Cd
Louis Armstrong - 'Skid-Dat-De-Dat' (Bygone Days/Delta, 2008)
Opname: 1925-1929
Zo eens in de paar jaar wordt het vroege werk van trompettist (destijds nog kornettist) en zanger Louis Armstrong weer op de markt gebracht en dat is een goed ding. Dit essentiële materiaal dient voortdurend beschikbaar te zijn. Bygone Days, een sublabel van het Engelse Delta, heeft met 'Skid-Dat-De-Dat' een selectie uit opnamen door Armstrongs Hot Five, Hot Seven, Ballroon Five en Orchestra uitgebracht die je een afspiegeling zou kunnen noemen van het totale oeuvre van de grote man. Met de Hot Five ging Armstrong in feite tegen de tijdgeest in: overal werden dansbands in de jaren twintig uitgebreid, ook in zijn geboorteplaats New Orleans. Doch ook hier horen we die ontwikkeling terug, via de Hot Seven en de Ballroom Five (die in werkelijkheid tien man kon herbergen). Kort hierna zou Armstrong de bigband van pianist Luis Russell als zijn vaste ensemble kiezen. En twintig jaar na de laatste opnamen op deze cd keerde hij met zijn vijf All Stars weer terug naar de basis.
Er is een groot aantal mijlpalen in de ontwikkeling van Louis Armstrong (en dus in de ontwikkeling van de jazzmuziek) op 'Skid-Dat-De-Dat' verzameld. Om te beginnen moeten we vaststellen dat we hier de man in volle glorie horen. Bij het orkest van pianist Fletcher Henderson was hij weliswaar als solist de primus inter pares geweest, maar meer dan een paar maten zat er doorgaans niet in. Voorts hebben we hier te maken met elektrische opnamen en dat scheelt ten opzichte van de akoestische platen van vóór 1925 een slok of wat op een borrel. (Overigens heb ik de indruk dat het laag hier ten opzichte van andere recente heruitgaven bepaald niet beter tot zijn recht komt.) Tenslotte is vaak opgemerkt dat de Hot Five en Hot Seven studioformaties waren: op een enkel benefietoptreden na stonden deze formaties nimmer voor een dansend publiek. Zelf wil ik daarbij nog opmerken dat alle leden van deze combo's deel hadden uitgemaakt van de Creole Jazz Band van kornettist King Oliver. Vandaar de cohesie binnen de Fives en Sevens.
We horen hier – 'Cornet Chop Suey', 'Wild Man Blues', 'Potato Head Blues', 'Twelfth Street Rag' - hoe Armstrong met briljante improvisaties het begrip jazzsolo definieerde. We horen ook hoe hij het voortouw nam in de jazzzang en de scatvariant daarvan. 'Heebie Jeebies' zal voor velen destijds een eyeopener zijn geweest – al moet daarbij gemeld worden dat de passagiers van de raderboten die Armstrong een jaar of vijf eerder bij het orkest van pianist Fate Marable hoorden de primeur hadden.
Naast Louis Armstrong zijn klarinettist Johnny Dodds en pianist Earl Hines de meest belangwekkende solisten. Dodds demonstreert in 'Wild Man Blues' en 'Struttin’ With Some Barbecue' de rijke, houten New Orleans-sound (of moeten we in verband met de Tio's hier toch van een Mexicaans geluid spreken?) Het zigzaggende brein van 'Fatha' Hines (ont)regelt diens solo's.
In 1928-29, het einde van de beschouwde periode, zorgde rietblazer en arrangeur Don Redman voor een orkestrale aanpak, toonde tenorist Happy Caldwell aan dat de saxofoon zijn status als circustoeter was ontgroeid en mocht Kaiser Marshall behalve de woodblocks ook de snaartrommel beroeren. Jazz was volwassen geworden.Labels: cd
(Eddy Determeyer, 6.1.13) - [print]
- [naar boven]
Festival
Veranderlijk en wisselvallig
U Jazz Festival 2012, met Mark Alban Lotz & Lotz Of Music, Don Byron, Marc Scholten & Bart van Lier, Timon Koomen's Gitaarkwartet, Raj Mohan & Denise Jannah, zaterdag 15 december 2012, Vorstelijk Complex, Utrecht
Zo'n anderhalf jaar geleden werd één van Nederlands belangrijkste jazzpodia – het Utrechtse SJU Jazzpodium – abrupt gesloten, een donderslag bij heldere hemel. Hoe kon het gebeuren, dat dat het einde was van een landelijk markant podium waar iedere avond wat te beleven viel: jamsessies, workshops, presentaties van nieuwe groepen en cd's, de hippe dansavond op de vrijdag en natuurlijk en bovenal de kwalitatieve en actuele programmering van nationaal en internationaal befaamde en bekende groepen en musici. Hoe heeft zo'n grote gemeente (de vierde van Nederland!?) het laten gebeuren dat een dergelijk vermaard podium moest sluiten. Niet te geloven!
Om nog wat te redden hebben Utrechtse musici, waaronder Paul Maassen en Dion Nijland, en jazzliefhebbers de handen ineen geslagen en de vereniging U Jazz opgericht. Dat alles op vrijwillige basis. Her en der verspreid in Utrecht vinden thans, weliswaar bescheiden, allerlei activiteiten plaats, zoals workshops, concerten in de 'Music: World Series' in het Muziekhuis, prof- en amateursessies in Parnassos en clubavonden met concerten van onder anderen Han Bennink & ICP-trio en het Ad Colen Quartet in het - in het winkelcentrum Vredenburg verscholen - Mirliton theatertje.
Nog een belangrijke activiteit is het jaarlijkse U Jazz Festival, dat ditmaal voor de tweede keer werd gehouden in een uitverkocht Vorstelijk Complex, een theaterzaal in de wijk Zuilen. Het hoofdprogramma speelde zich af in de theaterzaal en werd geopend door een speciaal door saxofonist Marc Scholten samengesteld kwartet. Een prettige verrassing in dit kwartet was de aanwezigheid van een oude meester: trombonist/bastrompettist Bart van Lier. Vooral op de bastrompet produceerde hij enkele zeer fraaie, gestileerde solo's. Het ontbreken van de bas en drums in dit ad-hoc kwartet werd geenszins als gemis ervaren. In een 'con amore'-samenwerking wisten toetsenist Stormvogel en gitarist Frank Burks dat ruimschoots smaakvol te compenseren. Aldus een prettige opening van het festival door dit uitstekend en frisse mainstream muziek spelende gelegenheidskwartet.
Hierna volgde, wat naderhand zou blijken, het hoogtepunt van de avond. Als aangekondigd op de flyer: 'Vijf vrije geesten in een opwindende ontmoeting. Verrassend, dwingend, visionair.' Geen woord van gelogen. Wonderfluitist Mark Alban Lotz, de Amerikaanse gast Don Byron op klarinet en tenorsax, pianist Albert van Veenendaal, Jörg Brinkmann op cello en electronica en percussionist Alan Purves gaven een lesje in ultieme vrije improvisatiemuziek. Vrije ritmestructuren en melodieuze melodielijnen vormden de basis waarop uiterst geconcentreerd en met het nodige vakmanschap nieuwe muzikale klanken en werelden werden gecreëerd. De muzikale en technische vaardigheden en de respectvolle interactie van elk der muzikanten maakten dit concert tot een waar improfestijn. Rest nog te melden dat Byron in het geheel een passende, doch geenszins spectaculaire, bijdrage leverde.
Bij de volgende twee onderdelen van het hoofdprogramma waren jazzelementen nauwelijks aanwezig. Timon Koomen's elektrische Gitaarkwartet opende weliswaar met een nummer waarin een gierende, jazzy bluesrock solo werd gespeeld, maar voor de rest bleef het daarbij. Het liedjesprogramma en een strijkkwartetbewerking van componist Terry Riley werd wel bekwaam uitgevoerd, maar had met jazz weinig van doen. Hetzelfde geldt voor Raj Mohan meets Denise Jannah. Hoewel Jannah nog prachtig 'Summertime' vertolkte, was het toch een programma van een hoog 'Poëzie Hardop'-gehalte. Niet slecht overigens, maar vooral geschikt als poëzie- of theaterprogramma in de landelijke vlakke vloer-theaters of kleine zalen van de schouwburgen.
Dat een gevarieerde jazzavond anders geprogrammeerd kan worden, bewees de organisatie van het een dag later in een uitverkocht Bimhuis gehouden benefietconcert van het Nederlands Jazz Archief. Daar traden voor een dolenthousiast publiek op: het Rita Reys Trio met gast Joris Roelofs, 'Driemaal Bas' (Ruud Jacobs, Arnold Dooyeweerd, Clemens van der Feen), 'Michiel Braam plays Breuker' (met onder meer John Engels), het Benjamin Herman Quartet met gast Michael Moore, de Ronald Snijders Band en een literair intermezzo door Jules Deelder. Zo kan het ook.
Oh ja, ik hoorde nog "jazz moet je breed zien". Nou, voor volgend jaar Jantje Smit dan maar?!
Klik hier voor een fotoverslag van het U Jazz Festival door Herre Vermeer.
Labels: festival
(Jacques Los, 5.1.13) - [print]
- [naar boven]
Cd
De Jongens Driest Brass Quintet - 'In Full Colour' (Rare Records, 2013)
In drie van de negen nummers hoor je dat drie van de vijf muzikanten ook actief zijn in klezmerbands. Voor het overige werkt het Brass Quintet van De Jongens Driest overwegend eclectisch. In het openingsnummer, 'Nana', klinkt de groep als een dweilorkest na een verkeerd gevallen paddenstoelenmaaltje en 'Albert', eveneens van de hand van trombonist Joop van der Linden, is meer mainstream jazz. Richting Carla Bley, om de gedachten te bepalen. De aanpak is polyfoon; de solisten zijn voortdurend ondergeschikt aan het totaalgeluid.
'Going Dow' van rietblazer Matt Darriau komt nog het dichtst bij een traditionele New Orleans brassband dirge. Behalve dan dat slagwerker Michael Vatcher hier meer rafelt en rommelt dan roffelt. Hier horen we ook hoe de hooligans van Dumaine Street loos kunnen gaan tijdens zo'n parade.
Meer zien en horen?
In de tweede helft van januari maakt De Jongens Driest Brass Quintet een tournee langs Nederlandse podia en festivals. Klik hier voor meer informatie en om hun muziek te beluisteren.Labels: cd
(Eddy Determeyer, 5.1.13) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...