Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Concert
Ceramic Dog creëert wereld van dolende zielen

Uptown/Downtown, zaterdag 23 februari 2013, Bimhuis, Amsterdam

Bij betreding van de zaal is een in purper licht gehulde bühne zichtbaar. Samen met de rekwisieten vormt dat een bijna mythisch tableau vivant: een verlaten landschap van kabels en staal. Het beeld wordt echter ontregeld door de aanwezigheid van een sleetse Fender Jaguar-gitaar, gelijk een schildknaap die op zijn meester wacht. Onbedoeld is dit beeld een goede metafoor voor wat komen gaat. Sober, dreigend en onpeilbaar. Marc Ribot zelf is gehuld in een donker, groezelig colbert en draagt zware zwarte schoenen. Zijn vriendelijke gezicht getooid met leesbril geeft een verrassend contrast. Welke schijn bedriegt?

Ceramic Dog komt van het Franse 'Chien de Faïence'. Een uitdrukking voor 'bevroren emotie'. De hangende stilte voordat het gevecht losbarst. In dat licht bezien is het podium als een boksring zonder touwen. De Jaguar in de handen van sluwe vechter Ribot, zal tegenstanders met angst vervullen en uiteindelijk ook echt verpulveren. Dit gehavende, maar ook fier geheven wapen is onoverwinnelijk. Overal waar Marc Ribot zal verschijnen, is hij in aankondigingen op voorhand een gelauwerde held. En het mag inderdaad worden gezegd: never a dull moment, wanneer Ribot de arena betreed.

Ceramic Dog bezweert universele angsten door ze zelf op te roepen. Horror is niets meer dan een theatrale vertaling van menselijke tekortkomingen. Demonen verjaag je door jezelf nog demonischer voor te doen. Beethoven, Wagner, Stravinsky, Ribot is in dat opzicht een logisch rijtje. Componisten die muziek doordrenken met retoriek. Het rauwe, het broeierige, zindering, schrille angstkreten en climaxen zijn terugkerende stijlfiguren waarmee hun muziek is doordrenkt.

Ribot kiest duidelijk voor een zelfkant, wanneer hij beelden oproept van outlaws en onderkoelde hysterie. In een vrije combinatie van elementen uit blues, rock en punk kiest hij steeds het pad van onwaarschijnlijke wendingen. Ribot wordt volledig een met zijn gitaar. Waar hij begint met aftasten van de snaren, soms in stille mijmering, ontstaan machinale explosies. Sluw slaat hij toe als een roofdier, om in het heetst van de strijd zijn prooi te verscheuren. De licks die hij maakt, zijn in hoge mate extreem en tarten het bevattingsvermogen. In een aan waanzin grenzende werkelijkheid speelt Ribot een spel van schrille contrasten. Aangespoord door dit gitaargeweld doet drummer Ches Smith verwoede pogingen om zijn bekkens te vernietigen, en creëert daarmee overweldigende symfonische extases. Shahzad Ismaily zorgt met zijn basgitaar, synthesizer, elektronica en percussie voor een aantal meditatieve uitstapjes. Deze contrasten geven weliswaar enige rust, maar zijn lastig te hanteren.

Een van de oerprincipes in muziek blijft het spel van tegenstellingen. Snel versus langzaam, hard versus zacht, uitbundig versus verstild etcetera. Hoewel het beeldend vermogen en de bijna fatale wanhoop in de muziek van Ceramic Dog overheerst, is er ook ruimte voor bezinning en atmosferische, zelfs lyrische strofen. Goedgeluimdheid bloeit op in vlagen Americana en surrealistische droombeelden. Humor schuilt in de geluidseffecten, die doen denken aan de elektronische experimenten, zoals die in de vijftiger jaren werden toegepast door André Popp. Ook de gecoverde versie van Paul Desmonds 'Take Five' en zelfs naar funk neigende grooves geven ruimte voor enige opluchting.

Ceramic Dog presenteert op deze avond de nieuwe release 'Your Turn'. Dit album sluit goed aan op het concert, maar wijkt er wezenlijk van af in stijl en afwerking. De productie is gladder, de muziek neigt meer naar rock en punk, en er zijn meer vocalen. Als geheel is het album wat meer ingetogen en beter gedefinieerd. Wie zich kan permitteren om het volume flink op te voeren zal qua beleving toch in de buurt komen van het live-optreden.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Unknown, 30.3.13) - [print] - [naar boven]





Column Herbert Noord
Waar is het fout gegaan?


In een interview zegt Kevin Dutton, schrijver van het boek 'Lessen van de psychopaat' en docent psychologie in Cambridge : "Wij dienen ons wel te realiseren dat een middeleeuwer in zijn hele leven dezelfde hoeveelheid informatie te verstouwen kreeg als wij in 24 uur!" De interviewster vroeg hem vervolgens of aan dat voortdurende informatiebombardement nog gevolgen verbonden waren? Het antwoord van Kevin: "Alles wordt oppervlakkiger".

Voor Herbert Noord heeft het verdwijnen van de echte jazz simpelweg te maken met de loop der dingen.

Klik op bovenstaande button om zijn nieuwe column te lezen.

Labels:

(Maarten van de Ven, 29.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Op het puntje van de stoel

Stageband, dinsdag 12 maart 2013, De Smederij, Groningen

Waarom de Groninger Stageband tot vervelens toe keer op keer alle vaderlandse bigbandconcoursen wint,werd duidelijk in zijn uitvoering van het stuk 'Lickety Split' (van Jim McNeely, niet het funky dingetje van de Dirty Dozen Brass Band). Een oerwoud aan ritmewisselingen herbergt die compositie, zodat de blazers voortdurend op het puntje van hun stoel zaten om er niet vanaf te kukelen. De trompettisten produceerden messcherpe blokken puur knalkoper, waar minder versleten oren dan die van uw verslaggever even van piepten.

De wekelijkse repetities garanderen een hoge mate van homogeniteit, wat uiteraard niet impliceert dat elke individuele muzikant ook een begenadigd solist is. Gitarist Alex Logozarov is dat duidelijk wél; behendig kronkelde hij in tijgersluipgang door de jungle voornoemd. Opvallend was hoe hij zijn geluid en speelwijze wist aan te passen aan de wisselende eisen die het gespeelde repertoire stelde.

De Stageband heeft de gewoonte elk jaar een nieuw boek in te studeren, doorgaans onder wisselende dirigenten. Vorig jaar stond componist en arrangeur Henri Gerrits op de bok; dit jaar kneedt en klieft voormalige eerste alt Steven Sluiter met plastische gebaren de Stageband. Het repertoire zou je 'klassiek modern' kunnen noemen; de composities van Thad Jones vormen ervan de basis. En Jones was, zoals we weten, de belangrijkste vernieuwing van het bigbandgeluid vanaf het moment dat hij zijn eerste bewerking voor het orkest van pianist Count Basie inleverde.

De dynamische subtiliteit van het orkest kwam fraai tot haar recht in het eerste stuk van de avond, 'Don’t Even Ask' van wederom McNeely. Om beurten kwam elke sectie even bovendrijven en de klankkleur die met gestopte trompetten, fluit en klarinet werd bereikt, was magisch. Maria Schneider ('Hanggliding') rafelde de bigband uit tot comboformaat en verdichtte het resultaat weer tot een massieve bigbandbal. Van haar hand was ook de compositie 'Green Piece', dat met wolken valse lucht begon; ook de meest Bourgondische barbaasjes werden er klein en stil van.

Tussen de werken van Jones, McNeely, Mendoza en Schneider viel het stuk 'Vluchtscene' niet uit de toon. Het was van de hand van tweede altist Kees Krabben, die van het orkest een organisme maakte dat bolde en kromp.

Labels:

(Eddy Determeyer, 27.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Max Bolleman - 'Sound Solutions' (eigen beheer, 2013)


Het eerste stuk, 'Groundwork’, is meteen exemplarisch. Het begint met doffe bonken, waar zich een gespatieerde piano en ander percussie-allerlei aan toevoegt. Zo ontvouwt zich een ongeïdentificeerd boventoonrijk landschap in slow motion.

Nu Max Bolleman niet langer cd's voor derden opneemt, experimenteert hij voor zichzelf. In zijn eentje of, zoals hier, met Gerd Dudek (saxofoons en fluit) en Rob van den Broeck (toetsen). Zijn studio in het Belgische Bilzen is overwoekerd door percussie- en toetseninstrumenten van velerlei herkomst en grootte. Een paradijs voor elke slagwerker.

De muziek is doorgaans abstract, maar soms laten de muzikanten een bescheiden loopje toe, een beginnetje van een melodietje. 'Phantom Hits Piano' zou je eigenlijk op orkaansterkte moeten afspelen. Personen die luxe in een hutje op de heide resideren moet ik dat dan ook met klem aanbevelen. Geïsoleerde pianonoten, ingebed in trommelvuur met op de achtergrond een zachtjes schreiende synthesizer leveren het nummer 'Piano During War' op.

Dit is de laatste opname van de in 2012 overleden Van den Broeck. Een waardig afscheid.

Mail Max Bolleman voor meer informatie of om deze cd te bestellen: klik
hier.

Labels:

(Eddy Determeyer, 25.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Living By Lanterns herdefinieert muzikale kleuren

Uptown/Downtown, vrijdag 22 februari 2013, Bimhuis, Amsterdam

Een ensemble pur sang, met de beschikking over mogelijkheden om orkestraal of juist intiem en fluisterzacht te klinken. In hun composities hebben drummer Mike Reed en vibrafonist Jason Adasiewicz (die helaas verstek moet laten gaan wegens rugklachten) zich laten inspireren door de muzikale opvattingen van Sun Ra. Experiment, vrijheid en ruimte komen daarin tot uiting. Door te denken vanuit een meditatieve mindset, komt improvisatie minder geforceerd tot stand; zonder heilig moeten. In het werk van Living By Lanterns zijn betovering, mysterie en hypnose, verbindende elementen.

Het muzikale universum van Sun Ra wordt aangeduid als een naar het kosmische neigende realiteit. De verbeeldingskracht van Ra leek ver boven het muzikale uit te stijgen. Wie goed luistert naar bewaard gebleven concertregistraties en cd's, zal ontdekken dat zijn muzikale passie in feite terugvoert naar de kiemcel van de kunst. De essentie van muziek is puurheid en het is aan ons om die puurheid ook in onszelf te herkennen. Artis magistra natura.

Er bestaan vele duizenden theorieën over muziek en een veelvoud daarvan aan interpretaties. Een feitelijke analyse blijft onmogelijk. Elke compositie ontspruit uiteindelijk uit het brein van de componist en de musici. Living By Lanterns maakt gebruik van de muzikale concepten van Sun Ra, en neemt die mee in het groepseigene. De meeste musici hebben een beginnende reputatie opgebouwd en dat genereert een veelheid aan opvattingen.

Het concert als geheel bevat een aantal lagen, die zich bijna laten lezen als één geheel. Dat komt mooi tot uiting aan het einde van het optreden. Oké, een encore. Maar wat moet er dan worden gespeeld? De koek is op en besloten wordt om terug te vallen op een blues-achtige improvisatie, volgens het uitgangspunt van Sun Ra. Dit vaste ritueel wordt hier briljant tot uiting gebracht.

Pulserend komt het concert op gang in een symfonische blues. Opvallend zijn de scherpe glissandi, waardoor de toonzetting schokkerig is. Als een kolkende rivierstroom wordt toegewerkt naar extase. Een wilde achtervolging met een onvaste cameravoering. De blazers wisselen duidelijke riffs af met schizofrene waanzin. Altsaxofonist Greg Ward, tenorsaxofonist Matt Bauder en cornettist Taylor Ho Bynum vloeien als blok mooi en veelkleurig samen. Individueel zijn hun wegen totaal verschillend.

De dubbele drums klinken organisch en voeden een sonore swing. Het drumtandem Tomas Fujiwara-Mike Reed speelt verrassend synchroon of zeer tegengesteld en voelt elkaar perfect aan. Reed regelt ook de elektronica.

Er is een overgang naar een als gamelan klinkende passage. In een verrassend intermezzo op snaren klinkt de combinatie van Tomeka Reid op cello, Mary Halvorson op gitaar en Joshua Abrams op contrabas als een klein salonorkest. Opnieuw klinkt zoiets als een dromerige blues, met een bijna atonaal, ritmisch motief. Er is een coherent uitgeschreven structuur. Zonder onderbreking zwelt het volume aan en stuwt akoestische rock het brein naar een hallucinerende hypnose.

Living By Lanterns mengt het onberedeneerde met intuïtie. Hun muziek bedient zich ook van traditionele jazz-elementen. Swing is geen voorwaarde, maar is wel op een oneigenlijke manier verweven in de structuren die worden gehanteerd. De gekozen stijlen variëren van atonale swing met vette grooves naar groteske blues en rockabilly. Voortdurend is er een onderstroom van een prachtig pulserende, soms groteske dramatiek.

In een ander intermezzo geven de akoestische snaren in pizzicato een mysterieuze onbestemdheid, variërend van verstilde naar smachtende klankschoonheid. Hier verraad zich strak arrangeerwerk. Subtiel vormen de secties in dit ensemble organische eenheden, die elkaar versterken of zorgen voor vele contrasten. Als symfonisch geheel vaak meer dan de som der delen. Gezien de omvang van deze groep en de muzikale diversiteit is er naar alle waarschijnlijkheid een veelheid aan ontwikkelingen te verwachten.

Klik hier voor foto's van dit concert door Maarten Jan Rieder.

Labels:

(Unknown, 24.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
George Shearing - 'On The Sunny Side Of The Strip + On Stage' (As Is, 2012)

Opname: 1958-1960

Pianist George Shearing kondigt tijdens het concert in Clairmont College, Californië, de compositie 'Little Niles' aan als zijnde van Randy Weston, "die je als een soort beschaafde versie van Thelonious Monk zou kunnen beschouwen." Nog afgezien van het feit dat dit nogal denigrerend overkomt, zou je Shearing zelf als een soort beschaafde versie van Bud Powell en al die andere boppianisten kunnen beschouwen.

Onvertogen noten vallen er niet tijdens zijn opnamen of concerten. Aangezien gitarist en harmonicavirtuoos Toots Thielemans ('Jean Tilman') doorgaans niet meer dan een half chorusje de ruimte krijgt, is het congaïst Armando Peraza die hier leven in de brouwerij brengt. Van de andere kant: het Shearing-concept - piano, vibrafoon en gitaar in unisonolijnen - werkt natuurlijk alleen wanneer er een strikte discipline in acht wordt genomen. En discipline, daar is hier geen gebrek aan.

Labels:

(Eddy Determeyer, 23.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Allerminst hemelbestormend

Erik Truffaz Quartet featuring Anna Aaron, zaterdag 9 maart 2013, Paradox, Tilburg

Voor de eerste maal sinds 1999 is het hippe Erik Truffaz Quartet in Tilburg neergestreken, onder de vlag van een Vjazz-avond. Het voorlaatste concert van haar uitgebreide tournee door Nederland. De Vjazz avond is een concept van live jazz in combinatie met jonge vj's (Studenten Fontys ArtCoDe) en het dj-collectief Jazzjunkies. Het is een welkome variatie op de standaard concertavonden in het sfeervolle Paradox. De zaal, op creatieve en eigentijdse wijze aangekleed door op de muziek geïnspireerde affiches, beelden en videopresentaties, verdient een eervolle vermelding. De dj's zorgen voor smeuïge muziek voor en na de album-presentatie: 'El Tiempo De La Revolución'.

De Franse trompettist Erik Truffaz beschikt over een visionaire status binnen de jazz. Hij staat garant voor het oprekken van muzikale grenzen en het incorporeren van uiteenlopende muziekstijlen. Eind jaren negentig bereikt Truffaz zijn hoogtepunt met het album 'Bending New Corners', een eclectische en organische mix van jazz, hiphop en drum 'n' bass. Hierbij leunt de Fransman zwaar op de stijl van Miles Davis.

Het optreden in Paradox is onderhoudend, maar helaas wisselend van niveau. Net als op de albums uit het verleden leeft onder de vaste ritmesectie - Marcello Giulliani op basgitaar en Marc Erbetta op de drumkit - het besef, dat Truffaz het verlangen in zich herbergt om verbindingen tussen dansbare muziekstijlen te leggen. De stijl die voor het voetlicht wordt gebracht is catchy. Soms ontbreekt een extra dimensie in zijn effectbejag en levert het vervormde trompetgeluid en het gebruik van de wahwah-pedalen een déjà vu op. Daar staat tegenover dat bij vlagen de verwondering toeslaat. Dan weet de muziek zich spanningsvol te ontwikkelen, transparant, poëtisch en spaarzaam, wars van krachtpatserij. Of zorgt het voor een aangename spacy lounge onder een voortslepende beat.

De bijdrage van zangeres Anna Aaron voegt nauwelijks iets toe aan de vervreemde en esoterische zeggingskracht. Het absolute dieptepunt is de quasi-komische act van drummer Erbetta, die al murmelend door zijn microfoon het muzikale drumpalet tracht uit te breiden. Kitsch! De lange toegift vol soul en funk zorgt gelukkig voor een spetterend slot.

Klik hier voor een foto's van dit concert door Donata van de Ven. En hier voor een fotoverslag door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 23.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Flat Earth Society - '13' (Igloo, 2013)

Opname: 2012

Soms is het eenvoudig: dertien jaar Flat Earth Society (FES), een dertiende release en (waarom niet?) dertien tracks op een cd die gewoon als '13' in de rekken belandt. Ook na bijna anderhalf decennium blijft FES die doortrappende en doortrapte bigband van wie de gemoedelijk georkestreerde anarchie bruist, explodeert en verleidt.

Slungelige hoempa, film noir-jazz of Nino Rota-romantiek, funky riffs onder cartooneske melodietjes, vleugjes dub en latin, Midden-Oosterse deuntjes en veel Duke Ellington-achtige junglejazz in 21ste eeuwse gedaante: hoe ze het ook mengen en combineren, alles valt op zijn plaats. Nooit klinken de stukken als een eclectisch boeltje. Elk nummer heeft een eigen middelpuntzoekende kracht, waardoor er niet lukraak heen en weer gezapt wordt; de muziek blijft coherent en tegelijkertijd gevarieerd.

De vijftienkoppige band kan daarbij heel soepel als blok bewegen, maar splitst ook in kleinere formaties. Door deze compositorische handigheid blijven de arrangementen beweeglijk en veranderen ze constant van gedaante. Ze klinken bij momenten rijk gelaagd en stellen hoge eisen stellen aan precisie in het samenspel. Kortom: niets nieuws onder de FES-zon, maar wie daarover wil klagen kan best eens goed luisteren maar de klasse van '13'.

Het repertoire van '13' bestaat uit nieuw werk, naast stukken uit de projecten 'Hearsee', 'Zilke' en de samenwerking met Fischer-Z's John Watts die, net als bandleider Peter Vermeersch, te horen is als spreker en zanger. Watts komt opvallend sterk uit de verf in de hedonistische en decadente striptentjazz van 'Patsy', al loopt het verhaaltje dat hij opdist niet af zoals een opgehitste luisteraar zou verwachten.

Die compositie is, net als het met een rotvaart wegstuivende 'Fast Forward' (de vlag dekt helemaal de lading) een van de meest rechtlijnige stukken van de cd. Heel anders gaat het er aan toe in 'Intersections', waar dissonanten en onvoorspelbare wendingen de muziek ver voorbij het zuivere amusement sturen. Hetzelfde geldt voor de grillige melodie van 'Experiments In The Revival Of Organisms' of de intro van 'Raincheck', waarvan de muzikale droomwereld meer gemeen heeft met beklemmende, Duitse expressionistische zwart-wit cinema dan met de romantische onschuld die elders door de muziek waart.

Een verrassend mooi miniatuurtje is Vermeersch' arrangement van de 'Stoptime Rag' van Scott Joplin. Net als het muzikale materiaal zelf prutst Vermeersch hier ook zijn band uiteen in kleine eenheden die hij dan tegen, naast en op elkaar plaatst. Zo blijft het origineel herkenbaar, maar ondergaat het tevens een typische FES-behandeling.

Net als de vorige cd's van de groep is '13' een geheugensteuntje voor muziekliefhebbers die FES als vanzelfsprekendheid dreigen te beschouwen. Wie op geregelde tijdstippen met de klasse van deze groep geconfronteerd wordt, dreigt immers te vergeten hoe uitzonderlijk het orkest is. Na de dertien tracks van '13' is dat gevaar gelukkig weer voor een jaar geweken. Net genoeg om de tijd naar een nieuw album te overbruggen?

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Morgenavond, zaterdag 23 maart, presenteert Flat Earth Society zijn jubileum-cd in Paradox, Tilburg. Klik
hier voor meer informatie.

Meer horen?
Klik hier om geluidsfragmenten te beluisteren van '13'.


Labels:

(Koen Van Meel, 22.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Mostly Other People Do The Killing vertaalt onttakeling in statements

Uptown/Downtown, donderdag 21 februari 2013, Bimhuis, Amsterdam

Het Amsterdamse Bimhuis presenteert op 21, 22 en 23 februari een minifestival van hedendaagse jazz en geïmproviseerde muziek, met musici uit New York en Chicago. Hierin wordt verhaal gemaakt van ideeën, contrasten en herinterpretaties. Zowel jonge, gevorderde als gevestigde musici spelen in op de actualiteit. Zij dagen uit, onderzoeken, confronteren, vertalen heden, maken toekomst en scheppen verwachtingen. Voor wie zij dat doen? Een kleine staalkaart voor wie wil herijken.

Muziek kan emoties oproepen, variërend van devotie tot afgrijzen. Muziek kan overlast veroorzaken. Muziek kan ontroeren. Bijna ieder mens heeft een latente drang om zich muzikaal te uiten. Soms in een dusdanig sterke mate, dat oerdriften creatief tot uiting komen. Vrije improvisatie is voor nerds. Killing jazz is for other people.

Mostly Other People Do The Killing (MOPDTK) zoekt naar een nieuwe vormentaal in een poging om een eigen geluid te creëren. Vol enthousiasme vertaalt deze groep heel veel energie, chaos en ontregeling naar understatements, humor en tradities. Peter Evans laat zijn instrument los, in een rommelige smurrie van eindeloos herhaalde korte motiefjes die uiteenvallen tot zijn onvaste toon uiteindelijk totaal verdwijnt. Evans springt in het oog en spreekt tot de verbeelding, omdat hij bijna letterlijk versmelt met zijn trompet. Hij creëert angstaanjagende grimassen en tot waanzin gedreven dixieland. Zijn tot het uiterste gedreven geluid is pulserend en lijkt te vervloeien tot een achterstevoren afgespeelde geluidstape. Samen met zijn begeleiders vormt zijn uitputtingsslag een moeilijk grijpbare en zeker ook boeiende soundscape.

Kevin Shea geeft met regelmaat mateloos krachtige drumexplosies en roept desondanks warme herinneringen op aan Tommy Cooper. Ook zijn input via computergestuurde geluidseffecten komt wonderwel van pas. Saxofonist Jon Irabagon brengt tegendraadse rust op momenten die erom vragen te worden gekozen. Hoewel ook hij zich kan verliezen in adembenemende tempi en fraseringen, houdt Irabagon net iets meer klank en melodie in zijn solo's. Zijn virtuoze vaardigheden krijgen hierdoor meer gestalte. Zijn klank blijft warm, waardoor de muziek als totaal kans krijgt om te kantelen naar traditie.

Binnen dit kwartet, lopen twee tandems dwars door alles heen: de hypernerveuze combinatie van trompet en drums in contrast met de temperende bas en saxofoon. Kiezend voor nieuwe synthese en ontrafeling verkent MOPDTK klankeigenschappen, waarmee de groep soms een symfonische samenhang krijgt. De band lijkt te zoeken naar de psychologie van klank en muziek.

Grensoverschrijdend wordt gezocht naar nieuwe regels en structuren. Als in een snelkookpan wordt vrije improvisatie vermengd met absurdisme. Muziek waarin je niets fout kunt doen, verbeeld als een zapcultuur besmeurd met graffiti. Hoe anders klinkt hoempapa at random? Wat kan of wil een mens verdragen? Mostly Other People Do The Killing doet serieuze pogingen om een onbekende taal te creëren, rijk aan beeld en theater.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels:

(Unknown, 22.3.13) - [print] - [naar boven]


Boek: 'Hartstocht en Jazz' - Eddie Engels



Boek
'Hartstocht en Jazz'

Door: Eddie Engels / Elikser B.V. Uitgeverij, 2012

Ja, waarom schrijf je een autobiografie? Wanneer je een afwisselend, interessant leven hebt geleid en dat, al dan niet op verzoek van derden, wilt delen, dunkt me.

Eddie Engels (76) lijkt te voldoen aan dat criterium. Hij is een capabele boptrompettist, kan bogen op plenty ervaring als sectieman in binnen- en buitenlandse studio-orkesten en heeft jarenlang les gegeven aan diverse conservatoria. Bovendien leidde hij een tumultueus liefdesleven.

Van die aspecten maakt hij ons deelgenoot in 'Hartstocht en Jazz', zijn levensverhaal. Het boek is bij benadering gelijkelijk gewijd aan de jacht op de rokken en op de noten. Engels was een onverbeterlijke versierder en het boek wemelt van de ongemakkelijke verhalen. Had hij weer eens een nieuw liefje gespot, terwijl het oude meissie nog volop in de running was. Het duurde klaarblijkelijk jaren voordat hij zijn wilde haren verloor en inzag dat je niet zomaar elke mooie vrouw die je pad kruist het bed inlult. Engels ging met andere woorden regelmatig op zijn bek, maar het lukt hem niet medegevoel op te wekken. Precies goed, ben je geneigd te denken wanneer hij zich weer eens weinig elegant in nesten heeft gewerkt of zijn geliefde boerderij in Friesland heeft verkocht en daar gelijk weer spijt van heeft.

Wellicht werken de nogal oppervlakkige beschrijvingen en bespiegelingen dat gebrek aan empathie in de hand. Wanneer deze Casanova erin was geslaagd zijn gevoelsleven te analyseren en dat leesbaar op papier te krijgen, had dat een beter boek opgeleverd. Het gebezigde Nederland is slordig en krachteloos, veel verhalen ontberen een pointe en het wemelt van de dooddoeners en open deuren. Hier en daar duiken losse data op die kennelijk rechtstreeks uit een oude agenda zijn geplukt, maar niet tot nadere informatie leiden.

Ook over zijn andere hartstocht, jazz, en dan meer speciaal bebop, komen we bar weinig essentieels te weten. Op pagina 31 beschrijft hij hoe hij als achttienjarige matroos werd geconfronteerd met het werk van boptrompettist Dizzy Gillespie: 'Ik was totaal verrast door dat geluid, wat een schitterende klanken!' En daar blijft het bij. De volgende 230 pagina's bevatten hoegenaamd geen informatie over zijn passie voor muziek. Ook over zijn lesmethoden laat Engels weinig los. Alleen over mondstukken zullen geïnteresseerde trompettisten hier iets te weten komen.

Misschien had een mede-auteur of een goede eindredacteur van deze lauwe, grauwe brei een boeiend relaas kunnen maken. Een gemiste kans.

Labels:

(Eddy Determeyer, 21.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Een palet van emoties, kleuren en verhalen

Franz von Chossy Quintet, vrijdag 8 maart 2013, Paradox, Tilburg

Met als uitgangspunt het verhaal van Adam en Eva en hun verdrijving uit het paradijs schreef Franz von Chossy een negendelige suite en lanceerde daarmee zijn derde album 'When The World Comes Home'. We kenden Von Chossy al van het Pascal Schumacher Quartet, maar hij heeft ook een trio met Clemens van der Feen en Paul Wiltgen. Nu dus een kwintet met Jeffrey Bruinsma (viool), Alex Simu (clarinetten), Jörg Brinkmann (cello) en Yonga Sun op drums. Von Chossy koos voor een bijzondere bezetting en een bijzonder thema, en dat was voor veel mensen een uitdaging om te komen luisteren. De sympathieke pianist veroverde hun harten met zijn beeldende composities en werd dan ook beloond met warme reacties en staande ovaties. Het resulteerde in ieder geval in een run op de cd's die in no time uitverkocht waren.

Von Chossy's spel varieert van klein en ingetogen tot groots en spannend, hij beweegt zich tussen harmonie en complexiteit met lyrische fijngevoeligheid en technisch vernuft. Vanuit zijn virtuositeit kan hij een waterval laten klinken alsof je ernaast staat, of een verhaal vertellen waarbij een visioen ontstaat. Met een duidelijke voorliefde voor melodieën die emoties voelbaar maken is de connectie met het publiek dan snel gemaakt. Von Chossy omarmt de romantiek, maar vervalt niet in zoetsappige deuntjes of nuffige clichés. Daarentegen ontstaan zijn composities uit volwassen, goed uitgewerkte concepten, berustend op een diep en eeuwenlang doorwrocht thema.

Het avontuur ontstaat juist binnen de zorgvuldige en opvallende samenstelling van het kwintet, waarvan Bruinsma, Brinkmann en Simu het gevoelige hart zijn. Brinkmann zoekt het mysterie op via een elektronisch effectenpaneel, hij tokkelt, soleert en strijkt, maar speelt ook een stevige baspartij. De viool van Bruinsma is soms breekbaar, dan weer stoer en gepassioneerd. In dit hart is ook Simu een belangrijke speler. Het specifieke geluid van zijn klarinet (Girnata) en de duetten met Bruinsma zijn van grote schoonheid. De Roemeen laat Balkan-achtige invloeden sluimeren in de ondertoon, zonder overdadig te zijn. In dit hele palet van emoties, kleuren en verhalen is Yonga Sun op cruciale momenten de krachtige drive, de man die de kolen op het vuur gooit, de man die het avontuur met creativiteit, tact en schwung een extra avontuurlijk tintje geeft.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Donata van de Ven, 20.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Barnicle Bill Trio - 'No Black Tie' (TryTone, 2013)

Opname: 8-9 oktober 2012

In de vier jaar van zijn bestaan heeft Barnicle 'Can’t Swim A Bloody Stroke' Bill de zeven zeeën afgeschuimd. Vorig jaar oktober deed hij ook Kuala Lumpur aan, waar in de club No Black Tie werd afgemeerd. NBT - veel glas en hout, Japanse cuisine - geldt als een culturele hotspot van de stad en op de bewuste avond was een select gezelschap getuige van een geanimeerd optreden van het Nederlandse trio. Het combo van drummer John Engels, met 77 jaar onverminderd en in alle opzichten Jr., is inmiddels zo goed ingespeeld als een trapeze-act.

Deze cd bevat diverse staaltjes van de wonderbaarlijke interactie tussen Engels en zijn anderhalve generatie jongere kompanen Miguel Martinez, altsax en Mark Haanstra, akoestische basgitaar. Toch moet worden vastgesteld dat het verrassingselement inmiddels verdwenen is – maar niet voor de NBT-gangers. Na het plotselinge einde van het strak gespeelde 'Three Little Words' duurt het een volle vijf seconden voordat het publiek doorheeft dat het geacht wordt te klappen.

Labels:

(Eddy Determeyer, 19.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Paradoxale mix van zen en funk

Nik Bärtsch's Ronin, donderdag 28 februari 2013, North Sea Jazz Club, Amsterdam

Op 10 mei 2012 opende de North Sea Jazz Club haar deuren op het voormalige terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam. Ze biedt net als het gelijknamige festival ruimte aan alle jazzstijlen, van traditionele jazz tot funk, blues, soul en hiphop, zowel bekende namen als aanstormend talent. Door het programmeren van Nik Bärtsch's Ronin, die een al even unieke als paradoxale mix van zen en funk beoogt, schuwt de North Sea Jazz Club het experimentele avontuur niet. In een donkere doch sfeervolle ambiance weet de Zwitserse formatie, ondanks personele wisselingen, op grootse wijze categorie-overstijgende muziek neer te zetten. Niet alleen mede-oprichter bassist Bjørn Meyer heeft de groep verlaten; meer recent is ook percussionist Andi Pupato van het toneel verdwenen. Vervanger Thomy Jordi, op basgitaar, maakt duidelijk dat deze wijziging in het strijdplan van Ronin deel uitmaakt van het muzikale proces.

In vier langgerekte modulen, in een stijl gebaseerd op herhaling, ontvouwt de muziek zich geleidelijk maar onvermijdelijk. De fragmentarische, repeterende motieven en muzikale figuren van Bärtsch's muziek wekken de indruk live te muteren, om uiteindelijk te landen in een nieuw universum. In mindere handen zou het minimale, conceptuele uitgangspunt na meer dan een decennium sleetsheid gaan vertonen of misschien wel uitdoven. Maar ook na het wegvallen van het empathisch samenspel tussen drummer Kaspar Rast en percussionist Andi Pupato toont Ronin aan meer diepte en breedte te kunnen aanbrengen in zijn nogal zonderlinge muzikale basisprincipe.

Spaarzaam komt een sprankje onvervalste pianolyriek onder de handen van zen-meester Bärtsch vandaan of waagt Sha zich aan korte solistische intermezzo's op de basklarinet of altsaxofoon. De voortstuwende vitaliteit en het in-en-uitrafelen van de polyritmische puzzel blijft desondanks een leidend en boeiend fenomeen, dat fascineert tot het einde. Dit omdat de muzikale motieven in haar wortels vrij eenvoudig blijven, maar ook aan de basis staan van een ingenieuze vervlechting. Als de ritmische gevarieerde spanning zijn climax bereikt, kun je Bärtsch luidkeels op een aanwijzing betrappen, die het begin inleidt voor een dramatische verschuiving in tempo, patroon of richting. De sfeer slaat om naar onheilspellend spacy, huiveringwekkend donker of naar juist lichtgevende meditatieve soundscapes, is zelden agressief, maar blijft altijd spannend.

De strakke compositorisch resultaatgerichte cross-over van Ronin verzet bergen energie vanwege de ingetogen funk en groove. De pulserende ritmes, herhalende motieven en subtiele verschuivingen leveren een permanente staat van bezinning en hypnose op.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 15.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Chris Lightcap's Bigmouth - 'Deluxe' (Clean Feed, 2010)

Opname: 8-9 oktober 2008

De hoes van 'Deluxe' (opnieuw een erg fraaie uitgave van het label) suggereert misschien dat het vooral gestroomlijnde retromuziek in de aanbieding heeft, maar niets is minder waar. Bassist Lightcap laat op zijn derde album - zijn eerste in zeven jaar - nog maar eens horen, dat hij een band leidt die nu en dan prachtige hedendaagse jazz maakt.

En Lightcap is verstandig, want hij valt meteen in huis met zijn grootste troef: 'Platform' is het soort track waar heel wat mindere goden een orgaan of twee voor veil zouden hebben. Dat heeft veel te maken met de toch wel indrukwekkende line-up, met stuk voor stuk sleutelfiguren uit de moderne jazz, die er wonderwel in slagen om de werelden van traditie en avant te verenigen. Tenorsaxfenomeen Tony Malaby en drummer Gerald Cleaver waren er al bij toen Lightcap de band oprichtte aan het einde van de jaren negentig, maar intussen hebben ze het gezelschap gekregen van pianist Craig Taborn (die het hier vooral op Wurlitzer doet), tenorsaxofonist Chris Cheek en, op drie stukken, altsaxofonist Andrew D'Angelo.

Lightcap, die tekende voor alle composities, verstaat de kunst om te putten uit de meest uiteenlopende invloeden, zonder daarbij zijn eigen coherente stijl en sound uit het oog te verliezen. Doorgaans gaat het om soulvolle stukken, die nu eens lijken verder te bouwen op no-nonsense jazz uit de jaren vijftig-zestig, maar net zo vaak stukken inlassen uit fusion en souljazz of de grens met het experiment verkennen. Mooi is ook die frontlinie, met twee tenorsaxen, die dan ook nog eens vaak aan het harmoniëren gaan met elkaar, waardoor je meteen een enorme, verdubbelde schwung en rijke klankkleur in de muziek krijgt, die vaak de zwier en grandeur van een grotere band heeft.

Maar 'Platform' is dus de trofee hier. Het opent met een eenvoudig thema van Taborn, die snel gezelschap krijgt van Cleavers' ongeduldig tikkende drums. En dan zijn ze vertrokken, die bedwelmende saxen, die schaamteloos flirten met melancholische popmelodieën, maar nu en dan ook hun stekeltjes laten voelen, terwijl de ritmesectie gewoon verder blijft rollen tot Taborn de song afrondt zoals hij ze begon: flemend en sloom, als een soundtrack bij seventies porn. Niets haalt dat niveau, maar 'Silvertone' komt wel dichtbij, met zijn geduldige aanloop, gracieuze saxpartijen en expressieve finale met drie over, door en langs elkaar blazende saxen die zorgen voor een oplawaai van jewelste. Die laatste drie minuten zijn machtig.

Geweldenaar Andrew D'Angelo krijgt uitvoerig de kans om zich te bewijzen, wat hij ook doet met stekelige solo's op 'Ting' en afsluiter 'Fuzz', dat volledig tegemoet komt aan de verwachtingen die door de titel geschapen worden: een potige groove, een van distortion stijf staande bas en een hecht saxthema, dat de plaat op kloeke wijze uitgeleide doet. Daartussen valt er echter nog veel moois te beleven. Is de trage 'Year Of The Rooster' bijna genoeg om de luisteraar in te laten dommelen, dan wordt het intensiteitsniveau weer aardig opgekrikt in de daaropvolgende songs, met Taborn op piano in 'The Clutch' en vooral het hoekiger 'Deluxe Version', dat mooie interactie en exotische tinten laat horen.

'Deluxe' bewandelt heel bevlogen de grens tussen traditie en free jazz. Het bevat de vrijheid, openheid en weelde aan improvisatie van die laatste, maar dan wel op een manier die hand in hand kan gaan met sterke thema's, harmonieën en aanstekelijke melodieën. Geen grensverleggend meesterwerk, maar een zelfzekere, goedzittende plaat met een lekkere flow en nonchalante souplesse.

Deze recensie verscheen eerder op Enola.be

Meer horen?
Dit album is een van de Clean Feed-cd's die momenteel in de aanbieding zijn tijdens de Stock Off van dit Portugese kwaliteitslabel. Klik
hier voor meer informatie.

Labels:

(Guy Peters, 14.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Veelbelovende nieuwe concertserie

Amsonanza I met Boi Akih en Mark Feldman & Sylvie Courvoisier, zaterdag 16 februari 2013, Goethe Instituut, Amsterdam

Henning Bolte, de Duits-Nederlandse journalist en organisator, was samen met de Arnhemse pianist Stevko Busch de genius achter de Pianolab-concerten, die tot vorig jaar plaatsvonden in het Bimhuis en het Goethe Instituut. Nu de subsidie is weggevallen voor deze liefhebbersreeks van hedendaagse impro, kan Bolte het toch niet laten om weer interessante musici te presenteren in de laatstgenoemde instelling, die kennelijk bereid gevonden is ook financieel mee te helpen. Heel goed, want de grote zaal van het statige gebouw aan de Herengracht heeft een zeer goede akoestiek.

De nieuwe reeks draagt de naam 'Amsonanza', al moet worden afgewacht of er de komende maanden een vervolg komt. In principe zouden de concerten bestaan uit duetten. Bolte vertrouwde me toe bezig te zijn twee bijzondere New Yorkse pianisten naar Amsterdam te halen, Aruán Prtiz en Lucian Ban. De opkomst is in ieder geval zeer behoorlijk voor de eerste aflevering. Het eerste deel wordt verzorgd door Boi Akih, het Amsterdamse duo van vocaliste Monica Akihary en gitarist Niels Brouwer. Zij spelen een selectie van nieuwe en oude stukken van hun repertoire, al ligt de nadruk wel op hun laatste cd 'Circles In A Square Society'. Op dat album vormt de nieuwe rock rond 1970 de voornaamste inspiratiebron.

Akihary verkeert in fysiek matige doen door een aandoening, maar daar is weinig van te merken in haar timing en de nuances van haar opvallend lage timbre. Boi Akih treedt vaak op met gastmusici, maar nu is Brouwer tegelijk solist en begeleider. Ondanks de akoestisch intieme ruimte worden beide musici versterkt en dat geeft extra ruimte voor kleine, functionele effecten via de elektronica. Daarnaast speelt Brouwer ook op de harpgitaar, een instrument met een dubbele klankkast en extra meeresonerende snaren dat een breed, diffuus geluid produceert. Qua vorm bevindt de muziek zich - afhankelijk van de inspiratiebron - ergens tussen rock, folk, klassiek en impro; stijlgebondenheid is niet bepaald iets dat deze musici belangrijk vinden. Het samenspel, voor een groot deel spontaan, klinkt natuurlijk en ongedwongen, iets wat je verwacht van een duo dat al zo lang met elkaar werkt.

Het tweede duo, uit New York City, werkt ook al lang samen. Pianiste Sylvie Courvoisier en violist Mark Feldman lijken ook telepathische talenten te hebben. Het eerste dat opvalt is de enorme souplesse waarmee de musici op elkaar reageren. Feldman is een bijzonder expressive en virtuoze violist. Mij valt vooral zijn beheersing van de hogere regionen van zijn instrument op; daar heeft hij een bijzondere dynamiek met ragfijne nuances. Het is niet alleen pure virtuositeit, want ik heb zelden zo'n creatief spel op dat instrument in dat bereik gehoord. Courvoisiers kracht zit hem in de ritmische samenhang van haar spel. Met het grootste gemak kan ze polyritmische spanningen suggereren. Even overtuigend is haar beheersing van het binnenwerk van de vleugel, vooral de coördinatie met haar aanslag is bijzonder. Voor het eerst hoor ik een piano echt grommen.

De sfeer in de zaal is aangenaam ontspannen en dit duo-optreden heeft een bijzonder grote intensiteit. Ter plekke wordt overlegd welke stukken, zowel splinternieuwe als oudere thema's, gespeeld zullen worden. Deze zijn zeer verschillend van aard, ze worden telkens anders uitgewerkt, maar wel steeds met dezelfde intensiteit. Als toeschouwer in de voorste rijen zit je bovenop de muziek en kan je van elk klankdetail genieten. Het lijkt me moeilijk om later in deze serie de kwaliteit van deze eerste aflevering te overtreffen, zo je muziek al überhaupt qua vorm en in tijd kan vergelijken.

Labels:

(Ken Vos, 13.3.13) - [print] - [naar boven]



 

Cd / Jazztube
Rinus Groeneveld & Wouter Kiers Quintet – 'Tough Tenor Favorites' (16MB Limited Edition Records, 2012)

Opname: april 2012

Het getuigt van moed om een Nederlands equivalent van de saxbattles – Gene Ammons/Sonny Stitt, Eddie 'Lockjaw' Davis/Johnny Griffin, Dexter Gordon/ Wardell Gray – op de cd-markt te brengen. 'Tough Tenors' Rinus Groeneveld en Wouter Kiers hebben de stoute schoenen aangetrokken en in de voetsporen van hun illustere voorgangers en voorbeelden een alleszins acceptabele cd volgespeeld.

In burnin' tenorklassiekers als 'Blues Up And Down', 'Tickle Toe' en 'Oh, Gee' leven de beide tenoristen zich lekker uit en worden de minimale verschillen hoorbaar: het felle geluid en de meer jazzy solo's van Groeneveld en het donkere geluid en het honken en screamen van Kiers. In ieder geval hebben de twee veel affiniteit met de oude 'scheursaxofonisten' als Big Jay McNeely, Red Prysock, Lee Allen, Sam 'The Man' Taylor en Joe Houston. Bij het betere scheurwerk hoort een magistrale beheersing van het flageoletto-idioom. Laat dat maar aan deze Hollandse tenorhelden over. In die context is het zinderende 'El Cumbanchero' exemplarisch.

Het gaat dus op deze schijf om energieke no-nonsense jazz, stomen en gieren, en diep uit de tenen blazen. Om dan even bij te komen zijn er de zwoel geblazen ballads 'The Shadow Of Your Smile' (Kiers) en 'Theme For Harry' (Groeneveld). Het latin 'El Cumbanchero' daarentegen doet je uit de stoel springen en een dansje met je geliefde maken. Dit kwintet blaast al je zorgen en de hele crisis omver.

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om het Rinus Groeneveld & Wouter Kiers Quintet aan het werk te zien tijdens de opname van het nummer 'Oh, Gee'. Met Cajan Witmer op piano, Hans Ruigrok op basgitaar en Maarten Kruijswijk op drums.

Labels: ,

(Jacques Los, 12.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Scott en Sjoerd: werelden van verschil

Scott Hamilton & Rein de Graaff Trio (Platformtheater) / Sjoerd Dijkhuizen, Bert van Erk & Gijs Dijkhuizen (Jazzcafé Alto), donderdag 28 februari 2013, Groningen

De zestigers en zeventigers zaten bij tenorist Scott Hamilton, de dertigers en veertigers bij collega Sjoerd Dijkhuizen. De vijftigers werden ongetwijfeld elders in de stad bediend.

Hm, zestigers en zeventigers – riekt dat niet naar gezapigheid? Klopt. Want die Scott Hamilton, die eind jaren zeventig de jazzwereld verbaasde door geheel tegen de tijdgeest in, met een stijlopvatting die drie decennia jazzgeschiedenis negeerde, New York te veroveren, die kleine tenorist houdt zijn soul zorgvuldig buiten beeld. Je kunt hem tot de school Lester Young-Don Byas-Flip Phillips rekenen – voor zover dat een school is – maar de spirit die deze saxofonisten kenmerkte, ontbeert hij. Hamilton mag dan een broekhijser zijn, wat ik op zich altijd als een goed teken beschouw, hij is vooral een mooimaker, een gladstrijker.

Terwijl het optreden toch veelbelovend begonnen was. "What key we're in?" informeerde hij bij pianist Rein de Graaff, hij hees zijn broek op en zette 'Tangerine' in. De Graaff lijkt sedert het veilig bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd alleen maar avontuurlijk te zijn gaan spelen. Zijn springerige lijnen construeert hij met behulp van beboplegosteentjes van uiteenlopend model, aangevuld met meer persoonlijke versierinkjes. Daarbij moet worden opgemerkt dat de oudste steentjes alweer een halve eeuw geleden gelegd zijn. Best zeldzaam spul.

De groep in café Alto moest een piano ontberen, zodat er geen chases gespeeld konden worden, zoals De Graaff en Hamilton dat in 'Good Bait' deden – een schaars moment dat er iets ontstond dat je leven in de brouwerij kon noemen. De sololast kwam nu voor het grootste deel op de schouders van Sjoerd Dijkhuizen. Je kunt hem tot de stroming Dexter Gordon-Hank Mobley rekenen – voor zover dat een stroming is. Net als zijn voorbeelden ging Dijkhuizen er vol tegenaan. Over soul gesproken. En niks geen gladstrijkerij: Dijkhuizen borstelde krachtig tegen de draad in. Tekenend was dat hij zijn sets met Gordon-standards begon, 'Fried Bananas' en 'Cheesecake'. Very tasty.

Het beproefde 'All The Things You Are' kreeg een goed gelukte facelift ("van Ronnie Cuber," vertrouwde hij de verslaggever toe) en de interactie tussen de drie muzikanten was de hele avond naadloos en intens. Broer Gijs, op drums, legde een Billy Higgins-achtige speelsheid aan de dag en bassist Bert van Erk, een stevige walker, liet maar weer eens horen dat drummers zijn beste vrienden zijn. De toegift was een volgens deze oren volledig geïmproviseerde 'Blues For Johnny Griffin', in medium tempo nota bene, waarbij Sjoerd tussen neus, lippen en licks door de structuur en de changes richting Van Erk mompelde.

Willem Schwertmann maakte foto's van beide concerten: klik hier (Scott Hamilton) en hier (Sjoerd Dijkhuizen).

Labels:

(Eddy Determeyer, 12.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Vlek - 'Speck' (Vlekmusic, 2012)

Opname: juni 2012

Sinds kort is in de Brabantse contreien een nieuw en avontuurlijk jazzensemble ontstaan. De leden zijn trompettist Jeroen Doomernik, trombonist Hans Sparla, saxofonist Edward Capel, gitarist Jacq Palinckx, diens broer en bassist Bert Palinckx, Bart van Dongen op keyboards en synthesizer en drummer Pascal Vermeer.

De composities - van onder anderen de gebroeders Palinckx en Bart van Dongen - zijn bijzonder origineel en bestrijken het brede scala van moderne jazz, rock, pop, fanfare, smartlappen, hedendaags gecomponeerde muziek, circusmuziek - enfin, noem het en ze spelen het.

Intussen wordt er in die melange van genres volop geïmproviseerd, collectief en solistisch. De verrichtingen desbetreffend van trombonist Sparla zijn meer dan noemenswaard. Hij produceert een robuust geluid en soleert, met reminiscenties aan oude meesters als Bennie Green en Bill Harris, zeer trefzeker op het schuifinstrument.

Op altsax gaat Edward Capel heftig tekeer in het ritmisch doordenderende 'Vlek In Je Broek'. Daarentegen blaast trompettist Doomernik in het rustige 'Boom' een gloedvolle serene solo. Naast de verrassende, gevarieerde en avontuurlijke composities getuigen de titels van een groot gevoel voor humor: 'Herenleed In Simpelveld', 'Tijd Voor Een Appelflap' en 'Vrolijk De Duisternis In'. Dit laatste nummer heeft een authentieke Herb Alpert-touch en is inderdaad het vrolijke sluitstuk van de cd.

Vlek manifesteert zich tot nu toe bijna uitsluitend op de podia (Paradox, Artuarium en Verkadefabriek) in Brabant. Natuurlijk is het podiumbestand drastisch uitgedund, maar deze bijzondere en nieuwe formatie verdient speelgelegenheid op de jazz- en alternatieve cultuurpodia in de rest van Nederland.

Meer horen?
Klik
hier om de cd 'Speck' te beluisteren.

Labels:

(Jacques Los, 8.3.13) - [print] - [naar boven]





Nieuws
VPRO/Boy Edgar Prijs 2013 voor Oene van Geel


De VPRO/Boy Edgar Prijs, de belangrijkste prijs in Nederland op het gebied van jazz en geïmproviseerde muziek, is toegekend aan altviolist/componist Oene van Geel (1973). Ter gelegenheid daarvan mag hij op zondag 9 juni zelf een concertavond samenstellen in het Amsterdamse Bimhuis. Daar zal hem de prijs, bestaande uit een geldbedrag van 12.500 euro en een plastiek van Jan Wolkers, worden overhandigd.

Oene van Geel is een muzikale avonturier. Beïnvloed door jazz, Indiase muziek, kamermuziek en vrije improvisatie, zet hij zijn virtuoze improvisatievaardigheden en zijn compositietalent in voor een breed scala aan muzikale activiteiten. Hij toerde in Europa, India, Japan, de Verenigde Staten en Canada. Als muzikant is hij verbonden aan tal van ensembles, zoals Zapp 4, Estafest, The Nordanians en zijn nieuwe multimediaproject OOOO. Daarnaast wordt hij regelmatig uitgenodigd als improviserend gastsolist. Eerder won hij de Kersjes Prijs (2005, met Zapp 4), de Deloitte Jazz Award (2002), de Dutch Jazz Competition (2001) en de Jur Naessens Muziekprijs (2000).

Volgens de jury onderscheidt Van Geel zich met een superieure swing, een groot improvisatievermogen, een grondige kennis van de jazzgeschiedenis en een permanente nieuwsgierigheid naar andere muziekgenres, waarmee hij op a-typische wijze een voorbeeld stelt binnen de cross-over wereld: 'Zowel wat betreft spel als wat betreft compositorische kwaliteit weet Van Geel een sprankelend, overtuigend en verrassend pleidooi voor jazz als actuele, open kunstvorm te formuleren.' De jury roemt Van Geels muzikale energie 'waarmee ook het niet-geïnitieerde, soms zelfs jazzwantrouwige publiek wordt bereikt. Met deze mentaliteit staat deze musicus middenin de moderne samenleving.'

Met zijn 'kamermuzikale gevoeligheid, een grondige kennis van de principes van de Indiase muziek, hardcore improvisatietechniek, alsmede de klare taal van de popmuziek weet Oene van Geel de jazz weer verder te brengen', luidt het oordeel van de jury, die dit jaar werd gevormd door Hannie van Veldhoven (coördinator Jazz & Pop, docent piano, Conservatorium van Utrecht), Koen Graat (programmeur November Music en Jazz in Duketown, journalist Jazzism), Frank Jochemsen (programmamaker en presentator VPRO), Mijke Loeven (directeur Jazz International Rotterdam) en Jaïr Tchong (freelance muziekjournalist).

De VPRO/Boy Edgarprijs wordt jaarlijks toegekend aan een musicus, die zich reeds geruime tijd onderscheidt door zijn opmerkelijke verdienste op creatief gebied ter verlevendiging van de Nederlandse jazz en geïmproviseerde muziek. De Stichting Boy Edgar Prijs is eind 2012, met de sluiting van Muziek Centrum Nederland, in het leven geroepen om het behoud van de prijs en de toekomst ervan te waarborgen. Eerdere winnaars van de VPRO/Boy Edgarprijs waren onder anderen Eric Vloeimans, Benjamin Herman, Anton Goudsmit en Yuri Honing.

Labels:

(Maarten van de Ven, 5.3.13) - [print] - [naar boven]





Artikel
Maxanter Records


De samentrekking van de voornamen van Marius, Alxander en Peter – een lumineus idee van vader Beets – heeft het muzikale bedrijf Maxanter opgeleverd. De drie succesvolle broers hebben daarmee het muzikale heft grotendeels in eigen handen genomen. Zo organiseren zij hun eigen en andermans optredens, concerten en festivals. Ze hebben een opnamestudio, doen aan verloningsservice en hebben hun eigen platenmaatschappij Maxanter Records opgericht.

Saxofonist Alexander Beets, van de drie musicerende broers het meest commercieel en zakelijk ingesteld, is de oprichter van Maxanter Music Group BV. Een belangrijk onderdeel daarvan is het platenlabel. Na het uitbrengen van de eerste drie cd's, waaronder 'School Is Closed Now', brengen de Beets Brothers in 2000 de eerste cd 'Powerhouse' op hun eigen label uit. Het album is opgenomen in opnamestudio De Smederij van eigenaar Marius Beets. Het is de innige samenwerking tussen bassist/technicus Marius en tenorsaxofonist/commercieel manager Alexander die het Maxanter label inhoud en volume geeft.

Op het label, dat door Challenge wordt gedistribueerd, zijn reeds meer dan zeventig albums uitgebracht. In het bijzonder betreft het straight-ahead, moderne mainstream jazz. Uiteraard zijn de Beets Brothers met een aantal albums ruimschoots vertegenwoordigd, evenals een handvol albums van het Peter Beets trio. Andere spraakmakende uitgaven zijn albums van pianist Juraj Stanik, pianist Bas van Lier, saxofoonkwartet Artvark, trombonist Ilja Reingoud, baritonsaxofonist Ronnie Cuber, trombonist Curtis Fuller en de Thaise saxofonist Koh Mr.Saxman.

Op het label zijn ook een aantal interessante vocale albums uitgebracht. Om enkele te noemen: Lils Mackintosh, Sanna van Vliet, Mirjam van Dam, Sara Lee Vos en Rita Reys. Een drietal schijven van het Quinteto Tango Extreme vallen niet echt onder de noemer jazz, maar zijn zeker de moeite waard vanwege de aanwezigheid van Ben van den Dungen op sopraansax. Alexander Beets streeft ernaar zes of zeven albums per jaar te produceren. Voor de komende periode staan in ieder geval op stapel opnamen van Phaedra Kwant, Basily Boys en Beets Brothers & Deborah Brown.

Voor meer informatie klik
hier.

Labels:

(Jacques Los, 4.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Teddi King - 'Four Classic Albums Plus' (Avid, 2012)

Opnamen: 1953-1957

'Hé, wat grappig, een zusje van Keely Smith?' was mijn reactie toen ik cd 1 van deze dubbelaar opzette. Ook fysiek – kort zwart kapsel, bruine kijkers – heeft zangeres Teddi King wel wat van Louis Prima's partner. Maar die laatste zong toch uitbundiger en hipper dan de op 48-jarige leeftijd overleden chanteuse.

King was meer nachtclubzangeres dan jazzchick. Al had dat wellicht ook te maken met de typecasting waaraan haar platenmaatschappijen haar onderwierpen. In de kleinere bezettingen op dit album met midden-jaren vijftig werk zingt ze een stuk vrijer en heeft haar timing een luiere kwaliteit. Luister naar 'How Come You Do Me Like You Do?' met trompettist Jonah Jones achter haar op de Sweets Edison-toer. Of naar het jazzy 'Laughing At Life'. Maar in de strakkere arrangementen van de studioformaties onder leiding van George Siravo fraseert King meer richting Jo Stafford, waarbij ze aan de goede kant van melodramatiek en aanstelleritis blijft. Met Stafford heeft ze gemeen dat ze ongemeen zuiver zingt. Ook als ze stevig uithaalt zoals in 'Temptation' blijft ze op de rails. En 'To You' is een tour de force, waarmee ze in het domein van Sarah Vaughan raakt. Op haar best is Teddi King in de langzame ballads, waarin ze de voorkomende intervallen moeiteloos tackelt.

Niet alleen zingt de bij de bands van Nat Pierce en George Shearing bekend geworden vocaliste van alle songs ook het vaak obscure verse, zij en haar producers hadden tevens een fijne neus voor half vergeten pareltjes als 'Bidin’ My Time', 'When Did You Leave Heaven?' en 'A Sailboat In The Moonlight'. Alleen al daarom zouden alle op een streng dieet van Real Book-kliekjes levende conservatoriumzangeressen er niet slecht aan doen deze heruitgegeven vier, vijf albums van Miss King aan te schaffen en uit te pluizen.

Labels:

(Eddy Determeyer, 4.3.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Han Buhrs onverminderd intens

Rubatong, donderdag 21 februari 2013, Grand Theatre, Groningen

Een echte jazzzanger is Han Buhrs niet, daarvoor ligt zijn drieste domein te ver van het genre. Als een woordkunstenaar beschouwt hij zichzelf evenmin; dat is meer de hoek waar Jaap Blonk en Greetje Bijma hun potente potjes brouwen. Jammer dat de cabaretwereld en dan met name haar publiek zo traditioneel is ingesteld: als voorprogramma voor een Hans Teeuwen zou Buhrs' Rubatong geen gek figuur slaan. Hij is de ultimatieve performing poet, de man die het introverte zonder omhaal extravert maakt. Zullen we het dan maar op woordenaar houden?

Hier in Groningen hebben we de ontwikkeling van Han Buhrs aardig kunnen volgen, van de Nine Tobs en de Schismatics van begin jaren tachtig tot heden. Gekte en intensiteit zijn onveranderlijke parameters. Buiten het intense bestaat er niets. Buhrs dwaalt inmiddels een jaar of dertig klagend en blatend rond in een woestijn waar wijlen Captain Beefheart het enige andere levende wezen is. Zijn teksten - in het Nederlands, Duits, Engels en Frans - kunnen verontrustend zijn of juist heel vrolijk. Ze krijgen van de auteur in ieder geval volop bewegingsvrijheid. Zo ontstaat er kleine en minder kleine, maar in ieder geval hevige nachtmuziek voor nachtholen.

Buhrs opende met een soort Duitse dreigblues met gitarist René van Barneveld, die als een Walküre hoog op een rotspiek aan de Rijn zat te loeren en de toverbas van Luc Ex, die al even onheilspellende poelen in de uiterwaarden liet ontspringen. In het nummer 'Graatmager' slaagde Ex erin een soort stampende walking bass te combineren met bermbomexplosies.

De zeer fysiek spelende percussioniste Tatjana Koleva intussen weet binnen één ademtocht over te schakelen van een ordinaire backbeat naar lieflijk vibrafoongekweel. Voorafgaand aan het optreden van dit bijzonder hecht spelende kwartet presenteerde Koleva haar slagwerkers van het Prins Claus Conservatorium. Behalve 'legitieme' percussie-instrumenten als marimba's en diverse trommels werden er ook geïmproviseerde blikken, kistjes en flessen in de strijd geworpen.

De doorgaande beweging in 'Workers Union' verried de jazzkant van componist Louis Andriessen. Het meest extreme stuk was 'Branches' van John Cage, waarin de slagwerkers een breed scala aan fruit en groenten lieten zingen, ritselen, kloppen en tikken. De kokosnoot bleek het breedste scala te bevatten: van doffe knallen tot een pastoraal murmelen. Grappig is dat je het geluid heel concreet en organisch, om niet te zeggen biologisch ziet ontstaan, terwijl het klinkend resultaat volstrekt abstract is. ‘De ananas kwam niet zo goed door,’ oordeelde een dame na afloop.

Labels:

(Eddy Determeyer, 3.3.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Phil Seamen – 'The Late Great Phil Seamen' (SWP Records, 2009)

Opnamen: 1953-1971

Collega-drummer en platenproducent Michael Baird heeft op zijn label SWP Records een compilatie-cd uitgebracht van een van Europa's beste drummers: Phil Seamen. Het betreft opnamen uit de jaren vijftig en zestig. Seamen, die de drugs niet kon laten staan, kende in die periode zijn hoogtijdagen.

Na een verbale korte introductie hakt het eerste nummer uit 1966, een swingende blues, er al lekker in met uitbundige vocalen van Jimmy Witherspoon, een pittige tenorsax solo van Dick Morrissey en stuwend drumwerk van Seamen. De overige muziek uit de zestiger jaren komt van vooral het Joe Harriott Quintet en het kwartet van Harold McNair. Beide leiders spelen in het hardbop-idioom en doen niet onder voor Amerikaanse exponenten uit dezelfde periode.

De opnamen zijn zo uitgezocht dat de niet geringe drumcapaciteiten van Seamen, zowel solistisch als begeleidend, prominent tot hun recht komen. Te horen valt dat hij een veelzijdig slagwerker was; de bigband-opnamen uit de vijftiger jaren getuigen daarvan. Het betreft de bigbands van Victor Feldman, Jack Parnell en Ronnie Scott. De vijftiger jaren worden gecompleteerd met opnamen van het Stan Tracey Trio, Dizzy Reece Quartet en twee groepen van tenorsaxofonist Kenny Graham. Uit 1971 is op deze cd ook het Tony Coe Quartet te horen.

Phil Seamen (1926-1972) was een groot drummer, die gerangschikt kan worden in de categorie Philly Joe Jones, Max Roach en Kenny Clarke. Collega Michael Baird heeft met deze zorgvuldig samengestelde cd - zowel de muziekkeuze als de geluidskwaliteit is voortreffelijk - een geweldig eerbetoon aan Seamen en de Engelse jazzscene uit de jaren vijftig en zestig afgeleverd.

Labels:

(Jacques Los, 3.3.13) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.