Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Cd-box
Kris Defoort Trio - 'Live In Bruges'
Kris Defoort Solo - 'Live In Tokyo'
Defoort-Turner-Thys-Black - 'New Sound Plaza' (W.E.R.F., 2012)

Opnamen: november 2011 / december 2010 / september 2002 / augustus 2003

W.E.R.F., het jazzlabel van kunstencentrum De Werf in Brugge, viert het bereiken van de honderdste cd-uitgave met een boxje waarin drie albums van pianist/componist Kris Defoort zijn samengebracht. Twee van de albums, een trio-cd en een solo-cd, zijn nieuw; de derde cd, met kwartetwerk, is een heruitgave van 'New Sound Plaza', een album uit 2002.

Van de drie albums bevalt het 'oudje' mij eigenlijk het best. Hierop komt de veelzijdigheid van Defoort als componist het volst tot haar recht, en wordt er mijns inziens het meest geïnspireerd muziek gemaakt. Defoort heet een avant-garde componist te zijn, maar zeker op het kwartetalbum komt hij op mij eerder over als een postmoderne kameleon. Er zijn momenten van spaarzaamheid die aan de klassieke componist Webern doen denken, maar ook momenten met een hoog popgehalte, waarvoor Defoort zich graag laat helpen door de slagkracht van drummer Jim Black, die op zijn beurt voortjaagt in het diepe spoor dat bassist Nicolas Thys voor hem heeft getrokken. En wat te denken van 'De Roze Roos', het stuk dat als uitsmijter van het album dient: een zuiver stuk minimal music à la Philip Glass.

Ook het trio-album, 'Live In Bruges', is bepaald gevarieerd, maar het materiaal vind ik persoonlijk minder sterk. Het album biedt een bont allegaartje van The Bad Plus-achtige extremiteiten, drum 'n' bass-passages, verstilde stukken waarin geen drang vooruit is te bespeuren, en rode-draadthema's die aardig zijn, maar nou ook weer niet zo aardig dat ze de moeite waard zijn om als rode draad te dienen, en dat dan dus toch doen. Spaarzame hoogtepunten zijn voor mij 'Bebop Dreams', waarvan het dartel dissonerende pianothema je boxen uitspat, en 'Laughin’ Away', dat echt zo heftig klinkt als een mateloze lachbui.

Meer eenheid straalt de soloplaat 'Live In Tokyo' uit. Veel harmonische vondsten, een meditatieve atmosfeer die soms richting 'The Köln Concert' van Keith Jarrett gaat, maar ook zeer levendige momenten, zoals aan het begin van Monks 'Reflections', met een humoristisch stukje atonale stride. Trouwens, over atonaliteit gesproken, dat ingrediënt valt ook op in sommige van de meditatieve stukken. Daarin maakt Defoort zijn Japanse publiek soms plotseling wakker met een atonale eruptie. Persoonlijk vind ik dat hoekige schakelen tussen tonaal en atonaal nogal een zwaktebod. Het heeft voor mij iets van 'kijk mij eens durven', van épater le bourgeois. Want wat is er verder de muzikale functie van, zo plotseling, vanuit het niets? Het is zo zwart-wit gedacht. Terwijl er zoveel schakeringen tussen tonaal en atonaal bestaan, bijvoorbeeld in de vorm van outside spelen.

A mixed bag, deze jubileumbox van De Werf. Er is veel op te beleven, maar het is niet alles goud wat er blinkt. Wel uitstekend opgenomen, en ook het mooie art work zal de liefhebbers van Kris Defoort wel blij maken. Maar hoe gul De Werf bij haar eigen feestje ook uitpakt met deze speciale jubileumuitgave, het blijft een paard waarvan ik het gebit met de nodige bezorgdheid blijf inspecteren.

Meer horen?
Via de
website van De Werf kun je geluidsfragmenten beluisteren. Ga naar cd-shop en vervolgens naar catalogus W.E.R.F.-label om bovenstaande albums te vinden.

Labels:

(Paul van den Belt, 30.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
The Ambush Party onvoorspelbaar

zaterdag 17 maart 2012, Cantina, Groningen

Er is sinds een paar jaar een nieuwe generatie improvisatiemuzikanten opgestaan, dat is wel duidelijk. Nadat free jazz (lees: piepknor) meer dan twee decennia lang naar het verdomhoekje was verbannen, kan ineens alles weer.

In het jongste nummer van het blad Jazzism stelt saxofonist Yedo Gibson dat zijn generatie veel internationaler is gericht dan haar voorgangers: "De generatie uit de jaren zeventig was naar binnen gekeerd, op Nederland gericht."

Dat vraagt om enige relativering. Er waren destijds behoorlijk wat samenwerkingsverbanden met de respectieve scenes in met name Duitsland, Engeland, België en de Verenigde Staten. Plus Suriname en de Antillen. Het grote verschil met nu is, dat de conservatoria meer en meer studenten van buiten Nederland trekken. Die brengen allemaal hun eigen achtergronden in, waardoor boeiende, om niet te zeggen spannende kruisbestuivingen kunnen ontstaan.

The Ambush Party is daar een mooi voorbeeld van. Tenorist Natalio Sued en drummer Marco Baggiani komen uit Argentinië, cellist Harald Austbo heeft een klassieke achtergrond en Oscar Jan Hoogland (toetsen, gitaar en van alles) zit tot over zijn oren in de impro. Dat betekent niet dat er Latin volksmuziek wordt gespeeld, of cellosuites, of dat er uitsluitend gefreakt wordt. Het betekent gewoon, dat ze - puttend uit die rijkgevulde voorraadkasten en goed naar elkaar luisterend - met een muzikaal verhaal komen dat er eerder niet was. Dat lijkt me wél een groot en significant verschil met de eerste generatie van vrije muzikanten. Destijds was iedereen zó euforisch vanwege die pas ontdekte en verworven vrijheid, dat optredens niet zelden uitliepen op dolle toetertirades, waarbij het klinkend resultaat een soort gekwadrateerde optelsom was van alle ooit zo afzonderlijke stemmen.

Een stuk van The Ambush Party start als een melodische vamp, een onschuldige instrumentale opmerking of een ritmische flard en groeit van daaruit. Als een plant, of als een overheidsdienst. Dat kan dan drie minuten in beslag nemen of een kwartier. Gewoon, zolang de spanningsboog reikt. Niets is voorspelbaar. Wat de naam van het eerst gespeelde stuk was, wil een bezoeker weten. "Weten we niet," antwoordt Marcos Baggiani naar waarheid. "Alles is geïmproviseerd. Heb jij misschien een titel?" 'Retrospective', suggereert de bezoeker. Okay, 'Retrospective'. Hoe het volgende nummer moet heten, willen de muzikanten weten. 'Volkswagen', roept een bezoekster. Waarop Austbo prompt stijgende schakelgeluiden uit zijn cello strijkt.

En zo begint de toegift ('Thirteen More') met een kraakdoos die een aria gilt en eindigt ze in een langzaam, breekbaar bluesduet voor cello en gitaar. Wat ook een soort geruststelling is.

Labels:

(Eddy Determeyer, 29.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Fred Anderson - '21st Century Chase' (Delmark, 2009)


Fred Anderson (1929-2010) was altijd een man van de lange adem. Hoewel hij een van de oprichters van de Association for the Advancement of Creative Musicians was, werd zijn prominente plaats in muziekscene van Chicago pas laat opgemerkt door de rest van de wereld. Het was vooral de volgende generatie muzikanten die Anderson onderkenden als groot inspirator. Hij vervulde deze rol voornamelijk via zijn zondagse jamsessie in de Velvet Lounge, een kleine jazzclub, waar hij sinds de jaren tachtig de uitbater was. Ongetwijfeld zal het feit dat deze club draaiende moest blijven, ervoor gezorgd hebben dat Anderson minder reisde dan fans zouden willen, maar toch was zijn bereik internationaal. Met zijn dood anderhalf jaar terug, werd duidelijk hoezeer Anderson tot de wereldtop was gaan behoren, toen van over de hele wereld steunbetuigingen aan zijn familie binnenkwamen.

In veel opzichten was Anderson op zijn hoogtepunt toen in 2009, een jaar voor zijn dood, '21st Century Chase' werd opgenomen. Net zoals de originele Chase, een legendarische opname van de saxofoonworsteling tussen Dexter Gordon en Wardell Gray, bestaat de 21st Century Chase uit een lang kat-en-muisspel tussen twee gelijkwaardige, maar verschillend klinkende tenorsaxofonisten. Uiteraard is Anderson, laag en knorrend met frasen vol triolen, de eerste solist. Zijn tegenhanger is de eveneens in Chicago gevestigde Kidd Jordan, wiens spel juist in het hoogste register opvalt door hoekigheid en scherpte. Het titelnummer, opgesplitst in twee delen van 37 en 15 minuten, is een absolute tour de force.

De eerste minuten zijn gewijd aan een volledig ad-lib geblazen solo van Anderson, waarna Jordan ook invalt. Deze klanken zijn extreem intens en verraden de aantrekkingskracht die Anderson en Jordan uitoefenden op vrijere blazers als Mats Gustafsson. Vervolgens zet de ritmesectie van gitaar, bas en drums een kronkelende riff in. Meteen valt alles op zijn plaats. Tijdens de vijftig minuten durende marathonimprovisatie halen de muzikanten alles uit de kast om elkaar aan te vullen en af te troeven. Meestal wordt er gelijktijdig gesoleerd.

Anderson speelt zijn bekende spiralende patronen, die door Jordan van krijsend commentaar worden voorzien. De twee muzikanten dartelen om elkaar heen en wanneer de triolen komen, ontstaan er helixen van geluid. In de rustigere passages gaan de saxofonisten de dialoog met hun begeleiders aan, zoals Jordan met gitarist Jeff Parker, die de hoge noten van de saxofonist slim voorziet van een atonaal staccato. Op eenzelfde wijze stoeit de meer melodisch georiënteerde Anderson met bassist Harrison Bankhead, die met zijn strijkstok voor het grootste rustpunt in de zee van geluid zorgt. Het geheel wordt vakkundig bijeengehouden door de polyritmische Chad Taylor. Net als Hamid Drake, Andersons favoriete drummer, is Taylor een meester van het rimshot, waarmee hij slim een accent kan leggen en de zinnen van de saxofonisten van punten en komma's voorziet.

Hoewel '21st Century Chase' het onbetwiste hoogtepunt van de opnamen is, is het laatste stuk op de plaat ook van hoog niveau. Door zijn boppige intro valt 'Ode To Alvin Fielder' een beetje buiten de bakens die door de voorgaande vijftig minuten zijn gezet, maar tegelijkertijd biedt het stuk een mogelijkheid om een meer gedisciplineerde kant van de band te horen. Zo krijgt gitarist Parker bijvoorbeeld de ruimte die hij in het vorige stuk zo ontbeerde, om zijn meesterschap te tonen. Uiteindelijk zijn het toch weer de saxofonisten die elkaar als twee zwaargewichten te lijf gaan en hiermee de aandacht naar zich toe trekken. Zoals het een goede cutting contest betaamt, is het resultaat echter onbeslist en is er geen betere partij aan te wijzen. Men kan alleen maar hopen dat er nog honderden, al dan niet clandestiene, opnamen uit de Velvet Lounge opduiken.

Meer horen?
Op de
website van Dusted Magazine staat naast een uitstekende recensie een fragment van het eerste nummer van dit album.

Labels:

(Sybren Renema, 28.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Jesse van Rullers gelegenheidskwartet speelt niet als zodanig

donderdag 15 maart 2012, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

Volgens trendwatcher Tom Palmaerts is creativiteit vandaag de dag trendy. "Creativiteit is in. We willen beleven, horen, zien, voelen hoe alles gemaakt wordt. Of het nu gaat om producten, muziek, dans of schilderkunst; we willen vooral zien dat diegenen die iets creëren het ernstig nemen. Het proces is belangrijk." Met deze inleidende woorden opende de programmator van JazzCase dit concert van het Jesse van Ruller Quartet. Een gelegenheidsformatie met Jesse van Ruller (gitaar), Joris Roelofs (altsax en basklarinet), Frans van der Hoeven (bas) en Dré Pallemaerts (drums). Dit concert was exemplarisch voor de geciteerde stellingen van deze trendwatcher, omdat het alle kernelementen in zich verenigde: creativiteit, de beleving van het maken, het creëren, het proces: alles is hier aan de orde. Vastgesteld kan worden dat 'de makers' het ernstig nemen, er helemaal én met passie voor gaan.

Vier getalenteerde musici, met een bovenmaatse dosis creativiteit, het vermogen om het beste uit zichzelf en hun medemusici naar boven te halen, willen het publiek daarvan deelgenoot maken. Jesse van Ruller is een muzikant die een concert lang speelt op topniveau. Hij verdient veel meer internationale erkenning dan nu al het geval is. Het water loopt je uit de mond bij zijn vertolking van Joe Hendersons 'Shades Of Jade'. Naast hem saxofonist Joris Roelofs, een muzikant die nooit verveelt. Een boeiend causeur op altsax en basklarinet. Het is goed dat hij, na jaren in New York gewoond te hebben, weer in Amsterdam is neergestreken en hier vaker te horen is. Verrukkelijk is hij op basklarinet in intro en vertolking van 'Norwegian Wood' van The Beatles. Samen met Van Ruller pakken ze je bij de lurven in het bekende 'Prelude To A Kiss'.

Het kwartet houdt het talrijke publiek deze avond in de ban met vakmanschap, puurheid en afwezigheid van gekoketteer en spektakel. De ritmesectie kon niet beter. Bassist Frans van der Hoeven is bekoorlijk met zijn heerlijk zangerige toon en gevarieerd en loepzuiver basspel. Dat komt mooi tot uitdrukking in zijn solo in het stuk 'Isotope', ook van Henderson.

Antwerpenaar Dré Pallemaerts speelt alsof hij al jarenlang met dit gezelschap toert. Ogenschijnlijk moeiteloos geeft hij mede vorm, inhoud, ondersteuning en energie aan dit kwartet. Hij geeft ieder het spel en tegenspel dat vereist is om maximaal te renderen, onopvallend en met een vanzelfsprekendheid die respect afdwingt. Zijn klasse hoor je ten voeten uit in Wayne Shorter's 'Juju'. Hij is een echte klepper, zoals ze in België zeggen!

'Ruimte', een ballad, is een kippenvel moment in de tweede set. Hier horen we dat Van Ruller ook een uitstekende balladvertolker is. Hij zal Van der Hoeven en Pallemaerts dankbaar zijn voor het door hen gespreide bedje, waarop hij en ook Roelofs kunnen excelleren. Anderzijds kan Van der Hoeven enthousiast zijn over de wijze waarop Van Ruller vice versa inhoud geeft aan zijn compositie 'New Resolutions'. Het klopt allemaal en men vindt elkaar moeiteloos en zonder hapering of twijfel. Jesse van Rullers gelegenheidskwartet speelt niet als zodanig, maar als een team: compact en op hoog niveau.

Tot slot nogmaals het woord aan de trendwatcher: "Mensen tussen 20 en 35 hebben weinig tijd en als ze uitgaan, willen ze dingen beleven. Iets dat de moeite is om uit huis te komen." Onder het publiek zaten nogal wat mensen uit deze doelgroep. Zij gaven door hun enthousiast applaus te kennen dat ze dit concert zeker als een belevenis hebben ervaren. Het was een memorabel concert en daarom was de encore, een compositie van Pallemaerts, dan ook onontkoombaar.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Gerda Boel, 25.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Hartverscheurende solist avant la lettre

Kenny Garrett Quartet, zaterdag 17 maart 2012, Paradox, Tilburg

De recente release van Kenny Garretts cd 'Seeds From The Underground' verwijst naar een muzikale carrière die, opmerkelijk genoeg, al meer dan dertig jaar bestrijkt. Garrett keert, na een periode van cross-over tussen bop en elektrische funk, terug naar de basis van de akoestische jazz. Zijn zelfgeschreven muziek getuigt zowel van een eerbetoon als erkenning aan allen die de saxofonist geïnspireerd hebben, dan wel in staat hebben gesteld zijn talent te laten rijpen. Alle titels op zijn cd verwijzen dan ook direct of indirect naar muzikale persoonlijkheden die van invloed zijn geweest.

Live pakt deze wedergeboorte zonder enige vorm van overdrijven verbluffend goed uit. Programmatisch geplaatst tussen de fijnzinnige ECM-coryfeeën en de top van Nederlandse jazz is ook de timing van dit optreden nagenoeg perfect te noemen. Een van de meest gelauwerde altisten van de afgelopen decennia blijkt een solist avant la lettre te zijn. Zijn spel is op de Amerikaanse leest geschoeid, met respect voor de Afro-Amerikaanse muziektraditie. Het is zijn stiel om vol passie instrumenteel te excelleren. Hij voegt er bovenal iets aan toe. Garretts modus operandi in deze constellatie is het componeren en uitvoeren van jazz op het snijvlak van intense hardbop en free jazz. De zogeheten post-bop wordt door Garrett vermengd met vleugjes funk, latin en Aziatische klanken.

Een belangrijke pijler voor deze ultieme proeve van bekwaamheid ligt in handen van de onweerstaanbaar meedogenloos drummende McClenty Hunter. Na een zwoele en melodieuze start blijkt al snel dat de tandem Hunter/Garrett, de muziek van die avond naar grote muzikale hoogte gaat brengen. Dit met een verwoestend muzikaal slagveld als gevolg. Dat ook variatie hoog in het vaandel staat, blijkt uit het verschuiven van een zonnig Caribisch thema naar hartverscheurende, lijdzame passages. Het licht en soulvol geblazen nummer dat daarop volgt onderstreept dit des te meer, ondersteund door een fijne pianistische sluierregen van Vernell Brown. De afsluiter voor de pauze is onmiskenbaar Coltranesk. Vrij, opzwepend en uiteindelijk op het angstaanjagende af zitten de altist en de drummer op elkaars hielen. De maalstroom aan muzikale vondsten en de interactie tussen de muzikanten grenst bijna aan het onmogelijke. Een rollercoaster met vervaarlijk aangebrachte U-bochten en chicanes, die het luisterend publiek tegelijkertijd de stuipen op lijf jaagt, maar ook het ultieme genot brengt. Uiteindelijk blijven de toehoorders verwonderd achter in een getuigenis van ongekende spelvreugde.

Kenny Garrett blijkt tijdens dit optreden het magisch vermogen te hebben om de ene geniale solo na de ander af te leveren. Wanneer je ook maar het idee hebt dat het finale hoogtepunt is bereikt, slaagt hij erin zichzelf te overtreffen. Dit fenomeen slaat ook toe in de tweede set. Aanvankelijk onder licht sprankelend pianospel en een zorgeloze begeleiding, soleert Garrett met verraderlijke ingehouden spanning. Langzaam culmineert het nummer, onder invloed van zwaarmoedig gestreken baslijnen en vulkanisch drumwerk, vuurspuwend en opzwepend, naar een sinistere apocalyptische werkelijkheid. Geheel in lijn met Coltrane, maar op unieke wijze, vindt na een mystiek intermezzo de herrijzenis plaats. Op niet mis te verstane wijze dartelt de muziek, als een waar contrast, in een feestelijke calypso-achtige sfeer in het rond. Alvorens uptempo te eindigen overtuigt het kwartet met een sensueel geblazen ballad. Garrett schuwt ook het platte vermaak niet. Het spectaculaire optreden wordt namelijk afgesloten in een collectieve (publiek en musici) extase waarin de opwinding, via een lange reeks van herhalingen, wordt bereikt.

Muziek in een spirituele sfeer, die de creativiteit verhoogt en reikt tot onvergelijkbare hoogte!

Klik hier voor foto's van dit concert door Monique van der Lint.

Labels:

(Louis Obbens, 24.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Paul Heller - 'Special Edition Vol. 1' (Mons, 2010)


Hé, pas ontdekte opnamen van Sonny Rollins met Thelonious Monk? Wanneer je bepaalde fragmenten van deze cd oppervlakkig beluistert, zou je dat wellicht kunnen denken. Pianist Mike Abene, die we in de eerste plaats als arrangeur kennen, klinkt hier ('These Days') als een soort bijgevijlde Monk. Hij is wat minder hoekig dan de Meester, maar speelt speels en springerig, intelligent en fijngevoelig.

Rollins-man Paul Heller is een eloquente saxofonist, die met name in het laag imponeert. Hij kan introspectief overkomen, maar net wanneer je je begint af te vragen of hij misschien in slaap gaat vallen ('Evening Song'), pakt hij ongenadig uit met de exuberante compositie 'Cats'.

Bassist John Goldsby en drummer John Engels leveren smaakvolle, functionele ondersteuning. Dit is een plaatje dat niet snel gaat vervelen.

Labels:

(Eddy Determeyer, 23.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Joep komt eraan

Joep van Weert Kwartet, dinsdag 13 maart 2012, De Smederij, Groningen

Zangeressen, ja, daarvan gaan er dertien in een dozijn. Hoewel de echt relevante jonge jazzvocalistes op de vingers van een hand te tellen zijn, zo is het ook wel weer.

Maar jazzzangers, die komen niet zo vaak langs. Joep van Weert is er een. Hij studeert aan het Artez conservatorium in Zwolle en is actief in het 'ouderwetse' moderne jazzgenre. Ik bedoel het stijlgebied waarvoor Eddie Jefferson vóór de Tweede Wereldoorlog het fundament legde met vocale versies van beroemde saxofoonsolo's van Chu Berry, Lester Young, Herschel Evans en Coleman Hawkins (hoewel er nog eerdere voorbeelden van 'vocalese' bestaan.) Kurt Elling is een prominente hedendaagse vertolker van het genre.

En nu dus Van Weert. Hij is gezegend met een soepele, warme stem, waarmee hij de luisteraar meteen in een goede stemming brengt. De teksten geeft hij de juiste van respect getuigende behandeling. Zijn vocabulaire rust op twee peilers. Enerzijds jivey songs zoals Duncan Lamonts nostalgische trip naar '52nd Street' – via 'Tunisia' - waarmee het optreden begon. En voorts ballads, die zowel comfortabel als doorleefd klinken. Frasering en timing zijn hip, of het nu een stuk van Monk of van Mancini betreft. En zo gauw hij een beetje meer vrijheid neemt, wordt het nog een stuk spannender. Van Weert geeft 'My Foolish Heart' de nuances waar dit fraaie opus om vraagt en verrijkt 'Twisted' met brutaal scatwerk.

Zijn groep – gitaar, bas en drums – bestaat sinds kerst, maar is goed ingespeeld en in haar bescheidenheid gewaagd aan de intieme voordracht van de leider. Die laatste beschikt ook nog eens over de looks die je als zanger nu eenmaal nodig schijnt te hebben. Schuif eens op, Wouter en Ruben, Joep komt eraan.

Labels:

(Eddy Determeyer, 22.3.12) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Herbie Hancock bepleit Dag van de Jazz


Herbie Hancock wil een Dag van de Jazz in het leven roepen. Die zou gehouden kunnen worden op 30 april, om te beginnen in zijn thuisland de Verenigde Staten.

Hancock is sinds kort 'Goodwill Ambassador' voor de UNESCO en ziet zo'n Jazzdag als zijn eerste mogelijke mijlpaal, vertelt hij de Huffington Post. De datum van 30 april is gekozen omdat de maand april nu al bekend staat als de Amerikaanse 'Maand van de Waardering voor de Jazzmuziek'.

Hancock denkt dat de meeste landen wel met het voorstel zullen instemmen, omdat jazz wereldwijd invloed heeft gehad op de muziek. "Jazz is voor veel landen een stem van vrijheid geweest in de afgelopen halve eeuw," aldus de pianist.

Bron: PowNed

Labels:

(Maarten van de Ven, 22.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Feest, Jazz, Estafest!

vrijdag 9 maart 2012, Paradox, Tilburg

Pianist Jeroen van Vliet is de initiatiefnemer van dit originele project. Het concept: in verschillende samenstellingen - duo, trio en kwartetvorm - bestaande (en nieuwe) composities ter plekke bewerken, waardoor telkens nieuwe en frisse varianten ontstaan.

Pure provocatie natuurlijk, deze vier eigenzinnige muzikale harten verenigd op een paar vierkante meter. En dan heb ik het naast Van Vliet over gitarist Anton Goudsmit, violist Oene van Geel en rietblazer Mete Erker. Want ze prikkelden en daagden elkaar uit waar ze maar konden en hadden daar vooral heel veel schik in. Ze schiepen een soort playground, waarop uitbundig rondgedold werd. Tja, en dat vonkte af en toe. Oké, het was niet altijd even strak en er ging wel eens wat mis, maar perfectie is een relatief begrip - of subjectief, het is maar hoe je het bekijkt. Statische jazzconcerten zijn er al genoeg en wat is mooier dan zo een harmonisch proces te ervaren...?

In een vol Paradox werden stukken gespeeld van de cd 'Estafest Live!', met titels als 'De Hamer', 'Uberspank' en het haast zwevende 'Mamasway/Nebula'. 'Hyper', geschreven door Van Vliet, mag inmiddels best een hit genoemd worden en werd dan ook enthousiast door het publiek onthaald. Erker tekende met zijn tenorsax voor de intro, die in grote mate bepalend is voor de spanningsboog van het stuk.

Een ander hoogtepunt was Erkers compositie 'Papillion'. Uitgevoerd in triovorm met Goudsmit en Van Vliet was het melodieus, met een zweempje melancholie en met name door grote pianoakkoorden even krachtig als breekbaar. Maar ook het door Van Geel geschreven vrolijke en gypsy-achtige 'Open De WinDi' maakte indruk. Samen met Goudsmit zette hij in, waarna Van Vliet volgde en later ook Erker. Goudsmit soleerde met verve, Van Geel percussioneerde met zijn stem en op de beatbox, dus ook zonder de gewichtigheid van bas en drums viel er ritmisch gezien helemaal niets te klagen.

Je mag wel stellen dat het succes van Estafest te danken is aan de inspirerende kracht van Van Vliet, die totaal niet door overdaad maar juist door tactische toepassingen zijn stempel weet te drukken. Maar wat ze beslist alle vier gemeen hebben, is een uitzonderlijk improvisatietalent en de wil om elkaar te vinden nadat ze op inventieve manier de kruimels van elkaars bord hebben gepikt. Estafest is absoluut een liveact. Ieder optreden is uniek, en je moet het zien om het te geloven.

Klik hier voor foto's van dit concert door Monique van der Lint.

Labels:

(Donata van de Ven, 18.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd / The Jazztube
EKE – 'Live At The BIM' (Red Note, 2011)

Opname: 19 december 2008 & 23 juni 2009

Vijf seconden ver in opener 'Blok', en je denkt te maken te hebben met een stel briesende barricadenbestormers die in het verlengde van Cactus Truck, The Thing en Zu vastbesloten lijken om de tent op z'n kop te zetten. Maar al snel besef je dat deze drie heren wel wat meer doen dan de kaart van het geweld trekken en wordt duidelijk dat 'Live At The BIM' een verrassende diversiteit en openheid herbergt. Dat had je natuurlijk ook al mogen verwachten van een project met toetsenist Oscar Jan Hoogland (The Ambush Party, hier op het elektrisch clavichord) en drummer Gerri Jäger (Knalpot, The Black Napkins). Derde man is rietblazer Yego Gibson, die hier ook behoorlijk wat indruk maakt.

Binnen 'Blok' krijg je al momenten die duidelijk afwijken van die 'gooi-het-maar-eruit-herrie', maar echt verschieten wordt het pas in 'Cone', dat je nog het best kan omschrijven als een ongemakkelijke getoonzette nachtmerrie, waarbij zoemende, tikkende en rinkelende geluiden het aanvankelijk voor het zeggen hebben en de introverte aanpak gaandeweg plaats ruimt voor een expressiever klankenspel, vol heen en weer gekaatste voorstellen. Hooglands instrument klinkt nu eens als een prepared piano die een nieuwe lotsbestemming krijgt, dan weer als een ontregelde elektrische bas die het intensiteitsniveau nog eens opkrikt.

Dat is uiteindelijk ook waar het bij EKE om draait: vrije improvisatie die met het open vizier wordt gebracht, waarbij een voorliefde bestaat voor onalledaagse geluidencombinaties en -manipulaties. Door Hooglands eigenaardige instrument zit je gegarandeerd al met dat vervreemdingseffect, maar in het kwartier van 'Gangster’s Funeral March' wordt dat nog eens uitvergroot door een tweede luistertrip vol wrijvende percussie en piepende blaasklanken, waarvan pas na een tijdje duidelijk wordt dat ze van een klarinet komen. Niet alles is zo abstract, want zowel 'Ramp' als (vooral) 'Leap' hebben stukken die je meteen bij de strot grijpen, maar van bepaalde verwachtingen blijft dus niet veel over.

'Live At The BIM' is geen plaat voor gevoelige zieltjes, want de klassieke ingrediënten – melodie, duidelijke ritmes en structuur – worden hier overboord gegooid ten voordele van een geconcentreerde ideeënuitwisseling die, mits enige inzet van de luisteraar, zorgt voor veertig even creatieve als intense minuten.

Meer horen?
Je kunt deze cd beluisteren via SoundCloud. Klik
hier.

Bekijk de Jazztube!
Op de Jazztube kun je EKE live aan het werk zien. Een opname uit OT301, Amsterdam, september 2010. Klik op de afbeelding linksboven om de video te bekijken.

Labels: ,

(Guy Peters, 18.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Marcin Wasilewski Trio vaart een eigen koers

donderdag 8 maart 2012, De Roma, Antwerpen

De Roma, een roemrijk restant van cinemacultuur Antwerpen, waar nostalgie leeft in schilderingen en verguldsels op muren en plafond, waar in het verleden al grote namen op het podium stonden. Deze organisatie kan fier zijn vanavond het Marcin Wasilewski Trio opnieuw te mogen ontvangen. Even boekdeelsprekend als deze omkadering, even cinematografisch, is dit trio dat naar de toekomst toe bewijst nog heel veel in petto te hebben.

In mei 2009 stond pianist Marcin Wasilewski hier al eens eerder als kwartet, aan de zijde van zijn mecenas trompettist Tomasz Stanko en zijn studiegenoten bassist Slawomir Kurkiewicz en drummer Michal Miskiewicz. Het trio opereert steeds vaker afzonderlijk en kan zonder blikken of blozen inmiddels al terugblikken op drie albums uitgegeven op het prestigieuze ECM-label van producer Manfred Eicher ('Faithful'-2011, 'January'-2008 en 'Trio'-2005). Vanavond voornamelijk een voorstelling van hun laatste album 'Faithful'. Een mix van eigen composities en andere hedendaagse werken zoals 'Big Foot' van Paul Bley en 'Oz Guizos' van Hermeto Pascoal. Ook nog een terugblik naar hun tweede album via 'Diamonds And Pearls' van Prince.

Het concert begint met een lofzang aan Marek Swierkowski, 'Song For Swirek', een compositie van Wasilewski. Opmerkelijk zijn onmiddellijk de sterk lyrische kwaliteiten van dit trio. Drie topmuzikanten, een pianist met een zeer zwierige en fijnbesnaarde aanslag met af en toe energieke en expressieve solo's, een contrabassist die spanning weet te verdelen en schittert als solist in het nummer 'Big Foot' en een drummer die juiste accenten plaatst en zorgt voor subtiele percussiedetails. Het repertoire is gevarieerd en blijft boeien. Zo kan een opzwepend en fortissimo uptempo stuk plotseling gevolgd worden door een verstilde breekbare ballad, waarbij je adem stokt.

De jarenlange muzikale vriendschapsband tussen deze musici is hoorbaar, voelbaar en zichtbaar. Zij vinden elkaar, vullen elkaar aan en inspireren elkaar op een volstrekt organische manier. Het Marcin Wasilewski Trio brengt De Roma soms in een buitenaardse dromerige sfeer, waarin het met mijmerende klanken het publiek blijvend in hun greep weet te houden. Zonder effectbejag maken zij het publiek deelgenoot van hun grote muzikaliteit en zeggingskracht, die tot de verbeelding spreekt. Het is allemaal uiterst spannend en intrigerend.

Dit trio zijn koorddansers die werken zonder net, die tot ieders verbazing en ogenschijnlijk moeiteloos het perfecte evenwicht weten te bewaren. Het Marcin Wasilewski Trio kan overal ter wereld de jazztrapeze in en zal net zoals vanavond kunnen rekenen op encores!

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Gerda Boel, 17.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Full Blast & Friends – 'Sketches And Ballads' (Trost, 2011)

Opname: 16 oktober 2010

Full Blast is een van de vele vehikels van Peter Brötzmann, de éminence grise van de Europese free jazz. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het huidige Chicago Tentet of de grotere band waarmee Brötzmann ooit het legendarische 'Machine Gun' opnam, is Full Blast in beginsel een trio, vaak aangevuld met gasten. Dit formaat is door de Duitse saxofoongigant uitvoerig onderzocht, maar toch gaat hij met Full Blast een heel andere kant op dan met bijvoorbeeld Brötzmann/Bennink/Van Hove. Door de jaren heen heeft Brötzmanns spel meer focus gekregen en is het, terwijl het niet aan intensiteit verloren heeft, een stuk gestroomlijnder geworden. Dit komt Full Blast ten goede.

Het succes van 'Sketches And Ballads' is met name te danken aan drummer Michael Wertmüller, die erin is geslaagd de compromisloze energie van de saxofonist enigszins in te dammen. Hiervoor was een 50 pagina's tellende, extreem complexe partituur nodig. Evenzeer van belang was het kiezen van geschikte gastsolisten, die alle drie op een intelligente manier de richting van de band helpen bepalen. Elk op hun eigen wijze zorgen trompettist Tomas Herberer, rietblazer Ken Vandermark en percussionist Dirk Rothbrust ervoor dat 'Sketches And Ballads' meer is dan de gebruikelijke ieder-voor-zich waar Brötzmann steevast als dominante figuur uit oprijst.

Opvallend is hoe weinig Brötzmann zich in de ensemble-passages begeeft. Deze zijn door Wertmüller overduidelijk geschreven met de technisch veel begaafdere Vandermark en Herberer in gedachten. Vooral wanneer Vandermark klarinet speelt, harmonieert hij schitterend met Herberers trompet. Het groot slagwerk van Rothbrust, inclusief timpanen en pauken, zorgt voor de nodige interpunctie in de partituur. Uit deze relatieve rustpunten duikt dan de tenorsax of taragato van Brötzmann op om de melodie van een hoogtepunt te voorzien. Hier kan de saxofonist, die zijn imago als Teutoonse ijzervreter stiekem koestert, zich volop uitleven, voordat hij weer wordt ingedamd door het ensemble, waaruit dan een nieuwe solist opduikt.

Deze methodiek is zeker niet nieuw, maar is door de zeer zorgvuldig uitgewerkte partituur van Wertmüller uitermate efficiënt. Met name wanneer het een houwdegen als Brötzmann betreft, kan een vrije improvisatie nog wel eens doodvermoeiend zijn, en de structuur die Full Blast hanteert, zorgt voor meer houvast dan de meeste sessies waar Brötzmann deel van uitmaakte, zonder dat er ergens aan intensiteit wordt ingeboet. Het gebruik van pauken en timpanen is een gouden vondst; hierdoor wordt het Wagneriaanse of Richard Strauss-achtige element van Brötzmanns spel, evenals zijn positie als erfgenaam van een hele traditie van zwaar aangezette muzikale emotie, nog eens benadrukt. Als het niet zozeer een door Wertmüller gestuurde groepsinspanning was geweest, had deze plaat 'Also Sprach Brötzmann' kunnen heten.

Meer horen?
Op de
website van Juno Download kun je een deel van dit album beluisteren.

Labels:

(Sybren Renema, 16.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Vitale hardbop met een verrassende gastrol

Tineke Postma, Alan Skidmore, Benjamin Herman & Rein de Graaff Trio, zaterdag 3 maart 2012, Bimhuis, Amsterdam

Rein de Graaff is niet weg te denken als een warm pleitbezorger van de bebop en ardbop in Nederland. Deze stromingen zijn voor hem ankers - de zogenaamde echte jazz - en zijn diep geworteld in zijn muzikale systeem. Veelzeggend is zijn stelling dat er na Coltrane niets wezenlijks is veranderd in de jazz. Daar kun je anders over denken! Ontegenzeggelijk zorgt zijn passie en visie voor een uniek verschijnsel op de podia. De Graaff slaagt er namelijk al vele jaren in beroemde Amerikaanse muzikanten uit het bebop- en hardbopidioom naar Nederland te halen. Een willekeurige greep: James Spaulding, Houston Person, Frank Morgan, Bud Shank en Lee Konitz. Onder de subtitel 'Alto Madness' is het deze keer de intentie geweest om twee bruisende Nederlandse altisten te koppelen aan de Engelse altist Pete King. Vanwege gezondheidsredenen is laatstgenoemde vervangen door zijn landgenoot en tenorist Alan Skidmore.

De door John Coltrane gecomponeerde en/of uitgevoerde muziek staat centraal in de tjokvolle Amsterdamse jazztempel. De uitdaging en aardigheid van het optreden schuilt erin dat overbekende melodieën een vitale bewerking ondergaan, al even herkenbaar als inzichtelijk. Vaak unisono gestart worden de smakelijke composities, zonder uitgesproken arrangementen, becommentarieerd door drie en een enkele keer door twee blazers. Eenmaal verrezen uit zijn stoel verrast Alan Skidmore het meest. In de wildgroei aan Coltrane-klonen, vertilt Skidmore zich niet aan de duizelingwekkende grootheid van J.C. De uitbundige en vaak korte statements komen altijd weloverwogen tot stand. Ze zijn weliswaar virtuoos en gepassioneerd, maar kenmerken zich eerder door subtiliteit en diepgravendheid.

De saxofonist is al een hele tijd actief binnen de Britse muziekscene. In het midden van de jaren zestig speelt hij onder meer bij John Mayall's Bluesbreakers en in het Ronnie Scott Quintet. In de jaren zeventig is hij van toegevoegde waarde in tal van fusiongroepen, zoals Soft Machine en Brotherhood Of Breath. Tijdens dit optreden spoort zijn muzikale getuigenis onmiskenbaar met zijn eerste liefde als vurige en vrijmoedige beoefenaar van de bebop- en hardbopstijl. In de diversiteit aan up-, midtempo-, bluesstukken en een enkele ballad contrasteert zijn robuuste tenor aangenaam met het lichte, moderne kwikzilverachtige spel van Tineke Postma. Ook Benjamin Herman, net als Postma over het algemeen te bewonderen onder eigen bewindvoering, zoekt binnen de klassiekers duidelijk naar het avontuur. Zijn ruige, percussieve en korrelige spel is doordrenkt met de drive van het bopspel en gedijt wonderlijk genoeg in de vlekkeloos spelende ritmesectie van bassist Marius Beets en drummer Eric Ineke. Een feestelijk genoegen!

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 14.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Lee Konitz, Zoot Sims and others – 'Star Eyes' (MCN, 2012)

Opname: 27 september 1958

Het moet een geweldige ervaring zijn geweest, die zaterdagnacht 27 september 1958 in het Amsterdamse Concertgebouw. De cd 'Star Eyes' op het MCN-label laat er geen misverstand over bestaan. Het is de zevende in de 'Jazz at the Concertgebouw'-serie, met andermaal opnamen die organisator Lou van Rees had laten meesnijden.

Om te beginnen stonden (lees: zaten) er twee toppianisten, Phineas Newborn en Red Garland. De tovenaar uit Memphis en de aardsere klavierleeuw uit Dallas. Hoor je hier inderdaad dat de muziekscene in Memphis gesofisticeerder was dan die in Texas? Heel verleidelijk, die gedachte. Newborn woonde, stilistisch gezien, in hetzelfde huizenblok als Bud Powell, Erroll Garner en Horace Silver. Hij heeft het briljante van Oscar Peterson, maar niet het nadrukkelijke van die laatste. Garland speelt elementairder, heeft minder noten nodig en als hij zijn argumenten kracht bij wil zetten, gebruikt hij blokakkoorden.

Ook de blazers laten mooie contrasten horen. Altist Lee Konitz, die merkwaardigerwijs in drie stukken te horen is die met Charlie Parker geassocieerd kunnen worden ('Star Eyes', 'Lover Man' en 'Yardbird Suite'), is cooler dan de meeste boppers uit die tijd. Uit 'Lover Man' peurt hij alle denkbare variaties, waarbij de afwisseling van korte en lange noten de performance reliëf en spanning geeft. De warmbloediger Zoot Sims op tenorsax vormt een fraai contrast. Nochtans speelt hij op zijn beurt weer een stuk lichter dan generatiegenoten als Lockjaw Davis of Sonny Rollins.

Het mooiste hebben de samenstellers voor het laatst bewaard. Bassist Oscar Pettiford levert met twee solo features, zijn eigen 'Bohemia After Dark' en 'Stardust', indrukwekkende voorbeelden van hoe je eigenlijk jazzbas zou moeten spelen. Of: waar je naar zou kunnen streven. Hij is krachtig en melodieus in het prachtig geregistreerde 'Bohemia' en speelt hier ook een fantastisch duet met drummer Kenny Clarke. Die begeleidt het hele concert schitterend met welgemikte accenten. Met vegertjes op de snaar en met het voetje op het baspedaal. Tsjak mop!

Labels:

(Eddy Determeyer, 14.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Hemelse ritmes

Marilyn Mazur Group, woensdag 29 februari 2012, Paradox, Tilburg

Voormalige groepsleden van Miles Davis mogen zich over het algemeen niet beklagen over een gebrek aan belangstelling, mede door de positieve impact op hun muzikale loopbaan. De jazzhistorie heeft dit meer dan eens bewezen. Of dit ook geldt voor Marilyn Mazur valt te betwijfelen. De slagwerkster figureerde een relatief korte periode (eind jaren tachtig) in de fusionband van Davis en leverde een beperkte bijdrage aan zijn indrukwekkende album 'Aura'. De meesten zullen zich niet eens afgevraagd hebben wie het enige vrouwelijke lid van de meester is, verscholen achter haar instrumentarium op het immense podium van de Haagse Statenhal in 1988. Voor diegenen die haar rol in Miles' liveband willen horen, kunnen haar vinden op de cd-boxset 'The Complete Miles Davis At Montreux'. De loopbaan van de percussionist heeft zich uiteraard voortgezet en haar verbintenis met de muziek van Jan Garbarek is onmiskenbaar. Mazur is te vinden op vele Europese labels en in 2011 zag haar derde cd het licht op het ECM-label: 'Celestial Circle'.

Het gigantisch drum- en percussiearsenaal laat geen twijfel bestaan over de leidende en dominante rol van Mazur op deze avond. De suggestie dat de muziek volledig wordt dichtgetimmerd met een orkaankracht aan drumsolo's moet overigens van tafel worden geveegd. In het eerste deel legt Mazur een getuigenis af hoe vrouwelijk percussie kan klinken. Verankerd in vele, abstracte, muzikale gedaanten, van weemoedig tot tegendraads, rijgt zij zachtaardige, hemelse ritmes aaneen. Deze lyrisch vormgegeven kleurschakeringen staan volstrekt ten dienste aan de compositorische structuur. Haar bonte scala aan slaginstrumenten plaatst zij genuanceerd en subtiel tegenover de vette, vol sustain gespeelde soundscapes van bassist Klavs Hovman en het gevarieerde spel van saxofonist Frendrik Lundin. Van enige dissonantie is slechts sprake als Mazur geheel overbodig haar stem aan het geheel toevertrouwd.

Na de pauze, zojuist vertrouwd geraakt met de meesterlijke subtiliteit, toont Mazur zich meer van haar extroverte kant. Het calypso-achtig thema wordt, onder aanvoering van opstuwende drums, gelardeerd met Afrikaanse ritmiek en getransformeerd tot vuige jazzrock. En het wordt nog bonter. Een Japans aandoend thema wordt omgebouwd tot een soort van grunge, waarin zelfs een zeer masculiene, bikkelharde drumsolo opgesloten zit. Het grenzeloos naïeve Oost-Aziatisch kinderliedje dat hierop volgt, is slechts een illustratie van de muzikale variatie. De uitgebreide kit van drums, trommels, bellen, gongs, cimbalen, plastic emmers en wat al niet meer volstaat niets eens. In een liefdevolle omhelzing met de centraal opgestelde Udu-drum weet Mazur de ultieme intimiteit op percussie te bereiken. De late toevoeging van Krister Jonssons milde spacy gitaarklanken accentueren deze gevoeligheid eens te meer. Een carnavaleske rondgang door de intieme zaal van Paradox vormt de ludieke finale van haar enige optreden in Nederland.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 11.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Philip Catherine - 'Plays Cole Porter' (Challenge, 2011)

Opname: 13 & 14 juni 2010

Een van de beste opnamen van 2011 was ongetwijfeld meestergitarist Philip Catherine's ode aan Cole Porter, wiens vele bijdragen aan het American Songbook ongeëvenaard zijn in charme en precisie. Zoals alle grote jazzmusici is Catherine een meester in het vertellen van een verhaal door middel van zijn instrument en zodoende is de keuze voor Broadway-liedjes niet onlogisch. Het siert de gitarist dat hij niet enkel is gegaan voor de grote hits, maar ook koos voor de net iets minder kapot gespeelde stukken uit Porters repertoire. Deze blijken in Catherine's handen even gracieus als hun bekendere tegenhangers; het is onmogelijk niet de verwantschap tussen de componist en zijn uitvoerder te voelen.

Hoogtepunten op deze plaat zijn lastig te kiezen, maar alleen omdat het er zo veel zijn. Tijdens 'In The Still Of The Night' krijgt Catherine, ooit door Mingus geprezen als de 'Jonge Django', volop de kans deze bijnaam te bevestigen. Voortgestuwd door een zeer smaakvol stuwende ritmesectie (Philippe Aerts en Martijn Vink), danst de gitarist over de akkoorden in een lichtvoetigheid die alleen hemzelf toekomt. Een stemmige uitvoering van het ooit zeer risquée 'Let’s Do It (Let’s Fall In Love)', die langzaam opbloeit naar een soort shuffle-tempo, blijkt een gouden greep om een ietwat bejaard liedje nieuw leven in te blazen.

Het absolute meesterstuk echter is 'Ev’ry Time We Say Goodbye'. Waar zoals gezegd Catherine ervoor gekozen heeft om bijvoorbeeld 'I Get A Kick Out Of You' en 'I Got You Under My Skin' over te slaan, was hij zo verstandig de parel van Porters repertoire een grondige uitvoering te geven. Moeiteloos slaagt hij erin de vele eigenaardigheden van dit nummer, zoals de vrij statische melodie met zijn acht of negen herhalingen van dezelfde noot, om te toveren tot iets heel natuurlijks. Daarbij wordt hij geholpen door het feit dat eenieder met een liefde voor jazz dit nummer moeiteloos meezingt en dus instinctief weet waar de gitarist-als-zanger zich bevindt. Dit neemt echter niet weg dat de timing, de rust en het begrip van de muziek volledig de verdienste van de gitarist zijn. Dat hij vrijwel niet soleert maakt niet uit, want de melodie omspelen is bij iets van deze schoonheid vaak genoeg. Immers, alleen een genie als Porter kon op het idee komen om de zin 'There’s no lovesong finer, but how strange the change, from major to minor' ook daadwerkelijk te begeleiden met die akkoordwisseling. Zulke muziek vraagt om genegenheid. Catherine's versie bruist hiervan.

Aanstaande vrijdag treedt Philip Catherine met dit programma op in
De Roma in Borgerhout en op vrijdag 11 mei geeft hij een concert in het Tilburgse Paradox.

Meer horen?
Klik hier om van elk nummer op dit album een fragment te beluisteren.

Labels:

(Sybren Renema, 11.3.12) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Roy Hargrove op Jazzin' The Hague


Op vrijdag 1 juni en zaterdag 2 juni zal het jazzfestival Jazzin' The Hague plaatsvinden in het World Forum in Den Haag. Op diverse podia zullen veel nationale en internationale artiesten te zien zijn.

Roy Hargrove is Artist in Residence is voor Jazzin' The Hague. Daarmee heeft het festival zich verzekerd van een trompettist uit het absolute topsegment van de jazz. Als Artist in Residence zal Hargrove meerdere optredens verzorgen. Zo zal hij met zijn eigen kwintet optreden en wordt ook zijn wereldberoemde RH Factor ingevlogen. Daarnaast zal Hargrove een gastoptreden verzorgen bij een grote Nederlandse bigband als het openingsconcert van het festival.

Naast Hargrove zijn onder anderen ook Roberta Gambarini, Kurt Rosenwinkel Standards Trio, New Cool Collective Big Band, Wouter Hamel, Barry Harris, Curtis Fuller, DJ Maestro en Jules Deelder gecontracteerd. Daarnaast zal het Rosenberg Trio op Jazzin' The Hague haar 25e verjaardag vieren met een bijzonder concert, waarvoor wereldberoemde gasten zijn uitgenodigd, zoals Dorado Schmitt en Florin Niculescu.

"We zijn nog volop bezig met het programma, maar zijn trots dat we nu al een deel bekend kunnen maken. De komende weken zullen we nog meer namen naar buiten brengen.", aldus Peter Beets, Hagenaar van origine met een bloeiende internationale carrière als jazzpianist. De programmacommissie streeft ernaar alle jazz en verwante stijlen te programmeren. Beets: "Het festival moet interessant zijn voor iedereen. Mainstream, avant-garde, pop en wereldmuziek zijn allemaal stijlen die op een festival van dit formaat te horen moeten zijn. Daarnaast is het belangrijk dat het publiek ook wat kan ontdekken en zullen wij ook jong talent programmeren", aldus Beets.

Het festival heeft met Arrow Jazz Fm en Radio 6 twee sterke mediapartners aangetrokken. Beide zenders zullen een grote promotiecampagne voeren. Daarnaast zal Radio 6 beide dagen live uitzenden vanaf het festivalterrein.

Klik hier voor meer informatie over Jazzin' The Hague.

Labels:

(Jacques Los, 10.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
W.E.R.F. Labelnight verdient meer dan een snoepje!

zaterdag 18 februari 2012, Concertgebouw, Brugge

Kunstencentrum De Werf vierde de honderdste release van het W.E.R.F.-label met een spetterend en feestelijk programma met negen boegbeelden van de Belgische jazz. Een negatief advies voor subsidietoewijzing zette evenwel een domper op het feest.

"Deze geslaagde Labelnight van De Werf laat bij elke bezoeker een diepe indruk na in het geheugen. Zij zullen het centrum alvast een hart onder de riem steken en duimen voor een betere erkenning. Dit boegbeeld van inzet, creativiteit, liefde voor muziek en kunst in ons land kan onmogelijk wankelen, zelfs niet in magere jaren waarbij de koek verdeeld moet worden."

Een strijdbare Gerda Boel doet verslag van de concerten van Brussels Jazz Orchestra featuring Bert Joris, Kris Defoort Trio, Jeroen van Herzeele Quartet, Rêve d'Éléphant Orchestra, Nathalie Loriers New Trio en MixTuur.

Klik hier voor het volledige verslag van deze W.E.R.F. Labelnight.

Klik hier voor een fotoverslag door Cees van de Ven.

Labels:

(Maarten van de Ven, 9.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Corkestra – 'Gas Station Sessions' (De Platenbakkerij, 2011)

Opname: 26 juni 2008

Corkestra van toetsenist/componist Cor Fuhler bestaat op deze Canadese live-opnamen uit negen leden, waaronder drie niet in Nederland residerende leden: klarinettist Xavier Charles, tenorsaxofonist/klarinettist Tobias Delius en drummer Tony Buck. De overige leden zijn Anne La Berge (fluiten), Andy Moor (gitaar), Nora Mulder (cymbalom of in goed Nederlands hakkebord), Wilbert de Joode (contrabas) en Michael Vatcher (percussie en zingende zaag). De selectie is een zeer gevarieerd, haast grillig te noemen programma, dat van klanksfeer verandert van elektronisch aandoende langgerekte klankcombinaties tot hard swingende akoestische jazz. Typisch Fuhler dus.

Het album begint met Fuhler op een bijzonder valse piano, die met de ritmesectie een Herbie Nichols-achtig swingend stuk inzet, dat mooi wordt opgevuld door kleine interventies van de anderen. Gelukkig wordt daarna vooral het orgel ingezet, want zo'n valse piano is af en toe wel leuk, maar niet bijna een uur lang. Daarna krijgt de muziek vooral een impressionistisch karakter, om vervolgens ook ritmisch lichtvoetiger te worden. Ook zijn er stukken die ritmisch wat losser klinken of juist sterk refereren aan de jazzgeschiedenis.

Bij de muziek van Fuhler krijg je echt het gevoel dat stijlen en vormen op een originele gevoel toegepast worden om een bijzondere dynamiek, zowel qua klank als in de ontwikkeling van de stukken, te creëren. Ook typisch voor Fuhler is de inzet van zachte, vaak percussieve klanken. Bijna terloops wordt er ook nog erg leuk geïmproviseerd. Het album is een waar feestmaal van reguliere en buitenissige klankingrediënten, die zelfs de meest cynische muzikale veelvraat moeten kunnen verrassen.

Labels:

(Ken Vos, 8.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Techniek in dienst van de swing

Peter Beets Kwartet, dinsdag 28 februari 2012, De Smederij, Groningen

Dat de combinatie Peter Beets (piano)-Bram Wijland (drums) een brisante is, hebben we al eens eerder in De Smederij kunnen vaststellen. Beiden stellen ze hun schaamteloze techniek volledig in dienst van de (groeps)swing. Een eivolle Smederij was er getuige van hoe Beets 'The Gypsy' met een spannende, emotionele solo diepte gaf. "Deze week moet ik weer met de Rosenbergs spelen," motiveerde hij de keuze voor het stuk.

Een paar nummers later, in Kenny Barrons 'Voyage', presenteerden de muzikanten zich als doorgewinterde groove merchants. De Haagse drummer had hier vanzelfsprekend een groot aandeel in. Ik kan me eerlijk gezegd geen situatie voorstellen waarin Wijland níet swingt. Ook zijn vegertjes vonken. In 'Well, You Needn’t' was hij, met zijn knallende accenten en funky rolls, een soort gereïncarneerde Blakey. Daarbij zal hij nooit vergeten, de solisten optimaal te laten schitteren.

Tenorist Will Jasper was nu eveneens op altsax te horen. De bescheiden blazer wist ook daar een licht opgeschuurd geluid aan te ontlokken. Doordat er intens naar elkaar geluisterd werd, ging het viertal met enige regelmaat in hechte formatie glorieus de lucht in en het publiek met hen. Vandaar dat de schilderijen al tijdens het derde nummer scheef begonnen te hangen.

"Je begrijpt dat hier een heel gelukkige producer staat," sprak Diederik Idema, de organisator van de Smederij-avonden, tijdens een rookpauze in de steeg.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels:

(Eddy Determeyer, 7.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Steven Kamperman's Carrousel – 'Mallemolen' (LopLop, 2011)

Opname: 2008

Hoewel de muzikale activiteiten van klarinettist/saxofonist Steven Kamperman zich grotendeels richten op de wereldmuziek, vooral de Turkse - en dan in het bijzonder in de projecten met de formatie Baraná, verloochent hij zijn jazzroots geenszins. Met zijn groep Carrousel, bestaande uit pianist Jeroen van Vliet, bassist Meinrad Kneer en drummer Andreas Pichler, maakt hij akoestische impro-muziek.

Op de cd 'Mallemolen' zijn door Kamperman – met uitzondering van Kneers 'Geistenbahn' - zeer beeldend en geïnspireerd op de wereld van de kermis en de vaudeville juweeltjes van composities geschreven. Titels als 'Riesenrad', 'Mallemolen', 'Madame Coffulia' (bekend als 'dame met de baard') en het reeds genoemde 'Geistenbahn' spreken voor zich.

Op jonge leeftijd (en wellicht later ook nog) was een bezoek aan de kermis – grote kermissen in Deventer, Tilburg, Leiden, Weert en Hoorn – op zijn minst een belevenis en vaak een fascinerende ervaring. Denk maar aan de achtbaan, het spookhuis, de bokstent, de botsautootjes, het reuzenrad en de schiettent. Iets dergelijks komt terug bij het beluisteren van deze cd.

Zo gevarieerd de attracties op de kermis zijn, zo gevarieerd zijn de composities hier: intense, subtiele collectieve impro-jazz in 'Geistenbahn', stevige free-jazz improvisaties in 'Madame Coffulia', humoristische vocalen in 'Qualitate Qua(tsch)' en uitgekiende tangomuziek in 'Tango Lucido'.

Rest nog te melden dat zowel samenspel en solo's van grote kwaliteit zijn en dat de muziek veel affiniteit heeft met zowel hedendaagse jazz als hedendaags gecomponeerde muziek. De magische wereld van de kermis kan niet beter worden weergegeven.

Meer horen?
Je kunt dit album beluisteren op de Luisterpaal van Radio 6. Klik
hier.

Labels:

(Jacques Los, 7.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Eén optreden, twee gezichten

The Cookers, 25 februari 2012, Bimhuis

De naam van dit 'all-star-light' ensemble is zonder twijfel geïnspireerd op het livealbum 'The Night Of The Cookers' (Blue Note) uit 1965. De trompettisten Freddie Hubbard en Lee Morgan zijn de meedogenloze virtuozen uit het hardbop-tijdperk. Zij worden bijgestaan door de altijd onderschatte James Spaulding op altsaxofoon/fluit en een ritmesectie bestaande uit pianist Harold Mabern, bassist Larry Ridley, drummer Pete La Roca en congaspeler Big Black. Niet het album als zodanig, maar de ode aan de hardbop moet leidend geweest in deze naamkeuze. Initiator en leider van het ensemble is trompettist Davis Weiss. De band bestaat verder uit muzikanten die bij legendarische hardbop-bandleiders hun sporen verdiend hebben in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Inmiddels heeft ieder bandlid van The Cookers zelf groepen geleid en beschikken zij allen over een uniek instrumenteel geluid.

De jazzveteranen spelen, verdeeld over twee sets, maar liefst tweeënhalf uur vol. Voor een groot deel is dit geslaagd te noemen. Hardbop is het antwoord op de cool jazz en mengt bebop met rhythm-and-blues. The Cookers weten de hippe moderne muziek van weleer, die als licht experimenteel, optimistisch en geestdriftig te karakteriseren is, door bevlogen spel te evenaren. De repertoirekeuze en de spelwijze is strak verbonden aan de stijl van de originele composities.

In de eerste set pakt dit wonderbaarlijk goed uit. Na een aarzelend begin draait de band langzaam warm in 'Carpra Black', een midtempo stuk van Billy Harper, door toedoen van diens soulvolle saxofoonuitbarsting. Geleidelijk neemt de spelvreugde onder aanvoering van een genadeloos drummende Billy Hart toe. De blazers blinken niet alleen individueel uit, maar vormen ook onderling een mooi contrast. David Weiss, uitgebalanceerd en technisch, en de meer risicovolle Eddie Henderson, temperamentvol en glansrijk. Het spel van altsaxofonist Craig Handy weet de spanningsvolle, enthousiaste en vurige soli van Harper adequaat te becommentariëren met een lichtere touch, in een effectvolle, onderdrukte emotie. Door de ingenieuze baslijnen wordt ook de overpeinzing gevonden, in 'Peacemaker' van Cecil McBee. Op de wals-funkklassieker 'Croquet Ballet' volgt de imposante uptempo afsluiter 'The Core', van de hand van Hubbard. Doorgewinterde solisten geven blijk met variatie en nieuwe arrangementen bekende thema's sprankelend over het voetlicht te brengen.

Na de pauze speelt de band nog een uur. Na een lome blues volgen twee nieuwe, matige composities en een ellenlange drumsolo. Het solistisch gehalte van de blazers wordt meer en meer een obligate aangelegenheid. De lang uitsponnen thema's worden zodoende een blok aan het been. De tweede set wordt enigszins gered door een hartverwarmende versie van Wayne Shorters overbekende 'Free For All', waarin Hart de opzwepende en beukende rol van Blakey met verve overneemt. Eens temeer is gebleken dat dosering een element der kunsten is. Wanneer de Cookers na anderhalf uur besloten zouden hebben het optreden - na een toegift - te beëindigen, waren de meeste toehoorders met een voldaan gevoel huiswaarts gekeerd. Wordt in het eerste deel door samenhangend spel en door het vermijden van hardbop-clichés de passie en uitdaging nog gevonden, in het tweede bedrijf blijkt juist uit het uitblijven hiervan dat ruim tweeënhalf hardbop-idioom te veel van het goede is.

Klik hier voor foto's van dit concert door Monique van der Lint.

Labels:

(Louis Obbens, 4.3.12) - [print] - [naar boven]





Cd
Various artists – 'Mardi Gras Parade Music From New Orleans' (GHB, 2011)


De slordige samenstelling van deze collectie van New Orleans-feestmuziek wordt weerspiegeld in de cover van de inlay, waarop drie verschillende lettertypen zijn gebruikt. Op het schijfje zelf variëren de verrichtingen van subliem tot submarginaal. Neem trompettist Lionel Ferbos met de (Belgische) New Orleans Roof Jazzmen. Hier was hij al 93 en hij straalt een aandoenlijke breekbaarheid uit; ongetwijfeld was hij in 2005 reeds ver voorbij zijn oude niveau bij de vooroorlogse bigbands van Fats Pichon en Cap'n John Handy.

Trompettist Don Albert was in 1962 nog goed in vorm, maar het is triest dat hij gedwongen was oubollige dixieland te spelen in plaats van de swingmuziek waarmee hij in de jaren dertig glorieerde. En wat een verspilling van talent hier! In zijn orkestje treffen we onder anderen Louis Cottrell (klarinet), Jeanette Kimball (piano) en Paul Barbarin (drums) aan, stuk voor stuk azen die hier een beetje zitten te niksen.

Gelukkig overheersen de waarlijk feestelijke momenten. Cornettist Doc Evans evoceert de legendarische Buddy Bolden in 'King Bolden On Parade'. In dit nummer komen marsmuziek, ragtime en jazz bij elkaar.

Altijd gedacht dat zanger Sugarboy Crawford de schepper van 'Jockomo' was, een populaire deun van de Black Indians? Vocalist, gitarist en jazzhistoricus Danny Barker was hem minstens tien jaar voor. In 'Choco Mo Feendo Hey' blaast de grote Haywood Henry een vervaarlijk stuk baritonsax.

Maar de mooiste bijdragen komen van trompettist Kid Thomas Valentine. Gedurende de jaren vijftig en zestig trok die zich niets aan van de op gang komende revivalbeweging. Hij bleef rustig zijn relaxte dancehall-favorieten spelen, waarin het van tijd tot tijd overigens vreselijk kon vlammen. Hier is hij met een track onder eigen naam vertegenwoordigd ('One Night Of Sin') en een onder leiding van zijn kompaan Captain John Handy, de beul van de altsax, 'Come To The Mardi Gras'. Een onweerstaanbare uitnodiging, dunkt me.

Labels:

(Eddy Determeyer, 3.3.12) - [print] - [naar boven]





Concert
Branievol potentieel, adembenemende schoonheid

De Beren Gieren + Aldo Romano, Louis Sclavis & Henri Texier, maandag 28 februari 2012, Vooruit, Gent

De twee trio's die aantraden, scheelden niet alleen een paar generaties, maar ook hun aanpak was soms sterk verschillend. Nochtans was er ook iets dat hen duidelijk verbond, en dat was een eigen smoelwerk, een unieke identiteit, die ervoor zorgt dat ze nooit verward kunnen worden met andere verbonden. Teerden de jonkies voor een groot stuk op enthousiasme en geestdrift, dan ging het andere trio aan de slag met nonchalante klasse en bakken ervaring.

De Beren Gieren is een naam die al sinds 2009 ronkt in de Vlaamse jazzwereld. Van meet af aan zorgden pianist Fulco Ottervanger, bassist Lieven Van Pee en drummer Simon Segers dan ook voor een frisse wind. Die kwam er niet enkel door een goede verstandhouding (ongetwijfeld aangescherpt door het verbond dat Ottervanger en Segers al gesloten hadden bij Marvelas Something en het Nathan Daems Quintet), maar ook door de eigenzinnige aanpak en eclectische melange van invloeden die de twintigers al aan de dag legden op hun demo-cd uit 2010. In de Vooruit werd het échte debuut 'Wirklich Welt So' voorgesteld, een plaat die een verrassend volwassen en toch bruisende stijl laat horen, waarbij traditie en vernieuwing steevast hand in hand gaan.

Aftrappen gebeurde meteen met het openingstrio van het album, dat een knappe staalkaart biedt van wat de drie in de aanbieding hebben. Opvallend is daarbij dat de band intussen niet enkel synoniem staat voor ongebreidelde energie en een licht-anarchistische kijk op de dingen, want 'Apollinisch' is een eerder statig marcherende brok ingetogenheid, die ook nu een onvermijdelijke climax meekreeg. 'Esje Brons' liet dan weer de andere kant van de medaille horen: gedrevenheid, ongedurigheid en aanstekelijke swing, met krachtige uithalen, motiefjes die blijven hangen en een paar mooie solomomenten.

Bij 'Na Het Afstuderen' viel wel op dat de drie nog niet zo heel lang aan de slag zijn met dit materiaal. Het is een song die knap in elkaar steekt, maar de strakheid die nodig is om het tot een goed einde te brengen, was er nu niet altijd, terwijl de spanning van de studioversie halverwege begon weg te sijpelen, ondanks bevlogen solo's van Ottervanger en Segers. Het dubbelluik 'Jog Life' (stekelig, onvoorspelbaar) en 'Aah Me' (de ingetogenheid van de opener herhaald) moest het ook afleggen tegen de studioversies, die een sterkere focus hebben, maar werden dan weer opgevolgd door de sterke finale van 'Try Time In Front Of The Forefront', waarvan de ritmische weerbarstigheid heel sterk werd uitgevoerd. De verwachtingen waren na het beluisteren van 'Wirklich Welt So' misschien onrealistisch hoog, maar dat er nog veel moois te verwachten valt van De Beren Gieren is een zekerheid. Daarvoor waren de vele knappe momenten voldoende bewijs.



Met rietblazer Louis Sclavis, drummer Aldo Romano en bassist Henri Texier stond er Franse jazz royalty op de planken. Allemaal hebben ze hun sporen verdiend binnen en buiten de creatieve jazz en samen schreven ze ook een intussen legendarisch hoofdstuk binnen de Franse jazz, door de reis die ze midden jaren negentig, in gezelschap van een fotograaf, maakten door Afrika en de muziek waar dit in resulteerde. Het zijn stuk voor stuk virtuozen, maar toch krijg je zelden, tenzij bij de soms duizelingwekkende stunts van Sclavis, het gevoel dat de kerels er een show van wilden maken. Het draaide allemaal om complexloze interactie - tekenend was het feit dat dit trio haast geen oogcontact nodig had om aan hetzelfde zeel te trekken - en een veelheid aan stijlen en sferen.

Terwijl het begon met een weerbarstige compositie, gekenmerkt door een steeds verschuivend ritme en struikelende melodie, werd daarna vaker heil gezocht bij een eerder makkelijk in het gehoor liggende aanpak, waarbij Romano vaak een hypnotiserende fond ontwikkelde, Texier zijn uitgepuurd melodische stijl kon etaleren en Sclavis zijn meeslepende, soms exotische melodielijnen kon uitvoeren. 's Mans spel op de klarinet, basklarinet en sopraansax blijft buiten categorie en maakt zowel indruk tijdens sensueel bedwelmende passages als in de robuuste krachtpatserijen. Zo was er een stuk waarin Sclavis' basklarinet klonk als een bronstige bosaap, wat ook door zijn kompanen op een vette grijns onthaald werd.

Muziek die werd uitgevoerd met een haast nonchalant gemak, maar steeds in het teken van de vriendschappelijke samenhang stond. Daardoor was het vooral Texier die imponeerde, met vaak in het lage register duikende excursies. Hier en daar kreeg je wel het gevoel dat de drie eerder teerden op routine dan frisse begeestering, maar dergelijke bedenkingen werden meteen erna weggewuifd als waren het niet ter zake doende oprispingen. In zijn beste momenten getuigde dit optreden van een soms adembenemende schoonheid en organische virtuositeit van het soort dat je zelden te zien krijgt. De Beren Gieren hebben dat niveau nog niet bereikt, maar als er één jonge band is die er de branie en het potentieel voor heeft, dan zijn zij het wel. Dat belooft.

Cees van de Ven maakte foto's van beide concerten. Klik hier voor foto's van De Beren Gieren en hier voor foto's van Aldo Romano, Louis Sclavis & Henri Texier.

Deze recensie verscheen eerder op Goddeau.com

Labels:

(Guy Peters, 3.3.12) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Brussels Jazz Orchestra onderscheiden met Oscar


Het Brussels Jazz Orchestra is trots op de Oscar die de filmmuziek van de Franse stomme film 'The Artist' heeft gewonnen. Dat heeft het Brussels Jazz Orchestra, dat de partijen voor bigband voor zijn rekening nam, maandag bekendgemaakt.

De filmmuziek van 'The Artist' van regisseur Michel Hazanavicius is een compositie van Ludovic Bource, die werd uitgevoerd door het Brussels Jazz Orchestra, het Brussels Philharmonic en pianist Jef Neve. Het Brussels Jazz Orchestra speelt onder meer het nummer 'Peppy And George', dat de tapdansscène van de hoofdpersonages begeleidt.

De Oscar voor Beste Originele Filmmuziek is niet de eerste bekroning van de filmmuziek van 'The Artist'. Eerder werden ook al een European Film Award, een Golden Globe, een BAFTA en een César in de wacht gesleept.

De persverantwoordelijke van het Brussels Jazz Orchestra, Veerle Heyvaert, meldt dat de Oscar alvast voor een grotere naamsbekendheid van het orkest zorgt. "Normaal moeten wij vechten voor aandacht van de media", aldus Heyvaert. "De Oscar is daarvoor echt een geschenk." Manager Koen Maes vertelt dat de internationale erkenningen meer aanvragen voor concerten hebben opgeleverd. Het is evenwel nog afwachten in welke mate daaraan gevolg kan gegeven worden. De impact van de Oscar moet immers nog duidelijk worden.

Labels:

(Cees van de Ven, 3.3.12) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.