Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


In memoriam
Buddy DeFranco


Buddy DeFranco, die 24 december jongstleden op 91-jarige leeftijd in Panama City, Florida overleed, gold als de in technisch opzicht meest begaafde klarinettist in de jazzgeschiedenis. Zijn ster rees in de jaren veertig, toen de populariteit van de klarinet, dankzij het succes van met name Benny Goodman en Artrie Shaw, ongekend was. Bovendien leverde zijn eerste platensessie met het orkest van trombonist Tommy Dorsey, in 1944, direct twee million sellers op, 'Opus One' en 'On The Sunny Side Of The Street'. Op dat eerste nummer kreeg de jonge blazer ook soloruimte, zodat zijn geluid zich in talloze oren nestelde.

In de bigband van saxofonist Boyd Raeburn kreeg hij de smaak van avant-garde jazz te pakken en in het begin van de jaren vijftig gold hij als een van de best betaalde jazzmusici. In de periode 1945-1955 won hij met grote regelmaat de populariteitspolls van de bladen Metronome en DownBeat. Daarbij bleef hij altijd een zoeker, iemand voor wie de status quo per definitie onaantrekkelijk was. Het eerste stuk dat hij in 1949 onder eigen naam opnam, George Russells 'A Bird In Igor’s Yard', bleef bij Capitol op de plank liggen. En op zijn album 'Blues Bag' uit 1964 stonden composities van John Coltrane en Ornette Coleman.

Alles veranderde met de opkomst van rock-'n-roll. DeFranco maakte dat letterlijk aan den lijve mee, toen een zekere Bill Haley in zijn voorprogramma speelde. Door de jeugdige vetkuiven werd hij van het podium gefloten en van het ene moment op het andere kelderde zijn jaarlijkse inkomen van 250.000 naar 6000 dollar.

Boniface Ferdinand Leonardo 'Buddy' DeFranco werd 17 februari 1923 in Camden, New Jersey geboren. Alhoewel het gezin het niet breed had, was er altijd muziek in huis. De platen van pianist Art Tatum en de Hot Club de France wekten zijn interesse voor jazz en zijn ooms namen hem en zijn broer regelmatig mee naar de zwarte theaters van Philadelphia, om daar de orkesten van Jimmie Lunceford, Chick Webb, Benny Goodman en Artie Shaw te beluisteren. Op zijn veertiende won hij een talentenjacht en twee jaar daarna werd hij beroeps in de bigband van trompettist Johnny 'Scat' Davis. Engagementen met de orkesten van drummer Gene Krupa en pianist Ted Fio Rito volgden. Bij saxofonist Charlie Barnet maakte hij kennis met harmonisch en ritmisch meer geavanceerde arrangementen, geschreven door onder anderen Howard McGhee en Ralph Burns.

Na de grote orkesten volgde vooral combowerk, waarin hij zijn affiniteit met de boppers toonde. Zijn vlekkeloze techniek werd niet door iedereen geapprecieerd; er waren critici die zijn werk koud en inhoudsloos noemden. Maar een aantal van zijn vroege albums op MGM en Verve en later werk voor Contemporary en Concord staan als een huis.

Een tijdlang, tussen 1966 en 1974, verkeerde hij in de (financieel) comfortabele positie als leider van de Glenn Miller ghost band, maar daarna dook hij weer het diepe in als freelancer. En tot voor enkele jaren bleef hij fanatiek elke dag een paar uur studeren.

Labels:

(Eddy Determeyer, 31.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Wonderschoon

Manu Katché, vrijdag 12 december 2014, LantarenVenster, Rotterdam

Katché speelt vanavond met Jim Watson op Steinway-piano en Hammond B3-orgel, Luca Aquino op trompet en Tore Brunoborg op alt- en sopraansax zijn eerste liveabum. Na vier zeer goed ontvangen albums onder de ECM-vlag vertrouwde de Frans-Ivoriaanse meersterdrummer zijn eerste liveopnames toe aan ACT, ook een onafhankelijk label met een sterke reputatie op het gebied van opnamekwaliteit. Het enige verschil qua bezetting met die van zijn laatste studioalbum is de jonge Italiaanse trompettist die de plaats van Nils Petter Molvær inneemt – ga er maar aan staan, dacht ik.

Er wordt geopend met 'Pieces Of Emotion', waarbij Aquino's droge aanzet en spel met lage luchtsnelheid direct indruk maakt. Na een heerlijk crescendo, doorspekt met Brunborgs lyrische sopraansaxspel (onwillekeurig denk je meteen aan Garbarek) eindigt de band zéér subtiel met enkel de bandleider en Jim Watson die zacht en repeterend de baslijn blijft spelen op zijn B3.

Voor 'Shine And Blue' ruilt Watson zijn Hammond in voor een Steinway-vleugel. Ik geniet nog steeds van het samenspel. Van 'Song For Her', een oudje alweer, waarmee Watson en Katché wederom adembenemend mooi hand in hand eindigen, gaan we naar 'Loving You'. Drumloos. En vanavond extra bijzonder, want waar Katché bij dit nummer normaliter plaats neemt achter de Steinway en laat horen dat hij een van de weinige drummers is die ook zelf componeert, speelt hij nu bas op Watsons Hammond. Wat een veelzijdig muzikant. Aquino's fluweelzachte spel, dat doet denken aan een van zijn leraren, Paolo Fresu, valt in een perfecte harmonie met Brunborgs saxen. Wonderschoon.

Daarna moet de laid-back cool jazz die het kwartet laat horen plaatsmaken voor een bebop-intermezzo met 'Clubbing', waarbij Katché helemaal los, maar toch ingehouden en subtiel te werk gaat. Dit is echt signature playing; je hebt voortdurend het idee dat hij gaat ontaarden in een solo waarbij cimbalen en vellen gaan sneuvelen, maar die kracht wordt zonder uitzondering vertaald in souplesse vanuit de polsen, veelvuldige accenten en fills op de 6" en 8" splash cymbals en veel variatie in volume – een echte virtuoos. 'Clubbing' heeft het allemaal in zich, inclusief een Hammondsolo van Watson, waarin ook hij zijn veelzijdigheid toont, een trompetsolo waarbij Aquino flink aan het werk moet en - bijna onvermijdelijk - een solo van de leider zelf.

Met name op zijn laatste ECM-album introduceerde Jim "James" Watson bij veel nummers een prachtige gelaagdheid in de muziek met zijn Hammond, zoals bijvoorbeeld een John Medeski dat kan. Dat is ook vanavond het geval, maar regelmatig valt het orgel bijna weg tijdens Katché's vele crescendo's. Jammer. Als we zijn aanbeland bij de onvermijdelijke drumsolo als één van de toegiften wil Katché een praatje maken met het publiek, dat daar niet per se zin in lijkt te hebben. Ik moet denken aan het begin van het concert, waarbij de helft van het publiek al twintig minuten lang vol verwachting zijn komst afwachtte, en de andere helft verstrooid in de laatste minuten nog op zoek moest naar een plaats.

Toch is er na bijna anderhalf uur spelen nog ruimte voor twee toegiften. 'Rose' is een prachtige ballad, waarbij het duo Aquino/Brunborg in de schoenen moet staan van Stanko/Garbarek. En dat doen ze met verve: daar waar Tore Brunborg vanavond grotendeels een haast dienende rol speelde, laat hij nu horen dat ook hij zich solistisch kan meten met de besten, met een staande ovatie tot gevolg. Net als op het livealbum wordt afgesloten met 'Snapshot', dat inhaakt op de melodielijn die de drummer zo-even verbaal introduceerde en door het wat bedeesde publiek zachtjes wordt meegezongen. De band oogst hiermee een welverdiende tweede staande ovatie, maar daarna is het echt afgelopen. Bij mij gonst deze avond echter nog lang na in mijn hoofd.

Klik hier voor foto's van dit concert door Arjan Aelmans.

Labels:

(Arjan Aelmans, 30.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Een reis door de Amerikaanse muziekgeschiedenis

Benjamin Herman Quartet featuring Daniel von Piekartz, vrijdag 19 december 2014, Paradox, Tilburg

Benjamin Herman was weer eens in Paradox. Dit keer met zijn basistrio met naast hemzelf op altsax Ernst Glerum op bas, Joost Patocka op drums, aangevuld met pianist en zanger Daniel von Piekartz. Met dit kwartet nam Herman ook zijn laatste album 'Trouble' op. Daarvan werden natuurlijk een groot aantal nummers gespeeld, aangevuld met werk van het laatste livealbum van het trio en tracks van de cd 'Café Solo'.

Wat Herman normaal gesproken karakteriseert, bleek ook gisteravond weer: hij is een muzikale alleseter. Dat geldt overigens ook voor Von Piekartz. Het gevolg was dat zo'n beetje de complete Amerikaanse muziekgeschiedenis voorbijtrok: swing, American Songbook, gospel, soul, americana, blues, Afrikaans. Echt alles kwam voorbij in dit eclectische concert.

En de reis begint dan natuurlijk in Afrika met het nummer 'Yakhal’ Inkomo'. Dit nummer van de Zuid-Afrikaanse muzikant Winston "Mankunku" Ngozi, terug te vinden op 'Café Solo', heeft die typische Afrikaanse swing waar Herman natuurlijk prima weg mee weet. De lenige en soepele klanken van de altsax mengen zich op overtuigende wijze met de wat vette pianoklanken van Von Piekartz. Met als hoogtepunt een overtuigende pianosolo. Met veel passie en bravoure, wat wel het handelsmerk van deze pianist lijkt te zijn, de avond overziend.

En hij kan zingen, Von Piekartz! Met een stem die moeiteloos van laag naar zeer hoog gaat. Een soms bijna vrouwelijke stem, met veel soul en spirit, maar ook met blues en melancholie. Zo klonk bijvoorbeeld 'Smoke Dreams Of You', een cover van Fats Waller. Na een mooie solo van Glerum ontvouwde zich een langzame blues: piano, drums en de rokerige stem van Von Piekartz. Je waande je in een bar in de jaren veertig. En als Herman er dan bij komt met een zoetgevooisde solo, waarin iedere noot raak is, is het feest compleet. Van een heel andere oorsprong is de J.J. Cale-cover 'You Got Me On So Bad'. Maar goed, ook hier hebben we het in wezen over een blues. En zoals gezegd: daarmee wist dit kwartet wel raad. Ook hier was Von Piekartz op zijn plek met overtuigende zang en liet Herman in zijn solo vooral zien dat hij de blues in zijn lijf heeft, zoals hij de noten letterlijk uit zijn instrument perste.

Von Piekartz heeft ook een duidelijke soulkant. Om 'Whishful Thinkin’' van Sly Stone op het album te zetten was dan ook zijn idee. En om het concert niet alleen uit ballads te laten bestaan - dat geldt voor het album nagenoeg wel - speelden ze nu ook 'Walkin In Jesus Name', een gospel van Sly Stone. Von Piekartz was volledig in zijn element in beiden nummers. Met zijn soulvolle stem en passievolle pianospel voegde hij hier echt wat toe. En dan helpt het dat hij ook een echte showman is. Soms een beetje over de top, maar dat maakt niet uit. De muziek kan het hebben.

'Lilac Wine' is een klassieker die in de jaren negentig weer in beeld kwam doordat Jeff Buckley het nummer coverde. Het nummer staat ook op 'Trouble' en klonk nu live. En laten we vooraf stellen: dit is een razend moeilijk nummer. Het vereist niet alleen een fantastische stem, maar nog veel belangrijker: je moet de tekst over kunnen brengen, een tekst over vergetelheid zoeken in de drank omdat je lief ervan door is. En de muzikale uitvoering is in goede handen bij dit kwartet. Glerum zet de donkere sfeer van dit nummer zeer overtuigend neer en Herman blaast gevoelige noten die raken. En een bijzonder moment ontstaat als op tweederde van het nummer het kwartet muzikaal de ellende van de hoofdpersoon vertaalt in een poel van disharmonieën. De zang is helaas wat minder. Von Piekartz redt het qua stembereik met gemak, maar de wanhoop komt niet over. Het blijft te mooi en dat is jammer.

Maar goed, een kleine smet op een verder overtuigend concert, wie maalt daarom?

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels:

(Ben Taffijn, 29.12.14) - [print] - [naar boven]





Poll
Stem voor de beste jazzalbums van 2014!


Wat zijn voor jou de mooiste jazzplaten van het afgelopen jaar? Welke albums zijn nauwelijks weg te branden uit je cd-speler, iPod of welke afspeeltool dan ook? Laat het ons weten en werk mee aan de Draai om je oren Album Top 10 2014! Onder de inzenders verloten we een mooie cd.

Mail jouw persoonlijke jazz/impro-top 5 (maar minder mag natuurlijk ook) vóór 5 januari 2015 naar
jaarlijstdraai2014@gmail.com.

Labels:

(Maarten van de Ven, 29.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Tutu Puoane is een wereldvrouw

Tutu Puoane Sextet, zaterdag 20 december 2014, Jazz Station, Brussel

Vocaliste en songschrijfster Tutu Puonane is een wereldvrouw. In de zin van: een geweldige, zelfbewuste dame. Maar ook in de zin van: iemand die, uitgaande van haar Zuid-Afrikaanse wortels, allerlei muziek - met name pop, soul, jazz en blues - in haar wereld heeft geïntegreerd.

Haar show in het tot de nok gevulde Jazz Station begint ingetogen, met getokkel op een sansa (duimpiano), waarmee ze haar etherische zang begeleidt. Dit is haar kijk op Nina Simone's 'Images', dat de kwaliteiten van de zwarte vrouw en haar gebrek aan eigenwaarde verheerlijkt, respectievelijk bekritiseert. Al zingend stelt Puoane de leden van haar goed ingespeelde kwintet voor. Een kunstje dat ze aan het eind van haar show andermaal flikt, wanneer ze de bezoekers bezweert de feestdagen toch vooral niet al te onbesuisd te vieren, aangezien ze dan zonder publiek zou komen zitten.

In haar sobere maar indringende en integere omgang met de muziek ontpopt ze zich als soulzuster van wijlen Abbey Lincoln. Puoane is een hipster après la lettre. Ze bezit de gave een te worden met haar songs en ook in haar scats opereert ze als een instrumentalist. Ze is voortdurend in synch met haar band. Stem en tekst worden organisch vervlochten met de muziek, terwijl ze liedjes uit elkaar plukt en op haar eigen manier weer assembleert.

Tutu Puoane wordt begeleid door een alleszins capabele band, van wie toetsenspeler (en echtgenoot) Ewout Pierreux een grote hand heeft in de arrangementen. Van hem zijn de opmerkelijke, gespatieerde bewerkingen van 'Body And Soul' en 'Fascinating Rhythm', de enige traditionele American Songbook-pareltjes deze avond.

"You bring out the savage in me," ben ik geneigd Valaida Snow na te zeggen wanneer Tutu haar eigen liedjes vertolkt, of die van Steve Kekana, of wanneer ze haar 'click'- techniek in de strijd werpt. Doch hoewel haar repertoire zonder meer serieuze zaken aansnijdt, houdt de zangeres alles met humor en relativeringsvermogen smakelijk en aanstekelijk.

Blijkens een citaat van de Griekse publicist Lafcadio Hearn, die destijds als eerste (en enige) over de proto-jazz van New Orleans schreef, betekende 'to jazz' oorspronkelijk 'to excite'. Het staat als motto op de wand van het Jazz Station en past perfect op de uitvoering van Tutu Puoane's 'iLanga'. Ze is in januari nog te horen in Antwerpen, Bree, Rotterdam en Utrecht.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Etienne Bauduin.

Labels:

(Eddy Determeyer, 28.12.14) - [print] - [naar boven]





Cd/Lp / Jazztube
MannGold De Cobre – 'MannGold De Cobre' (El Negocito, 2014)


Is MannGold de Cobre een evenaring van het oplawaai dat je tijdens een concert ontvangt? Nee, natuurlijk niet. Maar soms komt het wel verdomd dichtbij, is de vrijgekomen adrenaline en eensgezinde energie bijna tastbaar. Dat de band koos voor een no-nonsense aanpak, waarbij alle overbodige franjes en trucs van de studiovloer achterwege gelaten worden, was dan ook een goede beslissing. Dit is nergens zo sterk gepolijst dat het gaat glanzen. Je hoort soms wat ruis. Deze muziek klinkt strak, maar wel met soul. Die drums klinken als drums, instrumenten zitten ingebed in een groepssound die het geheel als grootste prioriteit heeft.

Meer nog dan die sound, is het de stijl die opvalt. Want MannGold De Cobre, eigenlijk de kwintetversie MannGold uitgebreid met acht blazers, is een denderende truck van rock, psych, kraut, punk en jazz die regelmatig uitpakt met eindeloos malende ritmes, bronstig pompende riet- en koperblazers en withete gitaarkruisingen. Opener 'Wahnsinn' legt de lat meteen hoog, met een knappe opbouw en een song die laag na laag toevoegt, gestaag blijft winnen aan intensiteit en openbarst met een wellustige gretigheid. Pure elektriciteit, waarbij het lijkt alsof je geen 8, maar 24 blazers hoort. Geweldige bonus: dat valse einde met de knetterende coda.

Meteen daarna wordt uitgepakt met prijsbeest #2, 'Fuzzhound'. Live steeds goed voor een waar stonerfestijn vol uit hun voegen barstende riffs, krachtige breaks en schwung die de heupen oncontroleerbaar aan het schudden brengt. Een paar spannende wendingen zijn ook aanwezig. De ene keer naar het terrein van de voluptueuze 70's soundtracks, de andere keer naar een punkachtige versnelling en een terugkeer naar de startriff. In afsluiter 'IND' wordt die werkwijze ook gehanteerd. Een gouden idee na die aanzet met uitwaaierende gitaren en een broeierige, sensuele vibe die je er nog eens aan herinnert dat MannGold De Cobre niet alleen trekt, sleurt en pompt, maar ook de decadentie opzoekt met seks, kauwgom en slechte bedoelingen.

Nochtans zit er ook meer dan voldoende variatie in deze zes tracks. Zo nemen de blazers resoluut het voortouw in 'A Fistful Of Sauerkraut' en worden NYC en X-Legged Sally in de blender gegooid, waardoor de band klinkt als een ontregeld feestorkest dat scheurt en veegt en een kromme gitaarfurie erin verwerkt. 'Stereo' lijkt aanvankelijk dan weer punkfunkregionen op te zoeken, maar ontaardt al snel in hakkende snarenpartijen en een nieuw rondje gedender, dat even zelfs richting outer space dreigt te gaan. En die simultane drumroffels!

Rest enkel nog 'Sonic', de vreemde eend in de bijt, de dromerige aanzet van de tweede vinylhelft met een verleidingsdans tussen flemende gitaren en vleiende blazers, die elkaar opvrijen tot een weidse, majestueuze finale. En voilà, België heeft er een nieuwe opwindende band bij, onder leiding van Rodrigo Fuentealba en Peter Vermeersch. Of nee, die band was er al, maar valt nu ook in huis te halen. En ook al ontbreekt dan het echte zweet, het lijfelijke en de jeuk: het is een knoert van een plaat.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om een live-uitvoering te bekijken van 'Stereo', opgenomen in maart 2012 in kunstencentrum NONA, Mechelen.

Labels: ,

(Guy Peters, 28.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Kerst in Eindhoven

Bugge Wesseltoft, woensdag 17 december 2014, Muziekgebouw, Eindhoven

In 1997 bracht pianist Bugge Wesselftoft de cd 'It’s Snowing On My Piano' uit. Een solo-cd vol kerstliedjes. En dan natuurlijk met een flinke jazzsaus eroverheen. Zoals we van Wesseltoft mogen verwachten.

Nu veertien jaar later stond hij in Eindhoven met zijn piano op het podium om dit album integraal te vertolken. Het werd een avond met ingetogen kerstminiatuurtjes voor een handjevol publiek. Een aantal bekende liederen kwam voorbij: 'In Dulce Jubilo', 'O Little Town Of Bethlehem', 'What Child Is This' en natuurlijk, als toegift, 'Stille Nacht'. Maar ook speelde Wesseltoft een aantal Noorse Kerstliederen, die voor ons minder bekend zijn.

Wesseltoft is een veelzijdig pianist met een klassieke touch. Qua stijl heeft hij soms wel wat weg van Keith Jarrett. Hij heeft diezelfde heldere klank en subtiele aanslag, waarbij iedere noot op zijn plaats is. Maar bovenal geeft hij de melancholie die bij kerstmuziek hoort op bijzondere wijze weer. Misschien wel omdat hij een Noor is. Melancholie hoort nu eenmaal meer bij Scandinavië dan bij Zuid-Europa.

Zo klonk bijvoorbeeld 'What Child Is This', met een ingehouden blues, sereen en krachtig tegelijk en zo klonk het Noorse 'Mitt Hjerte Alltid Vanker', waarin hij vooral excelleerde in het lage register en zijn melancholische kaart optimaal uitspeelde. Terwijl 'In Dulce Jubilo' zich weer kenmerkte door ingehouden vreugde, ingehouden jubelklanken. Maar even subtiel en verstild gebracht.

De toegift 'Stille Nacht' kreeg een sobere, bijna bluesy ondersteuning in het laag, met een trefzekere melodie in het hoog, gespeeld met een minimum aan noten en een maximum aan stiltes. Zó subtiel en toch zo krachtig. Dit was pure emotie, zonder ook maar een moment sentimenteel te worden.

Labels:

(Ben Taffijn, 27.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Vette groove, gepaste lyriek

Teus Nobel Quintet, woensdag 17 december 2014, Paradox, Tilburg

Eigenzinnig, gesoigneerd en met schijnbare arrogantie maakt Teus Nobel zijn opwachting in Paradox, geflankeerd door gelouterde muzikanten zoals Jeroen Vierdag en Jasper van Hulten. De uitzending van VPRO's 'Vrije Geluiden' op zondag 14 december is er debet aan dat in allerijl extra stoelen geplaatst moeten worden. Toch is trompettist Teus Nobel relatief onbekend. Deze rising star begint als 17-jarige zijn studie aan het conservatorium in Rotterdam. Na twee jaar switcht hij van klassieke muziek naar jazz. Tijdens zijn studie doet Nobel podiumervaring op met de Rotterdam Ska Jazz Foundation en blaast de trompettist mee in maar liefst 700 musicaluitvoeringen. Nobel rijpt als freelance muzikant in de bands van Caro Emerald, Wicked Jazz Sounds, Sven Hammond Soul, New Rotterdam Jazz Orchestra, Monsieur Dubois en The Kyteman Orchestra. Hij voltooit in 2012 zijn eerste solo album 'Flow', gevolgd door het album 'Legacy', dat naast Paradox gepresenteerd zal worden in het Bimhuis en LantarenVenster. Nobel heeft ruim een jaar gebruikt om zijn opborrelende ideeën te transformeren naar een nieuw concept: "Van fusion naar meer akoestische jazz."

De akoestisch jazz blijkt in het openingsnummer een rekbaar begrip. Als opmaat voor 'Quiet Now' herinnert het spacerock intro van gitarist Jerome Hol qua sfeer direct aan het baanbrekende 'In A Silent Way'-album van Miles. Het rustieke en open karakter van het nummer verdwijnt echter geruisloos achter de horizon, het ritme zwelt aan en de funky slagkracht van de elektrische gitaar is elementair voor de opzwepende uptempo muziek. Volgens de trompettist refereert de tweede compositie 'Why Not?' niet speciaal aan een trompetlegende uit het verleden. De knalharde trompetsolo - scherp, geaccentueerd en vol verrassende intervallen - maakt duidelijk dat Nobel beschikt over een grote, potentiële expressie. Daarnaast wordt voldoende ruimte geboden aan een percussieve pianosolo en fraaie intermezzo's op contrabas en drums. Het kwintet besluit de eerste set met een laid back stuk, waarin de eigentijdse groove van Jeroen Vierdag het bonkend hart van de compositie vormt. De omfloerste solo op de flügelhorn wordt tegendraads becommentarieerd door een vurige gitaarsolo.

Na de pauze wordt 'Way Beyond' ingeleid door een zwaar aangezette funky riff van Vierdag. Ook hier is het contrast, tussen de spaarzame maar veelzeggende trompetklanken en de heavy gitaarsolo, leidend. In 'Suite For Jarmo' duikt Ilja Reijngoud op uit de coulissen. In het eerste deel vormt de lyriek van de warme en intieme flügelhorn de boventoon. Bij de omzetting naar de trompet wordt het geheel van meer power voorzien en ontstaat een vurige battle tussen trombone en trompet. In een meer klassieke snit zoeken de blazers solistisch de ruimte, waarbij Reijngoud zijn trombone laat brommen en knorren alsof zijn leven ervan afhangt. De moderne vette groove wordt weer opgepakt, met plaats voor een lyrische pianosolo, uiteindelijk toewerkend naar een fenomenale groepsapotheose. 'Esho Funi' is een soulvolle, vette ballad en vormt de ouverture voor het slotstuk van de avond: 'Woody’s March'. In een macabere atmosfeer vormen pianoakkoorden in een marsritme de kiem voor een intense stortvloed aan speedy tromboneglissando's, becommentarieerd door een flitsend en gedempte trompetpassage.

Het Teus Nobel Quintet brengt geen willekeurig eerbetoon aan zijn muzikale erfgoed. Het gevoel en de gedachten gaan uit naar de grandeur van Miles Davis, Roy Hargrove, Woody Shaw en Jarmo Hoogendijk, maar de persoonlijke invulling is groots en verlangt naar meer. De compositorische kwaliteiten zijn boven twijfel verheven en de muzikale zeggingskracht is grenzeloos. De voeding en de impulsen van gitarist Jerome Hol zorgen voor het onderscheidende, moderne geluid van het gezelschap.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 25.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Sons Of Kemet – 'Burn' (Naim, 2013)


Wanneer dit opgewonden standje inderdaad representatief is voor de stand van zaken onder de jonge jazzhonden in Londen, wordt het tijd voor een weekje rondhangen daar. Sons Of Kemet bestaan uit tenor/klarinet, tuba en twee drums en van halve maatregelen houden ze niet. Qua intensiteit en gretigheid hoor ik verwantschap met Spinifex. Exotisme ligt op de loer, maar er is ruimschoots voldoende afwisseling.

Nadat de deur met 'All Will Surely Burn' is ingetrapt, vind je tot je verbijstering Shabaka Hutchings mijmerend op de klarinet rondjes lopen in 'The Godfather'. Is dat Gioro Feidman, tussen haakjes? Drummers Seb Rochford en Tom Skinner houden hem volmaakt eendrachtig op gang. In 'Going Home' is het ritme van de drummers en tubaïst Oren Marshall (wat een instrumentbeheersing!) wat opgefokter en dat contrasteert dan weer mooi met de elegische klarinet.

De hechtheid van het concept komt wellicht nergens beter tot haar recht dan in 'The Itis', dat in een pittig tempo genomen wordt. Geen moment raken Skinner en Rochford elkaar kwijt. De veelzijdige tuba voegt daar in het laag een laag toe en speelt afwisselend orkestraal en pizzicato. Dan heb je dus een kapel waar je enthousiast op kunt dansen en enthousiast naar kunt luisteren. Aiai, en de cd groeit ook nog eens met het draaien. Dat loopt uit de klauwen.

Meer horen?
Klik hier om drie tracks van dit album te beluisteren: 'Burn', 'Going Home' en 'Adonia’s Lullaby'.

Labels:

(Eddy Determeyer, 24.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Round (About) Midnight

ICP Orchestra, zaterdag 13 december 2014, PlusEtage, Baarle Nassau

Het ICP Orchestra zonder Misha Mengelberg, het is een rare gewaarwording. Maar de muziek is er niet minder om, al ontbreekt natuurlijk de piano. Want nu reeds een vaste nieuwe pianist zoeken, wil het orkest uit piëteit niet. En terecht.

De avond werd dan ook vooral een hommage aan één van onze grootste jazzmusici en componisten, Mengelberg dus. Met veel door hem gecomponeerde stukken en door hem bewerkte standards van Thelonious Monk. En daarmee kwamen vanzelfsprekend alle facetten van dit intussen fameuze orkest voorbij. Allereerst het eclecticisme, dat zo onlosmakelijk met dit orkest is verbonden. Ze spelen werkelijk alle stijlen en dat in de meest bizarre constellaties. Een incomplete lijst bevat jazz uit de jaren twintig en veertig, moderne jazz, vrije improvisatie, hedendaags klassiek, fanfare, tango en zigeunermuziek.

Mengelbergs 'Zo Zacht Als Boter' begint als een soort melige tango, om uiteindelijk volledig te ontsporen in een vrije improvisatie. Zijn 'Kavel' is een stuk dat duidelijk onder de noemer hedendaags klassiek valt. Met Ab Baars op klarinet, Tristan Honsinger op cello en Mary Oliver op altviool. Weerbarstige tonen die tegen elkaar aan schuren: de warme klanken van de cello, het krassende geluid van de altviool en de hoge, schelle klanken van de klarinet. Maar ook Baars' bewerking van Charles Ives' 'Country Band March' past in dit rijtje thuis. Ives, die zich liet inspireren door de fanfares. Baars, die zich weer liet inspireren door Ives. Het levert een swingend stuk op, met een grote rol voor tombonist Wolter Wierbos, maar eveneens met de nodige dissonanten.

Ook bijzonder aan dit orkest is het enorme speelplezier en de humor die er continu van af spat. Zo kondigt bassist Ernst Glerum op enig moment 'Round Midnight' aan. De standard van Thelonious Monk, in een bewerking van Misha Mengelberg. Er ontstaat echter prompt discussie over de titel: is het nu 'Round Midnight' of 'Round About Midnight'. Volgens Han Bennink is het 'Round About Midnight'. Glerum legt zich er schoorvoetend bij neer en het orkest zet een bijzonder pure versie van deze standard neer, met een fijnzinnige en fluwelen solo door Michael Moore op altsax.

Na zoveel jaren zijn de musici natuurlijk perfect op elkaar ingespeeld en volledig aan elkaar gewaagd en dat is te zien en te horen. Want hoe goed een cd van het ICP Orchestra ook klinkt, je moet ze eigenlijk live aan het werk zien.

Labels:

(Ben Taffijn, 24.12.14) - [print] - [naar boven]



Reportage / Concert
Meer dan verdiend

Uitreiking Buma Boy Edgarprijs aan Jeroen van Vliet, zondag 14 december 2014, Bimhuis, Amsterdam

Altijd feest, de uitreiking van de Boy Edgar Prijs. Vooral ook vanwege de sinds jaren enthousiaste en vrolijke presentatie van jazz lady Vera Vingerhoeds. Dit jaar werd de wisseltrofee – het bekende plastiek van Jan Wolkers – plus een 'redelijk' geldbedrag aan pianist Jeroen van Vliet overhandigd. Meer dan verdiend overigens. Met hem was ook nog een bus vol Tilburgse fans meegekomen, hetgeen de sfeer in een propjesvol Bimhuis zeer ten goede kwam.

Componist/pianist Jeroen van Vliet is een uiterst bescheiden en aimabel muzikant, die zijn inspiratie put uit zowel de experimentele als harmonieuze improvisatiemuziek. Als zodanig soleert hij op een heldere en ingetogen wijze. In diezelfde geest was eveneens het programma van de avond samengesteld.

Geopend werd met de groep OGU met gitarist Bram Stadhouder en drummer Etienne Nillesen, en waaraan basklarinettist Claudio Punti was toegevoegd. Met behulp van aardig wat elektronica en beheerste muzikale interactie creëerde OGU intrigerende en emotievolle soundscapes. Het volle Bimhuis verkeerde deze set totaal in hogere sferen.

Met beide benen op de grond speelde vervolgens het duo Van Vliet en trompettist Eric Vloeimans (in 2001 winnaar van de Boy Edgar Prijs) een spannende, harmonieuze en melodieuze korte set. Het spelplezier spatte ervan af en beiden musiceerden respectvol, met elan en gepast muzikaal virtuoos vertoon.

De formatie Estafest sloot het programma voor de pauze af. Met uitzondering van saxofonist Mete Erker (hij komt beslist ook aan de beurt) bestaat dit groepje inmiddels uit Boy Edgar Prijswinnaars altviolist Oene van Geel en gitarist Anton Goudsmit. Deze voor de jazz – geen bas, geen drums – bizarre formatie swingt, funkt en groovet als geen ander. De vier mannen vormen al geruime tijd een hechte en sterke eenheid, waarbij de solistische bijdragen van eenieder louter hoogtepunten zijn.

Na de prijsuitreiking door Van Vliets leermeester Willem Kühne was het de beurt aan wederom een duo en wel met de Zuid-Afrikaanse bassist Carlo Mombelli. Alras werd duidelijk dat Mombelli een uitzonderlijk muzikant is, die de basgitaar virtuoos als een gitaar bespeelt. Evenals het duo met Vloeimans resulteerde dit in een fascinerend en – wederom – harmonieus en melodisch optreden.

In de eindspurt van de avond speelde Sikeda – een internationaal ensemble waarvoor Van Vliet in 2008 in opdracht van North Sea Jazz composities heeft geschreven – een wervelende funky set, met onder meer solistische bijdragen van cellist Jörg Brinkmann, saxofonist Erwin Vann en Carlo Mombelli.

Om de avond echt knallend af te sluiten verschenen alle muzikanten op het podium om in een vrolijke, vrije en swingende 'tutti' nog een totaal en resoluut zeer terecht eerbetoon aan Jeroen van Vliet te brengen.

Klik hier voor foto's van deze avond door Cees van de Ven. En hier vind je een fotoverslag door Donata van de Ven.

Labels: ,

(Jacques Los, 21.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Erik Vermeulen Trio - 'Asterisk' (El Negocito, 2014)


Stilstaan is achteruitgaan. Als de uit West-Vlaamse klei geboetseerde jazzpianist Erik Vermeulen een voorkeur heeft qua volkswijsheden, dan zou het wel eens die kunnen zijn. Hebben de meeste mensen naarmate ze ouder worden de neiging om terug te vallen op gewoontes die zich al jaren lang routineus in stand houden, dan is bij deze in 1959 geboren muzikant eerder het omgekeerde aan de hand. Vermeulens lyriek, die eens herkenbaar, zangerig en relatief doorzichtig was, wordt steeds meer amorf. Op 'Asterisk', zijn jongste trioplaat, lijkt Vermeulens taal – eens behoorlijk conventioneel – in regressie te gaan, als het ware terug te plooien op het negatief van wat de pianist in het verleden deed. Ornamentatie en omspeling: het zijn elementen waarmee Vermeulen zich steeds minder gaat bezig houden. De man zoekt duidelijk naar essenties, die voorbij de grenzen van de tonaliteit verborgen liggen. Met dat zoeken vindt overigens ook een verregaande muzikale nuancering haar weg naar dit album. Atmosferen worden haast onbenoembaar, zoals al duidelijk wordt in openingstrack 'Illegal Beauty'. Droefenis? Troost? Bevrijding? Welk vocabularium kan de schemerzone waarin Vermeulens muziek zich bevindt, recht doen?

Abstracter musiceren binnen een trio is geen vanzelfsprekendheid. Als de contrabas en de drums niet mee willen in een verhaal dat minder welomlijnd is, dan kan de muziek onmogelijk zo schimmig zijn als diegene aan de toetsen voor ogen heeft. In Vermeulens trio zetelen echter alleen musici die niet terug deinzen voor avontuur. Ze zitten volledig op zijn golflengte voor wat betreft de ontwikkeling van zijn hersenspinsels. Op 'Asterisk' moet werkelijk alles zich een weg zoeken: de drums en de contrabas even goed als de piano. In 'Flux' beneemt een mistig gordijn het zicht op wat komen gaat; de compositie is een voorzichtig rondtasten, maar in de vagelijk bekende contouren komt nooit een duidelijke gedaante tevoorschijn. 'Asterisks' vormt een voor dit album typisch tegengewicht. Dit nummer is opvallend beweeglijker en sierlijker, maar even ongrijpbaar qua karakter. Manolo Cabras laat zijn contrabas hevig stuiptrekken, terwijl Marek Patrman het gegeven percussie opnieuw probeert uit te vinden. Vermeulen laat zich in dit kader, waarin alleen totaal vrije improvisatie getolereerd wordt, van een bevlogen kant zien. Of het geheel daarom ergens naartoe gaat, is een vraag waarover Vermeulen en co allicht zouden zeggen dat ze irrelevant is. 'Asterisk' is bovenal een album waarop het proces en de onmiddellijkheid van de intuïtieve beslissingen, die gedurende dat proces worden genomen, centraal staan. Een uitkomst? Is dat belangrijk?

Een oordeel vellen kan alleen aan de hand van criteria. Een album dat zich geheel buiten de geijkte criteria begeeft moeten beoordelen, vergt logischerwijs andere criteria dan de gebruikelijke. Dewelke? Intensiteit is een parameter waarmee Vermeulen en co duidelijk aan de slag gaan. Ze laten hun muziek nooit aanmodderen, maar laten die voortdurend pulseren en stellen die met grote regelmaat in vraag. Spreekwoordelijk thuiskomen is er op 'Asteriks' zelden bij, want aan het eind van een improvisatie is men dikwijls nog verder van huis dan men initieel al was. Wat is bijvoorbeeld 'Nocturne 2' anders dan een zin zonder interpunctie, een frase die minuten duurt en dan ineens ophoudt te bestaan? Om daarna weer een vergeldingsactie op te zetten met 'Quick Look', evengoed een nummer dat uit het luchtledige ontstaat, om er vervolgens in op te lossen. Net in dat vreemde aspect schuilt de magie van dit album: quasi zonder bouwstenen musiceert dit trio vijftien brokjes mystiek bij elkaar. Die mystiek blijft echter niet hangen: ze manifesteert zich gedurende de ganse duur van het album, maar verdwijnt met Vermeulens laatste noot. Replay. Waarna de tovenarij van geblinddoekt prevelen opnieuw kan beginnen...

Deze recensie verscheen ook op het helaas ter ziele gegane Kwadratuur.

Labels:

(Jan-Jakob Delanoye, 21.12.14) - [print] - [naar boven]





Concert / Cd
Live in Poppel!
Kim Versteyen & Tim Finoulst, vrijdag 12 december 2014, cd-presentatie 'First Time', Mieke Pap, Poppel

In 2013 wonnen Kim Versteynen en Tim Finoulst het Concours Des Jeunes Talents als onderdeel van de Dinant Leffe Jazz Nights. Bij deze prijs behoorde een cd-opname. Met die cd, 'First Time' genaamd, toert dit duo nu langs een aantal Belgische podia, waaronder Mieke Pap in Poppel. Voor Versteynen was dit concert extra bijzonder omdat zij uit Poppel afkomstig is. Er was dan ook veel familie bij dit concert en veel mensen die in eerste instantie ongetwijfeld meer voor Kim kwamen dan voor de muziek.

De samenwerking tussen deze twee musici is op zich bijzonder te noemen. Als zangeres maak je het jezelf niet bepaald gemakkelijk om op te gaan treden met alleen een gitarist. Daarbij is Finoulst ook nog eens een fijnzinnige gitarist, die niet meer noten aanslaat dan er écht nodig zijn en die over een perfecte timing beschikt. Verschuilen was er dus niet bij voor Versteynen. Niet dat ze dat nodig heeft, verre van dat.

Versteynen heeft een volle en warme stem, waarmee ze vrijwel moeiteloos de noten aaneenrijgt. En of het nu gaat om het zingen van de tekst, om het scatten in een vrije improvisatie of om het fluiten: het klinkt allemaal even overtuigend.

Het concert bestond, net als de cd overigens, voor een deel uit eigen werk, waarbij de muziek meestal van Finoulst afkomstig is en de teksten van Versteynen. Luister bijvoorbeeld naar 'Kind Of Grey', waarbij Versteynen zich voor de tekst heel duidelijk heeft laten insprireren door de sfeer van de door Finoulst gecomponeerde muziek. In de muziek weerklinkt de titel: een grijze dag, weemoedig , met een subtiele bluesondertoon. De tekst van Versteynen, met de woorden "I walk in a grey kind of city, I walk in a street of loneliness in the rain..." past daar goed bij en wordt op een even ingetogen als weemoedige wijze gezongen.

Maar ook de covers zijn goed gekozen en getuigen van durf. Vooral omdat het over het algemeen nummers zijn die wel heel bekend zijn. Voor 'River Man' van Nick Drake valt dat nog mee. Maar om je te wagen aan 'Walk On By' van Burt Bacharach, 'Send In The Clowns' van Stephen Sondheim en in het concert aan 'Summertime' van George Gershwin, dat is bijna overmoedig te noemen. Want wat moet je daar nu nog aan toevoegen? Maar eerlijk is eerlijk, ze komen ermee weg. Zo start Finoulst 'Summertime' met een vrije solo met subtiele uitweidingen, waardoor je hoort wat een briljante compositie dit eigenlijk is. En als Versteynen zingt, in een net iets hoger tempo dan meestal gebruikelijk, ontstaat er toch weer iets nieuws. 'Send In The Clowns' valt op door de meeslepende intensiteit waarmee Versteynen het nummer zingt: doorleefd, iedere noot is raak, om kippenvel van te krijgen.

Tot slot nog een paar woorden over de onderlinge samenwerking, want dat is wel op zijn plaats. Het is bijzonder om te zien en te horen hoe goed deze twee artiesten op elkaar zijn ingespeeld. Aan alles is te merken dat ze elkaar hebben gevonden en er intens genoegen aan beleven om samen te spelen en elkaar de ruimte te geven om datgene te doen waar ze goed in zijn.

Dus zit u nog verlegen om een cadeautip? Met de nieuwe cd doet u een goede gooi.

Labels:

(Ben Taffijn, 20.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Tingvall Trio - 'Beat' (Skip, 2014)
Opname: 22-25 februari 2014

Ook Martin Tingvall is een van de noeste arbeiders die de orkestrale kant van het 'klassieke' jazzpianotrio exploreert en ontwikkelt. Hij is een van de borelingen van Keith Jarrett – maar dan een Jarrett na een met goed gevolg afgesloten cursus bodybuilden van Charles Atlas.

De Brit Jamie Cullum komt ook in de buurt, maar Tingvall heeft meer pretenties en meer noten op zijn zang. Hij is speelser, creatiever. Zijn Zweedse afkomst schemert door in het thematisch materiaal; alle composities zijn van zijn hand. Maar veel meer dan een suggestie wordt die afkomst nooit. Dus geen treurige liedjes over lammetjes die in de fjord zijn gevallen of lustige lentedansjes met bloemenkransjes in het stroblonde haar.

Het ritme hamert Tingvall met een ostinato linkerhand uit de toetsen, de groep is niet bang voor avonturen in dynamiek, de vormgeving is voorbeeldig. Het Tingvall Trio kan ook onbekommerd mooi spelen, zoals in 'Beat'. Meteen in het eerste stuk, 'Den Gamla Eken', valt bassist Omar Rodriguez Calvo op met loepzuiver strijkwerk en een overdonderend pizzicato. Hij gebruikt alle vingers van zijn rechterhand. Huist er een Spaanse gitaar in zijn DNA? Dat zou me niet verbazen. Drummer Jürgen Spiegel is zeer aanwezig, maar schuift zich nimmer naar de voorgrond. Luister naar zijn subtiele, maar toch stuwende bekkenwerk in 'Beat Train'. Heel beheerst, net als de formule van het trio als geheel. Met haar pakkende aanpak hoort deze groep op alle grote festivals te staan.

Meer horen?
Klik hier voor geluidsfragmenten van dit album.

Labels:

(Eddy Determeyer, 20.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Eef Van Acker Quartet – 'Shaping Memories' (eigen beheer, 2014)
Opname: 2-3 maart 2014

Dus u bent op zoek naar een jazz-cd met zang? En dan wel een van het melodieuze soort, waarbij de visite niet direct de benen neemt en er niet al te veel, liever eigenlijk geen, onverwachte dingen gebeuren. Van al dat modernistische gedoe moet u immers niets hebben, dat leidt alleen maar af. Wat u zoekt is een plaat waar gewoon goed gezongen en goed gemusiceerd wordt en verder geen fratsen.

Welnu, hier is wat u zoekt! De zangeres is Eef Van Acker en met haar kwartet heeft zij onlangs haar eerste album opgenomen: 'Shaping Memories'. En de cd voldoet exact aan het hierboven genoemde verlanglijstje. Van Acker zingt goed en er wordt prima gemusiceerd en - vooral belangrijk - het schuurt nergens en nergens vliegen de pianist, bassist en drummer hinderlijk uit de bocht. Hier wordt gewoon fijn gemusiceerd.

U proeft ironie? Ach, daar zit wel een kern van waarheid in. Wat deze cd namelijk mist is urgentie. Het is allemaal heel mooi en leuk gedaan, maar het is ook niet veel meer dan dat. Het is niet vernieuwend, niet verrassend en het raakt niet echt. Wat we te horen krijgen is onvervalste mainstream jazz, al heel vaak gedaan en natuurlijk ook beter, wat niet zo verwonderlijk is na een eeuw jazzgeschiedenis. Luister maar eens naar een bekende cover op dit album: 'On The Street Where You Live' van Lerner & Loewe. Wat dit kwartet hier voorzet is een adequate uitvoering van deze standard. Van Acker zingt het goed, maar redelijk voorspelbaar. Pianist Bram Weijters speelt een mooie, maar weinig verrassende solo. Slagwerker Jelle van Geel en bassist Janos Bruneel vullen het geheel mooi aan. Het klinkt als een klok, maar het raakt niet.

Het is net een in China geschilderde Van Gogh. Zeer knap gedaan en niet van echt te onderscheiden. Maar het is geen Van Gogh. Het is een kopie, zonder de zeggingskracht van het origineel. En dat is jammer. Maar goed, als het u niet uitmaakt en u wilt gewoon een fijne cd? Geniet er dan vooral van (en dat is niet ironisch bedoeld).

Meer horen?
Klik hier om vier tracks van dit album te beluisteren: 'Hope', 'Loneliness', 'Love Me Or Leave Me' en 'Winter'.

Labels:

(Ben Taffijn, 19.12.14) - [print] - [naar boven]





Concert
Het oude dansgevoel

Kuhn Fu & Sons Of Kemet, zaterdag 13 december 2014, Grand Theatre, Groningen

Er zijn tijden geweest dat het normaal was dat een jazzbandje je tot dansen en schreeuwen opzweepte. Het Londense kwartet Sons Of Kemet heeft dat nobele oude handwerk nog in de vingers. Na een serene opening, waarbij de solosax van Shabaka Hutchings bijna als een middeleeuws koor klonk, voegden de twee drummers plus tubaïst Theon Cross op koebel zich bij de leider, die inmiddels in een soort Albert Ayler-chant terecht was gekomen. In dat eerste twintig minuten durende stuk, zeg maar rustig orgasme, kon reeds vastgesteld worden dat een dubbele drumkit ook als een dubbele dansmotor kan functioneren. Kwestie van organisatie en afspraken – en goed naar elkaar luisteren. Of de een nu het ritme leverde waar de ander op varieerde, of dat beiden in dezelfde groove werkten; het resultaat was een niet mis te verstane tinteling in je benen.

In een of twee nummers hoorde je ook dat Hutchings in Barbados heeft gestudeerd en daar een levenslange liefde voor reggae heeft opgelopen. Ook zijn aanpak, ergens tussen de 'Yakety Sax' van Boots Randolph en het vrije psalmodiëren van Pharoah Sanders, was met de vele gebezigde ritmische figuurtjes uitermate stuwend.

Speelplezier kenmerkte ook het optreden van Kuhn Fu, het internationale viertal dat het voorprogramma verzorgde. 'The Bell', opgedragen aan de klokken van de Martinitoren, begon als een klassieke ballad, maar ontwikkelde zich gaandeweg in de richting van een milde vorm van razernij. Daarbij wist gitarist en leider Christian Kuhn er nog listig een citaat uit 'Moonlight In Vermont' doorheen te vlechten, de oerballad voor jazzgitaristen.

In het laatste stuk, 'Serai', klonk Kuhn Fu qua impact en vormvastheid als een rockgroep. Esat Ekincioglu hanteerde hier zijn contrabas als een wapen (een Sarsilmaz SAR 109/TE54, voor de kenners).

Willem Schwertmann maakte foto's van beide concerten: Kuhn Fu en Sons Of Kemet.

Labels:

(Eddy Determeyer, 17.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Tineke Postma & Greg Osby – 'Sonic Halo' (Challenge, 2014)

Opname: 7-8 november 2013

Het is weinigen gegeven zo prominent en internationaal door te breken als saxofoniste Tineke Postma. Ook nog in een relatief korte periode. Rond 2003 manifesteerde ze zich in het Nederlandse jazzcircuit en in 2009 verscheen ze al met een Amerikaanse formatie met Scott Colley, Geri Allen en Terri Lyne Carrington op de grote internationale festivals en podia in de Verenigde Staten.

Na de eclatante internationale successen heeft ze in november 2013 in New York haar meest recente cd 'Sonic Halo' opgenomen. Haar medemuzikanten behoren tot de elite van de hedendaagse Amerikaanse jazzscene. Collega en vroegere leermeester saxofonist Greg Osby is de 'senior' van het kwintet, dat wordt aangevuld met pianist Matt Mitchell, bassiste Linda Oh en drummer Dan Weiss. Het album omvat vijf composities van Postma, drie van Osby en de geheel vrij gespeelde standard 'Body And Soul'.

Beide saxofonisten bespelen de alt- en sopraansaxofoon. Het onderscheid is minimaal. Osby's geluid is iets voller en warmer en zijn solo's zijn wat vrijer. Postma daarentegen soleert meer in de harmonieën en melodieuzer. Beide blazers kunnen steunen op een formidabele, alerte ritmesectie, waarin de heldere en puntige pianosolo's uitspringen.

Originele frisse composities, enthousiaste en geïnspireerde solo's, compacte en swingende hedendaagse jazz: dat zijn de kenmerken van deze (inmiddels) zesde cd van de terecht internationaal furore makende Tineke Postma.

Bekijk de Jazztube!
Klik hier om een track van dit album te beluisteren: 'Sea Skies'.

Labels:

(Jacques Los, 17.12.14) - [print] - [naar boven]



Concert
Het stof uit de oren geblazen

Laurens Smet Anvers Stock Trade & Ingebrigt Håker Flaten Chicago Sextet, Oorstof, vrijdag 5 december 2014, Zuiderpershuis, Antwerpen

Het was alweer het laatste concert in de meesterlijke serie 'Oorstof' van Sound In Motion. Hulde aan Koen Vandenhoudt en Christel Kumpen voor het organiseren van deze serie. Dat is hier wel op zijn plaats. En zo'n laatste concert moet dan natuurlijk ook wel iets speciaals hebben. Welnu, daar zijn Koen en Christel in geslaagd.

De eerste helft van de avond was ingeruimd voor een, speciaal voor deze avond samengesteld, sextet onder leiding van de Antwerpse bassist Laurens Smet. Smet speelde de laatste jaren bij Ifa Y Xango, Bolhaerd, O.Orkin's Insect Zoo, Tandapushi en Bambi Pang Pang, een kwartet met de legendarische drummer Andrew Cyrille, waarmee hij in 2013 nog op Jazz Middelheim stond. Laurens Smet Anvers Stock Trade werd dit gloednieuwe sextet gedoopt. Smet nodigde verder als blazers Niels van Heertum (trompet en euphonium) en Joachim Badenhorst (tenorsax en klarinet) uit. Beiden hebben hun sporen reeds ruimschoots verdiend in de internationale improvisatiescene. Op drums de eveneens uit Antwerpen afkomstige Louis Evrard. En verder twee muzikanten uit Zweden: Johan Graden op de Wurlitzer-piano en Moog-synthesizer en als tweede drummer Konrad Agnas.

Het sextet speelde een kleurrijke set, waarin naast jazz invloeden doorklonken uit de folk en niet-westerse muziek. De set bestond uit twee langgerekte composities, waarbij de eerste vooral opviel door het slepende, ietwat dromerige ritme. Met name aangezet door de Wurlitzerklanken van Graden. De ietwat klagelijke klanken in de solo's van Badenhorst pasten daar goed bij. Verder waren de overgangen binnen dit stuk het vermelden waard. De fijnzinnige, uitgesponnen patronen, soms verstild, werden afgewisseld met momenten waarop een ware kakofonie van klanken het stof uit de oren blies. Erupties waarin het broeide, knetterde en gierde. Waarbij de associatie met een op hol geslagen circusorkest op zo'n moment nooit ver weg is. De tweede track was zo mogelijk nog aparter, met name door het meerdere keren volledig stil laten vallen van het totale sextet en dan net op die momenten dat het geluid naar een climax ging. Met een spanning verhogend effect. Voorwaar een sextet dat vaker zou moeten gaan samenspelen na deze enerverende première.

En dan na de pauze het sextet van de, in de Verenigde Staten wonende, Noorse bassist Ingebrigt Håker Flaten, actief in bands en projecten als Atomic, Free Fall, The Thing, The Rempis Percussion Quartet, The Cherry Thing, Scorch en The Bureau Of Atomic Tourism, waarin hij afgelopen zomer nog te horen was tijdens Jazz Middelheim. In dit sextet, naast violist Ola Kvenberg, musici uit de bloeiende Chicago-scene: Frank Rosaly op drums, Dave Rempis op tenorsax en Jason Adasiewicz op vibrafoon. Vandaar ook de naam Chicago Sextet. Jeff Parker maakt als gitarist eveneens deel uit van dit sextet, maar werd vanwege verplichtingen elders op deze avond vervangen door Jasper Stadhouders. Alweer. Want ook tijdens het concert van Ken Vandermark's Made To Break was hij reeds van de partij. Daar echter in de rol van bassist.

Een bijzonder sextet, niet in de laatste plaats vanwege de wat ongewone bezetting van bas, drums, vibrafoon, sax, viool en gitaar. Maar muzikaal viel er zeker ook veel te genieten. Op een bij tijd en wijle krachtige beat, neergezet door Håker Flaten, Rosaly en Adasiewicz, werden de nodige complexe solo's weggegeven door vooral Kvenberg en Rempis. Maar ook Stadhouders liet zich niet onbetuigd, door met allerlei hulpmiddelen de meest onmogelijke klanken uit zijn gitaar te persen. Solo's die zeker lyrische elementen in zich borgen, maar evengoed alle kanten opschoten en lieten horen dat deze musici tot de top van de impro-scene behoren. Zelfs een Noorse traditional werd volledig aan flarden gespeeld. Maar ook dit concert kende verstilde en bijna hemelse momenten. Zo riep de combinatie bas en vibrafoon op enig moment associaties op met een voorjaars regenbuitje en leverde het tegelijkertijd inzetten van de strijkstok bij viool, bas en gitaar een mooi weemoedig klankspel op.

Een waardige afsluiting van een prachtige serie dus, dit sextettengebeuren. En nu maar hopen dat Sound In Motion hiermee doorgaat!

Cedric Craps maakte foto's van de concerten van Laurens Smet Anvers Stock Trade en het Ingebrigt Håker Flaten Chicago Sextet.

Labels:

(Ben Taffijn, 16.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Dicke Luft – 'Carillon' (Red Piano, 2014)
Opname: 31 januari - 1 februari 2013

Saxofonist Dick de Graaf baseerde zijn twaalfdelige 'Carillon' op De Toonklok van Peter Schat. Dat is een compositiemethode die uitgaat van twaalf drieklanken. Vermoedelijk heeft Schat het werk van de Amerikaanse componist Alec Wilder wel gekend, maar het is niet erg waarschijnlijk dat die laatste van invloed is geweest op Schats systeem.

Nochtans doet 'Carillon' me, met zijn jaren veertig-feel en -klankkleuren, sterk denken aan de luchtige kamermuziek van de Amerikaan. De Graaf schreef zijn vignetten, melodische flarden en riffjes, voor de rietengroep van het Clazz Ensemble. Hij doopte die Dicke Luft. Alle stukken werden naar horlogemerken genoemd en daarvan maakt nummer 10, 'D.H. Quartz', met het goddelijke sopraangeluid van Arno Bornkamp, de meeste indruk. De solisten zijn slechts kort aan het woord en moeten zich, wegens het ontbreken van slagwerk, op hun interne ritmesectie verlaten.

De groep – sopraan, alt, tenor en bariton – heeft een lekker breed geluid en alle crescendi en dynamische variaties worden spatgelijk uitgevoerd. Dit is een groeiplaat.

Meer horen?
Klik hier om drie tracks van dit album te beluisteren: 'Junghans', 'Omega' en 'Swatch'.

Labels:

(Eddy Determeyer, 16.12.14) - [print] - [naar boven]



Muziektheater
Maar helpt het ook?
Barricade, met Izaline Calister & Leoni Jansen, zaterdag 6 december 2014, Theater De Tamboer, Hoogeveen

Bij onze buren is het stakingsspook weer uit de mottenballen gekropen. Misschien is het inderdaad tijd daar ook de socialistische strijdliederen en andere protestsongs uit op te vissen.

Zangeressen Izaline Calister en Leoni Jansen hebben met hun programma 'Barricade' vast een voorschot genomen op eventuele komende roerige tijden. Een keur aan felle songs laten ze de revue passeren. Liedjes tegen politie en politiek, tegen racisme, tegen homofobie. Zelfs tegen de huidige (a)sociale mediacultuur, die verhindert dat mensen nog rechtstreeks contact met elkaar hebben, met elkaar praten, problemen oplossen, de liefde beleven.

Bekwaam ondersteund door gitarist Erik Rutjes en bassiste Phaedra Kwant bleken de dames prima te harmoniëren. Om beurten of gezamenlijk praatten ze het gebodene aan elkaar. Calister herinnerde ons er fijntjes aan hoe de uit Suriname afkomstige jazzsaxofonist Kid Dynamite in 1938 door de Amsterdamse overheid actief werd tegengewerkt. De hoofdcommissaris van politie oordeelde dat die zwarte apen in de plaatselijke dancings de eer van onze blanke maagdekens bezoedelden.

Uiteraard kwamen de klassiekers van Bob Dylan voorbij, van Boudewijn de Groot/Lennaert Nijgh, Armand, Tim Hardin en zelfs Destiny's Child. 'Survivor' van de jonge Beyoncé blijkt destijds jonge mensen als Izaline te hebben geholpen met het overwinnen van maatschappelijke tegenslagen en obstakels. Overigens viel op dat veel protestsongs uit heden en verleden in melodisch en ritmisch opzicht toch wel erg braaf waren en zijn.

Jansen en Calister hadden ook 'Fuck You Very Much' uit 2009 van Lily Allen opgedoken, dat aan duidelijkheid weinig te raden overliet. "Do you really enjoy living a life that's so hateful" – zo, die kon George W. Bush in zijn zak steken.
Of het ook helpt of heeft geholpen? "The times they are a'changin’" zongen Phaedra, Izaline, Leoni en Erik Bob Dylan na en ze vormden beslist een aantrekkelijk koortje. Op het scherm achter hen bubbelde en spatte een goeie ouwe vloeistofdiashow dat het een lieve lust was. En Callister onthulde dat het originele manuscript van de moeder aller protestsongs een paar jaar geleden bij Sotheby's in New York geveild is. Een hedge fund-manager had er 422.500 dollar voor over.

Labels:

(Eddy Determeyer, 15.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Black Flower – 'Abyssinia Afterlife' (Zephyrus/ W.E.R.F., 2014)
Opname: herfst 2013

De Belgische saxofonist Nathan Daems voelt zich als geen ander aangetrokken tot niet-westerse muziek en heeft dan ook reeds een aantal cross-overprojecten op zijn naam staan. Zo is hij onlangs gestart met het Karsilama Quintet, dat teruggrijpt op de Turkse zigeunermuziek. En is hij de leider van het Ragini Trio, waarin hij Indiase muziek combineert met jazz. Maar er is tevens het Bazaar d'Orient, waar de muziek van de Balkan centraal staat en Black Flower, dat een hommage brengt aan de Ethiopische jazz. Laatstgenoemde band heeft nu zijn debuut-cd uitgebracht: 'Abyssinia Afterlife'.

Naast Daems op alt-, tenor-, en baritonsax en op fluit vinden we in de vaste bezetting Jon Birdsong op cornet, Wouter Haest op piano en keyboards, Filip Vandebril op bas en Simon Segers op drums. Op het album spelen verder gitarist Smokey Hormel en percussionist Robbe Kieckens mee.

De inspiratie voor Black Flower ligt dus bij de Ethiopische jazz en soul uit de jaren zeventig, bij muzikanten als Mulatu Astatke en Mahmoud Ahmed. Maar je hoort zeker ook de invloed van musici als Fela Kuti en Yussef Lateef. Al deze invloeden samen gecombineerd met het talent van deze musici levert vervolgens een zinderend, vaak zeer dansbaar album op.

'Star Eclipse' begint rustig met mooi samenspel van Daems en Birdsong, waarna de overige musici er een beat onder leggen die je bij het beluisteren het gevoel geeft dat je op een kameel zit. De invloed van de Arabische muziek, zullen we maar zeggen. Een lekkere groove, waar vooral Haest zijn aandeel in levert. En waar Daems vervolgens een zeer lyrische solo aan toevoegt. Een andere, zeer aanstekelijke track is 'Jungle Desert'. Beginnend met apengekrijs loopt het al snel uit op een heerlijk feestje. Let daarbij vooral op de baritonsax van Daems in combinatie met de keyboardklanken van Haest; dat swingt de pan uit! Het opzwepende percussiewerk van Kieckens wordt door Daems aangevuld met een schurende, gruizige baritonsaxsolo.

'Winter' is een mooi, rustig, slepend nummer. Daems speelt hier dwarsfluit. Een fijnzinnige, ijle, bijna spirituele melodie weerklinkt boven een Arabisch aandoend ritme, waarin vooral de percussieaccenten opvallen. 'Again I Lost It' is dan weer eersteklas funk. Een sterk repetitief nummer met een mooie combinatie van toetsen, sax en cornet, met naar het einde toe een verrassende, noise-georiënteerde climax.

Black Flower dus. Of ze zo uit Ethiopië komen. En dat voor een stel Belgen, voorwaar een hele prestatie!

Meer horen?
Op de website van Black Flower kun je van dit album twee tracks beluisteren: 'Jungle Desert' en 'I Threw A Lemon At That Girl'. Klik hier en selecteer 'Listen'.

Labels:

(Ben Taffijn, 15.12.14) - [print] - [naar boven]



Masterclass / Concert
Omnivoor en veelvraat
Masterclass James Carter & James Carter Organ Trio, vrijdag 21 november 2014, Bimhuis, Amsterdam

De 200ste geboortedag van de Belgische instrumentbouwer Adolphe Sax (1814-1894) op 6 november 2014, is voor de in 2013 opgerichte Stichting Adolphe Sax Revisited de aanleiding om het eerste International Saxophone Festival Amsterdam te organiseren. Onder de titel SAX14 stond Amsterdam van 20 tot en met 23 november in het teken van de saxofoon. Met een uitgebreid programma van concerten, workshops, masterclasses, een tentoonstelling en diverse films, viert SAX14 de saxofoon in de volle breedte. Met een focus van klassiek tot jazz, pop en wereldmuziek beoogt het festival inspirerend te zijn voor publiek, professionals en amateurs.

James Carter geeft onder andere een masterclass en een concert in het Bimhuis. Eerst vertelt en illustreert Carter op een aanstekelijke manier zijn muzikale levensverhaal. Welke lessen heeft hij geleerd en wat waren zijn inspiratiebronnen? Carter heeft een volledig parcours afgelegd en blijft zich oriënteren. Op school begon hij ooit met de blokfluit. Nu is hij een van de meest veelzijdige en bekwame rietblazers, aan wie de saxofoon en de klarinet wel nagenoeg al hun geheimen hebben prijsgegeven. "De muziek die je zelf maakt, gaat ook over muziek die buiten je eigen spectrum ligt. Je gedijt het best op basis van een brede kennis en een open, flexibele houding. En plezier; de sax is een viering!"

Carter luistert naar andere instrumenten om nieuwe intenties te ontdekken. "Probeer andere manieren van spelen uit en ga op zoek naar nieuwe bronnen." Hij had graag gitaar willen spelen. Jimmy Hendrix is een grote inspirator. Maar ook de ooit wereldberoemde zanger Enrico Caruso (1873-1921) en Glenn Goins van Funkadelic. En zeker ook Coleman Hawkins (1904-1969), de grondlegger van het moderne saxofoonspel. "John Coltrane's overtuigingen zijn de onze."

"Componeren en improviseren gebeurt altijd vanuit een idee of ingeving. 'Body And Soul' speel ik op talloze manieren. Er ontstaat altijd weer iets nieuws. Spelen is een proces. Houd je oren dus altijd open voor inspiratie, waar vandaan dan ook. Muziek is een universele taal die altijd aansluiting geeft!"

Als praktische inleiding speelt Carter een lang stuk, waarin hij al zijn muzikale verworvenheden etaleert. Er zijn twee saxofoonstudenten die het podium met Carter mogen delen. Dit onderdeel van het college komt niet echt uit de verf. Ondanks Carters goede intenties is er weinig interactie. Wat er precies knelt, wordt niet duidelijk. Muziek is niet altijd een universele taal die aansluiting geeft... Frappant is dat de begeleiders op piano, bas en drums - ook studenten - Carter moeiteloos kunnen volgen en waar nodig goed pareren.

Later op de avond volgt het concert van het Organ Trio. Als je de muziek van James Carter wilt leren kennen, is het onvermijdelijk om hem te zien optreden. Zodra hij een instrument in zijn handen heeft, is hij musicus, instrument en muziek in één. Hij beheerst alle registers en niets is hem te dol. Wie de masterclass voorafgaand aan het concert heeft gevolgd, kan met getrainde aandacht observeren wat hij doet. Bij Carter is dat altijd veel en met volle overgave. Met zijn instrumentarium benut hij alle gereguleerde voorzieningen en alle ondenkbare, maar evengoed toch mogelijke ontregelingen en nieuwe inzichten. Als zijn spel cool en relaxed overkomt, kun je wachten op het moment waarop hij je overrompelt met felle ademstoten en heel veel snelle noten, die ver buiten de oevers treden. Carter creëert een compleet eigen spectrum van registers en kleuringen. Innerlijke impulsen bepalen wat er uit zijn instrument komt. Voortdurend houdt hij mogelijkheid open om nog iets nieuws te ontdekken aan de saxofoon. En essentieel: zijn manier van spelen gaat altijd gepaard met dollen en lol trappen.

Ondanks zijn imponerende spel beschikt Carter over fenomenaal muzikaal inzicht. Hij speelt prachtige arrangementen en sequensen. Zijn ingetogen spel roept bij vlagen saxofonisten als Stanley Turrentine en Earl Bostic in herinnering. Het concert van het Organ Trio is een groot feest, dat bol staat van Carters statements en fratsen. Dit trio gaat zich graag te buiten aan kitsch en clichés. Ze worden gebezigd om vervolgens genadeloos te sneuvelen in venijnige grooves en felle licks. Het zijn deze contrasten die de muziek continu spannend houden. De muziek sluimert, onderkoeld als een sluipend roofdier dat onverwacht toeslaat vanuit extatische ontladingen. In de slipstream die zo ontstaat, geven de Hammond B3 en de alt- of tenorsax elkaar geen duimbreed toe. En dan ingetogen eindigen. Een aantal nummers verdwijnen in het niets. Het is puur relativeringsvermogen.

Tot slot blijkt Branford Marsalis zich onder het publiek te hebben gevoegd. Tot ieders verrassing speelt hij een duet met Carter. Dit wordt een confrontatie tussen het verzorgde spel van Marsalis en de oerkrachten die Carter op zijn saxofoon loslaat.

Klik hier voor foto's van het concert van het James Carter Organ Trio door Louis Obbens.

Labels:

(Unknown, 12.12.14) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Documentaire Thomas Chapin in de maak


Afgelopen week hield Stephanie J. Castillo de laatste interviews in het Bimhuis voor haar documentaire over de in 1998 overleden multi-instrumentalist Thomas Chapin. Titel van de film is 'Thomas Chapin, Night Bird Song'. Hiermee eindigt Castillo's Europese interviewtour die op 25 november in Parijs begon en haar door Frankrijk, Italië en Duitsland voerde.

In het Bimhuis interviewde zij de musici Ineke Vandoorn, Marc van Vugt en Tony Overwater, jazzpromotor Marcel Kranendonk, muziekpublicist Frank van Herk en jazzprogrammeur Kees van Boven. Castillo begint in januari, als zij terugkeert naar de Verenigde Staten, met de montage en hoopt eind 2015 haar film te kunnen vertonen op film- en jazzfestivals.

Thomas Chapin overleed in 1998 op 40-jarige leeftijd aan de gevolgen van leukemie, net toen hij bredere bekendheid begon te krijgen vanwege zijn originele stijl en zijn vermogen om zowel voor een straight-ahead jazzpubliek als voor liefhebbers van avontuurlijke avant-garde jazz te spelen. Hij was een briljante bandleider, componist en multi-instrumentalist die bekend stond om zijn energieke en virtuoze spel op altsaxofoon, fluit en tal van andere instrumenten.

Klik op de linker afbeelding voor een trailer van deze film.

Labels:

(Maarten van de Ven, 12.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Ernst Reijseger – 'Crystal Palace' (Winter & Winter, 2014)
Opname: 15 september 2013

Even denk je dat je in de 'Cello Suites' van Johann Sebastian Bach bent verzeild, maar nee – deze kende je nog niet. Klopt, het zijn allemaal improvisaties van Ernst Reijseger, opgenomen in de galerie waar Jerry Zeniuk, de Duitse 'elementaire' schilder, in 2012-13 exposeerde. De stukken, variërend van een tot vier en een halve minuut, zijn genummerd van 'I' tot en met 'XXVIII', naar ik aanneem het aantal tentoongestelde werken.

Globaal genomen was Reijsegers werkwijze het neerzetten van een thema, een melodische cel, die vervolgens herhaald en gemuteerd werd. De associatie met toevalsmuziek dringt zich op, maar de cellist werkt in feite eerder associatief. De thema's kunnen stekelig zijn of zacht als boter, doch altijd pregnant. Reijseger werkt loepzuiver (tenminste, waar dat zinvol is) en speelt handig met de akoestiek van het Glaspalast in Augsburg, dat een nagalmtijd van vier à vijf seconden heeft. Dat doet hij het meest evident in 'XVII', waar hij met cello en al van de microfoon wegwandelt. Soms galmt hij half binnensmonds mee en in 'XV' begeleidt hij zijn geneurie pizzicato plukkend. In de meeste stukken is hij strijkend te horen. Wanneer hij ('IX') zijn strijkstok op de snaren laat dansen, wordt nog weer eens duidelijk hoe adembenemend zijn stokbeheersing is.

Tip: laat dit album eens aan tante Brigitte horen, die immers zo'n grote liefhebber is van Bachs cellowerk. Kijken hoe ze reageert.

Labels:

(Eddy Determeyer, 12.12.14) - [print] - [naar boven]





Concert
Een bijzonder verjaardagsfeestje

Michael Moore Bigtet, vrijdag 28 november 2014, Bimhuis, Amsterdam

Het heeft natuurlijk wel wat om exact op de dag dat Michael Moore 60 wordt een recensie te schrijven van het concert in het Bimhuis. Een concert naar aanleiding van die verjaardag. Michael Moore stelde speciaal voor deze gelegenheid een 'Bigtet' samen voor vier concerten in Nederland en België: Amsterdam, Groningen, Eindhoven en Rijkevorsel.

Een Bigtet dus, ofwel een octet. Met als blazers naast Moore op altsax en klarinet, Giuseppe Doronzo op baritonsax, Eric Boeren op cornet en Wolter Wierbos op trombone. En verder Arjen Gorter op bas en Michael Vatcher op drums, aangevuld met Kaja Draksler op piano en Jorrit Westerhof op gitaar. Een divers gezelschap, deels bestaand uit musici waar Moore al jaren mee samenwerkt. Vatcher, Boeren en Wierbos bijvoorbeeld, die ook in Available Jelly spelen. Maar deels ook uit relatieve nieuwkomers als Doronzo, Draksler en Westerhof.

Michael Moore is intussen zo langzamerhand een van onze belangrijkste jazzmusici, ook al is hij van oorsprong een Amerikaan. Sinds 1982 woont en werkt hij echter in - of vanuit - Nederland. Hij heeft reeds talloze projecten op zijn naam staan en zijn sporen verdiend in de gecomponeerde jazz, de vrije improvisatie en in vele cross-over projecten tussen jazz en niet-westerse muziek. En al die verschillende stijlen en invloeden en het meesterschap in componeren, arrangeren en spelen hoor je terug in dit Bigtet.

Allereerst vallen de composities van Moore op, stevig geworteld in de jazztraditie. Met invloeden vanuit de geschiedenis van de jazz: uit de bigbandtraditie, maar ook uit de jazz van daarvoor, zoals de klank van de begrafenisorkesten uit New Orleans, de vaudeville en de blues. Maar bij Moore leidt dat nooit tot het simpelweg kopiëren. Integendeel. De melodieën en de beat zijn aanwezig, maar de dissonanten die zorgen voor de nodige spanning eveneens. Er zijn meer invloeden: de klassieke muziek en de rock drukken eveneens hun stempel op deze muziek. Dat is duidelijk hoorbaar in de uitvoeringen. Bijvoorbeeld als Moore, Doronzo en Boeren een strakke melodie blazen en Westerhof hier een stevige rocksolo overheen legt. Of als Wierbos ineens ontspoort en zijn eigen gang gaat. Met Draksler, die laat horen goed overweg te kunnen met het klassieke idioom, maar zich evengoed ontpopt als bluespianist, al kan ze de soepele melodieën ook weer vakkundig uit balans brengen.

Over het spel van Moore zelf hoeven we eigenlijk niet veel te zeggen. Gezegend als hij is met een fluwelen, lyrische en toch krachtige toon. Waarbij het meest opvallende misschien wel is dat hij met minimale middelen zo veel zeggingskracht laat zien. Het lijkt allemaal zo eenvoudig wat hij doet.

Maar het was zeker niet Moore alleen die hier liet horen tot de top van de Nederlandse jazz te behoren. De anderen deden zeker niet voor hem onder. Het was mooi om te horen hoe hecht dit gezelschap klonk, ook al was het pas het eerste concert en was er niet al te veel voorbereidingstijd geweest. En eerlijk is eerlijk, dat is dan zéker een compliment waard voor de drie musici die nog maar aan het begin van hun carrière staan: Doronzo, Draksler en - wellicht nog het meest - Westerhof. Maar dat Moore een goede neus heeft voor nieuw talent, dat wisten we al.

Klik hier voor foto's van dit concert door Maarten van de Ven.

Meer zien?
Op zaterdag 29 november speelde het Michael Moore Bigtet in De Singer, Rijkevorsel. Klik hier voor foto's van dat concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Ben Taffijn, 11.12.14) - [print] - [naar boven]



Cd
Nathalie Loriers, Tineke Postma & Philippe Aerts – 'Le Peuple Des Silencieux' (W.E.R.F., 2014)
Opname: augustus 2013

Dat pianiste Nathalie Loriers en bassist Philippe Aerts er samen al heel wat kilometers op hebben zitten hoor je. Het is alsof hier één organisme werkzaam is. Dat saxofoniste Tineke Postma daar dan weer als een handschoen omheen past, is een klein godswonder. De muzikanten geven elkaar de ruimte; de structuren zijn open.

De cd bevat twee hommages. 'Lennie Knows' is rechtstreeks aangesloten op pianist, componist en muziekpedagoog Lennie Tristano. Alsof zijn lineariteit vanuit de jaren vijftig is doorgetrokken naar de jaren tien. In haar eentje speelt Postma het duo Lee Konitz-Warne Marsh. Tegen het eind demonstreert het trio nog een fraai staaltje van geleide collectieve improvisatie. En wat die Lennie dan weet? Nou gewoon, dat dit stuk gebaseerd is op 'What Is This Thing Called Love'.

'Dinner With Ornette And Thelonious' is misschien niet zozeer een hommage. Eerder lijkt het op een etentje met muzikanten van verschillende generaties, waarbij de Europeanen zeggen: "Wij komen er eerlijk voor uit dat we Uw muziek mateloos bewonderen, maar moet U hier eens naar luisteren."

Bij Postma gaan de sopraan en de alt qua sound vloeiend in elkaar over. Net als bij Johnny Hodges – waarmee niet gezegd is dat het geluid van de Friezin op dat van de Ellingtonman lijkt. Maar bij haar piept en krijst de sopraansax in ieder geval niet en dat is al heel wat.

Overigens had ik al na drie keer draaien in de gaten dat er geen drummer meedeed. Hoe zit dat bij U? Eerlijk zeggen.

Meer horen?
Klik hier om dit album te beluisteren op de Luisterpaal van Radio 6.

Labels:

(Eddy Determeyer, 10.12.14) - [print] - [naar boven]





Concert
Van het blaten en de wol

Jakob Bro Trio, woensdag 3 december 2014, Stedelijke Muziekschool, Groningen

Het optreden begon voorzichtig, heel voorzichtig. Alsof de muzikanten in het donker schuifelend hun weg moesten zien te vinden op een beijzeld bergpaadje. En zo bleef het vervolgens de hele avond. Nu heb ik zo goed als niets tegen introverte muziek, maar op een gegeven moment gaat dat toch jeuken. Net op dat moment besloten de musici tot 'Epistrophy' – de enige standard die gespeeld werd – en bleek gitarist Jakob Bro wellicht toch te kunnen swingen. Maar voor het overige rolde hij dus in pasteltinten geairbrushte klanktapijten uit, die aanzwollen en dan weer wegstierven, met daarop hier en daar basnoten van Thomas Morgan, bij wijze van paaltjes op het uitgestrekte strand. Drummer Joey Baron was de kale dwergterriër die enthousiast springend en kwispelend rondsnuffelde, hier een tikje plaatsend en daar een klopje.

Baron was hier de raison d'être, voor de band en voor het publiek ook. Hij is een van de meest melodisch en structureel denkende en spelende drummers. Nu Paul Motian met de stille trom is heengegaan, moet Joey Baron beschouwd worden als de primus inter pares van deze structurele slagwerkers. Hij bezit de Midas-touch; het valt hem moeilijk, zo niet onmogelijk, een maat lang niet te swingen. Daarbij is zijn stijl voornamelijk opgebouwd uit accenten en versieringen, die alle een plek hebben in het ritmisch weefsel. Ruim driekwart van de avond bediende hij zich van de brushes. Maar er kwamen ook breinaalden aan te pas, waarbij hij geluiden produceerde die je slechts in blikslagerijen van voor de Arbowet kon opvangen (met doordopjes, dat dan weer wel).

Dat Bro deze swingdynamo voor zijn tournee had uitgenodigd, begrijp je wanneer je weet dat de gitarist ooit deel uitmaakte van Motians Electric Bebop Band. Het geblaat van Jakob Bro mocht dan bescheiden zijn, van de wol van de Meester van Ritmes en Sculpturen kon een elegant en feestelijk frak gebreid worden. Daarbij stond boven kijf dat het drietal goed naar elkaar luisterde. Een automatische piloot had hier een zware dobber aan gehad.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Meer zien?
Op vrijdag 5 december speelde het Jakob Bro Trio in Paradox, Tilburg. Klik hier voor foto's van dat concert door Monique van der Lint.

Labels:

(Eddy Determeyer, 9.12.14) - [print] - [naar boven]





Cd / Jazztube
Charles Lloyd – 'Manhattan Stories' (Resonance, 2014)

Opname: 1965

Eind jaren vijftig gooide Ornette Coleman het akkoordenschema overboord. Hij ontketende een muzikale revolutie. De free jazz werd in de steigers gezet. Directe volgers waren onder anderen Eric Dolphy, John Coltrane, Sun Ra, Cecil Taylor, Albert Ayler en Pharoah Sanders.

Midden jaren zestig komt John Coltrane's 'A Love Supreme' uit op het Impulse!-label en speelt saxofonist/fluitist Charles Lloyd in de New Yorkse Judson Hall en Slug's Saloon. Op de dubbel-cd 'Manhattan Stories' is hoorbaar dat Lloyd zich dan in een fase bevindt waarin hij zich niet alleen losmaakt van de post-bop invloeden, maar ook van Coltrane's rapsodische speelwijze en neigt naar de free jazz.

Die muzikale worsteling en het streven naar een eigen sound en stijl maakt het uitkomen van deze cd erg interessant. Omringd door gitarist Gabor Szabo, bassist Ron Carter en drummer Pete La Roca wordt op het snijvlak van de bop en free inspirerende live jazz vertolkt. Helaas is de speelduur op beide cd's aan de magere kant (circa 43 minuten per schijf), terwijl de opnamekwaliteit van de tweede cd beter had gekund.

Neemt niet weg dat de solo's inventief, technisch bekwaam en passend in het dan geldende moderne improvisatiemetier worden uitgevoerd, vooral die van Lloyd. Ze gaan gepaard met een uniek sonoor, warm saxgeluid. Met dank overigens aan het stuwende drummen - en toch nog wel netjes 'in vieren' - van La Roca.

Deze dubbel-cd, die nog deels hinkt op de boptraditie, ontsluit bescheiden de harmonische ketens en opent het uitzicht naar de free-jazzmuziek. Luister vooral naar het fascinerende duo Lloyd-La Roca in het openingsnummer 'Sweet Georgia Bright'.

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding hierboven om een mini-documentaire te bekijken over 'Manhattan Stories'.

Labels: ,

(Jacques Los, 9.12.14) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.