Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd
Oscar Jan Hoogland & Han Bennink - 'Goede Reis!' (ICP, 2020)

Opname: 13 augustus 2020

Het meest opmerkelijke aan dit duoalbum is misschien wel dat het er niet eerder van kwam. Hoogland (°1983) en Bennink (°1942) schelen twee generaties, maar hebben een sterk overlappende visie op musiceren en improviseren, die mooi wordt samengevat door Benninks credo "Improvising is like everyday life, it's like crossing the street." Improvisatie als levenshouding, het spat van deze release.

Ze hebben ook geprobeerd om het beste te maken van 2020. Hoogland bracht een uitstekend album uit met Zea ('Summing'), zag een tournee in rook opgaan en vervolgens toch (zeer) kleinschalig plaatsvinden. Bennink bracht naast dit album ook een duoplaat uit met Guus Janssen, was onlangs in de weer met een binnenkort te verschijnen ICP-plaat ('Komen & Gaan') en is ook te horen op een pas verschenen archiefuitgave met Sonny Rollins en Ruud Jacobs ('Rollins In Holland'). Deze opname werd op 13 augustus gemaakt in het Bimhuis.

Dat het duo van start gaat én eindigt met een compositie van Monk (resp. 'Hornin’ In' en 'Ugly Beauty') hoeft niet te verbazen. Het werk van de iconische pianist heeft altijd als een rode draad door de New Dutch Swing gelopen en dan vooral in de praktijk van Misha Mengelberg, jarenlange co-saboteur van Bennink, maar ook mentor van de jonge Hoogland. Het is dan ook vertrouwd buitelen, weliswaar met een imponerende hechtheid, door een compositie die aan Mengelbergs 'Peer’s Counting Song' wordt gekoppeld.

Een fluks drafje in 'De Bokkenrijders Race', waarin Hooglands uitgebreide instrumentarium (elektrisch clavichord, platendraaiers, cassettedecks, megafoons en kraakdoosje) voor het eerst gelost wordt. Specifiek: vier(!) soloplaten van saxofonist Paul Thermos worden simultaan gedraaid, met Bennink die ertegenaan swingt met brushes. Met die saxen die gaggelen als ganzen heeft het iets van een dolle slapstick-soundtrack. En het is nog maar het begin: in 'Propeller' duiken het elektrisch clavichord en het kraakdoosje op, net als tapes uit Marokko en Mali die belanden in een soundscape met koortsige loops.

'Musique Automatique Typographique' zoekt het nog verder weg van de jazz, met onherkenbaar gebrom en klokkengelui, maar het blijkt te gaan om zeven exemplaren van Guus Janssens soloalbum 'On The Line', die Bennink van weerwoord dient met drumwerk op de vloer, en een knetterend percussief duet dat het duo opnieuw naar klassieker terrein stuwt: de titeltrack en 'Epistrophy' zorgen voor drie minuten interactie met die onweerstaanbare combo van speelsheid en dwarsheid.

Als improvisatie betekent dat alle ideeën, geluiden en invloeden kunnen samenkomen, dan vormt het vierluik 'Frafra Traffic | Masinko Monk | Rookgordijn | Rhythm Three' daar de meest doorgedreven versie van. Loops met een oorsprong in Ghana en Ethiopië vloeien samen met Monk-tinten, drone-achtige passages en een even gave als mooie hommage aan de vorig jaar overleden Cor Fuhler, nog zo'n Mengelberg-leerling die een eigen weg insloeg. In de staart van het album wordt weer in de traditie gedoken, met een prachtige versie van 'Fleurette Africaine', een van Ellingtons meest betoverende composities, die hier gecontrasteerd wordt met Japanse bamboefluiten, en als afsluiter een delicate versie van Monks 'Ugly Beauty'.

'Goede Reis!' imponeert niet enkel door de instant klik tussen deze vrijbuiters, maar ook door de gretigheid waarmee buiten het traditionele speelveld gezocht wordt. Het DNA van die Amsterdamse scene zit er natuurlijk in, maar Hooglands persoonlijke insteek en instrumentarium zijn duidelijk ook een inspiratie voor veteraan Bennink, die de uitdaging aangaat met de attitude uit het motto hierboven. Het leidt tot een frisse, sprankelende en gevarieerde plaat die vraagt om ettelijke draaibeurten.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto's: Maarten Jan Rieder

Labels:

(Guy Peters, 30.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Naked Ears - 'Naked Ears' (eigen beheer, 2020)

Een van mijn eerste recensies die ik in 2014 schreef voor Draai om je oren was gewijd aan 'Icebear', het debuutalbum van de jazz-funkband Naked Ears, het vehicle van bassist Jasper de Beer. Het duurde tot vorig jaar voor het titelloze tweede album het licht zag. Eerst als download en uiteindelijk ook als cd. Inmiddels is ook de bezetting grondig overhoop gegooid, nu gevormd door De Beer, trompettist Gijs Levelt, tenorsaxofonist Remko Smid, gitarist Gil Lopez, toetsenist Patrick van Herrikhuyzen, drummer Richard Heijerman en percussionist Jasper Goedman. Verder horen we de vocalen van Paul van Musscher en Nyjolene Grey in een aantal nummers.

Je kunt zo'n album natuurlijk op duizend-en-een manieren openen, maar geen past zo goed als deze oproep: 'Don’t Hide Your Funk' en dat doen we dan ook maar niet. Een half zingende, half rappende Van Musscher en een band die staat als een huis: een opzwepende ritmiek, strakke blazerslijnen en wat er zoal bij deze muziekstijl komt kijken. En dan is het tijd voor de eerste solo van Levelt, die net zo goed raad blijkt te weten met klezmer - hij en De Beer kennen elkaar onder andere van de Amsterdam Klezmer Band - als met funk. 'Branch Out' kreeg daarnaast een flinke scheut rock (let hier vooral op de ritmesectie) en overtuigt bovendien door een bijzonder swingende Grey. 'Bloozin’ Nine' valt vooral op door de gierende gitaarsolo van Lopez en de percussiesolo van Goedman. De bijdrage van Van Musscher, wederom half rap en zang, vind ik hier minder geslaagd.

En of deze muziek al niet strak genoeg klinkt, volgt nu de oproep 'Get It Together'. Opvallende titel, want dit is wellicht wel het minst strakke nummer, iets dat overigens niets over de kwaliteit zegt; alleen al die solo van Levelt maakt het tot een onvergetelijk stuk. 'Wa’ Sabi' waarop we wederom Grey horen, valt nog het beste te omschrijven als een stevige ballade met een flinke scheut blues. Verder mooie blazerspatronen en een stomende ritmesectie. Een échte ballade, in een heerlijk traag tempo, is 'Lost Without You', met een bijzonder goed zingende Van Musscher en broeiende blazerspartijen. En dan is er de uitsmijter, het opwindende 'The Glorious Return'. Dat moet op dit album slaan: Naked Ears is terug, en hoe!

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 27.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Valentin Ceccaldi - 'Ossos' (Cipsela, 2020)

Opname: 3 mei 2019

Valentin Ceccaldi is zonder meer een van de meest interessante cellisten binnen de Europese improvisatie van dit moment. Om al zijn projecten te tellen kom je letterlijk handen te kort en zijn muzikale diversiteit lijkt onbegrensd. Een soloalbum maakte hij echter nog niet, dit 'Ossos' is dus een belangrijke nieuwe stap.

'Enclume', 'Marteau' en 'Étrier' heten de drie stukken, oftewel: aambeeld, hamer en stijgbeugel. Prozaïsche titels voor al even prozaïsche muziek. Het gaat Ceccaldi om klank. Aardse, ruwe, diep doordringende klanken. In sterk verdichte patronen gebracht, omgeven door stiltes. Klanken die werken als gereedschap. Het is dan ook dat je weet dat hier een cello klinkt en niets anders dan een cello, want zeker in de eerste helft van het album lijk je vaak eerder te verkeren in een werkplaats waar naar hartelust wordt geboord, geslepen, geschuurd en wat je op zo'n plek allemaal nog meer kunt doen.

Gaandeweg 'Marteau' belanden we in rustiger vaarwater, een lijn die Ceccaldi doortrekt in het bijzondere 'Étrier', wat veel weg heeft van folk. Qua klank lijkt hij te willen concurreren met de piccoloïs, nooit geweten dat een cello zo hoog kon klinken.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 24.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Robert Koemans - 'Cross' (ZenneZ, 2020)

Opname: 16 januari 2020
Rámon Valle - 'Inner State' (In+Out, 2020)
Opname: 18 november 2019
Jeroen van Vliet Moon Trio - 'Monochromes' (eigen beheer, 2020)
Opname: 2019

Drie recente cd's tonen de onverminderde populariteit van het pianotrio in onze contreien. Robert Koemans maakte, samen met bassist Alessandro Fongaro en drummer Willem Romers, met 'Cross' zijn debuut bij ZenneZ. Ramón Valle realiseerde met zijn trio, dat verder bestaat uit bassist Omar Rodriguez Calvo en drummer Jamie Peet 'Inner State' via In+Out Records. En Jeroen van Vliet maakte in eigen beheer een nieuw album met zijn Moon Trio (bassist Cord Heineking en drummer Mark Schilders): 'Monochromes'.

In het boekje bij de cd noemt Koemans zowel John Coltrane als Edward Elgar. Op zijn debuut 'Cross' horen we dan ook prachtige huiskamerjazz, met een flinke scheut klassiek. En net als we eerder zagen bij Aaron Diehl is ook dit 'Cross' primair het album van Koemans. Fongero en Romers, die hij kent van zijn studie aan het Codarts in Rotterdam, spelen een belangrijke, maar dienende rol op dit album. Naast een prima pianist betoont Koemans zich overigens ook een zeer interessant componist. Het zijn stuk voor stuk prachtige, lyrische muzikale verhalen. Meestal is een melodie leidend, maar Koemans schuwt abstracties geenszins. Daarnaast heeft hij goed nagedacht over de structuur en de samenhang tussen de drie instrumenten. Zo voegt Fongaro met zijn strijkbewegingen duidelijk spanning toe aan 'Come Home'. Opvallend rustige nummers, over het algemeen. Een enkele uitzondering als het titelstuk, met mooi staccato pianospel en fijne roffels van Romers, daargelaten. Bijzonder vind ik ook 'The Bucket' vanwege de stomende groove, 'McGuiness Boulevard' vanwege de onderhuidse spanning en de enige cover, 'Philadelphia' van Neil Young: het is weer eens wat anders dan een jazzstandard.

Ramón Valle: "My music is full of pictures, and my dream is to show my audience what I see behind the notes." Een statement dat volop van toepassing is op dit 'Inner State', live opgenomen in Porgy & Bess, Wenen. Valle is een dichter, met zijn muziek als instrument. Pure jazz, maar dankzij zijn Cubaanse afkomst altijd met een sterke drive, felle ritmiek en een zekere overdaad. Ook zijn nieuwe trioalbum 'Inner State' is hier een voorbeeld van. Zo afgemeten en karig als Koemans soms klinkt, zo overdadig klinkt Valle. Een prachtig voorbeeld is zijn versie van Leonard Cohens 'Hallelujah'. Met een enorm oog voor detail levert de meester van de verfraaiing Valle hier een ronduit barokke versie van deze klassieker. Iets soortgelijks doet hij in fellere stukken als 'Little, Irreplaceable Things': eindeloze clusters noten, vet aangezet, prachtig versierd. Rodriguez Calvo en Peet weten overigens prima raad met deze overdaad en begeleiden de meester met krachtige frases. Dit is muziek die maar al te vaak associaties oproept met een wildstromende, buiten zijn oevers tredende rivier. De Cubaanse wortels horen we volop terug in het meeslepende en ronduit weemoedige 'Mamita Yo Te Quiero' en in het bruisende 'Chico Hermanas', waarin hij naast de piano met zijn grenzeloze enthousiasme ook het publiek bespeelt.

'Monochromes' is geen zuiver pianotrio-album, omdat alle drie de musici ook de beschikking hebben over elektronica en deze stevig inzetten. Jeroen van Vliet heeft altijd bekend gestaan om zijn sfeertekeningen, iets dat we hier nog sterker terugvinden dan in het verleden. Direct in 'Opening' vermengt hij zijn verstilde pianoklanken met sfeervolle klankwolken en stoffering van Schilders. Typische Van Vliet-stukken zijn 'Mekali' en 'Swan Song'. Bijna voorzichtig doseert hij hier zijn noten, met minimale middelen zijn melodie vormgevend. Een lyricus pur sang, maar wel een die het spannend weet te maken. Dat komt zeker ook doordat dit 'Monochromes' een zeer afwisselend album is geworden, waarin meerdere muzikale werelden elkaar kruisen. Want zo rustig en beheerst als deze beide stukken klinken, zo fel en ritmisch gaat het er in 'Traffic' aan toe, we zijn nu duidelijk in een drukke stad beland. In het daaropvolgende 'Ponder' en 'Safar' mengt het trio dan weer jazz met wereldmuziek, in 'Simmer' met experimentele elektronica en in 'Nassau' met ambient.

Labels:

(Ben Taffijn, 22.1.21) - [print] - [naar boven]



Vooruitblik
Ella Fitzgerald: Just One Of Those Things

Vanavond, 21 januari, brengt de Belgische televisie een documentaire van Leslie Woodhead over het leven en de carrière van de Amerikaanse jazzzangeres Ella Fitzgerald.

Deze documentaire duikt in het leven van Fitzgerald, wier muziek een soundtrack werd voor een tumultueuze eeuw. Haar carrière begon in 1934 met een talentenwedstrijd in het Apollo Theatre in Harlem en strekte zich uit over vijf decennia waarin ze haar passies en zorgen in haar muziek weergaf.

Met interviews met Smokey Robinson, Jamie Cullum, Tony Bennett, Norma Miller en Laura Mvula.

De documentaire is te zien op Canvas, aanvang 23.15 uur.

Labels:

(Maarten van de Ven, 21.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Colin Webster & Andrew Lisle - 'New Invention' (A New Wave Of Jazz, 2020)

Opname: 24 mei 2019
Stian Larsen, Andrew Lisle & Colin Webster - 'Zeal And Perseverance' (Va Fungool, 2019)
Opname: 25 februari 2019
Colin Webster, Witold Oleszak, Paweł Doskocz & Andrew Lisle - 'Karate' (Raw Tonk, 2020)
Opname: 4 oktober 2019

In de Britse improvisatie en ver daarbuiten kunnen we zo langzamerhand niet meer heen om de altsaxofonist Colin Webster. Ook in onze contreien is hij, met name door de samenwerking met de gitarist Dirk Serries, een graag geziene gast. Tijd om deze veelzijdige musicus en eigenaar van het label Raw Tonk hier eens uitgebreider te portretteren. Vandaag daarbij ook de schijnwerpers op drummer Andrew Lisle, met wie hij al de nodige jaren intensief samenwerkt.

Laten we daarom beginnen met het op Serries' label A New Wave Of Jazz verschenen 'New Invention', waarop we de twee in duet horen. Beiden hebben een voorliefde voor de onstuimige, op het eerste gehoor meer chaotische vormen van de vrije improvisatie, zo leert ons ook opener 'Knucklas' en het verdere verloop van dit stormachtige album. Er is hier echter wel degelijk structuur, maar door het ongewoon hoge tempo en de grote mate van complexiteit valt het niet altijd mee om die te ontwaren. Daarbij komt de tomeloze energie van Webster, of zoals Guy Peters het noemt binnenin 'New Invention': "his 'punk' spirit". Hij is het type saxofonist die alles uit de kast trekt - vergelijk hem rustig met mannen als John Zorn en Dave Rempis. Ons en zichzelf nauwelijks rust gunnend. Lisle heeft echter geen enkele moeite om hem bij te houden. Een eindeloze stroom roffels, zo nu en dan onderbroken door een spervuur aan gerichte slagen, dicht naadloos ieder gaatje dat er dreigt te vallen. De twee zitten elkaar van begin tot eind op de hielen. De enige uitzondering op al dit muzikale geweld is 'Kuggar', het zesde stuk. Hier laten de beide musici horen ook prima overweg te kunnen met ingetogen noten en de daarbij behorende stiltes.

Op 'Zeal And Perseverance' is het duo uitgebreid met gitarist Stian Larsen. Het album verscheen onder zijn naam bij het Noorse Va Fungool. Opener 'Zeal And Perseverance' leert dat ook Larsen, driftig plukkend aan zijn snaren, prima mee kan met dit duo, maar dit is wel een afwisselender album dan 'New Invention'. Hier treedt reeds in het tweede stuk 'Bark Answers Bark' de rust in, iets wat je overigens bij deze titel niet echt zou verwachten. Een prachtig klankspel ontvouwt zich. Die afwisseling blijkt een constante. In 'Lightsome And Unperturbed' en afsluiter 'Bird Flying On A Broomstick' overheerst het vuurwerk, terwijl 'Sober And Industrious' weer juist zeer ingetogen klinkt en het de heren duidelijk om de schoonheid van de klank te doen is. Interessant is 'Watercress At Evening'. Hier begint het allemaal als een klanksculptuur en eindigt het tumultueus.

Voor het op Raw Tonk verschenen 'Karate' werkten Webster en Lisle samen met hammondorganist Witold Oleszak en gitarist Paweł Doskocz. Het album, opgenomen tijdens het Spontaneous Music Festival, editie 2019, bevat slechts twee titelloze stukken. Het begint allemaal vrij beheerst, maar lang duurt de rust niet. Met name Oleszak en Doskosz - laatstgenoemde op elektrische gitaar - creëren een muur van geluid. De rustigere passages, waarbij voorgenoemd motorblok nogal eens stationair blijft doordraaien, lijken vooral te dienen om weer even lucht te happen. En toch gebeuren juist op deze momenten muzikaal de bijzondere dingen. De vier musici blijken vooral dan in staat om spookachtige momenten te creëren, zoals met name het tweede deel mooi aantoont. Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 20.1.21) - [print] - [naar boven]



Onder het stof vandaan
Bill Evans - 'Live at Ronnie Scott’s' (Resonance, 2020)

Opname: juli 1968

Bill Evans zou de geschiedenis ingaan als een briljant pianist en componist, maar wellicht nog wel het meest als de man die voor het pianotrio een compleet nieuwe standaard zette. Het trio met bassist Eddie Gomez en drummer Jack DeJohnette bestond slechts een paar maanden, maar wordt alom gezien als een van de meest innovatieve van die lange serie trio's die Evans had. En fans roepen al vijftig jaar dat de maand dat het trio concerteerde bij Ronnie Scott's in Londen behoorde tot het beste wat Evans ooit heeft gedaan. Er waren alleen geen opnamen. Tot eind vorig jaar 'Live at Ronnie Scott’s' verscheen bij Resonance Records.

Wat we zeker weten is dat het trio speelde op het Jazzfestival van  Montreux, op 15 juni, een concert dat ook werd uitgebracht. Vrijwel zeker bestond het trio toen al één al twee maanden in die samenstelling, nadat DeJohnette Arnie Weiss had vervangen, alleen zijn er uit die eerste periode geen opnames. Mede dankzij Resonance kunnen we het pad verder volgen: op 20 juni staan ze in de legendarische MPS Studio, in 2016 uitgebracht als 'Some Other Time: The Lost Session From The Black Forest' en twee dagen later in de studio in Hilversum, een sessie die in 2017 werd uitgebracht als 'Another Time: The Hilversum Concert'. En dan staan ze in juli dus in Ronnie Scott's. Dát er opnamen waren - ze zaten in de privécollectie van DeJohnette - was al iets langer bekend, maar er werd altijd gedacht dat deze te slecht waren om uit te brengen. Bij nader onderzoek blijkt dat echter alleszins mee te vallen. Er zit hooguit wat ruis op de lijn, maar de verrichtingen van de drie musici zijn prima te volgen en de artistieke kwaliteit maakt veel goed.

Want we kunnen zondermeer stellen dat die fans al die jaren gelijk hadden. Evans' baanbrekende en vernieuwende wijze van werken, nu eigenlijk bij de meeste pianotrio's terug te vinden, horen we hier in optima forma. Verdeeld over twee schijven horen we hier twintig nummers, vrijwel zeker niet terug te voeren tot één concert. Het repertoire bestaat voor een groot deel uit standards en een aantal stukken van Evans, die inmiddels ook als standards zijn te benoemen.

Heel bijzonder in die tijd was de ruimte die Evans zijn medemusici bood. Zo horen we in 'A Sleepin’ Bee', 'Yesterdays' en Stella By Starlight' vrij lange bassolo's die hiervan getuigen en in 'Someday My Prince Will Come' en 'You’re Gonna Hear From Me' substantiële bijdragen van DeJohnette. Maar nog veel belangrijker om te benoemen is de opbouw van de stukken. Neem als voorbeeld de standard 'Turn Out The Stars'. Evans begint solo met een duidelijk melodisch patroon, dan vallen Gomez en DeJohnette bij en valt het hechte samenspel op, volledig gericht op harmonie. Of de al even bekende ballade 'Spring Is Here', met direct vanaf het begin dat prachtige, in elkaar verweven samenspel. En het klinkt opvallend simpel wat hier gebeurt, terwijl je weet dat het dat geenszins is.

Terug in Amerika staan ze nog in de Village Vanguard, waarvan het concert van 23 oktober 1968 ook door Resonance werd uitgebracht, in 2012 als 'Live At Art D’Lugoff’s Top Of The Gate' en in de Webster Hall (samen met het concert in Montreux terug te vinden op 'The Complete Bill Evans On Verve') en dan is het klaar. Eind november wordt bekend dat Tony Williams opstapt bij Miles Davis, die net bezig is met 'In A Silent Way'. Een vacature die wordt ingevuld door Jack DeJohnette.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 18.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Ward/Verhoeven/Serries/Roberts - 'Imaginary Junction' (A New Wave Of Jazz, 2020)

Opname: 18 juli 2020
Rubicon Quartet - Crosscurrents' (A New Wave Of Jazz, 2020)
Opname: 14 december 2019
Tonus - 'Monograph 50' (Fort Evil Fruit, 2020)
Opname: 13 oktober 2018

Het duo Dirk Serries - Martina Verhoeven vormt inmiddels een vaste waarde in de Belgische vrije improvisatie en ver daarbuiten. Jazz kunnen we het niet echt noemen, mede door het feit dat Serries' wortels meer in de experimentele muziek liggen, maar klassiek is het evenmin. De muziek die die het tweetal maakt past dan ook vaak beter bij die van de Wandelweiser Groep, het label Another Timbre of Insub dan bij de free jazz en aanverwante stromingen. Twee nieuwe cd's en een cassette, alle verschenen bij Serries' eigen A New Wave Of Jazz-label tonen de veelzijdigheid.

'Imaginary Junction' namen Serries en Verhoeven op met twee Engelse gelijkgestemde musici, waar ze reeds eerder mee samenwerkten: Cath Roberts op baritonsax en Tom Ward op fluit, klarinet en basklarinet. Twee zeer intense sets, waarin dit kwartet op zoek lijkt te gaan naar hoe de vier instrumenten en de klanken die ze kunnen voortbrengen (Serries bespeelt op alle drie de albums akoestische gitaar, Verhoeven de piano) zich tot elkaar verhouden. Echt samenvallen doet de muziek daarbij vrijwel nergens, het blijft schuren. Gelukkig, want dat maakt dit album nu net zo spannend. Soms herkennen we de wezenlijke kenmerken van een instrument, klinkt duidelijk de klarinet van Ward, of Verhoevens piano, maar regelmatig is dat helemaal niet het geval. Dan horen we geritsel, gekraak, geknars, een feest van onbestemde klanken, niet direct te herleiden tot een van deze instrumenten. Wat dit album nog specialer maakt is de wijze waarop het tot stand kwam. Waar reizen het afgelopen jaar niet lukte, bracht het internet uitkomst. Serries en Verhoeven zaten in Sint-Lenaerts in de studio, Roberts en Ward in het Engelse Brockley. Via JackTrip-software werden zo letterlijk grenzen overschreden.

Van Covid-19 had het tweede kwartet dat hier aan bod komt, het Rubicon Quartet, tijdens de opnamen in december 2019 gelukkig nog geen last. Een bijzonder kwartet overigens, dat naast Serries en Verhoeven bestaat uit twee oudgedienden uit de Belgische impro: saxofonist Cel Overberghe en trompettist Patrick De Groote. Het zorgt ervoor dat 'Crosscurrents' - wellicht nog wel het meest van alle albums op dit label tot nu toe - de free jazz dicht nadert, al is dat niet de eerste indruk bij opener 'Tonic Field'. Aarzelende noten zoekend naar een melodie, krijgen we hier. Maar met name de stijl van De Groote en Overberghe herinnert ons hier wel aan. Dat die twee overigens inmiddels aardig op leeftijd zijn, bemerk je hier hooguit in positieve zin: hun ervaring betaalt zich hier zonder meer uit. Onder andere in het prachtige samenspel, waarbij ik de dialoog in 'Verbatim' tot de hoogtepunten van dit album reken. De Groote zachtjes, met een demper op zijn trompet, Overberghe met fluwelen toon op zijn altsax. Maar vermeldenswaard is zeker ook 'Airs Out', waarin fragiliteit, weemoed en verlangen hand in hand gaan. Een bijzonder en memorabel album, dat alles in zich heeft om een klassieker te worden.

Tonus is qua samenstelling een wisselend collectief. En voor het concert op 13 oktober 2018 in De Singer, Rijkevorsel, ter gelegenheid van Serries' vijftigste verjaardag, op cassette bij Fort Evil Fruit verschenen onder de titel 'Monograph 50', vroeg hij naast Verhoeven en De Groote saxofonist Colin Webster (met wie Serries vaak samenwerkt), altviolist Benedict Taylor en bassist Nils Vermeulen. De eerste acht minuten van 'Monograph 50.1' horen we nagenoeg niets, de altviool van Taylor klinkt vaag, de gitaar van Serries, een enkele zwakke aanslag van Verhoeven. Heel langzaam krijgt het stuk volume, doemt een boeiend klanklandschap op uit de mist. Juist op dit album schaart Serries zich bij de bovengenoemde, tegen hedendaags gecomponeerde muziek aanschurkende, improvisatoren. '50.2' vertoont een gelijkaardige opzet, al ligt het volume hier wel iets hoger. Ook hier neemt het sextet ons mee op een boeiende reis door de wereld van de klank, waarbij stiltes een bijzonder grote rol spelen.

Labels:

(Ben Taffijn, 15.1.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam / Jazztube
Howard Johnson

Op 11 januari overleed Howard Johnson, misschien wel de bekendste tubaspeler in de hedendaagse jazz van de afgelopen decennia. Hij werd 79 jaar oud.

Johnson, geboren in Montgomery, Alabama, op 7 augustus 1941, was een veelzijdige muzikant. Zo speelde hij niet alleen tuba en baritonsax, maar ook andere rietinstrumenten en cornet. Hij verhuisde in 1963 naar New York, waar hij samenwerkte met Charles Mingus (1964-1966), Hank Crawford en Archie Shepp.

In 1966 begon Johnson een samenwerking met Gil Evans, die met tussenpozen zo'n twintig jaar zou gaan omvatten. Eind jaren zeventig vormde hij de tuba-band Gravity, die in 1996 eindelijk de kans kreeg om de studio in te gaan - en te spelen op het Monterey Jazz Festival. Met Howard Johnson's Nubia maakte hij voor het Verve-label als baritonsaxofonist in 1995 zijn debuut met 'Arrival', een hommage aan Pharoah Sanders.

Johnson nam ook op met de bands van Rahsaan Roland Kirk, McCoy Tyner, Jack DeJohnette, Gerald Wilson, Jimmy Heath, Charles Tolliver, George Russell, George Gruntz en The Jazz Composer's Orchestra. Hij beperkte zich niet alleen tot jazz, getuige zijn bijdragen aan albums van Taj Mahal, The Band ('Rock Of Ages', 1972), Muddy Waters' ('The Muddy Waters Woodstock Album', 1975), John Lennon en Yoko Ono ('Double Fantasy', 1980). Ook was Johnson in de jaren zeventig muzikaal leider van de huisband van het satirische programma Saturday Night Live.

In de Jazztube een aflevering van Liner Notes Legends, waarin Howard Johnson vertelt over zijn muzikale opvoeding, een toevallige ontmoeting met Eric Dolphy die hem naar New York bracht en de diverse muzikale relaties die hij heeft opgebouwd gedurende zijn carrière. Met een optreden van Howard's tuba-ensemble Gravity aan het Harlem Meer in Central Park.

Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 13.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd-box
Anthony Braxton & Eugene Chadbourne - 'Duo (Improv) 2017' (Braxton New House, 2020)

Opname: 27-30 november 2017

Tussen 27 en 30 november 2017 ontmoetten rietblazer Anthony Braxton en gitarist Eugene Chadbourne elkaar in het fameuze Firehouse 12 in New Haven, Connecticut. Vier decennia wachtte Chadbourne naar eigen zeggen op dit moment! De opnames daarvan werden onlangs door de Tri-Centric Foundation, de stichting die het erfgoed van Braxton beheert, uitgebracht in een acht cd's tellende box: 'Duo (Improv) 2017'.

Het is op zich natuurlijk een bijzonder duo, Braxton en Chadbourne. Ze hebben weliswaar de free jazz met elkaar gemeen, maar verschillen in een aantal zaken als dag en nacht. Komt Braxton overduidelijk uit de jazztraditie, Chadbourne heeft een achtergrond in de americana en de country. Het meegebrachte instrumentarium laat dit duidelijk zien. Braxton heeft zo ongeveer alle type saxofoons bij zich, van de sopranino tot de zelden gebruikte contrabassax, evenals een contrabasklarinet en Chadbourne bezit een uitgebreidde collectie gitaren en banjo's, deels geprepareerd. Genoeg hardware dus voor dit muzikale avontuur, verdeeld over acht schijven en evenzoveel stukken, gewoon aangeduid met 'Improv One' tot 'Improv Eight'. Ze duren allemaal net geen uur, een zandloper bewaakte de tijd.

En het is, zoals eigenlijk altijd bij vrije improvisatie, boeiend om te horen hoe de twee hier samen hun weg zoeken. Ze bieden elkaar uitgebreid de ruimte voor solo's, vaak ook het geschikte moment om van instrument te wisselen, intussen wachtend op het geschikte moment om iets bij te kunnen dragen dan wel het geluid te verrijken. Soms putten deze musici zich uit in abstracties, klanken zonder bestemming, maar regelmatig vinden ze elkaar ook in een melodie, in een ritmisch patroon. Mooie voorbeelden zijn de duidelijk aan folk referende passages op verschillende momenten in deze sessies.

Daarbij is dit een mooie combinatie van instrumenten. Want waar vindt je een banjo in de free jazz? En dat in combinatie met een contrabassaxofoon. Alleen al die combinatie van instrumenten maakt deze box meer dan de moeite waard. Die collectie saxofoons geeft Braxton de gelegenheid lange lijnen te trekken, waarin boventonen een grote rol spelen, terwijl Chadbourne zich meestal tot tokkelen beperkt, een totaal ander scala aan klanken oproepend, zeker als het gaat om die banjo. Van vermenging is dan ook meestal geen sprake. Al zijn er ook op die regels uitzonderingen. Zo grijpt Chadbourne op meerdere momenten naar zijn elektrische gitaar om vergelijkbare klankwerelden op te kunnen roepen.

Over het algemeen gaat het er redelijk beheerst aan toe in deze improvisaties. Het lijkt de twee meer te doen om het bouwen van een interessante klankwereld dan om te overdonderen. Maar ook op deze regel zijn uitzonderingen: zo nu en dan laat Chadbourne zijn gitaar wel heel vervaarlijk grommen en janken, iets dat Braxton nogal eens uitnodigt om er met zijn bassax nog een schepje bovenop te doen.

Klik hier om deze cd-box te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 9.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Michael Moore portret - deel 3

Hemingway, Phillips & Moore - 'Slips' (Ramboy, 2020)
Opname: 13-14 februari 2020

Ook dit album werd live opgenomen in Splendor (een maand later dan 'Cretan Dialogues'), maar is een heel ander beestje. Kreeg je op de kwartetplaat vooral Moore de componist en bandleider te horen, dan gaat het hier om de improvisator. En daarvoor krijgt hij gezelschap van twee andere uitgeweken Amerikanen. Drummer Gerry Hemingway, die vooral faam verwierf via het legendarische Quartet van Anthony Braxton, speelde voor het eerst met Moore in de late jaren tachtig en is sinds zijn verhuizing naar Zwitserland weer vaker in de buurt. Derde man is bassist Barre Phillips, veteraan van vele veldslagen, pionier van de soloperformance en een muzikant die speelde met talloze van Moore's muzikale helden, van Steve Lacy (die eer bewezen wordt via de songtitels) en Jimmy Giuffre tot Ornette Coleman en Paul Bley. Samen gaan deze drie resoluut voor de vrijheid.

In vier stukken, samen goed voor een uur, spelen ze muziek die wortels heeft in de Amerikaanse freejazztraditie, maar hier in evenwicht gehouden met een meer Europees getinte insteek. De drie beheersen de jazztaal dan ook tot in de puntjes, iets dat onvermijdelijk doorsijpelt in hun spel, maar begeven zich ook richting non-idiomatische vrijheid. Doorheen dit geduldige uurtje krijg je een behoorlijk brede staalkaart aangereikt, met momenten van abstract textuuronderzoek, maar ook passages die teren op dwingende repetitiviteit of nu en dan zelfs een verrassend melodieus moment. Hemingway oefent een indrukwekkende controle uit op klankkleur en timbres, en verkiest soms een ultra-rudimentaire aanpak, maar gaat soms ook perfect op met de geïnspireerde Phillips, die zowel met vingerwerk als met de strijkstok imponeert.

Moore belandt zo in een zetel en krijgt de vrijheid om altsax, klarinet, basklarinet en even zelfs bird whistles in te zetten. Soms gebeurt dat met een samenhang en vanzelfsprekendheid die suggereert dat er geplande passages in zitten, maar vermoedelijk is niets minder waar. De drie musiceren vanuit het moment, maar houden duidelijk ook de spanningsboog in het achterhoofd, want je hebt voortdurend het gevoel dat het ergens naartoe gaat. De gemoedelijke ambiance spat van de opnames, maar ook van het spaarzame commentaar tussen de stukken, met het ritualistisch getinte 'Slides' als slotstuk van een afwisselende reis langs kamermuziekachtige verfijning, oefeningen in abstractie en momenten waarop alle stukjes plots op hun plaats vallen (hoor eens hoe mooi het album uitdooft).

Geen makkelijk tussendoortje en al helemaal geen robuuste energiestoot, maar een beheerste collectieve exploratie die eigenzinnig ingevuld wordt. En dat heeft het album dan weer gemeen met de twee andere. Bij Moore gaat het er altijd net dat ietsje anders aan toe. Het referentiekader voelt vertrouwd aan, de uitvoering zorgt soms voor een verrassende struikelbeweging. Het houdt ook de luisteraar op z’n qui vive.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Storm Bakker & Sophie Kamphuis, 6.1.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Vicente/Brice/Sanders - 'Unnavigable Tributaries' (MulitKulti Project, 2020)

Opname: 20 mei 2019
Rubicon Quartet - 'Goes Without Saying, But It's Got To Be Said' (JACC, 2020)
Opname: 19 juli 2020
In Layers - 'Pliable' (FMR, 2020)
Opname: 17 mei 2018

De ook in onze contreien bekende Portugese trompettist Luís Vicente timmerde in het voorbije jaar behoorlijk aan de weg. Niet alleen verscheen er het soloalbum 'Maré', dat door collega Cees van de Ven hier enthousiast werd besproken, ook verschenen 'Unnavigable Tributaries', dat Vicente opnam met bassist Olie Brice en drummer Mark Sanders, en 'Goes Without Saying, But It's Got To Be Said', dat hij maakte met saxofonist John Dikeman, bassist William Parker en drummer Hamid Drake. Tot slot verscheen 'Pliable', een nieuw album van In Layers, dat Vicente vormt met gitarist Marcelo Dos Reis, pianist Kristján Martinsson en drummer Onno Govaert.

Op 'Unnavigable Tributaries' klinkt Vicente vaak opvallend lyrisch. In opener 'Côa' bijvoorbeeld, al kruidt hij ook hier zijn spel regelmatig. Overigens net als in 'Tua', waar we Sanders en Brice hermetisch ritmische patronen horen produceren, terwijl Vincente zich op zijn trompet op creatieve wijze tussen melodie en abstractie beweegt. Ze sporen elkaar hier duidelijk aan tot grote hoogte. Dat Sanders een meer dan bijzondere drummer is, merk je in de razende solo in ditzelfde stuk. Bijzonder is ook Vincentes klank in 'Sabor'. De hoge klank, duidelijk veroorzaakt door het gebruik van een demper, en het wah-wah effect maken dit tot een zeer boeiend stuk. Bijzonder zijn ook zeker de zeer experimentele stukken 'Corgo' en 'Tavora', die zijn soloalbum weer in herinnering roepen. Vincente bespeelt zijn trompet hier afwisselend zeer onorthodox en op wat meer traditioneel melodische wijze, mede dankzij de wederom ritmische structuur, die uitmondt in twee krachtige stukken.

Een deel van het kwartet Vicente-Dikeman-Parker-Drake kennen we reeds. Dikeman maakte met Parker en Drake het prachtige 'Live At La Resistenza' en in 2019 waren ze nog te horen bij Sound In Motion. Naar aanleiding van het concert merkte ik op: 'Ook deze set, maar dat is dan ook onderhand het handelsmerk van dit trio, is van een meer dan aanstekelijke ritmiek. Vooral bassist Parker is als geen ander in staat om met heel weinig klank zeer ritmisch te spelen. Drake doet daar geenszins voor onder, al heeft hij wel iets meer nodig om hetzelfde doel te bereiken'. Op 'Goes Without Saying, But It's Got To Be Said' - ook de weerslag van een liveconcert, maar nu van juli 2020 - kunnen we hetzelfde etiket plakken. Constant is hier sprake van dat stomende ritme, waar vooral Parkers bas debet aan is en wat voor de twee blazers de perfecte voedingsbodem vormt voor de meest dwarse solo's denkbaar. Een prachtig moment zit net voorbij de helft van de '1st Sentence'. Het ritme is dansbaar en de twee wisselen elkaar af met enthousiaste, kruidige solo's. Na een smaakvol en harmonieus '2nd Sentence' horen we Drake zingen in '3de Sentence', op rustiek basspel van Parker. Hier worden allereerst de Afrikaanse wortels van de jazz geëerd, gevolgd door een lucide klankspel waarin trompet en tenorsax elkaar prachtig afwisselen.

Vincente mag ook 'Pliable' openen. Het eerste nummer 'Supple' vangt aan met een zeer aangename, ingetogen solo, waarin melodisch materiaal wordt afgewisseld met indrukwekkende klanksculpturen. Dos Reis, Martinsson en Govaert horen we zacht op de achtergrond. Het verdere verloop is al even ingetogen en vol akoestische verrassingen. In 'Malleable' valt vooral het dwarse staccato gitaarspel van Dos Reis op, waar Vicente verderop overigens prachtig op aansluit. Al even grillig is het pianospel van Martinsson in 'The Whippy', even later uitmondend in een enthousiast duet met Dos Reis. En ook hier weer een prachtig melodieuze solo van Vicente, overigens wederom voorzien van dat ruwe randje en doorsneden door Govaerts duistere slagen. En slaat 'Elastic' op Vicente's trompet? Hij klinkt hier in ieder geval alsof hij hem binnenstebuiten heeft gekeerd. Schurend, ploppend en proestend werkt hij zich hier door de noten heen, geflankeerd door zachte klanken van zijn kompanen. Na het vrij ritmische 'Ductile' horen we het kwartet tot slot in het verstilde 'Pilant'. Ook hier is het vooral het gitaarspel van Dos Reis dat opvalt, geflankeerd door de droge slagen van Govaert.

Labels:

(Ben Taffijn, 3.1.21) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.