Cd
Bart Lust Quintet - 'Circuits' (Capicúa Records, 2010)
Al meer dan een decennium maakt trombonist Lust deel uit van de New Cool Collective Big Band, die op gezette tijden de hort op gaat met spetterende liveshows, maar ook met zijn eigen kwintet laat hij horen een begenadigd muzikant en componist te zijn. Ook op het tweede album van die band krijgen we high energy modal jazz voorgeschoteld, waarvoor de leider wordt bijgestaan door Tom Beek (tenorsax), Steven Hupkens (piano), Ben Janssen (bas) en Steve Altenberg (drums).
Lust studeerde nog bij volk als Slide Hampton en Jimmy Knepper, en dat heeft zeker zijn sporen nagelaten. De muziek die op dit album te horen is, valt overduidelijk te situeren in de jaren vijftig en zestig, toen de jazz gemaakt werd die nu nog steeds dominant is op de radiostations en in de winkelrekken. Voor de vernieuwing ben je met andere woorden aan het verkeerde adres, al kan je dat hier bezwaarlijk beschouwen als een punt van kritiek, want de tien composities op 'Circuits' zitten in de aanstekelijke traditie van goed volk als Horace Silver en Kenny Dorham.
Dat betekent: hechte en catchy thema's, vlotte tempo's, een occasioneel exotisch uitstapje en bevlogen solo's. Op een uitzondering na ('Promotion Canapé') zijn de composities van Lust allemaal erg energiek en voorzien van een forse swing. Het samenspel zit strak in het pak, de articulatie van Lust en saxofonist Beek is trefzeker (soms zouden ze elkaar zelfs iets meer mogen loslaten) en de ritmesectie kan een aardig potje swingen, getuige prima composities als het met een latin-toets opgesmukte 'Quacha', het goedgeluimde 'Citadel' en het opwindende titelnummer, dat het hoogtepunt van de plaat is.
De drie composities van bassist Janssen zijn eerder te situeren in de trage en broeierige hoek, maar net daardoor zorgen ze voor een mooie afwisseling, zeker in de tweede albumhelft, zodat ook minder opvalt dat Lust wel vaak uit hetzelfde vaatje tapt. Is dat een probleem? Ach nee, want liefhebbers van traditionele jazz die lekker swingt, volgestouwd zit met vurige en wendbare solo's en de vingerknip naar boven haalt, die komen hier ruimschoots aan hun trekken. 'Circuits' is uitstekend spul, zeker voor retroliefhebbers.
Meer horen?
Op de Myspace-pagina van Bart Lust kun je van dit album de track 'Ain' beluisteren.(Guy Peters, 11.3.11) - [print]
- [naar boven]
Concert
Gevarieerde composities ontberen soloruimte
Jorrit Dijkstra Pillow Circles, zondag 27 februari 2011, SJU Jazzpodium, Utrecht
Naast instrumentalist - altsax, sopraansax, fluit, kraakdoos en electronics - is Jorrit Dijkstra vooral componist. En niet de eerste de beste. Hij kreeg compositieopdrachten van onder meer de Tetzepi Big Band, het Amstel Saxofoon Kwartet, de Harvard Jazz Band, theatergezelschappen en het North Sea Jazzfestval 2009.
Naar aanleiding van de 'North Sea'-opdracht formeerde Jorrit Dijkstra een Amerikaans/Nederlands ensemble, dat onder dezelfde naam de suite 'Pillow Circles' uitvoert. De composities waaruit de suite bestaat, zijn odes aan een grote verscheidenheid van muzikanten, waaronder Henry Threadgill, Kate Bush, George Lewis, Ernie Henry, Rogier van Otterloo en Jonny Greenwood (Radiohead).
Dijkstra's composities zijn zeer compact, vol en zorgvuldig geschreven, hebben lange lijnen en zijn uiteenlopend van stijl. Invloeden van rock-jazz, elektronica, hedendaags gecomponeerd en free jazz zijn nadrukkelijk aanwezig. Helaas, en dat is toch essentieel in de jazz, is er weinig ruimte voor individuele solo's. Wel wordt er regelmatig binnen de composities collectief geïmproviseerd. Jammer is het dat voor prominente solisten als saxofonist Jasper Blom, trombonist Jeb Bishop en Dijkstra zelf de mogelijkheden tot improviseren spaarzaam zijn.
In het slotnummer, dat vooraf werd gegaan door een geweldige en dynamische trio-improvisatie van bassist Jason Roebke, drummer Frank Rosaly en (alsnog) Bishop, was er wél alle gelegenheid te soleren en improviseren, waardoor het concert toch nog een geïnspireerd impro-jazz einde kreeg.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Koen Scherer.
Op maandag 28 februari jongstleden trad Jorrit Dijkstra 'Pillow Circles' op in Jazzpower, Eindhoven. Cees van de Ven maakte daar dit fotoverslag.
(Jacques Los, 9.3.11) - [print]
- [naar boven]
Cd / The Jazztube
Francien van Tuinen - 'Cool Voice' (Red Sauce Records, 2010)
'Celebrating Rita Reys' luidt de subtitel van dit nieuwe album van Francien van Tuinen. Een eerbetoon aan onze First Lady of Jazz en aan het American Songbook, het biotoop waarin Van Tuinen zich goed thuisvoelt. We horen hier een gerijpte zangeres die tot de topvocalisten van ons land behoort. In alle stukken hoor je hart en ziel en eigenheid. Dat laatste zit hem ook in de spaarzame, maar uiterst effectieve omspelingen van de melodielijnen. Dat doet ze onder andere in het overbekende 'Moon River', een standard die op deze cd nieuw leven wordt ingeblazen en opgefrist. Ze zingt haar teksten doorleefd en geloofwaardig, en gaat nergens over de top.
Van Tuinen bevindt zich in een excellent gezelschap, met Jesse van Ruller (gitaren), Harmen Fraanje (piano), Clemens van der Feen (bas) en echtgenoot Joost Patocka (drums). En met zo'n bezetting kan het moeilijk misgaan. Van Ruller speelt veelal semi-akoestische gitaar, waarmee hij prachtig kleurt met het timbre van Van Tuinen. Ook zijn bijdragen op andere gitaren met effectapparatuur worden door hem gepast ingezet.
'Tea For Two' is een verrassende uitvoering, met het sporadisch gezongen intro en een balladtempo dat bijna stokt. Hetgeen deze evergreen een ongekende spanningsvolle traagheid geeft. Haar sidemen zorgen ook hier voor een harmonieus fond, waarop de vocaliste maximaal kan gedijen. Opmerkelijk is de versie van 'Lullaby In Rhythm', die enerzijds klinkt als een relaxte ballad en anderzijds in dubbel tempo swingt als een trein. Jammer dat deze track wel érg abrupt eindigt.
De klasse van haar medemuzikanten is goed te horen in 'Get Out Of Town'. Bassist Clemens van der Feen speelt solide. Zijn walking bass en het spel van Fraanje, Van Ruller en Patocka in de swingende uptempo compositie 'That’s All' gaat aangenaam onderhuids. Behoudens 'Exactly Like You' (het kortste - 2.21 min. - en minste nummer op de cd) is de geluidsregistratie uitstekend. In 'In The Wee Small Hours Of The Morning', de uitsmijter van het album, gaat Jesse van Ruller even los, inclusief een snufje gitaardistortion. Het stuk eindigt met een bijzondere a capella uittro van Van Tuinen.
'Cool Voice' is een cd met bekend repertoire, een sympathiek album met ruimschoots
kwaliteit van vocaliste en muzikanten, én met genoeg identiteit om hem binnen handbereik te houden.
Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om een live-opname van 'Everything Happens To Me', een track van dit album, te bekijken. Gefilmd tijdens een concert bij HotHouse Redbad te Leeuwarden op zondag 23 januari 2011.
Labels: cd, jazztube
(Cees van de Ven, 8.3.11) - [print]
- [naar boven]
Nieuws
Volledige dag rond John Zorn op 30ste editie Jazz Middelheim
De 30ste editie van Jazz Middelheim vindt dit jaar plaats van 11 tot en met 14 augustus in Park Den Brandt in Antwerpen. Net als vorige jaren zendt Klara deze verjaardagseditie uit. Zaterdag 13 augustus staat Jazz Middelheim volledig in het teken van altsaxofonist, componist, arrangeur en producer John Zorn onder de noemer 'John Zorn’s Book of Angels'.
John Zorn (1953) groeit vanaf het einde van de jaren zeventig uit tot één van de cultfiguren van de New Yorkse downtown scene. Zorn is een rusteloze, intense zoeker naar de vele talen uit de wereld van de improvisatie. Hij baseerde zijn muziek op oorlogsstrategieën of stak ze in elkaar als collages, met snelle opeenvolgingen van schijnbaar onverenigbare muzikale elementen.
Op de zaterdag stelt het festival maar liefst vier projecten voor, met en rond zijn muziek: Uri Caine Solo, Mycale, Bar Kokhba en het Masada Sextet. Het eerste concert op Jazz Middelheim is een dubbel van Uri Caine Solo en Mycale. Pianist Uri Caine is zowel gekend in de klassieke muziek als in de jazzwereld. Hij start deze dag solo aan de piano. Mycale is een vocaal kwartet van vier vrouwelijke stemmen. Zij interpreteren de songs die Zorn voor hen schreef en vormen ze om tot een mix van folk, wereldmuziek, klezmer en joodse invloeden.
Het project Bar Kokhba met Marc Ribot, Mark Feldman, Erik Friedlander, Greg Cohen, Joey Baron, Cyro Baptista én John Zorn als orkestleider, combineert elementen uit de surfmuziek met invloeden uit het Midden-Oosten. Afsluiten doet John Zorn uiteraard ook zelf, met zijn legendarische Masada Sextet. Dat bestaat verder uit Dave Douglas, Uri Caine, Greg Cohen, Cyro Baptista en Joey Baron. In 1994 vormde hij al het kwartet Masada, zijn meest populaire kwartet, waarmee hij in 1999 tijdens Jazz Middelheim een schitterend concert gaf, dat ook op cd werd uitgebracht. Elf jaar later fungeert het Masada Sextet dus opnieuw als schitterende afsluiter van deze speciale John Zorn-dag.
Klik hier voor meer informatie over Jazz Middelheim.
(Jacques Los, 8.3.11) - [print]
- [naar boven]
Concert
Flinterdunne subtiliteit versus wervelende grootstedelijke jazzbeat
Lidlboj, donderdag 13 januari 2011, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt
Voorjaar 2009 verbleef Octurn een week lang in Dommelhof om er aan haar '7 Eyes'-project te werken, een muziekstuk dat in datzelfde najaar op dubbel-cd werd uitgebracht. Drijvende krachten achter Octurn zijn saxofonist Bo Van der Werf en toetsenist Jozef Dumoulin. Begin januari waren beide muzikanten samen met zangeres Lynn Cassiers, bassist Dries Lahey en drummer Eric Thielemans opnieuw vijf dagen in Dommelhof te gast. Ditmaal met hun nieuwe groep Lidlboj. Er werd hard gewerkt aan nieuwe composities, die aan het einde van hun verblijf aan het publiek werden voorgesteld.
Het resultaat was ruim twee uur vol veelkleurige en adembenemende soundscapes met een groep in vol creatieproces, zoekend en tastend om de dagverse composities in de juiste vorm te krijgen. Een concert als een experimentele zoektocht, waarbij met wisselend succes de begane jazzpaden werden verlaten. Als toeschouwer moest je wel in de juiste mood zijn en openstaan om je te laten meevoeren op Lildboj's onbestemde muzikale odyssee vol complexe muzikale structuren en ritmes.
Het concert begon erg sfeervol en romantisch met Dumoulin op synthesizer en het ijle elektronisch vervormde stemgeluid van Lynn Cassiers in '09.10', maar botste al vlug op tegen het stevige en uitbundige ritme van Erik Thielemans op drums. Twee tegen elkaar opboksende stromingen, wat het nummer een bizarre en bevreemdende dynamiek gaf. In 'Whirlwind Of Love' werden we meegenomen in een enigmatische sferische soundscape met een kabbelende melodie vol elektronische effecten, wat me aan de experimentele beginjaren van Pink Floyd deed terugdenken. Uit deze elektronische chaos ontstond geleidelijk aan een stevig ritmische muzikale structuur, met een beat die naar popmuziek lonkte. Een erg toegankelijk nummer met Cassiers afstandelijk reciterend, maar met veel melancholie in haar stem.
In 'How Deep' en 'Walk 3' was de ongestructureerde muziek duidelijk ondergeschikt aan de bizarre en voor mij inhoudsloze en nietszeggende tekstflarden, en fungeerde louter als achtergrond. Vreemd is dat wanneer ik op de inhoud van de teksten begon te letten, mijn voorhoofd verrimpelde en de betovering als sneeuw voor de zon wegsmolt bij deze new age-achtig aanvoelende recitaties. Heerlijk echter was '22.08', in aanvang een op en top jazzy nummer met een stevige beat, een strak ritme, een ongelooflijke Van der Werf op sax en Dumoulin meesterlijk op Fender Rhodes. Tot het onderbroken werd door bizarre elektronische geluiden, die steeds sterker in de melodie inbraken tot ze deze volledig overnamen en het geheel magistraal ontspoorde.
Subtiel dreigend op elektronica begon '09.01', met als achtergrond de altijd en overal aanwezige klanken van de grootstad. Een kosmisch geluid dat uitgroeide tot een overdonderende geluidsmuur, die wegebde en uitmondde in een mooie melodie, die ook op haar beurt in alle heftigheid losbarste. Met hier en daar een sterk geplaatste tekstflard. Meer toegankelijk vond ik het romantische en melodische 'Lidl By Lidl', uitgedrapeerd rond een ontspannen en rustig kabbelend ritme en ingenieuze Fender Rhodes-klanken. Met Lynn Cassiers ditmaal niet reciterend, maar subtiel zingend.
Daar waar bij Octurn de muzikale aanpak heel ruim en breed was, is deze bij Lidlboj uitgepuurd tot een gebalde synthese hiervan. Met deze groep laat Jozef Dumoulin in zijn avontuurlijke composities de hectische stadsklanken opbotsen tegen de mystiek aanvoelende teksten en de dromerige en breekbare stem van Lynn Cassiers. Dit contrast van de flinterdunne subtiliteit van de teksten tegen een wervelende grootstedelijke jazzbeat levert een bizarre dynamiek op, die de kracht van dit collectief vormt en de groep uniek maakt.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.
(Robert Kinable, 8.3.11) - [print]
- [naar boven]
Jazzprofiel
Ira Sullivan
Op driejarige leeftijd – in 1934 – leerde Ira Sullivan trompet spelen van zijn vader en als teenager kreeg hij van zijn moeder saxofoonles. Inmiddels was de familie verhuisd van Washington naar Chicago.
Sullivans vroegste invloeden waren trompettisten Clyde McCoy (die in begin vijftiger jaren de hit 'Sugar Blues' had), Harry James en Dizzy Gillespie. De laatste adviseerde Ira in 1950 in Europa te gaan toeren. Dat gebeurde echter pas in 1977. Sullivan zegt daarover: "Away from America, people are more educated and appreciative of jazz."
Hoewel autodidact – zijn vader leerde hem slechts de C-toonladder op de trompet te spelen en zijn moeder alleen de vingerzetting op de saxofoon – wordt hij een getalenteerd musicus. Als multi-instrumentalist is hij een veelgevraagd muzikant. In Chicago maakt hij kennis met befaamde tenorsaxofonisten als Gene Ammons, Johnny Griffin, Dexter Gordon en Sonny Stitt, en speelt hij trompet met Charlie Parker en tenorsax met Roy Eldridge.
In 1956 maakt hij een zeven maanden durende tournee met Art Blakey and the Jazz Messengers. Met de Messengers is hij te horen op de plaat 'The Cool Voice Of Rita Reys'. In de jaren daaropvolgend neemt hij deel aan plaatopnamen met J.R. Monterose, Billy Taylor, Red Rodney en Roland Kirk. Onder eigen naam verschijnen op het label Delmark de albums 'Nicky’s Tune' en 'Blue Stroll'.
In 1962 vertrekt hij met zijn gezin – hij is een echte familieman en vermijdt langdurige tournees – naar Florida. Van Chicago-bebopper ontwikkelt hij zich tot een creatieve improvisator van de moderne mainstreamjazz. Inmiddels is bijna een halve eeuw Florida zijn residentie. Hij maakt dan nog regelmatig platen, onder eigen naam en als sideman van onder anderen Eddie Harris, Philly Joe Jones, Red Garland, Tony Castellano, Lin Hallyday en Jim Cooper. Van 1982 tot 1986 is hij co-leader van een succesvol kwintet met trompettist Red Rodney. Daarnaast is hij een veelgevraagd muziekleraar op diverse scholen in Florida.
Aanbevolen cd's zijn: 'Nicky’s Tune' (Delmark), 'Bird Lives' (Koch International) en 'Peace' (Fantasy) - alle drie onder eigen naam - en als co-leader met Red Rodney 'Sprint' en 'Spirit Within' (Wounded Bird)).
(Jacques Los, 7.3.11) - [print]
- [naar boven]
Users manual
Draai om je oren nu ook via Twitter
Onze website heeft sinds kort ook een eigen Twitter-account (twitter.com/draaioren). Dus wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen en publicaties op Draai om je oren, klik dan op bovenstaande banner en meld je aan als volger.
(Maarten van de Ven, 7.3.11) - [print]
- [naar boven]
Cd
Riccardo Luppi's Mure Mure – 'Live In Milano' (El Negocito Records, 2010)
Wie in Vlaanderen woont en de avant-garde jazz een warm hart toedraagt, die kan intussen niet meer naast El Negocito kijken, het Gentse restaurantje dat na tien uur 's avonds steevast wordt omgebouwd tot een club voor free jazz en experimentele muziek. Het is bovendien ook een platenlabel, dat indrukwekkend van start ging met een duorelease van Jeroen Van Herzeele en Giovanni Barcella. Deze vierde release laat echter iets van een heel andere aard horen.
De Italiaanse tenorsaxofonist Riccardo Luppi heeft een sound die soms erg sterk op die van de Amerikaan David S. Ware lijkt, en dat terwijl de ritmesectie die hem hier ondersteunt (bassist Manolo Cabras en drummer João Lobo) met even veel verve de vrije oorden opzoekt. Sommige passages zijn duidelijk geworteld in de freejazzrevolutie van de jaren zestig (denk aan Albert Ayler, Archie Shepp en Pharoah Sanders), met een bluesy schwung en nerveus onderliggend gerammel dat misschien niet echt 'swingt', maar dan toch een immense dynamiek aan het geheel geeft.
Wat dit kwartet een ongewone, zelfs markante sound geeft, is de aanwezigheid van Lynn Cassiers (zie ook Jozef Dumoulins project Lidlboj), een jazzzangeres met een zwak voor elektronische speeltjes en manipulatie, die regelmatig erg bepalend is voor het totaalgeluid. Is het soms al zoeken naar pure (free-)jazz bij deze band, dan sleurt zij haar drie kompanen vaak mee in haar kielzog, op weg naar een avant-gardewereld, waar elektro-akoestisch experiment en rotzooien met textuur dominant zijn.
Hoewel ze ongetwijfeld een aardig stukje kan zingen, krijg je dat zelden te horen; die stem wordt immers verwerkt met loops, vervormd en bewerkt, en breekt soms resoluut met het conventionele door te kiezen voor het met noise flirtende experiment, wat niet altijd even goed uit de verf komt. Bij het onheilspellende 'Caronte’s Bell' denk je meteen aan Diamanda Galás' hysterie en tijdens het etherische 'Cross Fades' zorgt haar sirenengezang voor een verrukkelijk contrast met Luppi's klaagzang op de tenorsax, maar in 'Sure Enough' blijft het vooral steken bij kinderlijke theatraliteit. Gelukkig krijgt de tweede helft van het stuk nog een potige free-jazz wending.
Geen spetterend succes over de gehele lijn dus, maar het moet gezegd: Luppi en co. zijn vastberaden om de platgetreden paden te vermijden en voor een groot stuk gaat hen dat goed af. Er wordt gespeeld met een enorme drive en de knetterende intensiteit spat soms uit de speakers bij het beluisteren van de plaat. El Negocito maakt het zich ook niet bepaald makkelijk door zo vroeg in zijn bestaan al te kiezen voor muziek die ongetwijfeld voor sterk verdeelde reacties zorgt, maar ook dat getuigt van lef. Laat ze maar doen, die Gentenaars, we kunnen wel een paar barricadenbestormers gebruiken.(Guy Peters, 6.3.11) - [print]
- [naar boven]
Concert
Geschiedenis 'Coin Coin' grijpt je bij de keel
Matana Roberts' Coin Coin, vrijdag 25 februari 2011, Bimhuis, Amsterdam
De uit Chicago afkomstige Matana Roberts, thans gevestigd in New York, is een niet al te bekend jazzfenomeen. Afkomstig uit en geïnspireerd door de hedendaagse jazzscene van de genoemde metropolen kunnen haar muzikale intenties uniek worden genoemd. Hoewel ze niet perse een uitzonderlijk en virtuoos instrumentalist is – op de altsaxofoon en klarinet musiceert ze 'slechts' bekwaam, al heeft ze op de alt een een mooi donker geluid en zeggingskracht – zijn haar compositorische en vocale kwaliteiten zeer bijzonder.
De na de pauze door het voltallige ensemble gespeelde suite 'Coin Coin' was een fascinerend kijk- en luisteravontuur. In een tijdsbestek van circa één uur werd Roberts' familiegeschiedenis aan de hand van de belevenissen van Marie Therese 'Coin Coin' Metoyer zowel visueel (videobeelden) als muzikaal gepresenteerd. Adembenemende lamentaties en Afro-Amerikaanse rootsmuziek werden instrumentaal en vocaal vertolkt.
De suite, en dat was nog maar 'Chapter One: Gens De Couleur Libre', omvat een totaalpakket van heterogene muziekstijlen die in de afgelopen eeuwen in de westerse wereld van belang zijn geweest, zoals de vocale worksongs, honky-tonk en vaudeville muziek en – recent – de hedendaags gecomponeerde muziek en de free jazz. Ontroerende momenten in de suite waren de emotievolle vocalen en rauwe kreten van Roberts en het door het ensemble hartroerend a-capella gezongen worksong-fragment.
Dit alles werd voortreffelijk uitgevoerd door het ensemble onder de bezielende leiding van Matana Roberts, in de unieke bezetting van slagwerker Tomas Fujiwara en vier strijkers (bassist Jason Ajemian, celliste Audry Chen, altvioliste Jessica Pavone en violiste Mazz Swift).
Voorafgaand werd de suite op altsaxofoon solistisch door Roberts geïntroduceerd. In zeer gedempt licht en met felle, flikkerende videobeelden werd gedurende ongeveer 25 minuten een krachtig, spiritueel en sociaal muzikaal monument opgezet, als opmaat naar de verbluffende en ambitieuze suite 'Coin Coin'.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Maarten Jan Rieder.
(Jacques Los, 5.3.11) - [print]
- [naar boven]
Column Herbert Noord
Onbekend, maar zeer bemind
"Toen ik eens met Richard 'Groove' Holmes aan het dineren was, kwam het gesprek op hoe de Hammond in ons leven was gekomen. Ik vroeg deze reus of hij net zoals ik ook met piano begonnen was. Zijn antwoord zal ik mijn leven lang niet vergeten: 'No man, I was seventeen and walked into the church and I saw the organ. I sat behind it and on that god-given moment I could play.' Dat voorval vond plaats in de kerk, waar praktisch alle zwarte organisten hun sporen hebben verdiend, want daar stond meestal een Hammond."
Herbert Noord vertelt hoe de Hammond in zijn leven kwam en vergelijkt de Amerikaanse aanpak van het instrument met de Europese. Het eerste deel van een special over dit beruchte orgel.
Klik op bovenstaande button om zijn column te lezen.
(Maarten van de Ven, 5.3.11) - [print]
- [naar boven]
Cd
Bill O'Connell - 'Rhapsody In Blue' (Challenge Records, 2010)
Opname: februari 2009
Latin-jazz veteraan/pianist Bill O'Connell werkt al bijna veertig jaar in New York. Zijn discografie is betrekkelijk gering, terwijl zijn spel uitstekend is. Daarom is deze cd een welkome aanvulling.
O'Connells stijl is aangenaam. Hij heeft een lichte aanslag, maar kan tegelijkertijd genoeg kracht zetten om de zware maatdelen te doen gelden. Zoals blijkt uit de titel van het eerste nummer op deze plaat, 'Monks Cha-Cha', heeft O'Connell een hoorbare affiniteit met Thelonius Monk. Diens invloed op O'Connels ritmiek is duidelijk hoorbaar.
Toch is O'Connell niet de meest opvallende solist. Hij laat vooral saxofonist Steve Slagle alle ruimte om te soleren. Dat doet Slagle met verve: zijn alt is scherp en fel, terwijl zijn sopraan opvallend zuiver klinkt. Deze saxofonist is dan ook al jaren een hoeksteen in menig bigband, zoals de Mingus Big Band en die van Carla Bley. Het is verbazend dat Slagle nooit voor een groter publiek heeft gespeeld. Wie hem wil horen, moet op zoek naar de cd's en lp's die Slagle voor het Deense SteepleChase maakte. Zijn spel doet in niets onder voor dat van Miguel Zenon of David Sanchez, hoewel het iets minder technisch is.
Het titelnummer van deze cd, Gershwins meest swingende stuk, is opvallend genoeg het enige grote minpunt. Hoewel er veel ernstigere uitvoeringen van klassieke muziek door jazzmuzikanten bestaan, wordt ook hier ongewild bewezen dat je niet moet hannesen met gecomponeerde muziek. De toevoeging van een vibrafoon is goed gevonden, maar het opzettelijk 'swingend' maken van de meest bekende syncopische passage in het thema, doet het geheel imploderen tot een soort liftmuziek. Daar kan alle brille van de solisten vervolgens niets meer aan doen.
Een trio-uitvoering van 'Bye Bye Blackbird' overtuigt dan weer wel. Ook hier speelt O'Connell opzettelijk een beetje aarzelend, maar dit keer werkt het. Misschien heeft dit te maken met het feit dat dit nummer een trage ballade is en de Rhapsody een swingende stoomwals.
Het is goed zowel O'Connell als Slagle in een kleine bezetting te horen. Beiden verdwijnen nog wel eens in grote ensembles of moeten zich tevreden stellen met tweederangs klusjes. Hoewel er af en toe een extra instrument bij komt, zoals Conrad Herwig op trombone, is het toch vooral een kwartet, dat hecht en intelligent een mooie set modale jazz, hardbop en latin jazz aflevert.
Meer horen?
Klik hier voor audiosamples van dit album.Labels: cd
(Sybren Renema, 2.3.11) - [print]
- [naar boven]
Concert
Middleton verheft jazz tot wat het zijn wil
Andy Middleton Quartet, dinsdag 22 februari 2011, Schunck*, Heerlen
Het moet een beetje gek aanvoelen, zo'n tour beëindigen op een kille dinsdagavond in een matig gevuld Schunck* in Heerlen. De situatie: Heerlen Jazz is het nog net gelukt om Andy Middleton te strikken, voordat zijn hij met zijn band huiswaarts keert richting de States en richting Oostenrijk. Daarmee zitten we meteen in het thema: 'Between Worlds', de nieuwe cd van de saxofonist, die ondanks de ongetwijfeld vermoeiende tour nog fris oogde.
In Schunck* werd nog eens duidelijk hoe energiek, explosief en ingetogen jazz kan zijn. De dynamiek spatte ervan af. Drummer Alan Jones sloeg strak en technisch zeer bekwaam alle goede vooroordelen over drummers de zaal in. Hard, boeiend, energievretend, een lust voor het oog. Liters water kwamen er aan te pas. Bassist Paul Imm toonde zijn enorme ervaring en zijn beheersing van het idioom van de tempoversnellingen. Uiterlijk onbewogen haalde hij alles uit de grote kast. Pianist Tino Derado legde de boel bij tijd en wijle plat, om het daarna weer noot voor op te bouwen. Gevoelig, zacht, vindingrijk.
Andy Middleton zelf is een klasse apart. Een must om te horen en te zien, om mee te beleven hoe hij zijn solo's opbouwt, voortjaagt, stuwt... Ik moest de hele tijd denken aan een Wayne Shorter-concert. Diezelfde energie, compromisloos spelen en het diepste en beste in jezelf najagen en uiten. Middleton is pure reclame voor deze vorm van jazz. Zijn muziek is energie, kent een strakke spanningsboog, biedt ruimte voor improvisatie en is gebaseerd op melodische lijnen die thema-overstijgend zijn.
Jammer dat veel fans de ijzige kou niet trotseerden, een gemiste kans. Misschien moeten de concerten in Schunck* een uur eerder beginnen. Het eindigde nu een beetje bloedeloos, want iedereen wilde na afloop snel naar huis, ook de band. Het laatste concert van Middeltons tour was voor mij het beste jazzconcert dat ik in tot nu toe gezien heb in Schunck*. Voornaamste reden: hij is zijn jazz, hij verheft jazz tot wat het wil zijn: tomeloos im- en expressionisme, muziek als kunstvorm. Ik hoop dat hij weer een keer in Heerlen voorbij komt en dat het dan nog lang gezellig mag blijven. Tot dan zullen we het moeten doen met de cd 'Between Worlds'.
(Jo Dautzenberg, 1.3.11) - [print]
- [naar boven]
Cd / Terugblik
Triplicate – 'Three And One' (eigen beheer, 2010)
Het drumloze trio Triplicate heeft op zijn debuut-cd versterking gevonden in de gerenommeerde slagwerker, conservatoriumdocent en mentor Eric Ineke. Zijn beheerste en subtiele begeleiding voegt een swingende dimensie toe aan het trio.
Op de cd wordt in de moderne boptraditie gespeeld. Het repertoire bestaat naast drie originals van trompettiste Ellister van der Molen uit composities van onder meer Lee Konitz, Tadd Dameron, Thad Jones en Antonio Carlos Jobim. Het resulteert in herkenbare en melodieuze vertolkingen. Respectvol en met smaakvolle arrangementen wordt de moderne mainstream jazz eer aan gedaan.
De drie musici van Triplicate zijn niet de meest bekende in de Nederlandse jazzscene en dat is ten onrechte. Vooral Van der Molen, die zowel op trompet als bugel een warm geluid produceert, soleert soepel, helder en gearticuleerd. De begeleiding van pianist Bob Wijnen en bassist Johnny Daly is dienend en bekwaam. Beiden soleren op hoog niveau.
Kortom, een zeer goed musicerend en improviserend trio dat, met drummer Ineke, debuteert met een swingende en relaxte cd, waarin de jazz uit de jaren vijftig en zestig met respect wordt weergegeven. Zonder overdrijving kunnen de navolgende liner notes worden overgenomen: "A hartwarming document that perfectly brings the motives of this to life, love and lust, romance and rhythm" (aldus jazzpublicist Bert Jansma).
Op donderdag 3 februari jongstleden trad Triplicate + One (Eric Ineke) op bij Jazz at the Crow, Eindhoven. Cees van de Ven maakte een fotoverslag. Klik hier om het te bekijken.Labels: cd
(Jacques Los, 1.3.11) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...