Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd
Simin Tander - 'Unfading' (Jazzhaus, 2020)

Opname: december 2019

Na een succesvolle tournee met pianist Tord Gustavsen en drummer Jarle Vespestad volgend op de lancering van het album 'What Was Said' (2016) heeft vocaliste Simin Tander weer een album uitgebracht onder haar eigen naam. Het is wederom een kwartet met een internationale bezetting van topmusici. Namelijk: basgitarist Björn Meyer uit Zweden, de Zwitserse percussionist en drummer Samuel Rohrer en de Tunesische Jasser Haij Youssef op de viola d'amor (een barok strijkinstrument). Het fysieke album, zowel de cd als de release op vinyl, is met zorg ontworpen en ook is de geluidskwaliteit van een audiofiele kwaliteit. Een compliment waard voor de technici van Ocean Sound Recordings in Noorwegen.

De zoektocht en ontdekkingsreis naar haar Afghaanse roots heeft Simin Tander al eerder ingezet op haar vorige albums, 'Wagma' (2011) en 'Where Water Travels Home' (2014). Op haar nieuwe album brengt ze hier een verdere verdieping in aan door het gebruik van authentieke Afghaanse gedichten in het Pastho uit verschillende tijdsvlakken, alle door vrouwen geschreven. Variërend van 1670 tot nu.

De muziek van Simin Tander laat zich niet heel makkelijk omschrijven. Tander heeft bewust gekozen om gedichten te kiezen vanuit het vrouwelijk perspectief. Mystieke en spirituele accenten die als een rode draad door het hele album heen zitten verweven, hebben aan de ene kant wat donkere melancholieke elementen in zich, zoals de vergankelijkheid van het aardse bestaan en aan de andere kant weer wat zachte, zoals het moederschap, de liefde en andere milde tonen in de thematiek. Dit maakt dat Tander dicht bij haarzelf is gebleven en het ook met een bijzondere zeggingskracht en eigen manier kan brengen. Dat maakt het album extra bijzonder en authentiek.

Het nummer 'Nargees' bijvoorbeeld is gebaseerd op het gedicht van de Afghaanse dichter Nazo Tokhi (1659-1717). Zij wordt gezien als een heldin in Afghanistan. De tekst gaat over het vergankelijke van het leven in al zijn schoonheid, gesymboliseerd door de dauwdruppels die van een narcis glijden.

Tanders stem kan klinken als die van een oude ziel, maar ook luchtig en vitaal. Die twee elementen werken synergetisch op elkaar in en maken het geheel krachtig. Het is allesomvattend. Misschien is dat wel het vrouwelijke perspectief waar Simin op doelt.

De instrumentatie is buitengewoon verfrissend. De viola d'amour van Youssef versterkt de mystieke, oosterse spiritualiteit en matcht mooi met de zanglijnen. De keuze voor een basgitarist in plaats van een contrabassist pakt erg goed uit. Meyers punchy trefzekere tonen geven het geheel transparantie met een hele fraaie wendbare touch in het laag en in de te varen koers. Vooral in het duostuk 'I Am Vertical', waar de zang- en baslijnen als het ware om elkaar heen dansen.

Ook in de ritmischere stukken is het Meyer die samen met Rohrer het geheel wat poppy maakt en lucht geeft. Beiden verstaan de kunst van het weglaten. Het is niet dichtgetimmerd, steeds is er balans in diepgang met behoud van transparantie. Dat maakt dat er ruimte is voor de luisteraar om de indringende teksten en klanken in zich op te nemen en daar een eigen invulling aan te geven. Op die manier onderga je de muziek als een beleving, waarbij alle facetten van het leven aan je voorbijtrekken. De afwisseling van melancholieke, wat donkere songs met meer poppy songs met funky riffs zorgt voor balans en afwisseling. 'Yar Kho Laro' is zo'n wat luchtigere song, gebaseerd op de Afghaanse film 'Baaghi' uit 1960. De opzwepende pulse van drums en basgitaar maakt het een hele dansbare song. De track 'Deserted' is weer donkerder. Hier geeft de basgitaar met effecten een oerklank in het diepe laag, als een soort hartslag van het universum.

Een van de kwaliteiten van Simin Tander is dat zij naast het zingen van teksten vanuit een compositie ook vrij kan improviseren met haar stem en daarin kan combineren en afwisselen. Dat zorgt voor een rijkdom aan klankkleuren en expressie. De kracht van Tander is echter niet zozeer dat ze allround is, maar meer dat ze zichzelf is. Ze weet als geen ander haar muziek van een persoonlijke, eigen signatuur te voorzien met een indrukwekkende expressie en intensiteit. Of dit nu in een gecomponeerde song is of in een meer vrije improvisatie, het maakt eigenlijk geen verschil, ze doet het met volle overgave. Tander vertelt verhalen en bezingt het leven als een moeder die over de aarde en onze ziel waakt. Haar kracht is dat ze je daarbij telkens weet te verlichten, te raken en te ontroeren.

Foto: Louis Obbens

Labels: ,

(Koen Scherer, 28.5.21) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan
Sonny Rollins - 'Rollins In Holland' (Resonance/Nederlands Jazzarchief, 2020)

Opname: 3-5 mei 1967

In mei 1967 was de toen al beroemde tenorsaxofonist Sonny Rollins in Nederland. Hij gaf vier concerten en maakte opnamen voor de radio in Hilversum. Omdat hij alleen was sloten twee Nederlandse jazzmusici aan om hem te begeleiden: bassist Ruud Jacobs en drummer Han Bennink. Niet verbazingwekkend, het gebeurde in die jaren vrij vaak dat Amerikaanse solisten voor langere tijd door Europa toerden en door plaatselijke musici werden begeleid. Deze opnamen zijn uniek en nooit eerder uitgebracht. Een aantal jaren geleden kwamen ze boven water, het uitgebreide boekje bij de box gaat er dieper op in, en eind vorig jaar verschenen ze, als 'Rollins In Holland' bij Resonance Records, in samenwerking met het Nederlands Jazzarchief.

Deze box is ook een belangrijk monument omdat er van Rollins tussen 1965 en 1972 niet veel voorhanden is. Hij nam na 'The Standard' en 'After The Bridge', beide uit 1964, een pauze van enkele jaren. Hij trok zich terug in een ashram, mediteerde, beoefende yoga en gaf vrij sporadisch nog concerten, waaronder dus deze in Nederland met Jacobs en Bennink. Een bijzondere combinatie als we de verdere carrière van deze twee musici onder de loep nemen; ze zouden hierna iedere een totaal andere richting uitgaan.

De korte tour van Rollins begon in de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem, tevens de eerste keer dat dit trio samenspeelde. Bennink en Jacobs waren nerveus. Rollins had immers niet alleen al een flinke reputatie opgebouwd, hij had als musicus ook een hele ontwikkeling doorgemaakt. Wellicht om de onrust wat weg te nemen beperkte Rollins zich die avond tot standards tijdens een concert van meer dan twee uur, waarvan we hier slechts een deel horen. Eén ding moeten we hier direct stellen, ondanks dat er alles aangedaan is om deze opnames nog een beetje te laten klinken, is het geluid niet bepaald om over naar huis te schrijven. Maar laat u hier zeker niet door weerhouden; kwalitatief is wat hier gebeurt van grote klasse. We beginnen met 'Four', waar de tweede cd mee eindigt (het geheel staat niet in chronologische volgorde). Direct wordt duidelijk dat Rollins er vol gas in gaat en dat de twee begeleiders hierin vanaf het eerste begin worden meegenomen. Bennink hierover: "Sonny had such a strong timing, he made you feel like you were in an elevator. You didn't have to catch or carry him - he carried you."

Zowel Jacobs als Bennink stellen nadien nooit meer zoiets meegemaakt te hebben. Een continue stroom waarin we 'Work Song' van Nat Adderley ontwaren, maar ook George Gershwins 'An American In Paris' en Indiase raga's. En hoezeer Jacobs en Bennink zich op hun gemak voelden blijkt uit hun zeer enthousiaste solo's. Wat volgt is een trits standards, naadloos in elkaar vervlochten, in datzelfde meedogenloze tempo. Tot slot klinkt het ruim twintig minuten durende 'Three Little Words' van Lester Young en Coleman Hawkins dat Rolling graag speelde, waarin de saxofonist zich overigens ook de nodige zijstapjes permitteert. En voor Bennink beluister 'On Green Dolphin Street/There Will Never Be Another You'. Het stuk bevat een van de beste solo's uit zijn carrière. Bezoekers en critici waren het naderhand dan ook roerend met elkaar eens: een concert om nooit te vergeten.

De avond erop staat het trio in de Go-Go Club in Loosdrecht. Het dient als een generale repetitie voor het concert van 5 mei, waarvan een registratie wordt gemaakt voor de televisie. Voorafgaand aan dit concert maken de heren opnamen in de NCRV-studio. Van beide momenten is een deel op de eerste cd van deze set beland. Bij de NCRV-opnamen valt direct de opvallend goede geluidskwaliteit op. Rollins begint solo in een prachtige ballade, 'Blue Room', waarna Jacobs en Bennink uiterst ingetogen aansluiten. En let op de prachtige, swingende bassolo. Dan volgt het swingende 'Four' met een hele krachtige frase waarin we Jacobs en Bennink samen horen. Na een bijzonder lyrische versie van Gerhwins 'Loved Walked In' opent Bennink met enkele roffels het stomende 'Tune Up', de laatste van de vier NCRV-opnamen. En ook hier is hij te horen met een opvallend creatieve drumsolo. Wat nog volgt zijn twee stukken van het avondconcert, 'Sonny Moon For Two' en wederom 'Love Walked In', alleen duurt het stuk nu twee keer zo lang. En net als bij het concert in Arnhem vliegen ook hier de vonken er weer van af.

Foto: Toon Fey

Labels: , , , ,

(Ben Taffijn, 25.5.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Steve Swell - 'The Center Will Hold' (NotTwo, 2020)

Opname: 13 september 2019
Steve Swell Quintet Soul Travellers & Leena Conquest - 'Astonishments' (RogueArt, 2020)
Opname: 13 december 2018

De Amerikaan Steve Swell behoort al enige decennia tot de belangrijkste trombonisten in de free jazz. Wie de lijst met musici bekijkt waar hij in de loop der tijd mee samenwerkte, kan enig gevoel van ontzag niet onderdrukken. Ook voor twee recente albums, waarin Swell deel uitmaakt van een sextet onder zijn leiding is dat het geval.

Echt veel trombonisten kennen we niet in de free jazz. De Duitsers Albert Mangelsdorf en Johannes en Konrad Bauer natuurlijk, de Engelsman Paul Rutherford en laten we onze eigen Wolter Wierbos niet vergeten. Maar veel zijn het er niet en zeker niet in de VS, maar Swell hoort erbij. En ook met deze twee albums weet hij wederom te verrassen. Allereerst met 'The Center Will Hold', met naast Swell de (alt)violist Jason Kao Hwang, cellist Fred Lonberg-Holm (beiden ook te horen op elektronica), pianist en organist Robert Boston, drummer Andrew Cyrille en Ariel Bart op mondharmonica. Het is Cyrille die de toon zet in 'Celestial Navigation' met lange solomomenten, doorsneden met langgetrokken lijnen, bigbandjazz combinerend met experimentele elektronica. Dan breekt Swell er doorheen met een onnavolgbare, bijzonder abstracte solo, de nevels even verjagend. Het blijkt een constante op dit boeiende album; aan de ene kant die strak gearrangeerde akkoorden - het mooiste voorbeeld is 'Robo Call' - en aan de andere kant heftige erupties van klank.

In het titelstuk 'The Center Will Hold' horen we Swell in een iets melodieuzere bijdrage, gevolgd door een prachtig treffen van Boston en Cyrille. De beide strijkers en Bart gaan de dialoog aan op 'Mikrokosmos II' en 'Laugh So You Don't Cry' en vooral in dat laatste stuk schittert Bart in een opvallend melodieuze mondharmonicasolo. Tot slot van dit album horen we Swell uitgebreid in 'Spontaneous Protocols', strak begeleid door de rest van dit wonderlijke sextet, gevolgd door hectische klanken van de beide strijkers en wederom een prachtige bijdrage van Bart. Waarom horen we de mondharmonica overigens niet vaker in de free jazz?

Voor 'Astonishments' breidde Swell zijn kwintet Soul Traveler - Jemeel Moondoc op altsax, Dave Burrell op piano, William Parker op bas en Gerald Cleaver op drums - uit met de vocaliste Leena Conquest voor twee nummers. En ook dit album bevat door Swell gecomponeerde stukken, al dan niet in opdracht. Conquest horen we, half zingend, half pratend al direct in het titelstuk 'Astonishments', een deel van het uit 2017 stammende 'If Trains Could Speak'. Opvallend melodieuze muziek, zeker in vergelijking met het hierboven besproken 'The Center Will Hold'. Burrell trekt op samen met Conquest, Parker en Cleaver begeleiden met schwung, Swell en Moondoc zorgen voor afwisseling. In 'Sketch#7' belanden we weer vol in de free jazz, met andermaal een heerlijk schurende bijdrage van Swell, op dat zo herkenbare ritme van Parker en Cleaver. Ook weer mooi terug te horen in die solo van Parker. En dan die dialoog tussen Swell en Burrell in het vrij stevige 'The Seldom Heard': niet te versmaden. 'For Mondays' biedt Moondoc een podium, prachtig zoals hij en Swell hier met elkaar een pittig gesprek aangaan, terwijl we op de achtergrond die ritmemachine gewaar worden. Conquest horen we weer in 'Being Here', een onderdeel van 'Being Here! America is Not an Abstract Concept', een compositie uit 2006. Andermaal een mooi voorbeeld van het switchen tussen strak gecomponeerd en bijzonder experimenteel. Tot slot klinkt 'Morphogenesis', krachtige blazerslijnen op een pittig ritme, met hoofdrollen voor Cleaver en Burrell.

Foto: Geert Vandepoele

Labels: , , , ,

(Ben Taffijn, 22.5.21) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Edo Righini nieuwe directeur Muziekgebouw

In februari 2011 stond gitarist Edo(ardo) Righini en zijn kwintet met Robert Scherpenisse, Jasper Blom, Mark Haanstra en Hans van Oosterhout nog op het podium van Theater aan het Vrijthof in Maastricht. Nu, tien jaar later, bereikte ons het heugelijke nieuws dat hij de nieuwe algemeen directeur wordt van Muziekgebouw Eindhoven.

De in Florence geboren Righini (47) begon zijn loopbaan als klassiek geschoold musicus, en verhuisde daarvoor naar Hilversum, dat werd gezien als het Mekka van het jazzonderwijs. Hij ontwikkelde zich tot een zeer gewaardeerde pop- en jazzmuzikant in binnen- en buitenland, die werkte met onder anderen Tineke Postma, Mike Mainieri, Dee Dee Bridgewater en Amy Winehouse.

Zijn liefde voor muziek kreeg hij al vroeg mee van zijn vader, een groot operaliefhebber. De 14-jarige Righini zag zijn vrienden echter gitaar spelen en vond dat veel interessanter. "Ik vroeg toen aan mijn vader waarom er geen gitaar in een opera zat. Hij gaf mij toen een plaat die mijn leven heeft veranderd: het Concierto de Aranjuez van Joaquín Rodrigo. Ik vond het ge-wel-dig en dat was het begin."

Vandaag de dag draait hij "zeker niet" alleen maar jazz. Hij blijkt een omnivoor: van de cellosuites van Bach tot en met Jimi Hendrix. Grinnikend: "Ik ben eigenlijk een muzikale kameleon." De eerste plaat die hij kocht? 'The Incredible Jazz Guitar' van Wes Montgomery. Gitaar spelen doet hij nu alleen nog voor de lol.

Righini is momenteel adjunct-directeur van het Conservatorium van Amsterdam en hoofd van de afdeling jazz en populaire muziek. Per 1 augustus neemt hij het stokje over van Wim Vringer als algemeen directeur van Muziekgebouw Eindhoven.

De foto hierboven is afkomstig uit de fotoset die Cees van de Ven maakte van het concert van het Edo Righini Kwintet in het Theater aan het Vrijthof op 1 februari 2011.

Bron: Eindhovens Dagblad

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 20.5.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Mario Pavone

Contrabassist/componist Mario Pavone was een avontuurlijk musicus, die actief was in hedendaagse jazz en improvisatie. In de late jaren 60 was hij actief in de New Yorkse scene met onder meer Thomas Chapin, Paul Bley en Anthony Braxton. Daarnaast werkte hij ook met trompettisten Steven Bernstein en Dave Douglas, pianist Craig Taborn en vele anderen.

Mario zag het levenslicht in Waterbury (Connecticut) op 11 november 1940. Hij startte pas op 24-jarige leeftijd als contrabassist. Hoofdzakelijk was hij autodidact, maar nadat hij zijn ingenieursdiploma behaalde aan de University of Connecticut nam hij een aantal lessen bij de virtuoze Bertram Turetzky. Toentertijd waren er nog geen basversterkers en dat compenseerde hij met zijn gespierde speelstijl. In 1965 begon hij zijn professionele carrière als musicus. In 1967, nadat hij de begrafenis van John Coltrane bijwoonde, besloot hij om zich enkel nog met muziek bezig te houden. Vanaf dit jaar tot 1968 werkte hij samen met Paul Bley.

In de New Yorkse loft-scene musiceerde hij met onder anderen trompettist Bill Dixon en Archie Shepp. In de jaren 70 richtte hij zijn eigen label Alacra op. In dezelfde periode stichtte hij samen met andere musici uit Connecticut (waaronder Ray Anderson, Pheeroan AkLaff, Gerry Hemingway, Anthony Davis, Mark Helias, Wadada Leo Smith) het Creative Musicians' Improviser's Forum. In de jaren 80 nam Mario geregeld op met Bill Dixon voor Soul Note.

Het was in dezelfde periode dat hij een cruciale rol speelde in het legendarische Thomas Chapin Trio (met drummer Michael Sarin). Hij zou van 1980 tot aan het overlijden van Chapin, in februari 1998, zijn muzikale kompaan blijven. In de jaren 90 werkte hij veelvuldig samen met Marty Ehrlich, Joshua Redman, Matt Wilson en Peter Madsen.

In 2001 speelde hij met drummer Marcello Pellitteri op het debuutalbum 'Trio' (Playscape Recordings) van zijn zoon en gitarist Michael Pavone. Een andere partner waar hij intens mee musiceerde was gitarist Michael Musillami. Ze namen verschillende platen op voor Michaels Playscape-label. Het Musillami/Pavone Quartet met pianist Peter Madsen en drummer Michael Sarin was trouwens in november 2002 te gast tijdens de Jazz'Halo Music Days in het Bimhuis Amsterdam en De Werf Brugge.

Op de cd 'Street Songs' uit 2014 brengt hij een ode aan de stoop music (straatmuziek uit het multiculturele Waterbury van zijn jeugd). Naast Mario spelen ook Carl Testa, een tweede contrabassist, accordeonist Adam Matlock, trompettist Dave Ballou, drummer Steve Johns, pianist Peter Madsen op dit prachtige album.

Mario Pavone was ook een schitterend plastisch kunstenaar, die veel van zijn eigen platenhoezen ontwierp (o.a. voor 'Chrome' van het Dialect Trio uit 2017 en 'Dancer’s Tales' van Mario Pavone uit 1997).

Op 15 mei verloor Mario een zeven jaar lange strijd tegen kanker.

In zijn Downbeat-artikel van 4 mei jongstleden omschrijft Kevin Whitehead de stijl van Mario Pavone als volgt: 'On stage, Mario Pavone doesn’t move like other bass players; his hands follow different routes around the neck. He likes splayed intervals: a low G plus a high B a tenth above it, say. It comes from his visualizing the fingerboard as if standing before it, seeing not just all the note positions, but the various intervals, scales and chords radiating out from and connecting them. He plays with a lot of force.'

Deze in memoriam verscheen ook op Jazz'Halo | Foto's: Maarten van de Ven

Labels: ,

(Jos Demol, 18.5.21) - [print] - [naar boven]



Cd / Lp
Femi Kuti & Made Kuti - 'Legacy +' (Partisan, 2021)

Opname: 2019

De invloed van de Nigeriaanse musicus Fela Kuti op de Afrikaanse muziek kan moeilijk worden overschat. 'Afrobeat' noemde Kuti zijn muziek, een mix van de muziek uit zijn eigen cultuur en die van het westen, die hij onder andere leerde kennen tijdens zijn verblijf als student in Londen. Hij zou er de wereld mee veroveren. Geheel in de traditie werd zijn zoon Femi eveneens muzikant, iets dat inmiddels ook geldt voor zijn kleinzoon Made, een gebeurtenis die de in 1997 overleden Fela helaas niet mee mocht maken. Partisan Records gaf ze onlangs allebei de ruimte op het dubbelalbum 'Legacy +'.

De link met Fela is producent Sodi Marciszewer, die de laatste zes albums van Fela produceerde en nu voor dit 'Legacy +' tekent. 'Stop The Hate' is de ondertitel van het album van Femi, zijn elfde inmiddels, waarop we overigens ook Made horen, op bas, saxofoon en percussie. Zoals de titel al aangeeft - en Femi treedt hiermee in de voetstappen van zijn vader - is dit een sterk politiek georiënteerd album. In eerste instantie klaagt Femi hier de regering in zijn eigen land aan, waar geweld en corruptie welig tieren en een groot deel van de bevolking, ondanks de rijkdom aan grondstoffen, in armoede leeft. Maar zijn boodschap is natuurlijk universeler en gaat ons allemaal ter harte. En natuurlijk raakt de muziek aan die van Fela, Femi speelde sinds 1979 in Egypt '80, de band van zijn vader, en kreeg de afrobeat dus met de paplepel ingegoten. Tegelijkertijd is dit de muziek van onze tijd en is Femi zeker geen kopiist.

Made begon op zijn beurt in de Positive Force Band van zijn vader en met dit 'For(e)ward' maakt hij zijn debuut met zijn eerste eigen album. Inderdaad, het stokje wordt weer doorgegeven. In eerste instantie natuurlijk muzikaal met die prachtige mix van jazz, soul en Afrikaanse muziek (al klinkt Made's album een stuk hipper en eigentijdser) en in tweede instantie met de politieke lading die ook hij aan zijn album gaf. Zo verklaarde hij in een interview: "No matter where you live, nothing works the way that it should." Maar niet alleen corruptie krijgt aandacht; in 'Young Lady' stelt de jongste Kuti-telg het seksueel grensoverschrijdende gedrag aan de universiteit van Lagos en elders aan de kaak. En denk maar niet dat je daar als jonge vrouw aan kunt ontsnappen. Made: "There is almost no hope for a young lady in that position."

Ondanks die weinig opbeurende boodschap is dit zeker geen negatief album. Alleen die muziek al, daar kun je je onmogelijk mistroostig bij voelen, maar ook qua boodschap overheerst uiteindelijk het positieve. Zo stelt Made over de single 'Free Your Mind': "I think the true meaning of 'Free Your Mind' is to be critical. It means use your mind to its full potential - to think, to try to find answers and ask the right questions."

Labels: , , , ,

(Ben Taffijn, 18.5.21) - [print] - [naar boven]



Artikel / Jazztube
Charles Mingus

Eddy Determeyer bezocht hét jazz-evenement van 1975: het Hammerfeld Jazzfestival in Roermond, met een "onwaarschijnlijke" line-up, maar ook met een barre sleep-in.

"Het Charles Mingus Quintet maakte alles perfect. Wat een vuur, wat een power, wat een intensiteit! De groep, met trompettist Jack Walrath, tenorsaxofonist George Adams, pianist Don Pullen en drummer Danny Richmond, stak in bloedvorm."

In twee Jazztubes zien we de markante en passionele bassist met zijn kwintet tijdens het Montreux Jazz Festival op 20 juli 1975. Je hoort 'Devil’s Blues' en 'Sue’s Changes'.

Klik hier om het artikel te lezen en de Jazztubes te bekijken.

Foto: David Redfern

(Maarten van de Ven, 16.5.21) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
Mudita - 'Nature Of The Netherlands' (ZenneZ, 2021)

Opname: oktober 2020

In 2018 verscheen het debuutalbum van Mudita, 'Sound Of The Forest'. Het album kreeg prompt een Edison in de categorie Jazz Nationaal Vocaal voor de bijdragen van Sanne Rambags, die samen met trompettist Koen Smits en pianist Sjoerd van Eijck dit trio vormt. Inmiddels ligt er het tweede album, waarop het trio andermaal een ode brengt aan de natuur en nu specifieker de 'Nature of the Netherlands'. Het maakt onderdeel uit van een project waar ook Staatsbosbeheer, het Nationale Parken Bureau en EMS Films aan mee doen. In eenentwintig korte stukken verklankt Mudita de eenentwintig Nationale Parken die Nederland rijk is. 

Naar aanleiding van een concert in 2018 betoonde ik mij reeds enthousiast over dit bijzondere trio: 'Dit is muziek die ademt op het ritme van de natuur. Het pulserende, maar zeer bescheiden pianospel van Van Eijk, het omfloerste, licht schurende, gruizige trompetspel van Smits en de fragiele, intieme klanken van Rambags: ze vullen elkaar meer dan goed aan". Dat is op dit nieuwe album niet anders. Ook hier valt weer op hoe goed deze drie musici op elkaar zijn ingespeeld, hoe perfect Rambags stem aansluit op de klank van Smits' trompet - soms zijn de klanken bijna niet van elkaar te onderscheiden - en hoe trefzeker Van Eijks akkoorden ons in de stemming weten te brengen. Een paar stukken bevatten een tekst, afgedrukt in het cd-boekje, maar meestal gaat Rambags voor pure klank. We zijn het inmiddels wel gewend van haar.

'Lauwersmeer' heeft een tekst, over de kracht van water. Ingetogen gezongen op een bedwelmend repetitief patroon van Van Eijk en Smits. Maar zoals gezegd, vaak beperkt Rambags zich tot klanken, waarmee ze de mystiek en het gevaar die in de natuur nu eenmaal ook zit prima weet te vangen. Het bijzondere 'Drents-Friese Wold' met krachtige stemkunst en het mystieke 'De Biesbosch' zijn mooie voorbeelden, die laatste overigens ook door de rillingen die Smits' trompetklanken je hier bezorgen. Maar er zijn meer mooie voorbeelden van de wijze waarop dit trio de natuur in klank weet te vangen. De stuifduinen van 'De Loonse en Drunense Duinen' hoor je terug in de wegwaaiende klanken, de 'Duinen van Texel' in de wind die door de muziek waait en in 'De Grote Peel' klinkt weer de mystiek van het gevaar door. Kortom, ook dit album is weer een prachtige ode aan de natuur. Dat het dit trio inspireerde, moge duidelijk zijn. Voor de luisteraar is het niet anders; je krijgt direct zin om erop uit te trekken.

In de Jazztube hoor je Mudita met 'Nieuw Land', een nummer dat is terug te vinden op dit album. Live opgenomen in het Bimhuis, Amsterdam op 29 augustus 2020.

Labels: , , ,

(Ben Taffijn, 13.5.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Irène Schweizer & Hamid Drake - 'Celebration' (Intakt, 2021)

Opname: 26 juni 2019

Je moet geen viroloog zijn om te constateren dat deze nieuwe Intakt-cd van pianist Irène Schweizer en drummer Hamid Drake een virusremmer is die door elke free jazz-verstaander met enthousiasme zal worden ontvangen! Deze liveopname kwam tot stand op het 40th Festival for Free and Improvised Music @ Konfrontationen Nickelsdorf.

Het zou zomaar fake news kunnen zijn, maar hier was geen sprake van enig overleg vooraf; enkel oog- en oorcontact tussen deze twee klasse instrumentalisten. Met nagenoeg uitsluitend composities van Schweizer is dit een niet te missen liveopname. De toehoorders die erbij waren waardeerden het duo met overweldigende bijval. Zoals te horen is in het zinderende openingsstuk 'A Former Dialogue'.

Deze cd doet ons nog maar eens verlangen naar liveoptredens na zo'n lange drooglegging.

Klik hier om een aantal tracks van dit album te beluisteren.

Labels: , ,

(Cees van de Ven, 10.5.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam / Jazztube
Curtis Fuller

Lester Young, Yusef Lateef, Wayne Shorter, John Coltrane: er zijn maar weinig prominente naoorlogse jazzsaxofonisten met wie hij niet heeft gewerkt. Op 8 mei overleed Curtis Fuller, 86 jaar oud.

Curtis Dubois Fuller werd op 15 december 1934 in Detroit geboren en groeide op in een weeshuis. Door een non werd hij meegenomen naar een optreden van showsaxofonist Illinois Jacquet, waarbij hij diep onder de indruk raakte van diens trombonist J.J. Johnson. De invloed van Johnson zou altijd hoorbaar blijven in Fullers aanpak. Hij kon even snel spelen als zijn idool, maar zijn geluid was uitgesproken warm, met zelfs echo's van oldtimers als Jack Teagarden.

Zijn diensttijd bracht hij door in een militaire kapel waarvan Julian Cannonball Adderley de dirigent was. Gitarist Kenny Burrell bezorgde hem in 1955 zijn eerste echte job, in Klein's Showbox, in zijn geboorteplaats. Daarna steeg Fullers ster snel. Hij was onder meer verbonden aan de groepen van Benny Golson (Fuller was medeoprichter van diens Jazztet), Art Blakey en Dizzy Gillespie.

Curtis Fuller is ook lange tijd actief geweest als muziekdocent. In 1999 ontving hij een eredoctoraat van het Berklee College of Music en acht jaar later werd hij door de NEA (National Endowment for the Arts) uitgeroepen tot Jazz Master.

Fuller is een van de muzikanten wier vroege opnamen, in casu oorspronkelijke masterdiscs en -tapes, verloren gingen tijdens de grote brand in de Universal-studio in 2008.

In de Jazztube zie je Curtis Fuller bij Art Blakey & The Jazz Messengers met een mooie feature tijdens een uitvoering van 'In The Wee Small Hours Of The Morning'.

Foto: Francis Wolff

Labels: , ,

(Eddy Determeyer, 10.5.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Ombak Trio - 'Trough Eons To Now' (Setola Di Maiale, 2020)

Opname: 30 september 2019
Jars - 'Jars' (Setola Di Maiale, 2020)
Opname: 16-17 maart 2019

Vandaag aandacht voor de man achter het Italiaanse label Setola Di Maiale: de drummer Stefano Giust. Van hem verschenen vorig jaar twee albums in trioverband. Van het Ombak Trio, dat hij vormt samen met saxofonist Cene Resnik en cellist Giovanni Maier, verscheen 'Through Eons To Now' en van Jars, waarin Giust samenspeelt met klarinettist-gitarist Henry Marić en bassist Boris Janje, verscheen een titelloos album. Beide bestaan, het kan eigenlijk niet anders op dit label, volledig uit geïmproviseerde stukken. 

'Through Eons To Now' begint bijzonder stevig en de titel die opener 'Rapidly Changing Contexts' mee kreeg, blijkt daarbij uitstekend gekozen. Geen moment rust gunt dit trio ons hier. Resnik geeft zich over aan scherpe uitbarstingen, Giust grossiert in ferme roffels en Maier zorgt voor een al even krachtige vibe. Ook in 'A Wrong Way To Be Right' voert het trio de spanning op. Prachtig ook hoe hier het enigszins melodisch materiaal in elkaar wordt geschoven tot een hecht, maar ook steeds hectischer klinkend geheel. En ook hier horen we Resnik de klank van zijn sax tot in het extreme oprekken. In 'Practice Of Principle' gaat het er iets rustiger aan toe, maar ook hier is de onderhuidse spanning duidelijk voelbaar, met name door de aan noise verwante patronen van Guist en Maier. Pas in 'Watching Under the Carpet' treffen we iets van een ballade aan. Opvallend intiem getokkel van Maier, in afwisseling met mooi zwevende lijnen van Resnik. Bijzonder zijn ook zeker de twee laatste stukken, 'Consequences Of A Doubt' en 'End Of Western Criteria', met name vanwege het duistere cellospel van Maier en het schrijnende spel van Resnik op de sopraansax. 

Jars maakt subtielere muziek, zo leert 'Oped Mravi' ons. Marić lijkt hier op basklarinet primair geïnteresseerd in het wezen van klank, middels zijn lang getrokken noten. Het contrasteert prachtig met het ritmische spel van Janje en Giust. Ritme speelt ook een grote rol in 'Jazzavac U Kuhinji', vooral dat van Janje, een verder mooi ingetogen stuk dat duidelijk aansluiting zoekt bij de volksmuziek. Heeft dit stuk al de nodige elementen van een klankspel, dat geldt helemaal voor 'Mačkaste Kocke' en 'Okleto', waarin we Marić horen op een geprepareerde elektrische gitaar. Aardse, ruwe klanken produceert het drietal hier, in een bijzondere samenhang. Naadloos gaat het laatste stuk over in 'Slon Živaca' waarin het ritme weer terugkeert, evenals de link met volksmuziek, en we Marić horen op klarinet. Klinkt het begin nog vrij ingetogen, verderop loopt de spanning op tot grote hoogte. 'Avtobus' en 'Žabe Na Žici' hebben van alles wat. Er zitten zeker elementen in van dat eerder genoemde klankspel, maar vooral het spel van Marić, hier op de basklarinet, neigt zeker ook naar het melodieuze, terwijl het spel van Janje en Giust tegen het ritmische aanleunt. Daarvan is zeker ook sprake in 'Stara Kuina', een stuk dat overigens vooral opvalt door de prachtige klarinetklanken en de wijze waarop Giust hier zijn trommels inzet. Het mooi ingetogen en delicaat klinkende 'Kinesko Ljeto', met nog geen tweeënhalve minuut veel te kort, vormt de perfecte afsluiting van dit wonderlijke album.

Klik hier om drie tracks te beluisteren van 'Jars'.

Labels: , , , ,

(Ben Taffijn, 9.5.21) - [print] - [naar boven]



Interview
Peter Anthonissen & Gert De Bie: Hnita Jazz Club herademt jazz!

Het komt goed! Daarvan zijn Peter Anthonissen, zoon van Hnita-stichter Juul, en bestuurslid Gert De Bie overtuigd. De crowdfundingsactie om de langgevelhoeve van de Hnita Jazz Club te renoveren om tegen midden 2022 te heropenen is op kruissnelheid met over de helft van de verhoopte 50.000 euro.

Bernard Lefèvre sprak met beide mannen over de plannen voor de nieuwe Hnita Jazz Club en blikt tevens terug op de rijke historie van deze bijzondere jazzclub in Heist-op-den-Berg 'of all places'.

Lees hier het volledige interview.

Dit interview verscheen ook op Jazz'Halo | Foto: Bernard Lefèvre

Labels: , , ,

(Maarten van de Ven, 6.5.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Trojan Panda - 'Peau' (Carton, 2021)

Opname: februari & augustus 2017 / augustus 2019

Een vast onderdeel van het jazzfestival Middelheim, dat hopelijk dit jaar in augustus weer doorgang kan vinden, zijn sinds enkele jaren de residenties op het kleine podium. Meestal staat dan één musicus een hele dag centraal, die zelf invulling mag geven aan het programma. Op donderdag 3 augustus 2017 was dat toetsenist Jozef Dumoulin. Zodoende hoorde ik voor het eerst Trojan Panda, waarin Dumoulin voor de verandering eens niet te horen was op piano en Fender Rhodes, maar op gitaar. Bijgestaan door de gitaristen Sophie Bernardo en Léo Dupleix, bassist Julien Pontvianne en drummer Hugues Mayot. Onlangs verscheen bij Carton Records het eerste album, 'Peau', met daarop twee stukken uit die bewuste set in 2017, aangevuld met studio-opnamen van eerder dat jaar en uit 2019.

Ik was niet onverdeeld enthousiast over dit Trojan Panda, dat lees ik in ieder geval terug in mijn verslag op Draai om je Oren. Tijd dus om te kijken of ik mijn mening moet bijstellen. Als u jazz verwacht, Dumoulin kennende, moet ik u enigszins teleurstellen. Opener 'Black Madonna' valt namelijk eerder te omschrijven als stevige postrock met drone-achtige elementen dan als jazz. Opvallend aan het stuk is verder dat het sterk repetitief ritmisch begint, maar halverwege voor korte tijd omslaat in ware chaos, iets dat dan weer minder past bij postrock. Na dit muzikale geweld brengen Dumoulin en de zijnen ons met 'Myhtomane' in rustiger vaarwater. Door de slepend ritmische structuur heeft dit stuk verder meditatieve kwaliteiten. Helemaal verbazen doet die grote diversiteit aan stijlen ons niet; we kennen Dumoulin inmiddels als een musicus die zich niet graag in hokjes laat stoppen.

Met het stevige 'Sylvie Coiffure' zitten we weer volop in de stomende en meeslepende postrock. Bijzonder is ook 'Joie De Vivre', een stuk dat ook 'last' heeft van dat tegendraadse, licht chaotische dat we reeds bij 'Black Madonna' signaleerden. Dat zorgt voor extra spanning.

Inmiddels klinkt het laatste nummer 'Animal' en begrijp ik beter waarom ik in 2017 niet onverdeeld enthousiast was. Juist dit stuk komt, samen met het iets meer dan een minuut durende 'Christus Der Uns Selig Macht', uit dat concert. Beide benaderen nog het meest de vrije improvisatie, maar tegelijkertijd zijn het de minst sterke stukken van dit album. De rest van dit album heeft zoals gezegd met jazz weinig te maken, maar zal de avontuurlijk ingestelde rockliefhebbers onder ons zeker aanspreken.

Naschrift
De afgelopen dagen kwam er na aanleiding van deze recensie een correspondentie met Jozef Dumoulin tot stand. Wat blijkt, de stukken die ik met improvisatie associeer zijn gecomponeerd, waarbij 'Christus Der Uns Selig Macht' een koraal is van Johann Sebastian Bach, waar dit kwintet geen noot aan veranderde. De overige stukken zijn niet gecomponeerd, terwijl juist die voor mij wel als zodanig klinken. Dumoulin wilde dit graag aan mij kwijt en ik vond dit dusdanig interessant dat ik mijn verhaal er graag mee aanvul.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Ben Taffijn, 3.5.21) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.