Cd
ICP Orchestra – 'East Of The Sun' (ICP, 2014)
Opname: 18-20 maart 2014
Dit is een historische opname, de eerste ICP-plaat namelijk zonder de oprichter, pianist en componist Misha Mengelberg. De chronisch zieke Mengelberg is vervangen door Guus Janssen, een geestverwant in die zin dat hij eveneens gepokt en gemazeld is in zowel de klassieke als de improvisatiemuziek. En beiden zijn in staat de traditie de traditie te laten en alle stijlen en genres relativerend te kannibaliseren. Het lijkt er dan ook op dat het Instant Composers Pool Orchestra gewoon doorgaat op alle ingeslagen paadjes. Wat Mengelberg misschien niet meer in zijn hoofd heeft, is hier in goede handen.
Het eerste paadje voert door een gereformeerde kerk, waar de gemeente vroom Mengelbergs 'Psalm' zoemt. Hier hoor je hoe zelfs een kerkgang met een miniem klikje tot een feestelijke gebeurtenis getransformeerd kan worden. En dat je die tekst dus inderdaad helemaal niet uit je hoofd hoeft te kennen. Van de grefo's naar de roomsen, het kan allemaal tegenwoordig. Want 'Bleekgezicht' van Maurice Horsthuis roept lang vergeten beelden op van 'De Wigwam', het jaren vijftig-jeugdprogramma van de Rooms Katholieke Radio Omroep. Maurice is net oud genoeg om zich dat te kunnen herinneren. Dankjewel, Maurice.
De opnamekwaliteit mag dan niet meer te vergelijken zijn met die van de begintijd van de ICP, het anarchisme is er niet minder springlevend om. In 'Browse Of Morning' van Ab Baars klinkt het gezelschap als een fanfare-orkest dat die drie extra repetities echt hard nodig heeft. Van de twee collectieve improvisaties bevalt 'Impro Een' me het beste. Hier verstopt het orkest zich onder een quilt waar de spelden per ongeluk in zijn blijven zitten. We horen er gesmoorde stemmen onder wegkomen en gegiechel, maar halverwege ontstaat er toch een soort consensus. Nonchalance en toewijding, dat zou het motto van deze cd kunnen zijn.
Meer horen?
Klik hier om van dit album de titeltrack 'East Of The Sun, West Of The Moon' te beluisteren.Labels: cd
(Eddy Determeyer, 7.11.14) - [print]
- [naar boven]
Concert
Avontuurlijke en evenwichtige mix van structuur en improvisatie
Kapok, donderdag 16 oktober 2014, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt
Kapok, 'the unusual Jazz Trio' vermeldt de uitvouwbare foto aan de binnenzijde van het al even unusual hoesje van de laatste cd van het trio. En ongebruikelijk mag je wel stellen, als je kijkt naar de bezetting van het trio, met Remco Menting op elektrische gitaar, Timon Koomen op percussie en Morris Kliphuis op hoorn en cornet, wat voor een unieke klankkleur zorgt. Naast de atypische samenstelling van Kapok schuilt de magie van dit trio in zijn avontuurlijke aanpak, zijn frisheid en het speelplezier, waardoor we hier echt wel met een unusual jazz trio te maken hebben en wat verklaart waarom het trio op korte tijd furore maakte.
Het openingsnummer, eigenlijk drie naadloos in elkaar vervlochten stukken, was sterk ritmisch, met een stevige groove en opgebouwd naar een mooie spanningsboog. De toch wel unieke combinatie van rock- en funkklanken van de elektrische gitaar, de subtiele percussie en de klassieke hoornklanken kwam tot zijn volle recht in 'Lesotho'. Van ingetogen, fris en frivool naar uitbundig en stevig, waarbij hier en daar invloeden uit de pop doorschemerden om in een ritmisch handgeklap te eindigen.
'Señor Mysterioso', een compositie van gitarist Timon Koomen, was totaal anders dan de vorige ritmische stukken: trager, filmisch, bij wijlen contemplatief en met een bluesy ondertoon. Het voortstuwende uptempo 'Day Of The Tentacle', waarvan er een mooie surrealistische clip op hun website terug te vinden is, was uitbundig en uitzinnig en doorspekt met sterke gitaarsolo’s.
De tweede set was gedrevener en meer gebald van opbouw. Vol met boeiende interacties tussen gitaar en hoorn, opgejut door een striemende percussie. We werden overweldigd door de bevlogen en snedige uithalen op hoorn en cornet, die werden afgewisseld met stevige beats en gitaarriffs. Als bisnummer kregen we het swingende 'Tarantella', een nummer met een afroritme van de eerste cd. Schouder aan schouder en dicht tegen elkaar werd het concert in schoonheid afgesloten.
Kenmerkend voor het trio is de avontuurlijke en evenwichtige mix van structuur en improvisatie. In de erg ritmische composities met funky- en rockritmes, maar ook in de meer lyrische passages doorklonken vleugjes van herkenbare melodieën, wat Kapoks muziek eigentijds en laagdrempelig maakt. Voeg daarbij het aanstekelijke speelplezier van deze jonge en talentrijke muzikanten en het concert wordt een feest.
De nieuwe nummers die het trio bracht, maken nieuwsgierig naar de nieuwe cd, die in december wordt opgenomen en in het voorjaar 2015 uitkomt. Voorlopig kom ik de donkere dagen door met de eerdere twee voortreffelijke cd's van het trio.
Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.
Labels: concert
(Robert Kinable, 7.11.14) - [print]
- [naar boven]
Cd
Various artists – 'Meet The Bands' (Doctor Jazz, 2014)
Opnamen: 1943-1958
De Nederlandse jazz was eind jaren dertig, ongetwijfeld mede door de aanwezigheid hier van prominente Amerikanen als Coleman Hawkins, Benny Carter en Freddy Johnson, volwassen geworden. Beter gezegd: de ritmesecties hadden zich weten te ontworstelen aan de boerse hoempa van (pseudo) volks- en kermismuziek. Aangezien de Duitse bezetter afwijzend stond tegen deze vrolijke entartete Musik mochten bigbands als het Ramblers Dansorkest zich tijdens de Tweede Wereldoorlog verheugen in een ongekende populariteit. Van die band staan vier nummers op deze door Doctor Jazz Magazine uitgebrachte verzamelaar. Curieus zijn de Duitse radio-opnamen uit de zomer van 1952. 'Lady Bird' is een hippe versie van Tadd Damerons standard, terwijl '12th Street Rag' verwijst naar de square namaak-dixieland van trombonist Pee Wee Hunt.
Het merendeel van dit materiaal was niet eerder verkrijgbaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor Pi Scheffers 'Give Out', door de bigband van pianist Dick Willebrandts in 1943 voor de Deutsche Europa Sender vastgelegd. Deze formatie kan zich meten met die van Benny Goodman, een associatie waar de klarinet van Cees Verschoor haar steentje aan bijdraagt. Het thema heeft overigens veel weg van de song 'Foo Gee', die door pianist en zanger Erskine Butterfield in 1941 op de plaat was gezet. Willebrandts en Ernst van 't Hoff leidden tijdens de oorlogsjaren de beste Nederlandse bigbands. Van Van 't Hoff horen we hier 'Meet The Band'. Zo gauw de mensheid wat verder is in de beheersing van tijd en ruimte, moeten we maar eens een band battle tussen deze twee voortreffelijke orkesten organiseren.
De Nederlandse bigbands en combo's van de jaren veertig en vijftig hadden gemeen dat er goed naar de Amerikaanse voorbeelden was geluisterd. In 'Opus 5' van Frans Wouters horen we echo's van het orkestje van collega-bassist John Kirby, voor wie diens trompettist Charlie Shavers deze bewerking van Frédéric Chopins 'Rondo À La Mazur' vervaardigde. Maar ook de namen van pianist/uitvinder Raymond Scott en, vanwege het gebruikte klavecimbel, Artie Shaw en diens Gramercy Five komen bovendrijven. Zo is Jan de Vries, de beste crooner die Nederland heeft voortgebracht, schatplichtig aan Dick Haymes. Maar hij is, getuige de ritmische vrijheden die hij zich permitteert, een jazzvocalist pur sang, met toch wel een eigen geluid.
Het schijfje bevat letterlijke kopieën (het KRO Dansorkest dat onder leiding van Klaas van Beeck Glenn Millers 'Song Of The Volga Boatmen' vijftien jaar na dato noot voor noot naspeelt), maar ook werk van een onafhankelijke geest als trombonist en componist Pierre Wijnnobel. Met 'Studio X Boogie' bewees die nog eens, dat hij anno 1954 de tijdgeest perfect aanvoelde – hij was dat jaar ook de producer van de allereerste (proto-)rock-'n-roll die hier op de plaat werd gezet, door het duo Black And White met de Melody Sisters. Moet ook maar eens heruitgebracht worden.
Zeven jaar eerder hadden accordeonist Johnny Meijer en violist Sem Nijveen op hun manier de bebop ontdekt (Amerikaanse grammofoonplaten werden in verband met deviezenbeperkingen mondjesmaat ingevoerd). In 1949 bewees trompettist Ado Broodboom dat hij een volbloed bopper was, getuige het nummer 'Boppish Tea' van Piet van Dijks orkest. Trompettist Ack van Rooyen geeft het geraffineerde arrangement van 'The Things We Did Last Summer' van de intrigerende bigband van Boyd Bachman een Harry James-twist.
Het vervelendste nummer op deze cd is 'Dutch Navy Blues' van violist Frans Poptie. Dat is namelijk gebaseerd op het niemendalletje 'De Zilvervloot' en verrot het je hoofd te verlaten.Labels: cd
(Eddy Determeyer, 7.11.14) - [print]
- [naar boven]
Concert
Van Gelder tovert messcherpe thema's uit altsax
Ben van Gelder Quartet ft. Ambrose Akinmusire, vrijdag 31 oktober 2014, Paradox, Tilburg
Ben van Gelder tourt deze weken met zijn Amerikaans kwartet langs de Nederlandse en Belgische podia. Naast hemzelf op altsax, Matt Brewer op bas en Craig Weinrib op drums deelt hij het podium met niemand minder dan Ambrose Akinmusire op trompet. Vanavond deed het viertal Tilburg aan.
Het was een bijzonder concert van vier musici die spelen op het scherpst van de snede en elkaar op perfecte wijze aanvoelen en aanvullen. Zowel Van Gelder als Akinmusire zijn natuurlijk geweldige solisten, die hun sporen de laatste jaren reeds verdiend hebben. Akinmusire is reeds diverse keren internationaal in de prijzen gevallen. En ook in dit concert werd weer duidelijk waarom: een weergaloze techniek, grote souplesse en een prachtige toon. Maar dat niet alleen: hier staat een trompettist die je weet te raken, die emoties naar boven haalt. En dat geldt niet minder voor Van Gelder. De prachtige messcherpe thema's die hij uit zijn altsax tevoorschijn tovert, zijn altijd krachtig, to the point en perfect getimed. En bij beiden valt misschien wel het meest op dat iedere noot er ook écht toe doet. Hier geen franjes en eindeloze solo's van een stel egotrippers.
Hetzelfde geldt voor Brewer en Weinrib. Zij ondersteunen niet alleen, wat ze overigens perfect doen, maar zijn ook op de goede manier zeer aanwezig. Weinrib is een zeer creatieve en krachtige drummer, die de solo's van Van Gelder en Akinmusere vaak net dat beetje meer geeft dat het tot een spannend geheel maakt. En Brewer is een kleurrijke bassist, die vaak bijzondere lijnen toevoegt in het samenspel. Spaarzaam spelen ze samen in duet, zoals in een mooi stuk voor de pauze. En dan hoor je pas echt wat een talenten hier staan: lyrisch spel, melancholiek, met een duidelijke bluesy ondertoon.
Over blues gesproken: dit kwartet wortelt in de Amerikaanse jazztraditie. Je hoort de invloeden overduidelijk. De blues, maar ook de begindagen van de jazz in New Orleans en de swing. En verder natuurlijk de invloed van het pianoloze kwartet van Ornette Coleman uit zijn Atlantic-periode, met Don Cherry op cornet. Maar het knappe is dat het nergens een kopie wordt. Het zijn veeleer indrukken die ze hebben opgedaan, verwerkt en samengebald tot iets nieuws. Maar dat Van Gelder er goed aan heeft gedaan om voor langere tijd naar New York te gaan, dat hoor je hier wel.
En dan de toegift. Ben van Gelder solo op zijn altsax. Messcherp en loepzuiver. En hij laat weer een andere kant van zichzelf zien. Want hier kijkt Coleman Hawkins toch duidelijk over zijn schouder mee. Ook Van Gelder blaast hier zo prachtig fluweelzacht. Hawkins kan tevreden zijn met zo'n navolger.
Klik hier voor foto's van dit concert door Monique van der Lint.
Vanavond is het Ben van Gelder Quartet te zien bij JazzCase in Dommelhof, Neerpelt.
Labels: concert
(Ben Taffijn, 5.11.14) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...