Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Jazzradio
Jazz Rules #157


In de laatste uitzending van dit seizoen hoor je gloednieuwe muziek van DelVita. Dat is de band van de broers Peter en Steven Delannoye, Toni Vitacolonna, Janos Bruneel en David Thomaere. Hun album heet 'Abyss'.

Dirk Roels draait ook nieuw werk van het kwartet van gitarist Marco Locurcio, met onder anderen Jean-Paul Estiévenart op trompet. Gitarist Benjamin Sauzerau heeft onlangs een soloalbum uitgebracht op het Suite-label. En dan is er de langverwachte dubbel-cd 'Heaven and Earth' van Kamasi Washington, die we komende zomer aan het werk gaan zien op Jazz Middelheim.

Klik hier om Jazz Rules #157 te beluisteren.

(Maarten van de Ven, 30.6.18) - [print] - [naar boven]



Concert
Multitalent palmt publiek volledig in

Richard Bona Group, vrijdag 22 juni 2018, LantarenVenster, Rotterdam

Een bassist van wereldklasse, gezegend met een hemelse stem en een dijk van een repertoire, dat bovendien ook nog eens gevarieerd is. Dat kan gewoon niet stuk. In LantarenVenster zag ik Bona voor de zesde keer en ik blijf me verbazen. Elke keer slaagt hij erin om vanaf de eerste minuut het publiek volledig naar zijn hand te zetten. Dat doet hij door meteen contact te zoeken en op een speelse en humoristische manier door zijn set heen te werken. Af en toe begon het op stand-upcomedy te lijken. Maar het werkt, ook hier weer. Het publiek kon er geen genoeg van krijgen en werd in de laatste toegift getrakteerd op een slaapliedje dat eindigde in een soort religieuze sessie, compleet met 'wijwater'.

Vergis je niet, want ook al manifesteert Richard Bona zich als de meest interactieve liveartiest die ik ken, muzikaal gezien blijft het gebodene van topkwaliteit. Zeker vanavond was Bona goed op dreef. Achteloos en spontaan strooide hij rijkelijk met virtuoze loopjes op zijn bas en plaatste hij regelmatig een onverwacht accent. Oud en bewezen repertoire zoals 'O, Sen, Sen, Sen', 'Te Dikalo' en 'Balakatun' werd aangevuld met nieuw repertoire. Er kwam zelfs een rocknummer voorbij, geïnspireerd op de muzikale voorkeur van Bona's zoon: speed garage trash of zoiets.

En hier raken we aan nog een kwaliteit van Bona. Hij is een fusionman die met het grootste gemak zijn muzikale roots uit Kameroen verbindt met andere muzikale culturen. In die zin kwam deze avond zo'n beetje de hele wereld voorbij. De Afrikaanse mix met Caraïbische, Cubaanse en vanavond zelfs met Indiase muziek is steeds weer verrassend.

De uitstekende bandleden die elk een prima solo afleverden kregen even rust toen Bona alleen op het podium een mooie act met samples en overdubs uitvoerde. Sommigen vinden het een beetje te veel de kant op gaan van entertainment en dat snap ik wel. Bona is, terecht, de grote man op het podium, daar kun je echt niet om heen. Het zou wel eens spannend zijn om hem weer eens samen te zien met grootheden van hetzelfde kaliber, die puur voor de muziek gaan. Blijft staan dat Richard Bona een innemende persoonlijkheid is, die bol staat van vele talenten en gegarandeerd een prima concert weet neer te zetten.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels:

(Johan Pape, 29.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd
Echoes Of Swing – 'Travelin’' (ACT, 2018)

Opname: 5-7 september 2017

Vooropgesteld: live is dit nog een stuk aardiger. Wanneer je Echoes Of Swing in een ruimte met een goede akoestiek hoort, bij voorkeur natuurlijk in een stokoude danszaal of dito restaurant, zit je gebeiteld. Meer precies: in Manhattan anno 1940. Want dat is het klankideaal van dit internationale Duitse kwartet. De kleine swingformaties van die tijd en dan met name het John Kirby Sextet. Alleen doen de Echoes het met nog twee instrumenten minder. De combinatie van de oersolide linkerhand van pianist Bernd Lhotzky en de basdrum van Oliver Mewes elimineert alvast de noodzaak van een contrabas. En de slimme permutaties van trompet en altsax verrichten wonderen.

Het dichtst bij The Biggest Little Band In The Land, zoals het Kirby Sextet ook wel werd genoemd, komen de muzikanten in 'Gan Hyem', een compositie van trompettist Colin T. Dawson. Elders ('On A Turquoise Cloud') is Duke Ellington de inspiratie, maar ook Sidney Bechet ('Southern Sunset') en Coleman Hawkins ('Disorder At The Border') hebben bronmateriaal aangeleverd. Lhotzky groef zelfs zo diep dat hij bij Franz Schubert uitkwam. Diens liederencyclus 'Die Schöne Müllerin' leverde 'Wohin?' op.

Misschien nog wel het verbluffendst werkt de transformatie bij de songfestivalhit 'Volare'. Wanneer u het ongeluk heeft gehad reeds in 1958 op de aardkloot rond te wandelen, bent u er mee doodgeslagen. Edoch ziet: Lhotzky dacht diep over elke noot na, verlegde listig wat accentjes, altist Chris Hopkins zette zijn Pete Brown-keeltje op en 'Volare' vloog ondersteboven achterstevoren binnenstebuiten een heel ander tijdruimtecontinuüm in. Domenico Modugno en Dean Martin hadden hand in hand sprakeloos het nakijken.

De pianist is de knapste arrangeur van het stel. 'Cabin In The Sky' begint met trompet en altsax in een soort middeleeuws contrapunt dat in een vriendelijk walsje uitmondt en in 'En Auto' is het 1920 en Zez Confrey wat de klok slaat, toen autorijden nog volop avontuur was. Moeilijk voor te stellen, hè, dat een autoritje ooit echt een sportieve exercitie was.

Klik hier voor een paar geluidsfragmenten van dit album.

Labels:

(Eddy Determeyer, 28.6.18) - [print] - [naar boven]



Festival / Jazzradio
Doek Festival 2018 - Dag 3

Eric Boeren 4tet / Ab Baars Trio / The Coimbra Project, zaterdag 16 juni 2018, Bimhuis, Amsterdam

Het Eric Boeren 4tet buigt zich over de nalatenschap van saxofonist en vernieuwer Ornette Coleman, door twee stukken van de meester te brengen en nieuw werk in de geest van. Back to basics is een goede benaming voor dit kwartet. Han Bennink met zijn cajón en zijn snaredrum, Wilbert De Joode met zijn contrabas, Eric Boeren op trompet en Michael Moore op altsax. En dat is het, minimaler kan bijna niet. Iets wat nadrukkelijk niet geldt voor de muziek die hier wordt gemaakt. Die is maximaal aan klankrijkdom. De melodische en ritmische patronen waar Coleman beroemd door werd zitten erin, maar deze musici kiezen natuurlijk niet voor braaf naspelen; zij overgieten het geheel met hun eigen sausjes. Zoetgevooisd klinken de twee blazers in 'Chant #1', dat vanavond zijn première beleeft, terwijl Bennink het geheel voorziet van krachtige accenten. Verderop horen we Moore in een solo zoals alleen hij dat kan, met een ragfijne klank en haarscherp. Wat een muzikaliteit! En dan het onstuimige 'Sewing', eveneens een nieuw stuk, waar Bennink volledig in trance excelleert, zittend en drummend op zijn cajón, er luid bij zingend. In 'Charmes', eveneens een compositie van Boeren, zijn het Moore en De Joode die elkaar vinden in een prachtig duet, Moore kiezend voor zuivere lyriek op De Joode's eclatante strijkbewegingen, tot Moore overstapt op het geluid van een afvoer die wordt ontstopt. Het kan allemaal bij dit kwartet.

Het trio van Ab Baars, met De Joode op contrabas en Martin van Duynhoven op drums, mag inmiddels een instituut worden genoemd binnen de Nederlandse vrije improvisatie. Gelukkig stonden ze hier weer, nog steeds scherp en fris alsof het trio zo juist werd gestart, maar tegelijkertijd met een doorwrochte manier van musiceren die dit idee direct logenstraft. Want die bijna dertig jaar is hier in iedere noot te horen. Deze drie mannen kennen elkaar door en door, zijn elkaar volledig toegewijd en hebben aan het geringste teken van communicatie genoeg. Ze spelen stukken die hun oorsprong vinden in 'West Side Story' van Leonard Bernstein, zoals ooit Oscar Peterson met zijn pianotrio deed, een belangrijke inspiratie voor dit project. "Going in and out of the music" noemde hij dat, waarmee hij bedoelde dat muziek leeft en iedere nieuwe uitvoering weer wat toevoegt aan het origineel. Dit trio rekt de originele stukken in ieder geval zodanig op dat je heel goed moet luisteren om het origineel te herkennen. Niet voor niets voorzag Baars de stukken ook van nieuwe titels. Zijn spel blijft daarbij bijzonder. Als geen ander weet hij emotie in zijn geluid te verweven. Direct aan het begin van 'One', dat 'One Hand, One Heart' reflecteert, gaat het geluid van zijn tenorsax door merg en been en klinkt hij aards en onstuimig. In 'So, Me, Where', dat natuurlijk verwijst naar 'Somewhere' en waarin hij op klarinet is te horen, weet hij de melancholie van deze klassieker uitstekend te raken. In 'Oh Moon, Grow Bright', dat 'Tonight' als grondslag heeft, mogen we genieten van de kwaliteiten van Van Duynhoven in een prachtige, eclatante solo. Mijn buurman maakt de opmerking dat hij schildert met klank, een raak gekozen observatie. De Joode komt erbij, een bassist die met zeer weinig middelen het ritme een gigantische impuls kan geven en het trio is volledig op stoom. Baars voegt zich er probleemloos in. Een structuur die we ook in 'But It Is' vinden, een stuk dat zijn basis heeft in 'Something’s Coming' vinden.

The Coimbra Project ontstond in 2017 tijdens een residentie die tenorsaxofonist John Dikeman, trompettist Luis Vicente en bassist Hugo Antuns aangeboden kregen in het Portugese Coimbra. Ze vroegen pianist Alexander Hawkins en drummer Roger Turner om mee te doen. Met deze zelfde ploeg, met uitzondering van Turner die wordt vervangen door Mark Sanders, staan ze hier nu in het Bimhuis. Over de zinderende, onstuimige, weerbarstige set, één lange improvisatie, kunnen we kort zijn. Hier staan vijf muzikanten die tot de internationale top van dit moment behoren, daar getuigt iedere noot van. Verstilde klanksculpturen - met name Sanders en Antunes ontlokken op zulke momenten de meest bijzondere geluiden aan hun bas en drumstel - worden afgewisseld met elektrificerende momenten, waarin de musici alles geven wat ze in huis hebben. We kennen Dikeman met zijn heftige spel waarin hij gierend door de bocht gaat en de ene heftige uithaal laat volgen door een volgende, onvermoeibaar. Vincente is zijn evenknie en een meer dan spannende trompettist. Lyrisch met een zuidelijke inslag, maar evengoed in staat tot het produceren van dwarse, onstuimige, gruizige klanken. En dan zijn er die solo's van Hawkins, waarbij zijn vingers bijna over elkaar struikelen - zo enerverend schieten zijn handen over het klavier, verdichte ritmische patronen leggend. Vijf musici die met elkaar een maalstroom aan klanken produceren, ons laten horen hoe spannend vrije improvisatie kan zijn en deze derde dag van het Doek Festival groots afsluiten.

Foto's: Maarten van de Kamp

Het concert is terug te horen via Bimhuis Radio:

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 27.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Tower Of Power - 'Soul Side Of Town' (Artistry, 2018)

Opname: 2012-2017

Ja, alles is lang geleden, pleeg ik wel tegen mijn buddies te zeggen wanneer we in een nostalgische bui zijn, of gewoon een beetje cynisch. Neem zo'n Tower Of Power. Bestaat alweer vijftig jaar. Het moet niet gekker worden. En er is echt niet zo waanzinnig veel veranderd. Misschien is de productie anno 2018 wat slicker dan in de beginjaren. Maar de formule, een mix van James Brown en Blood, Sweat & Tears, met staccato blazers en een ratelend en zwiepende ritmesectie, plus zangkoortjes in hogere sferen, is in wezen onveranderd. Nog altijd speelt de band met de precisie van het spreekwoordelijke Zwitsers uurwerk. En het werkt nog prima: danszalen over de ganse aardkloot blijven volstromen en blijven bonken en bollen van dansvreugde.

Van de andere kant voelt de aanpak van T.O.P. ontegenzeglijk eenvormig en in formules gevangen. De zang is pseudo-extatisch en gedateerd, de solo's blijven beperkt tot essentiële licks. Wanneer de blazers en het orgel wat meer lucht krijgen, zoals in 'Butter Fried', breekt gelijk de zon door.

Halen ze de honderd? Dat mag betwijfeld worden; deze opnamen, waarvoor de eerste grondverf reeds in 2012 werd aangebracht, werden geteisterd door de tand des tijds, die ook deze voormalige hippies uit Oakland te pakken kreeg. Pas na een niertransplantatie en twee nieuwe heupen kon 'Soul Side Of Town' onthuld worden.

In de Jazztube hierboven zie je Tower Of Power bij 'Later... with Jools Holland' (BBC) met 'Soul Side Of Town'.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 25.6.18) - [print] - [naar boven]



Festival
Doek Festival 2018 - Dag 2

Amagi / Stadhouders, Oliver, Vitols, 't Hart, Rosaly / Hoogland, Sylla, Rosaly, vrijdag 15 juni 2018, Bimhuis, Amsterdam

De tweede avond van het Doek Festival vindt plaats in het Bimhuis. Grensverleggende nieuwe projecten van Wolter Wierbos, Jasper Stadhouders en Oscar Jan Hoogland geven ons een goed beeld van wat we anno 2018 verstaan onder jazz. Een paar zaken die de projecten onderling met elkaar verbinden, ontlokt aan ons deze uitspraak. Zo blijken de projecten een ontmoetingsplaats tussen verschillende culturen, wat vooral geldt voor het project van Wierbos en dat van Hoogland, iets wat zich tevens vertaald in het gebruik van niet-westerse instrumenten. Klank staat in alle drie de projecten centraal en gaat een boeiende mix aan met meer traditionele categorieën als harmonie, melodie en ritme en het experiment - het zijn tenslotte DOEK-leden - wordt daarbij niet geschuwd.

In Amagi heeft Wolter Wierbos een groep Turkse musici om zich heen verzameld. Het woord is Sumerisch voor vrijheid, zo laat Wierbos ons weten, en dat begrip is onverkort van toepassing op dit project. Deze musici nemen de vrijheid om oude Turkse volksliederen te bewerken en - interessanter nog - aan elkaar te verbinden middels momenten van vrije improvisatie, waarin het naar hartenlust aan alle kanten knettert. Direct aan het begin zit zo'n prachtige passage, waarin we trombonist Wierbos basklarinettist Oguz Büyükberber horen uitdagen tot een boeiende dialoog. Een opvallende rol is tevens weggelegd voor Korhan Erel, die met haar live elektronica heerlijke geluiden in het rond strooit. Het type elektronische geluiden dat we tegenkomen in videospelletjes. Ze doet dat terloops, bescheiden en exact op het juiste moment. Het levert iedere keer weer een aangename verrassing op. En haar duet met Wierbos, waarbij de klanken van deze zo verschillende instrumenten op grootse wijze samenvallen, blijft ons nog wel even bij. Giray Gürkal op de Turkse luit, Gülşah Erol op cello en zangeres Eva Hoogland dragen de traditionele, zeer lyrische Turkse liederen. Muziek waar de beide blazers ook prima raad mee weten; met name Büyükberber laat zijn basklarinet hier overtuigend zingen.

Jasper Stadhouders liep al geruime tijd rond met het project dat hij hier presenteert onder de naam Stadhouders/Oliver/Vitols/'t Hart/Rosaly om daarmee de gelijkwaardige rol van eenieder te benadrukken. Hij is zeker van plan om hiermee door te gaan doen, dus de kans is zeker aanwezig dat we hem in deze constellatie vaker gaan zien. We zien ernaar uit, want Stadhouders heeft met dit project beslist een nieuwe stap gezet. Samen met Vitols componeerde hij de stukken die prachtig balanceren op de grens van lyriek en geluidskunst. Hemzelf horen we op akoestisch gitaar, waaraan hij soms opvallend melodische patronen ontfutselt. Tevens heeft hij vier opvallende musici voor dit project aan zich weten te binden. Harpo 't Hart had ik nog niet eerder horen spelen met zijn analoge modulaire synthesizer, maar hier drukt hij in ieder geval een onuitwisbare stempel op de muziek met zijn futuristische noise. Hij opent 'Accidentals Don’t Carry' op een indrukwekkende wijze en breekt ook in het verdere concert op de meest onverwachte momenten in voor verfrissende aanvullingen. Mary Oliver, afwisselend op viool en altviool, voelt zich eveneens prima thuis in dit kwintet en levert de ene flitsende solo na de andere. Zo soleert ze heel ingetogen en intens aan het begin van 'Drinks & Logistics', waarna het kwintet in een maalstroom geraakt waarin de folk doorklinkt. Op zulke momenten komen bassist Uldis Vitols en drummer Frank Rosaly uitstekend tot hun recht. Zij vormen een ideale ritmetandem en stuwen het geheel naar grote hoogte.

Rosaly mag na de pauze terugkomen voor het project van Oscar Jan Hoogland. Een trio waar hij de van oorsprong Senegalese instrumentalist en stemkunstenaar Mola Sylla voor uitnodigde. Die laatste kennen we natuurlijk van Reijseger/Fraanje/Sylla, maar horen we hier toch in een wat andere hoedanigheid. Want wie Hoogland kent, weet dat in dit concert het experiment centraal staat. En ja hoor, daar zit hij achter zijn clavichord met een batterij aan speeltjes, van megafoons tot een elektrische melkschuimer, van een cassettespeler tot allerhande schaaltjes en bordjes. Hoogland speelt, letterlijk, en het is altijd weer een genot de man bezig te zien en natuurlijk te horen. Want hoe losjes hij het allemaal ook moge doen, het past wonderwel. En zeker bij het slagwerk van Rosaly, die in dit concert naast zijn drumstel eveneens gebruikmaakt van een kist vol materiaal. En dan hebben we de van oorsprong uit Senegal afkomstige Sylla. Of hij nu fluistert, praat, zingt of gewoon een zee van klanken produceert; het is altijd weer indrukwekkend. Werkend vanuit een enorme rust, regelmatig nippend van zijn kopje thee, voegt hij zijn eigen stem toe en vult dat aan met het geluid van zijn duimpiano en zijn luit.

Foto's: Maarten van de Kamp

Labels: ,

(Ben Taffijn, 25.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd
John Faxe – 'I Am Awake' (Losen, 2018)

Opname: 10-11 oktober 2017

De thema's van saxofonist Borge-Are Halvorsen hebben een hoog meebromgehalte. Soms lijken ze vluchtig te refereren aan bestaande melodieën, zoals in het geval van 'Unspoken' (Billy Strayhorns 'Passion Flower') en 'Cara' (King Crimsons 'In The Court Of The Crimson King'). Maar ook 'Atlantis', een modaal stuk met een funky tic en 'Lift Off', een intrigerend weefsel met verdichtingen en verdunningen, liggen lekker in het oor. In 'Navigare Necesse Est' steekt pianist Martin Sandvik Gjerde van wal op een in het maanlicht badende spiegelgladde fjord, om halverwege te moeten constateren dat hij misschien toch maar beter een zwemvest mee had kunnen nemen.

Maar spannend, nee, echt spannend worden de avonturen van John Faxe nergens (het kwartet noemde zich naar zijn repetitielokaal in de Norges Musikhogskole). Precisie, ja, precisie is de groep niet vreemd. Logica, ook geen gebrek aan. Ondanks hun beweeglijkheid zullen de muzikanten niet gauw botsen. Maar goed, ook robots leren dat rap.

De revolutie zullen we met John Faxe niet winnen, maar een nachtje genoeglijk gezamenlijk aan de aquavit moet kunnen. En vervolgens zouden ze 'Tajta Jeans', dat funky stukkie, nog eens moeten spelen.

Klik hier om geluidsfragmenten van dit album te beluisteren.

Labels:

(Eddy Determeyer, 24.6.18) - [print] - [naar boven]



Festival
Doek Festival 2018 - Dag 1

Low, Slow, And Wobbly / Subtext, donderdag 14 juni 2018, Splendor, Amsterdam

De zeventiende editie van het DOEK Festival ging van start met een keur aan musici die met elkaar de liefde voor de vrije improvisatie delen. Het motto dit jaar is ontleend aan een album van een van de grondleggers van de free jazz, 'This Is Our Music' van Ornette Coleman. Hier slaat het op de musici die hun eigen ensemble deze dagen aan ons presenteren. Soms zijn dat groepen die al jaren bestaan, zoals het Ab Baars Trio dat zaterdag speelt, maar veel vaker zijn het nieuwe initiatieven, zoals de twee groepen die op de eerste avond in Splendor acte de présence geven.

Het eerste project, Low, Slow, And Wobbly heeft Michael Moore als leider en inspirator en kent verder twee trombonisten, Salvoandrea Lucifora en Joost Buis, en twee rietblazers, Giuseppe Doronzo en Ziv Taubenfeld. Twee pijlers heeft dit ensemble. Allereerst is er de kracht van die bezetting. Met vijf blazers, ieder met een ander toonbereik en een ander timbre kun je hele mooie dingen doen. Je kunt de diverse klanken naast elkaar zetten, maar je kunt ze ook met elkaar mengen, dicht naar elkaar laten kruipen. Je krijgt dan prachtige sfeertekeningen, zoals in het stukje titelloze impro. Waarbij de musici er overigens ook behagen in scheppen om aan de drone-achtige, sfeervolle vergezichten te ontsnappen met speelse capriolen.

Moore zelf op altsax laat gierend hoge noten opdwarrelen uit een nevel van geluid, opgetrokken door basklarinet, baritonsax en trombones. Bijzonder is ook 'Trombone Met Drie Saxen', dat nodig door Moore van een andere titel moet worden voorzien. Maakt niet uit, die ene trombone - hier in handen van Buis - is goed voor een prachtige, melodieuze solo. Een tweede pijler is de invloed van de Zuid-Albanese iso-polyfonie, en dan met name de structuur van vraag en antwoord. Het werkt in 'Kaba' als een waar groepsgesprek, iedere spreker met zijn eigen klank en temperament. Het levert een bijzondere symbiose van delicate en verfijnde klanken. Het zit ook in de afsluiter van dit wonderlijke concert, 'Atje Te Vra Në Lüne', een Albanees volksliedje dat vergezeld gaat van een weemoedig element en waarin de klanken van de blazers prachtig samenvallen. Een gouden greep, dit project van Moore. We gaan er ongetwijfeld meer van horen.

Het nieuwe project van de pianisten Kaja Draksler en Marta Warelis peutert aan alle mogelijke grenzen. Ze ontwikkelden Subtext samen met de dansers Lily Kiara en Michael Schumacher, die ze leerden kennen tijdens het Doek Festival vorig jaar. Muziek en dans bereiken hier een prachtig evenwicht en de twee pianisten laten hier horen én zien dat zij meer in hun mars hebben dan we tot nu toe van hen zagen. Beiden bespelen de piano, waarbij Draksler een duidelijke voorkeur heeft voor het werken met preparaties, waarmee zij de meest wonderlijke geluiden produceert - we horen klokken, bellen en machine-achtige geluiden, beiden bespelen een keur aan percussie-instrumenten en beiden doen als vanzelf van tijd tot tijd mee met de dansers. De muziek is soms zeer fijnzinnig, vol verstilde, natuurlijk aandoende geluiden, maar regelmatig is het buitenissig en heftig wat dit kwartet ons voorschotelt, zowel muzikaal als in de krachtige bewegingen van Kiara en Schumacher. Vanzelfsprekend maken de dansers, zeker op zulke momenten, eveneens geluid met hun bewegingen, geluid dat deel wordt van de muziek. Bijzonder is de communicatie tussen deze kunstenaars. Je ziet Warelis, staande achter de piano, kijken naar de beide dansers, iedere aanslag wegend op een goudschaaltje. Een prachtig en zeer gedurfd project, dit grensoverschrijdende Subtext, dat het zeker verdient om verder uitgebouwd te worden.

Low, Slow, And Wobbly zal deze zomer ook optreden tijdens de Groningse Jazzfietstour.

Foto's: Maarten van de Kamp

Labels: ,

(Ben Taffijn, 23.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd's
Nate Wooley - 'The Complete Syllables Music' (Pleasure Of The Text, 2017)

Opname: 23 april + 24 juli 2011, 7 oktober 2012, 2016
Nate Wooley - 'Knknighgh (Minimal Poetry For Aram Saroyan)' (Clean Feed, 2017)
Opname: 29 oktober 2016

De vanuit Brooklyn, New York acterende trompettist Nate Wooley heeft inmiddels een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd. Weinigen bestrijken zo'n brede range aan muzikale stijlen. Abstracte groepsstukken, zoals verzameld in de 'Seven Storey Mountain'-serie, wisselt hij af met de opmerkelijk toegankelijke kwintetalbums. Daarnaast zijn er duoprojecten met collega's als Peter Evans en Ken Vandermark en soloprojecten, al dan niet in combinatie met elektronica. 'Trumpet/Amplifier' zag in 2010 het licht, 'The Almond' een jaar later.

In datzelfde jaar was Wooley tevens artist in residence in The Issue Project Room in Brooklyn, wat uitmondde in de 'Syllables'-serie, die onlangs integraal op vier cd's werd uitgebracht. Voor dit project ging Wooley een bijzonder experiment aan met als doel om de trompet uit zijn bekende context te halen; die van een solo-instrument binnen de jazz met alle technieken en klanken die daarbij horen: "To create the overall 'Syllables' framework I shifted my attention away from the traditional mechanics of trompet, including so-called extended techniques." Maar goed, de vraag is alleen: hoe doe je dat dan? Simpelweg iets niet meer willen is immers niet genoeg. Als je je muziek niet op de traditie wilt bouwen, waarop dan wel? Als kapstok koos Wooley het internationaal fonetisch alfabet, het IPA, wat staat voor een notatiesysteem voor de klanken die in menselijke spraak voorkomen. En in plaats van te werken met harmonie, melodie en ritme kiest hij hier voor drie fysieke elementen die bij blazen komen kijken: de houding van de tong, de afstand van de tanden en de mate van openheid van de keel, naar analogie van het fonetisch alfabet. Een vrij technische benadering met andere woorden. Voor iedere klank maakte Wooley een partituur van een pagina met daarin de 'uitspraak' van een klank en de tijd die daarmee gemoeid is. Alleen de volgorde van de diverse klanken is niet gegeven, die staat de uitvoerder vrij. '[8] Syllabus', dat in 2011 in de Issue Project Room werd opgenomen en dat in hetzelfde jaar werd uitgebracht op cd, is hiervan het resultaat.

Een leuk experiment, maar de vraag is natuurlijk of het ook goede muziek oplevert. Laten we allereerst stellen dat het resultaat van deze exercitie meer weg heeft van hedendaags gecomponeerde muziek dan van jazz en meer lijkt op het werk van componisten als John Cage en James Tenney dan op de muziek van Wooley's eigen kwintet. In zoverre kun je Wooley's experiment dus zeker geslaagd noemen. Het geheel bestaat kort gezegd uit een serie klanken, dat kan gezien het bovenstaande ook niet anders, gescheiden van elkaar door bijzonder lange stiltes. Die klanken duren soms heel kort en soms redelijk lang, klinkend als bijzondere drones. Associaties daarbij te over, van machines tot vogels en zwermen insecten, van kokend water tot de daarbij behorende fluitketel. De enige associatie die je niet hebt is die van de trompet.

In '[9] Syllables' gaat Wooley een stap verder en neemt als uitgangspunt een woord in plaats van losse klanken. En niet zomaar een woord, maar zijn geboorteplaats Clatskanie in Oregon. Dat hij daarmee het principe dat ten grondslag lag aan Syllables - loskomen van alles - loslaat, viel hem ook op: "Performance of [9] Syllables became linear as I made connections with memories of my youth and general feelings of enclosure, warmth, timber, cold. It was fascinating as a personal experiment, showing the power of one's personal history with a word. But as music it was unsuccessful, as it negated my attempt to sidestep traditional musical value. I had lost sight of the original desire to create something that obfuscated not only the technical and aesthetic limitations inherent in the history of the trumpet, but my own sense of what made music 'good' or 'bad.'" Als oplossing koos Wooley ervoor om de trompetklanken te verrijken met elektronica, loopings en andere vormen van manipulatie. Het komt het album in meerdere opzichten ten goede en maakt het tot een rijk en zeer boeiend geheel, met een sterk vervreemdende en duistere sfeer. Machines, tandartsboren en jankende wolven: het is hier allemaal aanwezig.

In 2016 voegt Wooley het uit twee delen bestaande 'For Kenneth Gaburo', een Amerikaanse componist die in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de theoretische basis van Wooley's experimenten, hieraan toe. Gebruikte Wooley in '[9] Syllables' het woord Clatskanie, zijn geboorteplaats, hier gebruikt Wooley een stuk tekst van Gaburo, alleen dan zodanig in stukken geknipt dat het niet meer herkenbaar is. In het eerst deel horen we louter de trompet, in het tweede deel voegt Wooley er elektronica aan toe en ook het beluisteren van dit stuk vormt weer een bijzondere ervaring. De cyclus is inmiddels voltooid. De fysieke problemen die het Wooley geeft aan schouders, keel en tanden maken verdere solo-optredens van dit corpus niet meer gewenst, we kunnen ons er iets bij voorstellen.

Voor wie 'Syllables Music' qua experiment net iets te ver gaat, is er het onlangs bij Clean Feed uitgekomen 'KNKNIGHGH', met als ondertitel 'Minimal Poetry For Aram Saroyan'. Laatstgenoemde werd in 1965 beroemd en berucht met zijn gedicht 'lighght', dat uit niet meer bestaat dan deze titel. Noodzakelijke informatie voor de vijf stukken op dit album die de nummers 3 tot en met 8 meekregen. We vinden Wooley hier en alle stukken zijn van zijn hand, naast altsaxofonist Chris Pitsiokos met wie hij menige weerbarstige, maar o zo boeiende dialoog aangaat. Bassist Brandon Lopez en drummer Dre Hočevar completeren het kwartet en bouwen op overtuigende wijze mee aan Wooley's minimale gedichten. Nou ja, minimaal. De muziek klinkt op menig moment eerder maximaal, waarbij het geheel veel weg heeft van een circus met de vier musici als volleerde jongleurs die het maximale aantal borden in de lucht houden. Vallen doet er niet één.

Labels:

(Ben Taffijn, 22.6.18) - [print] - [naar boven]



Boek
'Jazzvogels: De sterkste story's uit de swingpolder'

Auteur: Rudie Kagie / Uitgeverij: Just Publishers, 2018

Was de Nederlandse jazzscene in de jaren vijftig en zestig inderdaad zoveel levendiger en dynamischer dan die van nu? Afgaande op de gepeperde verhalen in Rudie Kagies 'Jazzvogels' moet je haast concluderen dat die vraag bevestigend beantwoord kan worden. Of zijn er nog drummers die hun pistool trekken en omhoog schieten wanneer een onverlaat een verdieping hoger een fluim op hun bekken laat neerdalen? (Leo de Ruiter in de Quelle in Hannover.) Of die in drie talen bekakt kunnen praten? (Joop Korzelius, op goede voet met Leonard Bernstein, jonkheer Loudon en prins Bernhard.) Of die meemaken dat de acteurs van het Living Theatre op een hoop worden gegooid, waarna ze door de gewaarschuwde politie worden afgeranseld? (Michel Samson en Piet Kuiters in Triëst.)

Blijkens de ondertitel heeft de auteur de sterke verhalen van de meest markante muzikanten opgetekend. Het spectrum loopt van tenorsaxofonist Kid Dynamite tot de vrije jazzvogels Willem Breuker en Misha Mengelberg. De Kid, geboren als Arthur Lodewijk Parisius, had tijdens de Tweede Wereldoorlog te maken met het wonderlijk tweeslachtige beleid van de Kultuurkamer. Daardoor werden hij en andere muzikanten van Surinaamse komaf lange tijd met rust gelaten, aangezien Mike Hidalgo de Sicherheitsdienst ter wille was geweest bij het opsporen van publieke vrouwen die de kameraden van de Wehrmacht toverfluiten hadden bezorgd. Allemaal klantjes van het Amsterdamse Wagenwiel, waar het kwartet van de trompettist/gitarist de meute de dansvloer op kreeg met 'Abends In Der Taverne', 'Junger Mann Im Frühling' en 'Schön Das Du Wieder Bei Mir Bist'.

Het hoofdstuk over rietblazer, componist en orkestleider Willem Breuker, Alleen hij was de baas, heeft me een beetje gerustgesteld. Nadat ik een tijdlang positief over zijn Kollektief had geschreven, signaleerde ik in de loop der jaren zeventig een zekere sleetsheid in de band. De wind van voren, meneertje! Tussen Breuker en mij is het nooit meer goed gekomen. Maar trombonist Willem van Manen stapte op nadat hij de prestaties van het Kollektief "van artistiek laag allooi" had genoemd. Bassist Arjen Gorter bleef tot het bittere einde lid van het WBK. Maar ook hij dacht wel eens: "Moet ik nou echt een Aretha Franklin-hit gaan spelen in een slecht arrangement? Wat sta ik hier te doen?" 'Zelden kwam er in onze plaatselijke jazzscene een deprimerender grabbelton voorbij met tweederangs klanken en derderangs humor.' Woorden van criticus Leonard Feather, in april 1993 in de Los Angeles Times.

De mafste vogel? Moeilijk te zeggen. Misschien uiteindelijk toch wel Joop Korzelius. Volgens collega Han Bennink was hij "de allergrootste. Beter dan Wessel Ilcken, die dan misschien wel de eerste moderne drummer in Nederland was, maar voor mij niet per se de beste." Wim Kuylenberg Kwartet, Max Greger Orchester, Flamingo's, Millers, Ramblers, Skymasters, Boyd Bachman - en drank. Echt heel veel drank. Sinds de jaren negentig is Korzelius bewoner van door het Leger des Heils beheerde sociale pensions. Bugelspeler Ack van Rooyen kwam hem nog eens tegen tijdens een herdenkingsconcert voor trompettist Chet Baker - aan wie Kagie eveneens een hoofdstuk heeft gewijd. "Het eerste wat hij vroeg toen hij me zag was: ga jij hier over de consumptiebonnen?"

Foto: Wouter van Gool

Labels:

(Eddy Determeyer, 20.6.18) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #156


SCHNTZL heeft een nieuwe EP uit. 'Paper, Wind' is onlangs verschenen bij WERF Records en Dirk Roels laat het je integraal horen! Het werd gemixt door Koen Gisen. Verder nieuwe muziek van de jonge Gentse band Bardo en van het nieuwe album 'III' van Gratitude Trio, met onder meer saxofonist Jeroen Van Herzeele.

Er is livemuziek van Small World, de band van pianist Ewout Pierreux en de Zuid-Afrikaanse trompettist Marcus Wyatt en je hoort ook nog Kamasi Washington! Enjoy it while it's fresh!

Klik hier om Jazz Rules #156 te beluisteren.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 19.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd
Andrea Brachfeld - 'If Not Now, When?' (Jazzheads, 2018)

Opname: 28 februari / 27 december 2017

Op dit album is geen spoor te vinden van de jaren die fluitiste Andrea Brachfeld in latin-ensembles doorbracht. Het is het resultaat van een jaar meditatie en introspectie. Een liedje met de titel 'The Silence' doet het ergste vrezen. Edoch: dit lijkt eerder een opgewekte speedmars dan een verstild gebed. Maar 'Creating Space' is inderdaad introvert en haar versie van 'Amazing Grace', het enige nummer dat ze niet zelf heeft geschreven, kan zelfs deemoedig genoemd worden.

In 'Listening Song' zoemt Brachfeld bedrijvig van bloem naar bloem, een paar flarden van halfvergeten jaren 60-funkjazz neuriënd. Voor 'Anima Mea' hebben de muzikanten een aantrekkelijk arrangementje vervaardigd, waarin de springerige ziel van de fluitiste alle ruimte krijgt. 'Deeply I Live' heeft een levendig karakter, het is een in wezen sereen walsje dat grondig omgeharkt is. Expressief en pittig zijn adjectieven die ook 'Moving Forward' beschrijven.

Nochtans betrap je jezelf er soms ('Movers And Shakers') op dat je het begeleidende trio - Bill O'Connell op piano, Harvie S op bas en Jason Tiemann op drums - wel eens een of twee nummers zonder de fluit zou willen horen. Niet altijd zitten Brachfeld en haar begeleiders op dezelfde energiebaan.

Labels:

(Eddy Determeyer, 18.6.18) - [print] - [naar boven]



Vooruitblik
North Sea Jazz Festival 2018


"De laatste decennia is het North Sea Jazz Festival uitgegroeid tot een spektakel met vijftien podia, circa dertienhonderd musici en een bezoekersaantal van ongeveer zeventigduizend. De criticasters wijzen erop dat het festival leunt op de grote namen uit de genres: pop, soul, blues en wereldmuziek. Maar zonder enige twijfel blijft de basis van het festival jazz en moderne, geïmproviseerde muziek. In tegenstelling tot de opvatting van puristen is jazz, meer dan andere muziekstromingen, een kunstuiting die voortdurend uitdaagt, vernieuwt en zich laat bestuiven door andere stijlen. Het NSJ is een festival dat in de breedte programmeert en er ook dit jaar met vlag en wimpel in slaagt om vele genres en subgenres over het voetlicht te brengen."

Louis Obbens doet een persoonlijke greep uit het programma en belicht de potentiële smaakmakers van de 39e editie van North Sea Jazz.

Klik hier om zijn vooruitblik te lezen.

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 17.6.18) - [print] - [naar boven]



Concert
Stevige ritmes en dwarse solo's

Jasper Høiby - Fellow Creatures, vrijdag 8 juni 2018, Chassé Theater, Breda

De Deense bassist Jasper Høiby geldt zonder meer als een van de meest markante en toonaangevende bassisten van dit moment. Hij maakte furore als onderdeel van het grensverleggende pianotrio Phronesis en heeft inmiddels alweer enige tijd zijn eigen kwintet. In 2016 verscheen 'Fellow Creatures' en sindsdien struint hij met deze formatie de podia af. Høiby blijkt daarbij een voorkeur te hebben voor Engelse musici. Niet zo heel verwonderlijk, want de hedendaagse Engelse jazz bloeit als nooit te voren en brengt de ene grensverleggende band na de andere voort. Een aantal van de belangrijke spelers aan dit front zien we in dit kwintet terug. Drummer Jon Scott kennen we van het Kairos 4tet, trompettiste Laura Jurd van Dinosaur en het Chaos Orchestra en tenorsaxofonist Mark Lockheart zit onder andere in Polar Bear. Pianist Will Barry tenslotte is weliswaar een relatieve nieuwkomer, maar dat horen we aan zijn spel geenszins af.

De muziek van dit kwintet is te omschrijven als lyrisch en melodisch en meestal voorzien van een stevige groove. Maar daarmee zijn we er niet. Høiby's composities hebben daarnaast altijd iets tegendraads, een stekelig randje. Mooie melodische lijnen worden altijd op scherp gezet, dwars doorkruist door een speels element. Het is verder zonder meer jazz, maar de Noord-Europese folk klinkt erin door. De drie lange stukken die de eerste set vormen - 'Folk Song', 'Little Song For Mankind' en 'Tangible', die net als de stukken in de tweede set ook op het album staan, leveren genoeg voorbeelden hiervan. De solo's van Jurd en Lockheart in 'Folk Song' zijn eloquent, maar evengoed vliegen ze regelmatig uit de bocht.

Een hoogtepunt in het concert is 'Little Song For Mankind'. In tegenstelling tot de versie op het album is het hier Barry die solo begint in een uitmuntende partij op piano. De blues is het hart en het is fascinerend om te zien hoe zijn vingers dansen rond die ene melancholieke noot. Na enige minuten sluiten Høiby en Scott aan, zeer subtiel en voorzichtig, langzaam bouwend tot er een eenheid ontstaat en als de beide blazers de melodie dan aansluitend oppikken, levert dat weer een mooi voorbeeld van het bovenstaande. Eerst zijn er de akkoorden en dan start het uiteenrafelen.

De tweede set opent met het titelstuk van het album, 'Fellow Creatures'. Ook hier horen we de stevige groove die Høiby en Scott, ondersteund door Barry, als een tapijt neerleggen, en die voor de beide blazers een prima voedingsbodem vormt voor hun creatieve solo's. Eerst unisono akkoorden blazend en dan gaandeweg verder uitwaaierend. Høiby is daarbij de onbetwiste leider; hij zorgt voor de structuur en leidt het geheel in goede banen. Het komt de muziek zeer ten goede en zorgt er tevens voor dat de dwarse solo's - zowel Jurd als Lockheart excelleren hier - optimaal tot hun recht komen. Na het duidelijk op Latijns-Amerikaanse muziek gebaseerde 'Songs For The Bees', dat uitnodigt tot dansen, maar dat evengoed heerlijke dwarse solo's kent, met name van Jurd, krijgen we tot slot nog 'Plastic Island' als ideale afsluiter. Dit duidelijk aan folk schatplichtige stuk zit weer vol kleurrijke melodieën, aantrekkelijke ritmes en speelse vondsten.

Foto's: Louis Obbens

Labels:

(Ben Taffijn, 15.6.18) - [print] - [naar boven]



Vooruitblik
Doek Festival 2018


Genoemd naar het gelijknamige album van Ornette Coleman, een mijlpaal voor de vrij geïmproviseerde muziek, is 'This Is Our Music' het thema van het Doek Festival 2018, een van de avontuurlijkste festivals die Nederland rijk is. Daarmee keert het Amsterdamse impro-collectief Doek terug naar de oorsprong: persoonlijke projecten van de individuele kernleden. Iedere musicus heeft de vrijheid genomen om een groep te kiezen. Het resultaat is een rijkgeschakeerd programma met onder meer twee avonden in het Bimhuis.

Het festival gaat donderdag 14 juni van start in Splendor. Subtext is een kwartet met twee dansers (Lily Kiara en Michael Schumacher) en twee pianisten (Kaja Draksler en Marta Warelis). Dit viertal begon hun samenwerking in 2017, toen zij elkaar ontmoetten tijdens het Doek Festival in workshops en voorstellingen met geïmproviseerde dans en muziek. Zij werden verrast door de ontdekking van gelijkgestemde waarnemingen, interesses en verwonderingen. Low, Slow and Wobbly is een nieuw project van de hand van rietblazer Michael Moore, met een vijftal musici op klarinetten, basklarinetten, alt- en bariton saxofoons en trombones. Zoals de titel al doet vermoeden is de muziek die ze spelen meditatief, kalmerend en intiem.

Op vrijdag 15 juni presenteert trombonist en improvisator pur sang Wolter Wierbos Amagi, een ensemble met Turkse musici die thuis zijn in zowel traditionele muziek als improvisatie. Vervolgens brengt gitarist Jasper Stadhouders een nieuw kwintet met een enigszins ongewone line-up. Drie akoestische snaarinstrumenten, akoestische drums en een zelfgemaakte analoge modulaire synthesizer. De avond wordt afgesloten met een driehoeksverhouding tussen drie steden, drie muzieksoorten en drie personen die binnen de driehoek een positie innemen: zanger Mola Sylla uit Senegal, pianist Oscar Jan Hoogland uit Amsterdam en drummer Frank Rosaly uit Chicago.

Zaterdag 16 juni wordt het programma geopend door het Eric Boeren 4tet, een vlaggenschip van het Doek-collectief. In eerste instantie geïnspireerd door de invloedrijke kwartetten van Ornette Coleman heeft de groep zich in de afgelopen jaren gevormd naar de persoonlijke visie van cornettist Eric Boeren. Compositie en improvisatie worden op briljante wijze vermengd door deze vier improvisatiemeesters. Vervolgens nog een schoolvoorbeeld van Nederlandse geïmproviseerde muziek: het Ab Baars Trio, dat al 30 jaar actief is. Dit drietal is veelomvattender dan het gemiddelde trio met sax, bas en drums, dankzij de hoogst originele muziek die verder gaat dan je zou verwachten van een 'jazz'-trio. De avond wordt afgesloten met The Coimbra Residency, een ensemble dat in 2017 ontstond in het Portugese Coimbra, waar saxofonist John Dikeman ter gelegenheid van twee concerten een ensemble mocht samenstellen met twee buitengewone musici uit de Britse scene: pianist Alexander Hawkins en drummer Mark Sanders.

Op zondag 17 juni vindt de Amsterdam Realbook Fietstoer plaats, die onder leiding van Oscar Jan Hoogland is uitgegroeid tot een van de favoriete onderdelen van het Doek Festival in de laatste paar jaar. Een ongelofelijk spontaan evenement, waarin de exacte details altijd op het laatste moment bepaald wordt. Houd de Doek-website in de gaten.

Tijdens het festival zijn er dagelijks workshops voor getalenteerde improvisatoren in het Bimhuis.

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 14.6.18) - [print] - [naar boven]



Concert
Nieuwe kijk op Chopin

StarkLinnemann, vrijdag 2 februari 2018, TivoliVredenburg, Utrecht

Het is een gevaarlijk terrein, het cross-overgebied tussen jazz en klassiek, maar gezegd moet worden dat het trio van Paul Stark (piano), Jonas Linnemann (drums) en Vasilis Stefanopoulos (bas) zoals het speelt op het laatste album met Iman Spaargaren daar een goed antwoord op heeft gevonden. Ze noemen het zelf universal crossover music, op zijn zachtst gezegd een vage term, waaronder van alles van Indiase raga's tot Guatemalteekse volksliedjes zou kunnen vallen. Gelukkig is de muziek van deze formatie wat uitgesprokener in haar keuzes. Rond de kern van de pianist en de drummer zijn er verschillende bands gevormd. Het eerste album van het huidige trio was 'Awake' in 2014 met Dick de Graaff en Gerard Kleijn. Daarna volgde van het trio het eerste deel van 'Transcending Chopin' in 2015.

De vrij kleine zaal van Cloud 9 in TivoliVredenburg, meer nog een verzameling bars dan van zalen tegenwoordig, heeft een goede akoestiek en is ook voorzien van een goede vleugel die het makkelijk maakt om de nuances van het concert te volgen. Onder de noemer ClubCloud wordt daar een concertreeks geprogrammeerd. Zo lijkt Paul Stark zo op zijn gemak op de vleugel dat zijn spel een speelgemak vertoont dat doet vermoeden dat die de legendarische virtuositeit van Chopin benadert. Chopin veroorzaakte als componist nogal wat controverse, die nog steeds niet verdwenen is. Zijn romantische virtuositeit als pianist, zijn gevoeligheid voor irrationele adoratie, zijn belang voor de Poolse culturele identiteit en zijn melodramatsich verlopen leven spreken nog steeds tot de verbeelding. Voor sommigen geldt hij echter, mede dankzij het missiewerk van Arthur Rubinstein in de vorige eeuw, als de verpersoonlijking van kleinburgelijke kitsch en zoetsappigheid. Zijn invloed op de ontwikkeling van de klavieresthetiek kan echter niet overschat worden. Dat geldt ook voor zijn invloed op de populaire muziek en de latere jazz.

Het mooie van het StarkLinneman-project is dat niet wordt toegegeven aan de stereotypen rond Chopin, maar de nadruk wordt gelegd op de melodische kwaliteiten en de ritmische potentie van zijn muziek. Chopin wordt niet verjazzd; juist met de toevoeging van bas en drums en nu ook de tenorsaxofoons van Iman Spaargaren heeft de groep gekozen voor een vorm waarin het werk van Chopin de basis vormt voor jazz. Op deze avond worden de twee bewerkte composities van 'Transcending Chopin Volume II & III', een dubbel-cd, gespeeld. Met veel inspanning zijn de 'Piano Sonate Opus 58' en de 'Cello Sonate Opus 65' zodanig bewerkt dat ook ritmisch een extra jazzlaag toegevoegd werd. Vooral bij de 'Cello Sonate' heeft Linnemann daar een groot aandeel gehad. Het gevolg is wel dat ondanks de improvisaties de melodische, harmonische en ritmische delen vrij strak in elkaar moeten passen. Opvallend is overigens dat het latin-element heel sterk aanwezig in de bewerkingen.

Starks improvisaties klinken niet echt vrij, maar zijn heel bewust ingepast in de met veel zorg in elkaar gezette bewerkingen van de beide sonates. De vrijheden van de drums van Linnemann en de contrabas van Stefanopoulos zijn daarom ingeperkt door de vereisten van de delen waaruit de sonates bestaan. Spaargaren, met zijn post-Coltrane benadering en expressieve geluid, draagt echt een extra emotionele laag bij in 'Cello Sonate'. Ook zijn wat lossere ritmische benadering is daar niet vreemd aan. De haast academische benadering van StarkLinnemann werpt wel degelijk haar vruchten af en ik denk dat een dergelijke opzet ook voor andere klassieke composities effectief zal zijn.

Klik hier voor foto's van dit concert door Ken Vos.

Labels:

(Ken Vos, 12.6.18) - [print] - [naar boven]



Interview
Joshua Redman


"Ik hou ervan me muzikaal flexibel op te stellen. Ik hou van heel uiteenlopende soorten muziek, heel verschillende stijlen. Ik wil altijd leren. Mijn doel als artiest is om een muzikale conversatie aan te gaan, eender welke conversatie, waarover die ook mag gaan. Het belangrijkste is de connectie met andere muzikanten, en al spelend te luisteren om hun taal te verstaan."

Tijdens het Dinant Jazz Festival, van vrijdag 27 juli tot en met zondag 29 juli 2018, neemt Joshua Redman als peter, artist in residence, de handschoen op om elke dag te schitteren met respectievelijk het Billy Hart Quartet, zijn eigen trio en het Philip Catherine Quartet. Bernard Lefèvre sprak daarover met de saxofonist, alsook over diens nieuwe album 'Still Dreaming'.

Lees hier het volledige interview.

Dit interview verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Maarten van de Ven, 11.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd
Mary Halvorson - 'Code Girl' (Firehouse, 2018)


Een opvallende rijzende ster onder gitaristen is Mary Halvorson. Haar speelstijl ontwikkelde zij bovenal zelf en met durf, maar ook dankzij de aanmoediging van onder anderen Joe Morris en Anthony Braxton. In eigen projecten en andere samenwerkingen schittert zij naast bekend en minder bekend schoon volk als Marc Ribot, Ches Smith, Jon Irabagon, Chris Speed, Ingrid Laubrock, Stephan Crump, Jason Moran, Ron Miles, Sylvie Courvoisier en vele, vele anderen.

Code Girl rond de veelgevraagde gitariste draait op liedjes die zij zelf componeerde. Hoewel dit project voor haar een duik betekende in onbekend terrein, sluit het heel mooi aan op de evolutie in haar manieren van eigen muziek uitwerken. Door de jaren heen bleef de gitaar natuurlijk een belangrijke rol hebben in haar composities, maar geleidelijk betrok zij er meer en meer andere instrumenten bij. Haar trio met John Hébert en Ches Smith, dat zo'n 10 jaar geleden een eerste cd uitbracht, breidde zij hinkstapsgewijs uit tot een octet. Haar composities, die er knapper en kleurrijker op werden, bloeiden steeds meer open. Tegelijk verfijnde zij haar expressieve vermogens in haar gitaartechniek, wat zij in 2015 tentoonspreidde op de cd 'Meltframe' - helemaal solo op gitaar.

Voor 'Code Girl' vertrok Halvorson van persoonlijke schrijfsels, gebaseerd op notities die al dan niet te maken hadden met gebeurtenissen en ervaringen van haar of van anderen. Daarna ging zij op zoek naar structuren om die in songs te gieten. Voor de vormgeving verkoos zij een beroep te doen op een ritmesectie met wie zij vertrouwd is. Samen met bassist Michael Formanek en drummer Tomas Fujiwara speelt zij intussen al enkele jaren in het trio Thumbscrew. Louter een uitbreiding van dit trio is Code Girl nu ook weer niet, al blaast dit avontuur Thumbscrew ook nieuw leven in, maar dat is een ander verhaal.

Deze dubbel-cd is de eerste worp van een kwintet rond Halvorson met daarin Ambrose Akinmusire. De stertrompettist stapt hier buiten het kader van de postbop en het Blue Note-label waarmee we hem gemakkelijk associëren. Code Girl laat hem ontdekken in een nog creatievere benadering van klank en textuur. Ergens laat hij zijn trompet bijvoorbeeld klaaglijk huilen. Voor de opmerkelijke zang en bijzondere stemgeluiden tenslotte en bovenal zorgt de veel minder bekende Amirtha Kidambi. Zij kan niettemin referenties voorleggen als Darius Jones, Matana Roberts en Tyshawn Sorey. In de woorden die Halvorson voor 'Code Girl' achter elkaar plaatste is het als lezer vaak zoeken naar een betekenis, maar Kidambi zingt ze met veel gevoel.

Openen doet cd 1 met een gitaarintro, waarna de rol van de gitaar er een wordt zoals van alle andere elementen. Zang is logischerwijs heel prominent aanwezig, maar elke muzikant komt op de voorgrond - zo fladdert bijvoorbeeld de trompet bij 'Pretty Mountain' en her en der leveren solo's een gedoseerde bijdrage aan het geheel. Het voelt aldoor alsof Halvorson de touwtjes stevig in handen houdt, terwijl zij vaak centraal, bijna onopvallend aanwezig is op gitaar. Zij speelt nu eens mee in het ritmische patroon, dan weer de melodie en vaak voegt zij een uitschuivend effect toe. Toch is zij wellicht met ideeën naar de andere muzikanten toegestapt, die hen ook nog een grote mate van vrijheid liet om haar plannen aan en in te vullen. Deze blend van zang, trompet, elektrische gitaar, contrabas en drums is hoe dan ook complex, maar evenwichtig en rijk.

Amirtha Kidambi voelt zich in deze composities duidelijk als een vis in het water en maakt wendingen die deze metafoor alle eer aan doen. Je zou op het eind van cd 1 bij 'Accurate Hit' wel eens aan PJ Harvey kunnen denken, maar voor je zover bent, heeft zij al heel wat opmerkelijks laten horen dat allesbehalve aan PJ refereert. De melodieën in de songs bieden bij een eerste beluistering misschien moeilijk houvast, maar via de verbeeldingrijke zang komt Code Girl aandraven met een breed kleurenpalet, dat bijzonder gevoelig aandoet. Inspiratie lijkt naar goede gewoonte weer van heel verschillende kanten te komen. Invloeden uit heel oude en heel vrije muziekvormen, uit rock, folk en jazz worden samengesmolten in verrassende gedaanten. 'The Unexpected Natural Phenomenon', dat verwijst naar een zwempartij en onverwachte (over)stroming, is daar een prachtig voorbeeld van.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Danny De Bock, 8.6.18) - [print] - [naar boven]



Concert
Meester Matt geeft een feestje

Wilson, Martinez & Teepe, dinsdag 5 juni 2018, De Smederij, Groningen

Stel, Frank Foster zou niet meer weten hoe precies dat 'Shiny Stockings' ook weer ging. Stel. Dan zou hij door het luisteren naar de drumsolo van Meester Matt Wilson, door die precies uit te schrijven, het liedje noot voor noot binnen kunnen halen. Wat een gast. Een en al swing. Ook in de hoogste tempi ('Seven Steps To Heaven') blijft hij een verbluffende precisie aan de dag leggen. En altijd creatief. Door zijn snaartrommel ondersteboven te plaatsen wordt Wilson een stokoude washboardspeler. En als er zo nu en dan een extatische schreeuw of een enthousiaste aanmoediging ("play that bass!") van achter de kit klinkt, weet je dat ook Meester Matt het naar zijn zinnetje heeft.

Het ene moment glorieer je in DownBeat ('Honey And Salt' bij de beste albums van 2017), het volgende begeleid je studenten van het Prins Claus Conservatorium. Misschien dat juist in die bescheiden omstandigheden de ware Wilson tot zijn recht komt. Op de een of andere manier weet hij de jongelui precies de ondersteuning te geven die ze op dat moment nodig hebben. Met die onvoorwaardelijk enthousiaste Wilson achter de drums staan ze stuk voor stuk in hun eigen stralenkrans. Het grappige is, hij is ook nog eens ideaal publiek. Want wie schreeuwt er van achter uit de zaal het hardst nadat een student de stokken heeft overgenomen? Juist ja.

Het trio van conservatoriumdocenten Miguel Martinez, Joris Teepe en Matt Wilson bewees dat de jazztraditie bij hen in goede handen is. 'When I Fall In Love', met die vijf noten dook Martinez diep in een improvisatie die even grillig als stevig en steekhoudend was, om na twee of drie minuten in 'I Remember You' op zijn pootjes terecht te komen. Joris Teepe had zijn nagelnieuwe contrabas meegebracht, een imposant meubelstuk, waarop hij in het al gememoreerde 'Shiny Stockings' een gebeeldhouwde solo speelde.

Niet zelden zijn de jamsessies na de reguliere optredens in De Smederij zeker zo spannend. We hoorden dinsdag inderdaad fris talent, maar de hernieuwde kennismaking met wat meer gevorderde artiesten beviel eveneens. Van trombonist Pasha Shcherbakov konden we verwachten dat die consistente solo's zou blazen, waarbij elke noot op haar plaats zat. En dat zangeres Hiske Oosterwijk ziel en zaligheid in 'No More Blues' legde, zodat je haar onvoorwaardelijk geloofde, hoe ver ze zich ook losmaakte van alle conventies, dat was misschien ook nog wel te voorzien. Maar dat ik die altiste Harriët Waninghe eerlijk gezegd een beetje uit het oog verloren was, was duidelijk een stommiteit mijnerzijds. Haar solo in 'It Could Happen To You' schoot gelijk Bengaals vuurwerk alle kanten op, waarbij haar voluptueuze, geciseleerde sound om door een ringetje te halen bleef.

Ik ga mijn leven beteren.

Klik hier voor foto's van dit concert door Zoltan Acs.

Labels:

(Eddy Determeyer, 7.6.18) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #155


Dirk Roels keek in deze aflevering vooruit naar het Citadelic Summer Festival Gent, met onder andere Erik Vermeulen Trio, Spoken Saxophone Quartet +2, Augusto Pirodda Quartet, Bart Maris & Lode Vercampt.

Nieuwe muziek hoor je van The Milk Factory. Deze jonge Gentse band heeft net eerste EP uit. Met schoon volk zoals onder meer Kobe Boon, Jan Daelman, Thijs Troch, Viktor Perdieus en Edmund Lauret.

En verder de niet te versmaden 'Boggamasta Dub Version by Pierre Vervloesem', een remix van 'Boggamasta' van Flat Earth Society feat. David Bovée.

Klik hier om Jazz Rules #155 te beluisteren.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 6.6.18) - [print] - [naar boven]



Concert
Hartentroef

Martin Fondse Orchestra, vrijdag 25 mei 2018, Paradox, Tilburg

Het draait vanavond allemaal om het hart. De composities van Martin Fondse zijn hartveroverend en dragen titels als 'Harten 2', 'Harten 4', 'Harten 5'. Ze maken deel uit van het programma 'Hearts' uit Fondse's nieuwe suite 'Card Games'. Een suite die gaat over liefde, vriendschap en vertrouwen en alle emoties die daarin besloten liggen.
Maar we beginnen even bij het begin.

Martin Fondse is pianist, componist, arrangeur en speler van de vibrandoneon. Hij kreeg de Buma Boy Edgar Prijs 2017 - de belangrijkste prijs in Nederland op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek - in december uitgereikt voor zijn veelzijdige en kleurrijke bijdrage aan de Nederlandse jazz- en muziekscene. Een welverdiende prijs en het is hem van harte gegund, dat zullen velen met mij eens zijn. De prijs kwam voor Fondse totaal onverwacht op het moment dat hij 25 jaar in het vak zat en 50 was geworden. Een mooier of beter moment was haast niet te bedenken. Met 'Hearts' besloot hij de Boy Edgar Tour in te zetten, een programma wat ontstaan is door persoonlijke gebeurtenissen die de afgelopen jaren op zijn pad kwamen. Met zijn orkest verbindt hij jong en oud, jarenlange ervaring en de innovatieve inbreng van een nieuwe generatie musici. De kracht van doorwrochte kundigheid gebundeld met vernieuwende inzichten. Al die factoren leidden tot prachtige melodieuze arrangementen met verrassende elementen.

Bijvoorbeeld als Claudio Puntin in 'Harten 2' de elektronica loslaat op zijn instrumenten en daarmee een pulserende bloedstroom verklankt waarin je de cellen over elkaar heen hoort buitelen. Dan de illustrerende stemmen van Anna Serierse en Sanne Rambags, die nauwelijks met woorden - of onbekende woorden - en klanken de verbeeldingskracht van de thema's nog eens vergroten. Hoorde ik daar nou meeuwen? Ook het aandeel van de twee cello's is heel apart. Jörg Brinkmann en Annie Tangberg, ieder met een eigen interpretatie heel authentiek en toch zo inherent aan het geheel. Briljant is de intro van 'Gloria' (naar een metrostation in Rio de Janeiro) als Brinkmann een heftig klassiek thema op de cello speelt waar een klokkenspel heel fijntjes een deuntje overheen speelt, een rauwe sax en een nerveuze bas invallen om de hectiek en chaos uit te beelden, om uiteindelijk te eindigen in een onheilspellende rust. Telkens weer die wonderschone, haast filmische melodieën die aan de basis liggen, als decor dienen of vorm geven aan de climax. Melodieën waar je kippenvel van krijgt. De ritmiek is heel functioneel, nergens teveel of heel opvallend. Het is een kunst om zo te arrangeren dat alles past en een doel heeft.

De twee zangeressen laten ook afzonderlijk van zich horen in een eigen song, zodat de schoonheid van hun stemmen extra goed te beluisteren is. Serierse vertolkt het gevoelige 'Tomorrow Eyes'. Rambags ontroert het publiek met 'Walking Across The Atlantic'. Een indrukwekkend stuk waarin zij a capella begint met flarden van woorden die meegevoerd op de wind fluisterend je oren strelen. Het lijken wereldstemmen die verwijzen naar verre horizonten. Dan valt de piano in en wordt het een prachtig lied. Overzeese verhalen krijgen een stem en een gezicht. Martin Fondse eindigt de avond met een ode aan zijn overleden vader in 'Karavanserai'. De cello's vormen samen met de bas opeens een strijkersensemble. Een liefdevolle melodie die zijn doel niet mist. Wat een heerlijke verwennerij deze muziek.

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels:

(Donata van de Ven, 4.6.18) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Jet Lemon Band - 'Led Zeppelin II In The Key Of Jazz' (Leo, 2017)


Een beetje vreemd maar wel lekker. De Jet Lemon Band, bestaande uit vijf voor mij volstrekt onbekende musici, speelt het werk van Led Zeppelin alsof het jazzstandards zijn! Hun wapenfeit: 'Led Zeppelin II In The Key Of Jazz', waarop ze het complete tweede album van de grootvaders van de hardrock in de originele volgorde coveren. En dus krijgen we het over dramatische 'What Is And What Should Never Be' in een versie die we ons maar moeilijk kunnen voorstellen. Jim AvivA mist de dramatische zeggingskracht van Robert Plant, klinkt meer soulfull, maar weet desalniettemin te overtuigen. Jimmy Page heet hier Ju Youn Cheong en weet heerlijke vette solo's te produceren. En terwijl bassist Benjamin Schlothauer en drummer Jakob Kufert voor de stevige onderlaag zorgen en zo een meer dan adequate vervanging vormen voor John Paul Jones en John Bonham, is het Sammy Lukas die op piano een lading jazz naar binnen schuift. Een wonderlijke ervaring.

'The Lemon Song' swingt hier zelfs, wederom met dank aan Lukas - hier op altsax en piano - en lekker gierend keyboardspel van AvivA. Een lang uitgesponnen versie vinden we hier, waarin het origineel op bepaalde momenten aardig buiten beeld verdwijnt. Aantrekkelijk is ook zeker de ballad 'Thank You', waarin we een intens zingende AvivA horen, begeleid door puntig pianospel van Lukas. Rock en jazz gaan eveneens een vruchtbare relatie aan in 'Heartbreaker' en in 'Living Loving Maid', met de wel heel foute toevoeging 'She’s Just A Woman', brouwt het kwintet een overkokend brouwsel van rock, jazz, soul en hiphop. En dat in nog geen drie minuten.

Sterk zijn ook de eerste momenten van 'Ramble On', waarin we Schlothauer en Cheong samen experimenteel het ritme horen opbouwen, de opmaat van een extra lange versie van deze moderne bluesklassieker. Over blues gesproken, de afsluiter is natuurlijk de Willie Dixon-cover 'Bring It On Home'. Hier bereikt het kwintet zijn experimentele hoogtepunt; zelden zo'n manische uitvoering van deze standaard gehoord. Goud is AvivA, die hier volledig in de overdrive zijn tekst declameert.

Het geheel overdenkend kunnen we bij dit album één ding stellen. De vaak inktzwarte, loodzware en pathetische blues van Led Zeppelin heeft deze band niet gekopieerd. Pathetisch is deze muziek geenszins en inktzwart al helemaal niet. Daar klinken deze arrangementen net even iets te fris voor. Deze nummers, klassiekers inmiddels, van Page, Plant, Jones en Bonham kunnen het hebben.

In de Jazztube zie je de Jet Lemon Band met hun versie 'Whole Lotta Love'.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 4.6.18) - [print] - [naar boven]



Interview
Rembrandt Frerichs


"Er is een reden voor dat Charlie Parker geen hobo speelde. We zijn sectorbreed erg conservatief in onze instrumentkeuze. Saxofoon, trompet, piano, eventueel trombone en ritmesectie. Wij doen met ons project een appèl aan zalen en podia. De fortepiano is cultureel erfgoed en biedt een mooie mogelijkheid om ook met andere klanken te experimenteren."

In het kader van het nieuwe trioalbum 'The Contemporary Fortepiano' sprak Robin Arends met Rembrandt Frerichs over zijn liefde voor dit instrument. "Ik ben niet anti-Steinway natuurlijk, verre van, maar ik ben wel voorstander van een bepaalde pianodiversiteit."

Lees hier het volledige interview.

Dit interview verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Maarten van de Ven, 3.6.18) - [print] - [naar boven]



Concert / Jazzradio
Topjazz in prikkelende verpakking

Ralph Alessi & This Against That, zaterdag 19 mei 2018, Bimhuis, Amsterdam

Met This Against That heeft trompettist Ralph Alessi een eigen project dat al een aantal jaren meegaat. De groepsbezetting veranderde na de gelijknamige cd uit 2002, maar bleef daarna vrij stabiel. Op bassist John Hébert na had Alessi nu de groep mee op tournee met wie hij het album 'Look' opnam in 2005 en 'Wiry Strong' uitbracht in 2011. Meest tot de verbeelding sprekende groepslid is saxofonist Ravi Coltrane, de zoon van John. Voor Alessi is hij net als pianist Andy Milne een studiegenoot van bij M-Base. Bassist John Hébert, die Drew Gress, verving is al jaren een steunpilaar in het Fred Hersch Trio. Drummer Mark Ferber kent u misschien van de bands van Jonathan Kreisberg.

Ralph Alessi zelf speelt ook al langer in de hoogste liga. Als subtiele speler belandt hij geregeld in bijzondere settings. Om maar een paar voorbeelden te noemen: hij speelde in duo met pianist Fred Hersch en Tomas Fujiwara betrok hem bij zijn Triple Double. Van een ander eigen kwartet onder Alessi's naam verschenen bij het label ECM intussen nog 'Baida' in 2013 en 'Quiver' in 2016. Voor This Against That schreef hij nieuw materiaal waarmee zij in mei op tournee gingen, voor de opnamen van een nieuwe cd bij ECM.

Alessi is niet het type muzikant die zijn instrument demonteert om er atypische geluiden uit te halen. Zoals hij in het Bimhuis bij het bisnummer 'Snap' liet horen wil hij wel trompetklanken uit elkaar laten rafelen of noten op het randje van zuiver laten trillen, zoals in het begin van 'Around The Corner'. Vooral articuleert hij heel beheerst de tonen die hij aanblaast. Zijn composities zoeken evenmin uitgesproken uitersten op, maar dragen de stempel van een creatieve professional. Tijdens een lange set van ongeveer een uur en drie kwartier in het Bimhuis deed de groep dan ook meer dan louter het publiek onderhouden met lekkere jazz. In de zaal met haar geweldige akoestiek viel een stijgend enthousiasme te noteren.

De nieuwe nummers die de groep presenteerde behielden vaak iets laagdrempelig, terwijl zij meermaals uitliepen in complexe constructies. Enkele volgden min of meer een hardbopstramien, zoals 'Vynil', dat na een fijne intro een kort motief herhaalde, waarop een rondje soleren volgde. Ravi Coltrane plaatste daar een eerste gedreven solo, terwijl drums en bas de boel fel voortstuwden. Pianist Milne begeleidde toen sober tot het zijn beurt was voor een solo en hij daar een boeiende rit van maakte, die hij afrondde met een straffe, afremmende beweging. Zo maakte hij plaats voor John Hébert die vliegensvlug inzette. Talrijker waren de lange vertellingen en breed opgezette spanningsbogen waarbinnen afwegingen werden gemaakt en tegenstellingen uitgespeeld, in eenvoudige lijnen tegenover ingewikkelde patronen. Het concert kreeg daardoor wat van luisteren hoe grote, gedetailleerde schilderijen groeiden en meerdere figuren belangrijke en ondergeschikte rollen vervulden. 'Howling' kon makkelijk van een karavaan doen dromen die door een slagregen moest om een fata morgana te ontwaren.

Sommige nummers getuigden van grote fijngevoeligheid en dan kwam de emotie in een doordachte, intellectueel prikkelende verpakking. Dat uitte zich al in een zekere fragiliteit in opener 'Around The Corner'. Er weerklonk ook tederheid, bijvoorbeeld in 'Pittance', dat eerst wat weghad van een trage ode aan klokkenmakers, maar via een spannende bassolo op vrij abstract terrein belandde en dat Coltrane naar een berekend wilde climax voerde. Hij kleurde wel meer snelle en intense hoogtepunten in het concert in, geruggensteund door de ritmetandem, die trouwens vaak ook energiek bleef in trage passages. In de opeenvolging van tempo's en sferen sprongen subtiliteit en slepende traagheid sterk naar voren in 'Low'. Van 'Funroom' maakte de trompettist een showcase voor zichzelf, voordat hij de soleerruimte doorgaf. Om in het bisnummer nog uiterst elegant een ietwat dromerig, fijnzinnig slot te breien.

Het concert is terug te horen via Bimhuis Radio:



Cees van de Ven maakte een fotoverslag van het concert dat Ralph Alessi & This Against That op 24 mei 2018 gaven in De Singer, Rijkevorsel.

Labels: ,

(Danny De Bock, 1.6.18) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.