Ellery Eskelin & Sylvie Courvoisier - 'Every So Often' (Prime Source, 2008)
Wanneer muzikanten die hun strepen verdiend hebben elkaar opzoeken, kan het resultaat eindigen als een rondje muzikale schouderklopjes. Gelukkig hebben pianiste Sylvie Courvoisier en saxofonist Ellery Eskelin andere dingen in gedachte. Niet dat ze uit zijn op individueel scoren, want het duo klinkt op 'Every So Often' vaak complementair, hoewel zelden echt polyfoon. Beiden hebben hun eigen verhaal te vertellen, waarvan de lijnen elkaar raken, maar nooit samenvallen; de ene laat ruimte voor de andere zonder ergens te vriendelijk te worden. Daarvoor zijn de melodielijnen en het spelen met dynamiek te veel schatplichtig aan de hedendaagse klassieke muziek. Vooral Courvoisier put gretig uit de verworvenheden van deze traditie, zowel qua sound als qua muzikaal materiaal.
De verschillende tracks op de plaat ontwikkelen zich telkens in één grote beweging. Ze zijn organisch opgebouwd, maar voor het herkenbaar over en weer sturen van thema's en motieven is weinig plaats, wel voor samen opbouwen. Toch wordt er nooit gekozen voor opzichtigheid; de muziek blijft haar abstracte karakter trouw, wat de cd heel integer, maar ook wat meer gesloten maakt.
Ellery Eskelin klinkt opvallend 'ouder' dan enkele jaren gleden. Zijn sound is wat holler en heser geworden. Daarmee is zijn souplesse nog niet aangetast, hooguit is zijn geluid wat minder sappig geworden. Bovendien kan hij nog steeds stevig spelen, zoals hij laat horen in het afsluitende 'Processing'. Doorgaans kiest hij echter voor een meer teruggetrokken dynamiek. Als vanouds laat hij een benadering horen waarbij een klassieke toon en onvoorspelbare melodische wendingen centraal staan, zonder dat de muziek ritmisch haakse bochten neemt.
Hierdoor ontstaat er extra ruimte voor Sylvie Courvoisier, die op dit album de motor van de verandering is. Wanneer zij een evolutie in gang zet, kan Eskelin volgen, maar overnemen zit er niet echt in. Dit is echter bezwaarlijk een schande te noemen, naast een pianiste met een gigantische muzikale bagage als Courvoisier. Om haar immense muzikale wereld te demonstreren heeft ze geen behoefte aan zappend eclecticisme. Ze combineert onvoorspelbaarheid en zuivere klankgevoeligheid met regelmatige en melodische passages, waarbij er ruimte is voor vage motiefverwerking en occasioneel ook voor clusters. De beheersing van het instrument en haar eigen verbeelding is bij Courvoisier van die aard dat ze nooit kiest voor het ontketenen van een auditieve orkaan, ook niet wanneer ze de hele tessituur van de piano gebruikt.
Op 'Architectural' is ze actief binnenin de klankkast van de piano, waarbij ze het instrument laat klinken als een harp, een bas of een elektrische gitaar. In de titeltrack lijkt ze dan weer de klankwereld van ontstemde gitaren op te zoeken, terwijl ze bij 'A Distant Place' optimaal het gebruik van verschillende registers uitbuit, waarbij ze twee uiterste partijen gaat overbruggen door het invoegen van een middenstem. De polyfonie die ze zo ontwikkelt vindt naar het einde haar tegenhanger in een knappe, kristalhelder dwarrelende pianopartij. Voor groot, opzichtig spektakel is in deze track geen sprake, wat meteen geldt voor het album als geheel. Dat stadium zijn Courvoisier en Eskelin al jaren voorbij. Wat overblijft is indrukwekkende muzikaliteit, die vooral bij Courvoisier geen grenzen lijkt te kennen.
Deze recensie verscheen eerder in Kwadratuur.be
Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Ellery Eskelin kun je van deze cd 'Number 19' beluisteren.(Koen Van Meel, 5.4.09) - [print]
- [naar boven]
Column Jo Dautzenberg
Cross-over to Cultural Capitol
"De euregio: ooit een kikkerpoel van voorbije mijnindustrie, gehuld in sonore perspectiefloosheid. Grijsgrauwe contouren met uitzicht op mijnsteenbergen, goed voor de blues, dodelijk voor de jazz. Weg ermee, dit beeld is niet meer. We bevinden ons op het pad naar een pluriform platform van cultuur, historie, toerisme, kunst en industrie: de hele Euregio als broedplaats en vindplek van de nieuwe tijd, met een schat aan historisch besef. Postmodernisme, jazz in het theater, klassiek in de kroeg, pop in de bus, kunst op straat, alles uitgesmeerd op een kleurrijk palet, de euregio. Middelpunt Maastricht. Euforie druipt van de ramen."
Jo Dautzenberg bezocht Jazz Masters Maastricht, waar hij behalve mooie concerten (van onder anderen Gino Vannelli, Brad Mehldau en Philip Catherine) een mini-Masters symposium bijwoonde rond het thema 'Maastricht Culturele Hoofdstad 2018'. "We schrijven het jaar 2018. Ten overstaan van een vol theater Vrijthof wordt de eregast aangekondigd van de zestiende editie van Jazz Masters Maastricht. Barack Obama, voor de derde keer president van de Verenigde Staten en interim-crisismanager van Europa, wordt vergezeld door onze minister-president Frans Timmermans uit Heerlen."
Klik op bovenstaande button om zijn column te lezen.
(Maarten van de Ven, 5.4.09) - [print]
- [naar boven]
Vreemd, maar wel lekker
Marc van Vugt's Bizar Habit Revisited, zaterdag 21 februari 2009, SJU Jazzpodium, Utrecht
Marc van Vugt (gitarist/componist) leerde Mario Pavone (contrabas) en Michael Sarin (drums) kennen als de virtuoze en creatieve ritmesectie van de legendarische altsaxofonist Thomas Chapin, met wie hij van 1996 tot 1998 samenwerkte. Chapin was jarenlang het boegbeeld van het New Yorkse Knitting Factory label. Hij overleed in 1998. In 1996 nam Van Vugt met Chapin en onder anderen Ineke van Doorn de cd 'President For Life' op, en in 1997 speelde hij met hem op het New York Jazzfestival.
Tien jaar later ontmoette de gitarist Pavone en Sarin opnieuw in New York. Daar maakten ze plannen om weer samen te werken. Samen met altsaxofonist Paul van Kemenade, met wie Van Vugt al sinds 1993 speelt, zouden nieuwe stukken van Van Vugt met veel improvisatie worden ontleed en onder handen worden genomen. Grote contrasten zijn te horen bij dit kwartet: enerzijds wat gejaagd, experimenteel, anderzijds vol passie en genot. Een ruimtelijke sfeer met soms terugkerende bijzondere harmonische passages.
In een bescheiden gevuld SJU Jazzpodium begon het viertal de eerste set met 'La Caresse'. Van Kemenade speelde hierin helder met voorzichtige zachte lijnen. Pavone's manier van bassen, waarbij het soms leek alsof hij teveel kracht op zijn snaren zette, zorgde voor een zwaar meeslepend geluid. Sarin vulde aan met experimentele en onregelmatige ritmes, die hij op bekkens speelde. 'Will Bill' riep alertheid op, onder andere door experimentele loopjes en samples van Van Vugt, die hij afwisselde met bedachtzame, gevoelige, zachte gitaarklanken. Het intro van 'Tomes' lardeerde Sarin met een creatieve drumsolo. Er ontstond een snel samenspel met Pavone met veel speelplezier.
Van Vugts spel was klankbewust en kende een goede timing in 'Circus Above'. Voor dit nummer met Spaanse invloeden wisselde hij zijn semi-akoestische gitaar in voor een rood exemplaar, die hij gebruikte om slide te spelen. Van Vugt haalde er een krachtig geluid uit, met lang aangehouden tonen. Het geheel klonk filmisch. Van Kemenade speelde hier sterk afwisselend; onverwachte frisse stukken met lang aanhoudende, dromerige klanken. Hij blies met veel lucht en weinig toon. Ook hier terugkerende harmonische melodielijnen. Sarin bracht het stuk op smaak, door met een bakje over de bekken te wrijven en zijn drumstokken snel maar zacht over elkaar te schuren. Zijn solo in het door Chapin geschreven 'Lift Off!' zat vol onverwachte wendingen, met een sound van drum 'n bass.
Bizar Habit Revisited unisono: opbouwend en experimenteel, geïmproviseerde vrije jazz. Ritmisch sterk ontwikkelde, onverwachte stukken samengebracht. In de intieme SJU-sfeer zorgde de groep voor nieuwsgierig en aansprekend spel, dat direct binnenkwam bij het aanwezige publiek en grote indruk maakte.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Maarten van de Ven.
(Josien Lucassen, 3.4.09) - [print]
- [naar boven]
Meer publiek in kleine zalen
Na al het treurige nieuws over gehalveerde orkesten en sluitende concertzalen in deze tijd van economische crisis, eindelijk positief nieuws. Het bezoek aan kleine klassieke en jazzpodia is in 2007 met ongeveer 15 procent toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Het aantal concerten steeg met 10 procent.
Dat blijkt uit onderzoek van Muziek Centrum Nederland (MCN), het kennis- en promotiecentrum voor de Nederlandse muziek. Uit de studie blijkt verder dat de podia voor hedendaagse muziek en voor jazz lagere entreeprijzen vragen dan die voor klassieke muziek. Klassieke podia verdienen relatief veel aan de kaartverkoop. Bezoekers van jazz drinken meer; de jazzzalen verdienen namelijk meer aan horeca.
Het gaat hier overigens om heel veel zalen en concerten. In 2007 organiseerden ongeveer 360 instellingen ruim achtduizend concerten. Daar kwamen bijna 800.000 mensen op af.
Bron: Radio 4(Maarten van de Ven, 3.4.09) - [print]
- [naar boven]
The Jazztube
'Makanda' Ken McIntyre - 'Empiricism'
De uiterst obscure saxofonist/fluitist/hoboist/fagottist/klarinettist 'Makanda' Ken McIntyre is misschien nog het meest bekend uit zijn tijd als lid van Charlie Haden's Liberation Music Orchestra en van Cecil Taylors Unit/Structures. Hij was onder meer een voortreffelijke altist, die eigenlijk nooit echt uit de schaduw van Eric Dolphy is gekomen, met wie hij een uitstekend album heeft opgenomen dat dus onterecht 'Looking Ahead' heet (Prestige/New Jazz, 1960). Zijn tijd daarna bracht hij door als docent, maar hij speelde nog in en om New York, tot hij in 2001 op 70-jarige leeftijd overleed.
In deze aflevering van The Jazztube speelt het trio van Ken McIntyre 'Empiricism', een eigen compositie van de rietblazer. Live opgenomen op 8 april 2000 in Sista's Place, in het hart van Brooklyn. McIntyre bewijst hier zijn status als een van de betere jazz-fagottisten. Hij wordt daarbij geassisteerd door bassist Wilbur Morris en percussionist Kenya.Labels: jazztube
(Sybren Renema, 3.4.09) - [print]
- [naar boven]
Genomineerden Jazz Media Award bekendgemaakt
Op 8 mei wordt tijdens de Jazzdag in Amersfoort de Jazz Media Award uitgereikt door Amanda Kuyper, winnaar van deze prijs in 2007. Een commissie onder leiding van Lodewijk Bouwens heeft de vijf genomineerden bekend gemaakt: Co de Kloet, Frans van Leeuwen, Radio 6, Jaap Lüdeke en Jeroen de Valk.
De Jazz Media Award wordt toegekend aan fotojournalisten, recensenten, programmamakers, presentatoren, bladen en internetmagazines, televisie of radio. De prijs spreekt de waardering uit voor wat de winnende journalist of medium tot nu toe bereikt heeft. Daarnaast moet de prijs voor andere media een aansporing zijn om over jazz te publiceren of op een andere manier met jazz bezig te zijn. De Jazz Media Award bestaat uit een geldbedrag van 1500 euro en het 'Blue Note'-juweel, gemaakt door juweelkunstenaar Gert Hovius.
Voorzitter Lodewijk Bouwens was aangenaam verrast over de eenstemmigheid van de te nomineren organisaties en instellingen. "Wie zich inzet voor de jazz in Nederland, professioneel of op vrijwillige basis, mag voor die inzet rekenen op erkenning van het jazzpubliek en collega's. En dat is niet meer dan terecht," aldus Bouwens.
Onder de noemer 'artists deserving wider recognition' treden tijdens de Jazzdag 27 artiesten en acts op. Het programma is samengesteld uit een recordaantal van 180 inzendingen door een onafhankelijke programmacommissie onder leiding van Cees Schrama. Het showcaseprogramma gaat op vrijdag 8 mei om 20 uur van start met de eerste presentatie van het Nationaal Jeugd Jazz Orkest. Daarna zullen verschillende jazzacts op vier locaties optredens verzorgen.
Klik hier voor meer informatie.
(Jacques Los, 1.4.09) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...