Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Nieuws | Festival
GIST Festival


Op donderdag 3 september verzorgt het nieuwe Utrechtse collectief GIST een eerste festivalavond in Museum Speelklok. GIST bestaat uit vijf jazzmusici met een voorliefde om buiten muzikale grenzen te treden. En waar kan dat beter dan in de speelse omgeving van Museum Speelklok? Naast drie hoofdacts op het hoofdpodium zijn er ook verscheidene entr'actes te zien in dialoog met de museumcollectie en de ruimte van de voormalige kerk. GIST laat zien dat het muzikaal borrelt in Utrecht, en uiteraard voorziet de avond daarbij ook in eetbare (gegiste) resultaten.

Het muziekcollectief GIST bestaat uit saxofonist Ad Colen, fluitist Mark Alban Lotz, klarinettist Steven Kamperman en bassist Dion Nijland, en het jonge trompettalent Ruben Drenth. Zij opereren muzikaal onder het ruime motto 'als het beweegt, is het jazz'.

Op het programma op het hoofdpodium staat het kersverse Kwantum Trio, een trio waarin niets is wat het lijkt, met Steven Kamperman op klarinetten en slagwerk, Albert van Veenendaal op geprepareerde piano en ten slotte strijker Oene van Geel op altviool, cello en cajon. Vervolgens treedt aan het pianoloze kwintet DEON rond bassist Dion Nijland, dat eerder al furore maakte met pakkende stukken en ongrijpbare improvisaties op het U-Jazz Festival. Het duo van fluitist Mark Alban Lotz / Alan Purves (percussie) maakt een reis door een onbenoembaar humoristisch klankuniversum, volop gebruikmakend van speelgoedinstrumenten en elektronische effecten. De avond wordt afgesloten met het Organism Orchestra, met medewerking van alle musici die op de avond te horen zijn geweest.

Bestel hier je ticket. Let op: het GIST! Festival wordt volgens de coronarichtlijnen georganiseerd, wat betekent dat het aantal toegangsplaatsen beperkt is.

Foto: Cees van de Ven

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 28.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Laura Polence - 'Side By Side' (Just Listen, 2019)

Opname: januari 2018

De uit Letland afkomstige Laura Polence woont sinds 2007 in Nederland. Ze kwam hier studeren aan het conservatorium van Amsterdam en bleef hangen. We kennen haar nog niet heel goed, al maakt ze deel uit van het Kaja Draksler Octet en Snowapple. Een jaar geleden bracht ze haar eerste eigen album uit, 'Side By Side', dat nu maar eens aan bod moet komen. Simpelweg omdat dit gewoon een zeer aantrekkelijk en afwisselend album geworden is. Folk is wat we horen op het uit drie delen bestaande 'Viena Pati Dveselite'. Krachtig gezongen, dromerige folk, waarin Polence zich laat vergezellen door gitarist en altviolist George Dumitru, bassist Lennart Heyndels en een klein koortje van achtergrondzangeressen. Met deze trilogie is de toon reeds gezet en bewijst Polence niet alleen uitstekend te kunnen zingen, dat wisten we al, maar ook nog eens overtuigende composities te kunnen schrijven.

Sinds 2008 heeft Polence haar hart verpand aan de Braziliaanse muziek: de samba, bossanova, choro, forro, et cetera. Geen wonder dus dat we in veel stukken op dit album daar overduidelijk de invloed van terugvinden. Bijvoorbeeld in het titelstuk 'Side By Side', maar ook in het daaropvolgende 'You’re Right', waarin we bovendien de Amerikaanse musicaltraditie herkennen en waarbij tevens het gevoel voor theater van deze zangeres opvalt.

Er wordt al even prachtig gemusiceerd. Neem het duet van Heyndels met Polence in 'Short Summary', waarin Heyndels met zijn staande bas net zo goed zingt als Polence. Als verderop dan Dumirtru aansluit op gitaar komen we weer in Zuid-Amerikaanse sferen. Twee begeleiders, het lijkt wat kaal, maar in deze stukken voldoet het zonder meer. 'Sometimes I Find A Sometimes' en 'A Thought From Your Reality' zijn intieme ballades, ze vallen mede op door het harmonieuze samenspel van Heyndels op gestreken bas en Dumitru op altviool.

In 'Mosen’ Zeileit’ Viesti Nesa' kiest Polence weer voor het Lets en de folk. Hypnotiserende zang en een repetitief ritmisch patroon kenmerken dit aantrekkelijke volkslied. Tot slot klinkt 'Esta Melodia', een compositie van Rogério Bicudo, die we hier ook horen als gitarist. Het zijn Rogério's maandelijkse Clube do Samba in Amsterdam die Polence de nodige inspiratie opleverde voor dit speelse en afwisselende album.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 26.8.20) - [print] - [naar boven]



Vooruitblik | Jazztube
De kunst van het lichte reizen


Trompettist Angelo Verploegen wilde al geruime tijd muzikaal reflecteren op de reizen die hij als muzikant maakte. Ironisch genoeg haalde de realiteit dat idee in, aangezien op dit moment het reizen nagenoeg tot stilstand is gekomen vanwege de wereldwijde uitbraak van het coronavirus. Voor Verploegen reden te meer om eens stil te staan bij het reizen op zich.

"Mijn vele reizen vertegenwoordigen een gemengd gevoel van melancholie, om mijn geliefde familie weer te moeten verlaten, en van opwinding over het duiken in het onbekende. En dan is er nog het ongemak wat het reizen zelf met zich meebrengt, dat ik zoveel mogelijk probeer te verlichten door zo weinig mogelijk mee te nemen: de kunst van het lichte reizen", aldus Verploegen.

Dit weerspiegelt zich in de transparante bezetting zonder bas, maar met het weelderige geluid van gitarist Wim Bronnenberg en de sensitiviteit van drummer Jasper van Hulten. En in het gekozen repertoire; zoals Misha Mengelbergs 'Een Beetje Zenuwachtig', het gevoel van weemoed bij vertrek in 'You’d Be So Nice To Come Home To', of het gevoel van desoriëntatie op vreemde plekken in Verploegens 'File Under Exit'. Muziek over reizen, in een tijd waarin reizen niet meer zo vanzelfsprekend is.

In de bijzondere, maar intieme bezetting van flügelhorn, gitaar en drums heeft het trio Verploegen, Bronnenberg & Van Hulten de cd 'The Art Of Traveling Light' opgenomen. Het is het derde album dat Verploegen uitbrengt op Just Listen Records, na 'The Sweetest Sound' in 2009 en het onvolprezen 'The Duke Book' in 2019. Op donderdag 27 augustus geeft het trio twee concerten in de Toonzaal van Willem Twee in Den Bosch. Wil je erbij zijn? Er zijn nog kaarten!

In de Jazztube hierboven zie je het trio aan het werk en vertelt Verploegen wat meer over het project.

Lees hier een verdiepend interview met Angelo Verploegen.

Foto: Donata van de Ven

Labels: ,

(Donata van de Ven, 25.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Various artists - 'Vol Pour Sidney (Retour)' (Nato, 2020)


In 1991-1992 prepareerde het label Nato 'Vol Pour Sidney (Aller)'. Titel en hoes verwezen naar het Kuifje-album Vlucht 714 (Vol 714 Pour Sidney). De Nato-verzamelaar behelsde composities van rietblazer Sidney Bechet in kleurrijke uitvoeringen. Bekende en minder bekende muzikanten benaderden aspecten van Bechets oeuvre vanuit verschillende hoeken. Onder het schoon volk dat eraan bijdroeg bevinden zich drummers Elvin Jones, Charlie Watts en Han Bennink, blazers Lol Coxhill en Lee Konitz en multi-instrumentalist Taj Mahal.

In het gezegende jaar 2020 bracht Nato 'Vol Pour Sidney (Retour)' op de markt. Opnieuw is gekozen voor een gevarieerde aanpak. Ook op dit album wisselen muzikanten die beïnvloed zijn door verschillende muziekstijlen luchtiger materiaal af met zwaardere interpretaties. Zo kan het wel eens vrij psychedelisch worden ('When The Sun Sets Down South') en dan ineens heel dansbaar ('Viper Mad').

Net als de 'Aller'-cd opent de 'Retour'-cd met een versie van 'Petite Fleur'. Ditmaal klinkt het als een zijstapje van een rockgitarist die iets heeft met een jazzzangeres. Verderop merk je dat hij de gitarist is in een groep (Ursus Minor) die in meer dan één richting vlot met oude composities aan het dollen gaat, maar nooit zo heavy als John Dikeman en Simon Goubert met American Rhythm.

Meerdere muzikanten passeren meermaals in de bloemlezing. Het Amerikaanse Matt Wilson Quartet valt daarbij op met gemakkelijk klinkende, maar geraffineerd gebrachte, dus toch niet zomaar rechttoe rechtaan benaderingen van kwaliteitsvolle oude stijl. Hen hoor je ook live in een lekkere negen minuten lange versie van 'Blue Horizon' met de Franse klarinettiste Catherine Delaunay, opgenomen op Sons d'Hiver in 2017. Die avond vormde blijkbaar het startsein voor een vervolg op 'Vol Pour Sidney' uit 1992. En met Delaunay krijgt de klarinet op deze cd in een aantal nummers met andere gezellen een belangrijke rol. Die bleef achterwege op de cd van de heenvlucht; daar hoorde je vaker een sopraansax, het instrument waarvoor Sidney Bechet zo belangrijk was als Coleman Hawkins voor de tenorsax in de jazz.

Wederkerend zijn er verder blues (in sterk verschillende thema's), aanstekelijk vrolijke melodieën (echt een specialiteit van Bechet) en interesse voor andere culturen (vier delen 'Original Haitian Music', telkens in andere handen).

Een en ander kan zin doen krijgen in het originele werk van de in New Orleans geboren innovator die, weliswaar 20 jaar nadat hij er in de cel was beland voor een schietincident, uitgroeide tot een Franse held. Als je dan in je eigen collectie te weinig vindt, kan je terecht bij een paar recente dubbelaars, uitgebracht 50 jaar na het heengaan van Bechet. Zo zijn er 'Sidney Bechet Plays Sidney Bechet' (2cd, Jazz Images) dat 3 lp's uit de jaren 50 bijeenbrengt en 'Petite Fleur' (Nimbus Records), een anthologie die zijn hele carrière omspant.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo | Foto: William P. Gottlieb

Labels:

(Danny De Bock, 22.8.20) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Brandbrief


Tientallen musici, orkesten, ensembles en podia pleiten samen met de conservatoria voor rijkssteun voor jazz, klezmer, geïmproviseerde en Afro-Caribische muziek. Het Fonds Podiumkunsten heeft onlangs vrijwel alle aanvragen voor steun voor deze muziekgenres negatief beoordeeld.

Sommige aanvragen kregen wel een positief stempel, maar geen geld. "Desastreus", schrijft het Jazz Orchestra of the Concertgebouw namens alle ondertekenaars vrijdag in een brandbrief aan de Tweede Kamer, minister Ingrid van Engelshoven van Cultuur en minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken.

Volgens de briefschrijvers zal de positie van Nederland als internationaal toonaangevend jazzland afbrokkelen. "Jazz uit Nederland is internationaal een begrip door de muzikale ontwikkelingen die hier plaatsvinden." Bovendien staan arbeidsplaatsen bij de ensembles, de toeleveringsbedrijven en podia op de tocht. Op de langere termijn is er geen arbeidsperspectief voor studenten aan de conservatoria.

"Het is onbegrijpelijk", staat in de brief. "Voornoemde muziekstijlen zijn relevanter dan ooit in een tijd waarin culturele diversiteit, en spanningen die voortkomen uit culturele identiteit, hoog op de agenda staan." De briefschrijvers willen dat er geld uit de cultuurbegroting wordt vrijgemaakt om de "ensembles die onder de zaaglijn van het Fonds Podiumkunsten zijn beland alsnog te honoreren."

Illustratie: Kamagurka / Bron: ANP

Labels:

(Maarten van de Ven, 22.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd | Jazztube
Laughing Bastards - 'Unanimal' (HAM, 2019)

Opname: april 2019

Laughing Bastards is het vehicle van de in Gent residerende saxofonist Michel Mast, ook bekend van de jaarlijks met Pinksteren georganiseerde HAM Sessions in zijn achtertuin. Voor het nieuwe album trommelde hij gitarist Jan-Sebastiaan Degeyter op, celliste Eline Duerinck, bassist Nils Vermeulen en drummer Marcos Della Rocha. Een 'Unanimal', ofwel een man met een inktvis op zijn kop, diende als inspiratie. Mens of dier, mens noch dier, mens en dier? Laten we het houden op het laatste, dat sluit ook het beste aan op de enerverende opener 'The Birds Near Her House’, een stuk van John Lurie en gearrangeerd door Della Roccha. Een ritmische start en dan prachtig uitwaaierende gitaarklanken van Degeyter, waarna we de warme, gloedvolle melodie horen, gespeeld door Mast. Een stuk dat staat als een huis.

Nieuw op dit derde album - eerder verschenen 'Drumless, Yet Soulful' en 'Old Masterplans' - is celliste Duerinck. Het maakt het door Degeyter geschreven 'Erato' aanvankelijk tot een bijna klassiek stuk, waarin tevens de invloed van de filmmuziek doorklinkt. Mooi ook hoe halverwege de sfeer hier omslaat en het stuk richting stevige rock beweegt, mede dankzij het stomende ritme en het gitaarspel van Degeyter.

Een veelzijdig kwintet, dit Laughing Bastards: in Vermeulens 'Viit' klinken overduidelijk tropisch Zuid-Amerikaanse, ietwat weemoedige klanken; in 'Traditional' vindt men aansluiting bij de betere bigbandtraditie (die Mast goed kent van zijn deelname aan de Flat Earth Society), in 'Georg' bij het romantische Franse chanson en in 'Kazimir' bij het Russische levenslied. Het gemeenschappelijke in al deze stukken is het uitstekende gevoel voor krachtige melodieën, iets dat we zowel herkennen in het werk van Degeyter als in dat van Vermeulen.

En dan zijn we weer terug bij John Lurie, van wie het kwintet ook 'Queen Of All Ears' opnam en waarin deze vijf musici volledig los gaan, Mast voorop. Ook 'Rut' is een cover, van Carla Bley. Een prachtig stuk, met name door de samenwerking tussen de snaren, waar Mast soepel en luisterrijk doorheen beweegt. Een mooi en zeer afwisselend album met voor iedere jazzliefhebber een paar parels.

In de Jazztube zie je een live rehearsal door Laughing Bastards. Ze spelen 'Erato'.

Labels:

(Ben Taffijn, 19.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Bite The Gnatze - 'Good Bike Fair Wheel' (TryTone, 2019)


Bite The Gnatze is een te weinig bekende band met veel volk uit de Amsterdamse scene dat al een kwarteeuw actief is. Gitarist/bandleider Paul Pallesen, trombonist Joost Buis, klarinettist Michel Duijves en drummer Alan Purves zitten er al van het begin bij en kregen later gezelschap van bassist Meinrad Kneer, rietblazer Steven Kamperman en pianist Frank van Bommel. Meerdere leden dubbelen op andere instrumenten, waardoor je een behoorlijk breed en ongewoon klankenpalet krijgt (met onder andere banjo, lapsteelgitaar en harmonium), waarmee de wereld van kamermuziek en rootsy zijsporen binnen handbereik is.

Pallesens composities zijn transparant en gevarieerd. Ze laten vrijheid toe, maar worden strak in de hand gehouden door een gedisciplineerde band die de sterke thema's met veel zwier uitvoert en humor laat binnensijpelen zonder er een carnavaleske bedoening van te maken. De klankkleur en schwung herinnert meer dan eens aan de klassieke bezettingen van Mingus, met in de kop meteen het knalvoorbeeld 'Knorrepot', waarin de ritmesectie vinnig blijft rollen, terwijl Van Bommel even binnen wankelt à la Monk. Even aanstekelijk: het pompende 'Sjans!', dat herinnert aan het sardonische werk van Billy Jenkins, en het compacte 'Don’t Mess With Miss Maison Moderne', waarin Kamperman bevlogen soleert op sopraansax.

Het zijn stukken die ook dienen als contrastwerking, want elders worden soms meer ingetogen of formeel klinkende oorden opgezocht. Zo neigt het schuifelende 'From D To G To A To D' naar uitgebeende kamermuziek en speelt 'I See The World Spinning Round' ook met een meer etherische sfeer. 'Zonnetje Watertje Windje' start met een kinderlijk melodietje op celesta en is een eerste hint naar een roots-achtig, marcherend geluid. Verderop herinneren 'Knock Around The Corner' en 'I Met A Lazy Horse' misschien wat aan Frisell-klassiekers als 'This Land' of 'Have A Little Faith'. Het dromerig-walsende titelnummer suggereert dan weer dat het allemaal ingebeeld kan zijn. Deze vijfde van Bite The Gnatze is niet enkel bijzonder onderhoudend, maar misschien ook een ideale kennismakingsplaat. Maak er werk van.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be

Labels:

(Guy Peters, 16.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Nick Finzer - 'Cast Of Characters' (Outside In Music, 2019)


"Each of us responds and develops along our journey with the influence of the people we meet along our path. We follow, we depart, we react, and we grow in myriad ways based on the experiences we encounter. We laugh, we cry, we celebrate, we learn, and we forge our own path on the shoulders of those who came before us. We are both the sum of our experience and the product of our influences. We are who we chose to embrace", aldus de Amerikaanse trombonist Nick Finzer, zoals afgedrukt op de binnenkant van de hoes van zijn laatste album 'Cast Of Character'. Het tekent deze man dat hij zich ook op dit album duidelijk schatplichtig betoont aan roemruchte voorgangers in de jazz, ook al is hij met alle onderscheidingen en ervaring - zowel in de rol van musicus als van docent - inmiddels iemand die zelf tot voorbeeld genomen kan worden. Bij ons is deze Amerikaan echter een stuk minder bekend, iets dat ook voor de overige leden van dit sextet geldt: op rieten Lucas Spino, op gitaar Alex Wintz, op piano Glenn Zaleski, op drums Dave Baron en op bas Jimmy MacBride. Tijd dat daar verandering in komt!

Wellicht is Finzer in eerste instantie een zeer goede componist, getuigen de zorgvuldig opgebouwde composities, die een scherp oor voor details verraden. Maar niet alleen dat, Finzer heeft ook, zoals ook uit bovenstaand citaat blijkt, een verhaal te vertellen. In dit geval dat van inspiratie, leermeesters en beïnvloeding. We vinden het terug in de benamingen van de delen van deze doorlopende suite. En over invloed gesproken, de trombonist blijkt vooral beïnvloed door de rijke bigbandtraditie, zeg maar van na de swing. Zo valt direct al in 'A Sorcerer (Is A Myth)' het feilloze samenspel op, waarin de solo's - eerst van Finzer zelf, dan van Pino op tenorsax - prima hun plek in vinden. Finzers toon is daarbij opvallend subtiel en rijk aan details, die van Pino wat feller, krachtiger. Verderop in 'Evolution Of Perspective' horen we pianist Zaleski als meester van de melodie. Een mooi voorbeeld van compositorisch vernuft vind ik 'Patience, Patience'. De manier waarop hier klarinet en piano beginnen met een wiegend ritme en de wijze waarop na elkaar Finzer, MacBride en tot slot Baron aansluiten is even simpel als groots. En dan die bassolo van MacBride, ingetogen, maar met een zangerige melodie. Vervolgens komen heel bescheiden de blazers weer in beeld, met zachte lange lijnen. Prachtig klinkt ook 'You’ll Never Know The Alternative' met een poëtische solo van gitarist Wintz.

Bij dit sextet, met Finzer voorop, is de klassieke jazz duidelijk springlevend, zonder dat het daarmee een slap aftreksel wordt van al die voorgangers. Integendeel: dit klinkt allemaal zeer fris, onstuimig en overtuigend.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Ben Taffijn, 14.8.20) - [print] - [naar boven]



Opinie
Je zult in Groningen wonen, zeg


"Popmuziek is populaire muziek, dus die hoeft per definitie niet gesubsidieerd te worden," zei pianist, componist en orkestleider Misha Mengelberg ooit. Om daaraan toe te voegen: "Tenzij er een andere reden is om dat wél te doen, natuurlijk."

Hij zou raar staan te kijken van de verdeling van de (deze periode buitengewoon schaarse) subsidiegelden door het Fonds Podiumkunsten. Zijn eigen ICP Orkest valt buiten de boot, terwijl het Tilburgse hardrockfestival Roadburn 75 mille kan incasseren. Laten we vooropstellen dat 'hardrock' tegenwoordig een paraplu is waar veel genres en stijlen onder passen. Inderdaad, de traditionele grommende wijdbeense gitaarruiters met hun machissimo en fortissimo riffs vind je nog steeds op Roadburn. Maar ook allerhand gerecycleerd jaren zeventig- en tachtig-spul, zoals monotone new age, hypnotische soundscapes en gitaar-tsunamis à la Sonic Youth. Een eclectische partij, met andere woorden, die alleen al daarom ondersteuning zou verdienen.

Maar het Instant Composers Pool Orkest timmert al vijftig jaar aan de weg, om precies te zijn aan de voorkant van de weg. Even leek het er op, dat de ICP na het overlijden van oprichter en vormgever Mengelberg het moede hoofd in de schoot zou leggen. Edoch ziet: met de laatste cd, 'De Hondenmepper', een samenwerkingsverband met Nieuw Amsterdams Peil, zitten de impromuzikanten weer lekker in de voorhoede aan de weg te prutsen.

Drie improvisatiemuziekensembles kunnen de komende vier jaar rekenen op rijkssteun. Dat is een schrale toestand, vergeleken met de steun aan 58 festivals. Ik weet het, al tientallen jaren zijn klein- en grootschalige festivals een trend. Mensen lopen zich kennelijk liever in het zweet om tien bandjes vanaf honderd meter te ondergaan dan dat ze voor een tiende van de ticketprijs een bandje op een meter afstand kunnen meemaken. Bizar, hoor.

Echt ongemakkelijk wordt het, wanneer we de verdeling van de gelden per stad of regio bekijken. Dan blijkt namelijk dat 54% in Amsterdam terechtkomt en 90% in de Randstad (inclusief Almere). Voor Noord-, Oost- en Midden-Nederland - in oppervlak ruim de helft van het totaal - resteert een lachwekkende 4%...

Nou zal het best zo zijn dat die eenvoudige agrariërs daar nog allemaal in plaggenhutten resideren en dat hun favoriete culturele bezigheid het ganstrekken is. Maar is dat niet juist een reden om wat dukaten richting deze nijvere lieden te laten rollen? Die misgun je hun verheffing toch zeker niet?

Geografische spreiding was jarenlang een criterium bij het vaststellen van de verdeling van de gelden. Van dat principe resteert niets meer.

Je zult in Groningen wonen, zeg.

Illustratie: Kamagurka | foto: Cees van de Ven

Labels:

(Eddy Determeyer, 13.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Instant Composers Pool & Nieuw Amsterdams Peil - 'De Hondemepper' (ICP)

11-12 november 2018

Ook na zijn overlijden blijft de geest van Misha Mengelberg bepalend voor de muziek, zowel live als opgenomen, van Instant Composers Pool. Bijzonder is wel dat de eerste zaadjes voor deze samenwerking tussen ICP en het flexibele nieuwe muziekensemble Nieuw Amsterdams Peil al geplant werden in 1985. Hoketus, een ensemble van Louis Andriessen, voerde toen Mengelbergs 'Rokus De Veldmuis' uit, iets dat blijkbaar niet zonder morren gebeurde, want zelfs voor de uitvoerende muzikanten gaapte er een (te) brede afstand tussen de werelden van vrije en gecomponeerde muziek.

NAP-pianist Gerard Bouwhuis was er toen bij, en is nu weer van de partij, samen met vijf collega's. Het is dan ook treffend dat 'Een Hutje Van Gras' uit 'Rokus' de kop opsteekt, net als het negendelige 'Dressoir', dat veertig jaar geleden al opgenomen werd door Orkest De Volharding (weer een ensemble van Andriessen, waar ook Ab Baars toen deel van uitmaakte), maar door ICP hiervoor enkel live gespeeld werd. Ook hier is de suite goed voor een veelkleurige negen minuten, met energieke fanfarepassages, filmisch gefleem en verrassende klanken in ICP-context (zoals banjo en fagot). De combinatie van deze zestien muzikanten houdt echter steek, zeker ook omdat de arrangementen verdeeld werden over verschillende muzikanten en soms nieuwe deelfracties gevormd werden.

Die banen zich een weg door het niet eerder uitgevoerde titelnummer en ouder Mengelberg-materiaal ('A La Russe' van het album 'Oh, My Dog', 'Vieze En Lekkere Lucht' en 'De Purperen Sofa' van 'Bospaadje Konijnehol I & II') met sprekend gemak, slalommend tussen die nieuwe muziek, vrijheid en gesaboteerde hoempapa. Daarnaast steken ook de bekende Mengelberg-obsessies de kop op: Baars' plagerige 'Pools And Pals' verwijst naar Ellington en Strayhorns 'Depk', Herbie Nichols' 'Cro-Magnon Nights' swingt lekker losjes met drie klarinetten en een fagot in een arrangement van Guus Janssen, en helemaal achteraan wordt een statig wiegende versie van Monks 'Reflection' gevuld met onder meer een panfluit-solo (!). Maar er wordt ook dieper in Mengelbergs persoonlijke geschiedenis gedoken, met een beweging uit 'Trio' - hier uitgevoerd op klarinet, viool en fagot - dat zijn vader Karel schreef in 1940.

Door de sterkere focus op (door-)gecomponeerd materiaal en de toevoeging van Nieuw Amsterdams Peil zou je kunnen denken dat ICP hier een stukje van zijn dwarse identiteit moet opgeven, maar niets is minder waar. De twee partijen vormen een prima match. Het bevestigt nog maar eens dat Mengelbergs befaamde vlaggenschip nooit voor één gat te vangen was, en zich duidelijk comfortabel voelt in uiteenlopende werelden. Of die werelden gewoonweg naar z'n hand zet. Dat mag met al die ervaring en individuele kwaliteiten natuurlijk niet verbazen. Opnieuw een onmisbaar werkstuk én ook weer een mooi eerbetoon aan de meester.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be

Labels:

(Guy Peters, 10.8.20) - [print] - [naar boven]



Festival
Doek Festival 2020

LOOT, zaterdag 1 augustus 2020, Bimhuis, Amsterdam / Owlman, zondag 2 augustus 2020, De Roze Tanker, Amsterdam

Het Doek Festival 2020 zit erop, een van de weinige festivals die, weliswaar met twee maanden vertraging, dit jaar doorgingen. Een prestatie van formaat. Echt druk was het niet, ondanks een nog steeds rondwarend virus zijn toch veel mensen met vakantie en toeristen trekt dit niet, maar wel heel sfeervol en gezellig. En het bood een prima gelegenheid voor alle musici om weer eens samen te spelen voor publiek - alleen al een reden om het festival, met wat extra geld van het Fonds Podiumkunsten toch te laten doorgaan. Ik was erbij op zaterdagavond in het Bimhuis en op zondagavond in De Roze Tanker, maar vernam dat ook de andere concerten kwalitatief zeer de moeite waard waren.

Helaas ging van de twee aangekondigde concerten in het Bimhuis er maar één door. Aangezien drummer Tristan Renfrow keelklachten had, besloot het trio van Ada Rave, Marta Warelis en eerstgenoemde niet op te treden. Aangezien ze met hun drieën intensief hadden geoefend, hoorde een duoset van Rave met Warelis helaas ook niet tot de mogelijkheden. Gelukkig was LOOT, dat voor de tweede set stond geprogrammeerd, bereid om het programma twee keer te spelen. Het splinternieuwe kwartet rondom pianist Oscar Jan Hoogland had simpelweg nog niet genoeg materiaal om dat te voorkomen. Voordeel hiervan is dan wel dat je een beter beeld krijgt van de stukken. Hoogland sluit in zijn nieuwe werk aan bij de traditie zoals ooit ingezet door Misha Mengelberg onder de naam instant composing en later opgepakt door anderen, zoals Guus Janssen. Net als zijn illustere voorgangers koos ook Hoogland ervoor om een geraamte te componeren en dat door rietblazer Ab Baars, bassist Uldis Vitols en drummer Onno Govaert nader te laten invullen.

Deze nieuwe stukken van Hoogland zijn in de kern opvallend gestructureerd en melodisch. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor Baars, die we in bijna alle stukken horen op tenorsax en één keer op klarinet, maar Hoogland zou Hoogland niet zijn als hij diezelfde melodieën niet regelmatig groots zou laten ontsporen. Zo treffen we in dit nieuwe werk dus een krachtige mix tussen het duidelijk voortbouwen op de traditie van de jazz en frisse, speelse experimenten, waarin we de signatuur van Hoogland overduidelijk herkennen. Neem 'Sleeping Policeman' met dat overduidelijk melodische patroon, maar tegelijkertijd heeft Baars' spel hier iets ongrijpbaars en belanden we met de daaropvolgende passage voor trio in speelse chaos.

Een hoogtepunt van het concert is zonder meer het tweeluik 'Impala' / 'Lamantijn' (die laatste behoort tot de soort van de zeekoeien). In 'Impala' zie je dit lenige beestje rennen en springen op de kwikzilveren pianoaanslagen, terwijl het kwartet in 'Lamantijn' kiest voor spaarzaamheid en zich richt op de kleur van de klank. Vliedend, als de zee waarin dit logge beest ronddobbert. Mooi hoe Baars hier onverwachte klanken uit het mondstuk van zijn tenorsax tovert, die prachtig blijken te mengen met Vitols' bas en het brushesspel van Govaert.

Maar optreden blijft improviseren dezer dagen. Zo staat Owlman, het nieuwe octet van Nico Chientaroli op zondagavond in het pand van De Roze Tanker, terwijl het publiek buiten zit, de band bekijkend en beluisterend door de twee openslaande deuren. Het komt de akoestiek allemaal niet ten goede en zeker bassist Renato Ferreira, drummer Onno Govaert en Chientaroli zelf zijn - doordat ze wat meer aan de zijkant staan - niet altijd optimaal te horen. Maar ja, beter zo dan geen concert. Gelukkig ligt het volume door de duidelijke aanwezigheid van een elektrische component over het algemeen redelijk hoog. En hiermee komen we bij het uitgangspunt van dit octet, dat op deze avond door het ontbreken van cellist Pau Sola tot septet is gereduceerd: een band formeren waar akoestische en elektrisch gelijk opgaan. En dus vinden we hier drie blazers, drums en piano aan de ene kant en elektrische gitaar, bas en synthesizer aan de andere.

Het levert muzikaal een boeiende mix van jazz, rock, blues, Zuid-Amerikaans, slam poetry, punk, experimentele elektronica en geluidskunst. Een eclectische mix kortom van verrassende klanken van een musicus die al eerder heeft bewezen tot de experimentele voorhoede te behoren. Het is te hopen dat Chientaroli met dit project doorgaat en we eerdaags onder betere omstandigheden nog eens van deze wonderlijke muziek kunnen genieten.

Cristina Marx a.k.a. Photomusix maakte van beide concerten fotoverslagen op Facebook: klik hier voor LOOT en klik hier voor Owlman.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 8.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd | Jazztube
Rorschach - 'Rorschach' (El Negocito, 2019)

Opname: 31 juli / 1 augustus 2017
DOKO - 'Ikebana' (El Negocito, 2019)
Opname: 16-17 maart 2018

Het Gentse El Negocito-label is voor de Belgische jazz al enkele jaren van onschatbare waarde. Niet alleen worden er met grote regelmaat nieuwe cd's uitgebracht - het was El Negocito dat albums uitbracht met opnames van het helaas ter ziele gegane JazzCase - ook als concertorganisator is Rogé, de man achter het label, zeer actief. Zo waren er deze maand meerdere gratis concerten in het Gentse Citadelpark te bezoeken en wordt dit vrijdag 7 en zaterdag 8 augustus herhaald. Om u een indruk te geven van de veelzijdigheid van dit label besteden we hier aandacht aan twee vrij recente albums.

Allereerst hebben we de bijzondere combinatie van twee pianisten, Seppe Gebruers en Erik Vermeulen, en twee drummers, Eric Thielemans en Marek Patrman, en hun album 'Rorschach'. Voor wie de Belgische scene een beetje volgt, weet dat we hier met het neusje van de zalm van doen hebben. Mooi is de zin die afgedrukt staat boven de zeven stukken zonder titel: "Please, title the music pieces with your own associations. Thanks." Tja, het heet allemaal niet voor niets 'Rorschach'. Goed, dan zal ik u niet vermoeien met mijn associaties, beluister het album daarvoor vooral zelf. En dus richt ik mij op de klanken die vrij over elkaar heen buitelen, langs elkaar schuren, tumultueuze verrichtingen waarbij de pianisten opvallend percussief spelen. Vrije improvisatie kortom, op het scherpst van de snede. Spaarzame ingetogen momenten, het tweede stuk bijvoorbeeld, waarin duidelijk ook de binnenkant van de piano wordt bespeeld, vormen daarmee een boeiend contrast. En zowaar, in het derde stuk verwijst de muziek naar een melodie, maar ook niet meer dan dat. Onstuimig, maar wel ritmisch klinkt aanvankelijk de vierde improvisatie, mooi bedachtzaam het vervolg. Het vijfde stuk is verreweg het langste van het album en tevens het meest melodieuze, met dank aan de pianisten.

De Oostenrijkse saxofonist, klarinettist en geluidskunstenaar Gregor Siedl werkt al enige jaren samen met de in Brussel residerende drummer Nicolas Chkifi onder de naam DOKO. Een Japans woord dat vertaald zoiets betekent als 'waar?'. Een groepsnaam die prima het uitgangspunt van dit duo afdekt: het ontstaat volledig in het moment, blijkt ook uit hun album 'Ikebana'. En het tekent El Negocito dat beide albums, het hierboven genoemde 'Rorschach' en dit 'Ikebena' verschenen bij één en hetzelfde label. Ze hebben de improvisatie met elkaar gemeen, maar dan heb je het ook wel gehad. 'Ikebana' is pure experimentele elektronica met stevige techno-invloeden en zal zeker niet iedere jazzliefhebber aanspreken. Avontuurlijke geesten die over de schutting durven kijken, zullen de stevige ritmes in 'Sweet Violet' en het speelse noiseritme in 'Rattlesnake Master' echter zeker weten te waarderen. Mooi hoe Siedls elektronica en Chkifi's slagwerk elkaar aanvullen en versterken tot een verdichte klanksculptuur. Bijzonder is ook de felle hectiek in 'Wild Indigo'. Het lijkt wel of we hier met een complete bigband van doen hebben in plaats van met een duo! In 'Schwitchwort' wordt de taal erbij betrokken met samples van woorden die ritmisch de zaal in worden geslingerd. En in 'Cattail II' gaan de twee zich prachtig te buiten aan een stortvloed van klanken. Beluister ook zeker het speelse 'Go-To-Bed-At-Noon'. De combinatie van Siedls spel op de sax in het allerhoogste register en Chkifi's zeer aparte percussie is van grote klasse. Iets dat overigens ook geldt voor het vervolg, waarin Siedl overschakelt op de analoge synthesizer.

In de Jazztube hierboven zie je een live-uitvoering van '4.....' door Rorschach.

Op vrijdag 7 en zaterdag 8 augustus organiseert El Negocito weer concerten in het Gentse Citadelpark, met per dag 4 optredens. Zie hier voor meer informatie.

Labels:

(Ben Taffijn, 4.8.20) - [print] - [naar boven]



Cd
Yuri Honing Acoustic Quartet - 'Bluebeard' (Challenge, 2020)


Saxofonist Yuri Honing is een muzikant die zich door van alles laat inspireren. Literatuur, schilderkunst, geschiedenis, jazz en klassieke muziek: ze komen allemaal samen in de albums met zijn akoestische kwartet, waarin hij zich laat ondersteunen door bassist Gulli Gudmundsson, pianist Wolfert Brederode en drummer Joost Lijbaart, die hem al bijstaat sinds zijn debuut 'A Matter Of Conviction' uit 1992.

Voor 'Bluebeard' liet Honing zich inspireren door het gelijknamige personage, vooral bekend door het sprookje van Charles Perrault en sindsdien al opgedoken in het werk van talloze schrijvers (van Vonnegut tot Max Frisch), componisten (Bartók) en zelfs in Suske en Wiske.

Meer specifiek was het eigenlijk een sonnet van Edna St. Vincent Millay over Blauwbaard, dat Honing zelf voordraagt in 'Sonnet No. 6 Bluebeard'. De andere titels verwijzen naar werk van (onder anderen) Lord Byron, Elisabeth Bishop en Dylan Thomas. De muziek is vanaf 'Bluebeard Maze' doorgaans traag en sereen - op het etherische af - met Honing die een zalvende sax blaast over een ondergrond van ruisende cimbalen, wiegende baslijnen en spaarzame pianotekeningen. Meerwaarde is ook Brederode's gebruik van harmonium en vibrafoon, wat het droomkarakter van 'Bluebeard' nog eens extra benadrukt.

Bij het beluisteren van deze Scandinavisch getinte brokjes lijkt het haast ondenkbaar dat Honing ooit nog enkele platen opnam met Misha Mengelberg. Je benadert deze composities dan ook best niet als weinig substantiële wandelingen met een teveel aan zuurstof en een tekort aan weerhaakjes, maar als uitgepuurde, haast minimalistische hersenschimmen, pogingen om het suggestieve van poëzie in muziek te vertalen.

Hier en daar hebben de stukken door de beperkte dynamiek en parelende uitvoeringen de neiging om in elkaar over te vloeien, maar te vroeg afhaken zou jammer zijn. Helemaal aan het einde heeft het kwartet met 'Do Not Go Gentle Into That Good Night' immers een onderhuidse broeierigheid te pakken die duidelijk maakt dat elke benevelende noot van tel is.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Guy Peters, 2.8.20) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.