Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Concert
Musiceren vanuit het vertrouwen dat je elkaars taal verstaat

Irène Schweizer & Han Bennink, woensdag 27 december 2017, Bimhuis, Amsterdam

De Zwitserse pianiste Irène Schweizer, een van de grondleggers van de Europese jazz, kwam al vroeg in aanraking met de Zuid-Afrikaanse jazz. Ze is reeds sinds begin jaren zestig bevriend met de drummer Louis Moholo-Moholo. Hij speelde op dat moment in de Blue Notes, een groep bestaande uit in exile levende Zuid-Afrikaanse musici onder leiding van de pianist Chris McGregor. De band speelde regelmatig in Jazzcafe Africana in Zürich en het was daar dat Schweizer deze muziek ontdekte en ging waarderen. Die waardering was wederzijds. Schweizer voelde zich eveneens gezien en gewaardeerd, iets wat voor vrouwen binnen de jazz in die tijd allerminst vanzelfsprekend was.

Nu, zoveel decennia later, is die muziek een onlosmakelijk onderdeel geworden van haar muzikale identiteit en bepaalt het op vanzelfsprekende wijze het duo-optreden met Han Bennink, die ze overigens ook al een halve eeuw kent. De twee ontmoetten elkaar voor het eerst in 1966 op het jazzfestival van Lugano en spelen sinds drie decennia regelmatig als een duo. In 2015 leidde dit nog tot 'Welcome Back', het tweede bij Intakt Records verschenen album na het titelloze debuut van het duo uit 1996.

Hier in het Amsterdamse Bimhuis staat een serie relatief korte stukken op het programma, waarin Schweizer duidelijk de leiding neemt. Zij zet de sfeer, reikt de melodische patronen aan waarin de Zuid-Afrikaanse muziek op flamboyante wijze doorklinkt en weet te overtuigen met haar puntige, klare stijl. Schweizer houdt duidelijk niet van opsmuk. Iedere noot die hier klinkt, moet ook klinken. Bennink sluit hier groots op aan. Hij heeft er duidelijk schik in en geniet zichtbaar van Schweizers stuwende spel. Bennink speelt ritmisch, zijn spel is nog steeds scherp en doeltreffend, swingend, maar met de voor hem kenmerkende speelsheid, losheid en ontwapenende bravoure. Bij vlagen ongemeen fel en opzwepend. Meestal gezeten achter zijn drumstel, maar we kennen hem maar al te goed: drummen op de vloer van het podium levert eveneens prachtige resultaten op.

De twee zijn na al die jaren duidelijk aan elkaar gewaagd. Ze hebben respect voor elkaars kunnen, maar durven ook hun eigen weg te gaan. Beiden musicerend vanuit het vertrouwen dat ze elkaars taal verstaan. Een hoogtepunt van die samenwerking zit in de tweede set. Bennink kiest het ruime sop in een stevige, ritmische solo. Schweizer kijkt het even aan en duikt dan onder de klep van de vleugel. Het leidt tot een al even ritmische serie geluiden, precies datgene biedend wat hier nodig is.

Foto's: Geert Vandepoele

Labels:

(Ben Taffijn, 31.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Roscoe Mitchell - 'Bells For The South Side' (ECM, 2017)

Opname: september 2015

'Bells From The South Side', het dubbelalbum dat saxofonist Roscoe Mitchell onlangs uitbracht bij ECM verscheen in diverse jaarlijstjes. Hier kwam hij nog niet aan bod. Een omissie, tijd om het goed te maken. Mitchell is tenslotte niet de eerste de beste. Hij stond vijftig jaar geleden aan de wieg van de in Chicago gevestigde Association for the Advancement of Creative Musicians (AACM) en was daarmee een van de grondleggers van de belangrijke Chicago-scene. 'Bells From The South Side' moet gezien worden in het licht van die organisatie, het werd opgenomen in dezelfde ruimte waar in 2015 een tentoonstelling gewijd aan het jubileum van de AACM te zien was; de vier slagwerkers op dit album maakten gebruik van de in het kader van deze expositie opgestelde percussie.

De composities op deze plaat getuigen van een grote diversiteit. Er zijn een aantal stukken voor triobezetting - voor dit album bracht Mitchell een viertal trio's bij elkaar - en een aantal stukken voor de complete bezetting. In 'Six Gongs And Two Woodblocks' en 'R509A Twenty B' horen we Mitchell met rietblazer James Fei en percussionist William Winant. Beiden zijn collega's bij het Mills College, waar hij als professor aan verbonden is. Afwisselend horen we Mitchell en Fei met weldadige klanken, vaak sterk in het hoge register. Winant decoreert het geheel met zeer intieme percussie. Vooral in 'Six Gongs And Two Woodblocks' leidt dit tot bovenaardse, bijna mystieke klanken, alsof we in een andere wereld zijn aanbeland. Met het tweede trio, dat naast Mitchell bestaat uit trompettist Hugh Ragin en slagwerker Tyshawn Sorey nam Mitchell 'Prelude To A Rose' op. Een ballad-achtig stuk waarbij vooral het samenspel van de drie vermeldenswaard is. Op poëtische wijze geven ze invulling aan deze prelude, bij tijden melodieus, maar regelmatig ook zoekend, verkennend, soms bijna schuchter klinkend. En bijzonder: Sorey speelt hier trombone!

Percussionist Kikanju Baku en pianist Craig Taborn vormen met Mitchell het derde trio en 'Dancing In The Canyon' is zonder meer een van de hoogtepunten van dit album. De drie musici creëren hier een ongekende maalstroom van geluid en nemen de luisteraar mee op een bizarre trip. Tot slot hebben we het trio dat Mitchell formeerde met twee musici waarmee hij reeds sinds de jaren zeventig regelmatig samenspeelt, bassist Jaribu Shahid en percussionist Tani Tabbal. Ze spelen 'Prelude To The Card Game, Cards For Drums, And The Final Hand'. Bijzonder is hier allereerst het duet van Mitchell met Shahid, die hier de strijkstok gebruikt. Beiden trekken met hun instrument gevoelige lange lijnen. Aansluitend mag Tabbal soleren. Golven geluid rollen door de ruimte, stuwende roffels afgewisseld met oosters aandoende klanken op de bekkens.

Buiten deze stukken voor triobezetting bevat het album zoals gezegd nog een zestal stukken voor de complete bezetting. In 'Spatial Aspects Of The Sound' krijgt u daarbij wat de titel belooft. We horen Taborn met spaarzame, nagalmende pianoaanslagen, die doorgezet worden door de percussie. Het stuk doet daarbij meer denken aan de muziek van componist Morton Feldman dan aan jazz. Dat slagwerk, vier zeer uitgebreide sets, maakt een groot deel uit van de klank van de stukken. Zo zit er in 'Panoply' een overweldigende solo van alle slagwerkers tezamen en wordt met de percussie in 'EP 7849' een spookachtige en onheilspellende sfeer gecreëerd. Bijzonder is hier ook de rol van Fei op de contra-altklarinet. De zeer diepe klanken sluiten prachtig aan bij de mysterieus klinkende percussie. In het titelstuk 'Bells For The South Side' krijgen we juist dat, een op een carillon gelijkend klokkenspel met daardoorheen Ragin op zijn piccolotrompet in een fragiele solo. Taborns enigmatische patronen horen we uitgebreid in 'The Last Chord', naast al even mysterieus slagwerk. En tot slot is er het bijna een half uur durende 'Red Moon In The Sky / Odwalla', waarin een uitgebreid klanklandschap wordt geopenbaard, een waardige afsluiting van dit bijzondere album.

In de Jazztube een impressie van de muziek op dit album. Je ziet en hoort Roscoe Mitchell live aan het werk met onder anderen Craig Taborn en Tyshawn Sorey.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 30.12.17) - [print] - [naar boven]



(Cees van de Ven, 30.12.17) - [print] - [naar boven]



Jazzradio / Interview
Hot in Belgium: de Jazz Rules Top 25 van 2017

Een interview met programmamaker Dirk Roels

De dag voor kerst kon je op de Gentse universiteitsradio Urgent FM luisteren naar de Belgian Jazz Rules Top 25 van 2017, de 25 beste jazzalbums van België. Radioproducer en presentator Dirk Roels en zijn team maakten er een drie uur durende show van, met reacties van verschillende muzikanten uit die lijst. De luisteraars van Jazz Rules konden hun favoriete top 3 doorsturen en daar werd een totaallijst van gemaakt. Een gesprek met Dirk Roels over het hoe en waarom van de Belgian Jazz Rules Top 25.

Waar komt het idee vandaan om zo'n top 25 te organiseren met alleen Belgische jazz?

"Het is al het derde jaar op rij dat we dit doen. Omdat we vinden dat er zo veel goede jazz gemaakt wordt in België en dat dit op het einde van het jaar zeker de nodige aandacht mag krijgen. In elk muziekgenre kom je toch lijstjes tegen rond eind december? Waarom dan niet eentje vol jazz van bij ons? In 2015 was het nog een Top 15 die samengesteld was door jazzspecialisten zoals journalisten en organisators. Een jaar later hebben we de Top 15 laten bepalen door de luisteraars en dat was meteen een schot in de roos. Dus hebben we dit jaar gekozen om dit opnieuw zo te doen. Maar aangezien we liefst 93 Belgische jazzalbums hebben kunnen traceren, die uitgekomen zijn tussen januari en december, hebben we er een Top 25 van gemaakt. Waarschijnlijk hebben we zelfs nog een paar albums over het hoofd gezien."

Hoe zou jij zelf die Top 25-lijst omschrijven, zonder de nummer 1 te verklappen?

"Het is volgens mij een staalkaart van de actuele Belgische jazz. En die is uiteraard enorm gevarieerd. Jazz is zoveel meer geworden dan het vroeger was. Niet iedereen zal het hier misschien mee eens zijn, maar ik vind dat je jazz als een ruim begrip moet bekijken. Zoals Dave Holland bij het begin van de uitzending zegt: "I think it's a big umbrella that we live under when we are talking about jazz, and to me it's an inclusive music. So to say that it's got to be this or that, is a mistake." Dat is volgens mij de nagel op de kop. Waar het om gaat is creativiteit, spelplezier, improvisatie, maar ook swing of luistermuziek. In de lijst vind je eerder traditionele bands, maar ook behoorlijke experimentele, of bands die andere genres vermengen in hun muziek. Denk maar aan Nordmann, Dijf Sanders, STUFF. of Veder. Veel jazzpuriteinen haken daar op af. Ik vind het net een positief signaal dat de muziek blijft evolueren en dat vooral de jonge generatie van muzikanten niet meer bezig is met de term 'jazz'. Zij willen af van dat zogenaamde hokjesdenken, van dat labelen van muziekgenres. Wie weet moet ik binnenkort wel de naam van mijn programma veranderen (lacht)."

Je praat tijdens de show ook met heel wat muzikanten die in de Top 25 staan. Hoe waren hun reacties?

"Dat was heel tof. Uiteraard is iedereen die in die lijst staat blij, want het is toch een mooie herkenning van het publiek. Sommigen waren enorm verrast, anderen gingen er van uit dat ze er bij zouden zijn. En waarschijnlijk zullen er ook misnoegd zijn dat ze er niet bij waren. Maar ik denk dat het ook niet onbelangrijk is om dit allemaal een beetje te relativeren. Uiteindelijk was het onze bedoeling om aandacht te vragen voor de Belgische jazz. Daar zijn de muzikanten uiteraard tevreden mee en voor de luisteraars is het, denk ik, aangenaam om zo'n overzicht te krijgen. Het was zeer aangenaam om al die muzikanten te mogen ontvangen. En uiteraard dronken we champagne met de nummer 1!"

Dat is eigenlijk waar Jazz Rules om draait, aandacht vragen voor de Belgische jazz?

"Inderdaad. Een paar jaar geleden toen we begonnen werd er heel weinig Belgische jazz gedraaid op de radio. Intussen is dat al verbeterd. Maar de jazzscene is ook enorm groot geworden en door de verstuiving met andere genres is er ook veel nieuwe interesse in het genre. Die interesse komt van mensen die vroeger eerder sceptisch stonden tegenover alles wat met jazz te maken heeft. Muzikanten zoals Kamasi Washington, of bij ons Stuff., De Beren Gieren, Steiger, TaxiWars en Black Flower hebben daar mee voor gezorgd. Maar ook labels zoals Granvat of Aspen Edities. Die moet je maar eens opzoeken. In Jazz Rules heb ik intussen al zo'n honderd Belgische jazzmuzikanten geïnterviewd. Ik ben altijd nieuwsgierig naar hun verhaal. Ok, er is de muziek, maar ook, hoe komt iemand tot zo'n muziek? Als presentator kun je dat zelf vertellen of je kunt de makers aan het woord laten. Dat is wat wij doen."

Wat waren voor jou de opvallendste Belgische jazzalbums van 2017?

"Dat is moeilijk te zeggen, want er zijn er zoveel (lacht). Persoonlijk vind ik 'Fengling' van Rawfishboys heel mooi. Dat is bijna sacrale muziek. Het album is opgenomen in een kerk en een kapel en je voelt dat. De manier waarop rietblazer Joachim Badenhorst en bassist Brice Soniano samenspelen... puur kippenvel. Maar uiteraard ook De Beren Gieren en Steiger maakten indruk op mij, naast nog zoveel anderen. Internationaal was ik dit jaar vooral verrast door de nieuwe EP van Kamasi Washington, door Binker And Moses, de bigband van bassist Christian McBride. En zeker niet te vergeten: het Craig Taborn Quartet!"

Hoe zie jij de jazz in België verder te evolueren?

"Ik denk dat dit wel goed zit, met al die creativiteit. Aan de ene kant merk je dat er steeds meer kwaliteit bijkomt en aan de andere kant merk je dat er een steeds groter publiek aandacht krijgt voor het genre. Programmatoren van festivals en concertorganisaties zetten de laatste jaren ook meer Belgen op hun affiche, veel meer dan dat vroeger het geval was. We hebben momenteel een echt luxeprobleem in België. En het mooie er aan is dat we spreken over België en niet over Vlaanderen en Wallonië, zoals dat hier al te vaak de gewoonte is (lacht)."

Klik hier om de Belgian Jazz Rules Top 25 te beluisteren.

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 29.12.17) - [print] - [naar boven]



Concert
Begeesterde hommage aan Albert Ayler

Mars Williams' An Ayler XMas, woensdag 20 december 2017, Zuiderpershuis, Antwerpen

Mars Williams houdt er in Chicago met Witches & Devils al enige jaren de gewoonte op na om hommages aan Albert Ayler in een kerstprogramma te gieten. Voor december 2017 plande hij een internationale kersttournee in, met andere, lokale muzikanten in elke stad die hij aandeed. Omdat het in Antwerpen bedoeld was als een benefiet voor de Oorstofconcerten had een talrijker opkomst niet misstaan, maar de blije gezichten maakten veel goed. Muzikaal werd het een festijn om traditionele kerstliederen als 'O Denneboom', 'Stille Nacht' of '12 Days Of Christmas' verenigd te horen met stukken van Albert Ayler en andere uitingen van free jazz.

Mars Williams is zelf een saxofonist die van verscheidene markten thuis is. Omdat hij jarenlang bij The Psychedelic Furs speelde en vaak met Billy Idol optrad, heeft een breed publiek hem gehoord zonder het te beseffen of te onthouden. In jazzmiddens is zijn naam verbonden met de improvisatiescene van Chicago en groepen als Vandermark 5 of Peter Brotzmann Tentet. Voor het kerstconcert in het Zuiderpershuis stelde hij in samenwerking met de organisatie van Sound In Motion een sextet samen. In de geplande jonge groep sprong euphoniumspeler Niels Van Heertum in het oog, die sinds een paar jaar stevig opmars maakt. De naam die bijna niemand iets zei, was die van pianist Jonas Cambien (die 10 jaar geleden naar Oslo trok om er een jaar te studeren en daar is blijven wonen). Uitgerekend hij zou de enige op het podium zijn die al eerder met Williams had samengespeeld. De groep wijzigde nog op het laatste moment omdat Van Heertum ziek had afgebeld. Enkele uren voor het concert belde drummer Warmenbol daarom naar Bart Maris met de vraag of hij de namiddag en avond nog vrij had.

Dat Maris niet aanwezig was bij de repetities de dag ervoor was wel te zien, maar niet te horen. De doorwinterde trompettist toonde zich de ideale versterking in de voorste rangen. Je zag hem nauwlettend de bladmuziek en Mars Williams in de gaten houden – en die gaf als een enthousiaste leider de richting aan. Door gezamenlijk in te zetten om de eerste krachtlijnen uit te tekenen, lieten de muzikanten direct een kleine schokgolf door de ruimte gaan. Van bij de eerste noten stuurden zij een drang naar sacraliteit à la Ayler de zaal in, de legendarische figuur die John Coltrane de vader had genoemd, Pharoah Sanders de zoon en zichzelf de heilige geest. Tijdens het vervolg kregen zijn vaak schetsmatige aanpak, zijn chaotische kant, zijn drang naar vernieuwing, maar ook zijn verwijzingen naar folk en marsmuziek een doorleefd eerbetoon. Naar de klank en gevoelsmatige manier van spelen van Ayler op sax verwees Williams zelf, die er eigen ideeën en speelgoedinstrumenten aan toevoegde, terwijl traditionele liedjes en materiaal van Ayler de revue passeerden. Overgangen kwamen er op zijn aangeven en daarbij wees hij aan wie de volgende passage speelde. Zo konden alle muzikanten zich tonen in solo's, begeleiding en sfeerschepping, zich smijten in collectieve uitbarstingen of in versnellend tempo toewerken naar een climax.

Mars Williams zorgde voor meer structuur in het geheel dan Albert Ayler dat wellicht ooit deed. Als de groep na een lange aaneenrijging van thema's en improvisaties een warm applaus in ontvangst had genomen, kondigde hij een volgend stuk niet zomaar aan als "another song from our repertoire". Als je erbij was en nadien de nieuwe cd 'An Ayler Xmas' beluisterde, kon je enkele structuren en een aantal blijkbaar wederkerende details herkennen. Met lokale muzikanten, een verschillende instrumentatie en de insteek dat composities van Ayler en uit het publieke domein naar free jazzterrein werden getrokken, kregen we natuurlijk een originele invulling - eentje met het enthousiasme en de ingevingen van het moment. Groots in melodieën en grillige bewegingen schitterden naast Williams toetsenist Jonas Cambien, gitarist Elko Blijweert, drummer Jakob Warmenbol, elk met een klein arsenaal aan extra's, trompettist Bart Maris, die met dempers zijn eigen effecten toevoegde, en de energieke Simon Beeckaert op contrabas. Zij maakten er een onvergetelijke, begeesterde avond van. Sound In Motion zij geprezen!

Concertfoto's: Geert Vandepoele

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Danny De Bock, 29.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd
Rawfishboys - 'Fengling' (W.E.R.F., 2017)

Opname: 18-21 juli 2016

De Belgische rietblazer Joachim Badenhorst, ook boven de rivieren een graaggeziene gast, bracht begin dit jaar een duoalbum uit met de Franse bassist Brice Soniano. Ze noemen zich de Rawfishboys. 'Fenging', dat in mooi en stemmig artwork tot ons komt, werd in juli 2016 opgenomen in de Brugse Blindekeskapel en de Sint-Godelieve Abdij, wat volgens de musici van grote invloed was op de composities.

Beide musici zijn geen onbekenden meer. Badenhorst heeft zijn eigen onvolprezen Carate Urio Orchestra, maakt tegenwoordig deel uit van Lama en duikt op de meest onverwachte plekken als gast op. Soniano kennen we onder andere van Ben Sluijs' 3/4 Peace en zijn samenwerkingen met Harmen Fraanje en Lionel Beuvens. Maar hier dus samen op een album met verstilde, zelfs enigszins spirituele composities. Badenhorst op klarinet en basklarinet en Soniano op bas, maar ook op orgel en harmonium.

Het begint allemaal met wat gerust mooi genoemd mag worden. Een lyrische, zuiver geblazen klarinetsolo, redelijk in het hoge register, beeldend zangerig begeleid door Soniano. 'Onze Lieve Vrouw Van Blindekes' heet het stuk. Je zou ervan gaan geloven. In het titelstuk produceert Soniano een golvend, repeterend ritme, waar Badenhorst een wat onbeholpen melodietje bij fluit. Het nummer krijgt daardoor iets gezelligs. Maar we horen hem toch liever op klarinet, bijvoorbeeld in 'Nek Aan Ek' (sic) met een heerlijke meedeinmelodie, terwijl Soniano op het harmonium het ritme verzorgt. Laatstgenoemd instrument horen we natuurlijk vooral in 'Harmonium', een kort, maar bijna spiritueel stuk van Soniano's hand.

En dan is er het intense 'Angel Song'. Badenhorst klinkt hier hemels op zijn basklarinet. Met lange, verstilde lijnen schept hij de sfeer, die versterkt wordt door Soniano's repeterende basspel. Bijzonder is ook het repetitieve patroon dat Badenhorst blaast in 'Yama' en dat eveneens iets transcendents in zich heeft en het enigszins mystieke 'Starliner' met die donkere golvende toon, veroorzaakt door basklarinet en contrabas. Afgesloten wordt er met 'Broen', waarin we Soniano horen op het orgel, ongetwijfeld opgenomen in de abdij.

'Fengling' is een bijzonder album geworden van twee musici die excelleren in het neerzetten van sfeer. Eigenlijk prachtige muziek voor deze regenachtige, sombere maanden. Lekker voor in die luie stoel bij de kachel.

Klik hier om te luisteren naar de titeltrack van dit album, 'Fengling'.

Labels:

(Ben Taffijn, 27.12.17) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Roswell Rudd


Roswell Rudd, de man die de hele geschiedenis van de jazztrombone speelde, van Kid Ory tot free en verder, overleed op 21 december 2017. Vier jaar had hij tegen kanker geknokt; hij werd 82.

Roswell Hopkins Rudd jr. werd in Sharon, CT geboren in een muzikaal gezin: beide ouders waren amateurmuzikanten. Op school kreeg hij hoorn- en zangles en als middelbare scholier maakte hij zijn eerste plaatopnamen met een dixielandbandje, Eli's Chosen Six. Zijn grote idool was Tricky Sam Nanton van de Ellington-band. Midden jaren vijftig werkte hij met de goden van de New Yorkse classic jazz scene: Edmond Hall, Eddie Condon, Wild Bill Davison.

Via Herbie Nichols en Steve Lacy, die destijds eveneens actief waren in de traditionele jazz, kwam Rudd in de jaren zestig in de free jazz terecht. Sommigen zullen zich zijn feestelijke optreden met saxofonist Archie Shepp in de Rotterdamse Doelen herinneren, in 1967. De trombonist moest evenwel vaststellen dat gunstige kritieken en DownBeat-prijzen geen belegd brood garandeerden en nam tal van buitenmuzikale klussen aan om het hoofd boven water te houden. Maar ook werk als assistent van Alan Lomax en als muziekdocent.

In de jaren negentig begon Roswell Rudd weer traditionele jazz te spelen, naast zijn overige projecten. Zijn laatste album, 'Embrace', kwam in november uit.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Eddy Determeyer, 26.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd
François Bourassa Quartet - 'Number 9' (Effendi, 2017)


Dit is een album waarop intuïtie en structuur met elkaar in conclaaf gaan. Soms in een en hetzelfde nummer. Zoals in het merkwaardige 'Frozen', dat een gewijde sfeer heeft, maar waarin de piano van baas François Bourassa ook speels op onderzoek uitgaat. Lennie Tristano is niet ver weg, constateren we. En de tenorsax van André Leroux speelt leentjebuur bij de free blazers van het eerste uur. De compositie (al het materiaal komt uit de pen van Bourassa) heeft een soort suitevorm en dat geldt voor meer stukken op deze schijf. Vaak is er sprake van gecompartimenteerde structuren die elk op zich specifieke uitstralingen afwisselen.

'Carla Und Karlheinz' is een nerveuze zoektocht naar, ja, naar wat? Naar de eventuele verwantschap tussen Bley en Stockhausen? Lijkt me nogal een klus. Hier springt de fluit van Leroux rond als een kip die net door heeft gekregen wat het doel is van het pakhuis waarin ze is gehuisvest.

Over Bley gesproken: in '5 And Less' kun je met wat goede wil echo's horen van de eveneens uit Montreal afkomstige pianist en componist Paul Bley en diens zangerige, op lange lijnen gebaseerde idioom. De lyrische uitweidingen van Bourassa sluiten daar in ieder geval mooi op aan.

Een goed voorbeeld van de vrijheid die de structuren van de leider bieden is 'Lostage'. De vergezichten en inzichten wisselen elkaar in snelle opeenvolging af. '11 Beignes' begint pointillistisch, het heeft een dodecafonisch karakter, maar krijgt in de loop van de 6'21" een wat minder abstracte behandeling. Van mij had het ook '111 Beignes' mogen heten.

Afgezien van het wat plichtmatige 'Past Ich' is dit improvisatiemuziek vol beweging en afwisseling, maar met een overwegend cerebrale insteek.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Eddy Determeyer, 23.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd's
Andrew Cyrille Quartet - 'The Declaration Of Musical Independence' (ECM, 2016)

Opname: juli 2014
Trio 3 - 'Visiting Texture' (Intakt, 2017)
Opname: 21-22 juli 2016

Collega Danny De Bock stond in deze blog onlangs uitgebreid stil bij het overlijden van drummer Sunny Murray. In dit stuk maakt hij gewag van de ommezwaai waar slagwerkers als Murray in de jaren zestig voor zorgden: drummen is meer dan het ritme aangeven. Het is een terechte opmerking als het gaat om het spel van Murray. Maar hij was natuurlijk niet de enige. Een andere icoon die deze verandering mede vormgaf is Andrew Cyrille.

Vrij recent bracht hij twee albums uit, een met een kwartet en een met een trio, waarin we die vernieuwende stijl van drummen kunnen beluisteren. Het album van het Andrew Cyrille Quartet, dat naast de drummer bestaat uit gitarist Bill Frisell, pianist Richard Teitelbaum en bassist Ben Street, heeft de zeer toepasselijke titel 'The Declaration Of Musical Independence'. De composities op dit album zijn van de hand van deze musici op één na, het openingsnummer. 'Coltrane Time' is van John Coltrane. Het is een curiositeit, dit nummer. De saxofonist zelf nam het nooit op en Cyrille kwam het op het spoor dankzij Rashied Ali, de drummer waar Coltrane de laatste jaren van zijn leven mee werkte. Cyrille begint solo op de snaredrum en de bekkens, ritmisch. Hij verhaalt over het stuk: "It comes from the period when Coltrane was very much in the zone of Indian music, and the piece is basically about this longform meter." Welnu, dat is duidelijk te horen. Verder horen we hier Frisell in een van zijn meest felle bijdragen in tijden.

In 'Kaddish' [check: Music], een stuk van Frisell, herkennen we de gitarist zoals we hem de laatste jaren vaker horen. Verstild, met veel gevoel voor nuance, louter ondersteund door een zeer bescheiden Street en een paar roffels van Cyrille op de achtergrond. In 'Sanctuary' horen we Cyrille op de wijze die hem beroemd maakte. Er is ritme, maar dan op die onafhankelijke, vrijmoedige wijze zoals de titel van het album weergeeft. De vier leden van het kwartet tasten hier elkaar af, cirkelen om elkaar heen, zijn samen op zoek naar het perfecte geluid. Hetzelfde geldt voor 'Dazzling (Perchordially Yours)', het langste nummer op het album. Hier weet het kwartet mede dankzij Teitelbaums bijdrage op synthesizer een filmische sfeer neer te zetten, waarin Cyrille ruim baan krijgt om zijn percussie in te zetten als een geheel op zichzelf staande klankwereld. Dit speelse, onnadrukkelijke, maar tegelijkertijd zeer sfeervolle komen we in meer stukken tegen. Het zit in Frisells 'Begin' en in het groepsstuk 'Manfred' en kenmerkt in wezen dit album.

Trio 3 maakte twintig jaar geleden zijn debuut met 'Live In Willisau', het vermaarde Zwitserse jazzfestival. Sindsdien zijn bassist Reggie Workman, saxofonist Oliver Lake en drummer Andrew Cyrille een trio, al brachten ze de laatste jaren vooral albums uit met diverse gastpianisten. Nu is er echter eindelijk weer een trio-album: 'Visiting Texture'. "Nothing wrong with a quartet," zo stelt Lake, "but we all enjoy playing in an very open setting. I guess it's because that's the way we've worked for so many years."

De heren zijn inmiddels op leeftijd, Workman werd afgelopen juni 80, maar daar is op dit album weinig van te merken. In de composities, op een na van de hand van de leden van dit trio, is die 'open setting' in alles hoor- en voelbaar. In 'Bonu' staat Lake's expressieve geluid centraal, terwijl we op de achtergrond Workman en Cyrille horen in die cryptische vorm van ritmiek waar we hierboven reeds over spraken. 'Composite' is een nog beter voorbeeld van het type drummen waar Cyrille zijn faam aan dankt, iets wat overigens ook voor het basspel van Workman geldt. Alle drie de leden van het trio spelen hier een eigen, onafhankelijke rol, brengen hun eigen typische kleur in. Van een ritmesectie is geen sprake.

'Epic Man' valt met name op door de ingetogen solo van Workman, die hier met behulp van zijn strijkstok zijn bas prachtig laat zingen, en de solo van Lake, hier op sopraansax. Daardoorheen beweegt Cyrille zich, de gaten opvullend met zijn stuwende spel. De cover op dit album is van Ornette Coleman. Cyrille nam eerder, in 1980, 'A Girl Named Rainbow' op. Lake speelt hier een grote rol met een intense, fragiele solo op tenorsax. Cyrille en Workman horen we op de achtergrond, minimale accenten aanbrengend. Tot slot speelt het trio het titelstuk 'Visiting Texture', een lang uitgesponnen ode aan de stijl van muziek maken waar Cyrille voor staat.

Klik hier om twee tracks van dit album te beluisteren: 'Bumper' en 'Bonu'.

Labels:

(Ben Taffijn, 22.12.17) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #142


In de voorlaatste aflevering van 2017 hoor je nog nieuwe muziek van Pierre De Surgères. Zijn album 'ZED' is zopas uit, met naast De Surgères op piano Felix Zurstrassen op bas en Teun Verbruggen op drums.

Daarnaast aandacht voor enkele internationale straffe jazzalbums van 2017 en uiteraard ook een vooruitblik naar de Belgian Jazz Rules Top 25, die op zondag 24 december van 13.00 tot 16.00 uur te horen zal zijn op Urgent FM.

Verder is er nieuwe muziek van Binker And Moses, Brian Blade & The Fellowship Band, Zara McFarlane en Shabaka Hutchings, Mark Guiliana Jazz Quartet, Kamasi Washington en Avishai Cohen.

Klik hier om Jazz Rules #142 te beluisteren.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 22.12.17) - [print] - [naar boven]



Concert
Broeders en zusjes

Eemsmond Big Band o.l.v. Hennie Maring, donderdag 14 december 2017, Huize De Beurs, Groningen

De Eemsmond Big Band bestaat veertig jaar. Dat wil zeggen: officieel. Want een jaar eerder, op 30 oktober 1976, maakte de embryonale versie van het orkest haar debuut tijdens de opening van Cultureel Centrum De Molenberg in Delfzijl. Hoe dan ook, een opmerkelijk feit: de meeste amateur-bigbands leggen eerder het loodje.

Opmerkelijker nog is het gegeven dat drie van de initiatiefnemers - trompettist Peter van den Berg, eerste altist Gerrit Jonker en drummer Klaas Kreuijer - nog altijd van de partij zijn. En dan moet u vooral niet denken dat die ouwe knarren er maar een beetje voor de sier bijhangen. Want zo'n Jonker heeft een geluid waarmee je door het gewapendste beton boort. Zijn feature was donderdag 'Isfahan' uit de 'Far East Suite' van Billy Strayhorn en Duke Ellington. Meer Otto Hardwick nog dan Johnny Hodges, als u het mij vraagt. Kreuijer mept de band net zo makkelijk door Count Basies 'One O’Clock Jump' als door 'Surprise/Garden Party' van Mezzoforte, dat onlangs aan het repertoire werd toegevoegd.

Die 'One O’Clock Jump' ligt al sinds mensenheugenis op de lessenaars, net als 'Frenesi' en inmiddels ook Chuck Mangione's 'Feels So Good'. Nieuw waren de nummers met de jonge vocaliste Njairatoe Sopacua, die een beste strot heeft en soul in haar dondertje. In Joe Zawinuls 'Birdland' kreeg haar stem orkestrale kwaliteiten. Naast de vaste vocaliste Agnes Rozeboom (of was het toch stiekem haar dochter: de echte Rozeboom moet inmiddels een eind in de veertig zijn), naast Agnes Rozeboom dus telde ik nog twee andere zangeressen, plus drie heren uit het orkest die eveneens een keel kwamen opzetten. Agnes vormde samen met Suzan Paas en Erna Moraques een trio waarvan de harmony zó close was dat je kon denken met echte zusjes van doen te hebben. De bandbreedte reikte van de zusjes Andrews tot die van Pointer. En hun timbre raakte in 'Moonglow' zowat het uitspansel. Er werd gezongen in het Engels, Frans, Spaans en Portugees, want ze spreken hun talen daar in het Noorden.

Het orkest zelf, dat elke week repeteert, is in de loop der jaren natuurlijk een soort vriendenclub geworden. Ook bijna echte broertjes, dus. De heren (en dame Anita de Vries, die de trompet en de fluit hanteert) spelen door de bank genomen zuiver, maar met name het koper klonk minder gedifferentieerd dan de bedoeling zal zijn geweest. Wat meer dynamiek zou de ballads goed hebben gedaan: nu verdronken teveel nuances in de tsunami's die over ons heen spoelden. Terwijl je bijvoorbeeld in 'Frenesi' wel degelijk hoorde hoe de trompetten de harmonische grapjes in het arrangement tackelden.

De felle kleurenpracht van de EBB straalde je tegemoet in 'Spring Is Here' en voor een Billy May-arrangement ('Walkin’ My Baby Back Home') kunt u mij te allen tijde wakker schoppen. Maar generaliserend kun je dus zeggen dat de band in ritmisch opzicht sterker was dan qua balans en dynamiek. De enige remedie lijkt me dat de band regelmatig gaat optreden in het sfeervolle bovenzaaltje van Huize De Beurs, zodat de ruimte en het orkest in akoestisch opzicht aan elkaar kunnen wennen.

Concertfoto's: Chris Dagelet

Labels:

(Eddy Determeyer, 20.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd
Bambostic - 'DJ’s Nightmare' (JazzHausMusik, 2017)


Zou het een grap kunnen zijn, een ode aan Earl Bostic door Jan Klare en Co? Al bij het openingsnummer duikt die vraag op. 'Up There In Orbit' start verschroeiend, buitenaards... maar voor je het goed en wel beseft, zit je vingerknippend mee te wiegen op iets wat een leuke blues blijkt te zijn. Van dan af gaat het holderdebolder van passages die de altsax in al zijn glorie laten schitteren ('Moon Is Low') tot de gekende Bostic-licks ('DJ’s Nightmare').

Earl Bostic neemt een bijzondere plaats in de jazzgeschiedenis in. Hij was, als zeer bedreven jazzmuzikant, een van de eersten die cross-overmuziek maakten. Hij had instant succes met een aantal jukeboxhits, singeltjes die aan het format 'minder dan drie minuten' voldeden. Toen het grote publiek de jazz verliet, trachtte Bostic hen als een rattenvanger van Hamelen terug te halen, niet met bop, maar met rhythm & blues en dansmuziek, gebracht met de technische bravoure van een jazzmuzikant. Minder bekend bij het grotere publiek is de invloed die Bostic uitoefende op John Coltrane en Eric Dolphy.

Waar Earl Bostic een aantal clichés tot zijn handelsmerk maakte, bekijkt Jan Klare ze meer dan vijftig jaar later door een speelse bril. Alexander Morsey op bas en Michael Griener op drums vormen een fijne ritmesectie, maar de opvallendste rol in dit departement is weggelegd voor organist Kai Weiner die zijn orgel laat klinken zoals het in de jaren 50 en 60 net niet zou geklonken hebben.

Bambostic maakte met 'DJ’s Nightmare' een cd waarbij clichés welig om de hoek loeren, maar ook een eigen weg gaan, zodat ze plots fris en origineel klinken. Liefhebbers van Jan Klare en andere vrije vogels vragen zich vermoedelijk af hoe het komt dat die muziek van Bostic hen nu plots kan bekoren. En liefhebbers van Earl Bostic zullen blij zijn om al die leuke liedjes te horen, maar vragen zich ongetwijfeld ook af hoe het nu komt dat ze zo eigenaardig klinken. Misschien slaagt Bambostic wel waar Earl Bostic faalde: op twee paarden wedden en twee keer winnen.

Klik hier om twee nummers van dit album te beluisteren: 'Mambostic' en 'Up In Orbit'.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Iwein Van Malderen, 20.12.17) - [print] - [naar boven]



Concert
It's the groove, stupid!

Christoph Irniger Pilgrim, woensdag 6 december 2017, Paradox, Tilburg

Als u aan Zwitserland denkt, dan denkt u wellicht aan bergen, horloges, het bankgeheim en de kaasfondue. Maar hoogstwaarschijnlijk niet aan jazz. Zouden de Zwitsers dat ook van Nederland denken? Het zou zo maar kunnen. In beide gevallen is het overigens onterecht. Dat wij hier die Zwitserse muzikanten niet kennen, betekent niet dat ze er niet zijn. Christoph Irniger mag hier dan geen grote naam zijn - wellicht dat dat verklaart waarom Paradox niet bepaald vol zat - goede jazz maken kan hij als geen ander. Zeker met zijn kwintet Pilgrim weet deze tenorsaxofonist meer dan te overtuigen. Dat deed hij overigens al eerder met 'Italian Circus Story' en het recente, hier ook besproken 'Big Wheel Live'. Beide albums verschenen bij Intakt, het internationaal opererende Zwitserse label.

Kenmerkend voor die muziek van Pilgrim is de groove, die tevens opvallend vaak een hoog bluesgehalte heeft. En dan doelen we niet zozeer op het technische aspect van deze muzikale stroming, maar veel meer op het gevoel waarmee de muziek wordt gebracht. Met bassist Raffaele Bossard en drummer Michi Stulz heeft Irniger overigens een ritmesectie die er zichtbaar van geniet om die groove tot in detail uit te spelen.

In opener 'Falling' wordt direct duidelijk met wat voor type blazer we hier van doen hebben. Irniger is geen man van het grote gebaar. Geen "kijk mij hier nu eens staan"-type. Nee, hij is de man van de nuance, van de fragiliteit. Opvallend relaxed, althans voor ons zichtbaar, rijgt hij zijn noten aan elkaar, de stilte niet schuwend. Zijn muzikale verhalen komen langzaam tot stand, hij neemt de tijd om zijn melodieën te ontvouwen. Bijzonder is ook het geluid van pianist Stefan Aeby, die op regelmatige basis zijn sound elektronisch vervormd, en gitarist Dave Gisler, die eveneens muzikale uitdagingen niet uit de weg gaat. Hun spel valt op in 'Back In The Game'. Met name Aeby in het ingetogen notentapijt dat hij hier met veel gevoel legt. Samen met Stulz' ingehouden drumspel en Irnigers delicate spel levert het een prachtig contemplatief moment op. Tot ook hier de groove het overneemt, waabij Gisler een belangrijke rol speelt, een groove ook waar Aeby heerlijk mee speelt met zijn melodieuze loopjes. In 'Mondays' houden we die blues, maar neemt de intensiteit verder toe, met name vanwege Gislers enerverende gitaarsolo en het al even intense spel van Irniger.

Na de pauze staan er twee nieuwe stukken op het programma die in februari 2019 op album zullen verschijnen, overigens in dezelfde maand dat het kwintet bij Jazzcase in Neerpelt acte de présence zal geven. De twee stukken, '1888' en 'Inside' kenmerken zich vooral door de experimentele pianoklank van Aeby, een klank die hij creëert middels een batterij elektronicakastjes. Interessant aan 'Inside' is het raadselachtige begin dat zich kenmerkt door de meest wonderlijke geluiden in navolging van Aeby's onorthodoxe pianoklanken. Maar zo enigmatisch en vreemdsoortig als het stuk begint, zo ritmisch en melodisch eindigt het, wederom met zo'n stuwend krachtige groove.
Na de ballad 'Ending At The District' met prachtig repetitief pianospel eindigt het kwintet in stijl met 'Acid'. Lees: uptempo met een andere variant op de slepende, verslavende groove die het handelsmerk van Pilgrim genoemd kan worden. Een groove waarin jazz, blues en rock op prachtige wijze samenkomen. We kunnen er weer even tegen.

Foto's: Cedric Craps

Labels:

(Ben Taffijn, 18.12.17) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #141


Eindejaar betekent lijstjestijd! Dit jaar zendt Jazz Rules een top 25 uit van jouw favoriete Belgische jazzalbums van 2017. Op 24 december hoor je de volledige top 25 tussen 13.00 en 16.00 uur via Urgent FM.

Jazz selector Dick D'Alaise van Ness Radio geeft je al een voorsmaakje. Hij selecteerde voor Jazz Rules zijn favoriete Belgische jazzplaatjes van 2017 en komt er ook een woordje uitleg over geven in de studio bij Dirk Roels.

Nieuwe muziek is er van Aka Moon. Het trio van saxofonist Fabrizio Cassol, bassist Michel Hatzigeorgiou en drummer Stéphane Galland bestaat 25 jaar en dat vieren ze onder meer met een gloednieuw album. Binnenkort verschijnt 'Now' bij Outhere Music en in deze uitzending hoor je er al een paar nummers van.

Klik hier om Jazz Rules #141 te beluisteren.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 18.12.17) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Sunny Murray


Wie al eens naar vrije muziek luistert, is niet meer verbaasd als de drummer soms helemaal niet bezig is met de maat te slaan. Toen Sunny Murray daar begin jaren 1960 mee begon, was dat gewaagd en baanbrekend. Met zijn neiging om de muziek mede in te kleuren met een klankenspel op drums dat niet de tel bijhield, stapte hij uit de typische rol van de drummer. Het duurde even vooraleer hij om zijn vernieuwende aanpak naar waarde werd geschat, maar uiteindelijk zou hij uitgroeien tot een van de invloedrijkste drummers van de free jazz.

De eerste muzikant met wie dat een match opleverde, was pianist Cecil Taylor. Met deze meester van de vrije improvisatie kon Murray de textuur van zijn drumkit inzetten zoals hij die bij de flow van de muziek vond passen. Een bijzonder document uit de korte periode waarin zij samen optrokken is 'Nefertiti, The Beautiful One Has Come', een dubbel-lp opgenomen in Kopenhagen in 1962, waar zij met Jimmy Lyons speelden. Zijn unieke combineren van drums en cymbalen oversteeg de gangbare rol van percussie. Terwijl zij samen tourden, kwamen zij Albert Ayler tegen en dat betekende een volgende doorslaggevend moment voor Murray. Belangrijke getuige van de samenwerking met Ayler is de klassieker 'Spiritual Unity' uit 1964, een hemelse trio-plaat met Gary Peacock op bas.

Meer aandacht ging eerst nog naar de namen van Cecil Taylor en Albert Ayler, maar de invloed van Sunny Murray groeide. Hij begon ook platen onder eigen naam op te nemen en het magazine DownBeat zag een rijzende ster. Rijk zou hij er niet van worden. Hij verhuisde in 1968 naar Frankrijk en speelde met bekende en minder bekende namen als Archie Shepp, Don Cherry, Byard Lancaster, Jacques Coursil en Malachi Favors. In de jaren zeventig keerde hij terug naar de VS en had hij het even gehad met de muziek. Nadat hij toch weer Europa verkoos, kreeg hij de smaak opnieuw te pakken en trad hij tot op hoge leeftijd nog op. In 2008 verscheen een film die de legendarische drummer portretteerde onder de titel 'Sunny’s Time Now', zoals zijn eerste plaat onder eigen naam in 1965. Zijn overlijden op 7 december jongstleden, op 81-jarige leeftijd, is een trieste aanleiding om te snuisteren in zijn muzikale erfenis en deze krachtige figuur te (her)ontdekken.

Foto's: Cees van de Ven

Labels:

(Danny De Bock, 17.12.17) - [print] - [naar boven]



Concert
Piano in het kwadraat

Eve Risser & Kaja Draksler, zaterdag 9 december 2017, De Bijloke, Gent

Het Belgisch pianokwartet van Fred Van Hove, het duo Von Schlippenbach-Takase of Heleen Van Haegenborg-Christian Mendoza: groepen met enkel piano zijn een zeldzaamheid. Zeldzaam is ook hun muzikale impact.

Twee Steinways stonden uitnodigend tegen elkaar geschoven in de fantastische akoestische ruimte die het Kraakhuis van De Bijloke is. Eve Risser en Kaja Draksler hebben een voldoende orkestrale kijk om te weten hoe een duo met twee piano's functioneert. Risser nam met haar White Dessert Orchestra in grotere bezetting op, Kaja Draksel deed dit met haar octet. In dit duo werden de twee piano's hun orkest. Ze bouwden samen een eigen universum, waarbij hun identiteit niet verloren ging in het geheel. Bovendien hadden beiden hun instrument elk anders geprepareerd, met schroeven, bouten, bellen, ijzen ballen, magneten en materialen die normaal niet in de klankkast van een piano terug te vinden zijn.

Het repertoire bestond uit composities en improvisaties die elkaar voedden. De wisselwerking tussen de ruimte, de technische kwaliteiten en mogelijkheden van de piano's, de muzikale bagage van de muzikanten en het materiaal in de klankkast zorgden voor een unieke ervaring, waarbij beide dames vrij baan hadden om te experimenteren. Maar dan wel volgens een goed plan, met ruimte voor valkuilen, verrassende wendingen en rustpunten van een innemende intensiteit.

Beluistering achteraf van hun recent opgenomen cd op Clean Feed maakte duidelijk hoe uitgelijnd de compositorische kern is waarop ze bouwen. Met 'Walking Batterie Woman' van Carla Bley stond trouwens een nummer op het programma van iemand die boeiende zaken binnen weet te smokkelen in ogenschijnlijk achteloze melodietjes...

Risser was de componiste van het merendeel van de stukken. Voor het laatste nummer, eentje van Draksler, werden de piano's iets verder uit elkaar gezet en de snarenmanipulaties beperkt. 'Dusk, Mystery, Memory, Community' was een gepaste afsluiter van een reis door de wondere klank- en muziekwereld die Risser en Draksler uit de 176 toetsen met bijhorende snaren van de twee Steinways toverden. Na het concert gaven beiden ook ongedwongen uitleg aan het publiek, dat spontaan rond de piano's verzamelde om te kijken wat er nu precies in die klankkast lag. In plaats van het mysterie te ontsluieren werd de appreciatie voor hun aanpak nog groter. Eve Risser en Kaja Draksler vormen een duo van formaat.

Concertfoto's: Geert Vandepoele

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Iwein Van Malderen, 15.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Spinifex - 'Amphibian Ardour' (TryTone, 2017)

Opname: juni 2016

Spinifex is nog altijd een van de meest verrassende bands in het Nederlandse jazzlandschap. In 2015 vierde het zijn tienjarig bestaan met een volumineuze 5-cd-box, bestaande uit een cd met de muziek van het speciaal voor dit jubileum gecreëerde SpinifeX MaXimus, een nieuwe cd van het Spinifex-kwintet, 'Veiled' geheten, een Spinifex live-cd met hoogtepunten uit die tien jaar en de heruitgaven van 'Triodia' en 'Hipsters Gone Ballistic'. Het werd een dierbaar bezit maar inmiddels is er het deze zomer tijdens een Portugese tournee opgenomen 'Amphibian Ardour', waarop het kwintet met de komst van saxofonist John Dikeman een sextet is geworden en trompettist Bart Maris Gijs Levelt heeft vervangen.

Gebleven zijn de tomeloze energie, de verslavende ritmes, de clowneske wendingen en de mix van alle mogelijke muzikale stijlen tot... ja, tot wat eigenlijk? Hoe noem je dit? Willem Breuker zou zeggen 'Mensenmuziek'. En de vergelijking met Breuker kan deze muziek zeker doorstaan. Net als met die van Frank Zappa, ook zo iemand die zich niets aantrok van muzikale grenzen. 'Bohemians Gone Extragalactic' gaat dat ook direct knotsgek van start en vindt zijn hoogtepunt in een van die extragalactische solo's van gitarist Jasper Stadhouders, waarin hij de grenzen van het betamelijke volledig overschrijdt. Je hoort hem ervan genieten! En dan is er Dikeman met zijn gekmakende oeverloze dynamiek, terwijl op de achtergrond Philipp Moser zijn drumstel ranselt. En dan zijn we nog maar bij het eerste nummer! In 'Dhamal Qalandar Shabaz' verkent het sextet een totaal andere muzikale wereld, worden we gekatapulteerd richting Centraal-Azië en de wiegende ritmes die zo kenmerkend zijn voor deze streken, maar dan wel be-Spinifexed. Heerlijk hier die drie blazers, Maris, Dikeman en Tobias Klein unisono in de ritmische figuurtjes tot op een gigantische manier de pleuris uitbreekt.

En dan die ode aan het dagelijkse leven, 'Things That Occur'. Maris in een breekbare, krassende solo en dan ineens samen met Klein op altsax, alsof die trompet stereo klinkt. En dat alles terwijl op de achtergrond Stadhouders de boel zit te verstoren. Via het uptempo 'Losing One Object A Day' en het op de muziek van de Balkan gebaseerde 'Revathi Tillani' belanden we, althans in eerste instantie, met 'Doppio Nudo Dal Niente' voor het eerst in wat rustiger vaarwater. Dit stuk heeft wel wat van circusmuziek met zijn doldwaze muzikale capriolen. De rust duurt echter niet lang, in 'Pegasus' dendert de trein al weer op volle snelheid en denderen wij vrolijk mee. Ritmisch is ook het titelstuk, 'Amphibain Ardour', maar dan wel op zeer aparte wijze. Het is Maris die hier de show steelt in een prettig gestoorde solo, terwijl de rest van de band ons een bijna sputterend, unisono gespeelde groove presenteert. Met 'Zikr' bevinden we ons dan ineens weer in Centraal-Azië. Het aanstekelijke ritme zet ons warempel aan het dansen en Klein overtuigt hier met een zwierige solo, fakirs in herinnering roepend. En dan mogen ze in 'Icarus' nog één keer los gaan, ook hier in een overtuigende mengelmoes van jazz en diverse vormen van wereldmuziek.

Bemachtig dus snel uw kopie van dit stormachtige album, voordat ze straks allemaal weg zijn. Het zou zo maar kunnen!

Klik hier om dit album te beluisteren.

In de Jazztube hierboven Spinifex live in Pardubice, Tjechië op 23 september 2016.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 15.12.17) - [print] - [naar boven]



Concert
Van Bing Crosby en cowboys

Rinus Groeneveld, Bert van Erk & Steve Altenberg, woensdag 6 december 2017, Brouwerij Martinus, Groningen

Toen 'White Christmas' voorbijkwam dacht ik, hé, wat grappig, de tweede Bing Crosby-hit. Want we hadden 'I’m An Old Cowhand' toen al gehad. Dus toen vervolgens ook 'Don’t Fence Me In' werd ingezet, had ik moeite in toeval te geloven. Het toeval wil dat ik me de laatste tijd een beetje in G.I. Jive, een verzoekplatenprogramma voor de Amerikaanse militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog heb verdiept. Opvallend was dat Crosby in dat dagelijkse, uiterst populaire programma een eigen 'department' had. Op dat moment domineerde hij al twee decennia de lichte muziek. Maar als de Old Groaner rond de komende kerst onverhoopt een trending topic wordt is dat niet mijn schuld, hoor.

Het andere toeval wil dat saxofonist Rinus Groeneveld zich de laatste tijd een beetje in cowboymuziek heeft verdiept. Vandaar dus de cowhand en zijn fence. De avond werd geopend met 'On The Trail' en daarmee zaten we gelijk op het goede spoor. De interactie tussen bassist Bert van Erk en drummer Steve Altenberg was verbluffend - zoals altijd, had ik bijna geschreven - maar de samenwerking lijkt steeds hechter te worden. Ik denk dan ook dat er bij hun geboorte een betreurenswaardige verwisseling heeft plaatsgevonden en Bertje en Stevie eigenlijk een eeneiige tweeling zijn.

Afgezien daarvan viel ook direct de luie, aartsluie timing van Groeneveld op. De ritmesectie reageerde daar zoals het hoort stoïcijns op. Van Erk sprintte er zelfs een paar keer baldadig vandoor, maar het eind van het liedje was toch dat het eind van het liedje een stuk langzamer was dan het begin.

In de meeste nummers werd lekker kort en compact gesoleerd, zodat ze zó de jukebox in hadden gekund. Die sound van Rinus - ja, ik denk dat hij als kleine jongen wegens ruimtegebrek in huize Groeneveld in een hooikist heeft moeten oefenen. Anders lukt het je nooit, zo'n dofglanzend, om niet te zeggen hondsgoor geluid. In 'Thembi' speelde hij ook sopraansax en daar gold mutatis mutandis hetzelfde voor. Het laag gonsde van de boventonen.

Altenberg, die in Amsterdam regelmatig met Groeneveld werkt, maakte de blits met zijn melodische speeltrant. Ook in zijn solo's: hij weet te allen tijde exact waar hij zit. Van Erk maakte zijn reputatie als de Ray Brown van het Noorden helemaal waar. In 'I’m An Old Cowhand (From The Rio Grande)' was dat wel zo toepasselijk, gezien het goede voorbeeld van Sonny Rollins met Brown en Shelly Manne. Dat gold ook voor 'Wagon Wheels', waar een gezonde portie 'Shortnin’ Bread' doorheen was gekruimeld. De contrabas soleerde zich hier naar het absolute nulpunt, waar zich, zoals we weten, vreemde verschijnselen kunnen voordoen. Hé, heeft iemand al eens op de overeenkomst tussen 'Wagon Wheels' en het 'Largo' van Antonin Dvoraks 'Uit De Nieuwe Wereld' gewezen?

Ook vermeldenswaard: een stuk of zeven verschillende buigingen, in strakke geïmproviseerde choreografieën.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels:

(Eddy Determeyer, 13.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd
Akmee - 'Neptun' (Nakame, 2017)

Opname: juni 2016

U hoorde nooit eerder van Akmee. Althans dat nemen wij aan. Dit Noorse kwartet heeft namelijk pas net zijn eerste album gelanceerd onder de naam 'Neptun' en speelde slechts een handvol concerten in Scandinavië en Duitsland. De titel van dit debuutalbum verwijst zowel naar de Romeinse god van de zee als naar de planeet die het verst van de zon verwijderd is. Akmee ziet in beide een overeenkomst. Noch de zee, noch het heelal zijn écht te kennen. Bovendien werd over de zeegod Neptunus gezegd dat hij invloed had op ons onbewuste en onze emoties, eveneens een gebied dat zich slecht laat kennen.

Akmee, in 2013 gevormd door drummer Andreas Wildhagen, die we kennen van Paal Nilssen-Love Large Unit en de bij ons vrij onbekende pianist Kjetil Jerve, laat op 'Neptun' horen dat de jazz van de late Coltrane, voor Akmee een duidelijke inspiratiebron, nog altijd springlevend is. Samen met bassist Erlend Albertsen en trompettist Erik Kimestand Pedersen borduren deze nog jonge musici op dit album vrolijk door op de ooit ingeslagen weg. Van regelrecht kopieergedrag is daarbij geen sprake, maar super vernieuwend is het evenmin. Pedersens stijl is in 'Summoning' verhalend, met lange melodieuze, ingetogen lijnen. Daartussen eist pianist Jerve de aandacht op met contrasterende klankkleuren en zorgt de ritmesectie voor wat krachtigere intermezzo's. En in 'Dance Of The Maniae' is het vooral Jerve die de aandacht opeist met zijn creatieve, duidelijk in de traditie van Coltrane wortelende pianospel. Maar ook Pedersen laat zich in dit wat stevigere nummer niet onbetuigd.

In 'Wavelengths' kiest het kwartet weer het meer ingetogen pad. Op dit nummer is de betekenis, zoals hierboven geschetst, van de albumtitel 'Neptun' nog het meest van toepassing. Wildhagen creëert hier een spannende sfeer met zijn bescheiden, maar sterk aanwezige ritme, terwijl Jerve regelmatig verrast met een krachtig notencluster en Pedersen een bescheiden melodie blaast. 'Tides In Space' is het meest melodieuze stuk, met zijn bijna romantische piano-bas-duet. Maar het is wel een heel mooi en meeslepend stuk. Het is tevens het slot van dit album, dat iets meer dan een half uur in beslag neemt en daarmee - zeker voor een cd - redelijk aan de korte kant is. Wat niet wegneemt dat de echte jazzliefhebber dit half uur goed besteedt.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 13.12.17) - [print] - [naar boven]



Evenement / Concert / Jazzradio
Onorthodox, vurig en melodisch

Uitreiking Buma Boy Edgarprijs aan Martin Fondse, woensdag 6 december 2017, Bimhuis, Amsterdam

Een totaal afgeladen Bimhuis was getuige van de uitreiking van de Buma Boy Edgar Prijs aan Martin Fondse door Wim Vos, slagwerker en artistiek coördinator van het Nationaal Jeugd Orkest.

Fondse is vooral een componist, arrangeur en pianist die niet schroomt om naast jazzelementen ook invloeden van hedendaagse klassieke muziek en popmuziek in zijn composities toe te voegen. Hij geldt al sinds lang tot de meest bekende en gelouterde prominenten in de hedendaags gecomponeerde en geïmproviseerde muziekscene.

Op deze feestavond werden zowel voor als na de pauze Fondse's composities en arrangementen door het Martin Fondse Orchestra - in de 'Jubilation Edition' - uitgevoerd. De bezetting van deze bijna bigband bestaat uit een ritmesectie (piano, bas, drums), twee cellisten, twee koperblazers, twee rietblazers, twee zangeressen en een harpiste. Een typische bezetting, waarvoor door Fondse aparte en bijzondere arrangementen zijn geschreven. Zijn composities zijn evenals de bezetting nogal onorthodox en onderhevig aan filmische elementen: vurig, emotioneel, melodisch en sentimenteel. Is er in de regel in de grotere mainstream jazzformaties alle ruimte voor solisten, hier is de soloruimte spaarzaam. Van die spaarzame ruimte werd dan ook door cellist Jörg Brinkmann, saxofonist Mete Erker en trompettist Erik Vloeimans gretig, geïnspireerd en enthousiast gebruikgemaakt. Een extra pluim verdient de ritmetandem - bassist Eric van der Westen en drummer Dirk-Peter Kölsch - die een stevige, swingende en soms funky basis vormde voor de melodische, swingende en energieke muziek van Martin Fondse.

Laatstgenoemde beschikt niet alleen over muzikale kwaliteiten; ook verbaal deed hij van zich spreken. Zijn aankondigingen waren zeer humorvol en getuigden van een bijzondere kennis van de Nederlandse taal, die niet onderdeed voor de verhalende en poëtische bijdragen van Kees van Kooten.

Na de pauze werd het orkest aangevuld met de Braziliaanse singer-songwriter Lenine, een niet al te representatief podiumfiguur, die wel beschikte over een aangenaam donker stemgeluid. Gepaard gaand met een sterk funky spelende ritmesectie werd dit tweede concertdeel een nogal poppy concert. Een groot deel van het publiek, klaarblijkelijk erg gecharmeerd van de Braziliaanse zanger, wist het zeer te appreciëren.

Het muzikale hoogtepunt was de zeer verfijnde trompetsolo van Eric Vloeimans in een trio-uitvoering met zanger Lenine en pianist Fondse in een melancholisch gezongen en gespeelde (waarschijnlijk, ik versta geen Portugees) lovesong.

Klik hier voor foto's van de uitreiking en de concerten door Cees van de Ven.

Deze avond is terug te luisteren via Bimhuis Radio:

Labels: , ,

(Jacques Los, 11.12.17) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
25 jaar Stranger Than Paranoia


In 1993 vond de allereerste editie van Stranger Than Paranoia (STP) plaats in het Tilburgse Paradox. Het festival staat bekend als kleinschalig maar spraakmakend, met een programma dat de grenzen tussen jazz, klassiek en avant-garde weet te vervagen. Dit jaar is het festival toe aan de 25ste editie en dat wordt van 23 t/m 29 december gevierd met een gevarieerd programma. In het jubileumjaar gaat het festival behalve twee avonden in Paradox ook weer naar Amsterdam en Nijmegen. Als toegift is er een feestelijke editie in de concertzaal van Theaters Tilburg op 28 december met onder andere het Metropole Orkest & Jameszoo.

De opening van het festival vindt op zaterdag 23 december traditiegetrouw plaats in Paradox, met optredens van organisator/saxofonist Paul van Kemenade in duo's en trio's met onder anderen Markku Ounaskari uit Finland. De tweede set is voor het Italiaanse kwartet Tolga During's OttoMani. De avond wordt afgesloten met de 19-koppige bigband hbJAZZo (Het Brabants Jazz Orkest) onder leiding van Jeroen Doomernik.

Op woensdag 27 december is er in Paradox een programma met enkel Engelse gerelateerde artiesten. Het Elliot Galvin Trio is de nieuwe ster aan het Engelse firmament met hun eigenzinnige muziek. Ook is er speciaal voor deze avond een mystery guest ingevlogen. Als afsluiter van deze 'Exit Brexit'-avond is er een optreden van het kwintet Fellow Creatures, het geesteskind van de in London wonende Deense bassist Jasper Høiby.

Op donderdag 28 december is er de jubileumavond in Theaters Tilburg. Samen met het Metropole Orkest gaat de jonge producer Jameszoo de uitdaging aan om zijn onbevangen computerjazz te vertalen naar een akoestische setting. Met als extra solisten geluidskunstenaar-samplekoning Binkbeats, toetsenist Niels Broos en powersaxofonist John Dikeman. Verder op het programma: het Vlaamse SCHNTZL, Han Bennink in duo met de Engelse komiek/musicus Earl Okin, het Jungsu Choi Tiny Orkester, een 12-koppig orkest uit Zuid-Korea, en het Paul van Kemenade 'classic' Quintet, dat 15 jaar op kerstavond de opening van STP verzorgde. In bijna originele bezetting met Jeroen van Vliet, Eric van der Westen, Pieter Bast en Louk Boudesteijn.

Ook dit jaar doet STP Nijmegen aan, op zondag 24 december in Brebl. Met Van Kemenade in verschillende duo's en trio's uit binnen- en buitenland en het duo Morris Kliphuis-Jorrit Westerhof. En als feestelijke afsluiter de band van fluitist Ronald Snijders.

De afsluitende avond van Stranger than Paranoia vindt plaats op vrijdag 29 december in Amsterdam. In het Bimhuis zijn er die avond optredens van het Elliot Galvin Trio en het Jungsu Choi Tiny Orkester.

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 11.12.17) - [print] - [naar boven]



Concert
Groots en vindingrijk in het moment

750+, zaterdag 2 december 2017, Lokerse Jazzklub, Lokeren

Aan de ongewone naam en samenstelling van het kwartet hing een heel verhaal vast. Het oorspronkelijke idee was dat Bart Maris deze avond met de fijne saxofonist Michael Moore in Lokeren zou spreken, maar die kon niet. Vandaar dat Maris dacht aan een andere fijne saxofonist, Jan Klare en diens kwartet 1000, waar de trompettist in meespeelt. De datum bleek niet te passen voor bassist Wilbert de Joode, dus zou het voor een keer 750 worden. Toen verhuisde drummer Michael Vatcher wegens omstandigheden (terug) naar Amerika en werd het uitkijken naar een andere drummer. De keuze viel op de jonge Dominik Mahnig en toen kwam Wilbert nog toch vrij. Aldus kwam 750+ naar de Lokerse Jazzklub en dat bleek goed voor twee gevarieerde sets die vrijheid en vertier vrolijk combineerden met ernst en structuur.

Het gelegenheidskwartet speelde uit verschillende albums en periodes van 1000, met vooral een flinke greep uit hun laatste cd, plus enkele improvisaties. Voor het oudere werk plukte de groep een paar keer uit de cd 'Unplayable', om te beginnen met 'Last Call In A Bebop Bar With A Dolphy/ Booker Little Cover Band Playing, Heard From The Toilet'. Met zin voor fel gebekt maar sierlijk blaaswerk kwamen zo dwarsfluit en trompet op de voorgrond, gesteund door swingende bas en drums. Van spits en vinnig westers boppish ging het naar traag en oosters met een oude hymne van China, een eerste nationaal volkslied uit de cd die in het voorjaar uitkwam. Daarop speelde Klare met een warme sound op altsax en Maris op bugel. Een gevleugelde improvisatie volgde, snel en op het scherp van de snede. Dat repeteren met de jonge drummer Mahnig pas op het laatste moment gebeurde, was nauwelijks te merken. Dat gold ook in de composities waar de vier muzikanten daarna mee dolden en hun talenten in botvierden. Zij toonden zich groots en vindingrijk in het moment. Met een grote zin voor variatie inspireerden De Joode en Mahnig, die gaandeweg meer percussieve elementen bovenhaalden, elkaar tot nieuwe vondsten, terwijl zij de blazers begeleidden die elkaar aanvulden in en rond de verschillende thema's. Voor de pauze schaarden zij het publiek nog met een grote amusementswaarde achter volksliederen van Niue, het ene met stemmen die de Almachtige God vereerden, het andere zonder woorden, als achter een compacte fanfare die lustig een oorworm speelde.

De tweede set werd aangevangen met een improvisatie in traag tempo, die uitmondde in iets wat kon doorgaan voor een Fantasie voor een stel ganzen op wandel. Toen waren twee Cambodiaanse hymnes aan de beurt. Eén snel en happy, hoewel de aan de Khmer en internationale conflicten onderworpen inwoners van dat land zeker niet altijd zo gelukkig waren. Met het trage stuk daarna werd meer de ernst aangedaan van volksliederen, die de nationale trots en de saamhorigheid willen aanwakkeren. 'Bacharach' was dan weer goed om de zinnen te verzetten, eerst wild swingend en voluptueus, met een heel plastisch en fysiek uitpakkende contrabassist. Die leidde trekkend aan de snaren en met slagen op de klankkast een tussenstuk in van heel vrije improvisatie, dat dan weer lenig overging naar soepel, melodieus samenspel van de groep - een heerlijk vertoon van verbondenheid. Om de tweede set te besluiten namen de vier muzikanten een hoge vlucht op 'Kurtag', waarop ze te keer gingen als 1000 bezige bijen die geleidelijk op volle snelheid kwamen. Een toegift was niet meer dan logisch en die benutte het kwartet om zich nog even van hun fijnbesnaarde kant te tonen. De timing zat goed tot op het laatste moment.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Danny De Bock, 10.12.17) - [print] - [naar boven]



Cd
Nate Wooley - 'Battle Pieces II' (Relative Pitch, 2017)

Opname: 27 januari 2016

In 2014 kreeg de Amerikaanse trompettist Nate Wooley van Anthony Braxton's Tri-Centric Foundation de opdracht voor 'Battle Pieces'. Wooley formeerde een kwartet, bestaande uit pianiste Sylvie Courvoisier, saxofoniste Ingrid Laubrock, vibrafonist Matt Moran en hemzelf. Zij namen vier stukken op in de Braxton- stijl, die in 2015 verschenen onder de titel 'Battle Pieces'. Wat zoveel wil zeggen als een vorm van geleide improvisatie.

Sindsdien is Wooley bezig geweest met dit gegeven en inmiddels ligt 'Battle Pieces II' er, opgenomen in de Keulse jazzclub LOFT aan het einde van een tournee waarin het kwartet kon experimenteren met Wooley's wijze van werken. Want die is allesbehalve gangbaar. In ieder 'Battle Piece', genummerd van 4 t/m 7, staan een of twee solisten centraal. Die soleren volledig vrij. De overige drie leden kiezen op datzelfde moment uit een corpus van 75 kleine composities van de hand van Wooley, bestaande uit melodisch materiaal, tekstinstructies, grafische scores, dingen die ze willen spelen. Met natuurlijk als grote uitdaging dat het moet passen binnen het geheel. Dat is de Battle.

Het procedé pakt in de praktijk verrassend goed uit en levert vier zeer bijzondere, onverwacht coherente stukken op. In 'Battle Pieces 4' is het Wooley zelf die het spits afbijt en schittert met dat kenmerkende gruizige, sputterende geluid. Het is een over het algemeen ingetogen stuk. In 'Battle Pieces 5' is Laubrock de soliste van dienst. Ze overtuigt met een prachtige, enigmatische solo, waarin ze de grenzen van haar tenorsax opzoekt, overlopend in een prachtig duet op het scherpst van de snede met Courvoisier. Die twee instrumenten, tenorsax en piano, vullen elkaar hier groots aan.

Dan is het veld voor Wooley, in een zeer bijzondere solo waarin hij harmonische lijnen combineert met experimentele geluiden, geschreeuw en gesproken woord - en dat alles door zijn trompet. In 'Batlle Piece 6' is een grote rol weggelegd voor het duo Courvoisier-Moran in een fragiele combi, waarin Courvoisier met name de binnenkant van de piano benut. Matt Moran staat centraal in de laatste 'Battle Piece'. Prachtig hoe hij hier het geluid van zijn vibrafoon golvend laat resoneren door de ruimte, terwijl de overige musici met minimale middelen deze stroom aanvullen. Tot slot horen we hier als soliste Laubrock nog, helemaal in haar eentje, krijsend, sputterend en soms ineens onverwacht melodieus.

'Battle Pieces II' is al met al een zeer bijzonder album geworden. Een proeve van een bijzonder concept dat het absoluut verdient om verder uitgebouwd te worden. Die 75 composities - het zullen er ongetwijfeld nog meer worden - bieden in ieder geval meer dan genoeg materiaal voor nog een dozijn van dit soort cd's. Graag!

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 9.12.17) - [print] - [naar boven]



Evenement
Strandhotel Jazzdagen 2017


"Het Strandhotel dateert van na de oorlog, maar het interieur straalt een tijdloze sfeer uit. Vele jaren van nicotinegenot resulteerden in een teerbruine waas op muren en plafond. Aan de zeekant hangen posters van vooroorlogse lijndiensten, met de Doppelschrauben-Schnellpostdampfer 'Kaiser Wilhelm II', die fier de woelige baren doorklieft in het midden. Boven de faux-open haard hangt het gewei van de laatste waddeneilandeneland die in 1873 werd afgeschoten. Ook de glas-in-loodramen en de van koperen buizen voorziene glazen klapdeuren dragen bij aan de sfeer van nostalgie en geborgenheid."

Het Strandhotel in Formerum-Noord op Terschelling organiseerde in het weekend van 24 tot 26 november de Strandhotel Jazzdagen. Contrabassist Bert van Erk is de muzikaal organisator van dit minifestival. Eddy Determeyer, met wie Van Erk het duo Bass & Poetry vormt, was vrij letterlijk van de partij en zag een twaalftal muzikanten beuken tegen de elementen in.

Klik hier om het verslag te lezen.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 9.12.17) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.