze slentert menig luisteraar naar de vleugel en werpt een steelse blik op de snaren, alsof daar het geheim te vinden is van de warme, volle klanken die het instrument uitrollen. Na de pauze laat Borstlap horen dat hij die magie in de vingers heeft, bijvoorbeeld in het nummer waarin hij de meditatieve, kathedrale klanken van Satie combineert met de sound van jazzlegende Monk. Echt waar, het kan in één stuk, tenminste, als je Borstlap heet.

In 'Blue', het titelstuk van de cd, hebben vadergevoelens weer de overhand. Nu eens voorzichtig en tastend, dan een schaterlach in felle akkoorden en een hele rits nootjes achter elkaar. Maar sssttt, doe zachtjes, want ze slaapt net. Na afloop zegt Borstlap dat het stuk ook 'Sleapless Nights' had kunnen heten.

Met 'Cherish Your Sunshine' van de funky-cd 'Eldorado' springt Borstlap vervolgens naar de andere kant van het klankenspectrum. Onder zijn handen tovert hij de vleugel om tot een swingende muziekdoos met een fel, scherp geluid. Wordt die digimuzikalis nu door twee handen bespeeld of door vier?

Het concert loopt op zijn einde, maar ach, vooruit, nog één liedje voor het slapengaan. Dat wordt 'Lullabye', het laatste nummer op 'Blue'. Een compositie geïnspireerd op Monk. Die heeft een zacht berenvel aangekregen. Teder kruipen de noten de nacht in.

Labels:

(Heleen van Tilburg, 21.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
Ben Allison - 'Action-Refraction' (Palmetto, 2011)


Voor zijn tiende album wilde de inmiddels veertig jaar oude bassist Ben Allison het graag eens over een andere boeg gooien; geen album vol eigen composities of jazzstandards, maar een plaat met een flink aantal popcovers was wat hij voor ogen had.

Opener 'Jackie-ing' vormt een uitzondering: het is een stuk dat Allison aan pianist Thelonious Monk ontleende en dat meteen de toon zet voor de quasi-symfonische rockinvulling die de muzikanten aan al hun interpretaties geven. Per uitzondering neemt Allison ook klassieke muziek als uitgangspunt, zoals in 'St. Ita’s Vision' (Samuel Barber) of 'Broken' (een stuk van niemand minder dan de Vlaamse seriële componist Karel Goeyvaerts). Het pop- en rockgetinte geluid van de groep verandert er niet door; de klemtoon ligt dikwijls bij de elektrische gitaar, die in samenspel met de strakke drums voor het aantrekkelijke gevoel van vrije rockmuziek zorgt.

Qua sfeer is 'Action-Refraction' in ieder geval consequent. Hoewel Rudy Royston af en toe uitpakt met al te evidente drumpartijen en Michael Blake op tenorsax en op basklarinet iets te gretig lijkt vast te willen houden aan het spelen van de thema's, worden de nummers toch telkens aardig opgebouwd en zelden zal de climax ontgoochelen. De knarsende piepjes die bijvoorbeeld onder Donny Hathaway's 'Someday We’ll All Be Free' worden gelegd, zorgen voor een beklemmend hoogtepunt, waarbij het gitaristen Steve Cardenas en Brandon Seabook zijn die het nummer boven zichzelf uit doen tillen.

Toch zijn het vooral de muzikale evidenties die 'Action-Refraction' als plaat overheersen. Ben Allison zelf blijft als bassist opvallend afwezig en besteedt erg veel uit aan zijn collega's. Dat hij niet alle aandacht naar zich toetrekt, siert hem, maar men kan zich afvragen waarom ook de bandleider in de meerderheid van de gevallen vasthoudt aan standaard lijntjes, waarvoor een muzikant met zijn bagage zijn hand niet hoeft om te draaien. Naarmate de plaat vordert, blijkt dat zowel de ballades als de uptempo nummers zich niet tot originele composities ontpoppen. De vaak opvallende afwezigheid van improvisatie, maakt de ideeënschaarste nog prominenter. Dat alles maakt 'Action-Refraction' zeker niet tot Allisons beste werk tot nog toe.

Wat overblijft is de erg aangename sfeer en de ongedwongen manier van musiceren, waarmee de muzikanten zonder pretenties samen bouwen aan een aantal mooie melodieën. Dat Allison de thema's uitstekend heeft uitgekozen, staat immers als een paal boven water. En in Neil Youngs 'Philadelphia' mag alsnog blijken waarom deze muzikanten dit een 'jazzplaat' noemen. Dat het muzikale potentieel van dit kwintet niet ten volle wordt benut, staat niet in de weg dat 'Action-Refraction' rust en warmte ademt, waardoor Allison ook met deze plaat pop- en rockliefhebbers zal overhalen tot het beluisteren van jazz.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Op de
website van Ben Allison kun je dit album in zijn geheel beluisteren!

Labels:

(Jan-Jakob Delanoye, 21.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Bruut orgelfeest

Joe Dinkelbach Trio, dinsdag 8 november 2011, De Smederij, Groningen

Orgelpionier 'Wild' Bill Davis zei ooit dat de specifieke uitdaging van het hammondorgel de coördinatie is. De wijze waarop handen en voeten de manualen, de stops en de baspedalen in de lucht moeten zien te houden. 'In de lucht' is niet zo'n gekke beeldspraak; Davis vergeleek het met vliegen – hij was zelf ook piloot.

Die associatie bekroop je bij het zien van 'Whatcha Know' Joe Dinkelbach, die normaliter de regio Oldenburg-Bremen onveilig pleegt te maken, achter zijn indrukwekkende console. Een cockpit. Maar dan een cockpit uit de tijd dat vliegtuigen nog gewoon door piloten werden bestuurd. De cockpit van een F-101, om de gedachten te bepalen.

Dinkelbach hoef je niets te vertellen over trimmen, Immelmanns of grondeffect. Die bestuurde de B3 met één pink in de ballads en schoof de gashendel onvervaard naar voren in de meer jumpende nummers. In stilistisch opzicht zou je hem ergens tussen Bill Doggett en Jimmy McGriff kunnen plaatsen. Van McGriff werd 'Healin’ Feeling' vertolkt, waarin gastsolist Harry van der Laan tot mijn en ieders verbazing het thema vlekkeloos à vue meespeelde, unisono met collega-tenorist Raimund Moritz. Van der Laan bleek een dynamischer solist dan de Duitser, die een wat fletse, brave indruk maakte. Wel mooie lange lijnen, maar weinig body. Een beetje à la Joe Henderson, die zonder microfoon ook nergens was.

Meer aan Dinkelbach gewaagd was drummer Ralf Jackowski, die na elke listige break grinnikte als een jongetje dat met vals spel alle knikkers had gewonnen. De dwingende baslijnen van de Hammond nuanceerde hij met behendig geplaatste accenten. Na een naar verlepte bossa nova's riekende 'My Ideal' had hij een stevige shuffle ingezet voor wat zich als 'The Groove Merchant' ontpopte. Ja, toen was de beer los. Dinkelbach liet de B3 janken en brullen. Zijn timing is messcherp en 'Speak Low', dat op het koopmansepos volgde, was eerlijk gezegd ook meer 'laut' dan 'low'.

Er werd ook eigen materiaal gespeeld. Een van Dinkelbachs ballads, die een kruising leek tussen 'Skylark' en 'Since I Fell For You', werd door hem aangekondigd als "een hit die ik zestig jaar te laat heb geschreven". Met name in de ballads benadrukte de organist de orkestrale functie van zijn instrument. Zijn 'Mr. Ross' was een blues in G – tja, als een blues in G niet meer swingt, swingt niets meer.

Nog een stuk dieper dook de band in 'Out Of Nowhere'. De houten tafelbladen vibreerden letterlijk mee met de bassen. (En is het echt zo dat waxinelichtjes in bolvormige houdertjes op de maat van de muziek flakkeren? Weet iemand daar meer van?)

Labels:

(Eddy Determeyer, 20.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
The Thing – 'Mono' (Smalltown Superjazz, 2011)


Het Scandinavische freejazztrio The Thing blijft van ongekende kwaliteit. Dit komt niet alleen door het hoge niveau van de individuele muzikanten, maar ook door de vrolijke onvoorspelbaarheid die deze band lijkt te kenmerken. Waar hun vorige album, 'Bag It', gekenmerkt werd door veel live-electronica en een keuze voor materiaal uit de (post-)punk, is de selectie op 'Mono' veel traditioneler.

Dat geldt niet voor de uitvoering. Die is even opzwepend als altijd en zo mogelijk nog strakker dan op 'Bag It'. Het is de keuze voor langlopende nummers en de interesse in textuur die het hier wint van de rauwe energie, waardoor de muziek een extra diepgang krijgt, die ervoor zorgt dat het hier om meer gaat dan een epigonistische vertoning. Dit blijkt heel goed in het openingsnummer, 'Viking', waarin saxofonist Mats Gustafsson herhaaldelijk dezelfde lange noten aanhoudt. Door zijn ongekende beheersing van de valse registers gebeurt er van alles en transformeert deze ene noot telkens weer in een nieuwe kreet. Het is een beproefd recept sinds Albert Ayler en Peter Brotzmann, maar het fanatisme van de uitvoering zorgt ervoor dat 'Viking' overeind blijft als hedendaagse uiting binnen een bestaande traditie.

Op een gelijksoortige manier wordt 'Alfie’s Theme', een compositie van Sonny Rollins, gedeconstrueerd tot een serie grauwen en grommen. De ritmesectie, bestaande uit Paal Nilssen-Love en Ingebrigt Håker Flaten, worstelt heerlijk met zichzelf en de solist en speelt alles behalve een traditionele puls. 'Bruremarsj', een Zweedse traditionele melodie, is in opzet juist het omgekeerde. Door enkel in half aangeblazen noten te spelen, zet Gustafsson niets dan het lijnenwerk voor de melodie uit. Dit wordt vakkundig ingekleurd door met name Nilssen-Love.

Deze aanpak zet zich voort in de openingsminuten van 'Triple Fox'. Wanneer deze verstrijken, lijkt Gustafsson opnieuw te willen testen wat de grenzen van de saxofoon zijn. Als de ritmesectie eenmaal invalt en het thema gespeeld wordt, valt opnieuw de overeenkomst met sommige marsen van Ayler op, met name in de statige ritmiek en minieme harmonische progressie. Deze zorgen ervoor dat veel nummers op 'Mono' een bijna hypnotische kwaliteit hebben, die toch weer aansluit bij veel van de minder 'pure' free jazz, waar deze muzikanten zich mee bezighouden.

En zo komt uit wat Gustafsson laatst bij een concert half schertsend zei, toen hij een cover van 54 Nude Honeys aankondigde: "We look for the undiscovered classics of free and other music in strange places." Voor wie het zich afvroeg: 'Mono' is inderdaad opgenomen zoals de titel doet vermoeden.

Klik op bovenstaande afbeelding voor een muzikale preview van dit album. Het hoesje is nog niet beschikbaar, aangezien het album binnenkort pas uitkomt.

Labels:

(Sybren Renema, 20.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Oorspronkelijke composities aan de basis van een geweldig concert

The Swallow Quintet, vrijdag 4 november 2011, Bimhuis, Amsterdam

Begin zestiger jaren van de vorige eeuw was bassist Steve Swallow sterk betrokken bij de experimentele jazz in de groepen van pianist Paul Bley, George Russell en Jimmy Giuffre. Desalniettemin speelde hij in die periode ook met harmonie en melodie gerichte musici als Stan Getz, Art Farmer en Gary Burton. In zijn langdurige carrière heeft hij de vrije verworvenheden in de jazz altijd gecombineerd met de 'gebonden' harmonieuze traditie. Behalve dat Swallow een fenomenale en gitaristische speelwijze op de elektrische bas etaleert, is hij een zeer getalenteerd en oorspronkelijk componist.

In het Bimhuis werden uitsluitend zijn composities gespeeld. Soms enkele zonder onderbreking achter elkaar, als een kleine suite, en een deel afzonderlijk. Beheerst en ingetogen, maar ook swingend en – indien nodig – bluesy, werden die door het kwintet uitgevoerd.

Het inventieve, relaxte drummen van Jorge Rossy, de swingend geplaatste basnoten en de harmonieën die door Carla Bley uit de Hammond klankkast werden geproduceerd, vormden het fraaie en zachte tapijt, waarop de combinatie tenorsax (Chris Cheek) en gitaar (Steve Cardenas) de partituren strak en in prachtige geluidsbalans vertolkten. Alle kenmerkende jazzaspecten kwamen in de zeer originele en frisse composities aan bod: de ballad, het medium tempo, de dampende blues en het ritmeschema.

Naast het genot van het uitgeschreven repertoire en het intens muzikale samenspel waren de solistische prestaties navenant. Een prachtig gitaarduet met Swallow op de 'hoge' snaren van de bas was een hoogtepunt en ook – vooral – de zwierige rapsodische saxsolo's van Cheek, die gepaard gingen met een zeer warm, enigszins hoog en vol geluid. Zowel in het hoge als lage register werden de noten loepzuiver en strak aangeblazen.

U zult er geen spijt van krijgen uw platen/cd-collectie aan te vullen met de muziek van Steve Swallow en het spel van saxofonist Chris Cheek.

Labels:

(Jacques Los, 19.11.11) - [print] - [naar boven]





Lp
Miles Davis – 'Ascenseur Pour L’Échafaud' (Fontana/Bertus, 2011) 2 LP

Opname: 4 en 5 december 1957

De soundtrack van Louis Malle's policier noir 'Ascenseur Pour L’Echafaud' is, compleet met de afgekeurde takes, op dubbel-lp uitgebracht. Interessant: aan die alternatieve takes hoor je hoe gefocust trompettist en componist Miles Davis te werk ging. De muzikanten improviseerden inderdaad terwijl ze de scènes zagen (en hoofdrolspeelster Jeanne Moreau met de hapjes en drankjes rondging), maar Davis had de muziek grondig voorbereid.

Als je afgaat op het weinige dat de trompettist in 1957 op de plaat zette – afgezien van de onderhavige soundtrack het album 'Miles Ahead' met een orkest onder leiding van Gil Evans – zou je wellicht kunnen concluderen dat hij hier in een introspectieve periode zat. Maar draai de opnamen maar eens van vier dagen na de Parijse sessie, uit het Amsterdamse Concertgebouw, die helpen je wel uit de droom.

De muziek voor deze film is niet alleen tijdloos vanwege de uitzonderlijk geslaagde integratie van beeld, verhaal, compositie en improvisatie. Ze blijkt ook zonder de film een fascinerende reeks duistere vignetten.

Labels:

(Eddy Determeyer, 19.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Veelzijdige percussionist overtreft verwachtingen

Chris Joris Experience, donderdag 20 oktober 2011, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

In september stond percussionist en componist Chris Joris in Dommelhof op het JazzCase-podium aan de zijde van Tuur Florizoone's MixTuur-project. Een maand later was hij er terug, ditmaal met zijn eigen groep The Chris Joris Experience. Een ongelooflijk sterk kwintet met Nic Thys op bas, Frank Vaganée op sax, Nico Schepers op trompet en Free Desmyter op piano, kortom het kruim van de Belgische jazzmuzikanten.

The Chris Joris Experience bracht vooral werk uit haar recentste cd 'Marie’s Momentum', die dateert van medio 2010. In de composities valt meteen de veelzijdigheid van de man op; hoe vlotjes van sfeervolle intimistische naar uitbundige momenten wordt overgestapt en hoe met gemak van stijl wordt verwisseld, gaande van free jazz over etno-grooves, naar meer traditionele swing. Dit breed spectrum laat horen dat Joris van vele markten thuis is en van vele muziekjes houdt, maar ook dat zijn Afrikaanse invloeden duidelijk doorzinderen.

'Song Of Mercy', het openingsnummer van de cd waarmee ook het concert werd geopend, klonk wijds. De uitgebreide solo's van Vagenée en Scheepers werden begeleid door Joris conga's. Bevreemdend traag en lyrisch in 'Marie’s Momentum' met Desmyter subtiel op piano en solo's van beide blazers, met Joris op de achtergrond gebruikmakend van allerhande vreemde geluidjes. Een mooie intimistische melodie die naar het einde magistraal aanzwol, om dan weer rustig uit te sterven op trompet.

Andere koek was het free-jazzy numer 'The Call'. Indrukwekkend was het hoe Joris alles uit de kast haalde. Hij demonstreerde dat hij ook op dit vlak zijn mannetje kan staan en van wanten weet. Het melodieuze 'Haïti' was dan weer vlot ritmisch en breed swingend, met de donkere warme bas van Thys, een mooie trompetsolo die werd opgepikt op sax en ontspannen percussie. Een sterke compositie.

Het geïmproviseerde piano-intermezzo met Joris alleen aan de vleugel toonde duidelijk zijn talent als componist. Het grofkorrelig pianospel en de melodieuze passages gaven een impressie van zijn Afrikaanse rondzwervingen in Swaziland.

Gedragen door deze klasbakken schitterde Chris Joris en genoot daarbij zichtbaar van zijn centrale rol, het was duidelijk zijn avond en zijn muziek. Alle ingrediënten voor een groots concert waren aanwezig: first-class muzikanten, sterke composities, een gevarieerde samenstelling van de setlist en een aanstekelijk speelplezier. Dat alles zorgde ervoor dat alle verwachtingen overtroffen werden en het een concert lang genieten was.

Naar het einde van het concert werd me duidelijk dat de enthousiaste dame naast mij Marie was, "mijn lief", zoals Chris Joris dat zo mooi zei, aan wie hij 'Marie’s Momentum' opdroeg. Al dat moois liet haar niet onberoerd.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Robert Kinable, 19.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Zonder bezieling

Roy Haynes Fountain Of Youth Band, vrijdag 4 november 2011, Muziekgebouw Frits Philips, Eindhoven

Bij de aanblik van de kleine zaal in het muziekgebouw in Eindhoven moet Roy Haynes de schrik om het hart geslagen zijn. De vitaal ogende 86-jarige sterdrummer kijkt in ieder geval met lichtelijk ongeloof de zaal in waar zich pakweg veertig jazzliefhebbers verzameld hebben. Reglementair heet het drumfenomeen iedereen welkom. Of deze beperkte opkomst een ontmoedigende uitwerking heeft gehad op de inspiratie van de Fountain Of Youth Band valt niet te bewijzen. Haynes vindt het in ieder geval na een volle vijf kwartier welletjes. Een plichtmatig applausje brengt de Snap Crackle niet voor een toegift terug de bühne op.

De naam van de groep en de relatief jonge leeftijd van de groepsleden zou kunnen duiden op sprankeling en vernieuwing. Op deze avond blijkt daar echter niets van. In grotendeels overbekend hardbop-materiaal wordt door saxofonist Jaleel Shaw en pianist Martin Bejerano passend impressionistisch en gepolijst gesoleerd. Het heilig vuur wil maar niet gaan branden.

Geheel op zichzelf staand, maar boeiend, is de drumsolo van Roy Haynes. De one-man show begint met het crashen van de mallets op de zijkanten van de tomtoms en de gestage toevoeging van de bas- en snaredrum. Bij de introductie van uniek diffuus-klinkende cimbaalpatronen evolueert de solo, mede door het gebruik van stokken, van fijnzinnig-elastisch naar venijnig-doordringende Afrikaanse ritmiek.

Na deze vertolking volgen wederom mooi consistent gespeelde thema's, voorzien van goed uitgevoerde maar voorspelbare, risicoloze solistische bijdragen. Ware aard verloochent zich niet, want Haynes begeleidt vol souplesse, spaarzaam voorzien van machtige uithalen, en voortdurend gewapend met een griezelig perfecte ritmische timing.

De ware collectieve bezieling blijkt jammerlijk de ontbrekende schakel en zodoende verwordt de verwachte frisse creativiteit tot niet meer dan een conservering van de Amerikaanse muziek uit de twintigste eeuw.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven. En klik hier voor foto's van het concert van de Roy Haynes Fountain Of Youth Band in het Bimhuis op 5 november jl. door Monique van der Lint.

Labels:

(Louis Obbens, 16.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd / Dvd
Toon Roos Group - 'Angel Dance' (Challenge, 2011)


Toon Roos' nieuwste cd draagt de toepasselijke titel 'Angel Dance'. Vandaar lichtvoetige, lyrische, melodieuze composities met een swingende en funky drive. Voor dat laatste is vooral de Amerikaanse drummer Peter Erskine verantwoordelijk. Hij bezette immers niet ten onrechte de drumkit bij Weather Report, Steps Ahead en de Worth Of Mouth Band. In een tweetal nummers wordt hij bijgestaan door de percussionisten Alex Acuma (ook bekend van Weather Report) en Eddy Conard. Bassist Hein van de Geyn completeert gedegen de ritmesectie.

De composities op de cd zijn van de hand van Roos (vijf), pianist Karel Boehlee (drie) en Erskine (twee). Zonder twijfel is de muziek van Weather Report een belangrijke inspiratiebron geweest. De muzikale benadering van de Roos Group is echter – gelukkig – meer op jazz gericht.

Toon Roos soleert zowel op sopraan- als tenorsaxofoon overtuigend en met een stevig en vol geluid. Hij improviseert in een eigen originele fraserende stijl op basis van de harmonieën en emotie. In Boehlee heeft hij een muzikale medestander gevonden. Diens composities en improvisatie-interpretaties verraden een welhaast klassieke en zeker harmonieuze opvatting.

Aan de cd is een dvd toegevoegd. Daarin gaat het over de totstandkoming van het product en over de carrière van Roos. Daarnaast staat er een interview met Peter Erskine op. 'Angel Dance' is een welkome aanvulling op Roos' kwalitatief sterke discografie.

Meer horen en zien?
Op 18 september was Toon Roos met zijn groep te gast bij VPRO's Vrije Geluiden. Ze speelden twee tracks van bovenstaand album: 'Keep It Going' en 'The Neverending Dream'. Tevens is er een interview met Roos. Klik
hier om het item te bekijken (het begint na iets meer dan vier minuten).

Labels:

(Jacques Los, 16.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Notenrijke maaltijd met hemels dessert

The Cookers, zondag 30 oktober 2011, LantarenVenster, Rotterdam

'This is the sort of music that should reflect the times we live in today as we should be screaming from the rafters trying to fix all that is going wrong in the world today. Perhaps playing music of great intensity and passion is a start at least and can shake some from their slumber.' – Trompettist David Weiss in de liner notes bij het album 'Warriors'.

Naderhand heb ik het eens omgerekend. Bij het optreden van The Cookers, op zondag 30 oktober in LantarenVenster te Rotterdam, stond toch al gauw zo'n 200 jaar jazz-ervaring bij elkaar. En allemaal waren ze groot en hadden ze gespeeld met de allergrootsten. Vreemd eigenlijk dat ze niet een daverende presentatie vooraf kregen. Goede wijn behoeft geen krans, moeten ze bij de organisatie hebben gedacht. Of misschien wilde de band niet gepresenteerd worden. Bescheiden in hun verschijningswijze – maar des te brutaler in hun muziek.

Onder leiding van trompettist David Weiss gaven Craig Handy, Billy Harper, Eddie Henderson, George Cables, Michael Bowie en Billy Hart hun hele ziel en zaligheid in een bijna twee uur durend, pauzeloos concert. Heftige, notenrijke post-bop, met veel stuwing, eerder dan swing, en lang uitgesponnen solo's door alle aanwezigen. De thema's leken meer in- dan aanleiding tot de virtuoze betogen die met name Weiss en altsaxofonist Handy op de toehoorders loslieten. Soms moest je door de reprise van het thema weer herinnerd worden aan waar het nummer 'ook alweer over ging'.

Door de nadruk op de solo's en de door Bowie en Hart zorgvuldig dichtgemetselde ritmische raamwerken, had het concert voor mij zijn eentonige fases, waarbij ik mij dan maar vermaakte met het vergelijken van de diverse solisten. Bijvoorbeeld de beide trompettisten – een dankbare vergelijking, overigens. Terwijl Eddie Henderson (nog les gehad van Louis Armstrong) het gegeven ritme van een compositie vooral leek te bevestigen door het te omspelen, ging Weiss zich te buiten aan een vakkundige deconstructie van wat de ritmesectie aan degelijks probeerde neer te zetten. Haha, die good old drummer Billy Hart (ooit een maatje van Wes Montgomery): nooit eerder een zeventiger zo zien grijnzen, terwijl hij beentje werd gelicht!

Ver over de helft van het concert leek de zon op te gaan. Tot dan domineerden cryptische thema's die, zoals gezegd, haastig ingeslikt en daarna vergeten leken te worden; maar met een jazz waltz van Cables en het befaamde 'Priestess' van Billy Harper deed een grotere harmonische rijkdom zijn intrede. Gedaan was het met het modale gefreak van daarvoor, met die lange, horizontale lijnen in de richting van een onzichtbare horizon. Lyriek stak de kop op, en een gospelachtige sfeer, waardoor het publiek wakker geschud leek te worden. Pianist George Cables ontsteeg aan de eerder uitgerolde grijze klanktapijten (zoals Coltrane die ooit per gros bij Tyner leek te bestellen), en liet horen waarom Art Pepper hem liefkozend Mr. Beautiful noemde.

En Billy Harper, de nobel ogende tenorist die ooit een prettige tijd doormaakte in Blakey's Jazz Messengers, garandeerde met zijn splinternieuwe compositie 'Believe' een toegift, die alles had wat een toegift moet hebben: spanning, vuur en een goed gevoel om mee naar huis te nemen.

Een concert met twee kanten, kortom. Aan de voorkant een verdomd ernstige kop, maar aan de achterkant een heftig kwispelende staart.

Meer weten?
The Cookers waren een van de acts die optraden tijdens Jazz Middelheim 2011. Cees van de Ven maakte daar een fotoverslag van, dat je hier kunt bekijken.

Labels:

(Paul van den Belt, 15.11.11) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Jazz&Sounds Festival 2011


In Gent kun je van 17 tot en met 19 november opnieuw terecht voor het Jazz&Sounds Festival, een hoogmis van de creatieve muziek. Muzikale projecten op het scherp van de snede. Intens, ingehouden, ontketend of uitbundig. Hier vind je geen mainstream. Jazz&Sounds staat voor de onvoorspelbare wegen van improvisatie en de zoektocht van muzikanten naar de confrontatie tussen genres of disciplines. Het startpunt kan jazz, hedendaags of avant-garde zijn. Jazz&Sounds is waar de muzikanten ons vervolgens heen brengen.

Het festival presenteert projecten met onder meer Satoko Fujii, Esa Pietela, Henry Threadgill, Hermeto Pascoal, Electric Barbarian, een Jazz Plays Europe Project met Christian Mendoza, Egberto Gismoti (in het kader van Europalia.Brazil), Lisa Cay Miller, Audrey Chen, Robin Verheyen en vele anderen.

Klik
hier voor uitgebreide informatie over Jazz&Sounds 2011.

Labels:

(Jacques Los, 15.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
Matthew Shipp - 'Duos With Mat Manieri & Joe Morris' (Hatology, 2011)

Opname: 1997-98

Matthew Shipp is vooral gekend omwille van zijn baanbrekend werk als solo- en triomuzikant bij het Amerikaanse label Thirsty Ear. Sedert het begin van het huidige millennium zoekt hij bij die platenmaatschappij de grenzen van de hedendaagse jazz op, onder meer in samenspraak met dj's en rappers die zijn muziek elektronische en hiphop-franjes geven. Daarbij vervalt Shipp nooit in smooth jazz-toestanden die passen bij pseudo-hippe loungebars. De muzikant bekijkt daarentegen hoe verschillende genres elkaar kunnen bestuiven zonder in een brave consensus te vervallen.

Een minder gekend deel van Shipps oeuvre betreft werk van de pianist uit het vorige millenium. Hij was toen een belangrijke speler in de New Yorkse Lower East Side School, waarin ook figuren als David S. Ware en William Parker circuleerden. Het was in die setting dat Shipp voor Hatology Records twee albums in duo-formaat opnam: een eerste onder de titel 'Thesis', met gitarist (en later bassist in Shipps trio) Joe Morris, en vervolgens 'Gravitational System' met violist Mat Manieri.

Dat Shipp ook toen al een beeldenstormer was, wordt snel duidelijk. Bij HatHut Records, dat beide albums recent samenvoegde tot één plaat, is het materiaal van een zeer klassiek georiënteerde pianist opnieuw te ontdekken. Nummers met Morris worden netjes afgewisseld met composities die Shipp aan de zijde van Manieri uitpluist. Het resultaat is verrassend genoeg geen gekunsteld heen en weer gereis tussen twee verschillende werelden, want Shipp houdt alles stilistisch goed samen. Als een geschoold duiveluitdruiver gaat hij zijn klavier te lijf, een kader waarin Shipps oerkracht gecounterd wordt door repetitieve cellen bij Manieri en Morris. Die laatste klinkt daarbij dikwijls puntig en voortvarend, terwijl Manieri meer naar warmte streeft. Alle drie delen ze echter de visie dat muziek tot zijn uiterste mogelijkheden moet gedreven worden, met daverend resultaat.

De meer introspectieve stukken zijn onmiskenbaar in de minderheid, maar zelfs als Shipp de gebruikelijke tonaliteiten met fysiek gewicht in de schaal bevraagt, voelt men dat er een oprechte, persoonlijke strijd geleverd wordt. In 'Landscape Harmony', het meest intieme nummer uit de samenwerking met Manieri, hoort de luisteraar quasi-existentiële vraagstukken terugkeren. De Shipp met wortels in de klassieke muziek en met een grote kennis van de tonale systemen komt hier bovendrijven, om later opnieuw in bezwerend free jazz-geweld te vervallen.

Als album is 'Matthew Shipp Duos With Mat Manieri & Joe Morris' kortom op meerdere vlakken evenwichtig verdeeld. Niet alle fans van het recente werk van de pianist zullen deze boosaardige selectie vintage Shipp daarom kunnen appreciëren, maar voor de liefhebbers van de vrije improvisatie zou deze plaat wel eens goud kunnen blijken.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Labels:

(Jan-Jakob Delanoye, 14.11.11) - [print] - [naar boven]





Festival
Soundsofmusic 2011


"Als Dubuis zijn altsax omgordt en 'En Descendant De La Montagne' inzet, zie je een blondje aan het tafeltje pal voor de band bevriezen. Er trekt een frons over haar gezichtje die dieper en dieper wordt, ze denkt na, bedenkt net op tijd dat ze nog een andere afspraak heeft, trekt haar jackje aan en beent weg. Als het eerste nummer is afgelopen zijn de twee voorste tafeltjes volledig ontruimd, een half biertje kijkt verdwaasd om zich heen. Inmiddels zitten wij in de cat's corner al volop opgewonden aanmoedigingen te roepen."

Eddy Determeyer bezocht het Groningse festival Soundsofmusic met op het programma 'een fascinerend panorama aan actuele muziek'. Hij zag er onder andere optredens van Marc Ribot (solo en met trio) en het Lucien Dubuis Trio.

Klik hier om zijn festivalverslag te lezen.

Klik hier voor een fotoverslag van het concert van het Marc Ribot Trio door Maarten Jan Rieder. En hier vind je fotoverslagen van SoundsOfMusic-concerten door Willem Schwertmann: Marc Ribot Trio, Marc Ribot & Lucien Dubuis Trio en Electric Barbarian.

Labels:

(Maarten van de Ven, 13.11.11) - [print] - [naar boven]






Cd
Audrey Chen & Robert van Heumen – 'Abattoir' (Evil Rabbit, 2011)


Abattoir is een duo van celliste/zangeres Audrey Chen en elektronicaman Robert van Heumen, twee nog vrij jonge persoonlijkheden die zich het afgelopen decennium in de internationale aandacht hebben gespeeld. De Amerikaanse Chen is begonnen als klassieke celliste met een voorkeur voor hedendaagse muziek, maar de laatste jaren heeft ze zich steeds meer ontwikkeld tot een expressieve vocaliste. De Nederlander Van Heumen is componist en uitvoerend musicus op de laptop en verschillende besturingsapparaten voor de computer, zoals bijvoorbeeld de joystick. De samenwerking is buitengewoon dynamisch en weet sterke emoties op te roepen. De muziek lijkt grotendeels spontaan geïmproviseerd, maar de gedecideerdheid van sommige interacties lijkt haast voorbereid.

Het eerste stuk, 'Bloodknot', ademt de sfeer van een soundtrack van een griezelfilm uit en begint met onheilspellend strijkwerk, dat aangevuld wordt met flexibele zang met bijzondere technieken, die soms aan Diamanda Galas doet denken. Van Heumen speelt hier puur elektronische klanken, van kleine piepjes tot langgerekte klanken die naar onweer verwijzen. De intereactie lijkt eerst te versnipperen om daarna weer intensiever te worden. Het volgende stuk, 'Hone', begint met tenenkrommend kraswek als van nagels op een schoolbord, om daarna zachter van textuur te worden en steeds lichtvoetiger en ritmischer te klinken.

In 'Endless Summer' worden naast de cello live-samples van die cello gebruikt om het timbre van het instrument te verbreden. In 'Ear To Ear' krijgt de muziek het karakter van een soundscape, die rond de stem en de samples van de vocalen wordt opgebouwd. In 'Game' versmelt de elektronica mooi met de stem van Chen. Het album eindigt met het uitbundige 'Feasting', waarin extreme dynamische contrasten de overhand hebben. Het laatste deel klinkt hectisch en bijzonder levendig. Die levendigheid is ook van toepassing is op cd als geheel. Boeiende muziek, die ook geschikt is voor wie niet zo thuis is in de elektronische muziek.

Meer horen?
Op de
Myspace-pagina van Audrey Chen vind je een lang stuk van Abattoir. Klik hier voor meer geluidsfragmenten van dit album.

Labels:

(Ken Vos, 12.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Stern: enthousiast en jazzy

Mike Stern Band, maandag 31 oktober 2011, Paradox, Tilburg

Voor de reguliere bezoeker aan Paradox is het geen verrassing meer. De programmeur maakt het mogelijk om de ene na de andere topgitarist - jazz of fusion - in huis te halen. Het is dan ook niet vreemd dat dit optreden afgelopen zomer binnen no time is uitverkocht. Daarbij zal ook de komst van topdrummer Dave Weckl een flinke duit in het zakje hebben gedaan. Mike Stern is een voormalig leerling van Pat Metheny en verwerft begin jaren tachtig bekendheid als hij gerekruteerd wordt om in Miles Davis comeback-band te acteren. Ook daarna blijft zijn loopbaan imponeren.

Tijdens zijn huidige, één maand durende, Europese tour in deze droombezetting doet Mike Stern maar liefst drie Nederlandse podia aan. Het stigma dat aan Stern kleeft is dat van een fusiongitarist. Voorafgaand aan het optreden wordt dit, bij de aanblik van zijn handgemaakte solid-body gitaar, de distortion- en delaypedalen en de enorme drumkit van sideman Weckl, alleen maar onderstreept. Verrassenderwijs is de algehele indruk dat Stern gekomen is om stevige echte jazzgitaarmuziek ten gehore te brengen. Voor het overgrote deel van het optreden is dit een zeer geslaagde exercitie geworden.

In de eerste, enthousiast ontvangen set staan de laatste drie nummers in schril contrast met de opening. In de lange opener openbaart Stern zijn kracht als jazzgitarist. Als een onvermoeibare improvisator weet hij in een boeiende en lange opbouwfase, aanvankelijk met een vederlichte sprankeling, maar met steeds meer urgentie, lyrisch te soleren. De kleur van zijn gitaargeluid blijft opvallend zacht-zoet van karakter. In dit nummer toont Weckl zich een magistraal maar ook opzwepende begeleider en slaagt Bob Malach erin een lekker contrasterende saxsolo op het tapijt te leggen. Maar tijdens de laatste nummers herhaalt Stern zichzelf en gebruikt hij te frequent, op eentonige wijze zijn vocale kunsten.

In de tweede set laat Stern naast jazz ook meer fusion- en funkelementen toe. Altijd met de nadruk op melodie, met oog voor de groove en met de ware vibe. De gitarist infiltreert op natuurlijke wijze zijn persoonlijke voorkeur en zijn oog voor de muziekgeschiedenis in zijn nummers. Laat Stern voor de break al 'Who Knows' van Hendrix' Band Of Gypsys doorklinken, in het tweede bedrijf refereert hij aan Jaco Pastorius' tijd bij Weather Report en aan Miles' 'Jean Pierre'. Boeiend is ook zijn duo met Weckl, waarin de subtiele klanken van de conga's in het spel van de drummer te beluisteren zijn. Sterns gitaarspel klinkt licht en lieflijk. Ook de aanvankelijk onheilspellende ballad, die uiteindelijk zwoel eindigt, zet muzikaal zoden aan de dijk.

Maar Stern zou Stern niet zijn als hij niet uptempo eindigt. Inmiddels heeft hij aangetoond baat te hebben bij een gefaseerde constructie, om geleidelijk spanning in zijn muziek te kunnen aanbrengen, en zo het hoogtepunt in zijn creativiteit te kunnen bereiken. Duidelijk verrukt van de ambiance wordt nog een keer het volledige scala aan beschikbare gitaargeluiden ingezet.

Klik hier voor foto's van dit concert door Monique van der Lint.

Labels:

(Louis Obbens, 10.11.11) - [print] - [naar boven]



Nieuws
The Hague Jazz failliet


Het doek is gevallen voor het Haagse jazzfestival The Hague Jazz. De organisatie werd vorige week failliet verklaard door de rechtbank in Den Haag. Het festival kampte al lange tijd met financiële problemen. De verhuizing van het World Forum Theater naar het Kyocera Stadion maakte het er niet beter op.

Tijdens de zesde editie van het festival stapelde de problemen alsmaar op. Het begon al met het verdwijnen van het grootste podium om "het gras van het stadion te sparen" en vervolgens moest Duran Duran afzeggen wegens stemproblemen van Simon Le Bon. Tijdens het festival zelf ging er meer fout dan goed, met als toppunt de staking van de beveiliging en het daarop volgende opstootje met festivaldirecteur Ruud Wijkniet. In de weken na het festival volgden de berichten over de financiële problemen elkaar in rap tempo op en uiteindelijk besloot Wijkniet uit de organisatie te stappen.

Bron: 3VOOR12

Labels:

(Maarten van de Ven, 10.11.11) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Follow The Sound 2011


Van donderdag 10 tot en met zaterdag 12 november wordt De Singel in Antwerpen ondergedompeld in de kosmische wereld van Sun Ra. Follow The Sound, het festival voor improvisatiemuziek en aanverwanten, staat dit jaar voor een groot deel in het teken van deze muzikale excentriekeling en laat met enkele speciale concerten een licht schijnen over diens oeuvre.

Met Sun Ra ligt de focus deze keer op een echt buitenbeentje, en dat niet alleen op muzikaal, maar ook op persoonlijk vlak. Lange tijd was alles rond de figuur van deze pianist/componist/bandleider namelijk in een mysterieuze waas gehuld. Hij beweerde in interviews dat hij een buitenaards wezen was en dat hij naar andere planeten was gereisd. Dat excentrieke karakter heeft ook zijn muzikale carrière getekend, gaande van de opmerkelijke audiovisuele spektakeloptredens van zijn orkest (het zogenaamde Arkestra) tot zijn lange en krankzinnige geïmproviseerde solo's op de Moog-synthesizer. Na de dood van Sun Ra in 1993 nam John Gilmore de leiding van het Arkestra op zich tot aan zijn eigen overlijden. Hij werd opgevolgd door zijn saxofoonbroeder Marshall Allen, ondertussen 87, maar nog steeds actief musicus. Tijdens de tweede dag van het festival zal Allen in trio aantreden met de ICP-drummer Han Bennink en de Amerikaanse bassist Trevor Dunn, als een van de drie Sun Ra-specials.

Speciaal voor dit festival een kwalitatief ensemble op poten zetten dat in de buurt komt van het grote Arkestra, is natuurlijk onbegonnen werk en quasi-onbetaalbaar. De drie Sun Ra-concerten worden dan ook door kleinere bands gebracht, hoewel trombonist Joost Buis en altsaxofonist André Goudbeek een septet bij elkaar hebben gesprokkeld. Buis wordt beschouwd als een Sun Ra-kenner en laat zich al langer inspireren door het repertoire van het Arkestra, en dan vooral met zijn eigen band Astronotes. Samen met Goudbeek stelde hij een groep samen, die enkele Sun Ra-composities onder handen zal nemen. Bekende improvisatoren zoals Tobias Delius en Paul Lovens, zullen daarin samenwerken met jonge getalenteerde musici: de Belgische trompettist Jean-Paul Estiévenart, bassist Hugo Antunes en toetsenist Oscar Jan Hoogland.

De laatste Sun Ra-special wordt verzorgd door enkele grote kanonnen van de hedendaagse free jazz en improvisatie. Met het concert van The Thing + Ken Vandermark & Lasse Marhaug heeft de organisatie zich alvast verzekerd van een krachtig slotpleidooi. Het Noors/Zweedse trio The Thing, met saxofonist Mats Gustafsson, bassist Ingebrigt Håker Flaten en drummer Paal Nilssen-Love, gaat de powerplay niet uit de weg en is mede daardoor een van de spectaculairste live-bands van het circuit. Naast zijn gastrol bij The Thing zal Ken Vandermark ook met een eigen, gloednieuw ensemble aantreden. Made To Break is een kwartet en op Vandermarks website wordt het omschreven als zijn meest radicale ensemble tot nu toe, met invloeden gaande van Ethiopische muziek en The Ex tot de muzikale ideeën van Morton Feldman en John Cage, uiteraard overgoten met een saus jazz en improvisatie.

Als er momenteel één Belgisch jazz- en improvisatiemuzikant is die zich internationaal steeds vaker positief laat opmerken, dan is het wel Joachim Badenhorst. Han Bennink vond in hem de ideale rietblazer voor zijn trio. Dat net hij een carte blanche kreeg van de organisatie is dan ook dubbel en dik verdiend. Badenhorst komt naar Follow The Sound met een opvallend trio, bestaande uit violist C. Spencer Yeh en Toma Gouband, een Franse percussionist die heel eigenaardig materiaal gebruikt, zoals stenen en hout. Teun Verbruggen is de tweede gelukkige die van de festivalorganisatie een ensemble naar zijn smaak mocht samenstellen. Naast zijn vertrouwde muzikale partner Jozef Dumoulin, koos de drummer (bekend van het Jef Neve Trio) voor trompettist Nate Wooley, gitarist Marc Ducret, saxofonist Andrew D'Angelo en bassist Trevor Dunn.

Een jazz- of improvisatiefestival zonder saxofoons is praktisch ondenkbaar, maar het is opvallend dat er tijdens deze Follow The Sound slechts één concert staat geprogrammeerd zónder een sax, namelijk dat van Fred Van Hove en co. Het Craig Taborn Trio heeft eigenlijk ook geen saxofonist in huis, maar voor het concert in Antwerpen nodigde de groep Lotte Anker uit. De Deense speelt zowel sopraan-, alt-, als tenorsax en bracht de voorbije jaren succesvolle albums uit in samenwerking met pianist Craig Taborn en drummer Gerald Cleaver. Het duo van rietblazer Jorrit Dijkstra en drummer John Hollenbeck is nog zo'n voorbeeld van een duurzame en succesvolle samenwerkingsrelatie.

Naast heel wat concertgeweld staan er nog een hoop andere dingen op het programma. Donderdagavond opent de zogenaamde 'Sun Ra Expo', gecureerd door schrijver/producer/muzikant John Corbett. Op vrijdag en zaterdag zijn er tevens platen- en cd-stands, lezingen en filmvertoningen.

Een uitgebreidere versie van dit artikel verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Klik
hier voor meer informatie over Follow The Sound.

Labels:

(Joachim Ceulemans, 9.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Wat overblijft is een machtig openingsnummer

Sonny Rollins, dinsdag 25 oktober 2011, Muziekgebouw Frits Philips, Eindhoven

De tenorgigant begint in Eindhoven, zeker gezien zijn 81-jarige leeftijd, op magistrale wijze aan zijn optreden. In een moordend tempo, voorzien van machtige zware uithalen, lijkt Rollins de toon te zetten voor een legendarisch optreden. Als vanouds speelt de saxofonist als het ware concentrisch om zijn thema heen, er steeds op natuurlijke wijze naar terugkerend, om er vervolgens op voort te borduren.

Intussen slaagt hij erin, met zijn niet aflatende scheppingsdrang, de ene na de andere muzikale vondst uit te diepen. Zijn liefde voor het spel, zijn instrument, de creativiteit van de improvisatie en het behagen van zijn publiek zijn leidend. De sfeer die de meester creëert, getuigt van een positieve bevlogenheid. De afwisseling van spanning en ontspanning in het nummer zet het publiek op scherp en geeft transparantie aan zijn muzikaliteit. De toon uit zijn hoorn is nog steeds indrukwekkend: rond met een korzelig randje, door de jaren heen weliswaar meer kwetsbaar, maar nog steeds immens en herkenbaar uit duizenden. De saxofoon-kunstenaar en vakman soleert tijdens het openingsnummer langdurig en in een vrije vorm.

Bij het tweede nummer valt nog te denken dat de tenorist een stapje terugdoet om energie en nieuwe ideeën op te doen. In een midtempo song wordt het solo-stokje overgedragen aan Peter Bernstein en Rollins vult de solo van de gitarist aan door motiefjes te herhalen. Bij het derde nummer wordt langzamerhand duidelijk dat Rollins, het eerste nummer ten spijt, de vorm van de dag ontbeert. Rollins, die het publiek en de critici vorig jaar op North Sea Jazz wist te imponeren door op constant hoog niveau, energiek en vitaal het gehele concert te kunnen pieken, worstelt en soleert onzeker op de standard 'My One And Only Love'.

Iedereen heeft mededogen. De afgelopen jaren is gebleken dat Rollins slechts bij uitzondering, zoals in de Amsterdamse Stopera in de jaren negentig, als een ware saxofoonkolos boven zijn materie uitstijgt. Zijn optredens in het Concertgebouw waren altijd al van wisselend niveau, maar in Eindhoven is het poverheid troef. Van zijn repertoire moet Rollins het sowieso al niet hebben. De mix van standards, swingers en calypso's en de arrangementen van zijn modale band zijn al decennia min of meer hetzelfde. Nee, het optreden moet het hebben van meeslepende, ideeënrijke, virtuoze en machtig spetterende improvisaties van de saxofonist zelf. Wanneer dat uitblijft, is het collectief een sudderend, ritmisch geheel, niet in staat de in het eerste nummer zo machtig klinkende tenorsaxofoon waardig en solistisch te vervangen.

Natuurlijk produceert Rollins nog wel wat mooie noten in de resterende nummers: 'Nice Lady' en 'They Say That Falling In Love It’s Wonderful'. Vanzelfsprekend blijft het imponerend om een legendarische muzikant te mogen aanschouwen. Uiteindelijk is het natuurlijk alleen nog maar te hopen dat we deze mythische en grootse saxofonist met zijn innemende persoonlijkheid nog regelmatig kunnen zien en horen in meer uitgelaten en uitgesponnen solo's. Hij is ertoe in staat!

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Louis Obbens, 7.11.11) - [print] - [naar boven]





Cd
Psychoangelo – 'Panauromni' (Innova, 2010)


De muziek van het duo Psychoangelo (Glen Whitehead en Michael Theodore) is in alle opzichten het spiegelbeeld van die van Arve Henriksen. De overeenkomsten zijn opvallend; de aanwezigheid van een trompet (Whitehead) boven soundscapes (Theodore), langzame veranderingen in de muziek en het gevoel dat de muzikanten bruggen willen slaan tussen verschillende disciplines, zijn in beider idioom aanwezig. Maar daar scheiden de wegen radicaal. Als ik Henriksens muziek ooit als mist-boven-het-moeras-jazz heb omschreven, zit Psychoangelo diep weggedoken in de modder. 'Panauromni is zeker geen liefelijke plaat, maar een lekker zompige bedoening.

Op 'Panauromni' staan zes stukken van zo'n zeven minuten gemiddeld, maar wat ze van elkaar onderscheid is moeilijk te zeggen. Geheel in de traditie van de psychedelica is dit album het beste als geheel te beschouwen. Juist de minieme verschillen tussen de afzonderlijke delen maken dat de muziek pakkend werkt en dat de luisteraar oprecht luistert op het moment dat de trompet eindelijk boven de ruis opduikt. De dominantie van de elektronica zorgt er echter voor, dat het met name de klanktapijten zijn die opvallen.

Wanneer 'Panauromni' luid wordt afgespeeld, openbaren zich details in het samenspel van de muzikanten en het tot stand komen van de muziek. Beelden zijn hierbij de beste manier om de muziek te begrijpen. Zo klinkt Whitehead soms alsof er een auto toeterend door een tunnel rijdt. Op de twee hoogtepunten, 'Dodechophoenix' en 'The Wary Dream', gebeurt er zó veel, dat de aandachtige luisteraar onwillekeurig het ene plaatje na het andere voor zijn geestesoog ziet verschijnen.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Psychoangelo kun je drie tracks van dit album beluisteren: 'Radiation By Design', 'Dodechophoenix' en 'Panauromni'.

Labels:

(Sybren Renema, 7.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Snarenmeesters komen los tijdens jam

Sessie met Win-Win Situatie en het Lucien Dubuis Trio, dinsdag 25 oktober 2011, De Smederij, Groningen

Dat een jamsessie met eersteklas deelnemers het beste in die spelers boven kan halen en het publiek in een staat van delirium kan brengen, is geen nieuws. Deze dinsdag was dat het geval in De Smederij, waar leden van het Zwitserse Lucien Dubuis Trio en de Win-Win Situatie, met gitaristen Frank Wingold en Winfred Buma, met elkaar in het strijdperk traden.

In de Win-Win Situatie hadden de snarenmeesters al laten weten hoe de kaarten lagen. Wingold is de man van de verre reizen, waarvan hij smeuïg en boeiend kan verhalen. Buma werkt meer vanuit herhalingen en variaties. Als hij soleert, ondersteunt zijn Duitse collega hem harmonisch met knorrende statements en omgekeerd schuift Buma aanzwellende en omkrullende soundscapes onder Wingolds discours. Toch bleef het allemaal overwegend welgemanierd. De muzikanten probeerden angstvallig het gerepeteerde in de praktijk te brengen, zonder elkaar al te veel voor de voeten te lopen.

Dat veranderde tijdens de sessie toen rietblazer Dubuis en drummer Lionel Friedli zich met de gang van zaken kwamen bemoeien. Met eigenwijze ritmische figuurtjes geeft Dubuis structuur aan de beraadslagingen en dat gaat bepaald niet zachtzinnig. James White en Xero Slingsby hebben ooit hooguit gedróómd van een dergelijke aanpak. Friedli is de eerste weer tot leven gewekte gletschermummie uit Chasseral en naar nu blijkt is dat slag een bijzonder taai volkje. Vijfhonderd jaar in het eeuwige ijs blijkt een heilzame invloed te hebben op omvang en oriëntatie van de spiercellen. De wetenschap heeft dit fenomeen nog in onderzoek.

Buma en Wingold intussen gooiden alle reserves overboord en geselden elkaar, hun medemuzikanten en het publiek met ongeremde erupties en explosies. Zo ontstonden er collectieve complexe weefsels, zoals we die tijdens sessies slechts hoogs zelden waarnemen. Bij het scheiden van de markt konden we zodoende ervaren wat de werkelijke kracht is van de gitaarmeesters.

Meer horen en zien?
Klik hier voor een video-opname van dit concert: 'Four On Six' van Win-Win Situatie.

Labels:

(Eddy Determeyer, 6.11.11) - [print] - [naar boven]





Concert
Onderhoudend en vermakelijk

Benny Golson Quartet, zaterdag 22 oktober 2011, Bimhuis, Amsterdam

De veelzijdige tenorsaxofonist en jazzlegende Benny Golson heeft onmiskenbaar veel betekenis gehad voor de ontwikkeling van de jazz in de twintigste eeuw. Zijn muzikale stamboom toont onberispelijk, Golson heeft gespeeld onder wereldvermaarde bandleiders en hij is de auteur van talloze standards, waaronder 'Killer Joe', 'I Remember Clifford', 'Along Came Betty', 'Stablemates', 'Wisper Not' en 'Blues March'. Als live performer weet hij kennelijk ook nu nog nog vele luisteraars aan zich te binden. Het publiek was massaal naar het optreden naar Amsterdam toegetrokken. Het hoog gehalte aan senioren duidt erop dat nostalgische gevoelens hierbij een rol hebben gespeeld.

In zijn introductie legt Benny Golson verbaal het nodige in de waagschaal. Vermakelijk spreekt hij over de ontwikkeling van de jazz en betoogt dat jazzmusici zich onderscheiden door hun niet aflatende zoektocht naar vernieuwing. Het wekt geen verbazing dat het spel van Golson meer weg heeft van een 'Greatest Hits Show'. Hierin wordt vol romantiek muzikaal teruggeblikt, maar geen muzikale ambitie nagestreefd of doelbewust het avontuur opgezocht. In de opeenstapeling van overbekende songs vinden Golson en pianist Fitz Bauer hun weg in een feest van herkenning.

De hardbop-tenorist van weleer speelt nu overwegend mainstream jazz en klinkt incidenteel nog energiek en gedreven. Zijn mooie fluwelen saxofoongeluid wordt ingezet om de overbekende thema's vergezeld te laten gaan van lyrische, mellow-achtige en goedmoedige bluesy solo's. Veel tijd besteed Golson aan het op een beminnelijke wijze uiteenzetten van zowel persoonlijke als historische jazz-anekdotes. Wellicht ontstaat het idee, dat de 83-jarige deze monologen inbouwt om te recupereren. Dit mag dan zo zijn, maar er ontstaat ook een aardig ooggetuigenverslag van de belangrijkste Amerikaanse muziekstroming. Zeker omdat deze, inhoudelijk meer of minder geslaagde anekdotes, zonder uitzondering worden gekoppeld aan een bekende compositie, al dan niet van de hand van Golson.

De meest in het oog springende getuigenis is die waarin de 16-jarige Golson, samen met de twee jaar jongere John Coltrane, in een lokale band uit Philadelphia speelt. Luisterend naar progressieve muziek en jammend in huize Golson krijgen de twee tot hun grote schrik te horen dat de geplande lokale gig is afgelast. Golsons moeder ziet de teleurstelling op de gezichten en vermoedt dat de twee bewust zijn buitengesloten. Waarbij de naïeve Coltrane vervolgens reageert met de woorden: "Oh nee, mevrouw Golson, dat zouden ze nooit doen." Uiteraard blijkt bij nadere inspectie van Golson en Coltrane dat hun plekken daadwerkelijk door anderen zijn ingenomen en Coltrane openhartig bekent: "U heeft gelijk gehad, mevrouw Golson." De rest is geschiedenis.

Het optreden, gelardeerd met deze uitgebreide verslaglegging en hier en daar een triobijdrage, blijkt ook zonder vernieuwing, voor één keer de moeite van het luisteren waard.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 5.11.11) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.