Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Concert
Ontroerend en essentieel

Azolia, zaterdag 25 september 2021, Lokerse Jazzklub, Lokeren

De Lokerse Jazzklub had het zeer goede idee om voor een van de slechts twee Belgische concerten (!) het Berlijnse kwartet Azolia uit te nodigen. Gezien de zeer hoge kwaliteit van dit project is het verbazingwekkend dat deze groep niet meer speeldata kan vinden in België (noch in Frankrijk of ergens anders). Dat zou verholpen moeten worden.

In Berlijn valt de muur al meer dan 30 jaar, maar we moeten helaas constateren dat hij nog steeds erg aanwezig is als het gaat om 'de grenzen verlaten' of eroverheen gaan. Deze grenzen zijn vaak het onderwerp geweest van conflicten. Dit is precies waar 'Not About Heroes', het nieuwste album van Azolia, over gaat.

Het kwartet heeft een schitterend repertoire opgebouwd rond de geschriften van de Engelse dichter en journalist - antimilitaristische en onwillige soldaat - Wilfried Owen, die aan de vooravond van de wapenstilstand van 1918 op het slagveld sneuvelde. De kracht van de woorden en de boodschap die de dichter wilde overbrengen, wordt wonderbaarlijk en intelligent versterkt door arrangementen die sober maar zeker niet krachteloos zijn. Dit is kamerjazz met een eigenaardige sfeer die vooral uitnodigt tot reflectie, meditatie, melancholie, maar zeker ook een soort van optimisme.

Azolia wordt dan ook geleid door Sophie Tassignon (zang) en Suzanne Folk (altsax, klarinet, zang), die uitstekend begeleid worden door Andreas Waelti op contrabas en Lothar Ohlmeier op basklarinet of sopraansax.

Elk stuk is een verhaal, een gezichtspunt, een allegorie die de menselijke domheid benadrukt. De poëzie is serieus, de boodschap is sterk. Waren de oorlogen van '14, '40 en volgende echt niet genoeg? Zullen we het ooit leren? Dat zijn de vragen waarmee Azolia ons confronteert.

Het talrijke publiek in de Lokerse Jazzklub toont zich geboeid door het onderwerp en de muziek van de groep. Het moet ook gezegd worden dat de stem van Sophie Tassignon iets magnetisch heeft. Het unieke bereik en het zeer specifieke timbre zijn bij uitstek geschikt voor deze groepsformatie. De klanken, vaak gedempt, staan in dienst van bitterzoete melodieën. Basklarinet en altsax roepen deze verdigriskleur op, deze olijf- en okerpatina's, terwijl de contrabas de houtachtige en rokerige kant van grote villa's uit de vorige eeuw, doordrenkt van geschiedenis, verder versterkt. De muziek is heel suggestief en tegelijkertijd heel open. De muzikanten weten een intieme sfeer te creëren, vol subtiliteiten en nuances, maar ook met verrassingen en inventiviteit.

Andreas Waelti gebruikt lichte effecten op de contrabas. Zijn vingers glijden over de snaren en behouden het 'ongemak'. Als hij de strijkstok gebruikt is het om ons nog dieper in de diepten van de ziel te trekken. Meer eigentijdse grappen, zoals een abstracter lied of een hikkende scat ('Happiness'), schudden onze zekerheden door elkaar. Verrassende ontsnappingen van Ohlmeier, op de sopraan ('Futility') en vooral op de basklarinet, destabiliseren ons.

De dialoog tussen altviool en contrabas, of tussen klarinet en contrabas, biedt alle vrijheid aan de verbeelding. Ja, we zijn in de geest van de dichter. En het is niet de solo van Suzanne Folk in een circulaire ademhaling ('Greater Love') waardoor we eraan zullen ontsnappen.

Een rilling loopt over je rug als stem en basklarinet perfect samenkomen, precies op de noot. Geweldige kunst. Evenzo wanneer Sophie en Suzanne merken dat ze canon zingen. De controle is totaal en de emotie is gegarandeerd. Het is 'gewoon' mooi.

Dit project is ontroerend en vooral essentieel. Dus een mooie, grote tour in België en elders zou deze wereld er alleen maar beter op kunnen maken.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels: , , ,

(Jacques Prouvost, 30.9.21) - [print] - [naar boven]



Downloads / Cd's
Thollem's Astral Travelling Sessions – deel 1

Thollem - 'Thollem/Escobar & Thollem/Wimberly/Parker/Cline' (Astral Spirits, 2020)
Opname: december 2019
Thollem - 'Thollem / Susan Alcorn' (Astral Spirits, 2021)
Opname: december 2019
Thollem - 'Thollem / Portland Improvisers'
Opname: 10 augustus 2019

Toetsenist Thollem McDonas, of liever kortweg Thollem, blijkt niet alleen muzikaal zeer veelzijdig, maar ook nog eens enorm productief. Vorig jaar omstreeks deze tijd startte Astral Spirits onder de titel 'Thollem’s Astral Travelling Sessions' een serie van maar liefst vijfentwintig albums, allemaal opgenomen in 2019! De serie is bijna voltooid. Thollem reisde de wereld over en werkte samen met een onwaarschijnlijk diverse groep musici als Alex Cline, Carmina Escobar, Raven Chacon, Amy Denio, William Parker, Ravish Momin, Hafez Modirzadeh, leden van het Sicilian Improvisers Orchestra, Avreeayl Ra, Michael Snow, Karl Berger, Susan Alcorn en Tatsuya Nakatani. Een paar cd's, een enkele cassette en verder downloads is het resultaat. Ze allemaal aan bod laten komen is natuurlijk ondoenlijk, laat de willekeur in twee verslagen dan dus maar overheersen.

Een mooie start is de weergave van een optreden van Thollem samen met de Mexicaanse stemkunstenares Carmina Escobar. Thollem horen we hier met elektronica in de weeer, aangevuld met een grote diversiteit aan niet te benoemen objecten, Escobar met haar stem die alles lijkt te kunnen en waarmee ze alle (on)mogelijkheden op grootse wijze verkent. Een stem, op haar website noemt ze zichzelf 'extreme vocalist', waarin traditie en moderniteit elkaar afwisselen en die zich prachtig verhoudt tot Thollems elektronica. En extreem is die stem zeker, niet alleen qua heftigheid of dramatisch gehalte, al is daar zeker ook sprake van, maar vooral qua veelzijdigheid, souplesse en vernuft. In het tweede stuk op deze download horen we Thollem, nu op piano, in gezelschap van gitarist Nels Cline, bassist William Parker en drummer Michael Wimberley. Een in het begin relatief ingetogen en verstilde klanksculptuur, waarin vooral de onderlinge samenhang tussen de instrumenten opvalt. Tegen de helft komt het geheel in een stroomversnelling, waarbij vooral de ritmiek van Parker opvalt en het experimentele spel van Cline.

In dezelfde maand, december 2019, speelde Thollem met Susan Alcorn, een van de weinige musici die de pedalsteelgitaar inzet binnen de experimentele muziek. Sfeervolle wolken van klank worden hier afgewisseld met veel heftigere, disruptieve momenten, waarbij het onderscheid tussen elektronica en pedalsteel lang niet altijd duidelijk is. Experimentele muziek, waarin we ook sporen van rock, folk en noise terugvinden. De opnames van dit treffen zijn verkrijgbaar als download, maar ook op cd, samen met de set die Thollem speelde met slagwerker Aex Cline.

Memorabel is ook zeker het optreden in Portland met vocaliste Aurora Josephson, de saxofonisten Ralph Thomas, John Gross en John Savage; Scott Looney, Thollem en Alissa DeRubeis op synthesizer en tot slot drummer Tim DuRoche and bassist Andrew Jones. De dreiging in de foto zit ook zonder meer in deze spannende muziek. Duistere klankwolken trekken aan ons voorbij, waarin de geluiden van de saxen en de synthesizers naadloos in elkaar overgaan, terwijl DuRoche en Jones het vuur flink opstoken. Maar dit concert was ook een in memoriam voor André St. James. DuRoche over hem: 'It’s hard to even talk about the deep chasm that André’s sudden death created for all those who knew him. "Bright moments", he would always say, and so here we are (after so much this last year or more) continuing to light the way, like so many fireflies in an expanse of deep, night sky, with our songs, our voice, or poems, or protest, and sheer presence. Bright moments.' Het geeft een extra lading aan deze muziek, waarin hedendaags gecomponeerd, experimentele elektronica en free jazz op boeiende wijze samenvallen.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 27.9.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Boi Akih - 'Storyteller' (eigen beheer, 2020)

Opname: oktober 2020
Bará - 'Bolo Saba' (Homerecords, 2020)

Twee albums van musici die de grenzen tussen (muzikale) culturen overschrijden. Allereerst aandacht voor Boi Akih, bestaande uit de Nederlands-Molukse zangeres Monica Akihary en gitarist Niels Brouwer. Voor 'Storyteller' nodigden zij koraspeler Sekou Dioubate en blokfluitist Dodó Kis uit. Het album verscheen eind vorig jaar in eigen beheer, maar de geplande tour kon toen niet doorgaan, die vindt dit najaar plaats. Alle reden dus om dit album hier alsnog aan bod te laten komen. Ik koppel het graag aan het bij Homerecords verschenen 'Bolo Saba' van Bará, een trio dat bestaat uit Baba Sissoko, Jozef Dumoulin en Afra Mussawisade - ook dat album ligt hier al veel te lang.

Het 'Storyteller'-project had al eerder te maken met tegenslag. Tijdens de voorbereidingen begin vorig jaar overleed koraspeler Zoumana Diarra, die in eerste instantie deel zou gaan uitmaken van de groep. Brouwer had net samen met hem een speciale kora ontwikkeld, die gebruikt kon worden voor de eclectische muziek van dit project. Gelukkig werd met Dioubate een prima alternatief gevonden, wat de redding van dit project betekende. De veelzijdigheid van de musici maakt dat dit album in geen enkel vakje valt te passen. De kora brengt ons natuurlijk naar West-Afrika, maar daar past de stem van Akihary weer niet echt bij, noch de blokfluit van Kis, die eerder doet denken aan de Balkanmuziek. Puristen kunnen deze cd dus beter aan zich voorbij laten gaan. Voor de avontuurlijkere geesten, die net als ondergetekende vinden dat in de muziek zo ongeveer alles geoorloofd is, zolang het maar goed gebeurt, hebben hier een mooi album aan.

Daarbij valt allereerst de prachtige stem van Akihary op. Zij zingt met veel gevoel, deels in het Haruku, de taal van haar vader, en deels in het Engels. Ze weet ieder stuk van de bijpassende sfeer te voorzien. Samen met haar drie mede-instrumentalisten - zelf bespeelt ze ook nog de baskalimba - ontstaat ook verder een vaak betoverend klankpalet. Gastrollen zijn er daarnaast voor percussionisten Vernon Chatlein en Nippy Noya. Bijzonder is verder dat dit album zowel een aantal strak gestroomlijnde stukken kent, zoals de eerste twee, 'Anin' en 'Au Pawahe', maar dat er ook ruimte is voor het onverwachte. Zo zit er een leuk spontaan intermezzo in 'Everything Is Everywhere', begint 'Déja Vu' opvallend losjes en veroorlooft Akihary zich de nodige vrijheden in 'Imaginary Journey'.

Bará is een iets minder divers trio; de muziek is hier sterker gelieerd aan die van West-Afrika, iets dat alleen al blijkt uit het gebruik van de call and response zang, zo kenmerkend voor deze muziek. Die nadruk op de muziek van deze regio is best opvallend, gezien het feit dat alleen Sissoko daar vandaan komt, specifieker uit Mali. Dumoulin en Mussawisade voelen zich echter naadloos thuis in het discours, of zoals Dumoulin het omschrijft: 'I have so much love and respect for traditional music and in particular for that of Mali, that I would never wish only to copy it.' En dat gebeurt dus ook niet; ook hier hebben we dus geenszins van doen met pure, traditionele muziek. Daarvoor is bijvoorbeeld de invloed van elektronica, met name in handen van die laatste twee, te groot. Maar wat dit album het meest de moeite waard maakt is de energieke wijze van musiceren. Met ballades hebben deze mannen niets, van ieder stuk spat het enthousiasme en het speelplezier af. Een band die je live moet zien. Tot die tijd hebben we gelukkig dit prachtige album.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 24.9.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Rodrigo Amado This Is Our Language Quartet - 'Let The Free Be Men' (Trost, 2021)

Opname: maart 2017

Met deze nieuwe release van Rodrigo Amado's This Is Our Language Quartet (zo genoemd naar de eerste release van deze bezetting) wordt een trio releases afgerond waarvan vooral de onlosmakelijke samenhang opvalt. Dit is even koortsige als bedachtzame muziek, met een onverzettelijkheid die zich nooit hoeft te bedienen van gratuit geweld.

Dat de afzonderlijke releases zo'n mooi geheel vormen heeft deels misschien ook te maken met het feit dat 'A History Of Nothing' (2018) en deze opvolger opgenomen werden in dezelfde week. De eerste tijdens een vrije dag in een studio in Lissabon, dit nieuwe album enkele dagen eerder, live in Kopenhagen, al zou die net zo goed kunnen doorgaan voor een studiorelease, want de sound is buitengewoon goed en op enkele aanmoedigingen na hoor je hier geen publiek. De focus gaat helemaal naar de muziek.

En die is standvastig, vastberaden en gefocust, zonder zich te verliezen in chaotisch geharrewar of energieverspilling. 'Let The Free Be Men' bevat, net als andere albums met Amado aan het roer, samenspel dat vertrekt bij een onbeschreven blad, maar tegelijkertijd een enorme focus bevat. Een titel als 'Resist' is veelzeggend, maar het eerste stuk wordt uitgewerkt met geduld en maturiteit, een stapsgewijze actie die energie en nuance in evenwicht houdt. En dat begint al helemaal bij het begin, met Chris Corsano die de vellen laat zingen, de trommels laat tollen en cimbalen laat ruisen.

Het verzet sluipt er met mondjesmaat in, met tenorsax en pockettrompet die via sprongetjes en repetitieve, staccato stootjes beginnen aan een weefwerk. Daar zit meteen een puls in en die is een springplank voor soleerwerk van Amado (met hier en daar verwijzingen naar zijn aanzet) en accenten van Joe McPhee. En dan werkt het cumulatief, wordt de vlam steeds groter en zodra McPhee de sopraansax aan z'n lippen zet is er geen weg meer terug. Al valt ook nu weer op hoe gevoelig het stuk aan z'n einde komt. En dat is een aanpak die terugkeert. Ook afsluiter 'Never Surrender' vult die belofte subtiel in, met bas en drums die met zachte passen rond elkaar wentelen. Verderop: een solo die vintage Amado is, met dat rokerige timbre en die onderhuidse woeligheid.

De twee stukken tussen de uitersten zijn verwant én anders. Het titelnummer is misschien wel het hoogtepunt van het album, startend met ingetogen, droney drama en al snel verwikkeld in broeierig samenspel dat je bijvoorbeeld hoorde toen McPhee zich bij het Trespass Trio voegde. Dit is meeslepend ritualisme, muzikale slow cooking die gaandeweg een onstuitbare stuwing krijgt, rollend en tollend en trekkend aan de naden; muziek van betrokkenheid en collectieve dadendrang en luid kloppende harten als galiameloenen. Het iets kortere 'Men Is Woman Is Man' duikt even opnieuw onder in de natuur, met een bonte mix van kleuren en texturen, om uiteindelijk te belanden bij een ongedurige, springerige interactie met schijnbewegingen.

Het maakt van 'Let The Free Be Men' niet zozeer een album dat een nieuw geluid introduceert, als wel een illustratie van hoe diep de interactie van deze vier karakters gaat. Want hoe spontaan er ook wordt gereageerd, hoe rijk en ingenieus de gehanteerde taal ook is; het is vooral de warmbloedige en haast sensuele besluitvaardigheid die hier onderstreept dat dit kwartet voortdurend speelt met een gebalde vuist die van alle tijden is.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto's: Maarten Jan Rieder

Labels: , , , ,

(Guy Peters, 21.9.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Sven Hammond - 'Sphere - A Tribute to Thelonious Monk' (VG-Music/Caroline, 2021)

Alle perikelen de laatste maanden hebben musici bepaald geen goed gedaan; optredens werden en masse afgezegd en ook nu er weer meer ruimte komt geldt dat zeker nog niet overal en voor iedereen. Sommige musici hadden echter wat meer geluk. Neem Sven Figee, beter bekend vanwege zijn band Sven Hammond, die na een telefoontje van presentator Matthijs van Nieuwkerk eerder dit jaar zijn carrière ineens in een stroomversnelling zag komen. We zouden bijna vergeten dat hij al vijftien jaar bezig is en dat het succes hem zeker niet kwam aanwaaien. Het klappen van de zweep kent hij inmiddels dus wel en wie daar nog bewijs voor nodig heeft, beluistert het beste 'Sphere - A Tribute To Thelonious Monk', 's mans laatste wapenfeit.

Terug naar de kern: gitarist Tim Eijmaal, bassist Glenn Gaddum, drummer Joost Kroon en Figee dus op die Hammond vormen Sven Hammond. En het mag Monk zijn die hier centraal staat, de muziek is meer blues en soul dan jazz. Opvallend vind ik daarbij de combinatie hammondorgel-bas, die laatste ontbreekt immers meestal; het orgel heeft van zichzelf genoeg bas. Maar dus niet bij Sven Hammond en het moet gezegd, neem direct maar de opener 'Monk's Dream', het werkt prima. Hoogtepunten zijn de slepende uitvoering van 'Ruby My Dear, waarin Figee zijn instrument krachtig laat swingen, 'Pannonica', een mooi voorbeeld van Figees stilistische vernuft, waarin hij de melodie zorgvuldig doseert en een krachtige spanningsboog bouwt, en het aanstekelijk swingende 'Bye Ya'.

Minder gecharmeerd ben ik van de stukken waarvoor Figee een gastvocalist(e) uitnodigde. De rappers Typhoon, in 'Locomotive - Doucement (Hittegolf)' en Akwasi, in 'Thelonious - Mijn Tempel', hebben zeker hun kwaliteiten, maar ik vind beide nummers niet echt passen op dit album, temeer omdat hier ook nog eens het orgel - toch de drijvende kracht op dit album - ontbreekt. Gelukkig is dat bij 'Evidence - I'll Never Let You Go', waarin we zangeres Zoë Love Smith horen, niet het geval. De band verkent hier overtuigend het pad van de vette soul, waardoor dit nummer ook muzikaal een stuk dichter bij het overige werk staat. Zo nu en dan skip ik dus gewoon een nummer, er blijft nog genoeg moois over.

Klik hier om 'Evidence - I'll Never Let You Go' te beluisteren.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 19.9.21) - [print] - [naar boven]



Jazztube
Charles Mingus Quintet in 'Jazz Pour Tous'

Begin 1964 stelde Charles Mingus een van de grootste combo's uit de jazzgeschiedenis samen. Het sextet bestond uit Mingus op bas, Dannie Richmond op drums, Jaki Byard op piano, Johnny Coles op trompet, Clifford Jordan op tenorsaxofoon en Eric Dolphy op altsaxofoon, fluit en basklarinet. Mingus noemde zijn experimentele groep The Jazz Workshop.

In april van dat jaar begonnen Mingus en zijn band aan een drie weken durende tournee door Europa, waarvan een groot deel is vastgelegd op film en geluidsband. De tour wordt herinnerd als een van de hoogtepunten in de carrière van Mingus. Zoals Rob Bowman schrijft in de liner notes bij de Jazz Icons-dvd 'Charles Mingus Live In '64':

'The tour effectively introduced two new compositions, 'Meditations On Integration' and 'So Long Eric', while the band walked a fine line between Mingus's usual amalgam of bop, swing and New Orleans jazz and the free-jazz leanings of the cataclysmic Dolphy. The result, of course, was something that could only be called Mingus Music - a galvanizing, high-energy sonic stew that, while the product of the kinetic interplay of six musicians, could only have been conjured up with Mingus as the master of ceremonies.'

Het bovenstaande optreden werd opgenomen door de Belgische televisie op zondag 19 april 1964 in het Palais des Congrés in Luik. De band was twee avonden eerder onverwacht teruggebracht tot een kwintet, toen Coles op het podium in Parijs instortte en met spoed naar het ziekenhuis werd gebracht met wat later werd gediagnosticeerd als een maagzweer. In de tv-uitzending Jazz Pour Tous compenseert pianist Byard de ontbrekende trompetpartijen in drie Mingus-composities: 'So Long Eric', 'Peggy’s Blue Skylight' en 'Meditations On Integration'.

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 15.9.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Chad McCullough - 'Forward' (Outside In Music, 2020)

Opname: 4 april 2019

Trompetist Chad McCullough ken ik met name vanwege zijn samenwerking met de Belgische toetsenist Bram Weijters. Sinds 2009 kennen ze elkaar en als duo maakten ze inmiddels twee albums, 'Feather' en 'Pendulum', die beide ook hier voorbij kwamen. Het was ook Weijters die mij op het bij Outside In Music verschenen 'Forward' attendeerde, het nieuwe album van McCullough dat hij maakte met pianist Rob Clearfield, bassist Matt Ulery en drummer Jon Deitemyer. Tot zover een klassiek trompetkwartet, ware het niet dat McCullough op een drietal stukken een vijfde man toevoegde: Ryan Cohan, die we in de weer horen met keyboards en elektronica, waarmee hij een extra element inbrengt.

Zonder de overige musici tekort te willen doen, is dit wel heel duidelijk het album van McCullough. Met zijn prachtig lyrische, ietwat omfloerste toon is hij de constant aanwezige. Opvallend daarbij is het melodisch vernuft in de stukken, die ook nog eens alle van zijn hand zijn. Neem bijvoorbeeld de ballad 'Oak Park', waarin we naast mooie partijen van Clearfield ook Cohan tegenkomen, die zorgt voor sfeervolle muzikale ondersteuning. Er spreekt een zekere hang naar klassieke muziek uit, zoals ook al te horen viel op 'Pendulum'. Maar wat hier vooral blijkt - en dat geldt zeker ook voor de overige stukken - is dat het gehele kwartet/kwintet volledig in dienst staat van de compositie. Ullery, Deitemyer en soms dus Cohan zijn daarbij belangrijke factoren; zij zorgen voor de muzikale bedding waar McCullough en op sommige momenten Clearfield een melodieuze weg in vinden.

Het tempo is daarbij opvallend laag, het gaat hier vooral om aangenaam ingetogen stukken, met zo nu en dan een wat dynamischer uitstapje. Vreemd is dat niet want het is dit soort muziek waarin McCulloughs kwaliteiten het beste aan bod komen. Wat dat betreft heeft McCullough aan Clearfield een prima partner. Zijn vederlichte aanslag, fluwelen toon verreikt menige compositie. Als mooi voorbeeld kan het begin van 'Grace At The Gavel Or Grace At The Gallows' dienen, waarin de twee elkaar prachtig afwisselen in de opbouw van de melodie. Maar let hier ook zeker op de onopvallende, maar des te belangrijkere begeleiding en de strijkersarrangementen van Cohan. Een ander prachtig voorbeeld van McCulloughs talent is het bijzonder uitgebalanceerde 'Water Tower Sunset' waar het album mee afsluit en dan met name de combinatie Clearfield-Cohan aan het begin van het stuk. Als McCullough dan zelf invalt, met die ietwat rafelige, maar boterzachte toon, lopen de rillingen je over de rug.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Mark Sheldon

Labels: ,

(Ben Taffijn, 13.9.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Mark Lewis Quartet - 'Naked Animals' (Audio Daddio, 2021)

Opname: 11 maart 1990

Het Mark Lewis Quartet mag dan al bestaan sinds 1979, het is daarmee tevens een van de langst bestaande Nederlandse jazzbands, maar toch had ik er nog nooit van gehoord. Twee Amerikanen, die hier ooit zijn blijven hangen, saxofonist en fluitist Mark Lewis en bassist James Long en twee Nederlanders, pianist Willem Kühne en drummer Frans van Grinsven. Veel albums maakte het kwartet tot nu toe niet. Op Discogs vind ik alleen het uit 1988 stammende 'Spirits'. Dat er dan nu ineens nieuw materiaal ligt, mag een klein wonder heten. Alhoewel nieuw niet helemaal de lading dekt. Het kwartet gebruikte de afgelopen tijd, zonder concerten, goed en stofte maar eens wat oud materiaal af. Het resulteerde in het onlangs verschenen 'Naked Animals', met daarop nooit eerder uitgebrachte studio-opnames uit 1990.

Het kwartet bestond in '79 uit Lewis, Kühne, drummer Pieter Henrard en bassist Bart Rademakers. Een eerste wissel zorgde ervoor dat Hein van de Geyn Rademakers verving en Frans van Grinsven Henrard. Een derde wissel liet Long het stokje overnemen van Van de Geyn. Het is de bezetting die we op dit album horen en die nog steeds bestaat. Als alles goed gaat komt er eerdaags nog een album met opnames van vlak voor de lockdown. Mooie oude foto's sieren het album. Jonge honden waren het nog dertig jaar geleden, volledig in vorm daar in een studio in het Zeeuwse Vrouwenpolder, waar de opnames werden gemaakt. We gaan met 'Moonflower' rustig en harmonieus van start. De melodie van Kühne klinkt puntig en aangenaam, de groove van Long en Van Grinsven stuwend en meeslepend en dan komt Lewis zelf in, hier op altsax, zeer melodieus, met een roomzachte klank. Dat melodieuze kenmerkt ook 'Mercurian Rendezvous'. Met veel souplesse beweegt Lewis zich hier door de noten, een verhalenverteller pur sang. Maar het is wellicht wel Long die hier het meest opvalt met zijn stevige groove.

Een album kortom met goed in het gehoor liggende stukken, met een duidelijke opbouw. Stukken die helemaal voldoen aan het etiket 'jazz'. Prachtig en zeer overtuigend gespeeld, gloedvol en met pit, zonder dat de melodie geweld wordt aangedaan. Hier geen oeverloze solo's gehuld in abstracties, maar hecht samenspel in dienst van de compositie. Ballade 'Ghost Of Change' en het pittige titelstuk getuigen er op boeiende wijze van, evenals de twee eerder genoemde stukken. Kühne is daarbij net zo'n sfeermaker als Lewis, ze voelen elkaar perfect aan. Een hoogtepunt is overigens diens elektrificerende bijdrage aan dit 'Naked Animals'.

Een kleine breuk met het voorgaande is het zeer langzame 'A Dance With Monique', allereerst omdat we Lewis hier op fluit horen en ten tweede vanwege de mooie, zeer intieme bijdrage van Long, met zingende bassnaren. 'City Slicker' brengt de blues binnen, in een aangenaam, meeslepend laag tempo, waarna we in '4-D' weer opveren uit onze stoel dankzij fijn pittige bijdragen van Lewis, Kühne en vooral van de ritmesectie. Afsluiter 'The Seven Angels' sluit hier op aan, een energiek album prachtig samenvattend.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 9.9.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Dalgoo - 'Liberté Égalité Fraterité' (Jazzwerkstatt, 2020)

Opname: 8-9 januari 2020

Dalgoo, dat naast Tobias Klein bestaat uit medesaxofonist en klarinettist Lothar Ohlmeier, bassist Meinrad Kneer en drummer Christian Marien, verbrak met het bij Jazzwerkstatt verschenen 'Liberté, Égalité, Fraterité' een stilte van vijftien jaar, een gebeurtenis van formaat.

De titel van dit album drukt allereerst uit dat Klein niet de leider is van het gezelschap, al leverde hij wel de meeste composities. Leider zijn ze allemaal, net hoe het uitkomt. En dat betekent hier geenszins dat we in de chaos belanden, veeleer dat het kwartet 'Vibrate(s) In Sympathy'. Zo luidt heel toepasselijk het eerste nummer waarin we direct Ohlmeier aantreffen in een pakkende, heerlijk dynamische solo, terwijl Kneer en Renfrow op de achtergrond krachtige lijnen uitzetten. Dan komt Klein erbij en zitten we in een van die wonderlijke ontmoetingen die dit album kenmerken.

Kneer trapt 'Arabian Oil' af met een solo die, dankzij het gebruik van de strijkstok, wel wat van hedendaagse gecomponeerde muziek wegheeft en waarin inderdaad ook een vleugje Arabische muziek doorklinkt. Een sfeer die bij ons blijft in het verdere verloop van dit relatief lange stuk. Mooi ook hoe Ohlmeier op basklarinet hier Klein op klarinet ondersteunt en hoe de ritmesectie het vuur verder opstookt.

Zoals gezegd betekent geen eenduidig leiderschap hier geenszins chaos. Daarvan getuigen aangenaam melodische stukken als 'Irr Und Sinn', dat zich kenmerkt door strak samenspel, 'Listopad', waarin eveneens een aangenaam oosters sfeertje hangt en 'Eens En Oneens', dat met name bijzonder is vanwege het prachtige, zeer ritmische duet van Marien en Kneer. Tegelijkertijd krijgt iedere musicus volop de ruimte om zijn eigen pad te volgen in de drie heerlijk experimentele en veel te korte titelstukken 'Égalité', 'Liberté' en 'Fraternité', maar ook in een stuk als 'Lakeish', waarin de beide blazers heerlijk losgaan en in het speelse 'Gap-Toothed Smile'.

Een hoogtepunt is verder 'Die Zeit Steht Still' met die langgerekte tonen van de blazers, een duistere klankwolk van Kneer en mooie ritmische accenten van Marien.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 6.9.21) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan
Malaby/Dumoulin/Ber – 'Maps & Synecdoches' (Silkheart, 2020)

Opname: 19-20 mei 2018 | 9 november 2015

Zet Tony Malaby, Jozef Dumoulin en Samuel Ber bij elkaar, en de goede verstaander weet dat je geen doorsnee jazzke gepresenteerd zal krijgen. Toch zal de eigenzinnigheid van 'Maps & Synecdoches' misschien toch verrassen. Deze drie gaan voor een even fascinerende als bevreemdende droomwereld die te grillig is om zich zomaar te laten vatten, maar ook te bedwelmend om af te doen als een folieke van het moment.

Zoals gezegd: je had dat wel kunnen verwachten. Wie Malaby introduceert, heeft het vaak over zijn links met onder meer Fred Hersch en Charlie Haden, Grote Namen van de jazz, maar de saxofonist heeft er ook een half leven in de experimentele vleugel van de moderne jazz en improvisatie op zitten. Hij experimenteert graag met vormen, bezettingen en klankkleuren en speelt graag met verwanten die de platgetreden paden mijden of headfirst in de vrijheid duiken.

De buitenste satellieten, dat is ook de favoriete zone van keyboards-meester Jozef Dumoulin. Die maakt van zijn excursies op Fender Rhodes en andere instrumenten steevast interstellaire excursies die de luisteraar mee op sleeptouw nemen naar onherbergzame oorden vol narcotische uithoeken. En soms, zoals in Lilly Joel, zijn duo met Lynn Cassiers, levert het muziek op die even verslavend als buitenaards klinkt, aankomt als een sonische drug. Om maar te zeggen dat de jonge drummer Ber, die zich in geen tijd ontpopte tot een van de grote talenten van de Belgische jazz, hier niet de minsten inschakelde.

Het siert hem wel dat hij ze niet zomaar voor zijn kar spant, maar ook zelf het heft in handen neemt. Het vijftiendelige 'Maps & Synecdoches' is een verzameling van improvisaties en composities, waarbij die laatste allemaal van Ber zijn. Hij nam trouwens ook de productie voor zijn rekening en ook daar laat hij zich gelden, door lustig gebruik te maken van editing en dus eindverantwoordelijke te zijn bij deze puzzel. Het levert alleszins een raamwerk op dat de luisteraar regelmatig op het verkeerde been zet, onderdompelt in wringende experimenten, een rad voor de ogen draait of het ongewisse in stuurt.

Korte startstukjes 'Threshold I' en 'Eau En Poudre (Emanation)' zetten de toon met geritsel en geschuifel, zwalpend blaaswerk en krappe toetsenriedels, en een eerste duik in spacey oorden met Lilly Joel-mysterie. Vervolgens ben je vertrokken voor een rit van een dik uur, waarbij je soms naar boven komt om zuurstof te happen, maar vooral overgeleverd bent aan een stel geluidslaboranten die combinaties en texturen uittesten. De ene keer met duidelijke houvast door aanhoudende golven of terugkerende motieven, maar net zo vaak met uitvergrote details en patroontjes, waarbij de grens tussen improvisatie en compositie vervaagt. Wat ongetwijfeld de bedoeling was.

Wat voor ongetrainde (of weinig tolerante) oren kan klinken als een vrij willekeurig, grillig samenraapsel van ideeën, herbergt regelmatig een fijnzinnige neus voor contrasten en combineren van temperamenten, met pompende passages vol klaterende drums en schallende sax ('Highway To Sfumato III') die kunnen bestaan naast een processie op planeet Altair IV ('As If It Were Tomorrow'), een manische combinatie van scheursax, tuimeldrums en kronkelsynth ('An Electronic Birthday Cake') en allerhande tussenvormen. Titels als 'Sfumato I & II' zijn trouwens veelzeggend: hier vinden de boeiendste dingen soms plaats in schemerzones tussen werelden die soms ver van elkaar verwijderd zijn, en toch in elkaars nabijheid gestuurd zijn.

Dat maakt van 'Maps & Synecdoches' zeker geen evidente kost. Wie uit is op een vingerknip, een duidelijke koers of een handleiding, die komt hier van een kale reis terug. Wie bereid is om zich bij de hand te laten nemen door drie driftig experimenterende kleppers die hier spelen met open vizier en zonder remmingen, die zal op z'n minst deelgenoot worden van iets ongewoons en in het beste geval een nieuwe wereld ontdekken, een aurale variant op mysterieuze arthouse sciencefiction, waar ook naar gehint wordt met het artwork van Sophie Saporosi. Die kans laat toch geen nieuwsgierig mens liggen?

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | De foto's zijn afkomstig van hun concert op Jazz Middelheim 2021, gemaakt door Cees van de Ven.

Labels: , , , ,

(Guy Peters, 6.9.21) - [print] - [naar boven]



Festival
ZomerJazzFietsTour 2021


"Het voelde nog een beetje onwennig, deze 35ste en gelimiteerde editie van de ZomerJazzFietsTour. De capaciteit was beperkt tot een goede zeshonderd deelnemers, die uit drie vaste routes konden kiezen, waar driemaal vier bands optraden."

Op zaterdag 28 augustus bezocht Eddy Determeyer in het Groningse Reitdiepdal de ZomerJazzFietsTour. Hij zag er optredens van het Orgel Trio & Brass, Ben van Gelder/Reinier Baas/Han Bennink, Son Bent Braam en Tobias Delius Booklet. De dag erna kon hij afkicken in Roderwolde, elf kilometer van de stad, in de studio annex tapperij Het Rode Hert. Daar speelde op zondag 29 augustus de groep Jazz Express, een samenwerkingsverband tussen Groninger, Oldenburger en Bremer muzikanten.

Klik hier om zijn festivalverslag te lezen.

Bekijk hier een fotoverslag van de ZomerJazzFietsTour 2021 door Willem Schwertmann.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 2.9.21) - [print] - [naar boven]



Film
Zappa

Onlangs was, na maanden vertraging, de documentaire 'Zappa' van Alex Winter te zien in de Nederlandse bioscopen. Een bijzondere film over Frank Zappa, waarvoor Winter onbeperkt toegang kreeg tot een schat aan materiaal, waaronder beelden van optredens, interviews, familietaferelen en animatiefilmpjes. De documentaire geeft dan ook niet alleen een boeiend beeld van de muziek van deze icoon, maar ook van zijn vaak stormachtige privéleven. En als deze documentaire, waarin het verhaal volledig verteld wordt middels archiefmateriaal en we Zappa zelf uitgebreid aan het woord horen, iets duidelijk maakt, dan is het wel hoezeer alles bij deze man met elkaar samenhing. Zijn muziek, zijn kunstopvatting, zijn privéleven en zijn politieke standpunten.

De documentaire begint met het concert in Praag, 1991, de laatste keer dat Zappa live te horen was bij een gelegenheid die hem meer dan beviel: de herdenking van de daar verkregen vrijheid twee jaar eerder. Want als er iemand was die gedurende zijn hele carrière politiek bewustzijn toonde, dan was het wel Zappa. De beelden van dit concert worden gevolgd door die van zijn archief. Als dat allemaal nog uitgebracht moet worden... letterlijk duizenden tapes op meters planken! We zien het huwelijksfilmpje van zijn ouders en horen Zappa zelf, in 1970, vertellen dat hij als jochie geïnteresseerd was in scheikunde en dan met name explosies, mede op gang gebracht door de oefeningen met gasmaskers in het kader van de Koude Oorlog. De liefde voor muziek kwam in zijn tienerjaren en met name de ontdekking van Edgar Varèse zou diepe indruk maken. Dat je dit soort muziek kon maken, betekende een openbaring. Op Lancaster Highschool leert hij Don Van Vliet kennen - later beter bekend als Captain Beefheart - en de blues. Vooral dat laatste zou zijn gitaarspel diepgaand beïnvloeden. Maar eerst zat hij nog achter de drums, in 1956 bijvoorbeeld bij The Blackouts. De gitaar volgt en al snel zijn eigen band: The Mothers Of Invention, waarin al die verschillende muzikale werelden samenkwamen. Het is inmiddels 1965.

En Zappa's muziek was uniek, zeker in het begin. Twee zaken waren daarbij volgens Bunk Gardner, lid van de band in die jaren, opmerkelijk: de toevoeging van blazers en het integreren van klassieke muziek. Zappa's hoge standaard legde daarbij de nodige druk op de musici. Of zoals Ian Underwood het uitdrukt: "Each show was a composition." Dat niet iedereen daar in die dagen mee wegliep hoeft niet te verbazen. Gail maakt mooi duidelijk dat we Zappa in eerste instantie als componist moeten zien, die iedere avond er alles aan deed om zo dicht mogelijk bij zijn oorspronkelijke, kunstzinnige idee te komen. intussen gaat het leven door: hij ontmoet Gail, zijn dochter Moon wordt geboren, het gezin gaat terug naar Los Angeles in 1968 en Gail went aan zijn polygame levenswijze: "The main thing is, don't have that conversations" merkt ze later, wijs geworden, op. Op zoek naar meer flexibiliteit formeert Zappa in 1970 een nieuwe band, The Mothers.

"My desire is simple. All I wanna do is get a good performance and a good recording of everything I've ever wrote, so I can hear it. And if everybody else wants to hear it than that's great too. Sounds easy, but it's really hard to do." Of zoals Steve Vai het omschrijft: "Frank Zappa was a slave to his inner ear." En dus vroeg hij het uiterste van zijn musici, verlegde hij hun grenzen. Bij dit traject hoorde ook de stap naar een eigen platenmaatschappij. Nu heel gewoon, maar eind jaren 70 was Zappa een van de eerste musici die deze stap maakte. 'Sheik Yerbouti' was in 1979 het eerste album op Zappa Records. Ook muzikaal blijft hij zich verder ontwikkelen en grenzen slechten. Zo ontstaat begin jaren 80 'None Of The Above' op verzoek van het Kronos Quartet. Violist David Harrington gaat in de documentaire uitgebreid in op de invloed die deze musicus op hem heeft gehad. Intussen schrijft Zappa ook stukken voor orkest en huurt hij uiteindelijk het London Symphony Orchestra en Kent Nagano in om zijn muziek te spelen. Suboptimaal, maar gelukkig vindt hij begin jaren 90 Ensemble Modern, een groep jonge musici die er echt voor openstaan om zijn stukken te spelen, iets waar Zappa nooit van had durven dromen.

Intussen wordt Amerika steeds conservatiever en komt Zappa steeds vaker in aanvaring met de instituties, bijvoorbeeld in 1986 vanwege de stickers op cd's met waarschuwingen voor ouders. Dan stort het communisme in en blijkt Zappa in Oost-Europa te staan voor het begrip vrijheid. Hij ontmoet Václav Havel en wordt onthaald als een ware held. Lang heeft hij van deze status, een opsteker bij alle tegenwerking in de VS, niet kunnen genieten. Eind 1991 wordt prostaatkanker gediagnosticeerd, waar hij twee jaar later aan overlijdt. Een meer dan boeiend leven is ten einde, een leven waar deze film een prachtig portret van vormt. Gelukkig hebben we zijn muziek nog, onsterfelijk.

Klik hier om deze documentaire te bekijken.

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 2.9.21) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.