Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Concert
Ravi wint aan zeggingskracht

Ravi Coltrane Quartet, vrijdag 19 maart 2010, Bimhuis, Amsterdam

Saxofonist Ravi Coltrane timmert alweer een tijdje aan zijn eigen weg. Buiten de belangrijke nalatenschap van zijn vader, is Ravi vooral ook beïnvloed door zijn moeder, pianiste Alice Coltrane, met wie hij ook heeft samengewerkt op 'Translinear Light', samen met onder anderen Charlie Haden. Inmiddels heeft hij, na te hebben gespeeld met vele grote namen, al weer enkele jaren zijn eigen Ravi Coltrane Quartet.

Deze groep heeft hem begeleid op zijn laatste twee cd's, 'In Flux' (2005) en zeer recent 'Blending Times' (2009), vertraagd uitgekomen door het plotselinge overlijden van zijn moeder Alice in 2007. Deze laatste cd is tot nu toe wel de beste in de rit. Je hoort een evolutie, niet zozeer technisch in zijn spel, maar vooral in zijn zeggingskracht. Dat was ook te horen in dit concert. Vergeleken met zijn eerdere optreden in het Bimhuis in 2007 straalt Ravi meer zelfvertrouwen uit, en terecht. Het ingehoudene is er nu wat meer af. Hij klinkt expressiever, vooral in de uptempo stukken. Alleen in de wat meer ballad-achtige stukken en de rustige improvisaties is hij nog wat naar binnen gekeerd, maar wel gevoelig. Ravi Coltrane komt verder en verder uit zijn schulp.

Het was een uitgebreid concert met een lange eerste set van ruim anderhalf uur, de tweede set idem dito. Coltrane had er zin in, met vele en lange uitstekende soli. Hij speelde dit concert alleen op tenorsax, niet op sopraan. De gespeelde werken hadden doorgaans een hoog tempo, spaarzaam afgewisseld met ballads en kalme passages. Veel nummers waren een aaneenschakeling van een soort miniatuurtjes binnen een thema, met wisselingen van tempi. Daardoor bleef het geheel erg dynamisch en boeiend.

Zijn kwartet bestaat uit allemaal consistent sterke performers. Het fantastisch sprankelende spel van pianist Luis Perdomo, het scherpe en swingende drumwerk van EJ Strickland en de geweldige bassist Drew Gress. Hij speelt enorm stuwend, swingend en bijna melodisch. De baspartijen waren niet alleen ter begeleiding, maar liepen ook percussief mee met de drumpartijen. Daardoor kreeg het scherpe, maar zeer effectieve drumwerk nog meer reliëf.

Al met al een solide concert. Het is al heel uitstekend zoals het is, maar het ziet ernaar uit dat Coltrane's ontdekkingsreis nog verder zal gaan – dat lijkt vooral ook zijn eigen intentie te zijn.

Klik hier voor een aantal foto's van dit concert door Hans Sirks.

(Margretha van den Bergh, 31.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
The Black Napkins - 'The Black Napkins' (RAT Records, 2009)

Opname: 2007/2008

"Black Napkins is a song I've had for years or more but it was finally named when we were having this horrible Thanksgiving dinner in Milwaukee. Sliced turkey roll with the fucking preservatives just gleaming off it, and this beat-up cranberry material. The final stroke to this ridiculous dinner was the black napkins, sitting next to the dishes. That really said the most about the dinner." Aldus wijlen meestergitarist Frank Zappa over het instrumentale nummer dat het onderhavige trio zijn naam schonk. Misschien is het op een bepaalde manier ook wel een treffend beeld om dit compromisloze, explorende, prettig eigenwijze drietal te typeren.

Op het Belgische RAT Records-label van drummer Teun Verbruggen verscheen in september vorig jaar het titelloze debuutalbum van The Black Napkins. De jury die de band eind vorig jaar opnam in de Young VIPS Tour door Nederland, sloeg de spijker op de kop met zijn motivatie, waarin de groep werd geprezen om zijn "uitdagende fantasmagorie van geluiden en ideeën, de ene keer lyrisch, de andere keer vervreemdend, maar altijd intens."

Op klankgebied en ritmisch gezien valt er veel te genieten op hun sterke debuut-cd, die de luisteraar fris van de lever en in your face tegemoet treedt. In de spannende soundscape '1db' schuurt de gitaar van Jasper Stadhouders langs de temptatieve trompetschetsen van Sanne van Hek tegen subtiel verschuivende ritmische panelen van drummer Gerri Jäger. Daarna gaat het tempo er flink in in het terecht zo getitelde 'Melodie 1', een korte maar krachtige track met de allure van een hardcorepunksong die door een gruizige technomolen wordt gedraaid, met Jäger en Stadhouders in de rol van snel pompende krachtcentrale. '9.5' beklijft door een subtiel opgebouwde gitaarsolo, even uitgebreid als boeiend.

Grappig is het de-plaat-blijft-hangen-effect dat we in het korte 'Accenten en Noten' horen langskomen (dat zal achtereenvolgens schrikken en lachen zijn voor de kopers van de vinylversie van dit album!). En dat de Napkins beschikken over de nodige tongue-in-cheek humor, blijkt ook uit 'Seagull', waarin Van Hek mijmert: "People on a Thursday are not born on a Saturday, but baby Jesus handed us the lesbian seagull". Dat haar trompet ook mooi intiem kan klinken, bewijst ze overigens in het begin van 'Aus Niederthai', dat een dynamisch sterke opbouw kent.

Het afsluitende 'Ohne Gra', waarin het drietal wordt aangevuld met de Belgische Fender Rhodes-wizzard Jozef Dumoulin, bevat een mooie improvisatie van Van Hek. Deze opname, afkomstig uit het Jazz at the Crow-
concert van maart 2008, toont aan dat The Black Napkins luisteraars live kunnen bedwelmen, door ze mee te voeren op fascinerende, steeds weer verrassende wegen inslaande klankavonturen.

Het doet ons reikhalzend uitkijken naar de opvolger, waarvoor de band dezer dagen opnamesessies heeft gepland in het Duitse Osnabrück.

Meer horen?
Op de MySpace-pagina van The Black Napkins kun je de volgende tracks van dit album beluisteren: 'Last Shorty', '10', 'Mamalan', '9.5' en 'Accenten en Noten'.

(Maarten van de Ven, 30.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Hommage à Debussy

Ensemble à l'Improviste, zondag 7 maart 2010, Bethaniënklooster, Amsterdam

Claude Debussy, Vertreter des musikalischen Impressionismus, war mit seinen Zeitgenossen, Ravel, De Falla und Skrjabin Wegbereiter von der Romantik hin zur neuen Musik. Mit der Auflösung von klassischen Strukturen, wie in sich geschlossene Melodien und stattdessen dem Gebrauch der Ganztonleiter, Dissonanzen und verschleierten Klangfarben ist diese Epoche eine Inspirationsquelle für den Jazz.

Das Ensemble à l'Improviste, bestehend aus Jasper Blom, David Kweksilber (Saxophon und Klarinette), Kris Goessens (Klavier), Clemens van der Feen (Bass) und Joost Lijbaart (Schlagzeug), hat sich der Herausforderung gestellt und Kompositionen Debussys als Ausgangspunkt ihrer Improvisationskunst gewählt. Erwähnt werden muss, dass Saxophonist und Klarinettist Joris Roelofs, aus dessen Feder viele Arrangements für dieses Projekt stammen, zur ursprünglichen Besetzung gehört und für einzelne Konzerte durch David Kwecksilber vertreten wird.

Im schönen Saal des Bethanienkloosters in Amsterdam, wurde der Besucher dann Zeuge eines Konzertes von hohem Niveau. Aus den Werken, wie 'Sarabande', 'La fille aux cheveux de lin', 'Des pas sur la neige', sowie aus 'Etüden' zauberte das Ensemble immer wieder diese, für Debussy so typische Stimmung: Geheimnisvoll sehnsüchtig, aus dem Augenblick heraus entstehende Klangfarben, die wellenartig ineinander fließen, gepaart mit der melodiösen Melancholie der Romantik.

Der Brückenschlag zum Jazz wurde durch ausführliche Soli der einzelnen Mitglieder geschaffen. Allen voran Jasper Blom und David Kwecksiber, die herrlich aus dem Stehgreif musizierten und ohne Scheu die Diskrepanz dieser Ära mit atonal anmutenden Sequenzen wiedergaben.

Lyrische und träumerische Eindrücke schufen Kris Goessens, Clemens van der Feen und Joost Lijbaart in einer Art Trioversion des Ensembles, in denen Harmonie, tiefe Emotionen und Einheit im Vordergrund standen. Auf der einen Seite sorgte diese Ambivalenz für Anregung und Erstaunen, auf der anderen für Momente der Ruhe und Erholung.

Ein Konzert, welches nicht für die breite Masse bestimmt und stellenweise auch nicht einfach war. Aber, es muss ja auch nicht immer einfach sein! Franz Kafka sagte bekanntlich: "Wege entstehen dadurch, dass man sie geht." Wie Recht er doch hatte.

Klik hier voor een fotoverslag door Cees van de Ven van het concert dat het Ensemble à l'Improviste een dag later gaf bij in Wilhelmina, Eindhoven.

(Sabine Fleig, 30.3.10) - [print] - [naar boven]



Users manual
Draai om je oren wordt meertalig


Sinds enige tijd is Sabine Fleig als recensent voor onze site werkzaam, tot ons aller tevredenheid. Echter, vanwege haar Duitse afkomst kost het vaak veel tijd om haar recensies in goed Nederlands om te zetten, temeer daar Sabine zich het beste uit in haar moedertaal. Mede daarom heeft de redactie besloten om haar recensies voortaan in het Duits te publiceren op Draai om je oren. Zo blijven subtiliteiten en moeilijk te vertalen nuances gehandhaafd. Bovendien achten wij onze lezers competent en intelligent genoeg om af en toe een Duitse of Engelse recensie te lezen.

Ook cd-recensies van onze medewerker Stef Gijssels, die hij sinds enige jaren in het Engels schrijft voor zijn voortreffelijke free-jazz
blog, zullen we niet langer vertalen en voortaan integraal overnemen op onze site.

Het geeft ons bovendien de mogelijkheid om onze site een internationale uitstraling te geven. Wij houden nadrukkelijk de mogelijkheid open dat er in de toekomst meer recensies uit het buitenland op onze site verschijnen, zoals nu al incidenteel het geval is. Daarbij zullen we vooral kijken naar kwaliteit en complementariteit; Draai om je oren is en blijft natuurlijk in principe wél een Nederlandstalige website.

(Maarten van de Ven, 30.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert / The Jazztube
Jazz & Sounds - Part 1: Afwisselend

Colin Stetson, Erik Truffaz/Malcolm Braff, Hairy Bones, donderdag 25 maart 2010, Vooruit, Gent

Bon. Ik heb mij gesplitst. Gezien ik net te laat was voor de documentaire over Han Bennink, had ik tijd om nog net wat soundcheck van Ben Sluijs, Jules Deelder & Remco Campert mee te pikken. Het klonk fantastisch, maar gezien ik daardoor al foto's van de jongelui had, besloot ik het begin van Colin Stetson mee te pakken. En toen begon hij te spelen. Op bassaxofoon. Op altsaxofoon. Op klarinet. En nog. En nog. Het was voorbij voor ik er erg in had.

Kijk, het album 'New History Warfare' klinkt al enorm fascinerend. Maar ha, hij maakt gebruik van loopjes om zichzelf mee te begeleiden, dacht ik vol overtuiging. Die stukjes naadloos integreren (wat allesbehalve vanzelfsprekend is), dat zal live niet lukken, bedacht ik zuinigjes. En toen stond die muzikant daar in de Domzaal. Met een loodzware bassaxofoon die hij, bungelend aan een iel draagkoordje, heen en weer zwierde als was het zijn klarinet. En zonder elektronica. In plaats van loopjes speelde Stetson gewoon harmonieken, waardoor het wel leek alsof hij met een meerstemmig instrument bezig was. Bovendien kwam de techniek op geen enkel moment over als een gimmick, of gratuite bravoure, maar was de man heel muzikaal bezig. Een fantastisch begin van deze festivalavond.

Het tweede concert was iets minder meeslepend. De anders zo beklijvende Erik Truffaz leek zijn ziel wel te hebben thuisgelaten. Malcolm Braff speelde enthousiaster, maar de droge, afgemeten en vaak wat percutieve klank van zijn piano klonk onwennig bij de omfloerste trompet van Truffaz. De muziek was veelal voorzichtig, en zacht (en werd bij het begin van het concert bijna overstemd door het geklik van de misschien iets té ijverige fotografen). Niettemin waren sommige mensen in het publiek wel heel enthousiast, en daar kunnen we alleen maar blij om zijn.

Het contrast met de afsluiter, Hairy Bones, kon niet groter zijn. Peter Brötzmann (sax en klarinet), Toshinori Kondo (trompet), Massimo Pupillo (bas) en Paal Nilssen-Love (drums): vier muzikanten met charisma, strijdlust en kracht. Het gaat luid zijn, waarschuwde ik nog, terwijl ik mijn oordopjes alvast in stak. De openingsknal heeft waarschijnlijk sporen nagelaten op de schaal van Richter. Moet dat zo luid, is de bedenking die een normale mens daarbij maakt. Ik vrees van wel. Het volume steekt bepaalde subtiliteiten in de muziek, die perfect hoorbaar zijn op een veilig niveau met oordopjes, maar die er anders gewoon niet in zouden zitten. Er zat een hele structuur weggestoken in de muziekbrij, en dat eruit halen, maakt net deel uit van wat deze muziek zo fascinerend maakt. Het was veeleisende muziek, érg veeleisende muziek, zowel van de luisteraar als van de muzikant. Heeft u er ook op gelet hoeveel keer Brötzmann van rietje gewisseld heeft? Maar wat een feest!

Klik
hier voor een fotoverslag van deze festivalavond.

In de bovenstaande Jazztube horen en zien we een gedeelte van het optreden van Colin Stetson tijdens het Jazz & Sounds Festival. Klik op de afbeelding om de clip te starten.

Labels:

(Bruno Bollaert, 29.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Lean Left - 'The Ex Guitars Meet Nilssen-Love/Vandermark Duo,
Volume 1' (Smalltown Superjazzz, 2009)


Lean Left is het resultaat van een heerlijk ontsporende samenwerking: die tussen het duo van saxbeest Ken Vandermark en meesterdrummer Paal Nilssen-Love, en de gitaren van impropunkband the Ex. De muziek is live opgenomen in het Bimhuis en vrijwel geheel vrij geïmproviseerd. Misschien dat bepaalde thema's vastlagen, maar eigenlijk maakt dat ook niet uit. De muziek klinkt alsof ze spontaan is ontstaan.

De plaat opent met het redelijk declamatoire 'Left Lung' voor sax en drums, dat na een tijdje naadloos overgaat in het ritmisch basale 'Lean Over'. Daar vallen de gitaren in. Dit geleidelijke proces is fascinerend. De muziek van Vandermark verandert van 'Interstellar Space'-achtige breedsprakigheid (zij het zonder arpeggio's) naar een funky tenorschreeuwpartij en vervolgens een stuiterend patroon. Daaronder speelt Nilssen-Love een heel scala aan ritmes. En dit alles gebeurt op een ongeforceerde manier.

Tegen de tijd dat 'Right Lung' - het derde en langste deel van het album - klinkt, is ook bij de gitaristen de beer los. Andy Moor en Terry Ex laten de boel subtiel ontsporen en dit deel klinkt bij vlagen een stuk cerebraler dan het spierballenwerk van de eerste twee delen. De muziek in 'Right Lung' komt meer in golven. Soms is het bijna ongestructureerd geluid, soms is het funky, soms rustig. Het laatste deel van de cd, 'Lean Leftover', dat zowaar na een paar maten stilte komt, klinkt als een soort samenvatting van al het voorgaande: stilistisch divers en duidelijk gemaakt door mensen die hun instrument door en door kennen.

Wat het meest bijblijft zijn de verschillende achtergronden van de muzikanten, want daar spelen ze geweldig mee. Het is duidelijk te horen dat Vandermark veel met Europese meesters als Peter Brötzmann gespeeld heeft en zodoende perfect thuis is in de impro-traditie. Je hoort ook dat hij vaker met stevig gitaarwerk te maken heeft gehad. Nilssen-Love's brede basis in de drumgeschiedenis blijkt en de gitaristen laten zien niet voor niets overal ter wereld in speciale projecten op te duiken (denk bijvoorbeeld aan het gelijksoortige Original Silence, met onder meer Nilssen-Love, Terry Ex, Mats Gustafsson en Thurston Moore).

De muziek is fascinerend, maar niet makkelijk in het gehoor liggend. Het moet trouwens gezegd dat het Noorse
Smalltown Superjazzz, waarop dit album verschenen is, een flink aantal van dit soort interessante projecten heeft en een goede optie is voor iedereen die op zoek is naar (Scandinavische) jazz die niets met ECM te maken heeft. Niet in de laatste plaats kijk ik uit naar deel twee van deze cd.

Concerttip!
Voor liefhebbers van Ken Vandermark is er morgenavond in het Eindhovense café Wilhelmina een interessant concert. Jazzpower brengt dan The Engines op het podium, een kwartet met twee leden en één ex-lid van The Vandermark Five: saxofonist Dave Rempis, drummer Tim Daisy en trombonist Jeb Bishop. The Engines, die worden gecompleteerd door bassist Nate McBride, kunnen betoveren met melodische improvisaties, soms op de rand van de stilte, maar ook uitpakken met een Led Zeppelin-achtige drive. Klik hier voor meer informatie.

Labels:

(Sybren Renema, 28.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Trio's halen beste uit elkaar naar boven

Veenendaal/Kneer/Sun en Matthieu Donarier Trio, maandag 22 maart 2010, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Het blijft afwachten wat er gebeurt wanneer twee jazzgroepen samen het podium beklimmen. In het Eindhovense café Wilhelmina hadden het Nederlandse trio Veenendaal/Kneer/Sun en het Matthieu Donarier Trio uit Frankrijk ieder voor zich in twee korte sets laten horen hoe sterk ze verschilden. Het deed reikhalzend uitzien naar de gezamenlijke set. De onderlinge verschillen zouden een samengaan kunnen versterken, maar ook ondermijnen.

Het trio rond pianist Albert van Veenendaal ging er vanaf het begin stevig tegenaan. Drummer Yonga Sun, een menselijke ontploffingsmotor zonder knaldemper, bracht de muziek meteen in de juiste versnelling. Van Veenendaal liet zijn handen heen en weer over de toetsen schieten in warmbloedige akkoorden, stuiterde door alle registers heen, maar bleef naar believen ook op een beperkt aantal noten hameren voor hij zijn heil elders zocht. Bassist Meinrad Kneer voerde de druk zo mogelijk nog verder op. Gedrieën wekten ze de indruk dat ze in twintig minuten de poolkap wilden doen smelten.

Rietblazer Donarier bewoog zich met zijn drietal aanzienlijk omzichtiger. Manu Codjia ontlokte aan zijn gitaar ruim galmende etherische klanken, maar liet hem ook venijnig spinnen. Joe Quitzke ging bedachtzaam met zijn drumstel om, terwijl Donarier overal tussendoor laveerde; soms in meanderende lijnen, dan weer op-en-neer in flinke stappen.

Na de pauze schoven de twee groepen in elkaar, aanvankelijk zonder drummers. In beide opstellingen wisten ze het beste uit elkaar naar boven te halen. Donarier en de zijnen temperden de uitbarstingen van de Nederlanders. Het trio rond Van Veenendaal lokte zijn tegenspelers uit de tent, joeg het voltage op. Al helemaal toen de twee drummers hun aandeel leverden. Sun en Quitzke sloegen een stevige ondergrond, stegen boven zichzelf uit in een duet dat nu eens geen battle werd, maar een inventieve dialoog.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

Deze recensie verscheen eerder in het Eindhovens Dagblad.

(René van Peer, 27.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Cry, Baby!!

vrijdag 19 maart 2010, Paradox, Tilburg

Jazz, rock, funk, blues: het zijn allemaal ingrediënten van deze frisse en energieke band van componist, bandleider, maar vooral saxofonist Dick de Graaf (tenor- en sopraansax). De Graaf behoort al vijfentwintig jaar tot de meest vooraanstaande saxofonisten van Nederland. Hij staat bekend om zijn bijzondere projecten, waaronder het vorig jaar samengekomen Cry Baby, waarmee hij vanavond op de planken staat, het recent opgerichte Clazz Ensemble, Trio Nuevo (2007) en uiteraard zijn eigen Kwartet.

Al bij de eerste gespeelde noten stuitert de energie van het podium. Gitarist Jerome Hol drukt met zijn soms heftige, maar melodieuze spel een stevige stempel op het groepsgeluid, waarin overduidelijke invloeden terug te vinden zijn van Jimi Hendrix, Pat Matheny en John Scofield. Het blijven echter invloeden, want de jonge Hol (26!) weet op geraffineerde wijze zijn eigen stijl te vinden.

Hij pakt uit met scheurende gitaarsolo's, om even later weer heel dienstbaar subtiele en melodieuze jazzakkoorden neer te zetten als begeleiding bij een van de briljante solo's van De Graaf. Zoals in 'Isabel', een prachtig lyrische compositie van Hol zelf. Ook de unisono's, die in de composities regelmatig zijn terug te vinden, worden door De Graaf en Hol vakkundig en harmonieus uitgevoerd. Geweldig ook om die wah-wah (één van de zes effectpedalen op Hols gitaar) weer eens te horen in 'Why Birds Always Sing', waarin ook De Graaf een geluidseffect op zijn sax toepast, wat resulteert in een heel mooi symfonisch geluid.

Ook de dynamische bassist Harry Emmery die in minstens tien verschillende bands floreert, speelt een prominente rol in Cry Baby. Kenmerkend voor zijn spel is zijn unieke, zelfontworpen thumbing-techniek; door met zijn duim afwisselend op de snaren en de kam van zijn contrabas te slaan, ontstaat een zeer speciaal en ritmisch (funk)geluid. In 'Gullivers Travel' - dat begint als een ballad, maar evolueert naar een heftige klankenmelange - laat Emmery in een bassolo wel iets heel bijzonders zien. Wat hij zelf betitelt als een virtuoze pizzicato, laat zich het best omschrijven als een snel getokkel met twee vingers op de snaren van de bas, waardoor een melodie ontstaat. Inderdaad virtuoos!

Samen met Erik Kooger (drums) vormt Emmery het ritmeteam, waarin de bescheiden ogende Kooger overigens totaal niet uit de toon valt. Hij gaat ritmisch en krachtig mee in de aanzwellende decibels wanneer nodig, maar weet ook weer zeer vindingrijk en bekwaam aanwezig te zijn op de rustigere momenten.

Op een enkeling met gevoelige oortjes na was het publiek ronduit in hun nopjes met dit sprankelende concert op deze voorzichtige eerste lenteavond vol verlangen naar de zomer.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Donata van de Ven, 25.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Pascal Schumacher & Jef Neve - 'Face To Face' (ENJA, 2010)


Gevierd vibrafonist Pascal Schumacher en geroemd pianist Jef Neve zijn al lang geen vreemden meer voor elkaar. In 2003 nodigde Schumacher (van Luxemburgse origine) onze Vlaamse pianoheld Jef Neve uit om in zijn kwartet te komen spelen. Neve ging graag op het voorstel in en zou vijf jaar en drie studio-albums aan de zijde van Schumacher toeven. Die samenwerking was de gouden periode voor Pascal Schumacher en zijn kwartet, dat met de opgang van Neve uiteraard meeprofiteerde van de onverwachte media-aandacht. De frisse composities van het kwartet resulteerden in fraaie stukken, waarin met gevoel voor humor naar de jazztraditie gekeken werd. Het geestige 'Satieologie' van het album 'Change Of The Moon' uit 2004 blijft in het collectieve geheugen als zijnde een bijzonder geslaagde knipoog naar de Franse componist.

Anno 2010 liggen de kaarten er anders voor. In het bijgevoegde boekje zeggen Schumacher en Neve expliciet dat ze de grenzen tussen klassieke muziek en jazz willen overbruggen. Het openingsnummer 'Wonderworld' heeft meteen een aardig handje weg van de smeltkroes die 'Face To Face' wil zijn. Overduidelijk geïmproviseerde lijnen wisselen meer complexe gecomponeerde passages af, in een wisselvallig stuk dat vlot van de ene sfeer in de andere overgaat, schijnbaar zonder enige vorm van logica. Het orkestrale waar Neve zo van houdt, duikt sedert de creatie van zijn grillige pianoconcert steeds vaker op in zijn muziek. In het openingsnummer doen de pompeuze akkoorden echter denken aan een karikatuur op de klassieke muziek, juist omdat het nummer contextueel geen steek houdt. Nochtans, na meerdere keren luisteren blijkt het stuk wel degelijk een interne logica te bezitten, maar die is en blijft te vergezocht om een modale luisteraar aan te spreken.

'I’ve Found Him' klinkt meer als Neve, maar ook dat nummer blijft amper aan de ribben plakken. De uitwerking is nogal oppervlakkig en het grotere verhaal ontbreekt. 'Little Spider' bloeit anderzijds prachtig open van een mystieke compositie tot een extraverte solo van Neve, waarin het duo weer jazz gaat maken zoals dat op de vorige platen van Schumacher het geval was. De bescheiden kwaal van 'Face To Face' bestaat er namelijk in dat Schumacher en Neve een milde vorm van intellectualisme in de muziek willen leggen, wat niet strookt met hun achtergrond, noch met de onorthodoxe bezetting. Zoals de kwartetopnames van Schumacher en de trio-platen van Neve doen vermoeden, zijn het allebei muzikanten die vooral in de jazztraditie naamsbekendheid hebben verworven. Het plotse gedweep met Debussy en Bach is er met de haren bijgesleept en hopeloos pretentieus.

Het wondermooie stuk 'Dreamlike Space', alweer met een bijzonder geheimzinnig begin, onderbouwt de stelling dat Schumacher en Neve zich beter tot hun leest zouden beperken: de ontroerende solo's en het hechte samenspel bewijzen dat de natuurlijke habitat van deze muzikanten niet bij de gecomponeerde muziek ligt. 'Together At Last' is leuk, maar de vele opgelegde wijzigingen in tempo en stijl beperken de vrijheid en maken spontaniteit onmogelijk. Het resultaat is een half geslaagde poging tot jazz, met veel spelplezier, maar weinig creativiteit. Bobby Hutchersons 'Cirrus' krijgt dan wel weer een geslaagde jazzy lezing, die Schumacher en Neve met hun totaal verschillende solo's allebei kostelijk opentrekken.

Opvallend is dat de composities van Schumacher duidelijk de betere zijn. 'Little Spider' en 'Dreamlike Space' werden reeds aangehaald, maar ook 'Ancil' draagt een mystieke schoonheid in zich die Schumacher tegenwoordig als zijn handelsmerk lijkt te hanteren. Ook dit nummer bloeit hemels open tot een ontroerende climax. 'Almalyk' is heftiger van opzet; het percussieve in Neve's spel komt deze keer wel perfect tot zijn recht en de manier waarop Schumacher het bezetene van Neve countert, is bijzonder geslaagd.

In zijn geheel is 'Face To Face' een wispelturig album, maar de overheersende teneur is zeker positief. De ironie is dat de poging tot het uitvinden van een nieuw genre de mist ingaat, terwijl dat precies het voornaamste opzet was. Anderzijds zijn zowel Schumacher als Neve twee geïnspireerde jazzmuzikanten, die elkaar rijkelijk beïnvloeden en opzienbarende dialogen ten gehore brengen. Een meesterwerk is 'Face To Face' nog niet, hoewel het album bij elke luisterbeurt aan emotionele impact wint. Als de pretenties de volgende keer worden opgeborgen, kan deze samenwerking zeker en vast een pareltje van formaat opleveren.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Op de
website van Pascal Schumacher kun je van dit album luisteren naar de tracks 'I’ve Found Him', 'Dreamlike Space' en 'Almalyk'. Klik daarvoor op Listen & Buy.

(Jan-Jakob Delanoye, 25.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Do the Jungle, Baldy!

Jungle Boldie, donderdag 4 maart 2010, Jazz at the Crow, Kraaij & Balder, Eindhoven

Al twintig jaar speelt dit trio samen, aanvankelijk als het Tony Overwater Trio. Sinds drie jaar hebben ze een heel nieuw repertoire samengesteld. En daar past een nieuwe naam bij: Jungle Boldie. Een gelijknamige cd is zojuist verschenen. 'Eigenzinnige wereldjazz', noemen ze het zelf, 'muziek die nergens op lijkt en overal aan doet denken'.

De eerste set van het trio was erg afwisselend. Bassist Tony Overwater speelde gepassioneerd, vol overgave en warmte. Met opvallende riffs, die me deden denken aan het snelle geluid van Jaco Pastorius. Overwater kon zijn bas als een elektrische gitaar laten klinken. Spanning en sensatie bracht het met zich mee. Maarten Ornstein (tenorsaxofoon en basklarinet) kwam nogal strak, cool en doordacht over tijdens de eerste set. Zijn spel kwam niet echt binnen en hij inspireerde evenmin. Dit veranderde echter in de tweede helft; zijn lichaam werd losser en hij werd vrijer in zijn improvisaties. In de composities 'Compliments' en 'Beirut' was zijn spel zeer krachtig en overtuigend. Jammer dat we deze overtuiging pas aan het einde van de tweede set hoorden.

Drummer Wim Kegel bracht een extra dimensie in het spel, met plotse versnellingen, gebruikmakend van verschillende brushes en sticks. Ook zijn krachtige, nadrukkelijke, maar subtiele aanwezigheid droeg daaraan bij. Hij drumde 'klein' en vloeiend, maar wist het geheel ook naar grote dimensies te tillen. In het nummer 'Up And Down' hoorde je de kracht van deze drummer terug.

De tweede set was wederom erg afwisselend, maar had meer body. Het nummer 'Quicksie', door Ornstein in een sneltreinvaart geschreven, werd niet voor niets "het vluggertje" genoemd; het was voorbij voor je er erg in had. Het nummer werd gekleurd door het geluid van basgitaar en drums enerzijds en basklarinet anderzijds. Ornstein en Overwater vulden elkaar goed aan, waarbij ieder zijn eigen melodielijn volgde. Ook 'St. James Infirmary' viel op, een dixieland-traditional met een vrolijk oorspronkelijke jazzsound. Kegels brushes en Overwaters gestreken bas zorgden voor een mooie serene sfeer, terwijl de stiltes die in het stuk vielen af en toe voor een weird randje zorgden.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

Aanstaande zaterdag 27 maart wordt de nieuwe cd van Jungle Boldie gepresenteerd tijdens een concert in het Bimhuis te Amsterdam.

(Josien Lucassen, 24.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Brad Mehldau droomt zijn muziek

Brad Mehldau, woensdag 17 maart 2010, Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven

"Hm, er is nog werk te verzetten", bromde jazzpianist Bert van den Brink woensdag na afloop van het concert dat vakbroeder Brad Mehldau in het Eindhovense Muziekcentrum gegeven had. De grijns op zijn gezicht sprak boekdelen. Hij had van Mehldau's muziek genoten, net als de rest van het publiek in een nagenoeg uitverkochte kleine zaal. De Amerikaan bleek een veelzijdig fenomeen. Elk thema dat hij aangreep, was het begin van een zwerftocht vol verbeeldingskracht. Bovendien kondigde hij de nummers aan in opvallend goed Nederlands.

Hij bewees zijn kracht vanaf het moment dat hij de eerste noten speelde. Meteen begonnen allerlei spullen in de piano mee te trillen, die blijkbaar achtergebleven waren na de laatste voorbereidingen. Die moesten opgesnord en verwijderd worden voor hij verder kon gaan. Toen hij opnieuw begon, stak hij zonder verdere omhaal van wal. Hij zette de toon met melodieën en thema's ontleend aan pop en musical, bouwde daar op voort, kneedde de muziek in alle denkbare vormen. In zijn handen werden het complexe bouwwerken, met stemmen die elkaar in de verschillende registers achterna zaten. Als je niet beter wist zou je soms durven zweren dat hij over een extra hand beschikte, zo kunstig vlocht hij de lijnen dooreen.

Spelend met de ogen dicht leek Mehldau de muziek te dromen. Terwijl de lijnen zich ontvouwden, kreeg je de indruk dat hij verscheidene mogelijke paden voor zich zag opdoemen, waaruit hij naar believen kon kiezen. Zijn spel ademde een bewonderenswaardig vanzelfsprekend gemak, maar zat daarnaast vol onvoorspelbare wendingen. Met een paar afwijkende akkoorden, door het verschuiven van accenten duwde hij de muziek geregeld nieuwe kanten op, soms kennelijk tot zijn eigen verbazing. Met zijn beheersing en verbeeldingskracht dwong Mehldau stilte af bij zijn publiek. Maar ook daverend applaus, en goedkeurend gemompel van een bewonderende collega.

Deze recensie verscheen eerder in het Eindhovens Dagblad.

(René van Peer, 23.3.10) - [print] - [naar boven]





Column Jo Dautzenberg
Quinteto Tango Extremo: wintervuur


Het Quinteto Tango Extremo heeft sinds haar oprichting in 2003 een ontwikkeling meegemaakt die op zijn minst opmerkelijk te noemen is. De groep tourt non-stop over de hele wereld en heeft inmiddels vier albums op haar naam staan. Afgelopen augustus stond het Quinteto Tango Extremo als enige niet-Argentijnse orkest op het Buenos Aires Tango Festival, het meest prestigieuze tangofestival ter wereld.

"De groep weet het grijze gebied tussen tango en jazz ritmisch en melodisch mooi te treffen. Waar saxofonist Ben van den Dungen en pianist Rob van Kreeveld aan de ene kant tonen nog steeds - alweer - tot de jazztop te behoren, verleggen violiste Tanya Schaap en accordeonist Hans van der Maas het accent naar de andere kant. Een plezierige groep om te zien, niemand is hetzelfde, iedereen is zichzelf. Het verveelt nooit."

Klik op de bovenstaande button om te lezen hoe Jo Dautzenberg zich verwarmde aan de muziek van het Quinteto Tango Extremo tijdens een Jazz on the Roof-concert in een tot jazzclub omgetoverde filmzaal van SCHUNK* in Heerlen.

Meer lezen?
Klik hier voor meer jazzcolumns van Jo Dautzenberg, Herbert Noord en René de Cocq.

(Cees van de Ven, 23.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd / The Jazztube
Gerry Mulligan - 'Western Reunion' (MCN, 2008)

Opname: april 1956

Als je na het weekend van 7/8 april 1956 geen crew cut (bebop-kapsel) had en geen gestreept, dan wel een geblokt colbertje droeg, hoorde je er duidelijk niet bij. Dan was je een square from Delaware, jongen. Oftewel een dijker, met zo'n Elvis Presley kuif, ongetwijfeld.

Wat het Gerry Mulligan Sextet in de nacht van 7 op 8 april in het Amsterdamse Concertgebouw liet horen (en zien: haardracht, outfits) was het non plus ultra. Zeker, het Nederlandse jazzpubliek had al kennisgemaakt met moderne jazz van Amerikaanse makelij. Feitelijk al in 1947, toen het Don Redman Orchestra hier optrad, met solisten als tenorist Don Byas en pianist Billy Taylor en arrangementen van Tadd Dameron. Maar Mulligans sextet bracht het laatste nieuws. Westcoast jazz werd het wel genoemd. Dat was merkwaardig, aangezien de leider in New York geboren was en alleen tenorist Zoot Sims en bassist Bill Crow daadwerkelijk van de westkust afkomstig waren. De muziek van het zestal had overigens inderdaad een 'coole' kwaliteit, wat tot uitdrukking kwam in de gesofisticeerde vormgeving van het totaalgeluid. Het maakte in feite niet zoveel uit of Mulligan nu een kwartet leidde, zijn Tentette, of een bigband. Bij hem werd het toch altijd een soort orkest.

Voor zover je dat uit de foto's (van Eddy Posthuma de Boer) kunt opmaken, speelde de band zonder bladmuziek. Maar daar de groep, met wisselende ritmemensen, al anderhalf jaar bestond, zaten Mulligans arrangementen geramd. In dit verband is het goed voor ogen te houden dat hij zijn carrière in de muziek als arrangeur begonnen was, voor de beste naoorlogse orkesten: Gene Krupa, Miles Davis, Elliot Lawrence, Claude Thornhill. De blazers hebben dan ook geen seconde rust. Ze blazen fraaie akkoorden en melodietjes achter de solisten, waarbij dynamiek en contrapunt de meest in het oor springende stijlelementen zijn. Door de plaatsing ten opzichte van de microfoons aan te passen (tenminste, zo stel ik mij dat voor) zorgt de leider voor een voortdurend wisselend klankpalet, waarbij alles voorbeeldig in balans blijft. Ruim vijftig jaar na dato zouden jonge arrangeurs hier nog wat van kunnen opsteken.

Met zijn beweeglijke en intelligente spel en zijn schitterende sonore geluid is baritonsaxofonist Mulligan de primus inter pares. Maar gelijk daarna moet trompettist Jon Eardly genoemd worden. Ook hij past goed in het cool bop-concept: Miles Davis en Art Farmer lijken hier de bakens. Trombonist Bob Brookmeyer geeft een melancholieke toets aan het geheel en Zoot Sims' finest hour komt wanneer hij in 'Sweet And Lovely' een contramelodie achter Mulligan plaatst. De tenorist neemt het soloverhaal van die laatste over en weet zich daarbij behaaglijk gesteund door de rest van de band. De sfeer op het podium was die avond ontspannen, wat ook blijkt uit de aankondigingen en de crosstalks tussen de muzikanten. Zo wordt er gekissebist over de vraag of bandleider Count Basie uit Kansas City kwam of uit Red Bank. En diens tenorist Lester Young, kwam die nou uit K.C. of New Orleans?

Deze recensie verscheen eerder in Jazz.

Meer zien? Bekijk de Jazztube!
Het optreden van het Gerry Mulligan Sextet in Amsterdam maakte deel uit van een Europese tournee, die in februari 1956 van start ging in Italië. Op 25 februari maakte Mulligans formatie even tijd vrij om in het Teatro della Fiera Campionara in Milan drie nummers op te nemen voor de Italiaanse televisie. De bovenstaande Jazztube betreft 'Bernie’s Tune'. We zien en horen: John Eardley (trompet), Bob Brookmeyer (ventieltrombone), Gerry Mulligan (baritonsax), Zoot Sims (tenorsax), Bill Crow (bas) en Dave Bailey (drums). Klik op de afbeelding linksboven om de Jazztube te starten.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 23.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Kristina Fuchs maakt van falderie-faldera nog iets bijzonders

maandag 1 maart 2010, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Kristina Fuchs, die met het grootste gemak en uiterste precisie zelf haar loopstation vulde en daarna met zichzelf het bloedmooie 'Schönster Abstärn' zong, meerstemmig en in canon. Dat was de ijzersterke opening van een optreden met een hoog kwaliteitsniveau. Oude Zwitserse volkswijsjes die Fuchs eerder opnam op de cd 'Im Röseligarte'. Geen 'grote' composities, maar eenvoudige traditionele volkswijsjes in oud-Zwitsers dialect. Zwitsers cultuurgoed dat van generatie op generatie is doorgegeven. Het werd hier eigentijds maar respectvol onder handen genomen.

Je voelde en hoorde de bijzondere chemie tussen dit drietal, dat dit materiaal toegewijd en coherent wist te verbijzonderen. Zoals Mete Erker, die zijn tenorsax liet klinken als een Alpenhoorn in 'Es Isch Kei Sölige Stamme'. Piano, saxofoon en Fuchs' loopstation, waarmee ze overigens trefzeker uit de voeten kon, wisten wonderlijke bevreemdende klanklandschappen te creëren, waarover de zangeres als bergbeekjes haar vocaallijnen meanderde.

Een intermezzo vormde het door pianist Jeroen van Vliet geschreven 'Dreamland'. Een ijzersterke compositie die ook in deze bezetting waardevast bleek. Fuchs scatte met Erker op saxofoon unisono de melodie, die door de pianist van passende begeleiding werd voorzien. Onvergetelijk was Van Vliets lange solo-intro in 'Mete’s Dance' met aan het einde de introductie van een ritmische groove, waarbij zang en saxofoon eerst unisono en later in akkoord een melodie invoegden. Een fraai slot van de eerste set.

Terwijl Mete Erker op tenorsax soleerde, liepen vanuit de zaal Kristina Fuchs en Jeroen van Vliet met lichte varianten van koebellen al zingend zonder woorden en zich ritmisch op de borst kloppend richting het podium voor de opener van de tweede set: 'Der Rosengarten'. Hier was dat fraaie rondborstige en vette geluid van Erker op tenorsax goed te horen. Zijn lange egale vibrato en de dosering ervan zijn ongekend. Voeg daarbij de uitstekende ademregulatie van Fuchs en een vibrato dat haar warme stem dat weldadige timbre geeft. Kortom, een fraaie combinatie in totale harmonie.

'Taget Walde', een wijsje uit de zestiende eeuw, is een ochtendliedje waarbij de zangeres zichzelf op de Hang begeleidt, met pianospel van Van Vliet. En hoe! Zo wil je elke ochtend wel gewekt worden. Intrigerend gevolgd door 'Chumm Mir Wei Ga Chrischeli Gwinne', dat basaal begon met een simpel falderie-faldera in driekwartsmaat en zich met zang, loops en saxofoon laagsgewijs ontwikkelde tot een complex en boeiend bouwwerk.

Van grote schoonheid was het duet van Van Vliet en Fuchs in de fascinerende en gepassioneerde uitvoering van de ballad 'Luegit Vo Bergen U Tal'. Een magistrale vertolking om nooit te vergeten. De aanblik van een groots berglandschap kan overweldigen en je sprakeloos maken. Kristina Fuchs en Jeroen van Vliet maakten hier dezelfde emoties los... en meer.

Een puur en naturel concert van onbetwistbaar hoog niveau door musici die snaren wisten te raken.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 22.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Ordem e progresso?

Rembrandt Frerichs, cd-presentatie, woensdag 17 februari 2010, Bimhuis, Amsterdam

De Nederlandse pianist en componist Rembrandt Frerichs is een drukke musicus, docent en artistiek directeur van onder meer het Rabobank Jazzfestival, SPS Jazz Festival, jazzclub De Regentenkamer in Den Haag en de Waterfront Jazz Club in Almere. Hij doceert jazzpiano aan het conservatorium in Tilburg, is gastdocent aan de conservatoria van Amsterdam, Utrecht en Rotterdam, en hij was enkele jaren geleden gastdocent in Caïro. Naast talrijke andere projecten heeft hij zijn eigen kwartet met Jan Menu (baritonsaxofoon), Guus Bakker (bas) en Vincent Planjer (drums), waarvan in 2007 de debuut-cd 'Self Portrait' verscheen, die rechtstreeks voor de Edison Award werd genomineerd.

De beschrijving van de tweede cd van dit kwartet, die deze avond werd gepresenteerd, klinkt spannend: akoestische jazz met invloeden uit Armenië, Iran en klassieke muziek. Zelfs funk werd genoemd. Veelbelovend is ook de titel: 'Ordem E Progresso' (orde en vooruitgang), het motto van de Braziliaanse vlag. Wellicht een verwijzing naar Frerichs' filosofische betrokkenheid, want 'Ordem E Progresso' heeft zijn oorsprong bij de Franse filosoof Auguste Comte. Hij zei: "L'amour pour principe et l'ordre pour base; le progrès pour but (liefde als principe en orde als basis, vooruitgang als doel). Sterke woorden dus. Alle redenen ook om met spanning en nieuwsgierigheid naar het Bimhuisconcert uit te zien.

De eerste set bestond uit solide akoestische pianotrio-jazz. Soeverein begeleid door Guus Bakker en Vincent Planjer. Rembrandt speelde fijnzinnig, rustig en onopvallend.
Wat was het een mooi idee om de Iraanse traditionele muziek te integreren. Helaas was deze muzikale uitstap erg kort. Het zou leuk geweest zijn om meer te vernemen van deze kleurrijke, spannende en mysterieuze cultuur. Zomaar een stuk begeleid door een Iraanse dombak was te weinig. Frerichs heeft veel ideeën, dat is goed te horen. Wellicht te veel, want het klonk alsof hij zichzelf niet de tijd en ruimte gunde om deze te laten ontwikkelen en te stromen. Het miste charisma. Alles bleef braaf en voorspelbaar.

Met Jan Menu in de tweede set kreeg het concert meer pit. De saxofonist had meteen de hoofdrol, wat een positief effect had. Er was ritme, spanning, diversiteit. Frerichs, nu in een begeleidende functie, kwam beter tot zijn recht. Het leek alsof de rolverdeling ineens beter klopte. Menu is een fijngevoelige musicus, die met Frerichs een muzikale dialoog aan kon gaan, zonder hem weg te blazen. Dit gevaar lag wel op de loer. Maar ordem e progresso?

Het was een avond met twee tegenovergestelde sets. Dat is op zich mooi, bovendien gaf het een inzicht in Frerichs' rijkdom aan ideeën. En toch herinnert dit concert aan een uitspraak van componist Morton Feldman: "Hoe minder ideeën een compositie bevat, hoe sterker deze wordt."

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Maarten Jan Rieder.

(Sabine Fleig, 21.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Robotobibok - 'Instytut Las' (Vytvornia Om Records, 2003)


Ze komen uit Polen, 'doen iets met jazz' en doen het pakken beter dan veel van hun bekendere collega's. Meer nog: dit kwintet veegt op zijn (pas) tweede cd vrolijk de vloer aan met de meeste nu-jazzers. Op 'Instytut Las' geen melig glimlachende lounge jazz of dance die door een verdwaalde saxofoon op zoek gaat naar een sprankeltje geloofwaardigheid. De buitenaardse, spacy klanken van de oude Moogsynthesizers, de solide contrabasgrooves en de uitzonderlijk uitgewerkte drumpartijen brouwen samen met het rockende en zelfs soms noisy gitaargeluid, de elektronische effecten, de psychedelische Fender Rhodes en de blazers een stevig overkokend potje. De smaak ervan wisselt permanent tussen jazz, funky grooves, generiekmuziek voor James Bond en jaren-zeventig politieseries, psychedelica en oude sciencefiction-geluidjes.

Niet alleen klinkt Robotobibok zoveel rijker dan gemiddeld, de intrinsieke muzikale waarde van sommige bandleden ligt ook gevoelig hoger dan gewoonlijk het geval is. Waar trompettist Artur Majewski's tijdens zijn solo's nogal snel naar effecten grijpt en weinig ideeën kan bovenhalen, is saxofonist Adam Pindur opvallend sterker. Het zal veel jazzliefhebbers deugd doen eens een saxofonist te horen die dit soort muziek verrijkt met degelijk opgebouwde solo's, zoals in 'Muzyka Do Filmu'. Op een agressieve begeleiding van de rockende gitaar en een doorratelende drum demonstreert Pindur hoe eenvoudig, maar ter zake doende zijn improvisaties kunnen zijn. De grootste muzikale meerwaarde onder de musici ligt echter bij het juweel van een drummer. Door de prachtige livepartijen van Kuba Suchar worden steriele beats vermeden en geraakt de muziek nooit opgesloten in niets meer dan een groove. Verfijnd en steeds veranderlijk zijn de bijdragen van Suchar op zich al de prijs van de cd waard.

De kers op de taart is dat al dat lekker vettige geluid en dito muzikale kwaliteiten in fraaie structuren zijn gegoten. De tracks beperken zich niet tot één basisformule. Bovendien is alleen 'Wymiana Tlenu Na Stacji Mir' gebaseerd op het louter stapelen van lijntjes. De rest van de nummers evolueert op andere en grondigere manieren, waardoor ze meer dan eens doorgecomponeerd klinken, onder andere door terug opduikende thema's en de soepele sfeerwisselingen. Zo ontstaan structuren waarin alles en iedereen zijn eigen plaats heeft. 'O Czym Szumia Wierzby' is zo'n knap uitgewerkte compositie, met contrapuntische claxoneffecten van de blazers en een nerveuze, oppompende drumpartij. In 'Instytut Ruperta S.' krijgt de flipperende elektronica zelfs de rol van solist. Dat het stuk in een weerbarstige maatsoort staat, bevordert alleen maar de muzikale waarde en het luistergenot, zeker wanneer het geheel uiteindelijk openspat in een zinderende, collectieve improvisatie.

Robotobibok laat hier zien hoe gevaarlijk een mengeling van jazz met elektronische stijlen kan klinken. Eindelijk een cd uit deze muzikale hoek die zijn plaats in de jazzrekken ook echt verdient.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Op
last.fm kun je van dit album de track 'Solina' beluisteren.

Labels:

(Koen Van Meel, 21.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Garbareks moderne wereld-mix

Jan Garbarek Group, zaterdag 13 maart 2010, Vredenburg Leidse Rijn, Utrecht

De closing act van het Utrecht Jazzfest was dit jaar de Jan Garbarek Group. Saxofonist Jan Garbarek is vooral bekend van zijn samenwerking met Keith Jarrett, en in Garbareks eigen kwartet met Eberhard Weber, maar hij heeft ook gespeeld met bijvoorbeeld Bill Frisell, Miroslav Vitous en het Hilliard Ensemble. Garbarek heeft door de jaren heen bijna alle onderdelen van het muzikale spectrum verkend: moderne en zelfs free jazz, Noorse folk, klassiek, wereldmuziek en met name Garbareks mengvormen daarvan. Vanavond geen zachtzinnige esoterie of overdreven gegier en gescheur, maar een toegankelijke moderne wereld-mix, soepel en gestructureerd, die diep karakter kreeg door Garbareks prachtig heldere, herkenbare geluid.

Garbarek speelde deze avond meestal op sopraansax, wat zeer goed harmonieerde met de weliswaar prachtige, maar soms toch wel dominerende tablaklanken. Af en toe, eigenlijk te weinig, kwam de tenorsax tevoorschijn en kreeg het concert een ander tintje. Robuust en krachtig kwam Garbarek dan overal bovenuit, fantastisch spannend begeleid door Rainer Brüninghausen op synthesizer. Gurtu liet de tabla dan los en zette er een strakke westerse, zelfs bij vlagen hard-funk groove tegenaan. Brüninghausen, die overigens ook componeert en al lang met Garbarek speelt, was door het hele concert heen een belangrijke pijler en viel ook op met een bijzonder sterke solo op piano.

Van alles kwam voorbij, een vleugje latin en salsa, wat Spaans, zelfs voor de grap een paar maten tango. En een heel kort folkmoment met Garbarek op de fluit. Wereld-mix dus. Maar fluks terug naar het oosten, want voor drummer en percussionist Trilok Gurtu was een sterrenrol weggelegd. Zijn uitgebreide kit is een mengeling van akoestisch en elektronisch, oost en west, met de nadruk op oost vanwege de tabla. Hij mengt de instrumenten steeds in het gebruik, de hand op het ene, de drumstok op het andere. Gurtu drumt erg goed maar continu erg fel, niet per se genuanceerd, noch gevoelig, met harde accenten - vooral op de snaredrum. Zijn solo was de langste van allemaal en hij gebruikte ieder gadget dat hij had meegenomen, inclusief een metalen emmer met water. Opvallend waren zijn gesproken/gezongen percussiepartijen.

Kortom, geen 'Afric Pepperbird', maar een geslaagd en onderhoudend concert, dat door het festivalpubliek zeer goed werd gewaardeerd. Hoe zou dit trouwens hebben geklonken met drummer Manu Katché?

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Margretha van den Bergh, 19.3.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Bik Bent Braam zonder setlijst op tournee


In april gaat Bik Bent Braam op tournee door Nederland met een nieuw programma: 'Serendipities'. Bij toeval iets ontdekken waarnaar je niet op zoek was; dat gebeurt geregeld bij Bik Bent Braam. De band speelt zonder vooropgezet plan, zonder setlijst en zonder afspraken over wie wanneer wat speelt. De musici kunnen op elk moment kiezen of en hoe ze gebruik maken van de composities die pianist Michiel Braam voor 'Serendipities' heeft geschreven.

Behalve een stuk voor elk van de dertien musici, toegesneden op hun kwaliteiten en eigenaardigheden, zijn er ook vier 'estafette-stukken'. Daarin switcht het orkest razendsnel en à l'improviste tussen de verschillende onderdelen van de compositie, waardoor elke uitvoering een volstrekt ander stuk oplevert. En dan maar zien wat daar bij toeval uitrolt! Voorafgaand aan het concert wordt Bik Bent Braam geïntroduceerd in een kort filmpje van cineaste Jellie Dekker, waarin de bandleden vertellen en laten zien hoe Braams typische aanpak werkt.

Bik Bent Braam staat garant voor avontuurlijke muziek met veel aanstekelijk
speelplezier. Vrijheid staat voorop bij de band. Vrijheid voor alle musici, die op elk moment kunnen bepalen wat ze spelen en hoe dat gaat klinken – stijl, tempo en volgorde van de stukken liggen niet van tevoren vast. Dat deze anarchistische aanpak nooit klinkt als volslagen chaos, komt door het perfecte samenspel van de musici en door de pakkende composities van Braam. Voor elk van zijn muzikanten schrijft hij muziek die het beste in ze naar boven haalt. In de composities zijn referenties aan allerlei stijlen uit de jazzgeschiedenis te horen. Wilde improvisaties worden zo afgewisseld met lyrische ballads of vrolijke bigband-swing.

De 'Serendipities'-tour voert Bik Bent Braam naar Paard van Troje, Den Haag (1 april), De Singer, Rijkevorsel (2 april), SJU Jazzpodium, Utrecht (3 april), Serah Artisan, Zaandam (4 april), De Lindenberg, Nijmegen (11 april), Wilhelmina, Eindhoven (12 april), Loft, Keulen (14 april), Bimhuis, Amsterdam (15 april), Paradox, Tilburg (16 april) en Lantaren/Venster, Rotterdam (25 april).

Kijk op de website van Michiel Braam voor meer informatie.

Meer weten?
Klik hier voor een concertrecensie van het vorige programma van Bik Bent Braam: 'Extremen' (SJU Jazzpodium, Utrecht, 9 februari 2008). En hier vind je een recensie van de gelijknamige cd.

(Maarten van de Ven, 19.3.10) - [print] - [naar boven]





Interview
Tineke Postma


"Om mezelf meer bewust te worden van mijn gedachten en emoties, ben ik me ook gaan verdiepen in het boeddhisme. Ik wil het risico uitsluiten om uiteindelijk uit automatisme te handelen, en leren beter mijn grenzen aan te geven. Want hoe meer succesvol ik word, des te meer wordt er aan me getrokken. Het is heel belangrijk de discipline op te brengen om ook eens de rust op te zoeken en niet altijd maar door te gaan. Want vanuit rust (meditatie) ontstaan vaak betere beslissingen. Muziek is 100% mijn passie, daardoor is de scheidingslijn wel heel onduidelijk tussen mijn werk en mijn persoonlijk leven. Het is zo verweven met elkaar. Dan moet je soms wel even bij de dingen stilstaan."

Donata van de Ven interviewde de gedreven saxofoniste Tineke Postma, die onlangs voor het tweede opeenvolgende jaar werd genomineerd voor de prestigieuze Paul Acket Award, als enige Nederlandse tussen vier buitenlandse jazzmusici.

Klik hier om het te lezen.

Vanavond geeft het Tineke Postma Quartet - met pianist Marc van Roon, bassist Frans van der Hoeven en drummer Martijn Vink - een optreden bij JazzCase in Dommelhof, Neerpelt. Het concert begint om 20.30 uur. Klik hier voor meer informatie.

(Maarten van de Ven, 18.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Meer diepgang bij Wouter Hamel

woensdag 3 maart 2010, Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven

Met de omschrijving van zijn muziek als 'fris, licht en vrolijk' is Wouter Hamel volgens mij niet helemaal tevreden. Dat blijkt wel uit zijn tweede cd 'Nobody’s Tune'; sommige stukken lijken met meer emotie en kracht geschreven te zijn. Met name de titelsong toont een gevoelige kant van Hamel, met meer diepgang dan we in eerste instantie van hem gewend zijn.

Hamel werd in ons land bekend na de overwinning in de Dutch Jazz Vocalist Competition in 2005. Zijn eerste cd 'Hamel' in 2007 bracht dit supertalent louter succes; het werd bekroond met de Eerste Prijs Award, de Rembrandt Award en de Essent Award! In 2008 ontving Hamel een Zilveren Harp en alsof het allemaal nog niet genoeg was werd zijn debuut cd platina!

Zijn tengere, jongensachtige voorkomen verraadt niet zijn prachtige diepe, rijke stemgeluid, dat wel wordt vergeleken met dat van crooners als Frank Sinatra en Mel Tormé. Het publiek deze avond bestond dan ook niet uit jonge, gillende tieners, maar was verrassend gevarieerd.

Hamel bestiert het podium met een ontwapenende vrijheid. Hij dwingt sympathie af door tussendoor verhaaltjes te vertellen over zichzelf en de totstandkoming van sommige composities. Het effect van songs uit lang vervlogen tijden lost hij creatief op door gebruik te maken van een megafoon en jaren-zestig microfoon. Ook bespeelt hij zelf meerdere instrumenten: natuurlijk de vleugel en zijn gitaar, maar ook een elektrisch versterkte duimpiano. De mooie warme klank ervan houdt ergens het midden tussen een klokkenspel en een vibrafoon.

De muzikanten waarmee Hamel zich omringt en die hij zelf liefkozend "zijn muzikale vrienden" noemt, zijn Pieter de Graaf (piano en melodica), Sven Happel (bas), Rory Ronde (gitaar), Gijs Anders van Stralen (percussie) en Jasper van Hulten (drums). Klinkende namen dus!

Van Hulten verraste eenieder door hier zijn stemkunsten te tonen, met name bij de uitvoering van de hitsingle 'In Between', waarin hij een hoge stem in het achtergrondkoortje voor zijn rekening nam. Deze stem wordt op de cd-single zelf vertolkt door Shirma Rouse, een big black lady en veelgevraagd achtergrondzangeres. De koortjes werden trouwens prachtig uitgevoerd door de bandleden van Hamel zelf, bijvoorbeeld in 'March, April, May'. Opvallend goed hierin vond ik ook de manier waarop Hamel zich met zijn melodie soepel door het achtergrondkoor en de begeleiding heen manoeuvreerde.

Hamels composities zijn veelal toegankelijke popsongs met een knipoog naar de jazz. De combinatie van zijn jeugdige uitstraling, prachtige stemgeluid en muzikaal talent maken hem tot een artiest van formaat, waar we in de toekomst nog veel van zullen horen.

Enig minpuntje: er was helaas weinig ruimte voor solo's en improvisaties. De solo's die er waren, met name door de pianist en de gitarist, klonken wat hoekig en onafgemaakt. De nadruk lag veelal op Hamel zelf. Logisch natuurlijk, maar ook jammer, want een liveoptreden is bij uitstek geschikt om net iets meer neer te kunnen zetten. Ook Hamel, perfectionist als hij is, zou wat losser mogen zijn. Wat meer kunnen uitpakken met die prachtige stem van hem, zodat het rauwe randje wat zichtbaarder wordt. Nee, het dak ging er niet af, maar goed, waar hebben we het over...

Deze talentvolle Hagenaar sloot een megadeal met platenlabel Decca/Universal en daarmee staat de deur voor hem open naar Engeland, Frankrijk en Duitsland. Kortom, de rest van de wereld!

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Donata van de Ven, 17.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
John Surman - 'Brewster’s Rooster' (ECM Records, 2009)

opname: februari 2008

De Britse jazzgrootheid John Surman is met zijn laatste album teruggekeerd naar de 'pure' jazz, voor zover er zoiets bestaat. Er zijn geen overdubs of middeleeuwse koralen te horen, de kwartetbezetting is vanzelfsprekend en het repertoire is typische postbop met een ECM-randje.

Drummer van keuze Jack DeJohnette speelt zoals bijna op alle soortgelijke platen met Surman de sterren van de hemel, ditmaal met bassist Drew Gress. De echte sprankeling zit hem echter in het spel van gitarist John Abercrombie en dat van de leider zelf. Vooral de uitvoering van 'Chelsea Bridge', met Surman op baritonsax, is wat deze cd tot een geweldige aanvulling van zijn repertoire maakt. Misschien is het wel de meest bijzondere uitvoering van dat toch tamelijk doodgespeelde nummer uit de stal van Ellington.

De andere stukken zijn gecomponeerd door Surman en staan hem toe te wisselen tussen zijn twee saxen: de sopraan en de bariton waar hij zijn status mee verdiende. Zijn composities zijn hoekig en vindingrijk, maar zeker niet onbegrijpelijk. Na een aantal luisterbeurten blijkt de ijzeren logica van alles wat er gespeeld wordt.

Zoals altijd is alles schitterend opgenomen en de ruimtelijkheid die hoort bij een ECM-opname werkt hier in het voordeel van de muzikanten. Ze worden erdoor in staat gesteld zeer subtiel en soms uitbundig te spelen, zonder dat het geluid modderig wordt. In deze fase van de carrière van de muzikanten mag je geen verrassingen meer verwachten, maar toch is deze cd een aanrader voor iedereen die houdt van een van de individuele muzikanten op dit album, ECM-opnames of 'Chelsea Bridge'.

Labels:

(Sybren Renema, 17.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Veel muzikale intimiteit in Musis Sacrum

Tander/Van Vliet & Ferra/Dalla Porta, woensdag 24 februari 2010, Jazz in Arnhem, Musis Sacrum, Arnhem

De Jubileumzaal van het Musis Sacrum in Arnhem is een buitengewoon sfeervol en intieme zaal. Deze kenmerken waren ook van toepassing op het concert dat er deze avond werd gehouden.

Programmeur Joop Mutsaers is al jaren actief om de jazz in Arnhem te promoten. Hij is ook goed thuis in de Italiaanse jazzscene. Regelmatig heeft hij projecten geïnitieerd om Nederlandse en Italiaanse jazz- en improviserende musici bij elkaar te brengen.

Voor deze woensdagavond, de vooravond van zijn verjaardag, werd hij in het zonnetje gezet door de vocaliste Simin Tander, pianist Jeroen van Vliet, gitarist Bebo Ferra en bassist Paolino Dalla Porta. De twee laatstgenoemden speelden de eerste set, Tander en Van Vliet de tweede, die werd besloten door de vier musici gezamenlijk. Het ging daarbij voornamelijk om eigen composities. Als afzonderlijke duo's was er sterk en intiem samenspel van hoog niveau. Des te knapper was het, dat ze dit niveau wisten vast te houden aan het eind van de tweede set, die wellicht ietwat aan de lange kant was.

De vier muzikanten hadden pas eenmaal met elkaar samengespeeld, de dag ervoor in de Hoflaankerk in Rotterdam. De trefzekere en mooie toon van bassist Dalla Porta, het improvisatietalent van Tander, het lyrische spel van Van Vliet en de heldere gitaarklanken van Ferra kwamen samen in een muzikale melting pot. Voorop stond het samenspel. Door goed naar elkaar te luisteren en elkaar de ruimte te gunnen, kwamen de kwaliteiten van elke muzikant afzonderlijk heel mooi tot uiting, mét behoud van een evenwichtig groepsgeluid.

Joop Mutsaers had zich geen beter verjaardagscadeau kunnen wensen!

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

Meer zien en horen?
Op de site van Stichting Jazz in Arnhem kun je een aantal filmclips van dit concert bekijken. Scroll daarvoor op de pagina naar beneden.

(Koen Scherer, 17.3.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Eerste namen North Sea Jazz 2010 en nominaties Paul Acket Award bekend


De organisatie van het North Sea Jazz Festival heeft de eerste namen van het programma van de 35ste editie vrijgegeven. Bezoekers kunnen op 9, 10 en 11 juli in het Rotterdamse Ahoy genieten van onder anderen Diana Krall, Pat Metheny Group, Sonny Rollins, McCoy Tyner, Eric Vloeimans, Joshua Redman, Joe Lovano, David Sanborn en Joey DeFrancesco (om ons maar even beperken tot de 'echte' jazznamen). Het volledige programma wordt gepresenteerd op woensdag 28 april.

Daarnaast zijn de nominaties voor de Paul Acket Award bekendgemaakt. Deze onderscheiding wordt elk jaar uitgereikt aan een artiest of groep die een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de jazzmuziek. De genomineerden voor 2010 zijn: Christian Scott, Gerald Clayton, Vijay Iyer, Rudresh Mahanthappa en Tineke Postma. De winnaar van de Award wordt tijdens de presentatie van het festivalprogramma bekendgemaakt.

(Maarten van de Ven, 17.3.10) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik / Terugblik
Go where Narcissus takes you

Te zien: vanavond in Mahlerei, Musis Sacrum, Arnhem (gratis!)
Gezien: Bimhuis, Amsterdam (12 april 2009) & East of Eastern, Lutherse Kerk, Nijmegen (13 april 2009)


Deze bruisende formatie bestaat uit enkele van de grootste talenten van de nieuwe generatie jazzmusici: saxofonist Robin Verheyen, bassist Clemens van der Feen en drummer Flin van Hemmen. De in Amsterdam en New York wonende leden van Narcissus speelden al op jonge leeftijd met topbands van grote internationale jazzartiesten.

Het spel van Verheyen schreeuwt om meer. Hij verrast je, iets dat je van iemand van zijn leeftijd niet verwacht. Als saxofonist ontwikkelt hij zich constant in zijn klank. Die is dan ook altijd interessant; een warm en pakkend geluid waarin zijn helden John Coltrane en Wayne Shorter prominent zijn terug te horen. De muziek is niet uitgesproken experimenteel, maar zijn composities zijn zinnenprikkelend. Verheyens spel in 'Royal Slumber', een compositie van Van Hemmen, getuigt van zijn creatieve brein. Naast saxofoon is hij hierin ook te horen op houten fluit, terwijl Van Hemmen subtiel Afrikaanse invloeden in zijn drumspel verwerkt. Typerend voor deze drummer is overigens dat hij zijn armen ver naar boven zwaait tijdens zijn spel.

Ter gelegenheid van deze minitour is Narcissus uitgebreid met toetsenist Jozef Dumoulin. Op maandag tijdens het East of Eastern-optreden in Nijmegen is in vergelijking met het Bimhuis enthousiaster, overtuigender en meer betrokken in zijn spel. Ook de sfeer is intiemer, met een vol geluid in een mooi, klein en oud kerkje.

In het Bimhuis een dag eerder is gitarist Guillermo Celano een heerlijke aanvulling (hij zou minder geschikt zijn geweest voor het kerkje). Celano speelt gepassioneerd en weloverwogen. Hij vertelt heldere, rockin' verhaallijnen.

'Final Hour' is een geïmproviseerd stuk. Subtiel wordt er door Dumoulin met noten gestrooid; hij plukt ze overal vandaan. De sterke, terugkomende melodielijn wordt neergezet door een unisono van Celano en Dumoulin. Het samenspel van Van Hemmen en Dumoulin in 'Bois Le Comte' toont aan dat ze elkaar perfect aanvoelen. 'Roscopaje' laat horen hoe deze formatie muziek kan laten klinken; het nummer - voorzien van een lastig thema - wordt door middel van overtonen en vrije arpeggio's een tikkeltje excentriek neergezet. Celano en Van der Feen weten elkaar hier goed te vinden.

Narcissus kenmerkt zich vooral door het intense karakter van de muziek en de creatieve en spontane manier waarop de eigen composities ten gehore worden gebracht.

Voor fotoverslagen van beide besproken concerten door Maarten van de Ven: klik hier (Bimhuis, Amsterdam) en hier (East of Eastern, Nijmegen).

Narcissus-nieuws
In het najaar van 2010 zal de tweede cd van Narcissus verschijnen op het Belgische W.E.R.F.-label. Rond die tijd zal de band ter promotie van dit album waarschijnlijk ook een aantal optredens gaan verzorgen in Nederland en België. Op de MySpace-pagina van Narcissus kun je een aantal tracks van deze cd beluisteren. Verder vind je er een YouTube-filmpje van het nummer 'Background Radiation', opgenomen tijdens het hierboven besproken concert in het Bimhuis.

(Josien Lucassen, 16.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Han Bennink Trio – 'Parken' (ILK, 2009)


Op papier lijkt het onlogisch: de eerste trio-cd van drummer Han Bennink, opgenomen met twee jonge onbekende musici. Maar wie Bennink een beetje kent, weet dat schijn bedriegt. Met deze cd bewijst de drummer dat hij geen betere keus had kunnen doen dan met deze twee jonge muzikanten - pianist Simon Toldam en (bas)klarinettist Joachim Badenhorst - te gaan spelen; niet alleen zijn alle muzikanten gelijk aan elkaar, ook vullen ze elkaar prachtig aan. Een echte band dus, bijzonder goed op elkaar ingespeeld.

'Parken' is live opgenomen in de studio, waarbij alle details haarscherp zijn geregistreerd. Dat is prettig, met name voor de finesses van Benninks drumspel, maar ook omdat ervoor gezorgd is dat alle instrumenten even hard klinken, wat bij andere opnamen van Bennink bepaald niet altijd het geval is. Een bassist wordt overigens nergens gemist, want Toldam lost dat gemis slim op met zijn rechterhand en door consequent ritmisch te spelen, bijvoorbeeld tijdens de vrolijke opener 'Music For Camping'.

Met drie Ellington-nummers krijg je een idee waar je dit trio muzikaal gezien kunt plaatsen, maar de combinatie met tegendraads en fris eigen materiaal houdt het geheel toch eigentijds. Ook bijzonder is het verloop van de cd; naarmate die vordert wordt het materiaal ingetogener, dramatischer en melancholieker. De langzaam opgebouwde en dramatische climax in het stuk 'Readeater' bijvoorbeeld is vintage Bennink, maar doeltreffend en komt het stuk als geheel ten goede.

Bennink speelt gedurende de cd trouwens bijzonder gevarieerd: hard waar nodig, maar vaker ingetogen en beheerst. Bijvoorbeeld in 'Fleurette Africaine', waarin Badenhorst en Toldam alle ruimte krijgen en prachtig unisono spelen, een hoogtepunt op de cd. De binnenkant van de piano dient als percussie-instrument in het themaloze, vrije stuk 'After The March', waar alle remmen los gaan. Hoogtepunt van de cd is het titelstuk, dat wijselijk is bewaard voor het laatst. Een ingetogen, slepende ballad, gedragen door een breekbare vrouwenstem. 'Parken' smaakt naar meer.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Joachim Badenhorst kun je van dit album luisteren naar de tracks 'Reedeater' en 'Myckewelk'.

Labels:

(Eric van Rees, 16.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Pat Metheny en zijn jeugddroom

Pat Metheny Orchestrion, vrijdag 12 februari 2010, Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven

"En toch ontbrak er iets. Het leek alsof Metheny met de piano of met de vibrafoon wilde communiceren, met dat verschil dat Lyle Mays of Gary Burton niet te bekennen waren. De drums deden het zonder Danny Gottlieb, Paul Wertico of Antonio Sanchez. Helemaal geen Steve Rodby op bas. Zelfs de zang van de temperamentvolle bassist/zanger Richard Bona leek uit de computer te komen. Het was bijna triest en het had iets van een spookhuis; toetsen en snaren werden als door een geheimzinnige kracht bewogen. De meester in zijn perfecte en controleerbare eigen wereld."

Sabine Fleig bezocht een aantal concerten van de Pat Metheny Orchestrion Tour en ging met gemengde gevoelens naar huis. Lees hier haar verslag.

Maarten Jan Rieder en Paul Bergen legden deze concerten fotografisch vast. Klik hier voor foto's uit het Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven (12 februari) en hier voor foto's uit de Oosterpoort, Groningen (3 februari).

(Maarten van de Ven, 15.3.10) - [print] - [naar boven]





Artikel
In het spoor van Katrina


Zoals de orkaan van 1915 vroeger als ijkpunt gold – "hij speelde al vóór de orkaan van '15 bij King Oliver" – zo zal Katrina de komende decennia in het collectieve geheugen voortleven. In elk gesprek dat je met inwoners van deze stad voert, duiken de orkaan en de overstromingen op. "Er zaten twee dingen tegen," zegt bassist George Porter Jr. tijdens de pauze van zijn optreden in de Maple Leaf. "We hadden een zwarte burgemeester en een vrouwelijke gouverneur. De burgemeester, Ray Nagan, ging op een gegeven moment Washington uitkafferen. Begrijpelijk gezien de noodsituatie en de trage besluitvorming, maar daardoor gingen die lui natuurlijk wel denken: laat die nikkers maar mooi zakken."

Ruim vier jaar na de verwoestende orkaan Katrina bezocht Eddy Determeyer New Orleans. En hoewel de Crescent City nu helemaal een dorp is geworden - de helft van de inwoners is weggetrokken en keert naar alle waarschijnlijkheid ook niet meer terug - worden er weer volop activiteiten en initiatieven ontplooid, ook op muzikaal gebied. Lees
hier zijn artikel.

Meer weten?
In 2006 vroeg Eddy Determeyer zich al af of het nog ooit goed zou komen met New Orleans na de vernietigende werking van Katarina. "Het ziet er, zonder noemenswaardige infrastructuur in New Orleans, somber uit." Aldus Determeyer toen in een interessante beschouwing over deze jazzstad en de hypocrisie van de Amerikaanse overheid.

(Maarten van de Ven, 13.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Een voortdurend wisselende coalitie

Buffalo Collision, vrijdag 26 februari 2010, Bimhuis, Amsterdam

Tim Berne, altsaxofonist, werkt samen met cellist Hank Roberts in Miniature, en Ethan Iverson (piano) en Dave King (drums) komen van The Bad Plus. Samen is dit de Buffalo Collision in de wereld van moderne geleide impro-jazz. Naast Buffalo Collision heeft Berne nog meer samenwerkingsverbanden, zoals Science Friction met onder anderen Craig Taborn en Marc Ducret. Kennelijk houdt Berne van termen als 'friction' en 'collision'. Hij zet bepaalde mensen bij elkaar en creëert een hele pure spanning, die open en uitnodigend is. Het moet wringen en tegen elkaar opbotsen, maar dan in positieve zin. Dat doet het ook, en dan wel zo goed en interessant - het is meer een voortdurend wisselende coalition.

Eerst Berne samen met Roberts beginnend, hoge melodieuze noten strijkend en blazend, het mysterie openend, bijna zoekend, dan ondersteund door zachte effecten met de handen op drums, en prachtig melodieus aangevuld door Ethan Iverson op piano, waardoor het geheel opeens een bepaalde allure krijgt. De drums worden geprononceerder, met de handen beklopt, de andere instrumenten gaan mee en er ontstaat een soort stadse urgentie. Een felheid en - door de cello met galm en effecten - een bijna koude holheid. Dan wordt het weer afgebouwd, weg uit de hustle 'n bustle en is de cello opeens een vredige, helende factor.

Zo wordt je nog een paar keer meegenomen. Hank Roberts afwisselend tokkelend en strijkend op de versterkte cello, soms met een soort chopstick tussen de snaren gestoken, die hij laat vibreren voor effect, van heftig tot heel breekbaar. Dave King biedt in iedere combinatie een soort bodem, een onderliggend patroon. Van aaiend tot een strakke funk-achtige groove, met accenten op de snaredrum, soms met de tijd schuivend. Het heeft allemaal de resonantie van een metropool met soms eenzame 'zang' uit sax en cello en dan weer kreten van plezier en optimisme uit piano en drums.

De keren dat ik Tim Berne heb meegemaakt, heb ik hem niet eerder zo melodieus, verhalend op de voorgrond gehoord. Hij produceert een prachtig helder geluid door het hele concert heen. Soms gedempt met een doek in de beker voor aansluiting met Roberts' gevoelige passages. Richting het einde bouwt Berne de hoge noten verder uit naar flageoletten, gierend, met hoge gestreken noten van Roberts. Met de piano in staccato en de drums in een pittige groove wordt alles snoeihard wijd, wijd open geblazen.

Door de steeds wisselende combinatie van instrumenten en gebruikte speelstijlen, heen en weer en kruislings, verandert de richting en sfeer van de muziek continu. Iedere combinatie wordt zo een verhaaltje op zich, als een bundel korte verhalen, maar wel een met een diep gevoel van cohesie.

(Margretha van den Bergh, 10.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Jeroen Van Herzeele Quartet - 'Da Mo' (W.E.R.F., 2009)


Na een op lovende kritieken onthaalde tournee langs de Belgische jazzpodia zag tenorsaxofonist Jeroen Van Herzeele zijn kans schoon om met zijn kwartet een plaat op te nemen. De vraag was of de verschroeiende intensiteit, die de band live telkens weer tentoonspreidde, ook op cd zo ongebreideld en zo krachtig zou overkomen. Het antwoord luidt volmondig ja. Fabian Fiorini, de pianist van dienst, is een muzikale zielsbroeder van Jeroen Van Herzeele. Hij kiest de noten heel secuur, maar levert zich ongeremd over aan de muziek als een nummer eenmaal op gang is getrokken. Bassist Jean-Jacques Avenel is één van de grote bassisten van de Europese jazzscene. Onder meer Steve Lacy en Mal Waldron genoot hij aan zijn zijde, dit als proeve van zijn internationale allure. Drummer Giovanni Barcella, ooit nog 'een poëet aan de drums' genoemd, vervolledigt het viertal. Een topformatie waar menig jazzliefhebber hoge verwachtingen bij koestert, en terecht.

Zeven jaar was het wachten op een release waarin Van Herzeele nog eens als kopman aantrad. 'Da Mo' (een boeddhistische monnik uit de Indiase overlevering) is het vele nagelbijten en de ontelbare slapeloze nachten echter meer dan waard. Van Herzeele klinkt meer getormenteerd dan ooit, maar kan ook doseren. De prachtige opener, die luistert naar de lyrische titel 'Litanie Van De Heilige Maria', is een diepgaande ballade waarin Van Herzeele wondermooi, haast onwerkelijk klinkt. Fiorini tekent voor de compositie (die wellicht ook gebaseerd is op een religieus motief) en zet een prachtige improvisatie neer. De blues is nooit veraf, maar het kwartet is te intelligent om in ongenuanceerde riedeltjes te vervallen. Fiorini kiest met een ongeziene trefzekerheid voor juist die noten die het stuk naar een transcendent platform hijsen. Zijn improvisatie houdt het midden tussen complexe atonaliteit en ontroerende transparantie, een gegeven dat 'Da Mo' uiteindelijk kentekent. Samen met zijn band grijpt Van Herzeele het genre 'jazz' aan om een eigen verhaal te vertellen, dat overloopt van oprechte devotie aan zijn waarheid. Muziek die zich niet gemakkelijk laat vatten, maar als een pletwals over de luisteraar heen komt wanneer de klik gemaakt is.

'Song For Xero' laat dan weer een groep horen die uit zijn voegen barst. Barcella opent met een gejaagde improvisatie, Fiorini raast alle kanten op en Van Herzeele mediteert met een forse klank, die vanuit de onderbuik lijkt te komen. Als groot bewonderaar van John Coltrane concerteerde Van Herzeele in 2007 met een hommage aan deze icoon en diens avantgardistische (slot)periode. Die invloed is op 'Da Mo' niet weg te denken. Niet alleen qua geluid, maar ook qua intensiteit zit Van Herzeele op een gelijkaardig spoor. Met een uitvoering van 'Leo', één van Coltrane's latere composities, doet hij die hommage nog eens over. Het nummer ontploft in een orgiastisch kluwen van geluid. Fiorini onderbouwt met spannende akkoorden, Avenel begeleidt steviger dan ooit te voren en Barcella zelf laat de cimbalen heftig weerklinken. Van Herzeele scheurt zijn sax bijna aan flarden. Sedert de dood van Coltrane in 1967 slaagden nog maar weinig muzikanten erin om zoveel bezieling in een één gebalde track van nog geen tien minuten onder te brengen.

Ook in duo vullen Van Herzeele en Fiorini elkaar vlot aan. Het prachtige 'De Grote Oostelijke Zon' is een intieme, doorleefde dialoog tussen de twee meesters. Afwisseling genoeg trouwens, want even later leent zangeres Irène Aebi haar donkere, hese stem aan 'As Usual', een compositie van haar overleden man Steve Lacy. Haar sfeervolle bijdrage blijft beperkt tot het zingen van het thema; in essentie is ook dit een nummer waarin het kwartet de grenzen aftast tussen jazz en spiritualiteit. Lacy-gewijs opent Van Herzeele zijn improvisatie met een piepende, overslaande tenorkreet. Fiorini imiteert hem met gevoel voor humor, terwijl Avenel de spanning onder het oppervlak bestendigt met krachtige baslijnen. Fiorini besluit zijn zwalpende improvisatie met een grappig loopje; Avenel blijft serieus en laat horen wat voor moois zijn solide bas in zijn mars heeft.

Opvallend is dat de groep elke vorm van internationale ambitie lijkt af te zweren. De Nederlandstalige tracknamen (een verschijnsel dat tegenwoordig gereserveerd blijft voor de kleinkunst?) en de nogal goedkope, lelijk vormgegeven cd-hoes beperken de kans dat 'Da Mo' internationale faam zal verwerven. Ook het ontbreken van een begeleidend boekje is een spijtige zaak; een inzage in het ontstaansproces van een meesterwerk als 'Da Mo' ware immers niet overbodig. De bescheidenheid die Jeroen Van Herzeele eigen is, zou echter evenzeer kunnen behoren tot de invloed van John Coltrane op Van Herzeele's persoon. En de eerlijkheid gebiedt te stellen dat 'Da Mo' ook zonder vormelijke tierlantijntjes overkomt. De muziek spreekt immers voor zich. En hoe...

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Jeroen Van Herzeele kun je van dit album luisteren naar de eerdergenoemde tracks 'Litanie Van De Heilige Maria', 'De Grote Oostelijke Zon' en 'Song For Xero'.

(Jan-Jakob Delanoye, 10.3.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Jamie Cullum krijgt eigen radioprogramma


Jazzzanger/pianist Jamie Cullum krijgt een eigen show op BBC Radio 2, waar jazz een belangrijk deel van de programmering vormt. Een en ander is een vervolg op het succes van de eerdere documentairereeks 'Best of Jazz'.

Voor de populairste radiozender van het Verenigd Koninkrijk zal Cullum een wekelijks jazzprogramma op de dinsdagavond gaan presenteren. De eerste uitzending zal op 6 april te horen zijn om 20.00 uur Centraal Europese Tijd. De uitzendingen zijn na afloop ook online te herbeluisteren.

BBC Radio 2 is digitaal te ontvangen en wel online, via Ziggo, Caiway, Astra 2D satelliet en tevens via lokale FM-kabelnetten. Klik hier voor meer informatie.

(Maarten van de Ven, 9.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Sax Ruins – 'Yawiquo' (Ipecac Recordings, 2009)


Ruins is de naam van een reeks projecten en een duo dat de Japanse drummer Yoshida Tatsuya als spil heeft. Voor Sax Ruins heeft hij altsaxofonist en fluitist Ono Ryoko uitgenodigd. Het resultaat is iets wat staccato en aggressief is, in de traditie van John Zorns vroege werk.

Er wordt hier veel gebruik gemaakt van overdubs en daardoor is de studio misschien wel het belangrijkste instrument op dit album. In ieder geval bepalen de overdubs zeer streng wanneer een solo op moet houden. De lengte van de nummers - de meeste zijn twee minuten - is een andere beperking die de improvisaties stuurt. Deze zijn dan ook allemaal kort, compact en eindigen meestal in een intense partij saxofoongekrijs waar Marshall Allen tevreden over zou zijn. De vele onverwachte starts en stops in de composities doen eerder aan het geschreven werk van Ornette Coleman of John Zorn denken.

Het drumwerk van Tatsuya is onwaarschijnlijk strak, soms akelig syncopisch en stuwt de boel vooruit. Veel ruimte voor nuance is er niet in zulke korte nummers en waarschijnlijk is het hele album in een keer uitzitten maar weinigen gegeven. Na een tijdje wordt je doodgeslagen door zo veel intensiteit. Het incidentele midtempo nummer (of de zestien maten die daar voor door moeten gaan) kan dit niet voorkomen, want zelfs daar zijn de lagen saxofoons over elkaar gewoonweg te oorverdovend. Waarschijnlijk is het geluid van die lagen nog het best te vergelijken met Roland Kirks drie saxfoons in unisono.

Toch is het, in de juiste dosering, een buitengewoon aangename ervaring om naar Sax Ruins te luisteren. Het zou mij niets verbazen als deze muziek katers geneest, doden tot leven wekt en rotsen kan splijten. Live-optreden zal helaas lastig zijn, tenzij er een behoorlijke hoeveelheid gastmuzikanten komt aantreden. Deze moeten dan wel uit het juiste hout gesneden zijn, want boven alles is Sax Ruins akelig moeilijk voor alle betrokkenen, zowel luisteraars als muzikanten.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Yoshida Tatsuya kun je van dit album de track 'Zurna Taksim' beluisteren. En op de MySpace-pagina van Ono Ryoko is het nummer 'Jallamjikko' te horen.

(Sybren Renema, 8.3.10) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Finalisten Deloitte Jazz Award 2010


Gitarist Reinier Baas, altsaxofonist Lars Dietrich en contrabassist Ruben Samama gaan door naar de finale van de Deloitte Jazz Award 2010. Juryvoorzitter Bert Vuijsje maakte vorige week dinsdag bekend na afloop van de voorronde in Toomler Theater in Amsterdam.

Behalve de drie gekozen finalisten namen saxofonisten Thijs van Milligen en Floriaan Wempe en pianist Anne Guus Teerhuis deel aan de voorronde. De kandidaten traden op met het trio van bassist en voormalig winnaar Stefan Lievestro.

De finale vindt plaats op woensdag 14 april 2010 in het Bimhuis te Amsterdam. De kandidaten worden daar ook weer begeleid door het Stefan Lievestro Trio. De presentatie is in handen van Wilfried de Jong. De winnaar ontvangt een prijs van 20.000 euro. De andere finalisten krijgen een stimulansprijs van 2500 euro.

(Maarten van de Ven, 8.3.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Vrijblijvend concert als een workshop-sessie

maandag 22 februari 2010, Sound-Lee!, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Titel: Sound-Lee! De musici: Guus Janssen (piano), Natalio Sued (tenorsaxofoon), Raoul van der Weide (bas) en Wim Janssen (drums). In het werk van Konitz herkent Janssen zijn eigen voorliefde voor de klare lijn, en de balans tussen compositie en improvisatie. Dat levert boeiende muziek op. Zo stond te lezen in de aankondiging voor dit concert.

Café Wilhelmina was gevuld met vaste bezoekers, studenten van de Design Academy. Zij waren gekomen om kennis te nemen van hetgeen Guus Janssen en consorten voor spannends zouden doen met de composities van Lennie Tristano, Lee Konitz en anderen. Van Natalio Sued mocht wat verwacht worden. Zeker als we terugdenken aan zijn geslaagde optreden in 2007 op het Jazz in Duketown-festival, waarin hij zich prima staande hield en profileerde te midden van Michael Moore, Paul Berner en Flin van Hemmen. En wat te denken van het sterke optreden van Janssen-Glerum-Janssen in het Bimhuis tijdens de uitreiking van de VPRO/Boy Edgar Prijs 2009.

Maar het liep allemaal anders. Het werd een futloos optreden, waarbij men enkel oog had voor de bladmuziek. 'Background Music' van Warne Marsh, '317 East 32th Street', 'Baby' en 'Dreams' van Lennie Tristano en 'Peer’s Counting Song' van Misha Mengelberg kregen matte uitvoeringen zonder bezieling. Met zwakke improvisaties en gebrek aan alerte interacties. Kortom, het werd een vrijblijvend easy listening concert, waarbij de veelal jeugdige toehoorders van de gelegenheid gebruik maakten om luidkeels met elkaar te converseren.

Gelukkig was dit concert een uitzondering op het doorgaans voortreffelijke concertaanbod van Axes/Jazzpower. Meestal heb ik danig de smoor in als ik door omstandigheden vroegtijdig een concert moet verlaten. Dit keer niet. Of zou alles in de tweede set toch nog goed zijn gekomen?

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 7.3.10) - [print] - [naar boven]





Cd
John Coltrane Quartet - 'Live In France July 27 & 28, 1965 - The Complete Concerts' (AMG Records, 2010)

Opname: juli 1965

Slechts weinig figuren uit de jazzwereld spreken zo tot de verbeelding als John Coltrane. Als saxofonist veroverde deze in 1957 de wereld met zijn album 'Blue Train' en hij bleef vanaf toen gestaag aan populariteit winnen. Zijn verhaal eindigt, tragisch genoeg, reeds tien jaar later, wanneer hij op 17 juli 1967 plots sterft aan leverkanker. In de tien jaar tussen 'Blue Train' en 'Expression', één van zijn laatste albums, doorloopt Coltrane in ijl tempo een immense evolutie. Hij erft de modale jazz van Miles Davis' 'Kind Of Blue' (waarop hij nota bene zelf meespeelt) en evolueert vanaf begin jaren zestig zeer duidelijk richting de free jazz. Intussen heeft zijn kwartet met pianist McCoy Tyner, drummer Elvin Jones en bassist Jimmy Garrison (dat eind 1965 onvermijdelijk uit elkaar spatte, omdat Coltrane een ander soort jazz voor ogen had dan Tyner en Jones) mythische proporties aangenomen. Geregeld verschijnen nog nieuwe releases van het legendarische kwartet, waaronder deze live-set uit Frankrijk.

Vooral de datering van deze opname doet menig jazzfanaat watertanden. Eind 1965 zou het Coltrane-kwartet zoals het er ruim vijf jaar had uitgezien, ophouden te bestaan. In de fase waarin het kwartet hier vereeuwigd werd, was Coltrane reeds aan het opnemen met andere muzikanten en barstte hij harmonisch totaal uit zijn voegen. Dat 'stapje verder' is af en toe te horen. Het kwartet zit kortom op het uiterste van zijn kunnen en nooit eerder legden de muzikanten de lat zo hoog voor elkaar.

De legende wil dat Coltrane gevraagd werd om in Frankrijk zijn absolute meesterwerk 'A Love Supreme' voor te stellen. Het Franse publiek reageerde echter niet altijd even enthousiast en op 26 juli 1965 werd hij publiekelijk uitgejouwd, omdat zijn optreden in een nachtclub amper dertig minuten duurde. Eenzelfde risico wilde Coltrane in het vervolg niet meer lopen, waardoor op deze cd - een weergave van de concerten die hij de twee volgende dagen speelde in Frankrijk - vooral 'veiliger' repertoire te horen is.

Hoewel, veilig? 'Live In France' bevat onder andere twee versies van Coltrane's geroemde compositie 'Ascension', een werk dat in freejazz-kringen aanbeden wordt. De albumversie die dag op dag een maand eerder opgenomen was, bevatte een hele resem extra muzikanten. Deze beide kwartetversies zijn kaler, maar lopen eveneens over van de ongebreidelde energie. De Fransen kenden het werk echter nog niet, en toen een recensent na het concert aan Coltrane vroeg hoe het stuk heette, zou die iets gemompeld hebben waar de journalist 'Blue Valse' van maakte. Vandaar beide titels op de ommezijde van de kaft. De eerste versie bevat een bijzonder potige improvisatie van Coltrane zelf. Tyner bouwt een mysterieuze solo op naar een spannend hoogtepunt, terwijl Jones een naar zijn kunnen ondermaatse drumpartij neerzet. De tweede avond lijkt Tyner zijn piano kapot te rammen in een bikkelharde solo, die Garrison poëtisch compenseert met een lang uitgesponnen bijdrage. Coltrane zelf mag besluiten, met zelfs naar zijn doen duivels genoegen.

Het Coltrane-kwartet speelde die avonden echter vooral gekend repertoire. Opener 'Naima' is bijvoorbeeld één van Coltrane's lijfstukken, dat hier in een ijzingwekkend krachtige versie ten gehore wordt gebracht. Alleen Coltrane soleert, met de typische verbetenheid en overgave die men van hem kan verwachten. 'My Favorite Things' wordt met ongewoon veel pit uitgevoerd. McCoy Tyner kent de akkoorden door en door en steekt een diepe, ietwat melancholische swing in zijn zware improvisatie. De solo van Coltrane barst anderzijds (vooral in het slotsegment) totaal uit zijn voegen en illustreert dat het huidige kwartet inderdaad aan zijn zwanenzang toe was. Van 'Afro Blue' is helaas het begin verloren gegaan, waardoor de luisteraar slechts een segment van de uitvoering in handen krijgt. De solo van Tyner is echter eens te meer zeer begeesterd, terwijl Coltrane een majestueus slot breidt aan de compositie.

Ook 'Impressions' werd op beide avonden gespeeld, een stuk dat eveneens al vijf jaar bij Coltrane op de agenda stond. De eerste opname van het nummer opent met een tien minuten durende, hypervirtuoze solo van Garrison, die wellicht uitsluitend door basfanaten naar waarde kan geschat worden. Wat volgt is een typisch staaltje Coltrane-beklemming, dat de luisteraar moeiteloos meeneemt naar de heiligste regionen van de jazz. De tweede versie is minder helder qua geluid, maar Tyners solo klinkt nog steeds bijzonder krachtig en Coltrane's improvisatie laat eens te meer weinig overeind. Als het Franse publiek 'A Love Supreme' niet kon smaken, wat moest het dan hiermee aanvangen?

Een belangrijke vraag is hoe 'Live in France' gekaderd kan worden binnen het oeuvre van Coltrane. Wel, het is een bijzonder interessant hebbeding voor de doorwinterde fans en een boeiende aanvulling op het materiaal dat reeds bestaat uit de slotperiode van het klassieke Coltrane-kwartet. Alleen zijn er ook veel andere uitvoeringen van dit repertoire op de markt van eenzelfde niveau, en met een betere geluidskwaliteit. Vooral op de tweede avond gaan immers veel nuances verloren en klinkt de opname nog eens twintig jaar ouder dan ze in feite is. Coltrane en zijn begeleidende trio overleven het stoffige karakter van de opname probleemloos, maar de korrelige sound werpt een spijtige schaduw over het zeer vurige concert. Een steengoed album nochtans, maar zeker geen must.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Labels:

(Jan-Jakob Delanoye, 5.3.10) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.