Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd
Allegra Levy - 'Lose My Number' (SteepleChase, 2020)

Opname: oktober 2019

Grote kans dat u de vocaliste Allegra Levy nog niet kent. Het bij SteepleChase Records verschenen 'Lose My Number', waarop ze composities van trompettist John McNeil ten gehoren brengt, is haar derde album. Samen met drie andere vrouwen - pianiste Carmen Staaf, bassiste Carmen Rothwell en percussioniste Colleen Clark - weet ze echter op zeer aangename wijze te verrassen.

Want het is beslist een bijzonder album geworden, temeer daar McNeil nooit liederen heeft geschreven. Zijn composities zijn instrumentele stukken waar Levy zelf teksten bij heeft gemaakt. McNeil, die deze stukken componeerde in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, zegt over deze bewerkingen: "Allegra Levy's lyrics have a somewhat cynical, noir-ish take on the world - right up my alley."

McNeil kennen we van het Thad Jones/Mel Lewis Orchestra, het Horace Silver Quintet en zijn samenwerking met Gerry Mulligan, maar zeker ook van de vele composities die de trompettist schreef en waarvan de uit New York afkomstige Levy er op dit album dus een deel ter hand neemt. Reflecterend op dit project zegt ze: "He's always been in my corner, and always been such an empathetic and important person in my life. I always felt that his melodies were really memorable, and that they told these stories." Daarmee maakte ze het zichzelf allesbehalve gemakkelijk. Het zijn dan ook echt verhalen die Levy hier brengt, half pratend, half zingend. Soms gebaseerd op de verhalen van McNeil, die hem inspireerden tot de originele composities, soms ook op Levy's eigen ervaringen. Dat het boekje bij de cd de teksten bevat van de liederen is dan ook een welkome aanvulling.

Opvallend is ook zeker het trio dat Levy op dit album ondersteunt. Het pianospel van Staaf onderscheidt zich niet enkel door de lyriek, maar zeker ook daar haar ritmisch stuwende spel. Rothwell blijkt te beschikken over een aanstekelijke groove en Clark weet iedere keer net op het goede moment de sfeer te verrijken met haar perfecte timing. Een hoogtepunt is de ballade 'Tiffany', waar een verhaal van McNeil aan ten grondslag ligt: 'It was his future wife's birthday, and he'd just come off a gig. McNeil found himself walking by Tiffany's, the posh jewelry store, in the early morning, thinking: If only I could buy Lolly something from here. Something nice.' Hij hield zich echter in - spullen genoeg - en schreef in plaats daarvan dit stuk voor haar.

Op een aantal stukken horen we McNeil zelf, bijvoorbeeld in 'Strictly Ballroom' en 'C.J.' In de eerste horen we hem in een prachtige, mooi subtiele trompetsolo, maar let hier zeker ook op de bijdragen van Staaf en Rothwell en in de tweede klinkt hij krachtig en swingend. Een stuk waarin overigens ook Clark prachtig aan bod komt. Tot slot kan ik niet anders dan Levy's vocale kwaliteiten in alle toonaarden prijzen, een klassieke jazzzangeres in de beste traditie.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 27.2.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Alexander Hawkins & Tomeka Reid - 'Shards And Constellations' (Intakt, 2020)

Opname: 13 april 2019
Joe Morris & Tomeka Reid - 'Combinations (RogueArt 2020)
Opname: 9 december 2018

Sinds haar verhuizing naar Chicago in 2000 is celliste Tomeka Reid uitgegroeid tot een van de gezichtsbepalende musici in de plaatselijk scene. Ze werkt intensief samen met musici als Roscoe Mitchell, Nicole Mitchell, Dee Alexander en Mike Reed en maakte haar debuut onder eigen naam in 2015. Onlangs nam ze zowel een album op met de pianist Alexander Hawkins, 'Shards and Constellatations' voor Intakt Records, als een met gitarist Joe Morris, het bij RogueArt verschenen 'Combinations'.

'Shards And Constellations' bevat acht improvisaties en twee composities: 'Peace On You' van Muhal Richard Abrams en 'Albert Ayler (His Life Was Too Short)' van Leroy Jenkins, twee musici uit de begindagen van de AACM (Association for the Advancement of Creative Musicians), die de jazz in Chicago vormgaven. De wijze waarop dit duoalbum gestalte wordt gegeven, heeft iets van een dans. Prachtig hoe de twee musici hier samen op zoek gaan naar een delicaat evenwicht, waarbij wrijving geenszins wordt geschuwd. Nog wat schuchter, maar gaandeweg steeds ritmischer in 'If Becomes It', wat bewegelijker in het titelstuk 'Shards And Constellations', ronduit onstuimig in het toepasselijke 'Danced Together' en met weerbarstige energie in 'Sung Together'. Wat daarbij vooral opvalt is de wijze waarop Reid haar instrument bespeelt, we horen haar pizzicato spelen, col legno, maar ook de kast inzetten als percussie en ja, zo nu en dan gebruikt ze haar strijkstok om de snaren op klassieke wijze te bewerken, het mooist in die Abrams-cover 'Peace On You', een rustpunt in de hectiek. Direct daarna pakken Reid en Hawkins de draad weer op, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het spannende 'A Guess That Deepens', met zijn gemankeerde ritmiek.

David Brown wijst er aan de binnenkant van het hoesje van 'Combinations' terecht op dat duoalbums van cello en gitaar in de jazz nogal zeldzaam zijn. Eigenlijk is dat vreemd, want ook dit album toont weer aan dat de klanken van deze twee instrumenten, zoals we dat ook in de klassieke muziek zien, een prachtige eenheid vormen. 'Are You Ready?' vragen de twee ons in het eerste nummer, het antwoord afwachten doen ze niet. De samenwerking staat direct als een huis en vormt de opmaat naar het substantiële en zeer harmonieuze 'Chicago', waarin deze verder gestalte krijgt. Doordat Reid hier pizzicato speelt, liggen de klanken prachtig in elkaars verlengde. Een krachtige stugheid kenmerkt 'Together Yet Always Apart', het past wel bij die titel, een conditie die wordt doorgetrokken in 'Parallax Strolls', al treffen we hier meer ritme aan. Bijzonder is ook 'New York', waarin Reid de strijkstok hanteert en de muziek dus veel meer contrast krijgt. Een welkom intermezzo tussen het hectische 'Percussive Play' en het onstuimige 'In The Mid Ground', met in dit laatste stuk wel heel bijzonder spel van Reid. Tot slot moet hier 'Rainbow Gladiator' nog even aan bod komen, vanwege die vette knipoog naar de folk.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 25.2.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam / Jazztube
Milford Graves

Op 12 februari overleed de baanbrekende freejazzdrummer Milford Graves aan de gevolgen van congestief hartfalen. Hij werd 79 jaar oud.

In 2018 werd bij Graves de diagnose amyloïde cardiomyopathie gesteld, ook wel bekend als het stijfhartsyndroom - hij zou nog zes maanden te leven hebben. De in Queens geboren muzikant had de hartslag als een bron van ritme bestudeerd sinds de jaren zeventig en had andere spelers aangemoedigd om het tempo van hun hartslag in hun optreden op te nemen. "It's like some higher power saying: 'OK, buddy, you wanted to study this, here you go', vertelde Graves kort na de diagnose aan de New York Times. "Now the challenge is inside of me." Hij maakte zijn ziekte onderdeel van zijn muziek en zijn werk als beeldend kunstenaar, in de overtuiging dat hartaandoeningen zouden kunnen worden verholpen door opnamen te maken van een ongezonde hartslag en vervolgens muzikaal een gezonder ritme uit te voeren om biofeedback aan te moedigen.

Graves, geboren op 20 augustus 1941, begon op driejarige leeftijd met drummen en breidde zijn interesse al snel uit. Toen hij begin twintig was trad hij op in dans- en latingroepen in New York. Het horen van het John Coltrane Quartet met Elvin Jones inspireerde hem om zijn eigen muzikale ontdekkingen te doen, waarbij hij de dansbewegingen van de latin omzette in een nieuwe techniek: "So I said: that's all I'll do. I'm going to start dancing down below. I started dancing on the high-hat."

Hij ontwikkelde een unieke stijl en opzet, zoals beschreven door criticus Val Wilmer in haar boek 'As Serious As Your Life': 'Graves moved around his drumset with astonishing speed, beating rapid two-handed tattoos on every surface. Each stroke was clearly defined so that there were no rolls in the conventional sense; the emphasis was on clarity.'

In 1964 vormde hij met trombonist Roswell Rudd, saxofonist John Tchicai en bassist Lewis Worrell het befaamde New York Art Quartet. Dat decennium speelde hij ook met Albert Ayler, Miriam Makeba en Sonny Sharrock, en bracht samen met drummer Sunny Morgan het album 'Percussion Ensemble' uit, dat werd geprezen als een van de beste percussiealbums aller tijden. Graves zou later samenwerken met Sun Ra, John Zorn, Anthony Braxton, Bill Laswell, Lou Reed en Sam Amidon.

Hij streefde ook een breed scala aan niet-muzikale inspanningen na - natuurlijke genezing, herbologie en eerstelijnswetenschap - in de overtuiging dat ze complementaire praktijken waren om genezing en bewustzijn aan te moedigen. In 1970 vond hij Yara uit, een vechtkunst gebaseerd op de lichamelijkheid van de bidsprinkhaan. Van 1973 tot 2012 gaf hij les aan Bennington College in Vermont over verschillende onderwerpen.

In 2000 werd Graves benoemd tot Guggenheim Fellow. Een deel van het prijzengeld gebruikte hij om zijn onderzoek naar de relatie tussen muziek en het hart voort te zetten. In 2017 patenteerde hij samen met een groep Italiaanse biologen stamcelregeneratietechnologie die gebruikmaakt van frequentierespons. Jazzcriticus John Corbett schreef naar aanleiding daarvan: "Graves's heart studies confirm the falsity of one of the easiest potshots taken at nonmetrical or polymetrical drumming in free jazz, namely, that it's unnatural and doesn't mimic the heart, which is assumed to have a steady beat."

In 2018 verscheen de documentaire 'Milford Graves Full Mantis'. Regisseur Jake Meginsky wees op de bijna wetenschappelijke drang van zijn onderwerp om zijn creatieve proces uit te leggen, dat duidelijk buitengewoon complex en dynamisch is. "Hij is niet terughoudend of beschermend. Hij is gevuld met energie om te delen. Dat is zeldzaam voor een muzikant."

In de Jazztube zie je 'The Breath Courses Through Us', een documentaire uit 2013 over het New York Art Quartet.

Bron: JazzTimes | Foto: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 23.2.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Orange Moon - 'Orange Moon' (El Negocito, 2020)

Opname: 2019
Raf Vertessen Quartet - 'LOI' (El Negocito, 2020)
Opname: september 2018
Paul van Gysegem Quintet - 'Square Talks' (El Negocito, 2021)
Opname: 19 september 2019

De Belgische jazz staat in volle bloei, dat merkten we al eerder op. En dat ondanks het feit dat ook daar de musici natuurlijk zwaar zijn getroffen ten gevolge van alle beperkingen. Cd's worden er gelukkig nog wel gemaakt, bijvoorbeeld door het onvolprezen El Negocito, dat eigenzinnige label uit Gent. In de afgelopen maanden verschenen er albums van het pianotrio Orange Moon, van het kwartet van Raf Vertessen en onder de titel 'Square Talks' de weerslag van een prachtig concert dat het Paul van Gysegem Quintet gaf bij het helaas al meer dan een jaar geleden terziene gegane JazzCase in Neerpelt, iets dat nu eens niet werd veroozaakt door Covid-19 maar door het niet langer toekennen van subsidie.

Maar laten we beginnen met het titelloze debuut van Orange Moon, ofwel pianist Hendrik Lasure, bassist Manolo Cabras en drummer Mathieu Calleja. Wat direct al opvalt is dat dit trio een neutrale naam draagt en niet die van de pianist, iets wat we bij pianotrio's nogal eens tegenkomen. Daarnaast leverden ook alle drie de leden composities. En dat hoor je terug in de muziek, waarin de rolverdeling zeer gelijkwaardig is. Verder valt op dat het allemaal zeer ingetogen, dromerige stukken zijn. Lasure speelt afgewogen, zijn bijdragen nauwkeurig doserend. Cabras vinden we melodieus plukkend aan zijn bas, hij heeft weinig noten nodig om te zingen, zoals in 'Andante No2'. Iets dat we ook kunnen zeggen van Calleja; in de meeste gevallen beroert hij zijn trommels nauwelijks, met als mooi voorbeeld 'Moulin Le Retour'. Muziek dus die uitstekend past bij deze maanden van mistroostigheid, regen, wind en lockdowns. Orange Moon houdt ons overeind.

Drummer Raf Vertessen verruilde in 2016 België voor de VS en kwam terecht in Brooklyn, New York. Vandaar dat we op het in de Loft in Keulen opgenomen 'LOI' tenorsaxofoniste Anna Webber tegenkomen, trompettist Adam O'Farrill en bassist Nick Dunston. Het titelstuk klinkt direct al prachtig strak, maar ook zeer spannend: hier staat iets te gebeuren! Een belofte die na een vrij ingetogen frase - let hier op de bijdragen van de blazers - volledig wordt ingelost. Als het vuurwerk dan losbreekt, is het ook niet meer te stuiten. Een patroon dat we ook in '#4' ontwaren, hier na trillende blazerslijnen, waarbij het geluid veel wegheeft van een zwerm insecten. Het gaat over in een schroeiende spanning, bijna stroef slagwerk van Vertessen, gruizig spel van Dunstun en heftige klanken van de blazers. Wat het meest kenmerkende is aan dit album is de strakke wijze waarop Vertessen zijn nummers vormgeeft. Het zit in de groove die deze drummer samen met Dunston creëert, maar vooral ook in de blazers, die opvallend vaak unisono optrekken. Naast de voorgaande stukken moet in dit verband ook 'FAKE 3:7' worden genoemd. Het begin van 'Layers' is in feite een klanksculptuur: elektronica wordt hier niet ingezet, maar de klankwereld doet er zeker aan denken. Dan zetten de blazers in met repetitieve patronen - vooral O'Farrills bijdrage met demper valt daarbij op - en loopt het tempo gestaag op.

'Square Talks' is een tribuut aan de man die JazzCase mogelijk maakte: Cees van de Ven. Een beter album om die tien jaar te gedenken is moeilijk denkbaar, want dit was in alle opzichten een memorabel concert. Ik prijs mijzelf nog altijd gelukkig dat ik erbij kon zijn die avond in september 2019. In de eerste plaats memorabel omdat daar met bassist Paul van Gysegem, trompettist Patrick De Groote en saxofonist Cel Overberghe drie iconische musici op het podium stonden; alle drie gaven ze mede vorm aan de Belgische avant-garde van de late jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. En in de tweede plaats om de wijze van musiceren van dit kwintet dat verder bestaat uit pianist Erik Vermeulen en percussionist Marek Patrman en die ik destijds beschreef als 'een taal die gericht is op de schoonheid van de klank, het leggen van verbindingen, het zoeken naar nieuwe wegen in het nu en waarbij het zoeken van de schijnwerpers volledig afwezig is. Egoloze muziek.' Ach, ik ga het allemaal hier niet herhalen, lees het terug, beluister dit album en oordeel vooral zelf.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 19.2.21) - [print] - [naar boven]



Cd's
Elder Ones - 'From Untruth' (Northern Spy, 2019)

Opname 2019
Mary Halverson's Code Girl - 'Artlessly Falling' (Firehouse 12, 2020)
Opname: 8-9 december 2019

De naam Amirtha Kidambi deed tot voor kort bij mij geen bellen rinkelen, ik geef het toe. Toch heeft deze vocaliste en bespeelster van het harmonium al een indrukwekkende staat van dienst. Wie namen als Tyshawn Sorey, Matana Roberts, Ingrid Laubrock, Maria Grand, Brandon Lopez, Daniel Carter, Sam Newsome, Trevor Dunn, Ava Mendoza, Matteo Liberatore en William Parker voorbij ziet komen, weet op dat moment reeds genoeg. Met haar eigen kwartet Elder Ones bracht ze in 2019 bij Northern Spy het opmerkelijke 'From Untruth' uit en vorig jaar was ze te horen op 'Artlessly Falling' van Mary Halvorson's Code Girl, dat uitkwam bij Firehouse 12 Records. Tijd dus voor een nadere kennismaking.

Kidambi studeerde zang, aan zowel het CUNY Brooklyn College als aan de Loyola Marymount University, maar ook musicologie, eveneens in Brooklyn en etno-musicologie, aan de Columbia University. Een veelzijdige dame dus, die zich schatplichtig betoont aan haar Indiase wortels en politieke statements niet uit de weg gaat. Dat horen we reeds op het bijzondere 'Eat The Rich', de opener van 'From Untruth'. Muzikaal, Kidambi componeerde ook alle stukken voor dit album, verlegt ze hier eveneens volop grenzen. Dit is jazz, maar evenzogoed experimentele avant-garde. Neem de snerpende bijdrage van Matt Nelson op sopraan saxofoon, flink vervormd door zijn synthesizer. De zang is hier indringend, slepend, passend bij de vrij korte tekst die eindigt met de zin: "Eat the rich, or die starving". Aan het einde van dit nummer stapt ze over op de blues, de indringende regels nog eens herhalend. Let hier ook op de bijdrage van bassist Nick Durnston. De invloed van de Indiase muziek horen we ook sterk teug aan het begin van 'Dance Of The Subaltern', een zeer afwisselend stuk dat verschillende muzikale werelden in zich verenigt. Naast het Indiaas aandoende begin zitten er ritmische passages in, waarbij percussionist Max Jaffe goed tot zijn recht komt, maar ook zeer experimentele elektronische passages. Kidambi's politieke bewustzijn komt ook tot uiting in het zeer ritmische en opzwepende 'Decolonize The Mind', met onder andere de zin: "Shut us up, or shut us down, we won't be silenced". Met bijzondere zang en een al even bijzondere rol voor het harmonium. Het titelstuk 'From Untruth' onderscheidt zich met name door de zeer experimentele zang, een mooi duet tussen percussie en elektronica en de zangerige bas van Durnston.

Kidambi speelt een dusdanig grote rol in Mary Halvorson's Code Girl - waarvoor Halvorson niet alleen de muziek schreef, maar ook de teksten - dat het zonder meer passend is ook 'Artlessly Falling' hier te bespreken. De gitariste behoeft geen introductie meer en ook de overige leden van dit sextet zijn ons inmiddels meer dan bekend: saxofoniste Maria Grand, die we hier ook met vocalen horen, trompettist Adam O'Farrill, bassist Michael Formanek en drummer Tomas Fujiwara. Verder horen we de vocalen van Robert Wyatt in drie stukken. Het is Wyatt die begint in het opvallend stemmige 'The Lemon Trees', afgewisseld met een luisterrijk klinkende O'Farrill. Op de achtergrond de ritmesectie, waarna Fujiwara de zaak op scherp zet. En dan klinkt in 'Last-Minute Smears' Kidambi, aanvankelijk met experimentele vocale klanken dan met cabareteske zang, op slepende klanken gezet, afgewisseld door de blazers en Halvorson. Het meest opvallende aan 'Walls And Roses', naast Wyatts bijdrage, is het stevige rockgeluid van Halvorson, dat sterk contrasteert met de zeer liefelijke zang van Kidambi. Eenzelfde geluid treffen we aan in het boeiende en behoorlijk heftige 'Mexican War Streets (Pittsburgh)'. Bijzonder zijn ook 'Muzzling Unwashed' en 'Artlessly Falling', met name door de wijze waarop Kidambi's zang hier mengt met de instrumentatie tot één boeiend geheel, in het titelstuk in combinatie met wel heel onorthodox gitaarspel.

Labels:

(Ben Taffijn, 17.2.21) - [print] - [naar boven]



In memoriam
Chick Corea


Op 9 februari 2021 overleed de Amerikaanse toetsenspeler, bandleider en componist Chick Corea. Hij leed aan een zeldzame vorm van kanker.

In een afscheidsboodschap op Facebook bedankte hij "iedereen die tijdens mijn reis het vuur van de muziek zo fel heeft laten branden. Ik hoop dat degenen die de neiging voelen om te spelen, schrijven, op te treden of wat dan ook, dat ook doen. Als het niet voor jezelf is, dan voor ons allemaal."

Eddy Determeyer haalt herinneringen op aan de pianist. "Chicky speelt spaarzaam, met veel aandacht voor alle individuele funky noten. De architectonische finesse van zijn solo's valt op, net als zijn rijkgeschakeerde toucher en uitgekiende pedaalgebruik."

Klik hier om zijn artikel te lezen.

Foto: Cees van de Ven

Labels: , ,

(Maarten van de Ven, 15.2.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Fred Hersch - 'Songs From Home' (Palmetto, 2020)

Opname: augustus 2020

Zoals de titel suggereert, is 'Songs From Home' een lockdownplaat. Het begon met een reeks dagelijkse online performances, die op hun beurt leidden tot een soloalbum dat Hersch opnam in zijn huis in de bossen van Pennsylvania. De periode en omstandigheden hebben een effect op de teneur van de plaat, die doordrongen is van nostalgie, intimiteit en hunkering naar schoonheid.

"It’s kind of a comfort food album", zei Hersch over het album, al is het zeker geen drastische afwijking van zijn aanpak van de voorbije jaren. Recente soloconcerten, zoals in de Handelsbeurs en Flagey in 2019, volgden een klassiek Hersch-parcours: starten met wat Jobim en eindigen met Monk, met een combinatie van klassiekers, nostalgische popcovers en eigen werk ertussen gestrooid. My Fair Lady's 'Wouldn’t It Be Lovely', dat er vorig jaar bij was, opent nu 'Songs From Home' met een delicate aanslag die er geen twijfel over laat bestaan wie voor de piano zit. De compositie wordt verder uitgetekend via Hersch' gekende ingetogenheid en fragiele lyriek. De toon is zo gezet.

Hersch zoekt het naar goede gewoonte ook een paar keer in de eerste helft van de vorige eeuw. 'After You’ve Gone', een song van Turner Layton uit 1918, werd in de jaren twintig uitgevoerd door Louis Armstrong, al zit Hersch met deze ingetogen trippelende en stride-getinte uitvoering dichter tegen Fats Waller. Cole Porters 'Get Out Of Town', deels opgenomen om New Yorkse vrienden een hart onder de riem te steken, voert een dansje uit dat door wat versnellingen een plagerig speels effect heeft, maar het mooist van al is de delicate versie van Ellingtons onverwoestbare 'Solitude' - dromerig gemijmer voor coronatijden zoals enkel Hersch dat kan spelen.

Uit de eigen catalogus passeren 'West Virginia Rose', dat gekoppeld wordt aan traditional 'The Water Is Wide', en een nieuwe versie van 'Sarabande', dat hij 34 jaar geleden voor het eerst opnam met Charlie Haden en Joey Baron, en dat intussen een vaste waarde is tijdens zijn optredens. Bill Evans is nooit veraf, al draagt deze romantiek duidelijk de Hersch-stempel. In een vergelijkbaar straatje te vinden: Kenny Wheelers 'Consolation (A Folk Song)', dat gaandeweg de introspectie opgeeft voor krachtigere uitvloeisels.

Hersch' vorige soloalbum, 'Open Book' (2017), smokkelde met 'And So It Goes' van Billy Joel een popsong binnen. Hij werd helemaal op het einde geplakt - alsof de uitvoerder zich haast een beetje betrapt voelde. Nu staan die nostalgische popinvloeden wat meer op de voorgrond: 'Wichita Lineman' (zie ook Glen Campbell, Tony Joe White en The Meters) is een zoetig brokje op maat van deze pianist. En pikte hij vorige jaar nog 'My Old Man' uit Joni Mitchells klassieker 'Blue', dan kiest hij nu voor 'All I Want', doordrongen van een hunkering die in deze periode nog sterker geladen is. Ten slotte is er nog 'When I’m Sixty-Four' (The Beatles): nu ook Hersch 65 geworden is, is dat een mooie afsluiter en opnieuw een bruggetje naar de stride-traditie.

'Songs From Home' verrast niet zoals 'Open Book', dat tegelijk dieper (zoals met het lang uitgesponnen 'Through The Forest') en breder ging, maar het doet wel wat het belooft: de luisteraar trakteren op een reeks 'covers' van songs die duidelijk iets betekenen voor de uitvoerder en er goed in slagen om dat gevoel over te brengen met de elegantie die zijn handelsmerk is. Hersch' schoonheid doet altijd deugd.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be | Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Guy Peters, 12.2.21) - [print] - [naar boven]



Artikel / Jazztube
Rahsaan Roland Kirk

Volgens Ken Kesey waren Lord Buckley, Neal Cassady en Rahsaan Roland Kirk de meest waanzinnige personen, de heiligste barbaren die hij ooit had ontmoet. Wacht even - Kirk kennen we, maar Ken Kesey? Neal Cassady? Lord Buckley?

Eddy Determeyer belicht de vader van de hippies, diens hippe chauffeur, een geniale stand-up jazzdichter en natuurlijk ook de al even geniale rietblazer Kirk, die met gemak drie instrumenten van de saxofoonfamilie simultaan bespeelde en daar ook nog een melodie uithaalde.

In de Jazztube zien we de multi-instrumentalist aan het werk tijdens het Mezinarodni Jazz Festival in Praag op 19 oktober 1967. In ruim drie kwartier krijgen we een mooie dwarsdoorsnede van de wereld volgens Kirk: een popnummer, wat van Ellington, eigen werk en alles op het hele arsenaal aan instrumenten.

Klik hier om het artikel te lezen en de Jazztube te bekijken.

Labels: , ,

(Eddy Determeyer, 7.2.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Mehmet Polat - 'The Promise' (Aftab, 2020)

Met de titel 'The Promise', goed passend bij deze onzekere tijden, realiseerde de oedspeler Mehmet Polat onlangs zijn vijfde album in eigen beheer. Het is wederom een soloalbum, net als 'Ageless Garden'. En net zoals Polat voor dat album op sommige nummers samenwerkte met andere musici doet hij dat op dit album eveneens. Verder is ook dit album weer helemaal Polat, wat betekent dat we de man onmogelijk kunnen vastpinnen op één stijl, hij is en blijft een eclecticus pur sang.

Het album begint met het bijzonder energieke en meeslepende 'Firefighters'. Polat had dit stuk solo kunnen spelen, maar laat zich hier begleiden door bassist Daniel van Huffelen, wat het geheel net even iets meer diepte geeft, iets wat hij ook doet op 'Swinging Hands'. Op 'Pathfinder' en 'Footprints' krijgt hij aansluitend ondersteuning van percussionist Alper Kekec en op dat laatste stuk ook van Sinan Arat, die de ney bespeelt. Bijzonder vind ik ook 'Permission', vooral door het samenspel met Elnur Mikayilov op de kamāncha. In die eerste nummers blijft Polat overigens, mede dankzij deze gastmusici, dicht bij zijn Turkse wortels, eigenlijk meer dan we tot nu toe van hem gewend waren.

De sterkste jazzinvloed kent 'Swinging In Hands'. Het slagwerk van Joan Terol Amigó speelt daar overigens een belangrijke rol in, een opwindend en stomend duet. 'Fidelity To Instanbul', met wederom ondersteuning van Kekec, klinkt dan weer heel Turks en de twee weten hier met prachtige ritmische patronen meer dan te overtuigen. Ik hoorde Polat niet eerder in gezelschap van een vocalist, maar hier horen we hem samen met de Koerdische zanger Shwan Sulaiman in het opwindend ritmische 'Being The Voice' en met klarinettist en vocalist Mikail Aslan in 'Neterseno'.

'Symbolizations' en 'Nothing Is Yours' behoren tot de weinige stukken waarop we Polat echt solo horen. Het eerste stuk valt op door de atypische distortion die hij erin gooit, met een wel heel apart effect tot gevolg. Het tweede stuk is een schitterende ballade, met een weemoedige onderlaag. Tot slot klinkt het aanstekelijke 'My Cultural Womb', waarin we andermaal Van Huffelen en Amigo horen en waarin Polat duidelijk aansluiting bij de rock zoekt bij de rock, een stijl die we nu niet bepaald associëren met de oed. Maar hoe vreemd het ook klinkt, het werkt wel.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 4.2.21) - [print] - [naar boven]



Cd
Cycle - 'JIN-Brebl-Concert' (Icdisc, 2020)

Opname: 30 september 2020

Bij het beluisteren van deze cd word je weer gewaar wat het betekent om vanwege de coronapandemie liveconcerten te moeten missen. Want alle sublieme in studio's opgenomen cd's of lp's ten spijt, niets dat kan tippen aan het fysiek bijwonen van een concert.

Gelukkig worden er regelmatig cd's uitgebracht van liveconcerten die je auditief deelgenoot maken. Dat is ook het geval met 'Cycle' van de gelijknamige gelegenheidsformatie van Bo van de Graaf. Voortreffelijk opgenomen door Mark Peters in Brebl - Nijmegen, de thuishaven van JINJazz. Volgens de destijds geldende coronavoorschriften waren er bij dit concert een dertigtal bezoekers aanwezig. Zij waren getuige van een bezetting bestaande uit André Groen (drums, vibrafoon), Christoph Mac-Carty (piano, keyboard), Bo van de Graaf (rieten), Dion Nijland (contrabas) en Michel Mulder (bandoneon, keyboard).

Na het eerste stuk 'Love At First Sight' volgt 'Bocycle'. Als Alfred Hitchcock nog geleefd had zou deze compositie van Dion Nijland zeker op zijn verlanglijst staan. Met een lome walking bass wordt hier niet veel goeds voorspeld.

Na een vloeiende overgang naar 'Basgewijs' word je uptempo meegenomen om zeker voor het ingaan van de avondklok binnen te zijn. Met Mulder op bandoneon en Groen op vibrafoon is het uiteindelijk goed thuiskomen. In 'This Happened' en 'Duet For Two' speelt Van de Graaf op altsaxofoon met een toon alsof zijn sax in honing is gedrenkt. Gevolgd door 'Vignette', een compositie van Gary Peacock. Hier is het genieten van features van Groen op vibrafoon en Mac-Carty op piano, voordat het vervolgens doorsprankelt in Wayne Shorters 'Nefertiti'.

In het absurdistische slotstuk 'Just Another' gaan alle remmen los en hoor je in de vocalen van Mac-Carty verwijzingen naar onder andere Louis Armstrong, Al Jarreau en Jaap Blonk. Met een abrupte slotnoot van Van de Graafs tenorsax lijkt het alsof programmator Patrice Zeegers de hoofdschakelaar van de geluidsinstallatie in Brebl omdraait en zo dit bijzondere concert tot een einde komt.

Met 'Cycle' bewijst Bo van de Graaf nog maar eens wat voor een authentieke, creatieve en bevlogen jazzmuzikant, componist en ensembleleider hij al jaren is in het Nederlandse jazzlandschap. Mijns inzien past hij in het rijtje van onder andere Willem Breuker, Martin Fondse en Corrie van Binsbergen. Daarom nogmaals de oproep aan de Stichting Boy Edgar Prijs om Bo van de Graaf met stip te plaatsen op de kandidatenlijst voor de verkiezing 2021.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Cees van de Ven, 1.2.21) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.