Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Artikel
Op zoek naar Irma Thomas


"De mensen die naar Algiers willen, aan de overkant van de Mississippi, worden getrakteerd op staaltjes sublieme kwartetzang, zoals je dat in New Orleans nog zelden hoort. Of ze misschien weten waar Irma Thomas morgen zingt, informeer ik bij de oudste vocaliste wanneer we de veerboot oplopen. Van muzikanten had ik begrepen dat die in een baptistenkerk aan South Claiborne Avenue te horen zou zijn. Maar ja, die gasten dachten ook al dat ik drumgoeroe Jim Chapin was – een vergissing die ik wel vaker meemaak. Nee, van een optreden door Irma Thomas weet mevrouw niets: zij en haar vriendinnen komen uit Birmingham, Alabama. Welkom in New Orleans."

Eddy Determeyer maakte andermaal een muzikale reis naar New Orleans. Hij zag een aantal concerten tijdens het French Quarter Festival en sprak er onder meer met auteur/archivaris Lynn Abbott over de verschrompelende impact van gospelmuziek in New Orleans.

Klik hier om het artikel te lezen.

Lees ook dit artikel over New Orleans: 'Achter de brassbands aan'.

Labels:

(Maarten van de Ven, 30.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Verslavende hallucinerende drones

Joshua Abrams Natural Information Society, woensdag 15 juni 2016, Het Bos, Antwerpen

Joshua Abrams Natural Information Society is een bijzonder collectief dat musiceert op het snijvlak van jazz, wereldmuziek en folk. In april 2015 waren zij te gast bij een Oorstof-programma. Nu dus in Het Bos een hernieuwde kennismaking met dit kwartet. Kenmerkend voor het geluid is het afwijkende instrumentarium, dat naast een drumstel bestaat uit guimbri, harmonium, autoharp en een uitgebreid scala aan gongs. Niet bepaald een voor de hand liggende keuze, maar wel eentje die een bijzonder geluid garandeert, waardoor dit kwartet in staat is om de brug tussen de diverse stijlen te slaan.

Met dit aanbod kun je zeer subtiele klanken produceren, zo blijkt aan het begin van het concert. Het klinkt als geritsel in het bos. Dan weerklinken een aantal slagen op de gong en activeert Lisa Alvarado het harmonium, een donkere drone producerend, die uitloopt in een intense melodie, waarbij slagwerker Mikel Avery op ritmische wijze de gong bedient. Aansluitend horen we Abrams op de guimbri. Deze driesnarige basluit uit West-Afrika produceert een laag, sonoor en wat monotoon geluid, dat prima kleurt bij de 'zeurende' klank van het harmonium en het geluid van Ben Boye's autoharp - een instrument dat lijkt op een citer en dat met name in de Amerikaanse folk wordt gebruikt.

We zijn inmiddels op volle sterkte en het verslavende, hallucinerende ritme mag nog lang aanhouden. En dat gebeurt ook. Veranderingen genoeg, maar dan op het niveau van de klankkleur en steeds miniem; de cadans blijft. In één lange set speelt het kwartet een vijftal nummers, die geleidelijk in elkaar overlopen en waarin zo nu en dan het verslavende ritme onderbroken wordt door gekruide dissonanten, als om te zorgen dat de luisteraars bij de les blijven.

In 'The Ladder' hanteert Abrams voor de verandering de klarinet. Het broze spel vormt een boeiende combinatie met de monotone drone van het harmonium en het delicate slagwerk van Avery. Tot Abrams ook hier overstapt op de guimbri en de autoharp zorgt voor sferische accenten. Het nummer dat zo ontstaat heeft wel iets weg van een blues, zoals we die ook kennen van de Touaregs. De toegift 'By Way Of Odessa' klinkt het meest ingetogen en eindigt zoals het concert begon, met het geluid van gongs in alle denkbare klankkleuren. De cirkel is rond.

Klik hier voor foto's van dit concert door Hans van der Linden.

Labels:

(Ben Taffijn, 29.6.16) - [print] - [naar boven]



Nieuws / Artikel
Buma Boy Edgarprijs 2016 voor Wilbert de Joode

Wilbert de Joode krijgt dit jaar de Buma Boy Edgarprijs, zo is vrijdag 24 juni tijdens InJazz in LantarenVenster, Rotterdam bekendgemaakt. De uitreiking van de prijs zal plaatsvinden tijdens een concert op 7 december in het Bimhuis waarvoor De Joode volledig de vrije hand heeft. Aangezien ondergetekende dit jaar plaats mocht nemen in de jury van de prijs en van meet af aan vond dat De Joode de prijs nu, eindelijk, eens moest krijgen, wil ik hier graag toelichten waarom dat 'moest'!

In 'Northern Sun, Southern Moon' schetst Mike Heffley de opkomst van de free jazz in Europa in navolging van de ontwikkelingen in de Amerikaanse jazz halverwege jaren zestig. In dit boek citeert hij Kevin Whitehead over de unieke positie van de Nederlandse stijl in die beweging: "There are a number of traits peculiar to Dutch improvised music, not all of them on this list: an ability to abstract from the music of American jazz masters; an impulse toward theater, role play, humor and ironic distance from one' own creations; killer chops that make all the horsing possible, the virtuosity that assures any fuck-up is delibarate; a certain clunkiness Louis Andriessen calls "lousy Dutch wooden-shoe timing." (New Dutch Swing - 1998).

Heffley voegt hier nog een interessant element aan toe. De Nederlandse vrije improvisatie is veel minder dan bijvoorbeeld de Duitse of de Scandinavische gericht op ritme. Leggen we nu het spel van Wilbert de Joode naast bovenstaande beschrijvingen, dan zien we genoeg overeenkomsten om deze ook op hem van toepassing te verklaren. En ondanks dat De Joode niet bij de eerste lichting pioniers zat - Mengelberg, Breuker en Bennink - behoort hij wel tot een grotere groep die het estafettestokje overnam en in de laatste dertig jaar het gezicht van de geïmproviseerde Nederlandse muziek bepaalde. Dat hij dat op een zeer onopvallende manier doet en dat hij dat 'bepalen' zelf graag mag relativeren, doet aan deze stelling niets af. Dat gegeven op zich is al genoeg reden hem deze prijs toe te kennen.

Maar er is meer. De Buma Boy Edgarprijs is namelijk niet alleen een oeuvreprijs waarmee een musicus beloond wordt die veel betekend heeft. Het is ook een prijs die vooruitkijkt. Het kwam in onze gesprekken uitgebreid aan bod en ook hierin gooit De Joode hoge ogen. Hij mag dan geboren zijn in 1955 en dus geen twintiger meer zijn, optrekken met jonge musici doet hij maar al te graag. Daar staat geenszins een man die zich te goed voelt om aan jongeren de vrije improvisatie over te dragen. Integendeel, het zal verklaren waarom jongeren zo graag met hem samenwerken (bijvoorbeeld in het trio Govaert-De Joode-Stadhouders) en waarom hij op dit moment een van de drijvende krachten is in de springlevende improvisatiescene in Amsterdam Noord met Café De Ruimte als kloppend hart.

En dan is daar nog zijn spel. Volgens Wilbert hoeven we daar niet lang bij stil te staan. Zoals hij zelf zegt in het eerder opgenomen filmpje, want hij is op dit moment op vakantie in IJsland, is dat heel gewoon; hij kan niets anders. En dat klopt wellicht. De Joode is autodidact en dus een natuurwonder. Want zijn spel is wel degelijk bijzonder. Als geen ander weet hij de meest subtiele, breekbare klanken uit zijn bijzondere bas - een klein model gebouwd door John Lott in 1840 - te halen. De Joode hanteert daarbij, zoals een musicus uit de impro-scene betaamt, een grote diversiteit aan technieken. Natuurlijk gebruikt hij zijn strijkstok, doch regelmatig op onorthodoxe wijze. Hij mag daarnaast graag met zijn vingers werken. Het tactiele in combinatie met zijn ene oor dicht bij de snaren geeft hem de mogelijkheid iedere nuance te zoeken en zo een totaal eigen geluid te creëren.

Dus ja, die Buma Boy Edgarprijs. Welverdiend, Wilbert. En zie het vooral als een aanmoediging, zodat we nog enkele decennia van je spel mogen genieten.

Kijk hier naar de reactie van Wilbert de Joode op de toekenning van de prijs, in een interview met Vera Vingerhoeds.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 26.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Christian Lillinger - 'Grund' (Pirouet, 2015)

Opname: 5-6 oktober 2014

Hyperkineet Christian Lillinger is een monsterdrummer. Het komt er soms enkel op aan om de overdaad aan ideeën te temperen of een richting te geven en dat is waarom hij als sideman soms meer indruk maakt dan met zijn eigen projecten.

Nochtans is het zevenkoppige Grund een droomproject, een organisme waarin naar eigen zeggen geen plaats is voor compromis. Lillinger kan binnen die band uithalen met dat eigenzinnige, vol details ADHD-spel. Hij schiet soms in een gewelddadige kramp om vervolgens enkel een paar metronoom strakke hihat-tikjes te laten horen. Iets later explodeert hij op onwezenlijke momenten, laat hij complexe constructies in elkaar storten.

Op de derde plaat van Grund, die ook die titel meekrijgt, brengt hij alle composities aan, die nu eens veel ruimte laten voor improvisatie en dan weer compleet uitgeschreven zijn, zoals 'Flux', dat beïnvloed is door de Fluxusbeweging, maar qua eigenzinnigheid haast verwant lijkt aan de wereld van Henry Threadgill.

Elders is het een komen en gaan van ongedurige uitvallen, haakse wendingen, abrupte tempowissels, grootstedelijke drukte en gerotzooi met maatsoorten, al zijn het de ingetogen herinneringen aan zijn overleden schoonouders ('Für Gerd', 'Für Beate') die het meest nazinderen.

Deze recensie verscheen ook in Jazzmozaïek.

Labels:

(Guy Peters, 24.6.16) - [print] - [naar boven]



Festival
Swingin' Groningen 2016


"Deze editie kampte met ernstig geldgebrek. In andere jaren was Gasterra de gulle oom; anno 2016 hebben de gasheren wel andere trillingen aan de hoofden dan jazzmuziek voor het volk. Veel studenten ergo, veel bandjes die met jazz niet zoveel te maken hebben en slechts één headliner, gitarist Anton Goudsmit. Anton kun je overal parachuteren."

Van donderdag 16 tot en met zaterdag 18 juni bezocht Eddy Determeyer in de binnenstad van Groningen de 22ste editie van het festival Swingin' Groningen. Hij zag optredens van The Houdini's & Anton Goudsmit, Goudsmit/Voogd/Altenberg, Groningen Student Big Band, Bombay Connection, James & Black, Lucio Tasca-Aleksandar Skoric en concerten in het kader van de Northern European Jazz Talent Contest.

Klik hier om zijn festivalverslag te lezen.

Foto: Zoltan Acs

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 23.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd / Concert
Warped Dreamer - 'Lomahongva' (RAT, 2016)

Opname: 17 januari 2015
Warped Dreamer, dinsdag 7 juni 2016, De Singer, Rijkevorsel

Warped Dreamer, het initiatief van drummer Teun Verbruggen, kwam reeds eerder voorbij in deze kolommen. Concerten in januari (Paradox, Tilburg) en november 2015 (JazzCase, Neerpelt) werden hier besproken. Inmiddels ligt er echter een album 'Lomahongva', met opnames uit die tour van januari 2015, maar dan opgenomen in Het Bos (Antwerpen) en is het kwartet bezig met een korte tour, waarin naast De Singer ook LantarenVenster en het Bimhuis worden aangedaan.

Met 'Lomahongva' ligt er een uitstekende mogelijkheid om het unieke geluid van dit viertal zelf te ondergaan. En het woord 'ondergaan' is hier perfect op zijn plaats. Zowel het album als het concert in De Singer geven volop ruimte aan wat dit kwartet uniek maakt. Het neerzetten van sfeerbeelden. Abstracte sfeerbeelden. De vergelijking met abstracte schilderkunst dringt zich op. Soms zijn het schilderijen in zachte, in elkaar overvloeiende tinten, bijna meditatief. Vooral als trompettist Arve Henriksen met zijn ietwat ijle, licht echoënde trompetgeluid op de proppen komt, regelmatig vergezeld door Stian Westerhus, die zijn gitaar met een strijkstok bespeelt en deze bijna als een viool laat klinken. Op zulke momenten zijn de noordelijke roots van deze beide heren duidelijk hoorbaar, zoals in 'Kenda'.

Op andere momenten zien de schilderijen er echter heel anders uit, is het meer of er hele emmers verf op het doek zijn gesmeten en overheerst een bonte kakofonie van klankkleuren. Heftig, overstuurd en intens. Vooral live levert dat mooie momenten op. Henriksen die in De Singer staat te wiegen achter zijn elektronica, Westerhus die als een bezetene zijn gitaar geselt, Verbruggen die armen tekortkomt en tot slot Jozef Dumoulin die zorgt voor een diep indringend laag of voor futuristische merkwaardigheden, onverstoorbaar gezeten achter zijn Fender Rhodes en knoppenkastjes.

Om dat eigen geluid te creëren shoppen de heren ongegeneerd in de supermarkt van muziekstijlen. Ambient, experimentele elektronica, rock, jazz, folk, Afrikaanse en Aziatische muziek, noise, werkelijk alles komt voorbij. Samengesmolten tot een broeierig en sferisch geheel met - dat moet ook worden opgemerkt - duistere en soms macaber destructieve trekjes. En ondanks dat ritme en melodie meestal niet tot de primaire doelstelling behoren, zijn er uitzonderingen. Momenten waarop het viertal onverwacht in de groove kan schieten, vaak onder leiding van een strak drummende Verbruggen of, zoals in de afsluiter van het album 'Tehya', met een enthousiast rappende Henriksen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 22.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
So far, so good!

Michiel Stekelenburg Quintet, vrijdag 10 juni 2016, Paradox, Tilburg

Het Michiel Stekelenburg Quintet vormt het sluitstuk van een gevarieerd en spannend jazzseizoen in Paradox. Terwijl een glorieus nieuw programma, met onder andere het Jaco Bro Trio, Nils Petter Molvaer, Kurt Rosenwinkel en Paolo Fresu zijn schaduw al vooruitwerpt.

Michiel Stekelenburg is van oorsprong een rockgitarist en maakte ooit deel uit van de Nederlandstalige band Vals Licht. Stekelenburg heeft ogenschijnlijk veel persoonlijkheidskenmerken die een prachtige basis vormen voor een muzikale loopbaan. Een moderne, enthousiaste podiumuitstraling, gekoppeld aan gepaste bescheidenheid. Daaraan kan worden toegevoegd dat Stekelenburg beschikt over lef en bravoure. Dit komt tot uiting op zijn zeer recent verschenen tweede album 'Layers', waarin de gitarist alle composities voor zijn rekening neemt. Een grote stap in de richting van een onderscheidend kunstenaarschap. De bezetting van de band is ten opzichte van het vorige album 'Hypnos' onderhevig aan een aantal mutaties. Efraim Trujillo vervangt Tom Beek op saxen en Jeroen van Vliet is voor de cd-opname de pianist van dienst. Tijdens de cd-presentatie in een goedgevuld Paradox is Van Vliet vervangen door Franz von Chossy. Drummer Pascal Vermeer en bassist Guus Bakker vormen het stabiele ritmetandem.

'Layer' staat voor 'laag' of 'gelaagdheid' en heeft als zodanig diverse betekenissen. Het over elkaar leggen van meerdere klanken die dezelfde partij spelen, vormt de basis bij veel nummers van het Michiel Stekelenburg Quintet. Bij de melodieuze thema's verzorgen zowel Stekelenburg als Trujillo, afgewisseld door Von Chossy, (deels) samenvallende frases. Het kwintet speelt tijdens de tweesetter grotendeels materiaal van 'Layers', maar schuwt de composities van het vorige album 'Hypnos' allerminst.

In het overwegend hoogenergetisch optreden wisselen meer op jazz georiënteerde en door rock beïnvloede composities elkaar af. Vaak wordt weloverwogen en robuust de weg naar de muzikale apotheose ingezet. In een keurige balans tussen het melodieus en harmonieus gedachtengoed laten Stekelenburg en Trujillo veel lyrisch solowerk horen. Relatief vaak opzwepend en dichtgetimmerd. Bij vlagen blijkt het kwintet ook uit de voeten te kunnen met stemmingen zoals melancholie en suspense.

Afwijkend is vooral de stemming in 'Morning Song'. Hier staat de zwierige luchtigheid voorop, met opwaaiende zomerjurken in het verschiet. Dat de toegift 'Go With Sco' gezien het rafelige funky spel een gepast slotstuk is, doet niets af aan de conclusie dat er nog veel te winnen is in het spel en de composities van het kwintet. Hoewel verdienstelijk, kan een meer onderscheidend gitaargeluid de karakteristiek en de eigenzinnigheid nog verder verhogen. Variatie in het repertoire en meer licht en ruimte in de composities zullen ervoor zorgen dat deze nog meer aan kracht winnen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels:

(Louis Obbens, 21.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Perch Hen Brock & Rain - 'Live @ The Jazz Happening Tampere' (Relative Pitch, 2016)

Opname: 2 november 2014

Perch Hen Brock & Rain is het kwartet van twee overbekende improvisatoren uit onze contreien, Ab Baars (perch is het Engelse woord voor baars) en Ig Henneman en twee gelijkgestemden woonachtig aan de andere kant van de grote plas, Ingrid Laubrock en Tom Rainey. Met 'Live @ The Jazz Happening Tampere' zijn nu opnames uit november 2014 op schijf gezet.

In de opener 'Perch' zorgt Baars voor opgewekt en levendig klarinetspel, terwijl Laubrock op de achtergrond driftig haar noten in het rond strooit, aangedreven door ritmische slagen van Rainey. Henneman zorgt intussen, middels het strijken van repeterende noten op haar altviool, voor de nodige vurige spanning. Indrukwekkend zijn de flamboyante solo's van Baars en Laubrock verderop in het nummer, elkaar bijna aftroevend met kleuren.

'Hen' heeft iets sprookjesachtig. Rondom het percussiespel van Rainey ontvouwt zich een subtiele, boeiende klankwereld en dat Baars hier de shakuhachi hanteert, met zijn ijle, breekbare klank, draagt daar beslist aan bij. Maar ook de andere musici creëren hier buitenissige en onwezenlijke klanken.

We gaan het rijtje verder af en 'Brock' start met uitzinnige dialoog tussen Laubrock en Baars. Een levendig gesprek ontvouwt zich tussen tenor- en sopraansax. Dat het een geanimeerd en leuk gesprek is, kan ons geenszins ontgaan. Tot Rainey het wel genoeg vindt en zich erin mengt met vurig slagwerk en hiermee de twee stemmen als het ware trechtert richting een zinderend samenspel. Dan valt het geheel betrekkelijk stil, horen we Rainey hier en daar nog wat klappen uitdelen, maar horen we vooral Henneman in lange, vloeiende, wel wat dramatisch te noemen lijnen. Lijnen die langzaam van kleur verschieten, van helder naar duister, van fel naar ingetogen en weer terug. Muziek die wel past bij een jazzfestival in Finland in de maand november.

Om het kwartet vol te maken is daar 'Rain'. Weer horen we Henneman, nu in een speelse, vibrerende solo. Als de rest van het gezelschap aansluit, ontstaat er een springerig geheel aan klanken, waarbij de musici, als ware het een circus, als acrobaten over elkaar heen tuimelen. Rainey fungeert hier als de circusmeester die met zijn roffels de spanning telkenmale weer weet op te voeren.

De toegift 'Tampere' klinkt als een veelkleurige klanknevel, waarbij de enige dissonant gevormd wordt door Rainey's in hoog tempo voortgebrachte tikjes. Het vormt een dominant contrast, die de rust tenietdoet. Het houdt de spanning erin.

Live in Finland, maar ook live in Nederland, want op zondag 10 juli speelt dit kwartet op het North Sea Jazz Festival!

Labels:

(Ben Taffijn, 19.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Wolfert Brederode Trio probeert licht in een fles te vangen

zondag 29 mei 2016, TivoliVredenburg, Utrecht

'Black Ice' heet zijn pas verschenen album, wederom op ECM. Een titel die meteen een verhaal suggereert. Pianist Wolfert Brederode vertelt graag, niet feitelijk of lineair, maar associatief en intuïtief, zonder einde of begin. De muziek moet voldoende ruimte en transparantie in zich bergen, zodat medemuzikanten en luisteraars er hun eigen invulling en wending aan kunnen geven.

Brederode speelt en denkt in melodieschetsen, waarmee een landschap wordt gecomponeerd waarin gedwaald kan worden. Meanderende raga's die soms in een versnelling schieten om vervolgens weer te vertragen in bespiegelende intermezzo's. Het roept beelden op van introspectieve zoektochten door onbestemde gebieden. Daarbij gaat het niet om individuele techniek of inbreng, maar juist om het samenvloeien tot een stroom van bewustzijn, die zich in muziek uit. Afwisselend zorgt een van de musici voor een melodisch of ritmisch leidmotief en rijgt daarmee het associatieve samenspel samen.

Bassist Gulli Gudmundsson speelt ingetogen markante partijen, waarmee hij soms het voortouw neemt en dan weer het geheel van oevers voorziet. De Noor Per Oddvar Johansen gebruikt zijn slagwerk voor texturen en voorziet al schrapend, schurend, vegend en wiegend de stukken van een eigen cadans.

Poëtisch en impressionistisch, met veel aandacht voor detail, is de benaderingswerkwijze van deze drie-eenheid. Hun spel klinkt als een verlangen naar wat-zou-kunnen-zijn en onderzoekenderwijs wordt daar de richting voor gezocht, waarbij het zoeken belangrijker blijkt dan het vinden.

Het spel komt voort uit grensgebieden, zoals het moment van schemering als dagdieren gaan rusten en nachtdieren nog wakker moeten worden. Dat pauzemoment van de dag dat zich als serene en een betoverende stilte laat klinken. Die overgangsperiode die fijnmazige mijmeringen oproept met ingevingen die tot hemelse proporties kunnen uitwaaieren, maar zich ook kunnen beperken tot de terloopse schoonheid van het alledaagse.

Illustratief is de blik van Brederode als hij opkijkt nadat hij diep gebogen in trance over de toetsen zat, alsof hij in zijn spel wilde verdwijnen. Soms is daar die verdwaasde blik, verwonderd over dat het moment van betovering alweer ontsnapt is. De andere keer kijkt hij met priemende blik zoekend om zich heen waar dat moment nu blijft. Het is die ongrijpbaarheid die fascineert. Het licht in een fles willen vangen. Dat gegeven, die intentie, die verlokking is het verhaal van deze middag. En je weet hoe het gaat met verhalen met een open einde. Je weet het even niet meer en laat je graag nog even zwijgzaam meedeinen op dat waar je deel van uit mocht maken.

Foto's: Cees van de Ven

Labels:

(Kees Schreuders, 17.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Noah Preminger – 'Dark Was The Night, Cold Was The Ground' (eigen beheer, 2016)

Opname: 9-10 december 2015

De eerste track, 'Dark Was The Night, Cold Was The Ground', is echt spookachtig. Wanneer je eerst het origineel van zanger en gitarist Willie Johnson draait (kleine kunst met YouTube) en direct daarna wat tenorsaxofonist Noah Preminger ervan heeft gemaakt – de slide van Johnson glijdt naadloos door in het saxofoongeluid, 86 jaar jonger. Ook 'Black Snake Moan' blijft dicht bij het – nog oudere – origineel van Blind Lemon Jefferson. Het kwartet van de New Yorkse saxofonist had zonder problemen de begeleidingsband van Charley Patton kunnen zijn geweest, wanneer die zijn gitaar onverhoopt was vergeten ('Spoonful Blues'). Ook in 'Trouble In Mind' klinkt het respect van de jonge jazzmuzikanten voor de oude bluesmeesters duidelijk door. Hier hoor je hoe krachtig Premingers hoge register is – bijna alsof hij alt of sopraan speelt. Doch in de duistere krochten van het laag voelt hij zich eveneens als een vis in het water. Een vette, beweeglijke vis, mogen we wel vaststellen.

De bewondering voor de bluesknakkers is op elke track overduidelijk. "Die hadden alle eigenschappen die ik ook in mijn spel wil: eerlijkheid, het vertellen van een verhaal en een dwingend gevoel van noodzaak om mijn boodschap over te brengen," aldus de 29-jarige blazer. Dat neemt niet weg dat de muzikanten soms ook heel eigenwijze paden in kunnen slaan. 'I’m In The Heavenly Way' van Booker T. White krijgt een 1960 souljazz-groove die uitmondt in een vrije saxofoonsolo. 'Ornette On Tenor', is je eerste associatie – maar Coleman cum suis speelden een stuk nerveuzer dan het Noah Preminger Quartet. (En trompettist Jason Palmer blaast veel minder gefragmenteerd dan Don Cherry. Hij heeft ook betere chops.) Maar die baspartij van Kim Cass verraadt de opzet: toch een impliciete groet aan Ornette Coleman en diens 'Una Muy Bonita'.

Het thema van 'Hard Times Killin’ Floor Blues' van Skip James is aanleiding voor een wilde rit, waarbij de muzikanten speels achter elkaar aanzitten en elkaar uitdagen. 'Love In Vain' van bluesgod Robert Johnson wordt dan weer compleet uit elkaar geprutst en met gluton zo goed en zo kwaad als dat kan opnieuw geassembleerd.

Ik merk wel eens dat jonge jazzmuzikanten tegenwoordig geen zin (energie? moed?) meer hebben om zich in de jazz- en bluescanon te verdiepen. Te lang geleden allemaal, niet meer relevant, ja zeg, het is geen 2015 meer! Ik begrijp daar helemaal niets van. Als je bovenop het grootste magazijn met voortreffelijke wielen zit, waarom moeten die dan allemaal opnieuw worden uitgevonden? Noah Preminger heeft er negen gloedoude exemplaren uitgerold, maar er liggen er nog een miljoen te wachten.

Klik hier voor een YouTube-teaser voor dit album.

Labels:

(Eddy Determeyer, 16.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Meester en gezellen zorgen voor (ingetogen) vuurwerk

Gratkowski-Landfermann-Zoubek-Mahnig, maandag 6 juni 2016, PlusEtage, Baarle-Nassau

Meesterrietblazer Frank Gratkowski formeerde enige maanden geleden een nieuw kwartet, samen met drie jonge Keulse musici, pianist Philip Zoubek, bassist Robert Landfermann en drummer Dominik Mahnig. Voor diegenen die de Duitse improvisatie een beetje volgen, zijn dit al geruime tijd geen onbekende namen meer, maar in onze contreien zijn ze een stuk minder bekend. Dat geldt niet voor Gratkowski, die regelmatig de degens kruist met de crème de la crème van de Nederlandse improvisatiewereld.

Nu dus wel in Nederland, in de PlusEtage. Na een eerste concert eerder dit jaar in De Loft in Keulen kwam de uitnodiging van een jazzliefhebber en mecenas om ook in Nederland te komen spelen, na contact met de PlusEtage was de deal snel rond en werd de datum geprikt.

Nou beste mecenas, u heeft er een goede neus voor. Het begint allemaal rustig en ingetogen. We horen in Gratkowski's spel op de basklarinet de wind en de meeuwen, we horen stemmige pianoakkoorden en dito basspel en Mahnig beroert subtiel zijn drumset. En dan slaat de hectiek toe. Gratkowski's uitzinnige notenregen geselt het publiek, ondersteund door een woest om zich heen slaande Mahnig en een driftig plukkende Landfermann. Zoubek hamert zodanig krachtig op zijn piano, dat hij zichzelf bijkans mee katapulteert.

Maar hoe boeiend deze uitspattingen ook zijn, dit kwartet is op zijn best in die subtiele passages waarin het geluidsonderzoek centraal staat. En de heren zijn creatief. Zeer creatief.

Landferman klinkt regelmatig alsof zijn contrabas ieder moment uit elkaar kan vallen, zo krassend, kreunend en steunend klinkt het instrument. En Mahnig heeft de vloer rondom zijn drumstel bezaaid liggen met schaaltjes, bakjes, dopjes en andere zaken die u en ik gewoon weggooien, om zijn klankspectrum verder op te rekken. Hij zet het compromisloos in met als hoogtepunt de toegift. Een beetje melig van de warmte (?!) bouwt hij een toren op een van zijn trommels, die natuurlijk met donderend geweld omkiepert. Gratkowski draait zich even om, ziet wat er gebeurt en blaast onverstoorbaar door. Over Gratkowski gesproken. Hij zoekt het in het demonteren van zijn instrumenten. Hij bespeelt zijn klarinet zonder mondstuk, blaast eroverheen, slaat met zijn vlakke hand op de opening, gooit een waterflesje in de mond van zijn altsax en creëert middels diverse blaastechnieken onverwachte geluiden. Wat dat betreft stelt Zoubek zich bescheiden op. Hij speelt, alsof dat niet genoeg is, gewoon piano.

Het is weer duidelijk, dit kwartet staat als een huis. Mannen die elkaar, vanuit de Keulse scene, door en door kennen en duidelijk niet voor de eerste keer met elkaar op het podium staan. Het komt het experiment beslist ten goede. Dit is impro van de betere soort. Mede dankzij onze mecenas.

Klik hier voor foto's van dit concert door Marcel Thomassen.

Labels:

(Ben Taffijn, 15.6.16) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #86-87


Heel wat fijne gasten in aflevering 86 van Jazz Rules! Pianist Bram Weijters en de Amerikaanse trompettist Chad McCullough zijn op tournee door Vlaanderen en Brussel met het Bram Weijters/Chad McCullough Quartet. Vlak voor hun concert in Gent kwamen ze langs in de studio van Jazz Rules. Ze vertellen er onder meer over hun plannen voor een duoalbum.

Gitarist Filip Verneert heeft samen met de Spaanse pianist EO Simon het album 'Meeting Patricia' opgenomen. Ze starten met een concertreeks en Filip Verneert is studiogast. Hij heeft het over de nieuwe plaat en brengt ook een paar favoriete jazzplaten mee.

In #25Miles, de reeks over het leven en werk van de legendarische trompettist Miles Davis, krijg je deze keer uitleg van docent jazzgeschiedenis Frederik Goossens over de opnames van het album 'My Funny Valentine' van Miles.

In aflevering #87 van Jazz Rules Urgent FM is contrabassiste en zangeres Trui Amerlinck studiogast. Ze heeft net een nieuwe band die TRVI heet en brengt ook muziek mee van verschillende andere eigen projecten. Amerlinck speelt o.m. ook bij B.J. Scott. Daarnaast speelt en zingt Trui ook live in de studio!

#25Miles behandelt het album 'E.S.P.', dat Davis opnam met een voltallig nieuwe kwintet, met daarin Wayne Shorter, Herbie Hancock, Ron Carter en Tony Williams.

Dirk Roels laat je ook nieuwe muziek horen van Thomas Decock, het Christian Klinkenberg Orchestra en Warped Dreamer, een project van drummer Teun Verbruggen met Jozef Dumoulin, Arve Henriksen en Stian Westerhus.


Klik hier om Jazz Rules #86 te beluisteren.
Klik hier om Jazz Rules #87 te beluisteren.

Foto: Cedric Craps & Ria De Clerck

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 14.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Na de zangles

Spring! Trio, zondag 29 mei 2016, De Sleutel, Groningen

Eind jaren tachtig trok hij in Groningen de aandacht als representant van een jonge generatie getalenteerde muziekmakers. Saxofonist Louis Hummel won, samen met pianist Boelo Klat, in 1990 de eerste prijs van het concours dat aan het Friese Middelsee Jazztreffen was verbonden. Daarna volgden jaren van optreden en lesgeven, van computers programmeren en saxofoons repareren en verhandelen. Op een gegeven moment zag je Hummel niet meer op de podia van de stad. Tot een paar maanden geleden. Tijdens een kleinschalig jazzfestival hoorde ik hem weer – als zanger. Als zanger in een intrigerend, duister, met raspende stem gecreeerd Tom Waits-achtig universum.

In De Sleutel gaf Hummel de stem en de sopraan bij benadering evenveel ruimte. Hij blijkt inmiddels zangles te hebben genomen, nou ja goed, één les, waarin hem te verstaan werd gegeven dat zijn stembanden dat gegrom niet lang zouden volhouden. Goed voor Louis dus, maar jammer voor ons: de gonzende lage regionen kwamen er zondagmiddag bekaaid van af. Zijn jazz chops legde hij bloot in de scatchorussen van 'For Minors Only'. Timing en melodievorming verrieden de jazzinstrumentalist. Net zoals dat bij Chet Baker het geval was, ben ik bijna geneigd daaraan toe te voegen. Zou die Hummel gebaat zijn bij een meer robuust repertoire? En dat net-naast-de-noot zingen zou hij verder kunnen cultiveren. De mogelijkheden lijken onbegrensd.

Een soortgelijke hit-and-miss methode paste hij ook toe in zijn saxofoonspel. Zijn geluid is fors en masculien – had ik bijna geschreven, maar dat is niet meer politiek correct. Laat ik het dan zo zeggen: Hummels sopraansax is meer saxofoon dan een of ander exotisch dubbelrietinstrument.

Wat heel goed werkte was de gestreken contrabas van Bert van Erk achter de vocalen in 'Come Rain Or Come Shine'. Het geluid van de bas blonk als een goed onderhouden dressoir uit 1920. Als Van Erk driftig aan het plukken was, zag ik kenners in het publiek denken: ha, de Mingus van het Noorden. Dat leek me ietwat overdreven, maar van de andere kant...

Gitarist Winfred Buma liet daar dan weer puntige nootjes doorheen flitsen. Terwijl hij erbij zat als een horlogemaker die het kaduke artefact nog heel goed zonder bril kan repareren. Op dat soort momenten groeide het bescheiden trio uit tot een formidabel kamerorkest.

Labels:

(Eddy Determeyer, 14.6.16) - [print] - [naar boven]





Concert
Een ritueel vol opwindende klanken

Fire! Orchestra, vrijdag 3 juni, Oorstof, DE Studio, Antwerpen

En eindelijk is het dan zover. Het Fire! Orchestra, het superorkest van Mats Gustafsson dat hij oprichtte in 2013, treedt op in onze lage landen. Zeventien man/vrouw sterk blaast het orkest de grote zaal van DE Studio in Antwerpen volledig schoon. Maar voor het zover is en het laatste album 'Ritual' in zijn geheel wordt uitgevoerd, krijgen we eerst een paar opwarmers.

Per 'Texas' Johansson mag met zijn basklarinet het spits afbijten. In een zoekende, verkennende solo presenteert hij ons een staalkaart van geluiden die dit veelzijdige instrument kan produceren. Hij zoekt zeker het diepe laag, waar deze klarinet vermaard om is, maar laat het daar beslist niet bij. Het hoog komt aan bod in lange, onrust veroorzakende kreten en de ploppende geluiden doen nog het meest denken aan percussie. Al experimenterend verdicht zijn spel en creëert hij een zinderende maalstroom bestaande uit een eindeloze reeks repeterende noten. De set die Mette Rasmussen op altsax en Mads Forsby op drums vervolgens verzorgen is minder subtiel, maar juist energiek en melodisch. Het stuwende slagwerk van Forsby nodigt Rasmussen uit tot heftige en energieke capriolen op haar altsax. En dan die ongenaakbare groove, als een locomotief die langzaam op stoom komt. Dat ze ook fijnzinnig kan blazen, bewijst ze met haar stuk voor sax zonder mondstuk en kartonnen bekertje. Vreemde onwezenlijk ijle klanken worden ons deel.

Nate Wooley, die tijdens deze toer aan het orkest is toegevoegd, grossiert eveneens in onwezenlijke klanken en levert de meest experimentele bijdrage. Hij is trompettist en stemkunstenaar ineen en kruidt zijn noten met lispelen, valse lucht blazen en het uitstoten van onverstaanbare kreten tussen de frasen door. Het lijkt af en toe wel op een verstoorde radio wat we hier horen. Wooley kan er gelukkig geen genoeg van krijgen en trakteert ons uiteindelijk op een regelrechte geluidsstorm.

En dan na de pauze is daar 'Ritual'. Onlangs is het album reeds uitgebreid besproken, herhalen is niet nodig. Maar wat een show! Dit is muziek, hoe mooi ook op cd, die live zoveel meer biedt. Een ritmesectie van acht muzikanten, negen blazers, muzikaal geweld in optima forma. De pittige, rockachtige riffs waar Gustafsson zo goed in is en die verweven zitten in 'Ritual', klinken krachtig, overdonderend en brengen ons luisteraars in trance. Een deinende tribune is het gevolg. En de structuur van het album mag dan niet afwijken, de solo's doen dat wel en daar zitten ook nu weer pareltjes bij.

Eens te meer het bewijs van de fabelachtige prestatie van Gustaffson. Zo veel musici van wereldformaat bij elkaar brengen voor tot nu toe drie albums en de nodige tournees, ga er maar aanstaan. Zo horen we meestertrombonist Mats Aleklint, pas ook nog te zien in het Bimhuis bij Angles 9, in weer zo'n magisch lange trombonesolo, zangerig en melodieus, maar evengoed stuurs en explosief. En dan dat stuk voor diep laag aan het eind van 'Ritual, Part 4'. Gustafsson op bassax, Per Ake Holmlander op tuba en de eerder aan bod gekomen Johanssson op contrabasklarinet spelen een duister, grommend geheel van donkere kleuren. Alsof de aarde is opengebarsten. Fenomenaal is ook het duet van de twee slagwerkers, Forsby en Andreas Werliin, Gustafssons partner in Fire!. Forsby slaat de bekkens aan in een hypnotiserende klankgolf van hoge klanken, waar Werlliin een stroom lage klanken van de drums tegenoverzet. Een oorverdovend en overweldigend geheel.

Concertfoto's: Geert Vandepoele (Enola)

Labels:

(Ben Taffijn, 12.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Pale Horse - 'Badlands' (5049 Records, 2016)

Opname: 22 februari 2015

Met zijn trio Pale Horse slaat de Amerikaanse klarinettist Jeremiah Cymerman nieuwe wegen in. In de twee stukken die het nieuwe album 'Badlands' rijk is en die samen net geen half uur duren, roept hij een beeldende, duistere sfeer op. In een recente e-mail zegt hij hier zelf over: "I'd like to think of this recording as a soundtrack to a desert noir film about two desparate loners working their way from one crime to another in de dark of night. It only seems fitting that the tracks on the record are called 'Hitchhiker' and 'Drifter'."

Welnu, die associatie krijg je als luisteraar zeker. In 'Hitchhiker' horen we de klarinet als een misthoorn, eenzaam klinkend in de nacht. De zeer minimalistische muziek doet ons eerder denken aan componisten als Györgi Ligeti en Giacinto Scelsi dan aan hedendaagse jazz. Dat we deze conclusie kunnen trekken, komt ook zeker door de verstilde bijdrage die cellist Christopher Hoffman hier levert en die de desolate sfeer uitmuntend verklankt. Als hij op bijna de helft van 'Hitchhiker' een snelle, dwingende passage speelt, rijzen je de haren te berge. Cymerman zelf klinkt even overweldigend in zijn piepend schelle klarinetsolo, waarbij de vergelijking met een fakir zich aandient. De derde musicus in het trio is slagwerker Brian Chase. We horen hem verderop in een bijna aarzelende solo, maar wat een spanning weet hij in zijn spel te leggen.

'Drifter' start met een ten hemel schreiende klarinetsolo, scherp, gruizig en lichtelijk overstuurd, nog verder aangescherpt door de lichte echo, waarna Hoffman de aandacht vraagt door zijn cello uit elkaar te trekken, althans zo getormenteerd klinkt hij hier, op drift met andere woorden. In het aansluitende duet met Cymerman klinkt het allemaal nog een graatje extremer. Wat gebeurt hier, is zo'n beetje het enige wat je nog kunt bedenken, waar ben ik in terechtgekomen? Ja, in een desert noir film dus.

'Badlands' is een typisch studioalbum. Er is optimaal gebruik gemaakt van mixing en klankaanpassing en op meerdere momenten hoor je de diverse instrumenten duidelijk gedupliceerd worden. Het komt deze 'soundtrack' alleen maar ten goede en met dit tweede album van Pale Horse heeft Cymerman beslist een nieuwe, belangrijke stap in zijn carrière gezet.

Klik hier voor een fragment uit 'Hitchhiker' (helemaal naar beneden scrollen).

Labels:

(Ben Taffijn, 11.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert / Jazztube
Ingetogen weemoed uit Syrië

Eric Vloeimans, Kinan Azmeh & Jeroen van Vliet, vrijdag 27 mei 2016, Paradox, Tilburg

Zittend naast een Syrisch meisje van een jaar of 8 denk ik: jij hebt al heel wat gezien en meegemaakt. Het komt vast door de muziek dat deze gedachten me door het hoofd spoken, een dag nadat er een record aantal vluchtelingen op één dag, gelukkig het merendeel levend, uit de Middellandse Zee is gehaald: 4000. Dat meisje is er door een initiatief van Paradox in Tilburg, dat samen met het International Gipsy Festival en het COA haar en 60 andere vluchtelingen dit concert liet bijwonen van hun landgenoot klarinettist Kinan Azmeh, in een gelegenheidstrio samen met trompettist Eric Vloeimans en pianist Jeroen van Vliet. Door de aanwezigheid van Azmeh en met hem de 61 vluchtelingen in de zaal worden hier tevens muzikale culturen met elkaar vermengd, wat nooit kwaad kan in deze tijden van polarisatie.

Ze spelen vooral ingetogen stukken, vaak met een persoonlijk verhaal van Azmeh of Vloeimans. Waarbij de wetenswaardigheden van Azmeh het meest ontroeren. De afgelopen vier jaar is het pendelen tussen New York en Damascus steeds ingewikkelder geworden en is de VS zo langzamerhand noodgedwongen zijn thuis geworden. In 'November 26' verklankt hij dit mooi. De titel verwijst naar die avond vier jaar geleden dat hij zich voor de eerste keer in New york écht thuis voelde, terwijl hij zich realiseerde dat hij niet thuis was. De basis van dit nummer wordt gevormd door Van Vliets pianospel, door het dempen van de snaren op percussie gelijkend. Het vormt een uitstekende bedding voor ingetogen en contemplatieve solo's van zowel Azmeh als Vloeimans, waarin hunkering en weemoed om de voorrang strijden. Beide blazers laten hier horen over het vermogen te beschikken om emoties op grootse en tegelijkertijd ingetogen wijze te verklanken.

In 'Nebula', een compositie van Van Vliet, overheerst een repetitief patroon dat de pianist met de linkerhand speelt, terwijl hij de melodie met de rechterhand vormgeeft - een melodie die aansluitend door Azmeh en Vloeimans wordt opgepakt. Als dansers die om elkaar heen cirkelen geven zij samen een verdere invulling aan het stuk. Ook andere ingetogen stukken zijn de moeite waard, zoals Van Vliets 'The Wanderer' en 'The Sad Toreador' van Vloeimans, waarin het trio op de Spaanse toer gaat. De stier heeft de benen genomen, de toreador werkeloos achter latend. De beide blazers verklanken zijn ontgoocheling en teleurstelling op meesterlijke wijze.

Bijzonder is de toegift, 'Airport' van Azmeh. Als de klarinettist tegenwoordig aankomt op het vliegveld JFK in New York, wordt hij apart genomen en moet hij soms 4 à 5 uur wachten om uitgebreid ondervraagd te worden. Hij draagt het nummer, dat hij schreef tijdens zo'n wachtperiode, op aan eenieder met een paspoort van een verkeerd land. Hij blaast een intieme, doordringende klarinetsolo, geflankeerd door bescheiden elektronische klanken en enige noten gespeeld door Van Vliet. En dan horen we zachte, wiegende zang. Eerst van Azmeh, dan van Vloeimans en Van Vliet en tenslotte van het publiek. Intiem wiegen we naar het einde.

In de Jazztube hierboven een fragment uit het concert dat Eric Vloeimans, Kinan Azmeh & Jeroen van Vliet op 30 mei jongstleden gaven in de Stadsschouwburg Utrecht.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 10.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Heer en meester op zijn instrument

Poogie Bell Band, vrijdag 22 april 2016, LantarenVenster, Rotterdam

Hij is al jaren succesvol als begeleider van tientallen grote sterren, zoals Erykah Badu, David Bowie, Marcus Miller en John Scofield, en is te horen op vele albums. Met zijn band stapt drummer Charles 'Poogie' Bell uit zijn eigen schaduw. Voor het concert van Bell heeft LantarenVenster de concertzaal omgebouwd tot een intieme nachtclub met zitjes, kaarslicht en een rookmachine. De avond staat in het teken van veel sfeer en funky grooves. De Poogie Bell Band brengt een verrassende, contrastrijke act.

Bell, geboren in 1959 of 1961 (de bronnen lopen uiteen), had zijn eerste publieke optreden in de band van zijn vader, pianist Charles Bell sr., toen hij tweeëneenhalf jaar oud was. Poogie nam al kennis van de muziekpraktijk in zijn ouderlijk huis in New York. Onder anderen Ron Carter, Ornette Coleman, Max Roach en Mary Lou Williams kwamen geregeld over de vloer om te repeteren met Bell senior. Bassist Paul Chambers was de buurman.

Is het zijn laconieke blik, zijn relaxte houding of zijn vanzelfsprekende routine? Met zijn lichtvoetige manier van spelen dwingt hij veel respect af. Bell drumt strak, sierlijk, kleurrijk en veelzijdig, in alles progressief en vindingrijk. Spierballenvertoon, gebruikelijk bij drummende solisten, blijft beperkt tot energieke solo's en effectieve fills. Boeiend zijn de syncopische en aritmische ritmepatronen, die Bell afwisselt met lome, licht hallucinerende effecten. Bell is heer en meester op zijn instrument en verliest geen moment uit het oog dat hij een begeleidende taak heeft. En wat betreft zijn leidende taak; in zijn band heeft Bell twee speelse jonge honden opgenomen.

Saxofonist en zanger Mike Stephenson maakte de meeste indruk op het publiek. In zijn spel en zang is hij geen uitblinker, maar zeker wel verdienstelijk. Zijn spel op de tenorsax past in een funky idioom. Hij speelt goed getimede melodieën en is vingervlug, maar voegt weinig toe. Zingend komt hij dicht bij de essentie van musiceren. Zijn stem is erg licht en heeft een opvallend hoge falset met een mooi vibrato. Goed bruikbare eigenschappen bij de blues en gospel die hij deze avond zingt. 'Blackbird' van Paul McCartney brengt een wending in het concert. De zang van Stephenson wordt ingekleed door verrassende arrangementen van Bell.

Kenny Peagler is een veelzijdig pianist. Hij is een persoonlijkheid in de dop. Op keyboards speelt Peagler voornamelijk funk- en jazzrockschema's, passend bij het repertoire. In zijn inventieve solo's is hij kleurrijk en schakelt hij moeiteloos tussen lyrisch en extatisch spel. Hij produceert veel noten en verrast steeds opnieuw met gelikte harmonische wendingen. Zijn spel is ongehoord en wortelt in de traditie van oude meesters als Ray Bryant en Earl Hines.

Bassist Juraj Griglak, afkomstig uit Slowakije, waar in het Slowaaks Philharmonisch Orkest speelt, heeft een gelikte, funky sound. Met veel gezag speelt hij melodisch veelzijdige, strakke lijnen.

Rode draad in het concert is de sound van funk en seventies jazzrock. De touch van Bell is steviger en ronder. De opbouw van de gespeelde stukken volgt de vaste vorm van de songs waarop ze zijn gebaseerd. De Poogie Bell Band maakt toegankelijke en vooral ook energieke muziek. Onder het publiek zijn veel kenners van het repertoire. Regelmatig wordt er spontaan meegezongen.

Foto's: Joke Schot

Labels:

(Unknown, 10.6.16) - [print] - [naar boven]



Boek
'Dokter Vibes - Het multi-instrumentale leven van huisarts/vibrafonist Hans van Weel'

Auteur: Paul Labohm / Uitgeverij: Icoz, 2016

Het leven van huisarts en vibrafonist Hans van Weel is inderdaad bizar. Als student geneeskunde in Utrecht en Leiden gaf hij blijk van bijzondere muzikale talenten. Hij wist goed de weg op piano en contrabas, maar de vibrafoon was zijn grote passie. In 1962 won het trio van gitarist Hans van Leeuwen, met Van Weel op bas, het Jazzconcours van Loosdrecht. Daarna zou de muziek wedijveren met de medicijnen - waarbij de geneeskunst uiteindelijk aan het kortste eind trok. Want Hans van Weel ontwikkelde een zware alcoholverslaving, waardoor hij uiteindelijk zijn praktijk als huisarts in Lisse moest opgeven en gedwongen opgenomen werd in de psychiatrische kliniek Vogelenzang in Bennebroek. De diagnose was Korsakov: zijn korte termijngeheugen was vrijwel verdwenen, hij was om beurten agressief en apathisch en werd jarenlang in de gesloten inrichting behandeld.

Dan voltrekt het wonder zich. Conform de laatste wens van Gerard van Baarlen, de leider van het amateurgezelschap The Swinging HusBand en een oude kameraard van de patiënt, wordt Van Weel uitgenodigd mee te komen spelen. Na veel vijven en zessen geeft de kliniek toestemming, op voorwaarde dat de alcohol achter slot en grendel blijft. "We zetten een eenvoudig bluesschema in en nemen met enkele solo's het voortouw om hem niet direct voor de leeuwen te gooien. Maar dan is Hans aan de beurt en gebeurt er iets ongelooflijks. Terwijl hij jaren niet meer heeft gespeeld, wordt gehinderd door ernstig geheugenverlies en de band eigenlijk helemaal niet kent, begint hij te spelen op de vibrafoon alsof hij al die jaren niets anders heeft gedaan. Hij improviseert op het bluesschema op een ongekende manier. Onze monden vallen open."

Paul Labohm, klarinettist van de Swinging HusBand, heeft het allemaal opgetekend. Hoe de confrontatie met de muziek ertoe leidde, dat het genezingsproces op gang kwam en Hans van Weel uiteindelijk weer een relatie kon aangaan, zelfstandig ging wonen en de banden met zijn naasten kon herstellen. Het boek leest bijzonder vlot weg, heeft hier en daar zelfs de toon van een jeugdboek, maar dat veel details rechtstreeks uit de duim van de auteur komen is duidelijk, bijvoorbeeld wanneer hij het Loosdrechtse concours beschrijft. Hij heeft het over het orkest van pianist Oscar Peterson, wat mij een tikje overdreven lijkt voor een trio. Ray Brown noemt hij de bassist van Duke Ellington. Het optreden van vibrafonist Lionel Hampton en zijn orkest in 1954, in de Amsterdamse Apollohal, wordt zeven pagina's lang minutieus beschreven. Het eerste concert waar Hans van Weel, vijftien jaar oud, bij was. Maar dat het publiek die middag door de vloer zakte wordt niet vermeld. Terwijl dat destijds alle kranten haalde.

Over de therapie tijdens de twaalf jaar in Vogelenzang komen we zo goed als niets te weten. Dat de therapeutische werking van muziek al sinds het begin van de mensheid bekend is, was kennelijk nog niet doorgedrongen tot de specialisten in Bennebroek.

Jammer, in dit levensverhaal, dat voel je, zit veel meer. Maar die Albert Ayler - ook een beetje maf - had het dus wel degelijk bij het rechte eind: muziek is de helende kracht in het heelal.

Labels:

(Eddy Determeyer, 9.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Zweden ligt in Afrika

Angles 9, donderdag 26 mei 2016, Bimhuis, Amsterdam

Angles 9, het nonet onder leiding van rietblazer Martin Küchen, is een van Zwedens best bewaarde geheimen en past prima in het rijtje opzienbarende jazzacts uit Scandinavië. In mei 2015 stonden ze nog in Rijkevorsel, waar zij in De Singer materiaal van hun debuutalbum 'Injuries' speelden. En nu dus in het Bimhuis, met naast 'A Desert On Fire, A Forest / I’ve Been Lied To' van dat album vooral nieuw materiaal.

Met 'Adror' geeft Angles 9 direct zijn visitekaartje af. Een verduiveld knappe groove met een flinke dosis rock, waar tevens de invloed van Zweedse volksmuziek en Balkanmuziek in doorklinkt. Maar voor hen die het werk van bandleider en saxofonist Küchen kennen, weten dat de man nooit genoegen neemt met simpele rechttoe-rechtaan melodieën. Nee, ontsporen is een hobby van deze heer en van zijn kompanen. 'Disappeared Behind The Sun' begint met een melodie waarin we het complete nonet horen, met dissonante kantjes, waarna Küchen ons met zijn altsax op pure weemoed trakteert, ondersteund door Elrik Hegdal op baritonsax. Intussen zorgen pianist Alexander Zethson, bassist Johan Berthling en drummer Andreas Werliin wederom voor een ijzeren groove. Deinende solo's volgen van Mattias Ståhl op vibrafoon en Goran Kajfes op cornet, met dezelfde weemoedige intensiteit. Maar het mooist klinkt het als al die verschillende stemmen in de band samenkomen: verscheidenheid in harmonie.

De dialoog in 'Equality And Death' tussen Küchen op tenorsax en Hegdal op baritonsax is van een dwarse schoonheid. Driftig en heftig klinken de twee, als in een echtelijk verschil van mening. Het stuwende en stomende ritme doet de rest en biedt tevens het decor voor een felle en puntige cornetsolo van Kajfes. En wat klinkt trombonist Mats Äleklint schrijnend en klagelijk! Terwijl de band het tempo verder opvoert, klinkt die solo steeds feller en intenser om, als de band langzaam stilvalt, te vervallen in een klaagzang, waar trompettist Magnus Broo graag bij aansluit. Samen brommen, piepen en kermen ze naar hartenlust. Dat Broo tot de beste trompettisten van dit moment behoort, laat hij horen in de hierop volgende solo. Scherp, krachtig en met een onwaarschijnlijke dynamiek sleept hij ons mee.

En dan is het tijd voor 'Ubabba'. Hegdal en Ståhl leggen een meedogenloos swingend grondpatroon. Ah, je zou zweren dat Zweden in Afrika ligt! Dat het daar niet acht maanden per jaar steenkoud is, maar dat de zon er gewoon altijd schijnt, net als in 'Ubabba'. En Kajfes kan hier heerlijk op soleren. Wanneer Berthlings basspel en Werliins drumwerk erbij komen, kan het feest echt beginnen. Als dan ook nog de blazers aansluiten gaat het full speed ahead.

Vervolgens zet het nonet 'A Desert On Fire, A Forest / I’ve Been Lied To' in, dat met zijn ruim twintig minuten vol zit met gedenkwaardige momenten: Weliin die zich hier woest om zich heen slaand volledig geeft; de donkere pianoklanken van Zethson, in combinatie met de ritmesectie; de duistere, bijna hypochondrische bassolo van Berthling en tot slot het gezamenlijk einde, waarbij het stuk uitgaat als een nachtkaars.,

Foto's: Eddy Westveer

Labels:

(Ben Taffijn, 8.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Een sprookjesachtig mooie zoektocht naar geluk

'J.J.' door A Traveller's Tale: Eric van der Westen, Aron Raams & Angelo Verploegen, zaterdag 28 mei 2016, Studiozaal, Theaters Tilburg

'J.J.' is het tweede album van A Traveller's Tale. Werden we in deel I deelgenoot gemaakt van het levensverhaal van Alvin, in deel II is een hoofdrol weggelegd voor Jean Jacques (J.J.) tijdens zijn zoektocht naar geluk. Een weg die overigens over de nodige hobbels gaat. Zijn reis voert de luisteraar mee over het Amerikaanse platteland, langs wereldsteden, om uiteindelijk weer terug te keren in het land van de zogenaamde onbegrensde mogelijkheden.

Voor de totstandkoming van 'J.J.' vonden contrabassist Eric van der Westen en gitarist Aron Raams een geweldige muzikale partner in trompettist Angelo Verploegen. De warme, omfloerste klanken als hij - in het bijzonder - zijn flügelhorn blaast, verwarmen je hart. Evenals de melancholie in het gitaarspel van Raams en zijn solo's (met een dikke knipoog naar J.J. Cale) je laten wegdromen naar verre oorden. De improvisaties van beide heren brengen de vrijheid van jazz in het spel. Voor de gelegenheid bij deze vers-van-de-pers cd-presentatie werd gitarist Maarten Ouweneel meegevraagd. Hierdoor kreeg Raams meer ruimte om lyrisch uit te pakken en kreeg het geheel meer inhoudelijke draagkracht.

Als je zijn staat van dienst en de projecten waaraan hij meewerkt bekijkt, is Van der Westen misschien wel de meest veelzijdige, maar ook meest eigenzinnige muzikant die er in Nederland rondloopt. Ondernemend, onderzoekend, bevlogen, wars van enig uiterlijk vertoon en iemand die de heersende hokjesmoraal totaal niet interessant vindt. Maar ook iemand die wellicht gevoeliger is dan je denkt, blijkens het uiteindelijke resultaat van de muzikale road trips, waarin de dood van een vriend en de liefde voor zijn dochters verwerkt zijn. Beetje ruwe bolster, blanke pit-idee. Nou ja, dat gezegd hebbende wil ik daar meteen aan toe voegen dat het dan ook niet mijn bedoeling is om dit project te analyseren of in gewichtige woorden te vangen. Ze zouden slechts verbleken bij de schoonheid van de muziek.

'J.J.' is een verzameling reisverhalen vertaald in prachtige liedjes en melodieën. Een zoektocht die je meevoert in een menselijk verlangen naar harmonie en geluk, in een welhaast sprookjesachtige setting. De muziek, de zorgvuldig gekozen foto's en verhalen, de sfeer die het hele album uitademt, dat móet je gewoon mooi vinden.

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels:

(Donata van de Ven, 7.6.16) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #85


In deze aflevering van het jazzprogramma van Urgent.FM is drummer en componist Jelle Van Giel te gast in de studio. Dirk Roels blikt ook vooruit naar het Roeselare Jazz Festival 2016 en naar de hommage aan Adolphe Sax, de schepper van de saxofoon.

In de reeks #25Miles geeft docent jazzgeschiedenis Frederik Goossens uitleg bij 'Seven Steps To Heaven' van Miles Davis. Verder is er muziek van Animus Anima, het Christian Klinkenberg Orchestra, Jack DeJohnette, Art Pepper, Bob Brookmeyer, het Belgian Saxophone Ensemble en Cezarius Gadzina.

Klik hier om Jazz Rules #85 te beluisteren.

Foto: Cedric Craps

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 6.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Als in het oog van de orkaan

Mars Williams / Tandaapushi / Alan Licht & Tetuzi Akiyama, dinsdag 24 mei 2016, Oorstof, Het Bos, Antwerpen

Mars Williams is reeds een oudgediende in de jazzscene van New York en Chicago. Met een carrière binnen The Psychedelic Furs, Liquid Soul en Switchback en bijdragen aan bands als The Chicago Tentet, The Vandermark 5, XmarsX, Full Blast en het Scorch Trio heeft hij een reputatie opgebouwd als een kleurrijke blazer die het experiment geenszins schuwt. Nu staat hij in Het Bos in een solorol op een keur aan saxen: alt, sopranino, sopraan en tenor. Heftig ritmisch start hij, als een gestaag voortdenderende trein, om dan aansluitend een bijna liefelijke, ingetogen partij te blazen. Maar die ritmische overvloed blijft trekken. En of saxspel niet genoeg is, horen we hem ook nog extatische en doorleefde kreten slaken.

Bijzonder in deze set is tevens hoe Williams speelt met de ruimte en de akoestiek. Door zwiepende bewegingen met zijn sax te maken, de hoorn tegen zijn been te houden tijdens het blazen en door wisselend rechtop of juist bijna liggend zijn instrument te bespelen, past hij continu de klankkleur aan. Ook de solo op sopraansaxofoon kent een ritmische structuur, maar dan op een dwarse manier, waarbij Williams het ritme op regelmatige basis afbreekt. Terwijl de repetitieve passage die hierop volgt - waarbij Williams de circular breathing-techniek hanteert - van een verbluffende fijnzinnigheid getuigt, creëert hij in de tenorsaxsolo die hier naadloos op aansluit wederom een extatisch ritme.

Tandaapushi, bestaande uit toetsenist Léo Dupleix, slagwerker Louis Evrard en gitarist Laurens Smet, speelt een vorm van eind jaren zestig-begin jaren zeventig retro symfonische jazzrock. Dupleix zet met zijn typische uit die tijd stammende keyboard de toon, als een hinderlijke mug vraagt deze heer de aandacht. Evrard en Smet - normaal actief als bassist, maar vandaag op gitaar - zorgen intussen voor een hypnotiserende, koortsachtige groove op een continu doorlopende puls. Als er dan ook nog wat space-geluiden doorheen worden gegooid, is het feest compleet. Spelen kunnen deze heren wel, maar het is allemaal wel wat veel van hetzelfde. Na een minuut of twintig is het dan ook wel duidelijk wat Tandaapushi wil en kan. Het vervolg is een herhaling van zetten.

Onlangs namen de twee gitaargoden Alan Licht en Tetuzi Akiyama samen een album op: 'Tomorrow Outside Tomorrow'. Het was de aanleiding voor een Europese tournee, waarbij ook Het Bos wordt aangedaan. Dit duo creëert een geluid waar menigeen met de beste wil van de wereld niets muzikaals in kan ontdekken. Het is dan ook bepaald geen optreden voor tere zieltjes. Klinkt de muziek het ene moment als een duistere, gruizige storm, het volgende moment heb je het gevoel dat de tandarts zijn complete instrumentarium aan het uittesten is. Melodie en zelfs ritme zijn over het algemeen ver te zoeken.

Wat de heren wél bieden is een imposante geluidssculptuur van een overdonderende intensiteit, zo massief dat je er bijna plakjes van kunt snijden. Tegelijkertijd - en dat klinkt wellicht vreemd gezien het voorgaande - is deze muziek subtiel en precies. Als in het oog van de orkaan. Licht en Akiyama vullen elkaar in hun spel op bijzondere wijze aan, waarbij Licht meestal voor de basis zorgt, terwijl Akiyama hierop varieert. Hij is ook de meest expressieve van de twee. Voor de liefhebbers van het extreme experiment. En gelukkig waren die in Het Bos goed vertegenwoordigd.

Labels:

(Ben Taffijn, 5.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Mateusz Pulawski Lunar Quartet – 'Change Of Seasons' (eigen beheer, 2016)

Opnamen: 20 januari / 18-19 september 2015

Het ECM-virus heeft ook hier toegeslagen, zo lijkt het. Mooi opgepoetste soundscapes en milde, ingetogen improvisaties zonder rafels en qua inhoud beperkt houdbaar. Drummer Aron Nyiro weet met zijn pittige, fantasievolle aanpak nog wel wat te redden, maar veel blijft toch ietwat kleurloos en netjes.

Terwijl gitarist Mateusz Pulawski toch geen kleine jongen is. Tijdens de opnamen kon je met enige regelmaat de schaduw van Jim Hall in een hoekje van de studio zien. Die leek dan even te luisteren en een ogenblik later was hij weer verdwenen. Als Pulawski zichzelf en zijn band een schop onder de aanwezige konten geeft, zoals in het titelnummer 'Change Of Seasons', ontstaat er meer reuring en avontuur.

In 'Noc Nad Swidnica' is het kwartet uitgebreid met trompettist Evgeni Bondarev en Esther van Hees, wier stem als instrument wordt ingezet. Met als resultaat een aangenaam orkestje. Hier kon je de schaduw van Hall wat langer zien en verdomd, je zag hem even knikken.

In de Jazztube hiernaast kun je het Mateusz Pulawski Lunar Quartet live in actie zien op 17 maart 2016 tijdens hun cd-presentatie in het Pianola Museum, Amsterdam.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 5.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Bende geeft beklijvend concert

Gang, zaterdag 14 mei 2016, Lokerse Jazzklub, Lokeren

Gang is een relatief onbekende naam bij liefhebbers van moderne jazz en eigenlijk verbaast dit. Ze brachten twee jaar terug al een sterke cd uit, die om een of andere reden onder de radar bleef. Met een beklijvend concert in Lokeren bewezen ze heel wat in hun mars te hebben. Ze vormen een echte bende - wat wil je met dergelijke naam? Het groepsgevoel en de cohesie gaan nooit verloren, hoe eigenzinnig de individuele groepsleden ook zijn.

De muziek van Gang heeft vele invloeden, die beurtelings en naadloos de revue passeren. 'Expression' schreef drummer Nico Chkifi voor een sax/drums-duo, en zo begon het ook. Na verloop van tijd schoven bas en piano in, waarna andere duo's en trio's als scheuten uit het kwartet sproten om te gepasten tijde weer samen te komen. Drummer Nico Chkifi liet zijn drums af en toe monumentaal klinken en laveerde zich behendig door diverse sferen.

Samen met bassist Garif Telzhanov, die intelligente en heldere baslijnen speelde, legde Chkifi onderhuids een stevig basis voor de gevarieerde muziek. 'Into The Night' begon als stekelige bop, waarbij zo met ritme en ruimte gespeeld werd, dat een secondelange stilte integraal deel uitmaakte van de compositie. In dit nummer ging tenorsaxofonist Gregor Siedl als een sluipmoordenaar te werk om de intensiteit op te drijven. In 'Domofo' kon Siedl zijn Coltrane-neigingen de vrije loop laten, bovenop een ingehouden gedonder van de piano, bas en drums. Hij volgde les aan het Brussels conservatorium bij John Ruocco, die het beste uit deze muzikant naar boven heeft weten te halen. Gregor Siedl woont ondertussen in Berlijn, waardoor hij minder in ons land speelt. Maar om met deze bende nog eens te kunnen spelen, boekt hij graag nog eens een retourtje richting België.

Op het programma stond ook 'Bla Bla Bley', een nummer waarin pianist Augusto Pirodda eer bewees aan een van zijn helden. Maar hij zal ook wel geluisterd hebben naar musici als Lennie Tristano, Cecil Taylor en pianisten uit de Europese vrije muziek. Pirodda is geen pianist die assertief en luidruchtig de voorgrond opzoekt. Met genuanceerd en gedetailleerd spel kan hij wel, net zoals Paul Bley, een nummer plots een andere richting laten uitgaan. Dit deed hij onder meer door niet voortdurend akkoorden te spelen met zijn linkerhand, maar door intrigerende melodieën te creëren met de rechterhand en zo ook ruimte te geven aan een song. Zijn compositie 'Secret Moods', die baadde in een mysterieus gonzende sfeer, besloot het concert. Een door het enthousiaste publiek met aandrang gevraagd bisnummer kon dan ook niet uitblijven.

Met hun cd 'Orange And Blue' had Gang enige verwachtingen gewekt. Die werden met dit concert ruimschoots overtroffen. In de gaten houden, deze jongens...

Deze recensie verscheen eveneens op Jazz'Halo.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cedric Craps.

Labels:

(Iwein Van Malderen, 4.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Matt Wilson's Big Happy Family – 'Beginning Of A Memory' (Palmetto, 2016)

Opnamen: 18 augustus / 10 & 17 september 2015

Drummer Matt Wilson heeft een monument opgericht voor zijn in 2014 aan leukemie bezweken vrouw Felicia. Een jaar duurde het voordat hij voldoende energie en moed had verzameld om samen met de leden van zijn bands, zijn Quartet, Arts & Crafts en Christmas Tree-O, het onderhavige album op te nemen.

Geschreven arrangementen waren er niet: de muzikanten koersten volledig op schetsmatige afspraken, interactie en liefde. Het uiteindelijke product is doortrokken van melancholie, zeker, maar er is ook plaats voor hoop, voor feest, voor toekomst.

Na een halve minuut durende 'Score', waarin een mediterrane fanfare anno 1919 vanuit de verte de studio binnen komt lopen, definieert het ensemble met het nummer 'Lester' een van zijn bakens. (Charlie Haden's Liberation Music Orchestra, zijn oude, en het ICP Orkest lijken andere.) 'Lester' verwijst namelijk niet zozeer naar de President, als wel naar de Dokter en diens Brass Fantasy. Met dien verstande dat het koper hier beperkt is tot de trompet van Terell Stafford en de cornet van Kirk Knuffke en Wilson de beschikking heeft over drie rieten: Jeff Lederer, Joel Frahm en Andrew D'Angelo. 'Lester' wordt van A tot Z gegrowld en mondt uit in een stukje vintage rock-'n-rol.

Op de meeste tracks zijn twee contrabassisten aanwezig, Martin Wind en Paul Sikivie, maar ik denk dat het Wind is die dat grandioos gestreken ritmische melodietje speelt in 'Searchlight'. Elders, met name in 'Feel The Sway', is de samenwerking tussen Wind en Sikivie voorbeeldig.

Matt Wilson, de auteur van alle nummers, is uiterst handig in het bedenken van simpele, sterke melodietjes. En luister in dit verband naar zijn solo in 'No Underwear', een luchtig gekleed 'Out Of Nowhere'. Hij heeft zijn trommels zó gestemd dat hij er complete melodieën op kan spelen.

Zo is dit album tot de nok gevuld met verrassingen. In 'Request Potato' heeft de leider een nieuwe invulling gevonden voor de polyfonie en het contrapunt die de wortels vormen van de oerjazz. Gaandeweg transformeert de ene melodie zich in een andere, ongeveer zoals een UFO kan veranderen in een lunchpakket en dat weer in de gek van Tiengemeten. 'Flowers For Cecilia (Orchids – Wildwood Flower)' is een van de meest emotionele tracks. De klarinet van Lederer heeft hier een intensiteit die sinds de dagen van Pee Wee Russell zelden meer is waargenomen. Zo staat ook 'Beginning Of A Memory' stijf van het verdriet dat er nog zit, diep van binnen.

Het is de afwisseling in stemmingen en de volledige overgave van de muzikanten die dit eerbetoon zo indrukwekkend maken. 'Schoolboy Thug' is ontwapenend exuberant en in het laatste nummer, 'July Hymn', komen na de meditatie de kostbare herinneringen en de aanvaarding.

Klik hier om te luisteren naar de titeltrack van dit album, 'Beginning Of A Memory'.

Labels:

(Eddy Determeyer, 4.6.16) - [print] - [naar boven]





Concert
Rava verbindt melodie met vrije abstractie

Enrico Rava New Quartet, donderdag 5 mei 2016, Bimhuis, Amsterdam

Het IJ wordt prachtig beschenen door zonnig avondlicht. De voertaal in het Bimhuiscafé wordt, tremolo en staccato, overheerst door het Italiaans. De atmosfeer in de zaal, waar de zwart velours gordijnen hermetisch zijn gesloten en het licht is gedempt, vormt een contrast. En contrast is de metafoor waar het om draait in het werk van Enrico Rava.

De helft van de stoelen is gevuld. Waarom trekt de vaandrager van de Italiaanse jazz zo weinig Nederlands publiek? Verdiensten worden niet altijd rijk beloond. Een jammerlijke inschattingsfout, zo zal blijken.

Vanaf 1981 bezoekt Rava (1939) het Bimhuis met regelmaat, in gezelschap van diverse getrouwen en met uiteenlopende projecten. Ook deze avond treedt hij op in een nieuwe formatie met gitarist Francesco Diodati (1983), bassist Gabriele Evangelista (1988) en drummer Enrico Morello (1988). Getalenteerde jonge landgenoten die Rava bijeenbracht voor de opname en de performance van zijn recente cd-album 'Wild Dance', dat is uitgebracht door ECM Records. Het repertoire omvat nieuwe composities en hoogtepunten uit de jaren 80 en 90.

In het lang uitgesponnen eerste stuk klinkt een onbestemde lyrische bespiegeling. De melodie is smartelijk en soms wanhopig. Diodati speelt een dromerige begeleiding en Evangelista vult aan met terughoudend swingende motieven. Rava gooit er noodkreten tussendoor. Morello volgt of anticipeert en maakt ingetogen, genuanceerde contrasten. Het volgende stuk opent messcherp met een nauwelijks te bevatten energiek swingend bopthema. Unisono spelen Rava en Diodati melodielijnen die zich bewegen als pseudo-glissando's. Het thema keert herhaaldelijk terug, waarbij het rafelig wordt onderbroken door vertragingen en vrije improvisaties. Er volgt een stuk vol drama en bespiegeling. Diodati schetst vergezichten in lang uitgewerkte solo's. In zijn transparante gitaarspel omspeelt hij de melodie in kleurrijke variaties.

Een stuk dat begint als een dromerige ballad gaat over in een dramatische impressie, waarin snel wordt geschakeld tussen tederheid en schrille rock. Via loops bouwt Diodati een complex cluster van effecten, die uitlopen in een onvermijdelijke climax. Opeens ontstaat een swingend intermezzo als inleiding op een indrukwekkende bassolo van Evangelista. Helder en puntig voert hij het tempo naar grote hoogte, waarbij hij beheerst en trefzeker aan de snaren blijft trekken en volledig controle houdt over zijn instrument.

Rava en zijn begeleiders nemen ruimschoots de tijd voor een geïnspireerd concert. De groep heeft een hecht verband en een mooie rolverdeling. Onderling wordt veel ruimte gecreëerd. Rava speelt met gloedvolle passie en voert een evenwichtige regie over de groep. Zijn timing is sterk, soms bijna katachtig. Rava stelt hoge eisen aan zichzelf.

Italiaanse jazz en geïmproviseerde muziek heeft een onvermijdelijke hang naar drama en theater. Temperamant en understatement die je ook vindt in architectuur, literatuur, schilderkunst, opera en film. De kunst van het decoreren en ontroeren. Politiek blijft hier even buiten beschouwing.

In zijn kenmerkende spel verbindt Rava melodieus spel met abstracte, vrije vormen. Hij klinkt poëtisch, weerbarstig of open, en geeft nog altijd verrassende wendingen aan zijn muziek. Een selecte groep toeschouwers was getuige van een geroutineerde, maar bovenal bevlogen trompettist, die nog goed in staat is om een stempel op de Italiaanse jazz te drukken.

Cees van de Ven fotografeerde dit kwartet op 4 mei in de Handelsbeurs te Gent.
Klik hier voor zijn fotoverslag.

Labels:

(Unknown, 4.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Draksler verrast met nieuw octet

Kaja Draksler Octet, vrijdag 20 mei 2016, Bimhuis, Amsterdam

Pianiste Kaja Draksler is zo langzamerhand uitgegroeid tot een vaste waarde in het Nederlandse en vooral Amsterdamse improvisatiewereldje. De afgelopen jaren wist zij te verrassen met diverse samenwerkingen in duoverband, met gitarist Matiss Cudars, slagwerker Onno Govaert en met trompettiste Susana Santos Silva, waar zij onlangs nog mee optrad tijdens het jazzfestival van Moers. Tevens vormt ze met Ab Baars en bassist Joe Williamson het trio Fish-Scale Sunrise. Dat Draksler naast pianospelen ook als componist een factor van belang vormt, bewees zij reeds tijdens het Doek Festival 2015, waar haar compositie 'Tih Kos Vate' in première ging.

En nu is daar dus het Kaja Draksler Octet. Drie maatjes groter dan wat we tot nog toe van haar zagen. En omdat het haar octet is, mag zij ook beginnen in een improvisatie met de helft van het octet. Rietblazers Ada Rava en Ab Baars, slagwerker Onno Govaert en Draksler zelf. Direct openbaart zich het sprankelende pianospel, waarbij het is alsof er goudvissen uit de kom springen, klanken die door Rava en Baars worden versterkt. De toon voor het concert lijkt gezet, dit is muziek die we herkennen van Draksler.

Maar dan volgt 'Omphalomancy', met een grote rol voor twee zangeressen: Björk Níelsdóttir en Laura Polence. Ze zetten een folkachtig liedje in dat op geen enkele manier met het eerste stuk is te vergelijken. Een meer dan interessante stijlbreuk waarmee Draksler zich op geheel andere wijze aan het publiek presenteert. Die twee verschillende werelden blijven het gehele concert om voorrang strijden.

Hoogtepunten in de eerste set zijn twee stukken waarvoor Draksler gedichten van de Peruaanse dichter Pablo Neruda als uitgangspunt heeft genomen. 'Canto XI' kenmerkt zich door een sterk verhalend karakter en een grote mate van subtiliteit. De pianiste laat hier horen veel affiniteit te hebben met de gedichten van Neruda en de sfeer van deze vaak wat melancholische gedichten uitstekend in muziek te kunnen vangen. Bijzonder is dat zij stukken uit de tekst laat zingen door Níelsdóttir en Polence, maar tevens stukken laat voorlezen door Rava. Maar ook muzikaal valt er in dit stuk en in 'The Builder', eveneens gebaseerd op het werk van Neruda, veel te genieten. Is de stijl in 'Canto XI' over het algemeen sterk verhalend, stemmig georkestreerd en voorzien van de nodige melancholie, 'The Builder' is heel anders van opbouw. Hier zorgt het octet voor strakke lijnen, gedirigeerd door Draksler en zorgt Baars voor vuurwerk. Laatstgenoemde blaast hier een zeer doordringende en bijna pijnlijke solo op tenorsax. Krijsend en piepend ploegt hij zich een weg door het notenmateriaal. Een ronduit indrukwekkende vertoning.

Na de pauze gaat het feest onverminderd door. Zo horen we 'Poljubiti', een duet van Níelsdóttir en Polence. Terwijl Níelsdóttir zó uit de opera lijkt te zijn weggelopen, gebruikt Polence de spreekstem. Het levert een creatieve dialoog vol prachtige klankkleuren in dit Sloveense lied.

Draksler dirigeert in 'Ever...Much...Dissolve', waarin het octet harmonische lijnen speelt, die de structuur van het stuk bepalen. Hier is het Govaert die op een zeer uitgebreide batterij slagwerk het patroon telkens op zeer creatieve wijze doorbreekt en het nummer aan de nodige spanning helpt. En dan is daar die blues op het gebroken ei, 'Omlettio Ad Absurdum', met een heerlijk swingende contrabassolo van Lennart Heyndels, een springerig hoekige solo van Draksler en een humoristische zangpartij van Polence.

Draksler zet met dit octet beslist een nieuwe, belangrijke stap in haar carrière. Een stap waarin zij zich vooral profileert als componist met een voorliefde voor gezongen teksten. Dat zij relatief weinig piano speelt tijdens het concert is in dat verband niet meer dan logisch. Ze heeft nu immers een geheel octet ter beschikking!

Foto's: Geert Vandepoele & Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 3.6.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Irène Schweizer & Han Bennink – 'Welcome Back' (Intakt, 2015)

Opname: 13-14 april 2015

Het beste bewijs dat er op springlevende interactie geen leeftijd staat. Schweizer en Bennink, beide geboren in de vroege jaren veertig, hebben een en ander gemeen. Ze behoren natuurlijk tot dezelfde generatie van freejazzpioniers, maar volgden ook een parcours met de nodige parallellen en belandden regelmatig in elkaars buurt. Zij kon haar zwak voor het duoformaat uitleven met drummers als Pierre Favre, Andrew Cyrille en Hamid Drake, terwijl hij natuurlijk jarenlang Mengelberg als klankbord had. Nochtans is dit nog maar hun tweede duoplaat, twintig jaar na de vorige. En het is er eentje geworden die de verwantschap dik in de verf zet.

'Welcome Back' is een krachtige, bevlogen en soms ronduit knetterende plaat, met veertien compacte stukken (slechts drie daarvan gaan over de vier minuten) die hun beider sterktes ruimschoots etaleren. Vanaf de titeltrack slaat Bennink aan het rollen en stuwen met die kenmerkende zwier, wat meteen wordt gecounterd door het heldere en sterk percussieve spel van Schweizer, die de rechterhand dartel laat dansen. Bennink kan luid en dominant zijn, maar deze partner is zijn gelijke, beantwoordt met duizelingwekkende uitbarstingen, spiegelingen en donderende akkoorden. Soms erg druk en breedvoerig, dan weer lichtvoetiger dansend.

In 'Verflixt' krijg je, ondanks Benninks brushes, een botsing van een wervelwind en een aardbeving, terwijl het duo aan het walsen slaat in het warme 'Bleu Foncé'. Johnny Dyani's 'Ntyilo, Ntyilo' herinnert aan het duowerk van Alexander Hawkins en Louis Moholo-Moholo, 'To Misha With Love' laat de dwarse geest van Mengelberg even opdraven en afsluiten gebeurt met 'Eronel', amper twee minuten franjeloze Monk. Lyriek, energie, vrijheid en een bruisende spirit maken van 'Welcome Back' een kleine, verrassend toegankelijke triomf.

Deze recensie verscheen ook in Jazzmozaïek.

Klik hier voor geluidsfragmenten van deze cd.

Labels:

(Guy Peters, 2.6.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Hardbop voor hardhorenden

Ellister van der Molen-Simon Rigter Kwintet, zondag 22 mei 2016, De Hertenkamp, Assen

Je zou zeggen, hardbop voor een gezelschap dat dixie, blues en New Orleans gewend is, is dat niet, eh, een tikje te wild? Dat viel mee: weliswaar was de opkomst in De Hertenkamp wat minder dan gebruikelijk, maar in de pauze kon je een van de bezoekers horen snoeven over al die keren dat hij de Messengers in het Amsterdamse Concertgebouw had meegemaakt. ("Nee, dat was nog met Golson. Mobley kwam later, die heb ik ook gezien.") En in elke jazzclub wordt door de muziek heen geluld, dat is een gegeven waar we ons al lang bij hebben neergelegd. Maar hier, waar de gemiddelde leeftijd een stuk boven het gemiddelde lag, moest extra hard geluld worden, omdat de spreker en zijn gehoor nu eenmaal beiden problemen hebben met de trilhaartjes in hun slakkenhuizen. Voor de rest niks aan de hand.

Hardbop voor hardhorenden, dus. Dan was je met name bij pianist Bob 'Bop' Wijnen aan het juiste adres. In voortvliedende solo's bracht hij de grote jongens uit het verleden in ieders herinnering. Zoals te doen gebruikelijk voorzag hij zijn werk van allerlei citaten uit bekende en minder bekende standards, maar die waren dan weer zo snel verdwenen dat je ze nauwelijks registreerde. Maar niet zo snel dan dat ik in de gauwigheid toch een paar keer 'All This And Heaven Too' voorbij hoorde flitsen. Zijn flow is funky en hij laat er geen misverstand over bestaan dat de piano toch primair een percussie-instrument is. Maar hij kan ook met één welgekozen noot een blazer na diens of dier solo zo zacht als een veertje laten landen.

Blazers Ellister van der Molen (trompet en bugel) en Simon Rigter (tenorsax) hebben gemeen dat ze geen van beiden uitgesproken krachtpatsers zijn, die de goegemeente zo nodig met scheur- en vuurwerk moeten epateren. Van der Molen legt een voorkeur aan de dag voor lange, beheerste lijnen. Ze kan haar geluid ook laten dansen en kaatsen, zoals ze in Bobby Timmons' 'Moanin’' toonde. Maar wanneer je het geluk zou hebben haar op de dansvloer te ontmoeten, wat ik eenieder van harte toewens, zal ze eerder kicken op elegante, vloeiende bewegingen dan op opgewonden standjes. Schat ik zo in, hoor. In de 'Blues March' kneep en kneedde Van der Molen haar noten effectief, wat haar palet verder verbreedde.

Simon Rigter heeft iets laconieks, waarmee hij in het spoor van Dexter Gordon en Wardell Gray zit. Dat weerhield hem er niet van in 'Rhythm-A-Ning' een lange solo te blazen, die uitgesproken urgent en stekelig klonk.

Het kwintet speelde zonder microfoons, wat in de tricky akoestiek van het zaaltje een waagstuk genoemd mag worden. (Overigens meldde ik in een vorige recensie dat het lokaal voorzien was van tl-licht. Nou, zó erg is het gelukkig niet.) In die grote ruimte vóór de blazers bleven de collectieven enigszins in de lucht hangen. Daar hoorde ik te weinig noodzaak, een gebrek aan drive. Voor het overige was het een heel aangename middag met een stel welbespraakte solisten. Die werden ondersteund door een perfect geïntegreerde ritmegroep. Gezamenlijk lieten de muzikanten ons de geneugten van Horace Silver, Art Blakey en al die andere soulvolle broeders nog eens smaken.

Foto's: Maarten Jan Rieder & Cees van de Ven

Labels:

(Eddy Determeyer, 1.6.16) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.