Cd
Teddi King - 'Four Classic Albums Plus' (Avid, 2012)
Opnamen: 1953-1957
'Hé, wat grappig, een zusje van Keely Smith?' was mijn reactie toen ik cd 1 van deze dubbelaar opzette. Ook fysiek – kort zwart kapsel, bruine kijkers – heeft zangeres Teddi King wel wat van Louis Prima's partner. Maar die laatste zong toch uitbundiger en hipper dan de op 48-jarige leeftijd overleden chanteuse.
King was meer nachtclubzangeres dan jazzchick. Al had dat wellicht ook te maken met de typecasting waaraan haar platenmaatschappijen haar onderwierpen. In de kleinere bezettingen op dit album met midden-jaren vijftig werk zingt ze een stuk vrijer en heeft haar timing een luiere kwaliteit. Luister naar 'How Come You Do Me Like You Do?' met trompettist Jonah Jones achter haar op de Sweets Edison-toer. Of naar het jazzy 'Laughing At Life'. Maar in de strakkere arrangementen van de studioformaties onder leiding van George Siravo fraseert King meer richting Jo Stafford, waarbij ze aan de goede kant van melodramatiek en aanstelleritis blijft. Met Stafford heeft ze gemeen dat ze ongemeen zuiver zingt. Ook als ze stevig uithaalt zoals in 'Temptation' blijft ze op de rails. En 'To You' is een tour de force, waarmee ze in het domein van Sarah Vaughan raakt. Op haar best is Teddi King in de langzame ballads, waarin ze de voorkomende intervallen moeiteloos tackelt.
Niet alleen zingt de bij de bands van Nat Pierce en George Shearing bekend geworden vocaliste van alle songs ook het vaak obscure verse, zij en haar producers hadden tevens een fijne neus voor half vergeten pareltjes als 'Bidin’ My Time', 'When Did You Leave Heaven?' en 'A Sailboat In The Moonlight'. Alleen al daarom zouden alle op een streng dieet van Real Book-kliekjes levende conservatoriumzangeressen er niet slecht aan doen deze heruitgegeven vier, vijf albums van Miss King aan te schaffen en uit te pluizen.Labels: cd
(Eddy Determeyer, 4.3.13) - [print]
- [naar boven]
Concert
Han Buhrs onverminderd intens
Rubatong, donderdag 21 februari 2013, Grand Theatre, Groningen
Een echte jazzzanger is Han Buhrs niet, daarvoor ligt zijn drieste domein te ver van het genre. Als een woordkunstenaar beschouwt hij zichzelf evenmin; dat is meer de hoek waar Jaap Blonk en Greetje Bijma hun potente potjes brouwen. Jammer dat de cabaretwereld en dan met name haar publiek zo traditioneel is ingesteld: als voorprogramma voor een Hans Teeuwen zou Buhrs' Rubatong geen gek figuur slaan. Hij is de ultimatieve performing poet, de man die het introverte zonder omhaal extravert maakt. Zullen we het dan maar op woordenaar houden?
Hier in Groningen hebben we de ontwikkeling van Han Buhrs aardig kunnen volgen, van de Nine Tobs en de Schismatics van begin jaren tachtig tot heden. Gekte en intensiteit zijn onveranderlijke parameters. Buiten het intense bestaat er niets. Buhrs dwaalt inmiddels een jaar of dertig klagend en blatend rond in een woestijn waar wijlen Captain Beefheart het enige andere levende wezen is. Zijn teksten - in het Nederlands, Duits, Engels en Frans - kunnen verontrustend zijn of juist heel vrolijk. Ze krijgen van de auteur in ieder geval volop bewegingsvrijheid. Zo ontstaat er kleine en minder kleine, maar in ieder geval hevige nachtmuziek voor nachtholen.
Buhrs opende met een soort Duitse dreigblues met gitarist René van Barneveld, die als een Walküre hoog op een rotspiek aan de Rijn zat te loeren en de toverbas van Luc Ex, die al even onheilspellende poelen in de uiterwaarden liet ontspringen. In het nummer 'Graatmager' slaagde Ex erin een soort stampende walking bass te combineren met bermbomexplosies.
De zeer fysiek spelende percussioniste Tatjana Koleva intussen weet binnen één ademtocht over te schakelen van een ordinaire backbeat naar lieflijk vibrafoongekweel. Voorafgaand aan het optreden van dit bijzonder hecht spelende kwartet presenteerde Koleva haar slagwerkers van het Prins Claus Conservatorium. Behalve 'legitieme' percussie-instrumenten als marimba's en diverse trommels werden er ook geïmproviseerde blikken, kistjes en flessen in de strijd geworpen.
De doorgaande beweging in 'Workers Union' verried de jazzkant van componist Louis Andriessen. Het meest extreme stuk was 'Branches' van John Cage, waarin de slagwerkers een breed scala aan fruit en groenten lieten zingen, ritselen, kloppen en tikken. De kokosnoot bleek het breedste scala te bevatten: van doffe knallen tot een pastoraal murmelen. Grappig is dat je het geluid heel concreet en organisch, om niet te zeggen biologisch ziet ontstaan, terwijl het klinkend resultaat volstrekt abstract is. ‘De ananas kwam niet zo goed door,’ oordeelde een dame na afloop.
Labels: concert
(Eddy Determeyer, 3.3.13) - [print]
- [naar boven]
Cd
Phil Seamen – 'The Late Great Phil Seamen' (SWP Records, 2009)
Opnamen: 1953-1971
Collega-drummer en platenproducent Michael Baird heeft op zijn label SWP Records een compilatie-cd uitgebracht van een van Europa's beste drummers: Phil Seamen. Het betreft opnamen uit de jaren vijftig en zestig. Seamen, die de drugs niet kon laten staan, kende in die periode zijn hoogtijdagen.
Na een verbale korte introductie hakt het eerste nummer uit 1966, een swingende blues, er al lekker in met uitbundige vocalen van Jimmy Witherspoon, een pittige tenorsax solo van Dick Morrissey en stuwend drumwerk van Seamen. De overige muziek uit de zestiger jaren komt van vooral het Joe Harriott Quintet en het kwartet van Harold McNair. Beide leiders spelen in het hardbop-idioom en doen niet onder voor Amerikaanse exponenten uit dezelfde periode.
De opnamen zijn zo uitgezocht dat de niet geringe drumcapaciteiten van Seamen, zowel solistisch als begeleidend, prominent tot hun recht komen. Te horen valt dat hij een veelzijdig slagwerker was; de bigband-opnamen uit de vijftiger jaren getuigen daarvan. Het betreft de bigbands van Victor Feldman, Jack Parnell en Ronnie Scott. De vijftiger jaren worden gecompleteerd met opnamen van het Stan Tracey Trio, Dizzy Reece Quartet en twee groepen van tenorsaxofonist Kenny Graham. Uit 1971 is op deze cd ook het Tony Coe Quartet te horen.
Phil Seamen (1926-1972) was een groot drummer, die gerangschikt kan worden in de categorie Philly Joe Jones, Max Roach en Kenny Clarke. Collega Michael Baird heeft met deze zorgvuldig samengestelde cd - zowel de muziekkeuze als de geluidskwaliteit is voortreffelijk - een geweldig eerbetoon aan Seamen en de Engelse jazzscene uit de jaren vijftig en zestig afgeleverd. Labels: cd
(Jacques Los, 3.3.13) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...