Cd
John Surman - 'Brewster’s Rooster' (ECM Records, 2009)
opname: februari 2008
De Britse jazzgrootheid John Surman is met zijn laatste album teruggekeerd naar de 'pure' jazz, voor zover er zoiets bestaat. Er zijn geen overdubs of middeleeuwse koralen te horen, de kwartetbezetting is vanzelfsprekend en het repertoire is typische postbop met een ECM-randje.
Drummer van keuze Jack DeJohnette speelt zoals bijna op alle soortgelijke platen met Surman de sterren van de hemel, ditmaal met bassist Drew Gress. De echte sprankeling zit hem echter in het spel van gitarist John Abercrombie en dat van de leider zelf. Vooral de uitvoering van 'Chelsea Bridge', met Surman op baritonsax, is wat deze cd tot een geweldige aanvulling van zijn repertoire maakt. Misschien is het wel de meest bijzondere uitvoering van dat toch tamelijk doodgespeelde nummer uit de stal van Ellington.
De andere stukken zijn gecomponeerd door Surman en staan hem toe te wisselen tussen zijn twee saxen: de sopraan en de bariton waar hij zijn status mee verdiende. Zijn composities zijn hoekig en vindingrijk, maar zeker niet onbegrijpelijk. Na een aantal luisterbeurten blijkt de ijzeren logica van alles wat er gespeeld wordt.
Zoals altijd is alles schitterend opgenomen en de ruimtelijkheid die hoort bij een ECM-opname werkt hier in het voordeel van de muzikanten. Ze worden erdoor in staat gesteld zeer subtiel en soms uitbundig te spelen, zonder dat het geluid modderig wordt. In deze fase van de carrière van de muzikanten mag je geen verrassingen meer verwachten, maar toch is deze cd een aanrader voor iedereen die houdt van een van de individuele muzikanten op dit album, ECM-opnames of 'Chelsea Bridge'.Labels: cd
(Sybren Renema, 17.3.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
Veel muzikale intimiteit in Musis Sacrum
Tander/Van Vliet & Ferra/Dalla Porta, woensdag 24 februari 2010, Jazz in Arnhem, Musis Sacrum, Arnhem
De Jubileumzaal van het Musis Sacrum in Arnhem is een buitengewoon sfeervol en intieme zaal. Deze kenmerken waren ook van toepassing op het concert dat er deze avond werd gehouden.
Programmeur Joop Mutsaers is al jaren actief om de jazz in Arnhem te promoten. Hij is ook goed thuis in de Italiaanse jazzscene. Regelmatig heeft hij projecten geïnitieerd om Nederlandse en Italiaanse jazz- en improviserende musici bij elkaar te brengen.
Voor deze woensdagavond, de vooravond van zijn verjaardag, werd hij in het zonnetje gezet door de vocaliste Simin Tander, pianist Jeroen van Vliet, gitarist Bebo Ferra en bassist Paolino Dalla Porta. De twee laatstgenoemden speelden de eerste set, Tander en Van Vliet de tweede, die werd besloten door de vier musici gezamenlijk. Het ging daarbij voornamelijk om eigen composities. Als afzonderlijke duo's was er sterk en intiem samenspel van hoog niveau. Des te knapper was het, dat ze dit niveau wisten vast te houden aan het eind van de tweede set, die wellicht ietwat aan de lange kant was.
De vier muzikanten hadden pas eenmaal met elkaar samengespeeld, de dag ervoor in de Hoflaankerk in Rotterdam. De trefzekere en mooie toon van bassist Dalla Porta, het improvisatietalent van Tander, het lyrische spel van Van Vliet en de heldere gitaarklanken van Ferra kwamen samen in een muzikale melting pot. Voorop stond het samenspel. Door goed naar elkaar te luisteren en elkaar de ruimte te gunnen, kwamen de kwaliteiten van elke muzikant afzonderlijk heel mooi tot uiting, mét behoud van een evenwichtig groepsgeluid.
Joop Mutsaers had zich geen beter verjaardagscadeau kunnen wensen!
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.
Meer zien en horen?
Op de site van Stichting Jazz in Arnhem kun je een aantal filmclips van dit concert bekijken. Scroll daarvoor op de pagina naar beneden.
(Koen Scherer, 17.3.10) - [print]
- [naar boven]
Nieuws
Eerste namen North Sea Jazz 2010 en nominaties Paul Acket Award bekend
De organisatie van het North Sea Jazz Festival heeft de eerste namen van het programma van de 35ste editie vrijgegeven. Bezoekers kunnen op 9, 10 en 11 juli in het Rotterdamse Ahoy genieten van onder anderen Diana Krall, Pat Metheny Group, Sonny Rollins, McCoy Tyner, Eric Vloeimans, Joshua Redman, Joe Lovano, David Sanborn en Joey DeFrancesco (om ons maar even beperken tot de 'echte' jazznamen). Het volledige programma wordt gepresenteerd op woensdag 28 april.
Daarnaast zijn de nominaties voor de Paul Acket Award bekendgemaakt. Deze onderscheiding wordt elk jaar uitgereikt aan een artiest of groep die een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de jazzmuziek. De genomineerden voor 2010 zijn: Christian Scott, Gerald Clayton, Vijay Iyer, Rudresh Mahanthappa en Tineke Postma. De winnaar van de Award wordt tijdens de presentatie van het festivalprogramma bekendgemaakt.
(Maarten van de Ven, 17.3.10) - [print]
- [naar boven]
Vooruitblik / Terugblik
Go where Narcissus takes you
Te zien: vanavond in Mahlerei, Musis Sacrum, Arnhem (gratis!)
Gezien: Bimhuis, Amsterdam (12 april 2009) & East of Eastern, Lutherse Kerk, Nijmegen (13 april 2009)
Deze bruisende formatie bestaat uit enkele van de grootste talenten van de nieuwe generatie jazzmusici: saxofonist Robin Verheyen, bassist Clemens van der Feen en drummer Flin van Hemmen. De in Amsterdam en New York wonende leden van Narcissus speelden al op jonge leeftijd met topbands van grote internationale jazzartiesten.
Het spel van Verheyen schreeuwt om meer. Hij verrast je, iets dat je van iemand van zijn leeftijd niet verwacht. Als saxofonist ontwikkelt hij zich constant in zijn klank. Die is dan ook altijd interessant; een warm en pakkend geluid waarin zijn helden John Coltrane en Wayne Shorter prominent zijn terug te horen. De muziek is niet uitgesproken experimenteel, maar zijn composities zijn zinnenprikkelend. Verheyens spel in 'Royal Slumber', een compositie van Van Hemmen, getuigt van zijn creatieve brein. Naast saxofoon is hij hierin ook te horen op houten fluit, terwijl Van Hemmen subtiel Afrikaanse invloeden in zijn drumspel verwerkt. Typerend voor deze drummer is overigens dat hij zijn armen ver naar boven zwaait tijdens zijn spel.
Ter gelegenheid van deze minitour is Narcissus uitgebreid met toetsenist Jozef Dumoulin. Op maandag tijdens het East of Eastern-optreden in Nijmegen is in vergelijking met het Bimhuis enthousiaster, overtuigender en meer betrokken in zijn spel. Ook de sfeer is intiemer, met een vol geluid in een mooi, klein en oud kerkje.
In het Bimhuis een dag eerder is gitarist Guillermo Celano een heerlijke aanvulling (hij zou minder geschikt zijn geweest voor het kerkje). Celano speelt gepassioneerd en weloverwogen. Hij vertelt heldere, rockin' verhaallijnen.
'Final Hour' is een geïmproviseerd stuk. Subtiel wordt er door Dumoulin met noten gestrooid; hij plukt ze overal vandaan. De sterke, terugkomende melodielijn wordt neergezet door een unisono van Celano en Dumoulin. Het samenspel van Van Hemmen en Dumoulin in 'Bois Le Comte' toont aan dat ze elkaar perfect aanvoelen. 'Roscopaje' laat horen hoe deze formatie muziek kan laten klinken; het nummer - voorzien van een lastig thema - wordt door middel van overtonen en vrije arpeggio's een tikkeltje excentriek neergezet. Celano en Van der Feen weten elkaar hier goed te vinden.
Narcissus kenmerkt zich vooral door het intense karakter van de muziek en de creatieve en spontane manier waarop de eigen composities ten gehore worden gebracht.
Voor fotoverslagen van beide besproken concerten door Maarten van de Ven: klik hier (Bimhuis, Amsterdam) en hier (East of Eastern, Nijmegen).
Narcissus-nieuws
In het najaar van 2010 zal de tweede cd van Narcissus verschijnen op het Belgische W.E.R.F.-label. Rond die tijd zal de band ter promotie van dit album waarschijnlijk ook een aantal optredens gaan verzorgen in Nederland en België. Op de MySpace-pagina van Narcissus kun je een aantal tracks van deze cd beluisteren. Verder vind je er een YouTube-filmpje van het nummer 'Background Radiation', opgenomen tijdens het hierboven besproken concert in het Bimhuis.
(Josien Lucassen, 16.3.10) - [print]
- [naar boven]
Cd
Han Bennink Trio – 'Parken' (ILK, 2009)
Op papier lijkt het onlogisch: de eerste trio-cd van drummer Han Bennink, opgenomen met twee jonge onbekende musici. Maar wie Bennink een beetje kent, weet dat schijn bedriegt. Met deze cd bewijst de drummer dat hij geen betere keus had kunnen doen dan met deze twee jonge muzikanten - pianist Simon Toldam en (bas)klarinettist Joachim Badenhorst - te gaan spelen; niet alleen zijn alle muzikanten gelijk aan elkaar, ook vullen ze elkaar prachtig aan. Een echte band dus, bijzonder goed op elkaar ingespeeld.
'Parken' is live opgenomen in de studio, waarbij alle details haarscherp zijn geregistreerd. Dat is prettig, met name voor de finesses van Benninks drumspel, maar ook omdat ervoor gezorgd is dat alle instrumenten even hard klinken, wat bij andere opnamen van Bennink bepaald niet altijd het geval is. Een bassist wordt overigens nergens gemist, want Toldam lost dat gemis slim op met zijn rechterhand en door consequent ritmisch te spelen, bijvoorbeeld tijdens de vrolijke opener 'Music For Camping'.
Met drie Ellington-nummers krijg je een idee waar je dit trio muzikaal gezien kunt plaatsen, maar de combinatie met tegendraads en fris eigen materiaal houdt het geheel toch eigentijds. Ook bijzonder is het verloop van de cd; naarmate die vordert wordt het materiaal ingetogener, dramatischer en melancholieker. De langzaam opgebouwde en dramatische climax in het stuk 'Readeater' bijvoorbeeld is vintage Bennink, maar doeltreffend en komt het stuk als geheel ten goede.
Bennink speelt gedurende de cd trouwens bijzonder gevarieerd: hard waar nodig, maar vaker ingetogen en beheerst. Bijvoorbeeld in 'Fleurette Africaine', waarin Badenhorst en Toldam alle ruimte krijgen en prachtig unisono spelen, een hoogtepunt op de cd. De binnenkant van de piano dient als percussie-instrument in het themaloze, vrije stuk 'After The March', waar alle remmen los gaan. Hoogtepunt van de cd is het titelstuk, dat wijselijk is bewaard voor het laatst. Een ingetogen, slepende ballad, gedragen door een breekbare vrouwenstem. 'Parken' smaakt naar meer.
Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Joachim Badenhorst kun je van dit album luisteren naar de tracks 'Reedeater' en 'Myckewelk'.
Labels: cd
(Eric van Rees, 16.3.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
Pat Metheny en zijn jeugddroom
Pat Metheny Orchestrion, vrijdag 12 februari 2010, Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven
"En toch ontbrak er iets. Het leek alsof Metheny met de piano of met de vibrafoon wilde communiceren, met dat verschil dat Lyle Mays of Gary Burton niet te bekennen waren. De drums deden het zonder Danny Gottlieb, Paul Wertico of Antonio Sanchez. Helemaal geen Steve Rodby op bas. Zelfs de zang van de temperamentvolle bassist/zanger Richard Bona leek uit de computer te komen. Het was bijna triest en het had iets van een spookhuis; toetsen en snaren werden als door een geheimzinnige kracht bewogen. De meester in zijn perfecte en controleerbare eigen wereld."
Sabine Fleig bezocht een aantal concerten van de Pat Metheny Orchestrion Tour en ging met gemengde gevoelens naar huis. Lees hier haar verslag.
Maarten Jan Rieder en Paul Bergen legden deze concerten fotografisch vast. Klik hier voor foto's uit het Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven (12 februari) en hier voor foto's uit de Oosterpoort, Groningen (3 februari).
(Maarten van de Ven, 15.3.10) - [print]
- [naar boven]
Artikel
In het spoor van Katrina
Zoals de orkaan van 1915 vroeger als ijkpunt gold – "hij speelde al vóór de orkaan van '15 bij King Oliver" – zo zal Katrina de komende decennia in het collectieve geheugen voortleven. In elk gesprek dat je met inwoners van deze stad voert, duiken de orkaan en de overstromingen op. "Er zaten twee dingen tegen," zegt bassist George Porter Jr. tijdens de pauze van zijn optreden in de Maple Leaf. "We hadden een zwarte burgemeester en een vrouwelijke gouverneur. De burgemeester, Ray Nagan, ging op een gegeven moment Washington uitkafferen. Begrijpelijk gezien de noodsituatie en de trage besluitvorming, maar daardoor gingen die lui natuurlijk wel denken: laat die nikkers maar mooi zakken."
Ruim vier jaar na de verwoestende orkaan Katrina bezocht Eddy Determeyer New Orleans. En hoewel de Crescent City nu helemaal een dorp is geworden - de helft van de inwoners is weggetrokken en keert naar alle waarschijnlijkheid ook niet meer terug - worden er weer volop activiteiten en initiatieven ontplooid, ook op muzikaal gebied. Lees hier zijn artikel.
Meer weten?
In 2006 vroeg Eddy Determeyer zich al af of het nog ooit goed zou komen met New Orleans na de vernietigende werking van Katarina. "Het ziet er, zonder noemenswaardige infrastructuur in New Orleans, somber uit." Aldus Determeyer toen in een interessante beschouwing over deze jazzstad en de hypocrisie van de Amerikaanse overheid.
(Maarten van de Ven, 13.3.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
Een voortdurend wisselende coalitie
Buffalo Collision, vrijdag 26 februari 2010, Bimhuis, Amsterdam
Tim Berne, altsaxofonist, werkt samen met cellist Hank Roberts in Miniature, en Ethan Iverson (piano) en Dave King (drums) komen van The Bad Plus. Samen is dit de Buffalo Collision in de wereld van moderne geleide impro-jazz. Naast Buffalo Collision heeft Berne nog meer samenwerkingsverbanden, zoals Science Friction met onder anderen Craig Taborn en Marc Ducret. Kennelijk houdt Berne van termen als 'friction' en 'collision'. Hij zet bepaalde mensen bij elkaar en creëert een hele pure spanning, die open en uitnodigend is. Het moet wringen en tegen elkaar opbotsen, maar dan in positieve zin. Dat doet het ook, en dan wel zo goed en interessant - het is meer een voortdurend wisselende coalition.
Eerst Berne samen met Roberts beginnend, hoge melodieuze noten strijkend en blazend, het mysterie openend, bijna zoekend, dan ondersteund door zachte effecten met de handen op drums, en prachtig melodieus aangevuld door Ethan Iverson op piano, waardoor het geheel opeens een bepaalde allure krijgt. De drums worden geprononceerder, met de handen beklopt, de andere instrumenten gaan mee en er ontstaat een soort stadse urgentie. Een felheid en - door de cello met galm en effecten - een bijna koude holheid. Dan wordt het weer afgebouwd, weg uit de hustle 'n bustle en is de cello opeens een vredige, helende factor.
Zo wordt je nog een paar keer meegenomen. Hank Roberts afwisselend tokkelend en strijkend op de versterkte cello, soms met een soort chopstick tussen de snaren gestoken, die hij laat vibreren voor effect, van heftig tot heel breekbaar. Dave King biedt in iedere combinatie een soort bodem, een onderliggend patroon. Van aaiend tot een strakke funk-achtige groove, met accenten op de snaredrum, soms met de tijd schuivend. Het heeft allemaal de resonantie van een metropool met soms eenzame 'zang' uit sax en cello en dan weer kreten van plezier en optimisme uit piano en drums.
De keren dat ik Tim Berne heb meegemaakt, heb ik hem niet eerder zo melodieus, verhalend op de voorgrond gehoord. Hij produceert een prachtig helder geluid door het hele concert heen. Soms gedempt met een doek in de beker voor aansluiting met Roberts' gevoelige passages. Richting het einde bouwt Berne de hoge noten verder uit naar flageoletten, gierend, met hoge gestreken noten van Roberts. Met de piano in staccato en de drums in een pittige groove wordt alles snoeihard wijd, wijd open geblazen.
Door de steeds wisselende combinatie van instrumenten en gebruikte speelstijlen, heen en weer en kruislings, verandert de richting en sfeer van de muziek continu. Iedere combinatie wordt zo een verhaaltje op zich, als een bundel korte verhalen, maar wel een met een diep gevoel van cohesie.
(Margretha van den Bergh, 10.3.10) - [print]
- [naar boven]
Cd
Jeroen Van Herzeele Quartet - 'Da Mo' (W.E.R.F., 2009)
Na een op lovende kritieken onthaalde tournee langs de Belgische jazzpodia zag tenorsaxofonist Jeroen Van Herzeele zijn kans schoon om met zijn kwartet een plaat op te nemen. De vraag was of de verschroeiende intensiteit, die de band live telkens weer tentoonspreidde, ook op cd zo ongebreideld en zo krachtig zou overkomen. Het antwoord luidt volmondig ja. Fabian Fiorini, de pianist van dienst, is een muzikale zielsbroeder van Jeroen Van Herzeele. Hij kiest de noten heel secuur, maar levert zich ongeremd over aan de muziek als een nummer eenmaal op gang is getrokken. Bassist Jean-Jacques Avenel is één van de grote bassisten van de Europese jazzscene. Onder meer Steve Lacy en Mal Waldron genoot hij aan zijn zijde, dit als proeve van zijn internationale allure. Drummer Giovanni Barcella, ooit nog 'een poëet aan de drums' genoemd, vervolledigt het viertal. Een topformatie waar menig jazzliefhebber hoge verwachtingen bij koestert, en terecht.
Zeven jaar was het wachten op een release waarin Van Herzeele nog eens als kopman aantrad. 'Da Mo' (een boeddhistische monnik uit de Indiase overlevering) is het vele nagelbijten en de ontelbare slapeloze nachten echter meer dan waard. Van Herzeele klinkt meer getormenteerd dan ooit, maar kan ook doseren. De prachtige opener, die luistert naar de lyrische titel 'Litanie Van De Heilige Maria', is een diepgaande ballade waarin Van Herzeele wondermooi, haast onwerkelijk klinkt. Fiorini tekent voor de compositie (die wellicht ook gebaseerd is op een religieus motief) en zet een prachtige improvisatie neer. De blues is nooit veraf, maar het kwartet is te intelligent om in ongenuanceerde riedeltjes te vervallen. Fiorini kiest met een ongeziene trefzekerheid voor juist die noten die het stuk naar een transcendent platform hijsen. Zijn improvisatie houdt het midden tussen complexe atonaliteit en ontroerende transparantie, een gegeven dat 'Da Mo' uiteindelijk kentekent. Samen met zijn band grijpt Van Herzeele het genre 'jazz' aan om een eigen verhaal te vertellen, dat overloopt van oprechte devotie aan zijn waarheid. Muziek die zich niet gemakkelijk laat vatten, maar als een pletwals over de luisteraar heen komt wanneer de klik gemaakt is.
'Song For Xero' laat dan weer een groep horen die uit zijn voegen barst. Barcella opent met een gejaagde improvisatie, Fiorini raast alle kanten op en Van Herzeele mediteert met een forse klank, die vanuit de onderbuik lijkt te komen. Als groot bewonderaar van John Coltrane concerteerde Van Herzeele in 2007 met een hommage aan deze icoon en diens avantgardistische (slot)periode. Die invloed is op 'Da Mo' niet weg te denken. Niet alleen qua geluid, maar ook qua intensiteit zit Van Herzeele op een gelijkaardig spoor. Met een uitvoering van 'Leo', één van Coltrane's latere composities, doet hij die hommage nog eens over. Het nummer ontploft in een orgiastisch kluwen van geluid. Fiorini onderbouwt met spannende akkoorden, Avenel begeleidt steviger dan ooit te voren en Barcella zelf laat de cimbalen heftig weerklinken. Van Herzeele scheurt zijn sax bijna aan flarden. Sedert de dood van Coltrane in 1967 slaagden nog maar weinig muzikanten erin om zoveel bezieling in een één gebalde track van nog geen tien minuten onder te brengen.
Ook in duo vullen Van Herzeele en Fiorini elkaar vlot aan. Het prachtige 'De Grote Oostelijke Zon' is een intieme, doorleefde dialoog tussen de twee meesters. Afwisseling genoeg trouwens, want even later leent zangeres Irène Aebi haar donkere, hese stem aan 'As Usual', een compositie van haar overleden man Steve Lacy. Haar sfeervolle bijdrage blijft beperkt tot het zingen van het thema; in essentie is ook dit een nummer waarin het kwartet de grenzen aftast tussen jazz en spiritualiteit. Lacy-gewijs opent Van Herzeele zijn improvisatie met een piepende, overslaande tenorkreet. Fiorini imiteert hem met gevoel voor humor, terwijl Avenel de spanning onder het oppervlak bestendigt met krachtige baslijnen. Fiorini besluit zijn zwalpende improvisatie met een grappig loopje; Avenel blijft serieus en laat horen wat voor moois zijn solide bas in zijn mars heeft.
Opvallend is dat de groep elke vorm van internationale ambitie lijkt af te zweren. De Nederlandstalige tracknamen (een verschijnsel dat tegenwoordig gereserveerd blijft voor de kleinkunst?) en de nogal goedkope, lelijk vormgegeven cd-hoes beperken de kans dat 'Da Mo' internationale faam zal verwerven. Ook het ontbreken van een begeleidend boekje is een spijtige zaak; een inzage in het ontstaansproces van een meesterwerk als 'Da Mo' ware immers niet overbodig. De bescheidenheid die Jeroen Van Herzeele eigen is, zou echter evenzeer kunnen behoren tot de invloed van John Coltrane op Van Herzeele's persoon. En de eerlijkheid gebiedt te stellen dat 'Da Mo' ook zonder vormelijke tierlantijntjes overkomt. De muziek spreekt immers voor zich. En hoe...
Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be
Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Jeroen Van Herzeele kun je van dit album luisteren naar de eerdergenoemde tracks 'Litanie Van De Heilige Maria', 'De Grote Oostelijke Zon' en 'Song For Xero'.
(Jan-Jakob Delanoye, 10.3.10) - [print]
- [naar boven]
Nieuws
Jamie Cullum krijgt eigen radioprogramma
Jazzzanger/pianist Jamie Cullum krijgt een eigen show op BBC Radio 2, waar jazz een belangrijk deel van de programmering vormt. Een en ander is een vervolg op het succes van de eerdere documentairereeks 'Best of Jazz'.
Voor de populairste radiozender van het Verenigd Koninkrijk zal Cullum een wekelijks jazzprogramma op de dinsdagavond gaan presenteren. De eerste uitzending zal op 6 april te horen zijn om 20.00 uur Centraal Europese Tijd. De uitzendingen zijn na afloop ook online te herbeluisteren.
BBC Radio 2 is digitaal te ontvangen en wel online, via Ziggo, Caiway, Astra 2D satelliet en tevens via lokale FM-kabelnetten. Klik hier voor meer informatie.
(Maarten van de Ven, 9.3.10) - [print]
- [naar boven]
Cd
Sax Ruins – 'Yawiquo' (Ipecac Recordings, 2009)
Ruins is de naam van een reeks projecten en een duo dat de Japanse drummer Yoshida Tatsuya als spil heeft. Voor Sax Ruins heeft hij altsaxofonist en fluitist Ono Ryoko uitgenodigd. Het resultaat is iets wat staccato en aggressief is, in de traditie van John Zorns vroege werk.
Er wordt hier veel gebruik gemaakt van overdubs en daardoor is de studio misschien wel het belangrijkste instrument op dit album. In ieder geval bepalen de overdubs zeer streng wanneer een solo op moet houden. De lengte van de nummers - de meeste zijn twee minuten - is een andere beperking die de improvisaties stuurt. Deze zijn dan ook allemaal kort, compact en eindigen meestal in een intense partij saxofoongekrijs waar Marshall Allen tevreden over zou zijn. De vele onverwachte starts en stops in de composities doen eerder aan het geschreven werk van Ornette Coleman of John Zorn denken.
Het drumwerk van Tatsuya is onwaarschijnlijk strak, soms akelig syncopisch en stuwt de boel vooruit. Veel ruimte voor nuance is er niet in zulke korte nummers en waarschijnlijk is het hele album in een keer uitzitten maar weinigen gegeven. Na een tijdje wordt je doodgeslagen door zo veel intensiteit. Het incidentele midtempo nummer (of de zestien maten die daar voor door moeten gaan) kan dit niet voorkomen, want zelfs daar zijn de lagen saxofoons over elkaar gewoonweg te oorverdovend. Waarschijnlijk is het geluid van die lagen nog het best te vergelijken met Roland Kirks drie saxfoons in unisono.
Toch is het, in de juiste dosering, een buitengewoon aangename ervaring om naar Sax Ruins te luisteren. Het zou mij niets verbazen als deze muziek katers geneest, doden tot leven wekt en rotsen kan splijten. Live-optreden zal helaas lastig zijn, tenzij er een behoorlijke hoeveelheid gastmuzikanten komt aantreden. Deze moeten dan wel uit het juiste hout gesneden zijn, want boven alles is Sax Ruins akelig moeilijk voor alle betrokkenen, zowel luisteraars als muzikanten.
Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Yoshida Tatsuya kun je van dit album de track 'Zurna Taksim' beluisteren. En op de MySpace-pagina van Ono Ryoko is het nummer 'Jallamjikko' te horen.
(Sybren Renema, 8.3.10) - [print]
- [naar boven]
Nieuws
Finalisten Deloitte Jazz Award 2010
Gitarist Reinier Baas, altsaxofonist Lars Dietrich en contrabassist Ruben Samama gaan door naar de finale van de Deloitte Jazz Award 2010. Juryvoorzitter Bert Vuijsje maakte vorige week dinsdag bekend na afloop van de voorronde in Toomler Theater in Amsterdam.
Behalve de drie gekozen finalisten namen saxofonisten Thijs van Milligen en Floriaan Wempe en pianist Anne Guus Teerhuis deel aan de voorronde. De kandidaten traden op met het trio van bassist en voormalig winnaar Stefan Lievestro.
De finale vindt plaats op woensdag 14 april 2010 in het Bimhuis te Amsterdam. De kandidaten worden daar ook weer begeleid door het Stefan Lievestro Trio. De presentatie is in handen van Wilfried de Jong. De winnaar ontvangt een prijs van 20.000 euro. De andere finalisten krijgen een stimulansprijs van 2500 euro.(Maarten van de Ven, 8.3.10) - [print]
- [naar boven]
Concert
Vrijblijvend concert als een workshop-sessie
maandag 22 februari 2010, Sound-Lee!, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven
Titel: Sound-Lee! De musici: Guus Janssen (piano), Natalio Sued (tenorsaxofoon), Raoul van der Weide (bas) en Wim Janssen (drums). In het werk van Konitz herkent Janssen zijn eigen voorliefde voor de klare lijn, en de balans tussen compositie en improvisatie. Dat levert boeiende muziek op. Zo stond te lezen in de aankondiging voor dit concert.
Café Wilhelmina was gevuld met vaste bezoekers, studenten van de Design Academy. Zij waren gekomen om kennis te nemen van hetgeen Guus Janssen en consorten voor spannends zouden doen met de composities van Lennie Tristano, Lee Konitz en anderen. Van Natalio Sued mocht wat verwacht worden. Zeker als we terugdenken aan zijn geslaagde optreden in 2007 op het Jazz in Duketown-festival, waarin hij zich prima staande hield en profileerde te midden van Michael Moore, Paul Berner en Flin van Hemmen. En wat te denken van het sterke optreden van Janssen-Glerum-Janssen in het Bimhuis tijdens de uitreiking van de VPRO/Boy Edgar Prijs 2009.
Maar het liep allemaal anders. Het werd een futloos optreden, waarbij men enkel oog had voor de bladmuziek. 'Background Music' van Warne Marsh, '317 East 32th Street', 'Baby' en 'Dreams' van Lennie Tristano en 'Peer’s Counting Song' van Misha Mengelberg kregen matte uitvoeringen zonder bezieling. Met zwakke improvisaties en gebrek aan alerte interacties. Kortom, het werd een vrijblijvend easy listening concert, waarbij de veelal jeugdige toehoorders van de gelegenheid gebruik maakten om luidkeels met elkaar te converseren.
Gelukkig was dit concert een uitzondering op het doorgaans voortreffelijke concertaanbod van Axes/Jazzpower. Meestal heb ik danig de smoor in als ik door omstandigheden vroegtijdig een concert moet verlaten. Dit keer niet. Of zou alles in de tweede set toch nog goed zijn gekomen?
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.
(Cees van de Ven, 7.3.10) - [print]
- [naar boven]
Cd
John Coltrane Quartet - 'Live In France July 27 & 28, 1965 - The Complete Concerts' (AMG Records, 2010)
Opname: juli 1965
Slechts weinig figuren uit de jazzwereld spreken zo tot de verbeelding als John Coltrane. Als saxofonist veroverde deze in 1957 de wereld met zijn album 'Blue Train' en hij bleef vanaf toen gestaag aan populariteit winnen. Zijn verhaal eindigt, tragisch genoeg, reeds tien jaar later, wanneer hij op 17 juli 1967 plots sterft aan leverkanker. In de tien jaar tussen 'Blue Train' en 'Expression', één van zijn laatste albums, doorloopt Coltrane in ijl tempo een immense evolutie. Hij erft de modale jazz van Miles Davis' 'Kind Of Blue' (waarop hij nota bene zelf meespeelt) en evolueert vanaf begin jaren zestig zeer duidelijk richting de free jazz. Intussen heeft zijn kwartet met pianist McCoy Tyner, drummer Elvin Jones en bassist Jimmy Garrison (dat eind 1965 onvermijdelijk uit elkaar spatte, omdat Coltrane een ander soort jazz voor ogen had dan Tyner en Jones) mythische proporties aangenomen. Geregeld verschijnen nog nieuwe releases van het legendarische kwartet, waaronder deze live-set uit Frankrijk.
Vooral de datering van deze opname doet menig jazzfanaat watertanden. Eind 1965 zou het Coltrane-kwartet zoals het er ruim vijf jaar had uitgezien, ophouden te bestaan. In de fase waarin het kwartet hier vereeuwigd werd, was Coltrane reeds aan het opnemen met andere muzikanten en barstte hij harmonisch totaal uit zijn voegen. Dat 'stapje verder' is af en toe te horen. Het kwartet zit kortom op het uiterste van zijn kunnen en nooit eerder legden de muzikanten de lat zo hoog voor elkaar.
De legende wil dat Coltrane gevraagd werd om in Frankrijk zijn absolute meesterwerk 'A Love Supreme' voor te stellen. Het Franse publiek reageerde echter niet altijd even enthousiast en op 26 juli 1965 werd hij publiekelijk uitgejouwd, omdat zijn optreden in een nachtclub amper dertig minuten duurde. Eenzelfde risico wilde Coltrane in het vervolg niet meer lopen, waardoor op deze cd - een weergave van de concerten die hij de twee volgende dagen speelde in Frankrijk - vooral 'veiliger' repertoire te horen is.
Hoewel, veilig? 'Live In France' bevat onder andere twee versies van Coltrane's geroemde compositie 'Ascension', een werk dat in freejazz-kringen aanbeden wordt. De albumversie die dag op dag een maand eerder opgenomen was, bevatte een hele resem extra muzikanten. Deze beide kwartetversies zijn kaler, maar lopen eveneens over van de ongebreidelde energie. De Fransen kenden het werk echter nog niet, en toen een recensent na het concert aan Coltrane vroeg hoe het stuk heette, zou die iets gemompeld hebben waar de journalist 'Blue Valse' van maakte. Vandaar beide titels op de ommezijde van de kaft. De eerste versie bevat een bijzonder potige improvisatie van Coltrane zelf. Tyner bouwt een mysterieuze solo op naar een spannend hoogtepunt, terwijl Jones een naar zijn kunnen ondermaatse drumpartij neerzet. De tweede avond lijkt Tyner zijn piano kapot te rammen in een bikkelharde solo, die Garrison poëtisch compenseert met een lang uitgesponnen bijdrage. Coltrane zelf mag besluiten, met zelfs naar zijn doen duivels genoegen.
Het Coltrane-kwartet speelde die avonden echter vooral gekend repertoire. Opener 'Naima' is bijvoorbeeld één van Coltrane's lijfstukken, dat hier in een ijzingwekkend krachtige versie ten gehore wordt gebracht. Alleen Coltrane soleert, met de typische verbetenheid en overgave die men van hem kan verwachten. 'My Favorite Things' wordt met ongewoon veel pit uitgevoerd. McCoy Tyner kent de akkoorden door en door en steekt een diepe, ietwat melancholische swing in zijn zware improvisatie. De solo van Coltrane barst anderzijds (vooral in het slotsegment) totaal uit zijn voegen en illustreert dat het huidige kwartet inderdaad aan zijn zwanenzang toe was. Van 'Afro Blue' is helaas het begin verloren gegaan, waardoor de luisteraar slechts een segment van de uitvoering in handen krijgt. De solo van Tyner is echter eens te meer zeer begeesterd, terwijl Coltrane een majestueus slot breidt aan de compositie.
Ook 'Impressions' werd op beide avonden gespeeld, een stuk dat eveneens al vijf jaar bij Coltrane op de agenda stond. De eerste opname van het nummer opent met een tien minuten durende, hypervirtuoze solo van Garrison, die wellicht uitsluitend door basfanaten naar waarde kan geschat worden. Wat volgt is een typisch staaltje Coltrane-beklemming, dat de luisteraar moeiteloos meeneemt naar de heiligste regionen van de jazz. De tweede versie is minder helder qua geluid, maar Tyners solo klinkt nog steeds bijzonder krachtig en Coltrane's improvisatie laat eens te meer weinig overeind. Als het Franse publiek 'A Love Supreme' niet kon smaken, wat moest het dan hiermee aanvangen?
Een belangrijke vraag is hoe 'Live in France' gekaderd kan worden binnen het oeuvre van Coltrane. Wel, het is een bijzonder interessant hebbeding voor de doorwinterde fans en een boeiende aanvulling op het materiaal dat reeds bestaat uit de slotperiode van het klassieke Coltrane-kwartet. Alleen zijn er ook veel andere uitvoeringen van dit repertoire op de markt van eenzelfde niveau, en met een betere geluidskwaliteit. Vooral op de tweede avond gaan immers veel nuances verloren en klinkt de opname nog eens twintig jaar ouder dan ze in feite is. Coltrane en zijn begeleidende trio overleven het stoffige karakter van de opname probleemloos, maar de korrelige sound werpt een spijtige schaduw over het zeer vurige concert. Een steengoed album nochtans, maar zeker geen must.
Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.beLabels: cd
(Jan-Jakob Delanoye, 5.3.10) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...