Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Cd
Peter Brötzmann Chicago Tentet – 'Walk, Love, Sleep' (Smalltown Superjazzz, 2012)
Opname: 22 april 2011

In het jaar van saxofonist Peter Brötzmanns zeventigste verjaardag (2011) vonden er heel wat bijzondere evenementen plaats. Zo cureerde de veteraan zelf het Wels Unlimited Festival in Oostenrijk, waarvan de neerslag binnenkort te bewonderen valt in een vijfdelige cd-box, maar eerder dat jaar vond ook een tournee plaats van het Chicago Tentet, dat hij einde jaren negentig oprichtte en op gezette tijdstippen van stal haalde om de kunst van de collectieve improvisatie mee uit de doeken te doen.

Sinds de beginjaren van dat Tentet, dat oorspronkelijk een Octet was, zijn er wel wat dingen veranderd. Een paar leden kwamen en gingen alweer (Mars Williams, Hamid Drake), maar voor een band van dit formaat en in deze scene bleven er opmerkelijk veel vaste waarden rondhangen. Zo waren Michael Zerang (drums), Kent Kessler (bas), Ken Vandermark (rieten), Jeb Bishop (trombone) en Fred Lonberg-Holm (cello) erbij vanaf het eerste uur, en werden ze later vergezeld door Mats Gustafsson (rieten), Joe McPhee (altsax/pocket trompet), Johannes Bauer (trombone), Per Åke Holmlander (tuba) en elfde man Paal Nilssen-Love (drums).

Wie een beetje vertrouwd is met de scene, die gaat snel beseffen dat er een heel pak talent op het podium staat en dat de kans op een gigantische egoclash bijgevolg ook zeer reëel is. Dat valt allemaal heel erg mee, en is ongetwijfeld ook het gevolg van het afstappen van het werken met composities. In zijn laatste jaren deed het Tentet enkel nog aan collectieve improvisatie en werd er steevast voor gezorgd dat je daadwerkelijk van een groepsinspanning kon spreken. De driedaagse concertreeks in Wüppertal, de thuissstad van Brötzmann en de plaats waar deze release werd opgenomen, liet een mooie dwarsdoorsnede horen met allerhande kleinere bezettingen, maar deze release valt niet te vergelijken met '3 Nights In Oslo'.

Wat eruit gepikt werd, zijn immers drie performances van de complete band, verspreid over twee schijfjes. En het resultaat is ook ongeveer wat je ervan verwacht: een gigantisch pompende machine, die resoluut de kaart van de vrijheid trekt, op sommige momenten alle kanten uitschiet, op andere boeiende dubbelsporen volgt, in rondjes draait of gewoonweg explodeert. Met power players als Brötzmann, Vandermark en (vooral) Gustafsson heb je dan ook volk in huis dat niet terugdeinst voor een opgeblazen long meer of minder. Maar dit is een band die niet enkel individueel scoort, maar ook met cumulatieve tactieken; als ze allemaal aan hetzelfde zeil trekken, dan krijg je een exuberante, zelfs triomfantelijk kolkende massa, die met geen andere band te vergelijken valt.

Nu, zelfs als je als leek aanvoelt dat er een richting in zit, dan nog zal je nooit van die nette blazerssecties gepresenteerd krijgen die simultaan lekker een eindje wegblazen. Het Tentet maakt muziek vol spanning en frictie, vol onvolmaaktheid die opruiend is door impact, niet door precisiewerk. Het is jammer dat je het visuele aspect moet missen; het blijft immers zo intrigerend om die verschuivingen op het podium te zien, om getuige te zijn van fractievorming en van duels, net zoals je zo'n moordzuchtige Gustafsson op baritonsax niet van je netvlies krijgt. De geluidskwaliteit is echter uitstekend en met een koptelefoon op wordt je door dit spul achterover gehamerd.

Dat maakt het allemaal spijtig dat Brötzmann intussen besloten heeft om het project op te heffen. Hij kondigde het impliciet al aan in een interview in muziekmagazine The Wire einde 2012, waar hij al toegaf dat het Tentet stilaan in een comfortabele zone aan het geraken was, iets waar hij zijn hele leven omheen heeft gespeeld. Het mag dan wel zo aangevoeld hebben voor de leider, maar deze opnames uit april 2011 laten een band aan het werk horen op de piek van zijn kunnen, met een ongemeen spannend, bruisend en soms overdonderend resultaat.

Labels:

(Guy Peters, 30.1.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Traditie subliem gevangen in moderniteit

Larry Goldings / Peter Bernstein / Bill Stewart, zaterdag 19 januari 2013, Bimhuis, Amsterdam

Het authentieke Hammond-ensemble is vanzelfsprekend schatplichtig aan Jimmy Smith, de Hammond-virtuoos van weleer. Zijn invloed is dusdanig imposant dat het onmogelijk lijkt hier los van te komen. Binnen het format van een Hammond-trio, in de jaren vijftig en zestig zeer populair door de pakkende groove-soul-jazz atmosfeer, liggen de rollen van de organist, drummer en gitarist, als stenen geplaveid. De strijdwijze van het trio Larry Goldings, Peter Bernstein, Bill Stewart, die in een tijdspanne van twintig jaar meer dan acht geluidsdragers heeft geproduceerd, wordt gekenmerkt door veelzijdigheid. Zij verkennen niet alleen de dieptes van de standards, maar voegen er ook originelen aan toe.

Het optreden begint met twee mild groovende bluesstukken, waarin de borrelende en pruttelende Hammond B-3 het geheel opdient als een smeuïge, hete stoofschotel. Het muzikale universum wordt uitgebreid verkend via het beklijvende en soulvolle thema 'Molto Molto', een weelderige ballad en een onheilspellende trance-variatie op 'Milestones'. De hechtheid van het trio, de onderlinge interactie en het wederzijds respect vormen samen met het cadansrijke slagwerk en de kleurrijke intermezzo's van Stewart voor een gedegen muzikaal fundament. Het elektromechanisch beest dat mede door de roterende luidsprekers het geluid in de ruimte rondslingert, zorgt voor de karakteristieke Hammond-sound. Goldings legt met dit veelzijdige muziekinstrument indrukwekkende emotionele baslijnen neer, gecombineerd met fijnzinnige lyriek. Zijn muzikale idioom, geaccentueerd door de blues, gaat gepaard met een diepliggend, soms tegendraads, harmonisch gevoel.

Na de gedwongen break wordt het niveau van voor de pauze ontstegen, door een grotere verscheidenheid aan stijlen bloot te leggen in uiteenlopende composities van John Lewis tot Carla Bley. Vette, no-nonsense groove wordt afgewisseld met subtiele dialogen en hard-swingers, voorzien van geraffineerde moderne invallen, en funky boogaloos. De fris-fruitige beats voorzien van vloeiende solo's van Bernstein zorgen voor een ander perspectief. De oude sideman van onder meer Sonny Rollins krijgt de ruimte om te excelleren. In een glanzende, directe, sferische toon etaleert hij zijn techniek volledig in dienst van de muziek. Niet overweldigend in een veelheid aan noten, maar onderscheidend en onvergetelijk. Zonder effecten of randapparatuur weet hij het pure, warme gearticuleerde gitaargeluid in te zetten in een lange stroom aan lyrische, melodische lijnen. Daarbij de handgemaakte Zeidler, een semi-akoestische gitaar, koesterend als een Stradivarius.

Het trio Goldings-Bernstein-Stewart streeft, met een verbazingwekkend vol geluid, een bijna orkestrale dimensie na. Hierbij zetten de heren hun buitengewone individuele competenties intuïtief in om uiteindelijk volledige synergie na te streven.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 29.1.13) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Duitse jazzprijs voor Han Bennink


Han Bennink heeft de Skoda-Award gewonnen. De prijs wordt uitgereikt tijdens het festival Jazzahead! in Bremen. 'Han Bennink is one of the most individual and stylistically open personalities of jazz of the past 40 years, a humoristic and vivid synthesis of the arts,' aldus artistiek directeuren Peter Schulze en Uli Beckerhoff.

De drummer ontvangt 15.000 euro en speelt op 25 april tijdens de opening van het festival een kort concert met pianist Simon Toldam en klarinetist Joachim Badenhorst. Het trio bracht onlangs een nieuw album uit, genaamd 'Bennink # Co'.

Han Bennink won eerder de European Jazz Prize/Hans Koller Preis in 2008 en de Wessel Ilcken Prijs in 1967.

Labels:

(Jacques Los, 28.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Charlie Parker - 'Complete Royal Roost Broadcasts' (Jazz Dynamics, 2012)
Charlie Parker – 'Bird And Diz' (Essential Jazz Classics, 2012)

Opname: 1948-1951

In 1948-1951, het tijdvak dat door deze vijf cd's bestreken wordt, was altsaxofonist Charlie Parker op zijn top. Luister naar de vijf studiotakes van 'Leap Frog', met furieuze chases met trompettist Dizzy Gillespie – avontuurlijker muziek moet nog uitgevonden worden. Er is altijd kritiek geweest op drummer Buddy Rich, een keuze van producer Norman Granz. Klopt: bij hem mis je de onvoorspelbaarheid en de finesse van Max Roach, maar wat swingt die gast!

Op de meeste radio-uitzendingen uit de New Yorkse Royal Roost is Roach van de partij. Bijzonder is onder meer dat de muzikanten hier aanzienlijk meer ruimte nemen, tot zes minuten, dan op de contemporaine studiotracks die op 78-toeren uitkwamen. Voor het eerst zijn ook alle aankondigingen van de legendarische 'Symphony Sid' Torin meegenomen, wat in aanzienlijke mate bijdraagt aan de sfeer van urgentie en directheid.

Een reclameboodschap voor een gezichtspoeder maakt duidelijk, dat het radiopubliek van WMCA op zijn minst voor een deel zwart was. Er zijn hier ook wat intrigerende televisieopnamen bij wijze van bonus bijgevoegd, waarvan de beelden kennelijk zoek zijn. Wie weet, misschien worden die ooit teruggevonden. Net zoals lange tijd het geluid bij de beelden van Gjon Mili ontbrak, die de Bird in 1950 filmde. Bedoelde tracks vormen de bonus bij de 'Bird And Diz'-schijf.

Labels:

(Eddy Determeyer, 27.1.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Deelder op stoom achter de snaredrum

De Deeldeliers, woensdag 16 januari 2013, De Lieve Vrouw, Amersfoort

Jules Deelder heeft een passie voor jazz. In het bijzonder de hardbop-jazz, met een voorkeur voor de tenorsaxofonisten. Hij draait regelmatig de zestiger-jaren Blue Note en Prestige platen, drumt ook nog eens niet onverdienstelijk en maakt op jazz geïnspireerde verhalen en poëzie.

Met organist Bas van Lier toert hij onder de naam De Deeldeliers door het land om zijn favoriete jazz verbaal en muzikaal te promoten. Het duo wordt aangevuld met drummer Eric Krooger en tenorsaxofonist Boris van der Lek. De groep kent een bios-, club- en theatertour.

In de Lieve Vrouw werden door Deelder plaatjes gedraaid, de film 'Deeldeliers' (een hard-blowing nachtelijke platensessie met gasten Hans Dulfer en Benjamin Herman) getoond en een dampend en swingend concert gegeven.

Deelder drumde met brushes, een snaredrum en hihat dat het een lieve lust was en zong de langzame blues 'St. James Infirmary' en zijn eigen bluesgedicht 'Blues On Tuesday': 'Geen geld/Geen vuur/Geen speed. Geen krant/Geen wonder/Geen weed. Geen brood/Geen tijd/Geen weet. Geen klote/Geen donder/Geen reet.'

Krooger, Van Lier en Van der Lek bleken perfecte makkers voor Deelder. Op het podium werd hilarisch geconverseerd en vooral zeer enthousiast gemusiceerd. De heren swingden stevig en soleerden furieus. Tenorist Boris van der Lek verkeerde in blakende vorm en soleerde rap en funky, met een warm en helder geluid. Hij mag wel gerekend worden tot één van Nederlands meest bekwame hard-blowing tenoristen. Jammer dat de geluidsmix niet denderend was; Van Liers orgel overstemde het geheel nogal.

Het theatrale optreden van De Deeldeliers zou wellicht nog krachtiger zijn geweest als Deelder in zijn kenmerkende rap-achtige monologen wat had verteld over 'jazz in het algemeen' (als tijdens de benefietavond van het Nederlands Jazz Archief), of over zijn favoriet Hank Mobley of over de in de vergetelheid geraakte Brew Moore. Misschien is dat iets voor de najaarstour 2013?!

Klik hier voor foto's van dit concert door Maarten Jan Rieder.

Labels:

(Jacques Los, 26.1.13) - [print] - [naar boven]



 

Cd / Jazztube
Kapok – 'Flatlands' (Kytopia/Rough Trade, 2012)


Ineens is Kapok in Nederland de band die je gezien moet hebben. Hoe zoiets gebeurt, is nauwelijks te voorzien en evenmin eenvoudig te verklaren. Een omstandigheid die geholpen zal hebben, is dat de voorman en hoornist van de band, Morris Kliphuis (1986), jarenlang in het Kyteman Orchestra heeft gespeeld, waar hij van dichtbij heeft kunnen meemaken hoe een musicus een komeetachtige ontwikkeling kan doormaken door vast te houden aan zijn ideeën en een persoonlijke band met zijn publiek op te bouwen. En Kapok heeft in zijn korte bestaan ook al een paar flinke stappen gezet. Zo won het trio in juni 2012 de Dutch Jazz Competition en kreeg de groep een prominente plaats op het afgelopen North Sea Jazz Festival.

Luisterend naar Kapoks tot dusver enige cd 'Flatlands' (opgenomen in de Kytopia Studio in Utrecht) valt meteen op hoe communicatief het trio zich opstelt. Het absoluut hechte en intrigerende samenspel is werkelijk indrukwekkend. Met het grootste gemak vinden Kliphuis, gitarist Timon Koomen en drummer Remco Menting telkens nieuwe manieren om hun muzikale verhalen te verstrengelen. Kapok is daarnaast ook communicatief richting collega-musici: op de cd staan tracks met gastspelers als het Ragazze Strijkkwartet, maestro-bassist Ernst Glerum en percussionist Joshua Samson. Vooral het meesterlijke nummer 'Missing Link' met het strijkkwartet laat zien dat Kapok naast muzikaal handwerk ook een flinke dosis compositorisch vernuft in huis heeft. Het simpel dalende, funky gitaarlijntje van Koomen wordt door de strijkers effectief opgetuigd tot een steeds dichter ritmisch en melodisch raamwerk, dat uiteindelijk uitmondt in een aantal ontladende, bijna zoete refreinakkoorden die het stuk een souldimensie geven.

Kapoks muziek bezit een associatieve kracht waarmee je alle kanten op kunt. Dit wordt op zijn laatst duidelijk in de ballad 'Nausicaa', een stuk dat ook de soundtrack had kunnen zijn voor een melancholieke Franse policier uit de jaren zeventig (waarvoor Ennio Morricone dan meestal de muziek schreef). Hierin laat Kliphuis bovendien al solerend horen dat hij als jonge en moderne jazzmuzikant een sterke melodie liever voor zichzelf laat spreken dan er via het vaak begane pad der deconstructie al dan niet geforceerd een avant-garde statement van te maken. Ook dit heeft met communicatieve vaardigheden te maken, die overigens helemaal aan de oppervlakte komen, wanneer Kapok live optreedt en de vonken tussen band en publiek kwistig overspringen.

Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om Kapok live aan het werk te zien in De Brakke Grond, Amsterdam op 2 juni 2012 tijdens het VPRO Boeken Festival. Ze spelen het nummer 'Dave Goes South', dat overigens niet op bovenstaand album staat.

Labels: ,

(Unknown, 23.1.13) - [print] - [naar boven]





Vooruitblik
Drie toonaangevende Amerikaanse bands in het Bimhuis


Onder de noemer 'Uptown/Downtown' presenteert het Bimhuis in één weekend in februari 2013 drie concerten met geestverwante bands uit New York en Chicago. Uptown/Downtown staat voor grootstedelijk, progressief en rauw, met de wortels in de improvisatie- en jazztraditie van de Verenigde Staten.

Het programma gaat op donderdag 21 februari van start met de 'ADHD-jazz' (Jazz Times) van Mostly Other People Do The Killing. Op vrijdag 22 februari wordt opgetreden door Living By Lanterns, een all-starband uit New York en Chicago. Gitarist Marc Ribot (hij speelt onder meer bij John Zorn en Tom Waits) sluit op zaterdag 23 februari de rij met zijn band 'Ceramic Dog' waarmee hij al eerder een uitverkocht Bimhuis overrompelde.

Voor al deze bands geldt dat ze zich eigenwijs opstellen, of ze nu jong en veelbelovend zijn of gelauwerd en doorgewinterd. Ze herinterpreteren het repertoire van Sun Ra (Living By Lanterns), spelen met de clichés van seventies jazz (Mostly Other People Do The Killing) of grossieren in gruizige gitaarlicks (Ribot). Allen weten ze wat jazz is, maar vermijden de clichématige aanpak; liever halen ze inspiratie uit de rauwe, eigentijdse underground van de grote stad en smeden ze dat samen tot een spectaculair en intens geheel. Zoals Marc Ribot het verwoordt: 'Die intensiteit die ik in een punkclub voelde, heeft voor mij meer te maken met de kern van John Coltrane's muziek dan het spel van al die Coltrane-klonen op saxofoon.'

Voor meer informatie klik hier.

Meer horen?
Klik hier voor een recensie van het album 'The Coimbra Concert' van Mostly Other People Do The Killing en een live-uitvoering van het nummer 'A Night In Tunesia/Philly Part 3'.

Labels:

(Jacques Los, 23.1.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Gespierde lyriek in Amsterdam

Jacky Terrasson Trio, zondag 28 oktober 2012, North Sea Jazz Club, Amsterdam

Pianist Jacky Terrasson is in Nederland vooral bekend als oom die Kyteman op zijn vierde een trompet heeft gegeven. In de North Sea Jazz Club laten hij en zijn trio horen dat ze zelf ook meer dan verdienstelijk spelen. Met hun gespierde akkoorden en lyrische liflafjes krijgen ze het publiek meteen aan hun voeten.

"Bon Soir", mompelt de kleine, gedrongen man die lenig het podium opspringt en meteen achter de piano kruipt. Hij slaat één noot aan en luistert ingespannen. Na een tijdje volgt een tweede noot. Zo ontspint zich een zwierige melodie die zo langs de Seine kan flaneren. Het zou de invloed van Parijs kunnen zijn, de stad waar Terrasson jarenlang gewoond heeft. Stevige akkoordenintro's en -loopjes zijn deze New Yorker ook niet vreemd. Met een beetje fantasie hoor je er de Duitse degelijkheid van zijn geboortestad Berlijn in voorbij denderen.

Dat alles gebeurt in perfect samenspel met twee bomen van kerels: drummer Justin Faulkner en contrabassist Burniss Travis. Blindelings vullen ze elkaar aan, bijvoorbeeld in de half uur durende medley waarmee het concert opent. De openingstune van de Harry Potterfilms komt voorbij, alle liefde van John Lennon, de karavaan van Amy Whinehouse en Michael Jackson die op de maan swingt. Voor kennersoren valt vast ook Monk te herkennen, net als Satie en Keith Jarett. Terrasson heeft van die laatste zelfs het gekreun overgenomen, maar dan beter getimed, op minder storende momenten.

Er klinken ook eigen composities en standards, vooral van de cd 'Gouache' uit 2012. Gouache, verf waarmee een kunstenaar niets meer zichtbaar laat van de ondergrond. Het is dé manier waarop Terrasson met standards omgaat: tradtionele kaders zo'n eigen, originele draai geven en daarmee muziek creëren die zelfs voor doorgewinterde luisteraars nog maar net te herkennen is. In Amsterdam klinken ook felle, strak gespeelde Afrikaanse ritmes, die je buik een gratis trilmassage geven, afgewisseld met mooie, uitgespeelde melodielijnen. Zelfs de stilte krijgt de tijd. De heren van het trio spelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is om al deze stijlen te combineren, zonder dat het een hutspot wordt.

Dan speelt Terrasson even met één hand en strekt hij de vingers van zijn andere hand. De gewrichtjes hebben behoefte aan een anti-rsi pauze. Die duurt niet lang. 'Kátang', klinkt een lage bastoon. Een mokerslag is er niets bij. Als de snaar nu niet is gesprongen, gebeurt dit zeker de volgende keer. Terrasson is meteen doorgegaan en speelt met zijn rechterhand de druppeltjes van een zwoel regenbuitje. Hoezo perfecte techniek?

Zo vliegt het concert naar zijn einde. De pauze wordt overgeslagen. Zo'n nodeloos oponthoud haalt je maar uit je concentratie. In New York, de huidige woonplaats van Terrasson, houdt het leven ook geen halt. Terrasson stelt kort de bandleden voor en gaat meteen weer zitten voor de toegift. In verhouding tot de rest van het concert komt deze wat moeizaam op gang, maar uiteindelijk trekken alle karakteristieken van de avond voorbij: Franse lichtvoetigheid in de melodieën, Duitse stevigheid in de akkoorden, de Amerikaanse swing en het New Yorkse tempo.

Terrasson speelt dan wel mainstream, maar daarbinnen is hij ongelooflijk avontuurlijk. Zijn groove lijkt op die van Oscar Peterson en Art Tatum, maar hij speelt ook graag leentjebuur bij popmuziek en giet daar een jazzy sausje overheen. Het trio geniet. Het publiek ook. Dat springt op voor een staande ovatie als de speelreuzen, de kleine man ingeklemd tussen de groten, afsluiten met een buiging. Die is universeel.

Klik hier voor foto's van dit concert door Koen Scherer.

Labels:

(Heleen van Tilburg, 21.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Double Tandem – 'Ox' (dEN Records, 2012)


De derde uitgave van Double Tandem dit jaar is even verassend als de voorgaande twee. Waar de vijfenveertigtoeren-plaat 'Abet?!' vooral kort en nieuwsgierigmakend was en 'Cement' opviel door een contrast tussen Europese en Amerikaanse invloeden, is 'Ox' een plaat die zich onderscheidt door de accenten. Meer dan op de voorgaande opnamen gebruikt Ab Baars zijn klarinet om de lange baritonlijnen van Ken Vandermark te doen ontsporen. Op zijn beurt is de Amerikaan minder geneigd tot arpeggio's en speelt hij meer met verschuivingen van korte ritmische ideeën. Hierdoor ontstaat een gevoel van interpunctie dat 'Ox' gelijk diepgang geeft.

Opener 'Omasum' is een goed voorbeeld van dit introvertere proces. Na de declamerende solocadenza waarmee veel vrije muziek uit Chicago begint en de daaropvolgende dialoog tussen twee tenorsaxen, die vrij ingetogen blijft, komen de drums van Paal Nilssen-Love langzaam op gang. Pas na tien minuten buitelen de twee hoorns over elkaar en de drummer heen; alles daarvoor is een subtiel aftasten, dat bijdraagt aan de effectiviteit van de drukkere momenten. De spanning blijft beperkt tot een minimum en op tweederde van het 25-minuten durende nummer is de stilte wederom voelbaar en drukkend. Zacht aangeblazen rieten, een enkele cimbaal en veel slap-tongueing leidt tot een lange, repetitieve passage op de baritonsax, die uiteindelijk voor een tweede dialoog tussen beide blazers zorgt.

Interlude 'Akabeko', met drie minuten slechts eentiende zo lang als de andere stukken, is een beeldschone voortzetting van dit grootse luisteren. Opvallend is hoe Nilssen-Love zich vrijwel geheel op de vlakte houdt en Baars en Vandermark op klarinetten vrij spel geeft. De drummer, die als geen ander solisten achter de broek kan zitten, beperkt zich hier tot een enkel accent.

'Toreros', de afsluiter van meer dan een halfuur, is in veel opzichten het spiegelbeeld van het voorgaande. Vrijwel direct krioelt Vandermarks bariton op grootse en meeslepende wijze, hetgeen Baars tot sputterende klarinetlijnen verleidt. Deze verdwijnen echter wanneer Nilssen-Love zijn bekkens en gongen beroert en de klarinet een zekere pastorale kwaliteit ontwikkelt. Spoedig komt de bariton weer terug en begint het proces van aantrekken en afstoten opnieuw.

Meer horen?
Op de
website van dEN Records kun je een deel van 'Torreros' beluisteren.

Labels:

(Sybren Renema, 18.1.13) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Yuri Honing bedreigd om show in Israël


Pro-Palestijnse actiegroepen zetten saxofonist Yuri Honing onder druk om niet op te treden op het Red Sea Jazz Festival in Israël. Volgens Honing willen 'twaalf tot veertien' groeperingen niet dat hij dit weekeinde in Eilat speelt, uit protest tegen de Israëlische 'bezetting'.

Honing voelt zich bedreigd, maar is niet van plan toe te geven aan druk. "Mijn muziek is apolitiek. Wel vind ik het jammer dat het me vriendschappen en contacten kost in de Arabische wereld." Volgens Honing zitten de actiegroepen niet alleen de band, maar ook collega's op de hielen. "Een Libanese zangeres met wie ik al vijftien jaar bevriend ben, heeft me laten weten dat ze niet meer met mij kan optreden."

Honing gaat niet in op de inhoud van de tweets, e-mails en nachtelijke telefoontjes die hij al weken ontvangt, maar laat weten dat er geen doodsbedreigingen tussen zitten. Aangifte bij de politie heeft hij niet gedaan. "Ik houd mijn rug recht."

De saxofonist treedt al jaren op in de Arabische wereld en speelde meermaals in een Palestijns vluchtelingenkamp. Nooit eerder ontving hij bedreigingen.

Bron: De Volkskrant

Labels:

(Maarten van de Ven, 18.1.13) - [print] - [naar boven]





Terugblik
De beste jazzalbums van 2012 volgens Draai om je oren


De medewerkers van Draai om je oren is gevraagd naar hun vijf favoriete jazzalbums van het afgelopen jaar. Uit deze lijstjes is de onderstaande top 7 gedestilleerd. Om in aanmerking te komen voor een plaats in deze eindlijst, moest een album minimaal in twee lijstjes voorkomen, vandaar dat het onderstaande overzicht maar tot zeven albums beperkt bleef. De albums van The Thing & Neneh Cherry, Angles 8 en het Charles Gayle Trio werden het meest genoemd in de lijstjes; deze platen staan genoteerd in drie verschillende jaarlijstjes. Vermeldenswaard zijn tevens de noteringen voor de Nederlandse en Belgische formaties Kapok, Talking Cows en De Beren Gieren.

1. The Thing & Neneh Cherry - 'The Cherry Thing' (Smalltown Superjazzz)
2. Angles 8 - 'By Way Of Deception - Live in Ljubljana' (Clean Feed)
3. Charles Gayle Trio - 'Streets' (Northern Spy)
4. Kapok - 'Flatlands' (Kytopia)
5. Louis Sclavis Atlas Trio - 'Sources' (ECM)
6. Talking Cows – 'Almost Human' (Morvin)
7. De Beren Gieren – 'Wirklich Welt So' (El Negocito)

Klik
hier om alle eindejaarslijstjes van de Draai-medewerkers te bekijken.

Labels:

(Maarten van de Ven, 16.1.13) - [print] - [naar boven]





Concert
Afscheid van Willem Breuker Kollektief

Oud & Nieuw Concert, met Louis van Dijk/Han Bennink/Ernst Glerum, Felix Strategier/Wolfert Brederode/Ernst Reijseger, Willem Breuker Kollektief, maandag 31 december 2012, Bimhuis, Amsterdam

Het begint zo langzamerhand een goede traditie te worden dat het Bimhuis het jaar afsluit met een verrassend en gevarieerd jazzconcert. Dit keer zat hem de verrassing vooral in het optreden van het trio Louis van Dijk/Ernst Glerum/Han Bennink. De combinatie mainstream-pianist Van Dijk met het ICP-impro ritmeduo bassist Glerum en drummer Bennink moest wel iets spannends opleveren.

En dat was ook zo. Het klikte enorm tussen de drie, inmiddels op leeftijd geraakte, heren. Rechttoe rechtaan, zonder flauwekul en met een tomeloze energie werden uit het 'Jazz Real Book' bluesy standards – zoals 'Straight No Chaser' – en Billy Strayhorns ballade 'Chelsea Bridge' magistraal vertolkt. Louis van Dijk bewees, ondanks zijn veelvuldige uitstapjes naar zowel de klassieke als de lichte muziek, een verbluffend improvisator te zijn. Hij speelde razend virtuoos, gebruikte het totale klavier, swingde enorm en improviseerde modern en smaakvol. Aangevuurd en opgejut door Bennink met bewonderende aanmoedigingskreten en stuwend op slechts een snaredrum met afwisselend sticks en brushes en het consequent stevige bassen van Ernst Glerum leverde dat zinderende pianotrio-jazz op.De avond kon niet meer stuk.

Het concert van het trio Felix Strategier/Wolfert Brederode/Ernst Reijseger was van een totaal andere orde. Acteur/zanger Strategier vertolkte liederen en teksten van de Belgische auteur Herman De Coninck. Het had allemaal niet zo gek veel met jazz van doen, enkele improvisatiemomenten van cellist Reijseger daargelaten, maar was van hoog intiem literair niveau.

Het sluitstuk van de avond was het aller-, allerlaatste optreden van het Willem Breuker Kollektief. Het Kollektief, dat net een uitgebreide afscheidstournee achter de rug had, speelde ondanks dat een ontzettend enthousiaste en vitale set. Het speelde strak en geïnspireerd en er werd idem dito gesoleerd. Vermeldenswaardige solisten waren saxofonist Frans Vermeerssen, Hermine Deurloo op mondharmonica, drummer Rob Verdurmen en Maarten van Norden op tenorsax. Uit het onmetelijke repertoire van Willem Breuker werden enkele hoogtepunten ten gehore gebracht.

Onverwacht en daardoor exemplarisch voor het Kollektief was het humoristische en aanstekelijke trompetduel tussen Andy Altenfelder en de 'opgetrommelde' – hij maakte de laatste jaren geen deel meer uit van het Kollektief – Boy Raaymakers. De beide heren, gestoken in clowneske pakken, schetterden en tetterden er vrolijk en amicaal op los. Hierna kreeg Raaymakers alsnog de ruimte om serieus te soleren en zodoende een ode te brengen aan de in 2010 overleden Willem Breuker.

De jazzwereld zal dit unieke en markante orkest node gaan missen. Breuker schroomde niet met zijn orkest van de geijkte paden te treden. Zijn muziekwereld was breed. Invloeden van klassiek, opera, film- en wereldmuziek en persiflages op de Amerikaanse free jazz (Art Ensemble Of Chicago, Sun Ra) werden ruimschoots toegepast in zijn composities. Gelukkig zijn de meer dan 500 composities van Breuker en de talloze op BVHAAST verschenen cd's en dvd's gebleven.

Maarten Jan Rieder maakte van bovenstaande concerten fotoverslagen: klik hier (Willem Breuker Kollektief), hier (Strategier/Brederode/Reijseger)en hier (Van Dijk/Bennink/Glerum).

Labels:

(Jacques Los, 15.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
The Whammies - 'Play The Music Of Steve Lacy' (Drift Records, 2012)

Opname: 2 februari 2012

De status van sopraansaxofonist en componist Steve Lacy (1934-2004) is de laatste jaren enkel nog toegenomen binnen de wereld van de jazz en improvisatie. Er verschijnen regelmatig ook eerbetonen, die vaak nogal stug en ernstig aanvoelen. Dat het ook anders kan, wordt bewezen door dit internationale kwintet (voor de helft van de stukken uitgebreid tot een sextet), dat een plaat opnam die evenveel uitdaging als feestje is.

Het kan trouwens niet van elk label gezegd worden, maar Driff Records - van de Europese Amerikanen Jorrit Dijkstra en Pandelis Karayorgis - schiet meteen uit de startblokken met een prachtige release. Achter The Whammies, zo genoemd naar een compositie van Lacy, schuilen naast de twee inwijkelingen ook nog trombonist Jeb Bishop, bassist Nate McBride en drummer Han Bennink. Op de helft van de tracks doet violiste Mary Oliver (onder meer bekend van het ICP Orchestra) ook mee.

Zeven van de acht composities zijn van de hand van Lacy, de laatste is er eentje van diens inspiratiebron, Thelonious Monk. Het klinkt meteen allemaal wat losser en speelser dan verwacht. Met een knaller als Bennink, die zelfs nog met Lacy speelde in de jaren zeventig en tachtig, achter de drumkit weet je dat er sowieso geswingd gaat worden, maar de goedlachse, wat rebelse aanpak geldt eigenlijk zowat voor de hele band, en de manier waarop het aan Lester Young opgedragen 'Bone' op gang getrokken wordt, zegt al genoeg. Muzikanten verschijnen vanuit het niets, plaatsen accenten en belanden steeds meer in elkaars nabijheid, tot trombone en altsax het thema aankondigen en de molen op gang komt.

Het gaat er allemaal heel losjes aan toe, met trombone en sax die vol zelfvertrouwen rond elkaar trippelen en een aardig stukje swingen, terwijl ook Karayorgis uitpakt met een knap gebroken pianosolo, die evenveel traditie als hedendaagsheid uitstraalt. 'Play The Music Of Steve Lacy' is dan ook een plaat die vernuftig de grijze zone tussen traditie en avontuur opzoekt, en een soort van freebop op poten zet die soms niet zo heel erg ver van de geest van de ICP-opnames verwijderd is. Iets ingetogener, maar ook vrijer, gaat het eraan toe in het expressieve 'As Usual', waarin Oliver bijna ontspoort op een bluesy groove en Dijkstra voor het eerste de lyricon, een soort elektronische rietblazer, introduceert.

Het effect van die lyricon geeft de muziek een wat surrealistische wending, in even sterke mate retro als futurisme. Vooral in de lange intro van 'The Wire' leidt het, door het samengaan met de piano, tot een eigenaardig prikkelspel met de overstuurde charme (TILT!) van een combat game in een lunapark. Echt van de pot gerukt wordt het pas in het gepast getitelde 'Ducks', waarin het gekwaak en de 'Old MacDonald Had A Farm'-verwijzingen er helemaal een kermis van maken. Dat het allemaal wat goedkoop en gratuit wordt, zou echter een grove misvatting zijn, want bovenal zijn inventiviteit en overgave hier de sleuteleigenschap, wat het duidelijkst blijkt uit de gedreven semichaos van 'The Whammies!'.

'I Feel A Draft' (voor Lacy-kompaan Mal Waldron) sluit met de zingende combinatie van lyricon en viool weer nauwer aan bij 'The Wire', terwijl het robuuste 'Dutch Masters' daarvoor al een spiegelbeeld vormde voor 'Bone'. Let vooral ook op de inventieve solo van Bishop, die zich nogmaals profileert als een van de boeiendste trombonisten aan deze kant van Ray Anderson en Roswell Rudd, of Dijkstra's even gestileerde als eigenzinnige spel op de altsax. Afsluiten gebeurt met Monks 'Locomotive', dat Lacy ook uitvoerde met allerhande bezettingen, en hier de meest conventionele aanpak krijgt. Gewoontjes wordt het echter nooit, daarvoor is deze versie te dartel en aanstekelijk.

Aan Lacy-adepten geen gebrek dezer dagen, maar zelden werd het werk van de meester zo aards, doordacht en toch zo fris benaderd als door The Whammies. Die halen niet enkel de humor van Lacy's composities naar de voorgrond met een avontuurlijke aanpak vol verrassingen, maar slagen er ook nog eens in een mooi statement te maken dat nergens afglijdt tot een gimmick. Door die opmerkelijke balanceeroefening alleen al is dit een must hear, en niet alleen voor fans van Lacy of de betrokken muzikanten.

Deze recensie verscheen eerder op Enola.be

Meer horen en weten?
Klik
hier om de volgende tracks van dit album te beluisteren: 'Bone', 'As Usual', 'Dutch Masters' en 'Locomotive'.

Labels:

(Guy Peters, 13.1.13) - [print] - [naar boven]





Festival
Stranger Than Paranoia 2012


"De grootste publiekstrekker was toch wel Archie Shepp. Deze bij leven legendarische saxofoonheld trad op in duovorm met pianist Tom McClung. De hoofdzakelijk lyrische standards werden door het publiek met open armen ontvangen en door de intieme sfeer die ontstond, schaarde het enthousiaste publiek zich nog dichter rond het podium. Alsof oude tijden herleefden hing het aan Shepps lippen, de omhoog kringelende sigarettenrook ontbrak er nog maar net aan."

Donata van de Ven bezocht de laatste avond van de twintigste editie van Stranger Than Paranoia en zag Trio Aki Takase/Han Bennink/Paul van Kemenade, Dan Berglund's Tonbruket en het duo Archie Shepp & Tom McClung.

Klik hier om haar uitgebreide festivalverslag te lezen.

Bekijk fotoverslagen van deze avond door Louis Obbens (hier) en Cees van de Ven (hier).

Labels:

(Maarten van de Ven, 10.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
One Plus One – 'Platform One' (dEN Records, 2012)


De koppige, melancholieke en uiterst melodieuze muziek van het duo One Plus One wordt geheel gedragen door een uitstekend samenspel tussen de beide muzikanten, saxofonist Claudio Guida en bassist Marcello Testa. In elf originele composities ligt het zwaartepunt vooral bij rapsodische partijen voor de saxofoons en lopende, maar onderzoekende lijnen voor de contrabas. De muziek is op zijn best wanneer er een gevoel van ruimte is, maar tegelijkertijd ook van frictie. Een voorbeeld hiervan is 'Saxobit', waar een syncopische baslijn en declamerende saxofoonpartij langzaam uit de pas lopen totdat er een singulariteit van dissonantie ontstaat. Ook de lange solopassages voor beide instrumenten dragen bij aan een ruimtelijke sfeer van onderzoek en vraagstelling.

De muzikanten beschikken over voldoende technische vaardigheden om met spaarzame middelen de aandacht vast te houden. Testa's bas klinkt donker en vol, zowel in geplukte als in gestreken passages, waarvan er helaas vrij weinig zijn. Guida's saxofoons klinken van bariton tot sopraan allemaal geloofwaardig. In de meer bop-georiënteerde thema's is er bij de saxofonist echter een neiging voor de eenvoudigere oplossingen te gaan, zoals Wayne Shorter-achtige kronkels naar het hoge register. Dit wordt gelukkig ruimschoots gecompenseerd door de vrijere thema's, zoals 'Promenade', dat geheel solo gespeeld wordt en duidelijk geënt is op de muziek van Steve Lacy. Evenals op Lacy's solo-excursies is er sprake van een bijna geheel lineaire ontwikkeling van de muziek, een methodiek die inderdaad als muzikale promenade getypeerd zou kunnen worden.

Interessant aan 'Platform One' is ook hoe bepaalde thema's terugkeren. Zo is 'No Sad Title Found' een herhaling van het afsluitende thema van 'Steps'. Doordat de melodielijn verplaatst is van de sax naar de bas, voelt dit echter niet als een reprise, maar als een verdere onderzoeking van een opvallend sterke melodie. Het is de kracht van de muzikanten dat dit proces niet aanvoelt als ideeënarmoede, maar als een teken van grondigheid in een muzikale zoektocht. Hetzelfde kan gezegd worden van het subtiele gebruik van elektronica door Guida, die hiermee moderne accenten aan een historische vorm geeft.

Meer horen?
Op de
website van dEN Records kun je van dit album de track 'Monky Tonky', duidelijk beïnvloed door Thelonious Monk, beluisteren.

Labels:

(Sybren Renema, 10.1.13) - [print] - [naar boven]





Artikel
SWP Records


De in Zambia geboren en thans in Utrecht wonende slagwerker/componist Michael Baird is de oprichter en eigenaar van een wel zeer bijzonder platenlabel: SWP Records.

De in 1954 geboren Baird kwam op 13-jarige leeftijd naar Nederland. Nadat hij een jaar filosofie had gestudeerd aan de Leicester University besloot hij professioneel drummer te worden. Vanaf 1975 tot en met 1983 werd hij drummer in zo'n beetje alle formaties van saxofonist Gijs Hendriks. Een actieve drummersloopbaan ging van start. Naast zijn intensieve samenwerking met Hendriks speelde en maakte hij opnamen met onder meer Slide Hampton, Kenny Wheeler, Jan Akkerman en Wim Overgaauw.

Na afscheid genomen te hebben van Hendriks formeerde hij met Broer van den Boogaart het percussieduo Sharp Wood en richtte hij onder dezelfde naam een stichting op (St. Sharp Wood Productions). Later voegt vibrafonist Hans Hasebos zich bij het duo. Na die post-Hendriks periode maakte hij nog deel uit van tal van ensembles: het Franse André Jaume/Jean-Marc Montera Quintet, Tjitze Vogel's Vogelvijf, het MOT sextet van Steven Kamperman en het Dick de Graaf/Serge Lazarevitch Quartet.

Maar zijn belangrijkste project was toch wel het opzetten van SWP Records. Dat gebeurde in 1986. Een eigen platenlabel waarop hij in eerste instantie zijn eigen muziek en groepen kon uitbrengen. Dat resulteerde in de uitgave van drie cd's van Sharp Wood en de vierde onder de naam Michael Baird and Friends. Dit laatste album heeft de titel 'On Remote Patrol' en de vrienden zijn David Tronzo, Vitold Rek, Michael Moore, Michel Massot, Hans Hasebos en Mark Lotz.

Dan komt Baird op het spoor van Hugh Tracey. Tracey, een Engelse boer die in Gutu, Zuid-Rhodesië woonde, raakte geïnteresseerd in de traditionele muziek van Afrika, vanaf de grens van Soedan tot en met Kaap de Goede Hoop, en maakte er zijn levenswerk van die muziek op te nemen. In 1954 richtte Tracey de International Library of African Music (ILAM) op, waarin zijn werk werd ondergebracht. Dat werk, 'The Sound Of Africa', omvatte liefst 120 lp's.

De collectie is gevestigd op de Rhodes University in Grahamstown. Diverse keren is Baird daar geweest om die collectie door te spitten. Daaruit is een monumentale serie van 22 cd's - 'Historical Recordings by Hugh Tracey' - uitgebracht op SWP Records. In de perioden dat Baird in Afrika was, heeft hij naast het uitzoeken van het Tracey-materiaal zelf ook veldwerk verricht in Zambia, Zimbabwe en Lesotho. Ook het resultaat daarvan is op zijn label uitgebracht, zoals 'The Kankobela Of The Batonga' (vols. 1 & 2) en 'Lesotho Calling'.

Behalve dat bijzondere en originele Afrikaanse materiaal zijn recentelijk nog enkele interessante cd's verschenen: 'The Late Great Phil Seamen' (een van Europa's beste drummers) en 'On The Way', de nooit uitgebracht dubbel-lp uit 1977 van het Gijs Hendriks Quartet met gasten trombonist Slide Hampton, trompettist Sonny Grey en congadrummer Raul Burnet. Op komst zijn nog 'Zambia Roadside Nr. 2', 'Michael Baird and Friends' (waarin deze keer onder anderen Jeroen van Vliet) en 'Kwaito Dancehits'.

Klik hier voor meer informatie over SWP Records.

Labels:

(Jacques Los, 9.1.13) - [print] - [naar boven]





Festival
Weer een jaar!

Uiteinden, met De Ereprijs, Tin Men And The Telephone, Trio Akase/Bennink/Van Kemenade, zondag 30 december 2012, Grand Theatre, Groningen

Tradities dient men met wantrouwen te bezien, zeker in de periode die net achter ons ligt (hèhè). Om de massaal over ons uitgestorte panem et kitsch te ontwijken kun je je nog het best in je bibliotheek terugtrekken, vergezeld van een paar puike patersbiertjes en de complete werken van Tadd Dameron.

Doch er is, ook in deze donkere tijden, een traditie die in ere gehouden dient te worden. Zo vlak voor de jaarwisseling pleegt het Groninger Grand Theatre een klein festival, Uiteinden, te presenteren. Deze keer was er kamermuziek in soorten en maten, van De Ereprijs, Tin Men And The Telephone en het trio Akase/Bennink/Van Kemenade.

Orkest De Ereprijs oogt als een soort gemuteerde bigband, maar is gespecialiseerd in hedendaagse 'serieuze' muziek. Serieus is het negenluik 'Blood On The Floor' van de Britse componist Mark-Anthony Turnage alleszins. Turnage schreef het in de periode dat hij zijn broer verloor en noemde het naar een schilderij van Francis Bacon – ook al niet moeders vrolijkste. In het vijfde deel, 'Needles', met soli van sopraansaxofonist Michiel van Dijk en gitarist Henk van Rossum, leek eventjes een zonnetje door te breken, maar voor het overige bleef de stemming in mineur.

Het Third Stream-werk refereerde slechts vluchtig aan de bigbandcanon. In de contrapuntische partijen bijvoorbeeld, ook binnen één sectie. Daar hoorden we verre, verre echo's van Don Redmans pionierswerk uit de jaren twintig. Maar de moderne mens is een jachtig wezen, dat slechts rust vindt wanneer het zich een minuutje over zijn iPhone kan buigen en zodoende waren Turnages partijen grilliger, mondden ze soms zelfs uit in een pointillistisch krioelen van stemmen. Een delicate fluit rees even boven een massieve klont koper uit, drie sopraansaxofoons en twee fluiten zetten het op een boventoonrijk krijsen dat bijna tandhelende proporties aannam.

Daarmee vergeleken was het recital van het trio Takase/Bennink/Van Kemenade een oase van rust en welbehagen. Deze groep heeft het begrip kamerswing een nieuwe inhoud gegeven. Zich baserend op composities van Thelonious Monk en Aki Takase plaatste het combo je op het puntje van je stoel met een soort stugge, kale swing, voortreffelijk samenspel en uitgewogen solo's. In de ballad 'For A.T.' liet Paul van Kemenade horen dat hij thans Neerlands meest lyrisch altsaxofonist is, nu Piet Noordijk niet langer onder ons is.

Zou je de muziek van Takase cum suis een verklankte kalligrafie kunnen noemen, wat de Tin Men met het beeldend aspect doen is andere koek. Wat heet: ik vraag me af wat je overhoudt wanneer je de gimmick van de projecties en de computercollages weg zou laten. Met verknipte TomTom-aanwijzingen en dito voetbalverslagen hadden pianist Tony Roes' Men afgelopen jaar bescheiden hits, doch wanneer je die een keertje hebt gehoord weet je het wel. Erroll Garners interpretatie van 'Penthouse Serenade', met het notenschrift dat synchroon met de muziek boven de band opdook, afgewisseld met historische (fake!) boerendansjes werkte nog wel. Ook een ritmische collage van kippen, treinbeelden en landschappen, gecombineerd met een elektronische track en de akoestische verrichtingen van het trio bleef overeind. Maar alles bij elkaar genomen was het gebodene toch te voorspelbaar, te simpel, te melig. Wat meer aleatoriek in het gebruikte materiaal zou wellicht heilzaam uit kunnen pakken.

Labels:

(Eddy Determeyer, 8.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Nico Huijbregts - 'Dialogue Dreams' (Vindu Music, 2012)

Opname: 19 & 22 maart 2011

Met de dubbel-cd 'Dialogue Dreams' toont pianist/componist/schilder Nico Huijbregts aan dat improvisatie zonder afspraken niet tot muziek zonder richting hoeft te leiden. Gedurende het jaar 2011 dook Huijbregts met diverse jazzmusici de Nijmeegse Galloway-studio in om puur from scratch in duetvorm te improviseren. De opnamen werden vorig jaar op het label Vindu Music uitgebracht. Huijbregts liet voor dit project zijn keuze vallen op zijn getalenteerde gitaarneefjes Bram en Jasper Stadhouders, vocaliste Simin Tander, de lyrische saxofonist Mete Erker, bassist Dion Nijland en de Duitse jazzpianiste Laia Genc. Met geen van deze musici had Huijbregts al eens samengespeeld, een enkeling (Genc) kende hij zelfs helemaal niet.

Nu laat het cv van Huijbregts al zien dat hij niet vies is van muzikaal avontuur; in zijn piano-improvisaties is er geen grens tussen tonaal en atonaal en laat hij zich met voorliefde inspireren door beeldende kunst, poëzie en theater. De uitdaging voor 'Dialogue Dreams' ligt in de open vorm, waarbij musici die zich in hun eigen werk voornamelijk bewegen in gecomponeerde, bedachte structuren, blootgesteld worden aan muzikale vrijheid en spontane creatie. Het resultaat van deze riskante onderneming mag er zijn: wie er eens goed voor gaat zitten (2 cd's van samen een dik uur) krijgt een wonderbaarlijk prentenkabinet voorgeschoteld met geïmproviseerde scènes, die vaak even verhalend en mysterieus zijn als hun titels beloven (zoals 'Toothache Bluebird', 'Toupée Tourist', 'Toovaloo Turtle Twist').

Bewonderenswaardig is dat de confrontaties tussen de verschillende muzikale karakters niet leiden tot tijdrovend aftasten of veilig overschakelen op de (virtuoze) automatische piloot. Men gaat de diepte in en dit levert muziek van grote schoonheid op, zoals in 'Tourmaline Pillow Fight', waarin de smekende spreekzang van Tander gaandeweg verhevigt tot een gestotterde litanie en de springerige, schetsmatige piano-tegenstem overgaat in dreigende ritmische clusters. Op andere momenten, zoals in de duetten met Genc en Nijland, lijkt Huijbregts aan te sturen op een slapstick-achtige burenruzie, waarin de dialoogpartners elkaar over en weer razendsnel ideeën toespelen. Nog een hoogtepunt is 'Tuktuk Touring Tune', een schitterende, intieme en intense brainstorm op een ritmisch voortrollend thema, dat in krap twee minuten wordt uitgebouwd tot een geniaal complex vlechtwerk.

'Dialogue Dreams' is een duomarathon die overtuigt, omdat hij nergens klinkt als een willekeurige verzameling miniaturen, maar als een met aandacht opgebouwd beeldverhaal, dat ondanks de veelkleurige input bezield lijkt door één en dezelfde coherente geest.

Meer horen?
Klik
hier om het album 'Dialogue Dreams' te beluisteren.

Labels:

(Unknown, 8.1.13) - [print] - [naar boven]





Festival
The Ex 33 1/3 Years


"Een van de grote kwaliteiten van het festival was de ad-hoc samenstelling van veel van de optredens, waarbij generaties en nationaliteiten zo veel mogelijk overbrugd werden. Dit leidde direct tot een spannende vorm van instabiliteit die de muziek ten goede kwam."

Op vrijdag 21 en zaterdag 22 december 2012 vierde de Nederlandse punk/impro-formatie The Ex in het Bimhuis zijn 33⅓-jarige bestaan met een tweedaags festival, waarin niet alleen terug- maar vooral vooruitgekeken werd. Onder de vele gasten waren zowel jonge als gerenommeerde experimentele en improviserende musici uit onder meer Amsterdam, New York, Chicago, Ethiopië, Scandinavië en Groot-Brittannië.

Sybren Renema maakte een verslag in woord en beeld van dit "absoluut muzikaal hoogtepunt van het jaar".

Klik hier om zijn festivalverslag te lezen.

En hier kun je foto's van 'The Ex 33 1/3 Years' bekijken.

Labels:

(Maarten van de Ven, 6.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
Louis Armstrong - 'Skid-Dat-De-Dat' (Bygone Days/Delta, 2008)

Opname: 1925-1929

Zo eens in de paar jaar wordt het vroege werk van trompettist (destijds nog kornettist) en zanger Louis Armstrong weer op de markt gebracht en dat is een goed ding. Dit essentiële materiaal dient voortdurend beschikbaar te zijn. Bygone Days, een sublabel van het Engelse Delta, heeft met 'Skid-Dat-De-Dat' een selectie uit opnamen door Armstrongs Hot Five, Hot Seven, Ballroon Five en Orchestra uitgebracht die je een afspiegeling zou kunnen noemen van het totale oeuvre van de grote man. Met de Hot Five ging Armstrong in feite tegen de tijdgeest in: overal werden dansbands in de jaren twintig uitgebreid, ook in zijn geboorteplaats New Orleans. Doch ook hier horen we die ontwikkeling terug, via de Hot Seven en de Ballroom Five (die in werkelijkheid tien man kon herbergen). Kort hierna zou Armstrong de bigband van pianist Luis Russell als zijn vaste ensemble kiezen. En twintig jaar na de laatste opnamen op deze cd keerde hij met zijn vijf All Stars weer terug naar de basis.

Er is een groot aantal mijlpalen in de ontwikkeling van Louis Armstrong (en dus in de ontwikkeling van de jazzmuziek) op 'Skid-Dat-De-Dat' verzameld. Om te beginnen moeten we vaststellen dat we hier de man in volle glorie horen. Bij het orkest van pianist Fletcher Henderson was hij weliswaar als solist de primus inter pares geweest, maar meer dan een paar maten zat er doorgaans niet in. Voorts hebben we hier te maken met elektrische opnamen en dat scheelt ten opzichte van de akoestische platen van vóór 1925 een slok of wat op een borrel. (Overigens heb ik de indruk dat het laag hier ten opzichte van andere recente heruitgaven bepaald niet beter tot zijn recht komt.) Tenslotte is vaak opgemerkt dat de Hot Five en Hot Seven studioformaties waren: op een enkel benefietoptreden na stonden deze formaties nimmer voor een dansend publiek. Zelf wil ik daarbij nog opmerken dat alle leden van deze combo's deel hadden uitgemaakt van de Creole Jazz Band van kornettist King Oliver. Vandaar de cohesie binnen de Fives en Sevens.

We horen hier – 'Cornet Chop Suey', 'Wild Man Blues', 'Potato Head Blues', 'Twelfth Street Rag' - hoe Armstrong met briljante improvisaties het begrip jazzsolo definieerde. We horen ook hoe hij het voortouw nam in de jazzzang en de scatvariant daarvan. 'Heebie Jeebies' zal voor velen destijds een eyeopener zijn geweest – al moet daarbij gemeld worden dat de passagiers van de raderboten die Armstrong een jaar of vijf eerder bij het orkest van pianist Fate Marable hoorden de primeur hadden.

Naast Louis Armstrong zijn klarinettist Johnny Dodds en pianist Earl Hines de meest belangwekkende solisten. Dodds demonstreert in 'Wild Man Blues' en 'Struttin’ With Some Barbecue' de rijke, houten New Orleans-sound (of moeten we in verband met de Tio's hier toch van een Mexicaans geluid spreken?) Het zigzaggende brein van 'Fatha' Hines (ont)regelt diens solo's.

In 1928-29, het einde van de beschouwde periode, zorgde rietblazer en arrangeur Don Redman voor een orkestrale aanpak, toonde tenorist Happy Caldwell aan dat de saxofoon zijn status als circustoeter was ontgroeid en mocht Kaiser Marshall behalve de woodblocks ook de snaartrommel beroeren. Jazz was volwassen geworden.

Labels:

(Eddy Determeyer, 6.1.13) - [print] - [naar boven]





Festival
Veranderlijk en wisselvallig

U Jazz Festival 2012, met Mark Alban Lotz & Lotz Of Music, Don Byron, Marc Scholten & Bart van Lier, Timon Koomen's Gitaarkwartet, Raj Mohan & Denise Jannah, zaterdag 15 december 2012, Vorstelijk Complex, Utrecht

Zo'n anderhalf jaar geleden werd één van Nederlands belangrijkste jazzpodia – het Utrechtse SJU Jazzpodium – abrupt gesloten, een donderslag bij heldere hemel. Hoe kon het gebeuren, dat dat het einde was van een landelijk markant podium waar iedere avond wat te beleven viel: jamsessies, workshops, presentaties van nieuwe groepen en cd's, de hippe dansavond op de vrijdag en natuurlijk en bovenal de kwalitatieve en actuele programmering van nationaal en internationaal befaamde en bekende groepen en musici. Hoe heeft zo'n grote gemeente (de vierde van Nederland!?) het laten gebeuren dat een dergelijk vermaard podium moest sluiten. Niet te geloven!

Om nog wat te redden hebben Utrechtse musici, waaronder Paul Maassen en Dion Nijland, en jazzliefhebbers de handen ineen geslagen en de vereniging U Jazz opgericht. Dat alles op vrijwillige basis. Her en der verspreid in Utrecht vinden thans, weliswaar bescheiden, allerlei activiteiten plaats, zoals workshops, concerten in de 'Music: World Series' in het Muziekhuis, prof- en amateursessies in Parnassos en clubavonden met concerten van onder anderen Han Bennink & ICP-trio en het Ad Colen Quartet in het - in het winkelcentrum Vredenburg verscholen - Mirliton theatertje.

Nog een belangrijke activiteit is het jaarlijkse U Jazz Festival, dat ditmaal voor de tweede keer werd gehouden in een uitverkocht Vorstelijk Complex, een theaterzaal in de wijk Zuilen. Het hoofdprogramma speelde zich af in de theaterzaal en werd geopend door een speciaal door saxofonist Marc Scholten samengesteld kwartet. Een prettige verrassing in dit kwartet was de aanwezigheid van een oude meester: trombonist/bastrompettist Bart van Lier. Vooral op de bastrompet produceerde hij enkele zeer fraaie, gestileerde solo's. Het ontbreken van de bas en drums in dit ad-hoc kwartet werd geenszins als gemis ervaren. In een 'con amore'-samenwerking wisten toetsenist Stormvogel en gitarist Frank Burks dat ruimschoots smaakvol te compenseren. Aldus een prettige opening van het festival door dit uitstekend en frisse mainstream muziek spelende gelegenheidskwartet.

Hierna volgde, wat naderhand zou blijken, het hoogtepunt van de avond. Als aangekondigd op de flyer: 'Vijf vrije geesten in een opwindende ontmoeting. Verrassend, dwingend, visionair.' Geen woord van gelogen. Wonderfluitist Mark Alban Lotz, de Amerikaanse gast Don Byron op klarinet en tenorsax, pianist Albert van Veenendaal, Jörg Brinkmann op cello en electronica en percussionist Alan Purves gaven een lesje in ultieme vrije improvisatiemuziek. Vrije ritmestructuren en melodieuze melodielijnen vormden de basis waarop uiterst geconcentreerd en met het nodige vakmanschap nieuwe muzikale klanken en werelden werden gecreëerd. De muzikale en technische vaardigheden en de respectvolle interactie van elk der muzikanten maakten dit concert tot een waar improfestijn. Rest nog te melden dat Byron in het geheel een passende, doch geenszins spectaculaire, bijdrage leverde.

Bij de volgende twee onderdelen van het hoofdprogramma waren jazzelementen nauwelijks aanwezig. Timon Koomen's elektrische Gitaarkwartet opende weliswaar met een nummer waarin een gierende, jazzy bluesrock solo werd gespeeld, maar voor de rest bleef het daarbij. Het liedjesprogramma en een strijkkwartetbewerking van componist Terry Riley werd wel bekwaam uitgevoerd, maar had met jazz weinig van doen. Hetzelfde geldt voor Raj Mohan meets Denise Jannah. Hoewel Jannah nog prachtig 'Summertime' vertolkte, was het toch een programma van een hoog 'Poëzie Hardop'-gehalte. Niet slecht overigens, maar vooral geschikt als poëzie- of theaterprogramma in de landelijke vlakke vloer-theaters of kleine zalen van de schouwburgen.

Dat een gevarieerde jazzavond anders geprogrammeerd kan worden, bewees de organisatie van het een dag later in een uitverkocht Bimhuis gehouden benefietconcert van het Nederlands Jazz Archief. Daar traden voor een dolenthousiast publiek op: het Rita Reys Trio met gast Joris Roelofs, 'Driemaal Bas' (Ruud Jacobs, Arnold Dooyeweerd, Clemens van der Feen), 'Michiel Braam plays Breuker' (met onder meer John Engels), het Benjamin Herman Quartet met gast Michael Moore, de Ronald Snijders Band en een literair intermezzo door Jules Deelder. Zo kan het ook.

Oh ja, ik hoorde nog "jazz moet je breed zien". Nou, voor volgend jaar Jantje Smit dan maar?!

Klik hier voor een fotoverslag van het U Jazz Festival door Herre Vermeer.

Labels:

(Jacques Los, 5.1.13) - [print] - [naar boven]





Cd
De Jongens Driest Brass Quintet - 'In Full Colour' (Rare Records, 2013)


In drie van de negen nummers hoor je dat drie van de vijf muzikanten ook actief zijn in klezmerbands. Voor het overige werkt het Brass Quintet van De Jongens Driest overwegend eclectisch. In het openingsnummer, 'Nana', klinkt de groep als een dweilorkest na een verkeerd gevallen paddenstoelenmaaltje en 'Albert', eveneens van de hand van trombonist Joop van der Linden, is meer mainstream jazz. Richting Carla Bley, om de gedachten te bepalen. De aanpak is polyfoon; de solisten zijn voortdurend ondergeschikt aan het totaalgeluid.

'Going Dow' van rietblazer Matt Darriau komt nog het dichtst bij een traditionele New Orleans brassband dirge. Behalve dan dat slagwerker Michael Vatcher hier meer rafelt en rommelt dan roffelt. Hier horen we ook hoe de hooligans van Dumaine Street loos kunnen gaan tijdens zo'n parade.

Meer zien en horen?
In de tweede helft van januari maakt De Jongens Driest Brass Quintet een tournee langs Nederlandse podia en festivals. Klik
hier voor meer informatie en om hun muziek te beluisteren.

Labels:

(Eddy Determeyer, 5.1.13) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.