Vooruitblik / The Jazztube
Jarige John Engels met Barnicle Bill Trio in Bimhuis
Wat in de zomer van 2009 begon als gewoon eens gezellig spelen in de kelder van John Engels, werd al snel het Barnicle Bill Trio. De klik tussen de drie totaal verschillende musici was er onmiddellijk. Engels heeft een lange jazzgeschiedenis achter zich; hij speelde met Chet Baker, Dizzy Gillespie, Ben Webster, Stan Getz en vele anderen. Nog steeds is hij nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen. Altsaxofonist Miguel Martinez en basgitarist Mark Haanstra spelen bij moderne jazzgroepen als Martinez Move, New Cool Collective, Yuri Honing Wired Paradise en Agog, maar dat maakt hen niet minder hongerig naar het doorgronden van de traditie.
De uitwerking die de drie musici op elkaar hebben klinkt als een genre en stijl overstijgend avontuur. Communicatie met elkaar en het publiek, daar gaat het om. Het repertoire bestaat uit 'standards' die nooit helemaal standaard zijn geworden; van Chu Berry tot Ornette Coleman, van Billy Strayhorn tot Sonny Rollins. In februari 2010 namen ze hun debuut-cd, die deze maand verschijnt op het Amsterdamse TryTone-label.
De presentatie van dit album vindt aanstaande donderdag plaats in het Bimhuis. Aangezien John Engels die dag zijn 75ste verjaardag viert, is er aansluitend een speciale sessie met onder anderen Guus Janssen (piano), Michael Rörby (trombone), Kees van Lier (saxofoon), Berend van den Berg (piano) en Peter Björnhild (bas).
In de Jazztube speelt het Barnicle Bill Trio Chu Berry's 'Christopher Columbus'. Klik op bovenstaande afbeelding om de video te bekijken en te beluisteren.
Meer zien en horen?
Bekijk de uitzending van het VPRO-programma 'Vrije Geluiden' van 12 april 2010, waarin het Barnicle Bill Trio te gast was. Naast het Jazztube-nummer 'Christopher Columbus' vertolkte het trio daar ook Elvis Costello's 'Almost Blue'.
Lees interviews met John Engels uit 2002 (door Tanya Wijngaarde) en 2006 (door Marita de Jong).Labels: jazztube
(Maarten van de Ven, 9.5.10) - [print]
- [naar boven]
Cd
Soil & "Pimp" Sessions - '6' (Brownswood Recordings, 2010)
Het Japanse sextet Soil & "Pimp" Sessions, een van de grote internationale live-acts in het clubcircuit, heeft weer een nieuwe plaat gemaakt: '6', het toepasselijk getitelde zesde album van de band. Er zijn geen grote verassingen op dit album, dat iets meer op pop georiënteerd is dan het vorige, 'Planet Pimp'. De thema's zijn kort, de solo's zijn strak en er is een barage aan percussie en pianoritmes.
Toch zijn er een aantal dingen veranderd. Er is nauwelijks iets te merken van agitator Satcho, die normaal gesproken ook op plaat de rol van MC vervult en dwars door solo's heen schreeuwt. Daarnaast zijn er minder ballads als stoplap gebruikt ten opzichte van voorganger 'Planet Pimp'. Dat is maar goed ook, want hoewel het een goede poging was de kamikazementaliteit van deze band wat te sussen, zakte ook de muzikale kwaliteiten vaak wat in wanneer het tempo omlaag ging.
In plaats daarvan zijn een aantal gastmuzikanten gebruikt. Aangezien Soil & Pimp de Britse DJ Giles Peterson tot zijn grootste fans mag rekenen, was het wachten op een bijdrage van Jamie Cullum, die het altijd goed doet op de Britse markt. Helaas is dit nummer veruit het slechtste van het album: een akelige, ongeïnspireerde versie van Oliver Nelsons 'Stolen Moments', voorzien van een vocalese-tekst die halfhartig wordt gezongen, maar wel weken in je hoofd blijft hangen. De geniale originele arrangementen hebben het niet overleefd en de solo's vallen in het niet bij het origineel. Gelukkig is dit de enige instinker. Verdere samenwerkingen, zoals 'My Foolish Heart ~Crazy On Earth~' met Ringo Sheena, zijn wel aangenaam. Sheena moet een lastige melodische lijn zingen en hoewel ze er maar deels uitkomt, is dit een stuk geïnspireerder dan Cullums optreden. De cover van 'Papa’s Got A Brand New Pigbag' is ook uitstekend omdat de keuze voor dit Ibiza-nummer zo bizar is.
De bakens zijn een klein beetje verzet, de accenten verlegd, maar in essentie is Soil & Pimp, hoewel het zich technisch blijft ontwikkelen, niet echt aan het vernieuwen. Dat hoeft ook niet, want deze band is een van de leukste in het meer overstuurde hardbopidioom. Uiteindelijk is, op een imago, de productie en de incidentele houseritmes na, vrijere hardbop toch de belangrijkste inspiratie voor deze band. Je hoort minstens net zo veel Rollins, Hancock, Shorter, Blakey of McLean als hiphop of house. Van alle platen die Soil & Pimp heeft gemaakt, is dit waarschijnlijk de makkelijkst te verteren. Het niveau heeft hier een beetje onder te lijden gehad. Het lijkt er wel op dat de band op plaat steeds beter weet te doseren. Dat op zichzelf is waarschijnlijk een hele prestatie voor een groep die naar eigen zeggen death-jazz maakt.
Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Soil & "Pimp" Sessions kun je de volgende drie tracks van deze cd beluisteren: 'Papa’s Got A Brand New Pigbag', 'Pop Korn' en 'After The Party'.
(Sybren Renema, 8.5.10) - [print]
- [naar boven]
Vooruitblik
Festival de Muzen 2010
Festival de Muzen is een multidisciplinair evenement dat jaarlijks wordt georganiseerd op verschillende locaties in Gooi en Eemland. Het festival biedt diverse acts op het gebied van jazz, dans, poetry, film & art, uitgevoerd door een keur aan topartiesten van Nederlandse bodem: gevestigde namen, oude meesters en aanstormend talent. Het festival presenteert verschillende kunstdisciplines tezamen op de podia van Eemland (dit keer in Amersfoort). Festival de Muzen is gratis toegankelijk.
Met steun van Amersfoort Jazz, Artishock Soest en Stichting Jazz Utrecht is de organisatie er wederom in geslaagd een avontuurlijk en eigenzinnig programma te presenteren. Hoogtepunten zijn de uitreiking van de Amer Award aan de bij zijn leven reeds legendarische pianist Rob van den Broeck en het grote slotconcert van het spraakmakende Bohemian Groove Orchestra.
Rob van den Broeck - tevens actief als grafisch en beeldend kunstenaar - zette als pianist zijn eerste schreden op het pad van de improvisatie in het trio van Tony Vos. Spoedig volgde Nederlandse tournees met Amerikaanse sterren als Ben Webster, Dexter Gordon en Louis Hayes. In de jaren zeventig maakte Van den Broeck furore met zijn eigen formatie Free Fair (met Dick Vennik), en fenomenen als Chris Hinze en Joe Farrell, behalve op piano ook op Rhodes en analoge synthesizer. Hij werkte voorts met grote orkesten in binnen- en buitenland en maakte talloze albums en tournees met musici als Charlie Mariano, Gerd Dudek, Tony Oxley, Tony Levin en het European Jazz Ensemble.
Bohemian Groove Orchestra (BGO) werd opgericht door toetsenist Stormvogel en fluitist Jeroen Pek, spraakmakende musici op het gebied van jazzrock. Het ensemble is een samenstelling van hun formaties Alter Ego Jazzbarock Consort en PitchWhiteStorm, aangevuld met multi-instrumentaliste Wieke Garcia en geluidsvormgever Mark Thur. BGO speelt in wisselende bezetting eigen composities: een eclectische mix van jazzrock, jazz, avantgarde, celtic, world, progrock, contemporary, middeleeuwse en klassieke muziek, musique concrete en eclectronic vintage.
VPRO-radio heeft zich gecommitteerd aan het festival. 'De Muzen' wordt opgenomen ten behoeve van een cd, uitzendingen op Radio 6 en internet (check VPROJazzLive).
Klik hier voor meer informatie over Festival de Muzen.
(Maarten van de Ven, 7.5.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
En Mike Reed zag dat het goed was
Mike Reed's People, Places & Things feat. Art Hoyle, Julian Priester, Ari Brown, woensdag 28 april 2010, Bimhuis, Amsterdam
Drummer Mike Reed maakt deel uit van de nieuwere garde jazzmuzikanten in Chicago. Hij is onder andere bekend van zijn band Loose Assembly, en werkt met mensen als Rob Mazurek, Jeff Parker en Josh Berman. Vooral is hij een facilitator. Als lid van de AACM (Association for the Advancement of Creative Musicians) zoekt Reed het in een diversiteit van projecten.
Zijn project People, Places & Things - een trilogie met als laatste cd 'Stories And Negotiations' - is bedoeld om de muziek uit het Chicago van de jaren vijftig te herinterpreteren en een link te leggen naar de hedendaagse moderne (free) jazz. Daartoe zijn drie oude helden uitgenodigd: trombonist Julian Priester, trompetist Art Hoyle en tenorsaxofonist Ari Brown. Alle drie met een flinke staat van dienst; Priester en Hoyle speelden in het Sun Ra Arkestra, Priester speelde ook met Art Blakey, Max Roach en John Coltrane. En Ari Brown met McCoy Tyner, Lester Bowie en Anthony Braxton.
Die link dus van verleden naar heden is absoluut geslaagd. Reeds composities zitten prachtig in elkaar, bevatten lekkere swingende straight-ahead hardbop, afgewisseld met mooie flarden free. Hij laat goed zien dat de afstanden ertussen inderdaad niet zo groot hoeven te zijn. Het past goed in elkaar en loopt als een trein. Niet in de laatste plaats door Reed zelf. Mike Reed is een ongelofelijk swingende drummer, zeer muzikaal, bijna melodieus spelend. Hij hield alles goed bij elkaar en was als bandleider vooral dienend aanwezig. Daarbij liet hij wat directie over aan altsaxofonist en vast bandlid Greg Ward.
De drie oude helden waren precies dat, heldhaftig maar ontspannen. Na een prachtige intro van trombonist Jeb Bishop zette Ari Brown meteen de toon met energieke solo's, strakke snelle loopjes gekoppeld aan een mooi geluid. Julian Priester liet fraaie abstracte klanken horen in zijn eigen compositie 'Urnack', schitterend begeleid door Reed met mallets, en in Sun Ra's 'El Is A Sound Of Joy'. Maar bovenal was Priester ontroerend in 'Big And Fine', een blues van David Boykin. Een fijngevoelige en aangrijpende solo, zachtzinnig maar duidelijk tot op het bot, en door de band vet uitgesmeerd. Geen wonder dat Ward en Reed elkaar tevreden glunderend aankeken.
Na de pauze speelde de band even tijdelijk in de kwartetversie, met 'About Us', van de gelijknamige cd. Met een sterk spelende Tim Haldeman op tenorsax en een even gierende Greg Ward ging de band nog meer los. Dat belooft wat; het kwartet speelt op 8 mei in SJU Jazzpodium Utrecht, 9 mei in Studio Loos, Den Haag en 12 mei in Paradox, Tilburg.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Koen Scherer.
(Margretha van den Bergh, 6.5.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
Trots en liefde voor Afrika in elke noot die ze zingt
Brussels Jazz Orchestra & Tutu Puoane 'Honouring Mama Africa!', woensdag 25 april 2010, Cultuurcentrum, Hasselt
In het kader van de onlangs verschenen cd 'Mama Africa!' concerteerden het Brussels Jazz Orchestra en zangeres Tutu Puoane in Hasselt. Het resultaat overtrof de hooggespannen verwachting. Want zij die na het beluisteren van de eerder genoemde cd nog twijfels hadden, werden met dit optreden direct uit de droom geholpen. Niet voor niets behoort deze bigband tot de Europese top. In alle secties was perfecte balans en dito samenspel. De arrangementen van deze Afrikaanse volksmuziek waren om te watertanden en werden veelal door bandleden zelf geschreven.
Niet slaafs naar de letter, maar wel in de geest en met met respect voor de traditie. Lode Mertens, Dieter Limbourg, Pierre Drevet, Gyuri Spies (hij deed ook de recording, editing, mixing en mastering van de cd) schreven spannende partijen, waarbij niemand het zich kon veroorloven ook maar één moment de focus te verliezen. Ook dit keer moest je concluderen dat het BJO verbluffend consistent musiceerde. Elk concert of cd van hen is een bron van schoonheid waarbij je nooit uitgeluisterd raakt, omdat je steeds nieuwe kwaliteiten ontdekt. Niet voor niets kreeg dit orkest de uitnodiging om in oktober op te treden in de prestigieuze Dizzy Gillespie Coca Cola Club van Jazz at Lincoln Center (NY). Het orkest zal daar optreden met pianist Kenny Werner.
Tutu Puoane bouwt gestaag verder aan haar carrière en importantie. Onlangs nog ontving zij voor haar album 'Quiet Now' de South African Music Award in de categorie 'Best Traditional Jazz Album'. Puoane bracht hier een eerbetoon aan Miriam Makeba en haar muzikale erfenis. Door haar muzikaal talent was Makeba de culturele ambassadeur van Zuid-Afrika bij uitstek. Ze was een actief tegenstander van het Apartheidsregime, wat voor haar dertig jaar ballingschap betekende. Interessant in dit verband is het interview uit de dvd 'Live At Bern’s Salonger' (Stockholm, 3 februari 1966).
Tutu Puoane legde haar bewondering en affectie met het nalatenschap van 'Mama Africa' kortgeleden vast in een zojuist verschenen cd met dezelfde titel. Zij opende het concert door a capella de 'Click Song' te vertolken. Hoewel ze zelf een Pedi is, beheerst ze de specifieke Xhosataal met de opvallende klik-klak klanken. De 'X' in het Xhosa is een soort klik, gemaakt door de tong op de kant van de mond. Deze medeklinker klinkt ongeveer zoals het klikkend geluid dat ruiters maken om hun paarden aan te moedigen (luister en kijk hier naar de uitvoering uit 1966 van deze song door Miriam Makeba). Puoane vertolkte dit lied op overtuigende wijze. Helaas is het niet op de cd te vinden.
In het eerste stevige tutti-stuk 'The House In Midrand' - na een drumsolo gevolgd door 'Jikele’ Maweni' - viel op hoezeer Puoane aan persoonlijkheid heeft gewonnen. Haar stem klonk rijper, robuuster, met veel zeggingskracht. De aanpak van dit project stelde haar in staat om haar stem te laten versmelten met het orkest. Niet een zangeres die duimendik prominent en op de voorgrond in het geluidsbeeld stond; wel eentje die met behoud van profiel opging in het geheel, zoals in 'Thanayi' of in het uptempo 'Mayibuye' van Makeba, met spetterend solowerk van Carlo Nardozza en Kurt Van Herck.
Stevig swingend werk, zoals de flagweaver 'What More Could Be Right' met een jubelende altsaxsolo in dubbel tempo van Vaganée, werd afgewisseld met breekbare pareltjes als 'Mountain Shade' van Moses Taiwa Molelekwa/Sibongile Khumalo in een fraai arrangement van Bart Van Caenegem, waarin we een intimistische klarinetsolo van Dieter Limbourg hoorden. Veelkleurig harmonisch was het contrapuntisch 'Thanayi', waarbij de secties en de vocaliste als in een aquarel transparant 'zichtbaar' bleven.
En dan het bloedmooie en veelvuldig door Makeba gezongen 'When I’ve Passed On' in een arrangement van Pierre Drevet, die zichzelf (en niet ten onrechte!) een solo op flugelhorn voorschreef. 'Wie zal zich mij herinneren als ik er niet meer ben' is een tekstregel uit deze song. Welnu, het BJO en Tutu Puoane gaven vanavond hierop een eensluidend antwoord.
Catchy en met een quasi-bossanova feel was 'Africa Where My Heart Lies'. En Tutu's echtgenoot Ewout Pierreux tekende voor een op maat geschreven arrangement van 'West Wind'. Met glansrollen voor Puoane en Bart Defoort op tenorsax ontwikkelde dit stuk zich tot een onontkoombare heftigheid, om tenslotte windstil te eindigen. Via 'Umqokozo' kwam er langzaamaan met het feestelijke 'Pata Pata' een einde aan dit bijzondere concert. Het BJO & Tutu Puoane zijn er ten volle in geslaagd om de nalatenschap van Miriam Makeba in een eigentijds muzikaal kader te plaatsen, zonder dat de authenticiteit uit het oog werd verloren.
Een Brussels Jazz Orchestra dat klonk als een stevige eenheid op topniveau met solisten op iedere stoel. En Tutu Puoane tenslotte; haar trots en liefde voor Afrika zit in haar stem en in elke noot die ze zingt. Zowel de cd als 'Mama Africa!' live zijn niet te missen en warm aanbevolen.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.
Meer horen?
Klik hier om 'What More Could Be Right' van Tutu Puoane te beluisteren.
(Cees van de Ven, 5.5.10) - [print]
- [naar boven]
Jazzvers #5
Corrie
Op zoek naar
ongekende werelden
ongekende
nog niet ontdekte
verten
verlangen koesterend
ontdekt, herkend, gekend
muziek
ont-staan
muzikale wereld
van ongekende schoonheid
zoekend ritme
melodisch weergegeven
trans-ce-dent
daarna opzwepend
zoekend, uitdagend
puur
elkaar verkennend
en herkennend
in sââm-horig-heid
verworden tot wereld-muziek
pur sang
Een gedicht van Anke Wind, geschreven tijdens het concert van het Trio Corrie van Binsbergen & Jeroen Van Herzeele op 22 april 2010 in JazzCase, Dommelhof te Neerpelt.
Meer zien?
Klik hier voor een fotoverslag van bovengenoemd concert door Cees van de Ven.
Labels: jazzvers
(Maarten van de Ven, 5.5.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
Muzikale eenheid met harmonische diepgang
Diana Torto & John Taylor, vrijdag 23 april 2010, Paradox, Tilburg
John Taylor is één van Europa's meest gevierde jazzpianisten en componisten. De bijna 68-jarige Brit is hoogleraar Jazz Piano aan het Keulse Muziek College en lector in de jazz op de Universiteit van York. In 1977 formeerde hij het trio Azimuth met Norma Winstone en Kenny Wheeler, en later werd hij lid van het Kenny Wheeler Quartet. Het concert van vanavond is één van de twee duoconcerten met de Italiaanse stemkunstenares Diana Torto die Taylor in Nederland geeft.
Over Torto is in Nederland nog niet zo veel bekend. In Italië heeft ze een behoorlijke staat van dienst opgebouwd in het jazzcircuit en geeft ze les op diverse conservatoria. Ook tijdens optredens van Taylor met Wheeler is zij een regelmatige gast. In februari van dit jaar brachten Taylor en Torto samen met bassist Anders Jormin een cd op de markt: 'Triangoli'.
Dichtbij zijn klavier gezeten, beroeren Taylors vingers bijna liefkozend de toetsen en vinden de eerste klanken hun weg naar het publiek. Een gevoel van ontzag en bewondering voor zijn muzikale intelligentie overspoelt me gaandeweg het concert. Taylor voelt Torto feilloos aan en zijn verfijnde harmonische gevoeligheid komt in dit duo uitermate goed tot zijn recht.
Diana Torto heeft een prachtige warme stem met een grote tonale zuiverheid. Haar timing is formidabel, evenals de afronding met een subtiel vibrato aan het einde van haar zinnen. Haar emotionele kracht komt met name tot uiting in lyrische stukken zoals 'Between Moons' en het Spaanse 'Deseo', waarin ook Taylors karakteristieke toucher een bijna poëtisch tintje krijgt.
Of het nu een simpel wiegeliedje of een jazzstandaard is; Torto weet er door haar sterke inlevingsvermogen en improvisatietalent iets speciaals van te maken. 'Mi(s) Stango', een compositie van Torto, en 'Canter Nr. 1' (Kenny Wheeler) verdienen een eervolle vermelding. De groteske intro, het virtuoze pianospel van Taylor in 'Mi(s) Stango', en de onstuimige scat-escapades hierin van Torto zijn indrukwekkend. Taylor springt bijna van zijn kruk in de uptempo stukken en Torto gebruikt haar hele lijf; ze kreunt, schreeuwt, zucht of zingt met operastem. Goed getimede en zeer mooi uitgevoerde unisono's getuigen van een muzikale eenheid. En dan is daar steeds weer die subtiele afronding. Enig minpuntje is dat Torto veel dezelfde scatklanken gebruikt. Variatie hierin zou de aandacht en de concentratie van het publiek meer vasthouden.
Bij het stuk van Wheeler, 'Canter Nr. 1', begint Taylor een melodie te spelen op de snaren van zijn piano. Dan volgt een langzame opbouw naar een climax, waarin Taylor losbrandt in zware bastonen en orkestrale akkoorden. Klassieke invloeden zijn hierin terug te vinden, evenals zijn unieke 'drumming' patroon. Het stuk eindigt waar het mee begon: die gevoelige melodie, tokkelend op de snaren van de piano. A real classy act!
Klik hier voor enkele foto's van een concert van Diana Torto & John Taylor, gemaakt door Roberto Cifarelli.
(Donata van de Ven, 4.5.10) - [print]
- [naar boven]
Cd
Supersilent - '9' (Rune Grammofon, 2009)
Eind 2008 verliet drummer Jarle Vespestad Supersilent, waardoor de groep gereduceerd werd tot een trio. '9' is de eerste plaat van de groep in afgeslankte versie en laat een band horen die muzikaal op dieet is. Op dit album gebruiken de groepsleden immers enkel en alleen Hammondorgels, waardoor ze – zoals bij deze Noren wel vaker het geval is – in nieuw vaarwater terechtkomen.
Wat wel bewaard blijft is de abstractie van de songtitels. Of beter: de afwezigheid ervan. De keuze om stukken geen naam, maar gewoon een tracknummer te geven, leek nog nooit zo toepasselijk als nu, want zelfs naar Supersilent-normen is '9' een wel erg abstracte plaat geworden. Zonder grote middelen of activiteiten worden vaak mooie spanningsbogen opgebouwd, die de luisteraar in alle abstractie bij de les houden. Die moet dan wel bereid zijn zich volledig te richten op de muziek, want meer dan eens lijkt die een afwachtende houding aan te nemen; de tracks schuiven vooruit in een gestaag en natuurlijk verloop, maar nemen daarvoor alle tijd. Er zijn sporen van melodieën en motiefjes te horen en pulsen in de klanken geven bij momenten een metrische houvast, maar evengoed zweeft de luisteraar rond in sonore gewichtloosheid. Dat het geheel meestal blijft boeien, is te danken aan de verfijnde sound waar Supersilent een patent op lijkt te hebben. De zachte dynamiek en het transparante geheel maken alle gebeurtenissen en details hoorbaar, waardoor de luisteraar maximaal in de klank getrokken wordt.
Naast de voor Hammonds zo typische beverige tonen en zware stoombootklanken insinueert Supersilent op '9' ook echo's van prehistorische en verstoorde elektronica, spokende stemmen en elektrische gitaren. Pompende ritmes van denderende stoomtreinen en ijle klanken van intergalactische nevels wisselen elkaar af in een dissonantie, die erg aan Franse klassieke muziek van de eerste helft van de twintigste eeuw doet denken. Dissonanten van Supersilent klinken immers nooit scherp en wrang, maar worden afgevlakt door de zachte dynamiek. Het gevolg is een mysterieuze en soms erg spacy klankwereld, gekleurd door flipperende boordcomputers uit tijden toen ruimteschepen op het filmscherm nog met touwtjes voortbewogen werden.
Voor de laatste twee tracks – de vier van de hele plaat nemen samen vijftig minuten in beslag – wordt het orgelgeluid van de Hammonds ook 'traditioneel' bovengehaald. In het derde stuk zelfs in volwaardige kerkstijl, waarbij de brede harmonieën en het hoge register het geheel een psychedelisch randje geven. Alsof er een kerkdienst plaatsvindt op een oud Russisch ruimteschip, waarbij een introverte Sun Ra-organist van dienst is.
De afsluitende track is meteen ook de langste. De lange orgelklanken – zwevend als het poollicht – klinken vormeloos en lijken geheel hun eigen weg te gaan. Het enige dat de luisteraar rest is meezweven. Nergens gaat de muzikale ontwikkeling zo traag als hier. Misschien zelfs wat te traag, want geleidelijk aan vervaagt de spanningsboog en verliest de track elk dwingend gevoel. Zo ontstaat een muzikale onverschilligheid, die afwezig bleef bij de vorige nummers. '9' is dus niet de meest boeiende Supersilent-plaat te noemen, maar dat heeft minstens evenveel te maken met de schitterende erfenis van deze steeds vervellende band.
Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be(Koen Van Meel, 3.5.10) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...