Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Boek
Koffietafelboek met lacunes

'Pierre Courbois > Révocation' door Paul Kusters en Titus Schulz

Nu slagwerker Pierre Courbois na jarenlang gemor door het jazzvolk in 2009 eindelijk de VPRO/Boy Edgarprijs kreeg werd het natuurlijk hoog tijd dat zijn levensverhaal eindelijk geboekstaafd werd. Welnu, op de koffietafel prijkt thans 'Pierre Courbois > Révocation', een kloek (226 pagina's) boekwerk. Het formaat is vierkant, tussen 78 en 45 toeren. Vijfhoekig was gezien Pierre Courbois' voorliefde voor die ritmes toepasselijker geweest, doch vermoedelijk zouden de productiekosten dan onverantwoord ver de pan uitgerezen zijn.

De vormgeving is fraai en de samenstellers, Paul Kusters en Titus Schulz, hebben honderden historische en actuele foto's in de teksten geplaatst. Je zou hooguit bezwaar kunnen hebben tegen het postzegelformaat van een aantal illustraties. Misschien ben ik ouderwets, maar ik vind dat je beter één mooie plaat de ruimte kunt geven, in plaats van tien minder briljante kiekjes op een pagina te clusteren.

Gekozen is voor een aantal groepsinterviews en essays door verschillende auteurs. Aangezien Courbois een geboren verteller is, leveren die interviews (met onder anderen leden van Association PC en het duo Polo de Haas-Pierre Courbois) boeiende lectuur op. Maar de keuze voor verschillende auteurs resulteert helaas ook in aanzienlijke niveauverschillen, herhalingen en een brokkelige, onevenwichtige structuur.

Aan de pluszijde zouden de onderscheiden invalshoeken genoteerd kunnen worden en de veelheid aan personages. De onderbelicht gebleven rol van pianist en componist Loek Dikker in wat 'de Nederlandse geïmproviseerde muziek' is gaan heten, wordt uit de doeken gedaan. Ook wordt het vakmanschap van de drummer belicht, die zijn eigen kits placht te ontwerpen en te bouwen. En het is boeiend te lezen wat de sidemen van de baas en van diens muziek vinden. Saxofonist Jasper Blom: "In veel van zijn stukken, bij voorbeeld in 'Révocation', zitten altijd kleine dingen waarvan ik denk: dat zou ik nooit zo gedaan hebben, dat wordt hartstikke lelijk. En juist die dingen waarvan ik dus denk, dat moet je nooit zo doen, die vind ik uiteindelijk, na ze talloze keren gespeeld te hebben, het speciale van het stuk."

Wat ik mis is een beschrijving van het gezin waarin Pierre opgroeide. Gesuggereerd wordt dat vader en moeder Courbois horlogemaker en juwelier waren, wat mij rijkelijk uniek lijkt. Niet vermeld wordt dat pa viool speelde in het salonorkest van ma, die bedreven was op piano en accordeon. Aangezien dit duo ook actrice Kitty Courbois voortbracht, had ik graag meer willen lezen over het milieu waarin de kids Courbois hun artistieke gaven ontwikkelden. Over de jazzscene in de regio Nijmegen-Arnhem gedurende de jaren vijftig en zestig wordt evenmin veel verteld. Wat voor bijt was dat en wat voor een vreemde eend was Pierre?

Ernstiger vind ik dat er in 'Pierre Courbois > Révocation' hoegenaamd niets te vinden is over het Original Dutch Free Jazz Quartet uit 1961, vermoedelijk het eerste Europese ensemble dat vrijere jazzmuziek speelde. Misschien was het wel bagger, wie zal het zeggen, maar dan wel bagger met historische relevantie. Binnen het latere Free Music Quartet was ook niet alles hosanna.

Zo blijven we met te veel vragen zitten. Courbois heeft met Stuff Smith gewerkt, een pionier van de versterkte viool. Heeft dat invloed gehad op zijn elektrische drumstel? De drummer tourde geruime tijd met fluitist Jeremy Steig, de rockjazz-voortrekker. In hoeverre was er sprake van uitwisseling van ideeën ten aanzien van Association PC? En wat is er waar van de mythe, dat toetsenman Joe Zawinul op het idee van het Weather Report-concept kwam nadat hij een optreden van Association had gezien?

Wat was de link met Sonny Greer, die ook met variabele trommelspanningen gewerkt schijnt te hebben geëxperimenteerd? En met Louie Bellson en Eddie Shaughnessy, die met het dubbele bastrommel-idee kwamen? Over mythes van de twintigste eeuw gesproken; klopt het dat er in Berlijn en in Boston groepen waren die uitsluitend Courbouis-composities speelden?

Maar goed, zolang het boek stil op de koffietafel ligt te pronken, zie je de lacunes niet meteen.

Meer weten?
Klik hier om het boek te bestellen.

(Eddy Determeyer, 28.5.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Jazzgitarist Anton Goudsmit verkozen tot beste popgitarist van Nederland


Woensdagavond 26 mei vond in de Melkweg in Amsterdam het Gala van de Popmuziek plaats. Het wordt georganiseerd door MCN (Muziek Centrum Nederland), VNPF (Vereniging Nederlandse Poppodia- en Festivals) en MMFnl (Music Managers Forum Nederland). Tijdens dit evenement worden de belangrijkste vakprijzen voor popmuziek in Nederland uitgereikt, waaronder de 'Duiveltjes'-prijzen aan de beste popmuzikanten van Nederland, gekozen door hun collega-muzikanten. Opvallend dit jaar was de uitreiking van het Duiveltje voor de beste gitarist van 2010 aan jazzgitarist Anton Goudsmit.

Grenzen tussen de verschillende muzikale genres blijken steeds meer te vervagen. Het feit dat een jazzgitarist een hoofdprijs wint op het Gala van de Popmuziek, mag daarvan getuigen. Goudsmit is zelf ook verbaasd, maar heel blij dat zijn collega-gitaristen en -musici hem verkozen hebben tot beste gitarist van Nederland.

(Maarten van de Ven, 28.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd / The Jazztube
Ingrid Laubrock - 'Sleepthief' (Intakt Records, 2008)

Opname: 1 september 2007

On 28 October 28 2008 I saw this band perform, and I must say the concert was absolutely stunning. I had the possibility that week to watch only one of the following concerts: Dave Douglas, Marc Ribot, Ornette Coleman or Ingrid Laubrock. I chose for Ingrid, and in retrospect it was without a doubt the best decision I could have made.

Drummer Tom Rainey I knew of course, but Ingrid Laubrock I didn't know, nor Liam Noble. The latter is an excellent modern pianist, who has played with no one less than Moondog and with the great British trumpeter Harry Beckett. His technique, lyricism and openness of spirit provide just the absolute right ingredients for this fabulous trio.

And then there is the leader, a German pianist turned British saxophonist (or something to that extent), with a free mind and even freer musical notions. The great thing is that she does what she does, with a phenomenal emotional drive and lots of technique. From my limited perspective, and if you want references, she fits in between Dewey Redman, Evan Parker, Joe McPhee and Tony Malaby, and these are not bad references.

During the concert, the three musicians fully improvised the long pieces, moving from one emotion to the next during the long intimate and expansive pieces. And that seeming paradox - intimacy and expansiveness - is even further reinforced by the other paradoxes: warmth and creativity, tradition and avant-garde.

The album of course is completely in the same vein and is highly recommendable. The only thing is, it's too short! Laubrock really needs the time to create the full expansive sensitivity that she demonstrates on stage. A great album. A great band. I really hope to hear a double live CD soon!

Deze recensie verscheen eerder op
Free Jazz.

Meer horen, zien en weten?
In bovenstaande Jazztube is Ingrid Laubrock's Sleepthief live te zien en te horen tijdens een concert in The Forge, Basingstoke op 26 oktober 2008. Klik op de afbeelding om de Jazztube te starten.

Op de MySpace-pagina van Ingrid Laubrock kun je van deze cd het nummer 'Zugunruhe' beluisteren.

Klik hier voor een recensie en fotoverslag van het concert dat Ingrid Laubrock's Sleepthief gaf in Wilhelmina, Eindhoven op 30 november 2009.

Labels: ,

(Stef Gijssels, 26.5.10) - [print] - [naar boven]





Artikel
De Geyn is eraf


"Bassist Hein van de Geyn werkte met zowat alle internationale sterren van de jazz. Hij had nooit te klagen over gebrek aan optredens, zijn label Challenge werd een commercieel succes en zijn handboek voor bassisten ontpopte zich tot een bestseller. Toch houdt workaholic Van de Geyn er op zijn drieënvijftigste mee op. Hij hangt zijn bas aan de wilgen en begint een guest house in Zuid-Afrika."

Vrij Nederland-journalist Rudie Kagie schetst de positie van Hein van de Geyn binnen de vaderlandse jazzwereld en probeert de drijfveren bloot te leggen achter zijn ingrijpende besluit om Nederland en de jazz de rug toe te keren. "Hij gaat alleen maar weg, met de bedoeling elders lang en gelukkig te leven."

Klik hier om het artikel te lezen.

Meer weten?
"Geluk komt op het moment dat je vrij en leeg muziek door je heen laat komen." Klik hier voor de Take Ten van Hein van de Geyn.

(Maarten van de Ven, 25.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Avalonia treft genadeloos doel

Harmen Fraanje Avalonia Trio, vrijdag 14 mei 2010, Paradox, Tilburg

Het Harmen Fraanje Avalonia Trio ontstond gaandeweg als een soort muzikaal manifest tussen drie zeer aan elkaar gewaagde persoonlijkheden. Pianist Harmen Fraanje, drummer Flin van Hemmen en bassist Clemens van der Feen verkennen en analyseren zonder vooropgezet scenario summier aangedragen fundamenten en uitgangspunten, die uiteindelijk uitmonden in harmonische kunstwerkjes. Er is geen sprake van op zichzelf gerichte eenmansacties. De uiteindelijke uitkomst van de groepsimprovisaties blijft het gezamenlijke doel. Het publiek is getuige van deze onderlinge gesprekken, die hier en daar door het aftastende karakter wat onzeker overkomen, maar zeker in het tweede deel van het concert leiden tot prachtige conclusies.

Fraanje lijkt soms verzonken in de melodie en geeft met zijn immer heldere, sprankelende spel een extra dimensie aan de afwisselende thema's. Breekbare melodieën naast zware dramatiek, ritmische swing, bebop of blues. Dit drietal sluit vloeiend op elkaar aan in iedere wending. Het creatieve drumwerk van Van Hemmen is onmisbaar in dit trio. Hij moet soms klein en subtiel zijn, dan weer groots uit kunnen pakken. Moeiteloos en vol vertrouwen doet hij precies de goede dingen op het goede moment. Van der Feen vormt de verbindende factor en doet dit op een bescheiden doch doeltreffende wijze. Hij begeleidt en legt accenten waar nodig met strijkstok of vingers. De spetterende toegift, die als titel 'Country' meekreeg, is een uitstekend voorbeeld van een compositie waarin bovenstaande kwaliteiten uitermate goed tot uiting komen.

Uit deze bloeiende samenwerking is een cd gerold met de alles omvattende titel 'Avalonia'. Tijdens dit concert, als onderdeel van de release tour, werden nummers hiervan gespeeld, zoals 'Six Weeks', 'Nieuwe Poging', 'Ff' en 'Roundabout'. Ook 'Philippe', een ode aan gitarist Philippe Catherine, is een track van de cd. Op zijn lijf geschreven, zou ik zeggen, met een knap staaltje subtiel handenwerk van drummer Van Hemmen. In 'Ballad', een nieuwe compositie, laat Fraanje zien dat een ballad geen grotere titel nodig heeft. Zijn inleving en hang naar lichtheid treft genadeloos doel. Prachtig.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Monique van der Lint.

(Donata van de Ven, 24.5.10) - [print] - [naar boven]





Column Jo Dautzenberg
J-Day


Vrijdag 7 mei vond in Amersfoort de vierde editie van de Jazzdag plaats. De Jazzdag, het grootste netwerkevenement voor de Nederlandse jazz, trok ruim 1000 deelnemers, waaronder delegaties uit onder andere China, India, Servië, Taiwan en Thailand. Overdag namen zij deel aan een uitgebreid seminarprogramma en 's avonds genoten ze van de vele showcases. Onze correspondent ter plaatse was Jo Dautzenberg.

"De organisaties doen zich veel moeite om het belang en succes van deze landelijke netwerkborrel te benadrukken. De Jazzdag is een succes. Ik ontvang deze boodschap al rond 18.00 uur per sms, nog voordat de eerste showcase-band de koffers heeft uitgepakt. De showcases moeten nog beginnen, als ik de eerste locatie binnenstap en op mijn mobiel lees dat de showcases prima zijn verlopen?! Beetje raar. Maakt dit hoofdonderdeel tot decor van het geheel, toch!?"

Klik op bovenstaande button om zijn column te lezen.

Meer lezen?
Klik hier voor meer jazzcolumns van Jo Dautzenberg, Herbert Noord en René de Cocq.

(Maarten van de Ven, 24.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd
William Parker & Hamid Drake - 'Volume 2: Summer Snow' (AUM Fidelity, 2007)

Opname: 2006

'Volume 2: Summer Snow' is een album dat om één of andere reden min of meer onopgemerkt aan me voorbij is gegaan en waar ik, als ik het niet gevonden had, nooit van had gehoord. En dat is jammer. Dit album, opgenomen door de ritmesectie die misschien wel de beste van de hedendaagse Amerikaanse freejazzscene is, is uiterst aangenaam. Het heeft maar zijdelings met jazz te maken en leent minstens evenveel van minimal music en de Indiase en oosterse traditie. Het is zo mooi ondanks, en misschien omdat, het bijna op het randje van new-age-achtige kitsch balanceert.

De percussie van Hamid Drake verschuift vaak subtiel van accent en laat de nummers ongemerkt in elkaar overlopen. De melodische lijnen van William Parker, die maar incidenteel bas speelt op dit album, maar wel doson'ngoni, shakuhachi, dumbek, talking bowl en water bowl, zijn redelijk subtiel en herhalen zich. Wanneer hij zijn bas tevoorschijn haalt is hij onverslaanbaar melodisch, maar ook op de andere, obscuurdere instrumenten heeft hij een aanpak die laat zien dat hij jarenlang met Drake heeft gespeeld. Het lijkt net telepathie.

Je wordt soms bijna in slaap gesust – het instrumentarium is vrij minimaal wanneer er maar twee man speelt. Toch word je vaak op dat moment weer wakker geschud; zo is er op twee nummers een overdub op shakuhachi, wat voor nét wat meer ruimtelijkheid zorgt. Wie geconcentreerd is, kan ook in de minimale details veel schoonheid ontdekken. Dat is waar dit album, dat zo naast Paul Bley's 'Open To Love' op het te korte lijstje 'free jazz voor bij het haardvuur' kan, zijn kracht aan ontleent.

Meer horen?
Klik hier voor geluidsfragmenten van dit album.

Labels:

(Sybren Renema, 23.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Gespleten persoonlijkheid Polar Bear
Polar Bear, maandag 17 mei 2010, Jazpower, Eindhoven

Bij veel jazzconcerten weet je na één set wel zo'n beetje wat je na de pauze kunt verwachten. Wie halverwege het concert van het Britse kwintet Polar Bear huiswaarts gekeerd was, had de band maar half gehoord. De musici lieten in de tweede set een heel ander gezicht zien, alsof ze muzikaal van een goedmoedige Dr. Jekyll veranderd waren in een alerte, opvliegende Mr. Hyde. Afgaande op het eerste deel van de avond zou je denken dat Polar Bear, rond de Schotse drummer Sebastian Rochford, voortgekomen was uit de Britpop.

Rochford, met fonkelende ogen onder een uitzinnige haardos, was de kalmte in persoon. Hij sloeg rustige, eenvoudig dansbare ritmes, waar twee tenorsaxofonisten pakkende melodieën overheen mochten blazen. Als ze al geen coupletten en refreinen speelden, leken die steeds om de hoek te liggen. Het was innemende, bijna vriendelijke muziek. Maar het was ook stilte voor de storm.

Na de pauze nam het gezelschap een korte aanloop alvorens het luchtruim te kiezen in wilde capriolen. Alle energie die ze opgespaard hadden, kwam er in roekeloos slingerende solo's uit. De elektronische ingrepen van Leafcutter John, die van tijd tot tijd ook ruig raggende akkoorden uit zijn gitaar ranselde, stuurden het geluid van de groep. Hij trok uit zijn computer een onaards knisperen tevoorschijn, hij zoog de tonen van de overige musici op, bewerkte ze en vlocht ze dooreen tot een woelig oppervlak. Daaruit vlogen de twee saxofonisten om beurten op, om vervolgens bassist Tom Herbert de vrije hand te geven in een lange, onverbiddelijk swingende solo.

Onder dit alles bleef Rochford ogenschijnlijk rustig, maar zijn drumpartijen werden allengs zwaarder en gevarieerder. Tot de hele groep explodeerde in een nummer dat dichter bij de punk lag dan bij de jazz, en uiteindelijk de cirkel sloot door te landen in het clubcircuit waar het voor de pauze in rondgezworven had.

Deze recensie verscheen eerder in het Eindhovens Dagblad.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(René van Peer, 21.5.10) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik / Jazz op verzoek #12 / Terugblik
Jazz in Duketown-aanrader: VPRO Tonejazz Festival


Vanavond start in de Toonzaal in Den Bosch de tweede editie van het VPRO ToneJazz Festival. De eerste editie van dit kleinschalige driedaagse festival voor vooruitstrevende jazz was vorig jaar een groot succes. De opzet is om de meest actuele en bijzondere jazzacts van dit moment te presenteren: veelbelovende musici en eigenzinnige ensembles uit Nederland en Europa, die de randen van de jazz aftasten.

Het programma is dit jaar weer en mooie combinatie van Nederlands en buitenlands, met onder andere Barnicle Bill, het nieuwe trio van de net 75 jaar geworden drummer John Engels en verder formaties rond de Belgische accordeonist Tuur Florizoone, de Franse trompettist Erik Truffaz, de Duitse pianist Franz von Chossy en twee geweldige trombonisten uit de VS en uit Duitsland: Ray Anderson en Nils Wogram. Actueel, kwaliteit, mooi, krachtig, lyrisch, swing, modern: alles zit erin.

Zoals ieder jaar maakte de VPRO-radio tijdens de editie van 2009 opnamen van de concerten in de Toonzaal. Via het programma VPROJazzLive zijn de volgende concerten on demand te beluisteren (klik op de namen om de betreffende pagina's te openen): Jasper Blom Quartet, Erika Stucky & Roots of Communication en Jeff Neve Trio, Rik Mol Group en Moscow Art Trio en Andy Bruce & the Rigidley Righteous.

Het ToneJazz Festival maakt deel uit van Jazz in Duketown, dat dit jaar voor de 36e keer plaatsvindt op verschillende locaties in de binnenstad van 's-Hertogenbosch. Het festival richt zich in zijn programmering op een breed publiek. Je hoort er natuurlijk jazz, maar ook wereldmuziek, soul en funk. Dit alles gemaakt en/of bedacht op Nederlandse bodem. Daarmee onderscheidt het festival zich van zijn grote broers North Sea Jazz en The Hague Jazz. Een greep uit de programmering: Kim Hoorweg, Renske Taminiau, Eric Vloeimans' Gatecrash met special guest Colin Benders (Kyteman), Lavalu, Tom Beek Quartet, Marike Jager, Amina Figarova, Deborah Carter met Efraïm Truijillo en Trio Peter Beets.

Jazz in Duketown, van vrijdag 21 mei tot met maandag 24 mei 2010. Klik hier voor het gehele programma en meer informatie.

Meer weten en zien?
Klik hier voor een festivalverslag van Jazz in Duketown 2009 in woord en beeld.

(Maarten van de Ven, 21.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Extreme electro-akoestische weefsels

The Electro Acoustic Sessions, met o.a. Furt, Evan Parker, Phil Wachsmann, Agustí Fernández & Peter Evans, zaterdag 15 en zondag 16 mei 2010, Grand Theatre, Groningen

Les Trois Jours zijn dood, leve de Electro Acoustic Sessions. Na negentien edities van het festival voor avontuurlijke Europese muziek vond het Grand Theatre, in casu programmeur Marcel Roelofs, dat het tijd werd voor iets radicaal anders. En radicaal zijn de Electro Acoustic Sessions: dit is geen festival voor weekhartigen.

Voor deze eerste aflevering had de Britse saxofoonbestormer Evan Parker een programma samengesteld van ontmoetingen tussen akoestische en geestverwante elektronische geluidsartiesten. Aan de ene kant van het spectrum bevond zich het duo Furt, bestaande uit Richard Barrett en Paul Obermayer, die als Jut en Jul van achter een tafel hun elektronische speeltjes lieten spreken. Een compleet abstracte set was dat, met industriële noise in al zijn verschijningsvormen: bliepjes en kraakjes, zaagtand-sinusoïden, atoomonderzeeërs die hun weg onder het poolijs zoeken, Buck Rogers die op Flash Gordon botst, net om de hoek bij de intergalactische blikslagerij.

Meer kop en staart hadden de confrontaties van ordentelijke muziekinstrumenten als de viool (Phil Wachsmann), trompet (Peter Evans) en sho (Ishikawa Ko) met evenzoveel computers. Evans blaast een soort trompet-in-diapositief. Alle normale registers en speelwijzen zijn hier taboe. Hij blijft zorgvuldig buiten de contouren van het instrument. Verwacht van hem met andere woorden vooral windvlagen, diep gerommel als van een ernstig ziek dier, armscheten en gepiep boven de 15.000 Hertz, waar Evans een lange neus maakt richting Leo 'The Whistler' Sheppard, de tot dusver hoogst blazende trompettist uit de jazzgeschiedenis. Zijn strapatsen kregen reliëf en gewicht door de computer van Walter Prati.

Evan Parker zelf trad aan met een gezelschap van drie computernerds en violist Wachsmann. Het muzikale weefsel kreeg structuur door periodieke verdichtingen en verdunningen, waardoor merkwaardig genoeg toch weer een soort songvorm ontstond. Parker leek achterstevoren te blazen, dus met een zachte attaque en noten die niet netjes wegstierven, doch abrupt werden afgekapt. Hij maakte indruk met een circulair geblazen solo, waarbij hij subtiele permutaties op het materiaal losliet.

Overigens was het bepaald weldadig om het Grand Theatre uit te stappen, de Meikermis op, die zich pal voor de deur op de Grote Markt voltrok.

(Eddy Determeyer, 20.5.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Over de bergen


Auteur en regisseur Josse De Pauw heeft samen met de Nederlandse componiste en gitariste Corrie van Binsbergen een opera gemaakt, over nimmer ophoudend verlangen en gemis: 'Over de bergen'.

Het hoofdpersonage is geen mens, maar een wezen propvol verlangen. Samen met beeldend kunstenaar Michaël Borremans wordt gezocht naar hoe dat wezen er moet gaan uitzien. Het vangt ijle klanken op van ergens over de bergen en wordt door die sirenenzang aangezogen, voortgestuwd, overhoop gehaald, weggeblazen...

De Pauw en Van Binsbergen omringen zich met een reeks indrukwekkende muzikanten: de Amerikaanse sopraan Claron McFadden, de uit de jazz en pop afkomstige zussen Beatrice & Vera van der Poel, de ritmesectie van de succesvolle band Corrie en de
Grote Brokken (bassist Hein Offermans en drummer Arend Niks) én een aantal fenomenale kameleontische musici: rietblazers David Kweksilber, Sean Bergin en Jan Willem van der Ham, trombonisten Joost Buis en Koen Kaptijn, de Bulgaarse percussioniste Tatiana Koleva, trompettist Bart Maris en tubaïste Berlinde Deman (Flat Earth Society), violist Arjen de Graaf, pianist Albert van Veenendaal en harpiste Miriam Overlach. Zij versmelten in deze opera tot één kleurrijke hoofdrolspeler.

De première van 'Over de bergen' is vanavond in het Concertgebouw Brugge. Daarna zal de opera nog te zien zijn in Rotterdam (5 en 6 juni), Antwerpen (24 september), Brussel (6 t/m 9 oktober), Utrecht (12 oktober), Den Haag (13 oktober), Amsterdam (14 oktober), Hasselt (21 oktober) en Kortrijk (27 oktober).

Klik hier voor meer informatie over dit project.

(Maarten van de Ven, 20.5.10) - [print] - [naar boven]





Column Herbert Noord
Pissig


"Een of andere Engelse universiteit krijgt een miljoen toegeschoven om eens fijn onderzoek naar de Europese jazz te doen. In een van de vele jazzwebsites op het internet las ik hier een artikeltje over en mijn pissigheid werd meteen flink aangewakkerd. Europese jazz!? Als daarmee de niet-swingende onzin wordt bedoeld die al sinds het einde van de zestiger jaren over ons wordt uitgestort, dan kan ik nu al melden dat dit een heel slecht besteed miljoen gaat worden. Europese jazz bestaat namelijk niet."

Herbert Noord stookt het vuurtje weer eens ouderwets hoog op in zijn nieuwe column, waarmee vele lezers het ongetwijfeld hartgrondig oneens zullen zijn. Niet dat onze columnist zich daardoor uit het veld laat slaan: "Laat het eens en vooral duidelijk zijn: ALS HET NIET SWINGT IS HET GEEN JAZZ." Klik op bovenstaande button om zijn column te lezen.

(Maarten van de Ven, 20.5.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Hans Mantel presenteert nieuwe ECM-podcast


De officiële Nederlandstalige website van ECM lanceert een nieuwe en unieke mogelijkheid om de muziek van ECM te beluisteren: een wekelijkse ECM-podcast gepresenteerd door musicus, presentator en jazzconnaisseur Hans Mantel.

De bassist duikt elke week in de geschiedenis van ECM Records met oud en nieuw luistermateriaal. Zowel de grote collectie jazz en wereldmuziek als de opnamen uit de klassieke tak van het label zullen daarbij de revue passeren. Verder zal duidelijk worden hoezeer muziekstijlen elkaar kunnen overlappen en samen kunnen smelten, en hoe musici uit verschillende genres elkaar inspireren.

De grote creatieve kracht van ECM is producer Manfred Eicher, die vele musici bij elkaar bracht en een unieke catalogus heeft opgebouwd in de afgelopen veertig jaar. De podcastprogramma's bieden veel informatie over de geschiedenis van het label, de musici én geven concertnieuws over ECM-artiesten die Nederland en België aandoen.

Er is wekelijks een nieuwe podcast te beluisteren. Je kunt alle afleveringen hier terugvinden en afspelen.

(Maarten van de Ven, 19.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Chris Potter in de verkeerde band

Chris Potter Underground, maandag 10 mei 2010, Bimhuis, Amsterdam

Velen waren, met mij, denk ik in gloedvolle anticipatie om het technisch vernuft Chris Potter te ervaren. Op zich werd dat ook duidelijk, blazen kan saxofonist Potter zeker wel. Veel ultrastrakke, ultrasnelle riedels van een bescheiden overkomende, maar desondanks technische showboat die het publiek gaf waar hij dacht dat het behoefte aan had. Een zachte ballad op basklarinet lukte ook, daar klonk hij zelfs wat gevoelig, maar de band gaf geen thuis. Daardoor klonk het als geheel vlak en ongeïnspireerd, tot helaas zelfs bijna lachwekkend. Drummer Nate Smith was in het eerste nummer nog wel aardig bezig met het verleggen van accenten, maar meteen daarna was het een dodelijk saai rechtuit 4/4 meppen waarin hij verbazingwekkend loos ging op zijn eigen werk. Niet soepel, niet swingend en totaal niet muzikaal.

En dan de gitaristen. Scott Colley was vervangen door Fima Ephron, die in de eerste set tamelijk wegviel omdat hij te weinig versterkt was ten opzichte van de rest, en op de achtergrond kalme baspatronen speelde. Leadgitarist Adam Rogers kwam ongeïnspireerd over, speelde vlak, continu dezelfde eindeloze melodiedeuntjes, vaak precies dezelfde als de melodielijnen van Potter. Wat het ook alweer saai maakte.

Aan het eind van het concert, in het allerlaatste nummer werd er - lo and behold - opeens gemusiceerd! De automatische piloot ging eraf, er werd gestopt met rammen, men ging naar elkaar luisteren en er klonk iets welluidends. Maar die vreugde was van zeer korte duur, want Nate Smith vond het nodig de lieflijk lopende melodie te verstoren met harde rimshots die er ritmisch en anderszins helemaal niet in pasten. En forceerde de zaak zodoende weer pijnlijk naar een quasi-funk meppartij.

Kortom, Chris Potter zat deze avond in de verkeerde band. Jammer, jammer, jammer.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Koen Scherer.

(Margretha van den Bergh, 19.5.10) - [print] - [naar boven]





In memoriam
Hank Jones overleden


Het mooiste toucher van de jazz kunnen we vanaf heden alleen nog op de plaat horen. Zondag 17 mei overleed pianist Hank Jones in New York. Hij werd 91 jaar. Henry 'Hank' Jones, geboren in Vicksburg, Mississippi, als oudste van de 'Jones Boys' (Thad en Elvin), bleef zijn hele leven optreden. Vorig jaar stond hij in Rotterdam nog op het North Sea Jazz Festival en later dit jaar was hij voorzien als een van de headliners op Jazz Middelheim.

Zijn eerste concerten gaf hij als middelbare scholier. In 1944 kwam hij op voorspraak van saxofonist Lucky Thompson bij het New Yorkse orkest van trompettist en zanger Hot Lips Page. Op zijn eerste platen, met Page en met de bigband van Andy Kirk, hoor je al dat hij een voortreffelijke begeleider met een moderne inslag is. Hij voorziet de solisten van de juiste akkoorden en zijn versierinkjes zijn bescheiden en smaakvol.

Art Tatum en Teddy Wilson zijn aanvankelijk zijn grote voorbeelden, maar dat verandert wanneer hij in het bopmilieu belandt. "Wanneer je dat soort muziek ondergaat, bewust of onbewust, beïnvloedt dat je stijl. Je tracht dan, al dan niet bewust, je dat idioom eigen te maken. Niet noot voor noot, maar dat je in dat idioom speelt. Bebop vond ik gelijk tof," zei hij ooit.

Lange tijd stond Hank Jones uitsluitend bekend als een uitzonderlijk elegante begeleider. Dat hij in de periode 1948-53 vaste pianist van zangeres Ella Fitzgerald was en zich daarna jarenlang ingroef in de platen- en televisiestudio's, heeft dat beeld alleen maar versterkt. Pas in de jaren zeventig ging hij meer en meer als solist en als leider van eigen groepen optreden en veranderde zijn image. Het grote jazzpubliek maakte toen kennis met een pianist die zijn noten stuk voor stuk zorgvuldig vorm placht te geven. "Denken moet je altijd wanneer je muziek maakt, want anders kom je in de problemen, zwaar in de problemen."

Net als Erroll Garner kon hij een ballad dusdanig vertragen, dat je bekropen werd door de neiging er een spiegeltje voor te houden, om te zien of ze nog leefde. Jones was een meester der verstilling. Hij heeft grote invloed gehad op de generatie vlak onder hem, van wie Jimmy Rowles, Tommy Flanagan, Barry Harris, Roland Hanna en Kirk Lightsey genoemd moeten worden.

(Eddy Determeyer, 19.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Een veelvingerig monster

Bohemian Groove Orchestra, zondag 9 mei 2010, Festival de Muzen, Theater De Lieve Vrouw, Amersfoort

De rookmachine was bij aanvang van het optreden op hol geslagen, zodat de tien spelers amper te onderscheiden waren. Een visuele eenheid die goed paste bij de eenheid van het geluid. Maar in scherp contrast met dit gebrek aan zichtbaarheid werden de instrumenten tot in nuances hoorbaar haarfijn bespeeld en lichtten onaftelbaar veel details op in het heldere klankbeeld, als de ogen van de slangen op het hoofd van Medusa.

Subtiliteit dus, met mooie nevelen van harmonieën, en toch was het vooral de pure kracht die alles aanzoog, een draaikolk van geluid die alle ogen en oren en wiebelende tenen en dansende gedachten naar zich toe trok. Het hele concert was een spektakel van muzikale zeggingskracht, met geestverruimende gevarieerdheid in verrassende tinten, tempi, ritmes en melodieën. Zelfs een soort oudkeltische doedelzak, waarvan ik hoopte dat die allang verboden was door de muziekpolitie, wist ontroering los te maken: een zuivere ziel, breekbaar smal, gleed vol vrolijk zelfvertrouwen door de soms bijna agressief pittige begeleiding. Of 'begeleiding'? Dat woord leek niet op zijn plaats; zelden was er iets van de brave structuur van soli met achtergrond, altijd was er het organische geheel waarin dan weer deze stem, dan weer een andere, als door een Chinese piramide van mensengestalten werd opgeheven om het duizelingwekkende hoogtepunt te mogen vormen, in de schijnwerpers van de muzikale aandacht. Eruit springende buitelingen die spijt gaven dat je je nooit van elk detail van het leven tegelijk even bewust kon zijn.

Een luchtig nummer, 'Prof K.' (in bijna melig pesterige vijftienkwartsmaat) van Jeroen Pek, bevond zich tussen een frisse hiphop-achtige swing en Miles Davis-funk, zonder uit de toon te vallen bij de sfeer van de overige composities, die hun wortels diep priemden in de Europese cultuur en de onuitputtelijk vruchtbare aarde van de archetypen van maatverdelingen: 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, alle getallen werden heilig in de bruisende afwisseling en adembenemende polyritmiek.

Een kleurrijk, muzikaal breed en compact stuk, 'Interaction', was geschreven door gastpianist Rob van den Broeck, op dit festival overigens met de Amer Award gehuldigd. Dertig jaar geleden gecomponeerd ("Ben je dan al zo oud?", riep maestro Stormvogel verbaasd) en (inderdaad) jong en vitaal klinkend en mooi gedirigeerd door de pianist, die de wild steigerende kakofonie op het juiste moment met bezwerende gebaren temde en zo geweld aan verfijning paarde.

Ik weersta de verleiding een afzonderlijke pluim te geven aan alle musici. ('Muzikanten', zeggen we eerder bij jazz. Maar dit was amper jazz of fusion: dit was Bohemian Groove Orchestra, en zolang ik nog niet op aarde ben teruggekeerd, is eigenlijk alleen het woord 'magiërs' toereikend.) Als groep wat mij betreft onovertroffen, maar eigenlijk was het al per hand een feest: 110 ijverige en gevoelige vingers in individualistische ultieme samenwerking. Aan één stuk door briljante composities – voor zover ik me kan herinneren nu ik het schrijf, nog niet helemaal bijgekomen van deze auditieve orgie, met spierpijn in mijn hamer en aambeeld – maar twee stukken ervan overstegen het niveau van de rest: 'Twelve' en 'Matter Of Time' (beide van Stormvogel).

De intellectuele investering in detail en structuur van beide droeg louter bij aan een meesleurende emotionele ervaring. Hier waren niet zomaar mensen aan het werk, maar een op dat moment in het leven geroepen schaterend monster van esthetiek bevredigde zichzelf opgewonden, zich bewust van zijn levensbevestigende macht en zowel luisteraars als artiesten onderspuitend met een Dionysische toverdrank. Deze uitvoering had de rituele kracht van 'Sacre Du Printemps', de helse bezetenheid van Zappa op zijn beste en spaarzame echt serieuze momenten, de precisie van Glenn Gould, de goudzware grimmigheid van Carcass en de meditatieve verering van de kosmos als bij Coltrane. Vleesmesscherpe bassen, gestroomlijnde erupties van drums en percussie, een psychopathische saxofoongeseling, minutieuze hagelsnelle en krijsende toetspartijen, ijzingwekkend puntige rifs... zoals ik nu onmachtig reik naar woorden, zo hapte ik tijdens de uitvoering naar lucht. Geen probleem, we kunnen op deze manier uren leven op enkel muziek. Je zou zeggen dat het leven toch zin had.

(René van Delft, 17.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd
John Coltrane – 'Best Of' (Blue Note, 2009)

Opnamen: 1956-1958

Voor saxofonist John Coltrane geldt wat ook op trompettist Miles Davis (zie diens
recensie) van toepassing is: geen van beiden waren ze Blue Note-artiesten. Coltrane nam zelfs niet meer dan éénmaal een album voor dit label op, 'Blue Train' uit 1957. Maar de saxofonist was in die dagen een van de meestgevraagde sidemen voor platensessies en zo horen we hem hier in een negental verschillende bezettingen. Met zijn krachtige, beweeglijke, bijna autoritaire spel weet hij de aandacht keer op keer naar zich toe te zuigen.

De overige muzikanten laten zich evenmin onbetuigd. Dit driedubbelalbum is een ware piano party. Sonny Clark trippelt als een elfje over de toetsen en de percutante stijl van McCoy Tyner is hier, in een sessie uit 1960 voor Roulette, al zo goed als uitgekristalliseerd. Hier hebben we het prototype van het Coltrane Quartet te pakken; een paar maanden later zou drummer Elvin Jones de vriendelijk tikkende Billy Higgins vervangen en werd 'My Favorite Things' vastgelegd. Thelonious Monk is gewoon Monk. De grootste verrassing is Cecil Taylor, die hier (1958) in het zoeken naar plek voor zijn noten nog vaag aan Monk herinnert. Maar waar Monk een beer is, is Taylor een lammetje dat in de wei dartelt. Het moet een vreemde gewaarwording zijn geweest, destijds. Cecil Taylor plaatst geen keurige akkoorden onder zijn solisten, hij legt zijn noten te vondeling.

Van de solisten moet ook trompettist Lee Morgan genoemd worden – de inlay zwijgt overigens over de bezettingen. Morgan schittert in Johnny Griffins 'Blowing Session', achter de vodden gezeten door de explosieve Art Blakey op drums. Elders geeft hij staaltjes van microfoontechniek waar je u tegen zegt. Hij gebruikt de natuurlijke echo van de studio off mike om zijn statements extra kracht bij te zetten.

Kortom: verwen jezelf, zou ik zeggen.

Deze recensie verscheen eerder in Jazz Magazine.

Labels:

(Eddy Determeyer, 17.5.10) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
The Hague Jazz 2010


Den Haag, de bakermat van de Nederlandse jazz en pop, doet weer van zich spreken. De organisatie van alweer het vijfde The Hague Jazz Festival strijkt vrijdag 11 en zaterdag 12 juni neer in het World Forum. The Hague Jazz barst overigens op woensdag 9 juni al los in Den Haag met een gratis warming–up voor de Hagenaars en daarna is de beer los.

The Hague Jazz viert haar vijfde verjaardag op spectaculaire wijze met onder meer een line-up met internationale jazzgrootheden, van toen én van dit moment, maar ook helden van eigen bodem. Diverse verrassende samenwerkingsverbanden, onder andere het Metropole Orkest, een Pure Jazz-podium, live-art, exclusieve tentoonstellingen en veel meer... Dit alles brengt Den Haag in rap tempo terug in de top van de festivalranking.

Een doordachte en brede programmering, met jazz als middelpuntvliedende kracht. On stage een indrukwekkende internationale brigade van helden van toen, nu en morgen. De garantie voor een geslaagd massa-event. Teveel om op te noemen, teveel om te onthouden, maar genoeg redenen om erbij te zijn. Favorieten die hitlijsten bestormen en in geen enkele cd-collectie ontbreken, vormen een parade van pure kwaliteit. Bezienswaardige topacts, total performances, pure jazz ontbreekt geenszins, jazz als lifestyle profileert zichzelf, The Hague is back! Don't jazzytate, be there!

Klik
hier voor meer informatie over het programma.

(Jo Dautzenberg, 17.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
De muziek van het leven in beeld

Sclavis/Portal/Marguet/Texier/Le Querrec - 'L’Oeil De L’Éléphant', vrijdag 7 mei 2010, Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam

Fotograaf Guy Le Querrec (1941) heeft sinds de jaren vijftig veel jazzmuzikanten en jazzconcerten gefotografeerd. Vanuit deze muzikale achtergrond ziet hij muziek achter ieder beeld en hoort hij hele muzikale composities in alledaagse taferelen. De opzet voor dit concert is de samenwerking tussen Le Querrec en prominente Franse jazzmuzikanten, waarbij de muzikanten zich door de foto's hebben laten inspireren. Dat werden de composities die op het podium werden gespeeld met daarachter de foto's geprojecteerd op een groot scherm.

De titel 'L’Oeil De L'Éléphant' verwijst naar Le Querrecs affiniteit met Afrika, waar hij in de meeste francofone landen heeft gefotografeerd, reizend met het trio Romano-Sclavis-Texier. Het kwartet zat op het podium met de rug naar de zaal. In jazzcontexten een beetje een onalledaagse ervaring, want normaal gezien is er een zekere interactie tussen muzikant en publiek. Dat was hier echter niet de bedoeling, omdat de foto's op de voorgrond stonden. Weliswaar speelde men voornamelijk de partituren, maar de muzikanten lieten zich evenzeer sturen door de beelden en namen ook ruimte voor improvisatie.

De foto's werden met een enige vaart getoond en waren gerangschikt in thema's, zoals 'het bijzondere in alledaagse dingen': handen en voeten, kussende mensen, mensen die een uiltje knappen, waarbij Louis Sclavis een brommend vibrato op sopraansax produceerde, gelijk snurkgeluiden. In de serie 'voeten' kwam Han Bennink nog voorbij, in zijn bijna signature pose met de schoen op de snaredrum. De humor overheerste, vooral in het thema 'Illusions/Allusions d’optique' (optisch bedrog en toespelingen). De daaraan gekoppelde muziek was navenant met upbeat melodieën, Sclavis en Michel Portal energiek op basklarinet. Henri Texier was geweldig sterk op contrabas, heel melodieus. Drummer Jean Pierre Drouet was er niet, maar zijn plaatsvervanger Christophe Marguet wist met zijn effectieve en subtiele werk de juiste klankkleuren te creëren. Hij componeert overigens ook, en heeft met een eigen cd in 2008 een award van het Franse tijdschrift Jazzman in de wacht gesleept.

Andere thema's waren bijvoorbeeld 'Sur la piste de big foot' over de Sioux indianen, waarvan het opperhoofd Sitting Bull door het Amerikaanse leger is vermoord. Met imposante zware tonen van Texier, Portal melancholisch op bandoneon en de trommels in legermars-modus. Goed gedaan, passend, en nergens over the top. Weer heel anders klonk het bij 'En pays Lobi au Burkina'. Met een snel tokkelende Texier, zeer opzwepende drums en een gierende sopraansax voelde je de energie van Afrika bij de prachtige foto's.

Aan het eind van de fotoreeks was het uithangbord van een Afrikaanse fotowinkel: 'La vie n’a pas de brouillon. Pour chaque événement les images sont les seuls souvenirs concrets.' Oftewel: het leven kent geen generale repetitie, geen kladversie, het is eenmalig. Van alle gebeurtenissen zijn foto's de enige tastbare herinnering. Tastbaar, ja, maar als het goed is, slaan we de plaatjes en muziek van het leven ook op in de ziel. De foto's van Le Querrec inspireren om precies dat te doen.

(Margretha van den Bergh, 14.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Sean Bergin's New Mob – 'Chicken Feet' (Pingo Records, 2009)

Opname: 2007

Het zal gezellig zijn geweest in het Amsterdamse Bimhuis, die septemberavond in 2007. De voorstelling van Sean Bergins zeskoppige New Mob had wel wat van een hedendaags soort vaudeville-theater. Compleet met gedresseerde hondjes – alleen de buikspreker ontbrak.

De combinatie Bergin, op fluit, en Alan Purves, op allerhande percussie, in 'Just Sing' is intrigerend, om niet te zeggen lichtelijk anarchistisch. Als Felicity Provan op trompet en dochter Una Bergin (zang) zich erbij voegen, vloeien de klanken ineen en ontstaat een hallucinant schilderij. Una zingt zelfverzekerd, helder en krachtig, maar de sopraan heeft ook een kwetsbare kant. Als om aan te geven dat ze zich in (minstens) twee culturen beweegt, zingt ze met haar vader kwela en canons, bij voorkeur in een en hetzelfde nummer.

Het nummer 'Hatfield & MacDougal' lijkt me naar een Britse straathoek te verwijzen, waar je in de pub volkswijsjes kunt horen en desgewenst mee kunt galmen. Harpiste Anna Nijdam begeleidt je.

Dit album is een trait d'union tussen het exuberante van Bergins oude Mob (My Own Band) en de meer ingetogen muziek die hij recentelijk met de Braziliaanse gitarist Rogério Bicudo maakt. Als zodanig is 'Chicken Feet' niet slechts een album waarin de tongue-in-cheek humor zachtjes pruttelt en bruist, maar ook een waardevol document.

Deze recensie verscheen eerder in Jazz Magazine.

Labels:

(Eddy Determeyer, 14.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Amerika in de Vooruit

Yves Peeters Group, dinsdag 30 maart 2010, Vooruit, Gent

Dinsdagavond strijkt de vijfkoppige bezetting van de Yves Peeters Group neer in de Balzaal van Vooruit, voor de afsluiter van hun tournee met de JazzLab Series. De cd, 'Sound Tracks', ligt hier al een halve maand in heavy rotation uit onze luidsprekers te schallen, als trofee meegebracht toen we gingen luisteren naar het release-concert in De Werf.

In september stonden ze nog op de planken tijdens Jazz in 't Park, en wat meteen opvalt, is hoezeer ze alweer geëvolueerd zijn. Hoewel het technisch misschien niet allemaal even perfect in elkaar zat (al vermoeden we dat veel daarvan tijdens de voorbije tour weggewerkt is), was het warempel een genot om te mogen zien hoe mooi de puzzelstukjes op hun plaats vielen.

Laten we met de evidentie beginnen: deze groep speelt americana. Langgerekte gitaarstukjes (twee gitaren zelfs) roepen de rotsformaties uit Monument Valley of de road trip van Thelma & Louise bij u op, voortgestuwd door de trage, maar nadrukkelijke ritmes en begeleid door de intiem hese klank uit Nicolas Kummerts zilveren sax. Ry Cooder kijkt om het hoekje, maar veel meer nog Bill Frisell of Marc Johnson. 'Too much americana', schreef iemand als reactie, maar dat lijkt ons net zo relevant als Elvis te rock-'n-roll vinden.

Twee gitaren, enfin, drie - gezien bassist Nicolas Thys geen contrabas maar een elektrisch versterkte basgitaar gebruikt. In Brugge had hij zich voor de gelegenheid vermomd als Jack Palance, wat de verwijzing naar de westerns er nog een beetje dikker oplegde. De meest toonaangevende gitaar in deze bezetting is die van Geert Hellings; de klank van de steel guitar bepaalt voor een groot deel de initiële klankkleur van de groep. Wat de groep zo bijzonder maakt, is de manier waarop de andere groepsleden daarop inpikken.

Gitarist Frederik Leroux bijvoorbeeld staat bekend voor het ietwat stevigere werk, en ook nu geeft hij aan bepaalde nummers een passende edge, die de stukken op een hoger niveau tilt. Frontman Yves Peeters gaat verscholen achter de strakke drums, maar krijgt ook op het podium in Vooruit de duidelijk zichtbare plaats die hij verdient. Peeters is geen spelbrekende drummer die zich laat opvallen ten koste van de muziek. Hij werkt mee aan de weg, duidt vaak de richting, maar laat zich net zo goed meedeinen doorheen de uitgestrekte Amerikaanse vlakten.

Het meest opvallende personage in de Yves Peeters Group is Nicolas Kummert. Die mooie zilver saxofoon is reeds een lust voor het oog, en brengt bovendien nog een fluwelen klank voort. Kummert spéélt trouwens niet alleen, hij zingt ook. Niet zelden doet hij beide overigens samen, in een symbiose van sax- en keelklanken die waanzinnig goed in elkaar passen. Saxofoon spelen is een beetje als zingen, wordt ons vaak voorgehouden. Welnu, Kummert is daarvan het mooiste bewijs. In Brugge kreeg hij het publiek zelfs zo ver dat ze gingen meezingen op de intro van 'Petit Simon Millionnaire'.

De Yves Peeters Group live is een aanrader. Binnenkort vertrekken wij voor een rondrit in de VS. 'Sound Tracks' is de eerste cd die klaar ligt om daar in de auto te kunnen afspelen. Alleen een live-opname zou misschien nog beter zijn. (Of de ganse groep in een pick-uptruck laden, maar dat bleek om praktische reden helaas niet haalbaar.)

(Bruno Bollaert, 14.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
When the caged bird sings...

Roderik Povel Septet, dinsdag 4 mei 2010, Theater aan het Vrijthof, Maastricht

Zanger Roderik Povel presenteert 'When The Caged Bird Sings'. Ik zit op het puntje van mijn stoel. Dat blijft het hele concert zo. De zaal is tjokvol. De brandweer is boos. Enkele laatkomers slepen plastic stoelen aan en versperren de doorgang naar de uitgang. Dat is het enige dat mis is vanavond. Roderik Povel, toont bescheiden, zonder opsmuk of kapsones, dat hij een zaal van meer dan 130 mensen kan boeien met poëzie, door gewoon zichzelf te zijn van de eerste tot de laatste minuut. De zanger in hem behoeft geen betoog, dat zit goed en dat hoor en voel je al na enkele minuten. Hij beheerst á tonale inzetten, zingt zonder enige moeite lekker warm en jazzy van laag naar hoog en kan, als hij dat wil, zelfs meeslepend mooi zingen. De voordrachtkunstenaar in hem is opgestaan, de componist in hem heeft zijn werk goed gedaan.

Povel heeft een interessant groepje samen weten te stellen, dat gaat voor het avontuur, de spelvreugde en nu en dan de vrije ruimte. Dit gaat niet ten koste van de eenheid of de lijn; die weet de zanger goed vast te houden. Een gemotiveerde band dus, die zich laat leiden. Geconcentreerd tot de laatste vezel, zonder dat het overspant. Indrukwekkend en mooi afgewerkt is de bijdrage van de percussionist/slagwerker Etienne Nelissen, die gebruik maakt van alles waar geluid uit komt. Zoals de kleine ijzeren ketting die hij opeens op zijn snare laat vallen, alsof de kooideur dichtslaat. Ketenen: slavernij en menselijk leed klinken door in de stilte van de volle zaal. Zingend vertellen, zingend beleven, zingend lijden, zingend lachen, zingend verliefd zijn en zingend onderdrukking verdragen en aanklagen.

Povel voelt de dichter aan en brengt zijn poëzie opnieuw tot leven, zoals een schrijver dat graag zou willen; de nadruk op het geschrift en niet op de brenger van de boodschap. Hij interpreteert, zonder de oorsprong los te laten. Waar het om gaat, het boek, houdt hij stevig omklemd vast. De ziel van de bron waaruit hij put, poemwriter en een van de eerste zwarte professionele schrijvers Paul Laurence Dunbar. Het klinkt als een song, als het moet klinken als een song. De strijkers brengen extra melange in de wandeling over Lover's Lane. Het functionele, met goed gevoel voor visuals, 'faden' van de teksten komt bijzonder goed over en voegt iets wezenlijks toe.

Door geen gebruik te maken van historische foto's, oude teksten en/of handgeschreven kriebels van de schrijver winnen de teksten aan actualiteit. Hier toont de beperking de meester. Een fraaie toepassing van de kunst van het weglaten. De overschakeling naar vette funky jazz mag van mij directer dan de opbouw waarvoor nu gekozen is. Knal d'r in, zou ik zeggen. Blaas de eerste drie rijen maar tegen de achterwand. Saxofonist Daniël Daemen heeft de saxen onder controle en veel in zijn mars, zeker wanneer hij de vrijheid durft te nemen en de techniek op dat moment achter zich durft te laten. Een avond muziektheater van het goede soort. Je moet er wel open voor staan, dat zeg ik erbij.

Wie met een whisky lallend achterover wil hangen in de jazzclub, is hier misplaatst. Visueel stuntwerk blijft uit en dat past hier ook niet. Vanavond is duidelijk dat alle 130 bezoekers ervan houden. En als ze kwamen omdat ze Roderik zo aardig vinden of een zwak hebben voor de guitige violiste, dan gaan ze met iets anders naar buiten: inzicht in zangkunst, liefde voor poëzie en een rugzak vol mooie muziekmomenten. Een verrijkende avond dus.

Jazz Maastricht kiest er bewust voor om professionele muzikanten uit de regio een podium te bieden. Vanavond blijkt dat bijzonder waardevol; de livepresentatie van de cd 'When The Cage Bird Sings' is professioneel en ontwapenend. De jazzperformance licht een tipje van de sluier van Dunbar en het fraaie African English klinkt cool. De cd is een prima mix van muziek en vertelkunst door een professionele performer, die met dit mooie project een bijzondere ode heeft afgeleverd. Boeiend, inspirerend, mooi.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Jo Dautzenberg, 12.5.10) - [print] - [naar boven]





In memoriam / The Jazztube
Lena Horne overleden


Zangeres en actrice Lena Horne, die in de jaren veertig en vijftig een van de meest actieve strijders was voor burgerrechten, is op zondag 9 mei in het Presbyterian Hospital in haar woonplaats New York overleden. Horne is 92 jaar geworden.

Geboren en getogen in Brooklyn deed ze op haar zestiende auditie voor de Cotton Club in Harlem en werd op grond van haar uiterlijk – ze had een lichtgetinte huid en gold tot op hoge leeftijd als beauty – aangenomen als chorus girl. Al snel stond de foto van de jongste Cotton Club-artieste in de New York Daily News, die in het bijschrift meldde: 'She wants music that’s wild, that sets her afire, that runs like flame through her blood.' Nochtans zou Lena Horne faam verwerven met een koele, wereldwijze, om niet te zeggen statige stijl, waarmee ze jarenlang triomfen vierde in de belangrijkste nachtclubs en theaters van de Verenigde Staten en Europa.

Haar doorbraak kwam in 1942-43, toen ze in de films 'Cabin In The Sky' (met Duke Ellington) en 'Stormy Weather' (met Cab Calloway, als tegenspeelster van danser Bill Robinson) optrad. Eerder, in 1941, was ze een van de eerste 'zwarte' zangeressen die met een blank toporkest, dat van saxofonist Charlie Barnet, werkte. Daar ze met een blanke joodse man was getrouwd en ook voor het overige een weldenkend persoon was, zal het geen verwondering wekken dat ze na de Tweede Wereldoorlog door het House Un-American Activities Committee op de zwarte lijst werd geplaatst. Dat frustreerde haar carrière jarenlang en een doorbraak op Broadway kwam pas in 1957, met de show 'Jamaica'.

Haar laatste grote filmrol speelde Horne in 1978, toen ze in 'The Wizz' van Sidney Lumet optrad. Naast komiek Nipsey Russell, een generatiegenoot, waren haar tegenspelers daarin de vocalisten Michael Jackson en Diana Ross. Dat laatste zou je toepasselijk kunnen noemen, aangezien Horne de wegbereider was voor alle zwarte vrouwelijke supersterren van de laatste zeventig jaar.

Bekijk de Jazztube!
In de bovenstaande Jazztube zien en horen we Horne aan het werk in de musicalfilm 'Stormy Weather' (1943), waarin ze een magistrale vertolking van het titelnummer ten beste geeft. Klik op de afbeelding om de Jazztube te starten.

Labels:

(Eddy Determeyer, 12.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Veelbelovende start Clemens van der Feen Band

zondag 2 mei 2010, De Hetebrij, Zwolle

Het is een fijn initiatief dat er met regelmaat hoogstaande jazzconcerten worden georganiseerd in Zwolle. Het optreden van Clemens van der Feen met band van 2 mei jongstleden was een hoogtepunt in een serie met kwalitatief hoogstaande jazzconcerten.

Het was vooraf een verrassing wat het kwartet van Van der Feen zou gaan spelen, maar het bleek een voorproefje van een nog te verschijnen cd, waarop behalve pianist Harmen Fraanje, saxofonist Paul van der Feen en drummer Flin van Hemmen ook gitarist Jesse van Ruller te horen zal zijn. In Zwolle speelde Van der Feen zonder Van Ruller, maar met de genoemde overige drie muzikanten.

Veel materiaal kwam van Van der Feen zelf. Zijn muziek past goed in de stroming van jonge, nieuwe Europese en Amerikaanse musici die improvisatie mengen met muzikale invloeden van over de hele wereld.

De band opende rustig met Van der Feen op contrabas, dus in een standaard, akoestische jazzbezetting. De muziek refereerde aan sferische ECM-jazz, maar dan zonder de vele dode momenten die daarmee vaak gepaard gaat. Voordeel is ook dat Van der Feen en band wat te vertellen hebben op hun instrumenten en niet zomaar op zoek gaan naar een muzikale vondst. Net als bij een vergelijkbare band als AlasNoAxis (van drummer Jim Black) ligt de structuur van een muziekstuk vast en zijn de improvisaties nooit langdradig of saai. Melodie en dynamiek houden de zaak spannend. Dat is bij Van der Feen niet anders.

De contrabas werd snel ingeruild voor een elektrische basgitaar, wat bijzonder was om naar te kijken en luisteren; zowel het lage als het hoge register werd benut middels melodieuze loopjes en akkoorden. Vaak deden die enigszins Afrikaans aan, wat ook kwam door de soms hard aangezette ritmes van Van Hemmen. Bassist Mark Helias uit de band van Gerry Hemingway is iemand die ook heel goed beide soorten basgitaar weet in te zetten, maar zijn composities neigen meer naar avant-garde dan bij Van der Feen.

Wat een beetje uitbleef, was de interactie tussen de ritmesectie en de rest van de band. Hoewel Van der Feen melodisch en ritmisch als brug tussen de rest van de band fungeerde, vielen de bijdragen van Fraanje en Paul van der Feen soms een beetje tegen. Er werd iets te bescheiden gespeeld door de rest, op Van Hemmen na. Maar dit was dan ook duidelijk een try-out. Met de cd komt het wel goed, dat bleek wel uit het gepresenteerde songmateriaal.

(Eric van Rees, 11.5.10) - [print] - [naar boven]





In memoriam
Hans Dijkstal overleden


Oud-politicus Hans Dijkstal is zondag in zijn woonplaats Wassenaar op 67-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn partij de VVD maandag bevestigd.

Ook in de jazzwereld was Dijkstal bekend en zeer geliefd. Voor Omroep West presenteerde hij jarenlang het programma 'Jazz op West'. Verder presenteerde hij het programma over het North Sea Jazz Festival. "Hans Dijkstal was een heel goede radioman", zegt Gerard Milo, directeur van Omroep West. "Het nieuws kwam toch nog als een verrassing, ook al wist ik dat Hans al geruime tijd ernstig ziek was. Met het overlijden van Hans Dijkstal verliest Radio West een betrokken radiomaker en jazzkenner. Hij was een groot liefhebber van jazzmuziek, die als presentator jarenlang de stem van Radio West was, eerst tijdens het North Sea Jazz Festival en later bij Pure Jazz en The Hague Jazz."

Presentator en muzikant Michael Varekamp reageert aangeslagen op de dood van zijn oud-collega. Varekamp en Dijkstal presenteerden samen veel jazzprogramma's op Radio West. Varekamp prijst zijn kwaliteit als presentator: "Hij kon goed presenteren met een hele natuurlijke flair en hij wist ook veel van jazzmuziek. Hij hoorde een beetje bij de jazzmuzikanten, daar deed hij veel voor."

Jan Willem Luyken, directeur van het van oorsprong Haagse North Sea Jazz-festival, eert Dijkstal als 'een ambassadeur voor de jazz'. "Je zag hem overal als er iets met jazz te doen was. Ik vond dat heel bijzonder", aldus Luyken. De festivaldirecteur vindt het opmerkelijk dat de prominente VVD'er niet alleen in woord veel over jazzmuziek wist, maar zelf ook geregeld de saxofoon ter hand nam. "Die combinatie zie je niet zo vaak", zegt hij. "Jarenlang presenteerde hij bij ons op het festival voor Radio West diverse programma's. Jazz zat hem in de genen. Hij wist ook veel over nieuwe stromingen."

Verleden week presenteerde Luyken het programma voor de komende editie van North Sea. "Daar was Hans altijd bij", herinnert de directeur zich. "Dit keer niet en dat vond ik al zo opvallend. Nu weten we waarom."

Bronnen: de Volkskrant, Radio West

(Cees van de Ven, 11.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Sylvie Courvoisier-Mark Feldman Quartet - 'To Fly To Steal' (Intakt, 2010)

Opname: 23 juli 2009

De voorbije jaren lijkt het muzikale partnerschap tussen pianiste Sylvie Courvoisier en violist Mark Feldman te zijn geïntensifieerd. In talloze uiteenlopende bezettingen wordt hun samenwerking tegenwoordig gedocumenteerd. Verschillende opgemerkte Tzadik-releases (waaronder de gloednieuwe duoplaat 'Oblivia') en het gelauwerde 'Lonelyville' uit 2007 liggen bij vele liefhebbers ongetwijfeld nog vers in het geheugen. Nu is er alweer een nieuw album, 'To Fly To Steal', met een kwartet dat door hen beiden wordt aangevoerd.

Het aandeel van improvisatie is best groot op deze plaat. Niet alleen zijn drie van de zeven tracks spontane groepsimprovisaties; ook binnen de composities van Courvoisier en Feldman wordt de musici veel vrijheid gegund. Dat wordt weliswaar afgewisseld met scherpe, (door)gecomponeerde passages die het uiterste vergen van de leden van dit kwartet. De lange, aartsmoeilijke themaatjes van 'Messiaenesque' en 'The Good Life' bijvoorbeeld, worden op onnavolgbare wijze unisono uit de vingers getoverd. Af en toe worden fragmenten hiervan vrijblijvend door de vier musici opgepikt, zij het in een gemuteerde vorm die afhankelijk is van het moment.

In de verbindingsstukken wordt alles opengetrokken, waardoor de vier ritmisch vrij de harmonische dimensie kunnen verkennen. Hier onderscheiden zich de twee andere betrokken musici, Thomas Morgan (contrabas) en Gerry Hemingway (drums). Voorzichtig geplaatste noten van de bas en een subtiele roffel of slag zorgen hierbij voor een open muzikale ontwikkeling, wat 'Whispering Glades' bijvoorbeeld in onrustige, mysterieuze wateren stuurt. De clichés en valkuilen van de improvisatie worden zonder problemen vermeden, niemand geeft echt de richting aan en de interactie ontwikkelt zich traag maar organisch, zonder in een vast patroon te verzanden.

De zuiverheid van uitvoering is een opmerkelijke troef van dit gezelschap. Het valt vooral op hoe Courvoisier nooit zwaar op de maag gaat liggen, ook al vuurt ze de ene cluster na de andere af. De ruwe, vaak dissonante bouwstenen die ze bij elkaar gooit, maken dan ook steevast deel uit van een indrukwekkende constructie, die de luisteraar tot een ruimer perspectief dwingt. Haar band met de hedendaagse gecomponeerde muziek is duidelijk sterk. Dat blijkt uit de door haar geschreven stukken, waarbinnen elke jazzinvloed lijkt te zijn verdwenen. Korte pulserende motiefjes, atonale sprongen op het klavier en een eigen kijk op contrapunt vieren hoogtij op de titeltrack van haar hand.

Feldmans bijdragen zijn daarentegen eerder toegankelijk. In de eerste plaats vertoont zijn manier van spelen zelden opdringerige of weerbarstige trekjes. Maar ook zijn composities (met voorop het meditatieve 'Five Senses Of Keen' en de jazzy passages van 'The Good Life') zijn min of meer conventioneel te noemen, zeker in vergelijking met die van Courvoisier. Dat maakt van deze plaat een afwisselend geheel, vol improvisatie en karakteristieke composities. De uitvoering is op elk moment briljant, maar het effect blijft op 'To Fly To Steal' soms een beetje achterwege.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Labels:

(Joachim Ceulemans, 11.5.10) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik / The Jazztube
Jarige John Engels met Barnicle Bill Trio in Bimhuis


Wat in de zomer van 2009 begon als gewoon eens gezellig spelen in de kelder van John Engels, werd al snel het Barnicle Bill Trio. De klik tussen de drie totaal verschillende musici was er onmiddellijk. Engels heeft een lange jazzgeschiedenis achter zich; hij speelde met Chet Baker, Dizzy Gillespie, Ben Webster, Stan Getz en vele anderen. Nog steeds is hij nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen. Altsaxofonist Miguel Martinez en basgitarist Mark Haanstra spelen bij moderne jazzgroepen als Martinez Move, New Cool Collective, Yuri Honing Wired Paradise en Agog, maar dat maakt hen niet minder hongerig naar het doorgronden van de traditie.

De uitwerking die de drie musici op elkaar hebben klinkt als een genre en stijl overstijgend avontuur. Communicatie met elkaar en het publiek, daar gaat het om. Het repertoire bestaat uit 'standards' die nooit helemaal standaard zijn geworden; van Chu Berry tot Ornette Coleman, van Billy Strayhorn tot Sonny Rollins. In februari 2010 namen ze hun debuut-cd, die deze maand verschijnt op het Amsterdamse TryTone-label.

De presentatie van dit album vindt aanstaande donderdag plaats in het Bimhuis. Aangezien John Engels die dag zijn 75ste verjaardag viert, is er aansluitend een speciale sessie met onder anderen Guus Janssen (piano), Michael Rörby (trombone), Kees van Lier (saxofoon), Berend van den Berg (piano) en Peter Björnhild (bas).

In de Jazztube speelt het Barnicle Bill Trio Chu Berry's 'Christopher Columbus'. Klik op bovenstaande afbeelding om de video te bekijken en te beluisteren.

Meer zien en horen?
Bekijk de uitzending van het VPRO-programma '
Vrije Geluiden' van 12 april 2010, waarin het Barnicle Bill Trio te gast was. Naast het Jazztube-nummer 'Christopher Columbus' vertolkte het trio daar ook Elvis Costello's 'Almost Blue'.
Lees interviews met John Engels uit 2002 (door Tanya Wijngaarde) en 2006 (door Marita de Jong).

Labels:

(Maarten van de Ven, 9.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Soil & "Pimp" Sessions - '6' (Brownswood Recordings, 2010)


Het Japanse sextet Soil & "Pimp" Sessions, een van de grote internationale live-acts in het clubcircuit, heeft weer een nieuwe plaat gemaakt: '6', het toepasselijk getitelde zesde album van de band. Er zijn geen grote verassingen op dit album, dat iets meer op pop georiënteerd is dan het vorige, '
Planet Pimp'. De thema's zijn kort, de solo's zijn strak en er is een barage aan percussie en pianoritmes.

Toch zijn er een aantal dingen veranderd. Er is nauwelijks iets te merken van agitator Satcho, die normaal gesproken ook op plaat de rol van MC vervult en dwars door solo's heen schreeuwt. Daarnaast zijn er minder ballads als stoplap gebruikt ten opzichte van voorganger 'Planet Pimp'. Dat is maar goed ook, want hoewel het een goede poging was de kamikazementaliteit van deze band wat te sussen, zakte ook de muzikale kwaliteiten vaak wat in wanneer het tempo omlaag ging.

In plaats daarvan zijn een aantal gastmuzikanten gebruikt. Aangezien Soil & Pimp de Britse DJ Giles Peterson tot zijn grootste fans mag rekenen, was het wachten op een bijdrage van Jamie Cullum, die het altijd goed doet op de Britse markt. Helaas is dit nummer veruit het slechtste van het album: een akelige, ongeïnspireerde versie van Oliver Nelsons 'Stolen Moments', voorzien van een vocalese-tekst die halfhartig wordt gezongen, maar wel weken in je hoofd blijft hangen. De geniale originele arrangementen hebben het niet overleefd en de solo's vallen in het niet bij het origineel. Gelukkig is dit de enige instinker. Verdere samenwerkingen, zoals 'My Foolish Heart ~Crazy On Earth~' met Ringo Sheena, zijn wel aangenaam. Sheena moet een lastige melodische lijn zingen en hoewel ze er maar deels uitkomt, is dit een stuk geïnspireerder dan Cullums optreden. De cover van 'Papa’s Got A Brand New Pigbag' is ook uitstekend omdat de keuze voor dit Ibiza-nummer zo bizar is.

De bakens zijn een klein beetje verzet, de accenten verlegd, maar in essentie is Soil & Pimp, hoewel het zich technisch blijft ontwikkelen, niet echt aan het vernieuwen. Dat hoeft ook niet, want deze band is een van de leukste in het meer overstuurde hardbopidioom. Uiteindelijk is, op een imago, de productie en de incidentele houseritmes na, vrijere hardbop toch de belangrijkste inspiratie voor deze band. Je hoort minstens net zo veel Rollins, Hancock, Shorter, Blakey of McLean als hiphop of house. Van alle platen die Soil & Pimp heeft gemaakt, is dit waarschijnlijk de makkelijkst te verteren. Het niveau heeft hier een beetje onder te lijden gehad. Het lijkt er wel op dat de band op plaat steeds beter weet te doseren. Dat op zichzelf is waarschijnlijk een hele prestatie voor een groep die naar eigen zeggen death-jazz maakt.

Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Soil & "Pimp" Sessions kun je de volgende drie tracks van deze cd beluisteren: 'Papa’s Got A Brand New Pigbag', 'Pop Korn' en 'After The Party'.

(Sybren Renema, 8.5.10) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Festival de Muzen 2010


Festival de Muzen is een multidisciplinair evenement dat jaarlijks wordt georganiseerd op verschillende locaties in Gooi en Eemland. Het festival biedt diverse acts op het gebied van jazz, dans, poetry, film & art, uitgevoerd door een keur aan topartiesten van Nederlandse bodem: gevestigde namen, oude meesters en aanstormend talent. Het festival presenteert verschillende kunstdisciplines tezamen op de podia van Eemland (dit keer in Amersfoort). Festival de Muzen is gratis toegankelijk.

Met steun van Amersfoort Jazz, Artishock Soest en Stichting Jazz Utrecht is de organisatie er wederom in geslaagd een avontuurlijk en eigenzinnig programma te presenteren. Hoogtepunten zijn de uitreiking van de Amer Award aan de bij zijn leven reeds legendarische pianist Rob van den Broeck en het grote slotconcert van het spraakmakende Bohemian Groove Orchestra.

Rob van den Broeck - tevens actief als grafisch en beeldend kunstenaar - zette als pianist zijn eerste schreden op het pad van de improvisatie in het trio van Tony Vos. Spoedig volgde Nederlandse tournees met Amerikaanse sterren als Ben Webster, Dexter Gordon en Louis Hayes. In de jaren zeventig maakte Van den Broeck furore met zijn eigen formatie Free Fair (met Dick Vennik), en fenomenen als Chris Hinze en Joe Farrell, behalve op piano ook op Rhodes en analoge synthesizer. Hij werkte voorts met grote orkesten in binnen- en buitenland en maakte talloze albums en tournees met musici als Charlie Mariano, Gerd Dudek, Tony Oxley, Tony Levin en het European Jazz Ensemble.

Bohemian Groove Orchestra (BGO) werd opgericht door toetsenist Stormvogel en fluitist Jeroen Pek, spraakmakende musici op het gebied van jazzrock. Het ensemble is een samenstelling van hun formaties Alter Ego Jazzbarock Consort en PitchWhiteStorm, aangevuld met multi-instrumentaliste Wieke Garcia en geluidsvormgever Mark Thur. BGO speelt in wisselende bezetting eigen composities: een eclectische mix van jazzrock, jazz, avantgarde, celtic, world, progrock, contemporary, middeleeuwse en klassieke muziek, musique concrete en eclectronic vintage.

VPRO-radio heeft zich gecommitteerd aan het festival. 'De Muzen' wordt opgenomen ten behoeve van een cd, uitzendingen op Radio 6 en internet (check
VPROJazzLive).

Klik hier voor meer informatie over Festival de Muzen.

(Maarten van de Ven, 7.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
En Mike Reed zag dat het goed was

Mike Reed's People, Places & Things feat. Art Hoyle, Julian Priester, Ari Brown, woensdag 28 april 2010, Bimhuis, Amsterdam

Drummer Mike Reed maakt deel uit van de nieuwere garde jazzmuzikanten in Chicago. Hij is onder andere bekend van zijn band Loose Assembly, en werkt met mensen als Rob Mazurek, Jeff Parker en Josh Berman. Vooral is hij een facilitator. Als lid van de AACM (Association for the Advancement of Creative Musicians) zoekt Reed het in een diversiteit van projecten.

Zijn project People, Places & Things - een trilogie met als laatste cd 'Stories And Negotiations' - is bedoeld om de muziek uit het Chicago van de jaren vijftig te herinterpreteren en een link te leggen naar de hedendaagse moderne (free) jazz. Daartoe zijn drie oude helden uitgenodigd: trombonist Julian Priester, trompetist Art Hoyle en tenorsaxofonist Ari Brown. Alle drie met een flinke staat van dienst; Priester en Hoyle speelden in het Sun Ra Arkestra, Priester speelde ook met Art Blakey, Max Roach en John Coltrane. En Ari Brown met McCoy Tyner, Lester Bowie en Anthony Braxton.

Die link dus van verleden naar heden is absoluut geslaagd. Reeds composities zitten prachtig in elkaar, bevatten lekkere swingende straight-ahead hardbop, afgewisseld met mooie flarden free. Hij laat goed zien dat de afstanden ertussen inderdaad niet zo groot hoeven te zijn. Het past goed in elkaar en loopt als een trein. Niet in de laatste plaats door Reed zelf. Mike Reed is een ongelofelijk swingende drummer, zeer muzikaal, bijna melodieus spelend. Hij hield alles goed bij elkaar en was als bandleider vooral dienend aanwezig. Daarbij liet hij wat directie over aan altsaxofonist en vast bandlid Greg Ward.

De drie oude helden waren precies dat, heldhaftig maar ontspannen. Na een prachtige intro van trombonist Jeb Bishop zette Ari Brown meteen de toon met energieke solo's, strakke snelle loopjes gekoppeld aan een mooi geluid. Julian Priester liet fraaie abstracte klanken horen in zijn eigen compositie 'Urnack', schitterend begeleid door Reed met mallets, en in Sun Ra's 'El Is A Sound Of Joy'. Maar bovenal was Priester ontroerend in 'Big And Fine', een blues van David Boykin. Een fijngevoelige en aangrijpende solo, zachtzinnig maar duidelijk tot op het bot, en door de band vet uitgesmeerd. Geen wonder dat Ward en Reed elkaar tevreden glunderend aankeken.

Na de pauze speelde de band even tijdelijk in de kwartetversie, met 'About Us', van de gelijknamige cd. Met een sterk spelende Tim Haldeman op tenorsax en een even gierende Greg Ward ging de band nog meer los. Dat belooft wat; het kwartet speelt op 8 mei in SJU Jazzpodium Utrecht, 9 mei in Studio Loos, Den Haag en 12 mei in Paradox, Tilburg.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Koen Scherer.

(Margretha van den Bergh, 6.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Trots en liefde voor Afrika in elke noot die ze zingt

Brussels Jazz Orchestra & Tutu Puoane 'Honouring Mama Africa!', woensdag 25 april 2010, Cultuurcentrum, Hasselt

In het kader van de onlangs verschenen cd 'Mama Africa!' concerteerden het Brussels Jazz Orchestra en zangeres Tutu Puoane in Hasselt. Het resultaat overtrof de hooggespannen verwachting. Want zij die na het beluisteren van de eerder genoemde cd nog twijfels hadden, werden met dit optreden direct uit de droom geholpen. Niet voor niets behoort deze bigband tot de Europese top. In alle secties was perfecte balans en dito samenspel. De arrangementen van deze Afrikaanse volksmuziek waren om te watertanden en werden veelal door bandleden zelf geschreven.

Niet slaafs naar de letter, maar wel in de geest en met met respect voor de traditie. Lode Mertens, Dieter Limbourg, Pierre Drevet, Gyuri Spies (hij deed ook de recording, editing, mixing en mastering van de cd) schreven spannende partijen, waarbij niemand het zich kon veroorloven ook maar één moment de focus te verliezen. Ook dit keer moest je concluderen dat het BJO verbluffend consistent musiceerde. Elk concert of cd van hen is een bron van schoonheid waarbij je nooit uitgeluisterd raakt, omdat je steeds nieuwe kwaliteiten ontdekt. Niet voor niets kreeg dit orkest de uitnodiging om in oktober op te treden in de prestigieuze Dizzy Gillespie Coca Cola Club van Jazz at Lincoln Center (NY). Het orkest zal daar optreden met pianist Kenny Werner.

Tutu Puoane bouwt gestaag verder aan haar carrière en importantie. Onlangs nog ontving zij voor haar album 'Quiet Now' de South African Music Award in de categorie 'Best Traditional Jazz Album'. Puoane bracht hier een eerbetoon aan Miriam Makeba en haar muzikale erfenis. Door haar muzikaal talent was Makeba de culturele ambassadeur van Zuid-Afrika bij uitstek. Ze was een actief tegenstander van het Apartheidsregime, wat voor haar dertig jaar ballingschap betekende. Interessant in dit verband is het interview uit de dvd 'Live At Bern’s Salonger' (Stockholm, 3 februari 1966).

Tutu Puoane legde haar bewondering en affectie met het nalatenschap van 'Mama Africa' kortgeleden vast in een zojuist verschenen cd met dezelfde titel. Zij opende het concert door a capella de 'Click Song' te vertolken. Hoewel ze zelf een Pedi is, beheerst ze de specifieke Xhosataal met de opvallende klik-klak klanken. De 'X' in het Xhosa is een soort klik, gemaakt door de tong op de kant van de mond. Deze medeklinker klinkt ongeveer zoals het klikkend geluid dat ruiters maken om hun paarden aan te moedigen (luister en kijk hier naar de uitvoering uit 1966 van deze song door Miriam Makeba). Puoane vertolkte dit lied op overtuigende wijze. Helaas is het niet op de cd te vinden.

In het eerste stevige tutti-stuk 'The House In Midrand' - na een drumsolo gevolgd door 'Jikele’ Maweni' - viel op hoezeer Puoane aan persoonlijkheid heeft gewonnen. Haar stem klonk rijper, robuuster, met veel zeggingskracht. De aanpak van dit project stelde haar in staat om haar stem te laten versmelten met het orkest. Niet een zangeres die duimendik prominent en op de voorgrond in het geluidsbeeld stond; wel eentje die met behoud van profiel opging in het geheel, zoals in 'Thanayi' of in het uptempo 'Mayibuye' van Makeba, met spetterend solowerk van Carlo Nardozza en Kurt Van Herck.

Stevig swingend werk, zoals de flagweaver 'What More Could Be Right' met een jubelende altsaxsolo in dubbel tempo van Vaganée, werd afgewisseld met breekbare pareltjes als 'Mountain Shade' van Moses Taiwa Molelekwa/Sibongile Khumalo in een fraai arrangement van Bart Van Caenegem, waarin we een intimistische klarinetsolo van Dieter Limbourg hoorden. Veelkleurig harmonisch was het contrapuntisch 'Thanayi', waarbij de secties en de vocaliste als in een aquarel transparant 'zichtbaar' bleven.

En dan het bloedmooie en veelvuldig door Makeba gezongen 'When I’ve Passed On' in een arrangement van Pierre Drevet, die zichzelf (en niet ten onrechte!) een solo op flugelhorn voorschreef. 'Wie zal zich mij herinneren als ik er niet meer ben' is een tekstregel uit deze song. Welnu, het BJO en Tutu Puoane gaven vanavond hierop een eensluidend antwoord.

Catchy en met een quasi-bossanova feel was 'Africa Where My Heart Lies'. En Tutu's echtgenoot Ewout Pierreux tekende voor een op maat geschreven arrangement van 'West Wind'. Met glansrollen voor Puoane en Bart Defoort op tenorsax ontwikkelde dit stuk zich tot een onontkoombare heftigheid, om tenslotte windstil te eindigen. Via 'Umqokozo' kwam er langzaamaan met het feestelijke 'Pata Pata' een einde aan dit bijzondere concert. Het BJO & Tutu Puoane zijn er ten volle in geslaagd om de nalatenschap van Miriam Makeba in een eigentijds muzikaal kader te plaatsen, zonder dat de authenticiteit uit het oog werd verloren.

Een Brussels Jazz Orchestra dat klonk als een stevige eenheid op topniveau met solisten op iedere stoel. En Tutu Puoane tenslotte; haar trots en liefde voor Afrika zit in haar stem en in elke noot die ze zingt. Zowel de cd als 'Mama Africa!' live zijn niet te missen en warm aanbevolen.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

Meer horen?
Klik hier om 'What More Could Be Right' van Tutu Puoane te beluisteren.

(Cees van de Ven, 5.5.10) - [print] - [naar boven]





Jazzvers #5
Corrie

Op zoek naar
ongekende werelden
ongekende
nog niet ontdekte
verten
verlangen koesterend
ontdekt, herkend, gekend
muziek
ont-staan
muzikale wereld
van ongekende schoonheid
zoekend ritme
melodisch weergegeven
trans-ce-dent
daarna opzwepend
zoekend, uitdagend
puur
elkaar verkennend
en herkennend
in sââm-horig-heid
verworden tot wereld-muziek
pur sang

Een gedicht van Anke Wind, geschreven tijdens het concert van het Trio Corrie van Binsbergen & Jeroen Van Herzeele op 22 april 2010 in JazzCase, Dommelhof te Neerpelt.

Meer zien?
Klik hier voor een fotoverslag van bovengenoemd concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Maarten van de Ven, 5.5.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Muzikale eenheid met harmonische diepgang

Diana Torto & John Taylor, vrijdag 23 april 2010, Paradox, Tilburg

John Taylor is één van Europa's meest gevierde jazzpianisten en componisten. De bijna 68-jarige Brit is hoogleraar Jazz Piano aan het Keulse Muziek College en lector in de jazz op de Universiteit van York. In 1977 formeerde hij het trio Azimuth met Norma Winstone en Kenny Wheeler, en later werd hij lid van het Kenny Wheeler Quartet. Het concert van vanavond is één van de twee duoconcerten met de Italiaanse stemkunstenares Diana Torto die Taylor in Nederland geeft.

Over Torto is in Nederland nog niet zo veel bekend. In Italië heeft ze een behoorlijke staat van dienst opgebouwd in het jazzcircuit en geeft ze les op diverse conservatoria. Ook tijdens optredens van Taylor met Wheeler is zij een regelmatige gast. In februari van dit jaar brachten Taylor en Torto samen met bassist Anders Jormin een cd op de markt: 'Triangoli'.

Dichtbij zijn klavier gezeten, beroeren Taylors vingers bijna liefkozend de toetsen en vinden de eerste klanken hun weg naar het publiek. Een gevoel van ontzag en bewondering voor zijn muzikale intelligentie overspoelt me gaandeweg het concert. Taylor voelt Torto feilloos aan en zijn verfijnde harmonische gevoeligheid komt in dit duo uitermate goed tot zijn recht.

Diana Torto heeft een prachtige warme stem met een grote tonale zuiverheid. Haar timing is formidabel, evenals de afronding met een subtiel vibrato aan het einde van haar zinnen. Haar emotionele kracht komt met name tot uiting in lyrische stukken zoals 'Between Moons' en het Spaanse 'Deseo', waarin ook Taylors karakteristieke toucher een bijna poëtisch tintje krijgt.

Of het nu een simpel wiegeliedje of een jazzstandaard is; Torto weet er door haar sterke inlevingsvermogen en improvisatietalent iets speciaals van te maken. 'Mi(s) Stango', een compositie van Torto, en 'Canter Nr. 1' (Kenny Wheeler) verdienen een eervolle vermelding. De groteske intro, het virtuoze pianospel van Taylor in 'Mi(s) Stango', en de onstuimige scat-escapades hierin van Torto zijn indrukwekkend. Taylor springt bijna van zijn kruk in de uptempo stukken en Torto gebruikt haar hele lijf; ze kreunt, schreeuwt, zucht of zingt met operastem. Goed getimede en zeer mooi uitgevoerde unisono's getuigen van een muzikale eenheid. En dan is daar steeds weer die subtiele afronding. Enig minpuntje is dat Torto veel dezelfde scatklanken gebruikt. Variatie hierin zou de aandacht en de concentratie van het publiek meer vasthouden.

Bij het stuk van Wheeler, 'Canter Nr. 1', begint Taylor een melodie te spelen op de snaren van zijn piano. Dan volgt een langzame opbouw naar een climax, waarin Taylor losbrandt in zware bastonen en orkestrale akkoorden. Klassieke invloeden zijn hierin terug te vinden, evenals zijn unieke 'drumming' patroon. Het stuk eindigt waar het mee begon: die gevoelige melodie, tokkelend op de snaren van de piano. A real classy act!

Klik hier voor enkele foto's van een concert van Diana Torto & John Taylor, gemaakt door Roberto Cifarelli.

(Donata van de Ven, 4.5.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Supersilent - '9' (Rune Grammofon, 2009)


Eind 2008 verliet drummer Jarle Vespestad Supersilent, waardoor de groep gereduceerd werd tot een trio. '9' is de eerste plaat van de groep in afgeslankte versie en laat een band horen die muzikaal op dieet is. Op dit album gebruiken de groepsleden immers enkel en alleen Hammondorgels, waardoor ze – zoals bij deze Noren wel vaker het geval is – in nieuw vaarwater terechtkomen.

Wat wel bewaard blijft is de abstractie van de songtitels. Of beter: de afwezigheid ervan. De keuze om stukken geen naam, maar gewoon een tracknummer te geven, leek nog nooit zo toepasselijk als nu, want zelfs naar Supersilent-normen is '9' een wel erg abstracte plaat geworden. Zonder grote middelen of activiteiten worden vaak mooie spanningsbogen opgebouwd, die de luisteraar in alle abstractie bij de les houden. Die moet dan wel bereid zijn zich volledig te richten op de muziek, want meer dan eens lijkt die een afwachtende houding aan te nemen; de tracks schuiven vooruit in een gestaag en natuurlijk verloop, maar nemen daarvoor alle tijd. Er zijn sporen van melodieën en motiefjes te horen en pulsen in de klanken geven bij momenten een metrische houvast, maar evengoed zweeft de luisteraar rond in sonore gewichtloosheid. Dat het geheel meestal blijft boeien, is te danken aan de verfijnde sound waar Supersilent een patent op lijkt te hebben. De zachte dynamiek en het transparante geheel maken alle gebeurtenissen en details hoorbaar, waardoor de luisteraar maximaal in de klank getrokken wordt.

Naast de voor Hammonds zo typische beverige tonen en zware stoombootklanken insinueert Supersilent op '9' ook echo's van prehistorische en verstoorde elektronica, spokende stemmen en elektrische gitaren. Pompende ritmes van denderende stoomtreinen en ijle klanken van intergalactische nevels wisselen elkaar af in een dissonantie, die erg aan Franse klassieke muziek van de eerste helft van de twintigste eeuw doet denken. Dissonanten van Supersilent klinken immers nooit scherp en wrang, maar worden afgevlakt door de zachte dynamiek. Het gevolg is een mysterieuze en soms erg spacy klankwereld, gekleurd door flipperende boordcomputers uit tijden toen ruimteschepen op het filmscherm nog met touwtjes voortbewogen werden.

Voor de laatste twee tracks – de vier van de hele plaat nemen samen vijftig minuten in beslag – wordt het orgelgeluid van de Hammonds ook 'traditioneel' bovengehaald. In het derde stuk zelfs in volwaardige kerkstijl, waarbij de brede harmonieën en het hoge register het geheel een psychedelisch randje geven. Alsof er een kerkdienst plaatsvindt op een oud Russisch ruimteschip, waarbij een introverte Sun Ra-organist van dienst is.

De afsluitende track is meteen ook de langste. De lange orgelklanken – zwevend als het poollicht – klinken vormeloos en lijken geheel hun eigen weg te gaan. Het enige dat de luisteraar rest is meezweven. Nergens gaat de muzikale ontwikkeling zo traag als hier. Misschien zelfs wat te traag, want geleidelijk aan vervaagt de spanningsboog en verliest de track elk dwingend gevoel. Zo ontstaat een muzikale onverschilligheid, die afwezig bleef bij de vorige nummers. '9' is dus niet de meest boeiende Supersilent-plaat te noemen, maar dat heeft minstens evenveel te maken met de schitterende erfenis van deze steeds vervellende band.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

(Koen Van Meel, 3.5.10) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.