Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Jazzradio
Jazz Rules #103-104


In Jazz Rules #103 ontvangt Dirk Roels pianist Ewout Pierreux. Onlangs toerde Pierreux samen met de Zuid-Afrikaanse trompettist Marcus Wyatt door het land. Het kwintet heeft plannen om een plaat op te nemen. Daarnaast heeft Ewout het ook over de samenwerking met zijn vrouw, zangeres Tutu Puoane. Begin volgend jaar gaan ze op tournee met hun Joni Mitchell-project. Ook twee andere bands van de pianist, Rebirth::Collective en het Bart Defoort Quintet, komen aan bod. Ewout stelt ook een paar van zijn favoriete jazzplaten voor.

Nieuwe muziek is er van Mephiti, de band van saxofonist Erik Bogaerts. Mephiti start binnenkort een mini-tournee met JazzLab Series. De Nederlandse trompettist Rob Bruynen heeft een nieuw album uit, met daarop onder anderen bassist Jos Machtel en drummer Matthias De Waele. En er is de all-star band van gitarist Wolfgang Muthspiel, met daarin Ambrose Akinmusire, Brad Mehldau, Larry Grenadier en Brian Blade!

Klik hier om Jazz Rules #103 te beluisteren.

Saxofonist, fluitist en muzikale duizendpoot Bruno Vansina speelt bij onder meer Flat Earth Society, Rebirth::Collective en hij heeft ook zijn eigen kwartet, tentet en Orchestra. Vansina maakte de kindervoorstelling 'Maité, het meisje en de vogel'. In de studio vertelt hij over zijn verschillende projecten en Bruno laat je een paar verrassende platen horen.

Op Kerstdag is er opnieuw de Belgian Jazz Rules top 15 van het jaar. Die wordt deze keer samengesteld door de luisteraars van Jazz Rules. Mail je favoriete vijf Belgische jazzalbums van 2016 in volgorde naar jazzrules@urgent.fm en maak kans op fijne prijzen!

Dirk draait ook livemuziek van de Amerikaanse pianist Fred Hersch. Hij komt binnenkort naar België. Verder muziek van het Robin Verheyen New York Quartet en een oude liveopname van altsaxofonist Cannonball Adderley, live in het Concertgebouw in Amsterdam in 1960. Een jaar eerder al speelde Cannonball mee op 'Kind Of Blue', het meesterwerk van Miles.

Klik hier om Jazz Rules #104 te beluisteren.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 30.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
De kunst van de onthaasting

Jakob Bro Trio, woensdag 16 november 2016, Paradox, Tilburg

Met licht dedain vertelde de overigens sympathieke Julian Lage vorige week dat hij voor de eerste keer in zijn leven in Tilburg is neergestreken. Maar ondanks de imposante lijst van prominente jazzartiesten die Paradox de laatste jaren heeft bereikt, knijpt menig jazzliefhebber nog steeds zijn handen dicht bij het zien van welke gerenommeerde artiesten maandelijks op het affiche prijken. Dit keer valt de eer ten deel aan het gitaarfenomeen Jakob Bro. De Deen suggereert in het begeleidende praatje tijdens zijn optreden dat programmeur Bartho van Straaten mede heeft gezorgd voor zijn doorbraak in Nederland. Het nieuwe album 'Streams' is zeer goed ontvangen. Een ideale samenstelling met Thomas Morgan op de contrabas en de legendarische Joey Baron op de drumkit.

Jakob Bro, geboren in 1978, heeft in Europa en daarbuiten aan diverse muziekscholen gestudeerd. Hij is een voormalig lid van de legendarische Paul Motian Electric Bebop Band en speelt in het Tomasz Stanko Quintet, maar ook in een toenemend aantal muzikale projecten als leider. Niet de minsten maken deel uit van zijn albums: Lee Konitz, Bill Frisell, Paul Motian, Kenny Wheeler en Paul Bley.

Bro is geen gitarist van het grote gebaar. Hij is met dit uitgebalanceerde trio geduldig en genuanceerd op zoek naar klankkleuren. Hoewel de nadruk op de muziek van zijn laatste album ligt, schuwt de gitarist niet ouder materiaal te spelen. Verstild zoekt Bro zijn weg in de eerste, abstracte compositie. De rustgevende muziek wordt op ingenieuze wijze voorzien van loopings. Ook wordt de bottleneck over de pink geschoven en ontstaat een ragfijn geweven muzikaal tapijt. In het vervolg van de eerste set en vooral na de pauze schuift iedereen langzaam naar het puntje van de stoel.

Bro legt twinkelende, reflecterende en onderdrukte emoties aan de dag. De klanknuances verschuiven in geringe mate, maar zijn opvallend genoeg zeer effectief. De zeer muzikale, ritmische omlijsting van meesterdrummer Joey Baron en contrabassist Thomas Morgan spreekt boekdelen. Met eigenzinnige, subtiele ritmes en soms weerbarstig drumwerk speelt Baron wonderbaarlijk met de materie. Het volle geluid van Thomas Morgan wordt niet alleen ter ondersteuning ingezet. Zijn muzikale omlijstingen op de contrabas zijn vaak een vertrekpunt of een intermezzo voor het verhalende gitaarspel van Bro.

De Nordic sound gekoppeld aan een Amerikaanse ritmesectie gedijt opzienbarend goed. Het is niet alleen lyrische melancholie, zoals bij 'Heroines', waarin kleine nuances in de toon en timing het karakter van de muziek vormgeven. De composities 'Full Moon Europa' en 'Sisimiut' zijn vrijer in hun muzikale structuur en opvatting. Macabere thema's doemen op en de algehele sfeer is fel en spannend tot op het bot. De vervormingen op gitaar zijn furieus. Ze ontstijgen de eerder gespeelde wijdse en romantische passages en dragen bij aan het donkere en opzwepende karakter.

De toegift is er een van het ongebruikelijke soort. Maar in de klassieker 'Love Me Tender' keert de tederheid terug in het spel van Bro. Onvergetelijk!

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 29.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Harold López-Nussa – 'El Viaje' (Mack Avenue, 2016)


Het komt niet zo vaak voor dat je al na de eerste noten van een album weet: dit deugt. U begrijpt, dat is bij 'El Viaje' van de Cubaanse pianist Harold López-Nussa het geval. Hij is een klavierleeuw, in wiens spel de hele geschiedenis van de populaire dansmuziek van Havanna besloten ligt. En vergis u niet: die wortels van de Cubaanse dansmuziek gaan nog heel wat dieper dan die van de jazz en de blues.

López-Nussa is overigens ook wel degelijk een jazzman, zoals hij in 'Inspiración En Connecticut' laat horen. Hier is hij een ridder zonder vrees of blaam, die zijn rijdier met vaste hand door de bossen en beken van Connecticut laat draven. In het nummer 'Feria' mondt zijn improvisatie bovendien rimpelloos uit in Thelonious Monks 'Evidence' (oftewel: zie je wel). De pianist kan ook introvert te werk gaan, zoals 'Lobo’s Cha' aantoont. Maar die introspectie heeft niets weeks, eerder iets van trots.

In 'Africa' is López-Nussa dan weer een wildeman die zich op speed door oeroude oerwouden slingert. Maar zijn kracht wordt altijd in toom gehouden door zijn gevoel voor stijl en elegantie.

Het met pianotoetsen beladen bootje op de cover staat wellicht symbool voor de tocht (El Viaje) van Afrika via Saint-Domengue naar Cuba – en van Cuba naar de Verenigde Staten. Afrikaans klinken ook de diepe gezangen van bassist Alune Wade en die van het coro. 'El Viaje' slaat bruggen.

Bekijk hier een albumteaser.

Labels:

(Eddy Determeyer, 29.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Op tafel, op schoot, op stoom

Greenfield Experience, dinsdag 15 november 2016, De Smederij, Groningen

Met het eerste nummer, Arnett Cobbs blues 'Very Saxy', sloeg tenorist Rinus Groeneveld al meteen een piketpaaltje. Zijn recital in De Smederij zou zich uitstrekken van Cobb tot Coltrane. Uit welk hout hij is gesneden wisten we al van zijn eerdere optredens in Groningen, lang, lang geleden. Met het Amsterdams Tenoren Onderzoek, de Versatile Five en eerdere edities van zijn Greenfield Experience.

Het weerzien met de Amsterdamse saxofonist (voor velen was het een eerste kennismaking!) was allerhartelijkst. Nog altijd die spijkerharde, gezandstraalde sound. Piepknor is niet aan Groeneveld besteed: het eerlijke, tijdloze, bluesy scheurwerk, daar draait het om. Plus de bezielde ballads, uiteraard. Alsof je zó een 1959 Prestige-opnamesessie binnenloopt. Bassist Cees van der Laarse wees erop: ook de eigen stukken van de groepsleden passen zó goed in het idioom, dat je ze voor halfvergeten evergreens zou kunnen houden.

Pianist Cajan Wittmer fungeert vaak als groovemeister en probeer drummer Steve Altenberg maar eens uit zo'n oerdegelijke boogaloobeat te krijgen. Met Van der Laarse is het nog treuriger gesteld: diens vette basisnoten zitten zo stevig tegen de solisten geplakt, je zou hier een degelijke koevoet nodig hebben om ze los te wrikken. Op gezette tijden laat hij zo'n noot soepel naar boven of beneden swingen, om een harmonische wending te markeren.

Ondertussen vergeet Groeneveld niet dat dit soort souljazz puur entertainment is. En zo banjert hij door het publiek, beklimt een tafel voor een gloedvolle solo en neemt hij al honkend plaats op een gastvrije damesschoot.

Het tempo van de Experience kan variëren van uiterst relaxt, waarbij je tussen twee beats bijna genoeg tijd hebt voor een opkomende verliefdheid en het daarop aansluitende huwelijksaanzoek, tot een striemende hagelbui, een exercitie op het terrein van Trane. Die dan ook nog eens wordt afgerond met een growl à la Joe Houston.

Aanzienlijk losser van knoken en geest togen we huiswaarts.

Concertfoto's: Rianne Westerveen

Labels:

(Eddy Determeyer, 29.11.16) - [print] - [naar boven]





Concert
De wonderlijke wereld van Kaja Draksler

Kaja Draksler Octet, donderdag 17 november 2016, Jazzcase, Dommelhof, Neerpelt

Het Kaja Draksler Octet trad vorig jaar mei voor het eerst op in het Amsterdamse Bimhuis en viel toen reeds op door de bijzonder eigenzinnige kijk die bandleider, pianiste en componiste Kaja Draksler heeft op muziek. Muziek ja, want de term jazz is voor deze dame eenvoudigweg veel te beperkt. Draksler combineert haar jazz immers met groot gemak met hedendaags gecomponeerde muziek, folk, voorgedragen poëzie en theatrale elementen. Debet daaraan is de toch wel bijzondere samenstelling van deze groep, waarin de typische jazzinstrumentatie samenvalt met die van de wereld van het hedendaags gecomponeerd.

De twee blazers Ab Baars en Ada Rave bespelen zowel klarinet als saxofoon, drummer Onno Govaert heeft naast een drumstel ook de beschikking over pauken, een grote trom en een klokkenspel en er wordt gewerkt met twee zangeressen, klassiek geschoold. Optreden met een octet is echter allesbehalve eenvoudig en dus was het de afgelopen maanden stil. Daar bracht een residentie afgelopen week bij JazzCase in Neerpelt echter verandering in. Twee dagen kon het octet onbeperkt samenspelen en was er de gelegenheid om het corpus aan stukken, die ook gespeeld werden in mei van dit jaar, verder aan te scherpen. Het resulteerde allemaal in een concert waarvan de opnames volgend jaar maart verschijnen bij het Portugese kwaliteitslabel Clean Feed.

In de recensie naar aanleiding van het concert in het Bimhuis zijn een aantal nummers reeds uitvoerig besproken, dat hoeft dus niet opnieuw. Maar bij het teruglezen door ondergetekende vielen ook een paar omissies op. Zo kwam 'A Promise Is A Promise' op een tekst van de Griekse dichteres Adriana Minou niet aan bod. Minou schreef het stuk speciaal voor dit octet in tegenstelling tot de andere teksten die Draksler gebruikt en die gebaseerd zijn op bestaande gedichten. Het is een bijzonder leuke tekst, die vraagt om een ritmisch nummer. Dat krijgen we dan ook. Maar het leuke zit hem vooral in de samenzang tussen de twee zangeressen Björk Níelsdóttir en Laura Polence, die over elkaar heen buitelend de komische tekst zingen, met zinnen als : "I promise not to forget. I must remember not to forget." En hoe eindigt het? U raadt het vast al, juist: "I forget." Het zat erin. En weer valt die solo op van Baars in 'The Builder'. Buitenissig en gewoonweg pijnlijk in al zijn diepgang en intensiteit, klinkend als een gekooid dier. Maar bijzonder in dit stuk is ook het geluid van de rest van het octet, gedirigeerd door Draksler. Een soepele, vloeiende lijn, die het spel van Baars verder accentueert.

'Gledalec', op een gedicht van de Sloveense dichter Gregor Strniša, past binnen de wereld van de hedendaagse gecomponeerde muziek en toont als geen ander stuk de compositorische kwaliteiten van Draksler. Door het uitgebreide gebruik van het klassieke slagwerk, het spel van George Dumitríu op altviool en Lennart Heyndels op de bas, met strijkstok, maar bovenal door het inzetten van Níelsdóttir voor de zang. Fijnzinnig en intens zingt ze de tekst, als een klassieke sopraan, met haar warme, soepele stem. Betoverend mooi.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Ben Taffijn, 28.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Nathalie Loriers / Tineke Postma / Nicolas Thys - 'We Will Really Meet Again' (W.E.R.F., 2016)

Opname: september 2016

Wat direct opvalt aan dit album vol delicate mainstream jazz is het fraaie gerijpte spel van saxofoniste Tineke Postma. Delicaat is haar toon, gelouterd haar spel en aansprekend haar improvisaties. Haar verfijnde spel in de langzame stukken is aandoenlijk broos en breekbaar.

De meeste composities op deze cd zijn van Nathalie Loriers, op een drietal geïmproviseerde 'miniaturen' en Antonio Carlos Jobins 'Luiza' na. Met deze nieuwe cd bewijst Loriers andermaal weer eens op welk een hoog niveau zij staat als componiste en pianiste! Samen met sterkhouder Nicolas Thys op contrabas neemt dit trio de luisteraar moeiteloos mee op in schoonheid gevlochten sleeptouw.

Het is te hopen dat ze de titel van deze cd ook werkelijk gestand doen: we will really meet again! We kijken daar nu alvast naar uit na dit juweeltje.

Labels:

(Cees van de Ven, 28.11.16) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Roosmarijn wint Cantina Music Award


Dat we onze handen mogen dichtknijpen met de jazzopleidingen in Nederland bleek maar weer eens tijdens de strijd om de Cantina Music Award. Een nieuw initiatief van Stichting Jazz In Groningen en het plaatselijke podium Atelier Il Sole in Cantina, om jonge bands in Il Sole te zetten. Alle groepen die de revue passeerden waren internationaal van samenstelling en waren op de diverse conservatoria geconcipieerd.

De jury moest een keuze maken tussen solobassist Johannes Fend en de groep van altvioliste en zangeres Roosmarijn Tuenter. Fend heeft présence en een techniek om stil van te worden. Zijn zorgvuldig geconstrueerde solo's klinken als evenzovele etudes. De traditie waarin hij improviseert is nog een stuk ouder dan die van de jazz, maar de Duitse contrabassist speelt wel in the moment. Bovenal is hij buitengewoon muzikaal: alles klinkt alsof alle andere mogelijkheden en oplossingen irrelevant zijn. Het verplichte stuk 'Lonely Woman' (van Onnette Coleman) lijkt speciaal voor gestreken bas geschreven.

Uiteindelijk koos de jury voor Roosmarijn. Met een dergelijke situatie was van tevoren reeds rekening gehouden. Johannes Fend kreeg een soort troostprijs, een optreden op een nader te bepalen podium in Groningen. Ja, die Roosmarijn. Jurylid Herman te Loo maakte gewag van het gelukkige gegeven dat er heel wat vrouwen aan de competitie hadden deelgenomen. Tuenter is een zogeheten singer-songwriter, maar dan een die gezegend is met een uitgesproken persoonlijkheid en een enorme dosis creativiteit. Haar stukken zijn relatief complex van opbouw en haar trio heeft een orkestrale opvatting. Ze vertelt complete verhalen van zeven, acht minuten. Met een eigen tekst trok ze ook 'Lonely Woman' naar zich toe. (Ze vertelde presentator Frank Jochemsen eerlijk dat ze de compositie niet kende vóór het concours.) De tekst paste precies en gejaagdheid werd afgewisseld met verstilling. Dat wordt wel wat.

Enfin, binnenkort kunnen we allemaal vaststellen of de superlatieven kloppen, wanneer het Utrechtse lachebekje haar eerste cd presenteert, op Cantina Records. Dat was namelijk de eerste prijs van dit concours. (Een oudere heer aan de bar liet na afloop van het recital luidkeels "Roosmarijn is van mijn" weten, maar dat mocht hij willen.)

Klik hier voor foto's van deze avond door Willem Schwertmann.

Bekijk hier het prijswinnende optreden van Roosmarijn.

Labels:

(Eddy Determeyer, 25.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Carlo Actis Dato & Enzo Rocco - 'Noise From The Neighbours' (Setola Di Maiale, 2016)

Opname: 6 februari 2016

Carlo Actis Dato liet in het prettig gestoorde en ondertussen in slaapmodus verkerende Italian Instabile Orchestra horen hoe je jazz, impro en Italiaanse volksmuziek samen met enige commedia dell'arte kan mengen. De leden van het ICP Orchestra – de parallellen tussen het Nederlandse en Italiaanse orkest liggen voor de hand – smokkelen graag de bagage van het grote orkest binnen in hun kleinere projecten onder eigen naam. Zo weet Dato ook van zijn duo met gitarist Enzo Rocco een mini Italian Instabile Orchestra te maken. Met dit duo kunnen kleine podia onveilig gemaakt worden, maar laten ze evenzeer het publiek op een festival bijna letterlijk naar hun pijpen dansen. 'Noise From The Neighbours' is hun derde cd gedurende de twintig jaar dat ze samen optrekken.

Carlo Actis Dato kent als saxofonist zijn gelijke niet, vooral niet in het lage register. Zijn spel op baritonsax en basklarinet heeft een quasi-fysieke impact. Enzo Rocco is dan weer een wat onderschatte gitarist, die een geschift gitaaridioom à la Ribot koppelt aan de klare lijn van een Jim Hall of John Abercrombie. 'Au Grand Bal Des Asperges' blijkt een dolgedraaid volksdansje te zijn. 'Duro & Puro' is je reinste free jazz in de grote traditie van Broeziman, zoals Mengelberg een iconische saxofonist liefelijk noemde. 'Setubal' klinkt als een stekelig liedje waarover een schaduw van Buenos Aires hangt. 'Fango Bollente' voert de luisteraar mee naar de wide open spaces van een of andere spaghettiwestern. 'La Ronda Del Visconte' begint met een lang gebrom van Dato, waarover plots een melodie uit de Arabische wereld aan de andere kant van de Middellandse Zee komt aangewaaid.

Je merkt het, variatie genoeg. Wat deze en andere cd's van het Carlo Actis Dato/Enzo Rocco-duo zo bijzonder maakt, is het gemak waarmee ze complexloos van het ene naar het ander idioom weten te springen, waarbij het geheel nooit als een vrijblijvende collage klinkt. En dan is er nog die laag humor die ze erbovenop leggen. Humor die niet platvloers is, maar eerder een ode aan het leven. Horace Silver zei het al: "Jazz has a sense of humor." Comedia dell'arte, the art of comedy... serious business, dit duo.

De cd wordt gedistribueerd door Setola Di Maiale, maar een fysieke kopie is voorlopig nog niet te bestellen. Reden te meer om via CD Baby of Bandcamp achter een betaalde digitale download aan te gaan.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Iwein Van Malderen, 25.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Virtuositeit kan soms heel gemakkelijk klinken

Julian Lage Trio, vrijdag 11 november 2016, Paradox, Tilburg

In gezelschap van gitaarbroeders Dean Brown, Jakob Bro en Mike Stern stond Julian Lage met zijn trio in de November-gitaarmaand op de rol van het Tilburgse jazzpodium. Qua muzikaal talent uitstekend geprogrammeerd tussen deze snaarvirtuozen. Misschien nog niet zo bekend in onze regionen, maar Lage is hard op weg de wereld te veroveren met zijn wonderbaarlijke techniek en warme gitaarspel.

Gekkigheid had de stad in zijn greep door de opmaat van het komende carnaval, terwijl – tot mijn genoegen - in een volgepakt Paradox een heuglijke gebeurtenis plaatsvond. In de tour van deze gitaarheld was dit concert namelijk het enige in ons land. In mijn hometown nog wel. Lage toonde zich uiterst bescheiden, maar zijn gitaarspel was dat zeker niet. Al na de eerste minuten vielen de monden open. Van verbazing.

Zo jong als hij is, Julian Lage (California, 25 december 1987) heeft al een indrukwekkende carrière op zijn naam staan. Hij speelt vaak in duo's, met Nels Cline en Chris Eldridge bijvoorbeeld, maar ook in kwartet, kwintet en triovorm treedt hij op. Al op jonge leeftijd werd hij ontdekt door vibrafonist Garry Burton en ingelijfd bij zijn New Quartet, maar ook speelde hij op achtjarige leeftijd (!) al met grootheden als Carlos Santana, Pat Matheny en Toots Thielemans. Over deze periode in zijn leven werd in 1997 een (bekroonde) documentaire gemaakt. Later volgden samenwerkingen met Jim Hall, Mark O'Connor, Ambrose Akinmusire, Eric Harland en vele anderen. Hij maakte tot nu toe vier cd's op eigen naam, waarvan zijn laatste album 'Arclight' in februari 2016 uitkwam. Lage wordt in de pers bejubeld om zijn techniek, glasheldere spel en geweldige sound.

Met zijn kwintet speelde hij op het North Sea Jazz Festival in 2010, waar hij grote indruk maakte. In dat kwintet speelde hij al met bassist Jorge Roeder, die ook deze avond deel uitmaakte van het trio, naast Lage en drummer Eric Doob. Lage en Roeder voelen elkaar dus feilloos aan, wat resulteerde in naadloos samenspel. Daarnaast gaf Roeders gepassioneerde dynamiek het groepsgeluid extra kleur. Ritmische verfijning van Doob maakte het plaatje compleet.

Julian Lage is een virtuoos op gitaar. Een op en top perfectionist die verbluft met zijn techniek, maar ook moeiteloos de emotie opzoekt. Kortom, hij weet de gevoelige snaar te raken. Ondanks die doorwrochte techniek klinkt het allemaal toch heel ongecompliceerd. Misschien is dat wel het meest opvallend aan Julian Lage: dat het zo vloeiend en gemakkelijk klinkt wat hij doet. Voorspelbaar wordt het nooit. Zelfs niet in de standards en het meer traditionelere werk. Zijn composities zijn rijk gevarieerd op melodisch, harmonisch en ritmisch gebied.

Lage vindt zichzelf geen jazzpurist; hij zoekt de verbinding met jazz en elementen van folk, rock, country en klassiek. Van huis uit heeft hij echter een voorliefde voor de blues. Dat hoor je in meerdere stukken terug, maar in 'Island Blues' kwam heel duidelijk naar voren hoe sterk zijn beleving is en met welk gemak hij zich daarbinnen kan bewegen. Met deze intelligente blues gaf hij een mooi inkijkje in zijn muzikaal idioom.

Lage was überrelaxed, zowel op het podium als na het concert en nam de tijd om met iedereen die dat wilde een vriendelijk woord te wisselen. Uren later stapte hij de nacht in. Tussen de carnavalsvierders. De ijsmuts diep over zijn oren getrokken, zijn tas op zijn rug. Op zoek naar zijn hotel en een warm bed. Om nog een paar uurtjes te slapen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Donata van de Ven.

Labels:

(Donata van de Ven, 24.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Stevige bries en ontlading

Malfliet, Neufeld & Costa / The Bureau Of Atomic Tourism, dinsdag 15 november 2016, Rataplan, Borgerhout

En het begint nog wel zo heerlijk rustig, met een sfeervol gekleurd klankpalet. Tot gitarist Todd Neufeld in 'Danny Boy' de sluizen openzet en donkere wolken zich boven Borgerhout samenpakken. Muziek zoals we dat graag hebben op een gure novemberavond.

In mei van dit jaar speelde het trio van de Belgische bassist Raphael Malfliet reeds in de Oorstof-serie en nu staan zij dus in de Rataplan. Intussen is het toen aangekondigde album een feit. Het verscheen onlangs onder de titel 'Noumenon' op Ruweh Records. Samen met Neufeld en drummer Carlo Costa leidt Malfliet ons ook dit keer weer enthousiast rond in zijn wondere wereld.

Rustig wordt het wel weer, maar het gevoel van dreiging blijft de gehele set hangen. De spreekwoordelijke stilte voor de storm. En die storm komt er weliswaar niet meer, niet zoals in 'Danny Boy' waarin Neufeld zijn gitaar vervaarlijk laat grommen, maar een stevige bries steekt zo nu en dan wel de kop op. En de muziek heeft iets magisch qua sfeer door de vaak bijzondere klanken die deze musici aan hun instrumenten ontlokken. Lange drones, ritselend slagwerk, droge tikken en dito gitaaraanslagen en altijd met die toon van onheil. En als in 'Rotation' - dat ook te vinden is op het nieuwe album - er eindelijk iets van ritme doorklinkt, is dat op een gemankeerde, onnadrukkelijke wijze. Om het spannend te houden.

Na de pauze is het podium aan The Bureau Of Atomic Tourism, kortweg BOAT, het bijzondere sextet onder leiding van drummer Teun Verbruggen. Na het uitkomen van het laatste album 'Hapax Legomena' is de bezetting van deze band ingrijpend gewijzigd. Bassist Ingebrigt Håker Flaten heeft de plaats ingenomen van Tim Dahl en trompettist Magnus Broo en saxofonist Jon Irabagon hebben Nate Wooley respectievelijk Andrew D'Angelo vervangen. Het is even wennen, vooral voor wat betreft de blazers. Irabagon speelt een veel bescheidener rol dan we gewend waren van D'Angelo en heeft ook een totaal andere wijze van spelen. Waar zijn voorganger juist opviel door zijn extraverte manier van spelen, is Irabagon eerder ingetogen. Ook het verschil tussen Broo en Wooley is groot. Broo is veel meer een lyrische trompettist dan Wooley. Niet dat hij het experiment schuwt, integendeel, maar zo rauw als dat de trompet bij Wooley kan klinken, klinkt hij nooit bij Broo.

Wat gebleven is, is de muziek. Jazz, met een stevige dosis rock en noise, maar ook met fragiele momenten van bijna onvervalste schoonheid. Bij BOAT kan het allemaal. Direct in het eerste stuk 'Fish Hook' staat aanvankelijk die ingetogen sfeer centraal, ietwat verontrustend klinkend, alsof de band verdergaat waar Malflet, Neufeld en Costa zijn gebleven. Tot Verbruggen er het ritme in gooit, het knopje omzet naar rock en gitarist Hilmar Jensson een bijpassende gierende solo ten beste geeft. En over schoonheid gesproken, Broo's solo in 'Where With All'! Het is bijna te perfect. Een prachtige toon, zo'n toon waar je kippenvel van krijgt, maar dan met een rafelrandje. Aanvankelijk op een mooi laag tempo, maar dan steeds krachtiger, heftiger, gelijke tred houdend met Verbruggens slagwerk. Nou, en als je Verbruggen bij wilt houden moet je van goeden huize komen. Broo lukt het, met glans.

Concertfoto's: Luc Van Peer

Labels:

(Ben Taffijn, 24.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Satoko Fujii & Joe Fonda - 'Duet' (Long Song, 2016)

Opname: 15 november 2015

Dat is luxe: ter plekke pakkende melodietjes verzinnen en er vervolgens niets mee doen. Pianiste Satoko Fujii flikt dat een paar keer op deze cd met bassist Joe Fonda. Wat is Japans voor ins Blaue hinein? Dat is wat er hier gebeurt. De muzikanten gaan zonder veiligheidsgordels, –brillen en -schoenen het avontuur aan.

Daarbij wordt er heel goed naar elkaar geluisterd, er is voldoende lucht om vrijuit te ademen en ook aan afwisseling geen gebrek. Om beurten nemen ze het initiatief. Fujii met cascades of juist met geïsoleerde noten. Fonda met tonen die hij in de gewenste vorm knijpt, of met het loopje van 'These Boots Are Made For Walking', waar de pianiste dan weer op reageert met gemorrel in het binnenste van de vleugel. Op een gegeven moment neemt Fonda de strijkstok ter hand en onder de vingers van Fujii lijkt ook de piano plotseling een strijkinstrument. Geen idee hoe ze dat klaarspeelt.

Tegen het eind van het 37 minuten durende 'Paul Bley' is de cohesie duidelijk toegenomen. Alsof de muzikanten de gemeenschappelijke golflengte hebben ontdekt voor telepathisch verkeer. Een recital als leerproces.

In het tweede stuk, 'JSN', komt trompettist Natsuki Tamura zich in het discours mengen. Zijn geluidjes op de getopte trompet blijven klein, als een murmelend bergbeekje vlak bij de bron. Als hij gaat growlen belandt hij in het register van de tuba, aanvankelijk. Even later voert hij in het hoog een duet uit met Joe Fonda, die laatste op fluit ditmaal, waarbij de instrumenten volledig in elkaar lijken op te gaan.

Geen straf, deze vrije improvisaties.

Klik hier om een track van dit album te beluisteren: 'JSN'.

Labels:

(Eddy Determeyer, 23.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
'Synovial Joints' komt niet echt uit de verf

Steve Coleman and The Council Of Balance & DoelenEnsemble, zaterdag 12 november 2016, November Music, Verkadefabriek, Den Bosch

Toen de jazzprogrammeur van November Music, Koen Graat, vorig jaar 'Synovial Joints' hoorde, een album dat Steve Coleman opnam met zijn band The Council Of Balance, leek het hem een goed idee om Coleman met een aantal musici te koppelen aan een Nederlands ensemble voor de uitvoering van dit stuk. Dat bleek gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar het project kwam er uiteindelijk wel. Het DoelenEnsemble bleek bereid de uitdaging aan te gaan en met de concertzalen De Doelen en De Bijloke in Gent werden partners gevonden om het geheel te kunnen financieren.

De achtergrond van de uit Chicago afkomstige altsaxofonist Steve Coleman ligt, zoals zo veel jazzmusici, in de kerk. Zijn loopbaan startte hij in een koor, waarna hij overstapte op altsax, een tijdlang in een funkband speelde om vervolgens over te schakelen op bebop. In 1978 verhuist hij naar New York, waar hij samen met onder andere Grey Osby en Cassandra Wilson de zogenaamde M-Base (macro-basic array of structured extemporization) beweging opstart. Coleman en zijn collega's streven met deze beweging naar een nieuwe kijk op muziek. Zo spreekt hij niet langer over jazz, betrekt hij de Afrikaanse wortels van de zwarte muziek er heel nadrukkelijk bij en beperkt de beweging zich ook niet alleen tot de muziek. Muzikaal is de M-Base stijl vooral te herkennen aan de afwisseling tussen duidelijk harmonische en ritmische structuren enerzijds en vrije improvisatie anderzijds. Dat Coleman zich naar eigen zeggen vooral geïnspireerd voelt door Charlie Parker, John Coltrane, Von Freeman en Sam Rivers - met de twee laatstgenoemden werkte hij intensief samen - is dan ook duidelijk te horen.

Ook in 'Synovial Joints' zitten volop elementen die met M-Base zijn aan te duiden. De nummers hebben een duidelijke harmonische structuur, die door Coleman spannend wordt gehouden door het gebruik van de solo's. Solo's die over het algemeen die structuur eerder overhoop gooien dan dat ze er op voortborduren. Zijn muziek is daardoor pakkend, maar nooit voorspelbaar.

Ter voorbereiding op het concert met het DoelenEnsemble heeft Coleman, zoals hij zelf zegt tijdens het concert, transcripties gemaakt voor de diverse leden van het ensemble. Welnu, daar had hij nog wel iets meer mee mogen doen. Hijzelf en zijn bandleden spelen nu nagenoeg alle solo's, terwijl de leden van het DoelenEnsemble vaak letterlijk zitten te wachten tot het hun beurt is. Tevens is wel merkbaar dat dit nu niet echt het metier is van dit ensemble. Hoe goed de muziek van Coleman ook is, het staat wellicht toch iets te ver af van deze musici. Slecht klinken doet het nergens, maar je blijft wel met het gevoel zitten dat er meer mogelijk was geweest. Het stuk komt met andere woorden niet écht uit de verf en verwordt zo tot een slap aftreksel van het origineel.

Labels:

(Ben Taffijn, 23.11.16) - [print] - [naar boven]



Lp
Joachim Badenhorst & Dan Peck - 'The Salt Of Deformation' (KLEIN/Tubapede, 2015)


Het verbindende element tussen de Belgische rietblazer Joachim Badenhorst en de Amerikaanse tubaspeler Dan Peck lijkt Tony Malaby te zijn. Enkele jaren geleden pakte deze Amerikaanse saxofonist uit met zijn groot Novela-ensemble, waarvan beide musici deel uitmaakten, samen met figuren als Kris Davis, Michael Attias en John Hollenbeck. Badenhorst vertoefde rond die periode in New York, waar hij de basis legde voor een hoop duurzame internationale connecties, met naast zijn samenwerking met Malaby onder meer het geweldige trio Baloni met Frantz Loriot en Pascal Niggenkemper en dus ook het duoproject met Peck. Deze tubaspeler heeft al een aardige reputatie opgebouwd met The Gate - dat meestal wordt omschreven als een improv-meets-doom-project - maar is evengoed terug te vinden aan de zijde van Anthony Braxton, Nate Wooley of Ingrid Laubrock.

Aan de vele referenties van beide musici hebben we op deze plaat eigenlijk niet zo heel veel. Er zijn weinig vergelijkingen te trekken met bestaande projecten, al komt de duistere kant van Badenhorsts Carate Urio Orchestra waarschijnlijk het dichtst in de buurt. De combinatie van tuba en (bas)klarinet is sowieso erg origineel - misschien zelfs uniek - waardoor de muziek van het duo meer dan ooit op zichzelf staat. Wanneer beide instrumenten op een gedisciplineerde en cleane wijze (dus zonder effecten) naast elkaar te horen zijn, komen bovendien de meest diverse indrukken opzetten. Van middeleeuwse muziek tot folk, maar men kan er nooit echt de vinger opleggen. De muziek ontsnapt telkens weer aan haar determinering.

Het duo breidt de harmonische mogelijkheden uit door in sommige tracks met verschillende lagen van hetzelfde instrument te werken. Vooral Peck houdt zich hiermee bezig, want al van bij de openingsmaten van 'Caladrone' schuift hij verschillende lijnen tuba geduldig over elkaar. Het resultaat neigt hier wat naar de muziek van Guillaume de Machaut, maar dan wel zoals de Zwitserse trombonist Samuel Blaser die enkele jaren geleden op plaat zette met zijn Consort In Motion (niet toevallig met Badenhorst als gastmuzikant). Misschien ligt het aan ons, maar ook in 'Broken Stop' horen we heel oude muziek weerklinken en doen de wat formele bewegingen van het duo denken aan het gregoriaanse 'Dies Irae'. Waarmee nog maar eens wordt aangetoond hoe moeilijk het is om deze muziek ergens op vast te pinnen.

Hoewel de meeste stukken worden getypeerd door een soort afstandelijkheid, zorgt 'Aders' voor een huiveringwekkende intimiteit. Enkele trage samenklanken van basklarinet en tuba leggen de basis, terwijl Badenhorst voor beklijvende en lichtjes akelige zanglijnen zorgt: " 't stijgt / langzaam / elke druppel / komt tergend langzaam naar / omlaag." Dat resulteert in een gitzwart muzikaal ritueel, afgewerkt met enkele opvallende effecten, die klinken alsof er stroomstoten door de instrumenten worden gejaagd. De titeltrack is minstens even indrukwekkend, maar kent met een stevige drone van de tuba een heel andere aanpak. De dominantie van het opdringerige gepomp en gezoem lijkt te worden betwist door Badenhorst, die zich op basklarinet van verschillende expressieve speltechnieken bedient.

'The Salt Of Deformation' is een plaat die moeilijk te catalogiseren valt, maar weet op sommige momenten even onverwacht als heftig naar de keel te grijpen. Uitleg over wie wat componeerde krijgen we niet, maar ook daar schijnt alles mooi in evenwicht, net zoals dat in de uitvoering het geval is. De summiere info zorgt in combinatie met de donkere muziek en het al even donkere artwork voor een zweem van mysterie, die van dit album al bij al een intrigerend werkstukje maakt.

Deze recensie verscheen ook op Enola.be

Klik hier om dit album te beluisteren.

Labels:

(Joachim Ceulemans, 23.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Obligaat en zielloos

Marcus Strickland's Twi Life, zaterdag 12 november 2016, BIRD, Rotterdam

Tenor-, alt- en sopraansaxofonist Marcus Strickland is geen new kid on the block.

Op het album 'Nihil Novi', zijn eerste op het Blue Note-label, zet de componist en bandleider zijn groep Twi Life in de vitrinekast. Met trompettist Keyon Harrold, de toetsenisten Mitch Henry en Masayuki, gecompleteerd met bassist Kyle Miles en drummer Charles Haynes, wordt een groot scala aan stijlen, harmonische structuren en dynamiek blootgelegd. De voorliefde van Strickland voor moderne hiphopbeats is een prominente factor. De geraffineerde benutting van elektronica en overdubs zijn effectief en eigentijds. De plaat is soulvol en vakkundig geproduceerd door Meshell Ndegeocello. Op een paar nummers speelt zij basgitaar met de sound die we van haar kennen. Naast Ndegeocello werken gerenommeerde muzikanten als Robert Glasper, Chris Dave en Pino Palladino mee. Wanneer we het spel van Marcus Strickland buiten beschouwing laten drukt vooral zangeres Jean Baylor een stempel op de muziek.

Tegen alle verwachtingen in pakt de live-uitvoering in BIRD totaal verkeerd uit. Zelden is na een concert de teleurstelling zo groot geweest. Aan de sfeer en intimiteit van het podium BIRD ligt het niet. Het matig verlichte podium kan dan nog een kwestie van smaak zijn, maar de afstemming van het groepsgeluid, in relatie tot de akoestiek van de zaal, is tenenkrommend. Ligt het aan de geluidstechnicus, de apparatuur, de zaal of de muzikanten? Een langwerpige zaal met een laag plafond zal zeker hebben meegespeeld. De muzikale nuances gaan, voor zover aanwezig, ten onder aan de resonanties en gebrekkige balans tussen de instrumenten. Het bewijst eens te meer de stelling dat sound matters!

Wordt het ondanks deze technische onvolkomenheden een muzikaal feest? Helaas, de eclectische, moderne stijl van het album, met hiphop, afrobeat, soul en r&b-elementen, ragfijn verweven met geïmproviseerde instrumentale muziek, wordt live niet gerealiseerd. De pakkende, grenzeloze thema's zijn herkenbare bakens. Maar de vlakke, kitscherig klinkende synthesizer, de iele orgelklanken en de gebrekkige aanslagen op de elektrische piano zijn inhoudsloos. De zangsamples en maatschappijkritische teksten zijn kunstmatig aangebracht. Het hoog-energetische drumwerk is zowel eentonig als dominant van aard. Bassist Kyle Miles is vooral dienend actief, zijn inkleuringen zijn beperkt, maar adequaat. Strickland heeft bewezen een saxofonist met potentie te zijn, met ideeën en een rijk geluid. Maar zijn routinematige spel blijft achter bij de verwachtingen.

Het eclectische karakter van de muziek is naar de achtergrond verdwenen en wat overblijft is ongeïnspireerde, zouteloze funk. De laatste stukken, ruig swingend en met elementen van afrobeat, zijn nog enigszins te pruimen. Plichtmatig en zielloos zijn begrippen die het saxofoonspel en het vaak onsamenhangende samenspel goed samenvatten.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Louis Obbens.

Labels:

(Louis Obbens, 22.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Guilherme Dias Gomes – 'Leste' (Tratore, 2016)

Opname: mei 2015

Hé, een van de latere versies van de Jazz Messengers, zou je eerste reactie kunnen zijn. Trompet, sax en ritme, een goed gedrilde groep met enige soul in haar donder. Maar Guilherme Dias Gomes (trompet, bugel en trombone) heeft zijn posse misschien wat al te straf onder de duim. Hij is duidelijk meer geïnteresseerd in glanzende schoonheid dan in ruige expressie.

De elf strijkers die op vier tracks zijn ingeschakeld kunnen grooven, maar zijn primair ingehuurd om, op kousenvoetjes binnengeslopen, comfortabele bedjes onder de rest van de muzikanten te spreiden.

Pas in het nummer 'Moak' (alles is van de hand van de leider) komt er wat meer leven in de brouwerij. Trompet en tenorsax enerzijds en piano en bas anderzijds spelen het thema in contrapunt en gitarist Leo Amueda en saxofonist Marcelo Martins stoppen wat avontuur in hun soli. Ik weet niet precies hoe achtergrondmuziek werkt (bij mij staat ze meestal op de voorgrond), maar dit album zou er weleens geknipt voor kunnen zijn.

Klik hier om 'Leste' te beluisteren.

Labels:

(Eddy Determeyer, 22.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Demon Chasers

Manolo Cabras Quartet, zaterdag 29 oktober 2016, Lokerse Jazzklub, Lokeren

Officieel gaan ze als het Manolo Cabras Quartet door het leven. In de Lokerse Jazzklub joegen ze gedurende twee sets de demonen rond verhuisperikelen die de club bezighouden/teisteren uit het gebouw. Demon Chasers... Gerry Hemingway maakte in de jaren 90 een cd met die titel. Hoewel de samenstelling van de groepen niet overeenstemt, zijn er toch parallellen: een drummer die out of the box durft te denken gekoppeld aan een bassist die zowel traditie als vernieuwing bespeelt, inclusief concepten om de muziek doelbewust uit de comfortzone te halen. Uit de comfortzone betekent avontuurlijk en spannend. Omdat er aanknopingspunten waren, konden Cabras & Co het publiek moeiteloos meenemen op hun exploratie van het ongespeelde dat klaarlag om ontdekt te worden.

Gedurende twee sets werden de nummers van de cd 'Melys In Diotta' in quasi-chronologische volgorde gespeeld. Als was het maar om het verschil duidelijk te maken met de cd waarop Jean-Paul Estiévenart de honneurs waarneemt. Voor dit concert was Jeroen Van Herzeele de blazer van dienst. Zowel Estiévenart als Van Herzeele voelen zich thuis als de muziek uiteen begint te rafelen, zodat een ander weefpatroon gefabriceerd kan worden. Van Herzeele smokkelt inherent de geest van Coltrane mee in zijn spel, niet als een copy-paste, maar als een extra gen - al was het maar om het energiepeil richting 'intens' sturen, zoals in 'E.R.G.O.'. In dit nummer hoorden we voor het eerst de typische sound die bassist Manolo Cabras en drummer Marek Patrman hebben ontwikkeld na jaren van samenspelen met onder anderen Ben Sluijs, Augusto Pirodda en Erik Vermeulen. Patrman, het moet gezegd, was in bloedvorm en wist kleine ritmische cellen te ontwikkelen tot een golf waarop het voor de anderen spannend surfen was.

Pianist Nicola Andrioli verstond de kunst om zijn technisch sterke en lyrische interventies te injecteren in het geheel. In 'El Nave Va', filmmuziek uit een prent van Fellini, bracht hij een broeierige solo. Hij liet 'Bemsha Swing' atypisch Monk maar wel spannend klinken, waarna Patrman het tijd vond om een vlammende drumsolo te geven. 'No Comment', een compositie van Cabras die door Augusto Pirroda gespeeld werd op een cd met Paul Motian en Gary Peacock, deed de bassist zelf een beetje blozen van trots. 'E.S.D.A.' is een Cabras-klassieker, die normaal klinkt als een bebopstukje gespeeld door modernisten. Dit concert klonk het als een van de vrijere stukken van het concert. In de tragere stukken werd subtiel gespeeld. Ook de verstilde schoonheid van 'Lena' wist de groep een intense lading mee te geven.

Het Manolo Cabras Quartet speelde een ferm concert, waarbij zelf liefhebbers met enig voorbehoud voor 'moderne dingen' overstag gingen. Hun cd met Estiévenart zal hoog eindigen op de eindejaarslijstjes. Dit optreden met Van Herzeele zal ook wel een plaatsje vinden in het lijstje met aangrijpende concerten 2016.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cedric Craps.

Labels:

(Iwein Van Malderen, 21.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd's
Easel - 'Bloom' (Veto, 2016)

Opname:29 april 2014
Adasiewicz/Erb/Roebke - 'More Dreams Less Sleep' (Veto, 2016)
Opname: 3 & 5 oktober 2015
EKL - 'Dolores' (Veto, 2016)
Opname:21 december 2015

Zoals veel musici is ook de Zwitserse rietblazer Christoph Erb enige jaren geleden een eigen platenlabel begonnen, Veto Records, waarop hij zijn muziek en die van gelijkgestemde musici zonder gezeur van derden kan uitbrengen. Vrij recent verschenen op dit label drie cd's waarin we deze saxofonist horen in triobezetting. Reden genoeg om eens wat aandacht aan de heer Erb te besteden.

Op het eerste album, 'Bloom' vormt hij het trio Easel met cellist en hier ook gitarist Fred Lonberg-Holm en percussionist Michael Zerang. Erb zelf speelt hier tenorsax en basklarinet. Het is de meest experimentele cd van de drie, mede dankzij het spel van Erb zelf. In 'Carola' laat hij zijn basklarinet klinken als een kapotte uitlaat, terwijl we de twee andere musici op de achtergrond onstuimig horen rommelen, gevolgd door een gezamenlijk moment waarbij de muziek zo als soundtrack voor een horrorfilm zou kunnen dienen. Verderop verrast Erb andermaal met zijn bijzondere geluid: ploppend, schurend, schrijnend. De moeite waard is ook de percussiesolo van Zerang, die duidelijk afwijkt van gangbare drumsolo's door het veelvuldig gebruik van allerhande soorten gongs en bekkens. Op de twee andere tracks gaat het er niet veel anders aan toe. Zo geven Lonberg-Holm en Erb op 'Calyx' een prima imitatie van een cirkelzaag en laat Lonberg-Holm op 'Perignon' zijn elektrische gitaar vervaarlijk janken.

Voor 'More Dreams Less Sleep' zocht Erb samenwerking met twee musici uit de Chicago-scene, vibrafonist Jason Adasiewicz en bassist Jason Roebke. En klinkt 'Bloom' op veel plaatsen redelijk verontrustend, soms zelfs angstaanjagend, dit album klinkt meer ingetogen en sfeervol. In 'V-V-D.', dat volgens mij niet verwijst naar onze regeringspartij, horen we Erb op tenorsax in lange, ijle, soms wat schrijnende lijnen, omgeven door wolken geluid van Adasiewicz' vibrafoon en afgezet tegen Roebke's donkere kleuren ter ondersteuning. In 'Bizate' klinkt de vibrafoon als de bellen van de koeien, een geluid dat Erb ongetwijfeld goed kent. Gecombineerd met Erbs ietwat klagelijke spel op sopraansax geeft het een poëtische sfeer aan het nummer. 'Tense' is een van de hoogtepunten van deze drie albums en maakt alleen al de aanschaf van dit album waard. De titel geeft het reeds aan: Erb blasst hier een zeer intense, met behulp van circular breathing vibrerende solo op zijn tenorsax. De aansluitende verrichtingen van Roebke zijn in al hun sonore subtiliteit evenmin niet te versmaden.

Op de meest recente cd, 'Dolores' van EKL, zoekt Erb aansluiting bij twee landgenoten, drummer Emanuel Künzi en toetsenist Raphael Loher. Qua sfeer zit dit album wel een beetje tussen de twee hierboven genoemde in. Het heeft de poëtische zeggingskracht van 'More Dreams Less Sleep', maar bezit op sommige momenten ook de wat meer verontrustende sfeer van 'Bloom'. Het meest opvallende op dit album is echter het spel van Loher op piano, dat zeer percussief van aard is. Vooral in de momenten waarop hij samenspeelt met Künzi, zoals in 'Lola' en '1277', is het soms net alsof je twee slagwerkers hoort. Voor Erb vormt het tevens een prachtig decor voor zijn hier vaak zeer lange en zeer ijle blazerslijnen. Zijn sopraansax klinkt in '1277' als een zacht piepend vogeltje in nood. Afsluiter 'Do Lo Re' is eveneens een opvallend rustig nummer, waarin de drie musici een grote mate van nuance bereiken. We horen Erb met zijn ietwat onheilspellende saxklanken, slechts zo nu en dan geflankeerd door gerichte slagen op piano en drums. Hier overheerst de stilte.

Labels:

(Ben Taffijn, 20.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Ramón Valle houdt Cubaanse vuurtjes brandend

Ramón Valle Trio, zondag 23 oktober 2016, Platformtheater, Groningen

Het laatste nummer vóór de pauze, 'Kimbara Pañico', zou volgens pianist Ramón Valle de hedendaagse Cubaanse muziek representeren. Niet die van de jaren vijftig, toen er daar op de muziekopleidingen geen aandacht werd besteed aan moderne componisten als Igor Stravinsky.

Ik ben zo eigenwijs daar vraagtekens bij te plaatsen. In de negentiende eeuw waren contemporaine componisten als Frédéric Chopin, Louis Moreau Gottschalk en Ignacio Cervantes er erg geliefd en ik kan me nauwelijks voorstellen dat een muzikaal volk als de Cubanen daarin is blijven steken. En dan de Grupo Renovacion van toonkunstenaars zoals Amadeo Roldan en Garcia Castula, zouden die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw niet naar Stravinsky en Ravel hebben geluisterd? Erg onwaarschijnlijk, ook al gezien de intensieve contacten met Europa en de Verenigde Staten, destijds.

Enfin, die hedendaagse aanpak van Valle belette hem niet er een uitgesproken traditionele (en effectieve) montuna doorheen te mixen. Waarmee de pianist leek te zeggen: het blijven feestbeesten, daar in Havanna.

'Illegál' schreef Ramón Valle toen hij net in Nederland was, in het stadium van de eerste stapels in te vullen formulieren. Een hoop moest hij toen leren van de Nederlandse cultuur – en vice versa. Die dialoog werd gesymboliseerd door de intro, zeg maar fanfare, van drummer Liber Torriente (nomen est omen) en de daaropvolgende conversatie tussen de melodie van de piano en de percussie. Een 'circus in rhythm' zou je het resultaat kunnen noemen, ware het niet dat die aanduiding reeds werd gemunt door de oude Basie-band.

De interactie tussen de muzikanten is van levensbelang. Dat de muzikanten zo goed op elkaar zijn ingespeeld helpt de muziek als geheel soepel te houden. Zo flexibel als een bamboe steiger die tweehonderd meter hoog gaat. 'Steps In The Night' is Valle's visie op John Coltrane's 'Giant Steps', dat in een meer comfortabel tempo wordt genomen. De Cubaanse Amsterdammer heeft het lesje geleerd van die arme Tommy Flanagan, voor wie het jezustempo van 'Giant Steps' een traumatische ervaring was. Bij wijze van compensatie gooit Torriente van tijd tot tijd olie op het vuur, zodat de omgeving met steekvlammen en explosies oplicht.

Bassist Omar Rodriguez Calvo schittert in 'Free At Last', niet de juichkreet van saxofonist Albert Ayler, maar een mijmering van Valle, ontstaan tijdens een vrije dag in een opnamestudio. Rodriguez 'zingt' op zijn bas als een Charlie Haden of een Ron Carter. Hij herinnerde ons er zelfs aan dat Richard Davis ten onrechte in het vergeetboekje dreigt te verdwijnen.

Het geanimeerde optreden werd besloten met 'Baila Harold Baila', waarin de Cubaanse ritmen de vrije teugel kregen. Met al zijn snelheid blijft Valle uitzonderlijk trefzeker en de ritmische herhalingen zorgden ervoor dat alle aanwezigen, ook de muzikanten, helemaal happy huiswaarts hinkelden en hobbelden.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels:

(Eddy Determeyer, 17.11.16) - [print] - [naar boven]



Jazzradio
Jazz Rules #101-102


Radio vanuit de buik van de Belgische jazz, met livemuziek, interviews met jazzmuzikanten en jazzkenners, nieuwe releases, concerttips en een stukje jazzgeschiedenis!

Jean-Paul Estiévenart is een van de drukst bezette trompettisten van het land. Hij speelt onder meer bij het Manolo Cabras Quartet, Lorenzo Di Maio, Fabrizio Graceffa, LG Jazz Collective en Antoine Pierre Urbex. De 31-jarige Estiévenart bracht onlangs zijn tweede album uit: 'Behind The Darkness' (Igloo Records). In Jazz Rules komt Jean-Paul zijn verhaal doen. Hij brengt ook een paar van zijn favoriete jazzalbums mee en speelt live in de studio.

De jonge bassist Raphael Malfliet heeft een eerste cd gemaakt samen met de Amerikaanse gitarist Todd Neufeld en de Italiaanse drummer Carlo Costa. 'Noumenon' is net verschenen bij Ruweh Records.

Brain//Child is een nieuwe band rond gitarist Artan Buleshkaj, toetsenist Daan Demeyer en de Italiaanse saxofonist Nicolo Ricci. De vijf bandleden ontmoetten elkaar aan het conservatorium van Amsterdam en ze stellen nu hun eersteling voor. Daarnaast hoor je muziek van Black Flower en Karibu Orchestra.

Klik hier om Jazz Rules #101 te beluisteren.

Jazzzangeres Barbara Wiernik heeft een nieuw album gemaakt samen met pianist Nicola Andrioli. In Jazz Rules #102 komt Barbara 'Complicity' voorstellen in de studio. Dirk Roels draait ook een paar favoriete jazzplaten die ze heeft meegebracht.

Nieuwe muziek is er van Trio Grande ('Trois Mousquetaires'), Nathalie Loriers/Tineke Postma/Nicolas Thys ('We Will Really Meet Again'), SCHNTZL ('Schntzl'), TaxiWars ('Fever') en Jakob Bro/Thomas Morgan/Joey Baron ('Streams').

Klik hier om Jazz Rules #102 te beluisteren.

Labels: ,

(Maarten van de Ven, 16.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd / Concert
Nik Bärtsch Mobile - 'Continuum' (ECM, 2016)

Opname: maart 2015
Nik Bärtsch Mobile Extended / TEMKO ft. Nik Bärtsch, woensdag 9 november 2016, November Music, Verkadefabriek, Den Bosch

Enige maanden geleden bracht de Zwitserse pianist en componist Nik Bärtsch met zijn kwartet Mobile het album 'Continuum' uit bij ECM Records. Vijf van de acht 'Modul', want zo luiden de titels van de stukken, voorzien van een nummer, worden uitgevoerd door het kwartet - Mobile dus - en drie stukken door Mobile Extended, wat in de praktijk betekent dat het kwartet wordt uitgebreid met twee violen, een altviool en twee cello's. Die toevoeging geeft een apart effect aan de vaak zeer dwingende, repeterende muziek van Bärtsch en breidt het geheel uit met andere klankkleuren. De vaak meer melodieuze lijnen van de strijkers combineren in 'Modul 18' dan ook goed met het percussieve karakter van het kwartet.

Bärtsch trad reeds eerder dit jaar met Mobile op in Nederland, waaronder het concert in LantarenVenster in Rotterdam dat op deze site is besproken, maar nog niet eerder met de Extended-versie. Dat is nu, als onderdeel van November Music, wel het geval. Opvallend daarbij is dat Bärtsch bij dit concert ook nog een bassist laat opdraven die op het album niet meespeelt. Aangezien Bärtsch' stukken volledige composities zijn, zonder ruimte voor improvisatie – dat kan ook niet anders gezien de doelstelling van deze muziek – klinken de nummers vrijwel identiek aan de nummers op de cd.

Die muziek laveert tussen vrij ingetogen en meditatief ('Modul 12' en 'Modul 60') en meer opzwepend, passend bij Bärtsch' eigen kwalificatie van de muziek als 'ritual groove music' ('Modul 4' en 'Modul 5'). Want dat is wellicht wel de beste beschrijving van wat de man doet: een tribaal, bezwerend ritueel. Het brengt je als luisteraar in trance. Vanzelfsprekend vraagt dit van de tien musici een ongelooflijke scherpte en timing. Welnu, dat is het geheim van dit gezelschap. Ze zijn bijzonder goed op elkaar ingespeeld en het geheel klinkt dan ook als die zo geroemde klok. Of - om eens een andere beeldspraak te gebruiken - als een geoliede machine. Hier gaat werkelijk niets fout. Het is allemaal zo verfijnd, zo harmonisch dat je bijna de dissonant gaat missen. De vraag is dan ook of het niet allemaal iets té perfect in balans is, niet iets té harmonieus is.

Dit concert in het kader van November Music heeft nog iets extra's: de samenwerking van Nik Bärtsch met TEMKO, het kwartet rondom gitarist en componist Aart Strootman. TEMKO koestert reeds langere tijd bewondering voor Bärtsch en had reeds eerder laten weten dolgraag eens met de meester op het podium te willen staan. En zo geschiede. Twee stukken staan op de lessenaar, 'Modul 35' van Bärtsch en 'Drøne' van TEMKO-pianist Rogier Telderman. Ze krijgen een boeiende uitvoering van de twee pianisten, de gitarist en slagwerker Ramon Lormans en bassist Fred Jacobsson. Het grootste verschil tussen deze twee nummers en het optreden van Mobile is dat het er hier net even iets minder strak aan toegaat en dus eigenlijk spannender. Misschien moeten de mannen van Bärtsch toch iets minder oefenen.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 16.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd's
Robert Kaddouch & Gary Peacock - 'High Line' (Odradek, 2016)

Opname: juli 2015
Robert Kaddouch & Gary Peacock - '53rd Street' (Odradek, 2016)
Opname: juli 2015

Er zullen ongetwijfeld lieden zijn die de gespatieerde gedachtengangen van pianist Robert Kaddouch het summum van satori vinden. Zelf verwoordt hij het aldus: "a musical scenario is built up and progresses to open up a space in which musicians as well as listeners can express expectations, wishes and resistance." Dat van die resistance klopt wel.

Robert Kaddouch (Casablanca, 1958) plaatst zijn noten als de genummerde bolletjes op zo'n tekening in een jeugdblaadje, waarbij je een afbeelding krijgt door die te verbinden. Maar het blijven loze bolletjes hier. Zijn partner, de gerenommeerde bassist Gary Peacock, maakt er melodietjes van door zijn soepele, alerte spel. Zo beweeglijk als Peacock reageert, zo stoïcijns schrijdt Kardouch door het schema. Swingen, daar hebben we andere mensen voor.

Het album '53rd Street' bevat meer standards. Die geven zowel de luisteraar als de muzikanten wat meer houvast dan de wat abstracte exercities op 'High Line'. Maar ook hier slaagt de pianist erin de werken in losse noten te laten desintegreren. Peacock mag dan soepel als een jachtluipaard dat de reuk van een prooi te pakken heeft gekregen over de grond sluipen, stilhoudend waar dat vereist is, het levert bijzonder weinig op. Tja.

'Jingle Bells' (zegge: 'Jingle Bells') wordt onder handen genomen. Nou weet ik toevallig vrij zeker dat er vóór en na de Glenn Miller-versie (en links daarvan en rechts) bijzonder weinig 'Jingle Bells' in het Grote Boek zijn bijgeschreven. Met de opvatting van dit duo is het niet anders.

Het is van alles, deze muziek. Maar met name veel niks.

Labels:

(Eddy Determeyer, 16.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Geen leven onder de 100%

Oene van Geel, Mark Haanstra, George Dimitriu & Sarem Kalfa, dinsdag 1 november 2016, De Smederij, Groningen

Zeggen dat de componisten Oene van Geel en Theo Loevendie zielsverwanten zijn is als het opentrappen van de wijd open Poort naar de Oriënt. Beiden trokken ooit vanuit de jazz naar het Oosten. Loevendie landde in Turkije, Van Geel vloog nog een paar uur door en arriveerde in India. In elke streek van zijn altviool hoor je de liefde voor de volksmuziek. En als hij erbij gaat scatten, een enerverende en hilarische gebeurtenis, klinkt dat als een combinatie van New Delhi en ouwe Dizzy. Van Geels vocale capriolen zijn gaandeweg een verrijking van zijn toch al vorstelijk snarenspel geworden. Die techniek gaat voor wat de jazz betreft overigens al terug tot de elektrische violist Ray Perry (1915-1950).

Het samenspel met basgitarist Mark Haanstra - na al die jaren hebben de heren aan een likje telepathie genoeg - heeft in mijn oren ook onmiskenbaar vocale aspecten. Alsof ze oeroude volksliedjes nieuw leven inspelen. Het nummer 'Dubrovka' heet geïnspireerd te zijn door het temperament van Haanstra's buurvrouw. Welnu, een ritmische dame, die buuv. Ritme, dat zit er bij dit duo ingebakken. Dat bleek weer eens duidelijk in Loevendie's 'Tonio'- opgedragen aan de verongelukte zoon van schrijver Adri van der Heijden. Overigens hanteert Haanstra de bas vaak alsof ze gewoon een gitaar is.

Het festijn bereikte zijn hoogtepunt toen het voorprogramma zich bij de beide meesters voegde. Altviolist en gitarist George Dimitriu en vocaliste Sarem Kalfa, alumni van het plaatselijke Prins Claus Conservatorium, hadden de temperatuur in het jazzhol al tot het kookpunt gebracht. Kalfa is een Turkse die ook Braziliaanse en Italiaanse noten op haar zang heeft. Al snel zag je waarom dit duo gezeten was; met haar hyper-expressieve motoriek (en fysionomie) was de zangkunstenares anders geheid omgekukeld. Haar manipulatie van de echo gaf haar performance nog een extra toets. Als ze extreem hoog gaat - en met extreem bedoelen we ook serieus extreem - wordt haar strottenhoofd een puur instrument. En die liedjes van haar, die zijn niet om lekker bij weg te zwijmelen. Nee, het gaat over de lievelingskip die al twee dagen zoek is, of over die allergruwelijkste Liefde. (Kerels!) Denk ik tenminste, als volslagen leek in zowel de Turkse als de Italiaanse en Portugese spraakkunst. Dat er ook leven is onder de 100%, daar heeft Sarem Kalfa nooit bij stilgestaan.

Maar die combinatie dus. Mooi om te zien met hoeveel plezier Oene van Geel tweede viool achter George Dimitriu speelt, stuwend, stokend, stekend. Wanneer ook de zangeres zich bij het gelegenheidstrio voegt en zich aan 'Bir Firtina Tuttu Bizi' waagt, een Turks volkswijsje, verlaat de complete voorraad superlatieven vilein de hersenpan van uw waarnemer.

Concertfoto: Diederik Idema

Labels:

(Eddy Determeyer, 15.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd / Concert
Ben van Gelder - 'Among Verticals' (eigen beheer, 2016)

Opname: 10-11 augustus 2016
Ben van Gelder Quintet, woensdag 2 november 2016, Paradox, Tilburg

Zonder ook maar iets af te willen doen aan zijn kwaliteiten als saxofonist, op 'Among Verticals', zijn nieuwe cd en tevens de titel van de releasetour, laat Ben van Gelder zich toch vooral gelden als componist. Het nieuwe album telt een veertiental prachtige composities, die op één na uit de koker van Van Gelder komen, met een sterke harmonische basis die de saxofonist met een kernkwintet tijdens dit concert ten gehore brengt. Het zijn stuk voor stuk sterk verhalende composities, waarin Van Gelder balanceert tussen abstractie en melodie en tussen ingetogen en dynamisch. De titel 'Among Verticals' is daarbij geen toevallige. Van Gelder, reeds sinds tien jaar voor een belangrijk deel woonachtig in New York, brengt met dit album een hommage aan de stad. En die 'verticals' slaan dan natuurlijk op de wolkenkrabbers. De invloed die het op zijn muziek heeft, geeft hij zelf als volgt weer: "There are recurring harmonic, melodic and rhythmic devices throughout he program that are meant to articulate these verticals." En het moet gezegd, Van Gelder slaagt er prima in om de sfeer van de grote stad te vangen.

Bijzonder in dit kwintet is ook de aanwezigheid van een vibrafoon, hier bespeeld door Peter Schlamb, tegenwoordig een redelijke zeldzaamheid in de jazz. Van Gelder laat weer eens horen hoe onterecht dat is, want juist de vibrafoon zorgt in zijn nummers voor een krachtige basis, dan weer mee bewegend met Van Gelders altsax, dan weer met pianist Sam Harris, of een duo vormend met slagwerker Craig Weinrib en leverancier van in ieder geval twee virtuoze solo's, in 'Charles' en 'Silver / Grey Reprise'. Over die solo's valt overigens nog wel iets te zeggen, want eigenlijk wordt er tijdens dit concert - en dat geldt overigens ook voor het album - betrekkelijk weinig gesoleerd. En als het wel gebeurt, zijn het solo's die passen in het verhaal wat Van Gelder wil vertellen. Wat dat betreft staat de compositie altijd voorop.

Van Gelder zelf is overigens een bijzondere altsaxofonist. Het instrument wil nog wel eens wat scherp klinken, maar niet bij hem. Zijn toon is kraakhelder, zonder opsmuk, maar altijd fijnzinnig. Dynamiek is hem zeker niet vreemd, maar het beste is hij toch in de ballad-achtige stukken. Dan is zijn toon uiterst beheerst en weet hij de luisteraar te raken. In nummers als 'Freeze' en 'In Motion' laat hij dit goed horen, overigens in beide nummers vergezeld door een uiterst fijnzinnig en bijna contemplatief spelende Harris. Hulde overigens voor zowel Weinrib als bassist Rick Rosato voor hun rol op datzelfde 'In Motion'. Verstilde begeleiding heet dat.

Op de cd pakt Van Gelder nog net even iets grootser uit. Het kwintet is hier een septet, met toevoeging van tenorsaxofonist Kyle Wilson en trompettist Philip Dizack. Net als de andere musici overigens maatjes uit de New York-scene. Het levert wat andere interpretaties op van stukken die ook gespeeld worden tijdens het concert. Zo speelt Van Gelder niet alleen de solo in het stuk dat zowel het concert als de cd opent, 'In Retrospect', maar horen we hem verderop ook nog eens op basklarinet, die hij tijdens het concert heeft thuisgelaten, samen met Dizack. En eerdergenoemde solo van Schlaub op 'Charles' wordt op het album uitgevoerd door Van Gelder op synthesizer, met de klank van een jankende elektrische gitaar. Ook 'Among Verticals' klinkt anders. Sowieso geeft het gebruik van meer blazers een voller geluid - dat geldt niet alleen voor dit stuk - maar hier horen we ook Dizack in een solo, die tijdens het concert door Van Gelder wordt neergezet. Een goede keuze, want het wat fellere geluid van de trompet past prima bij dit nummer. En valt tijdens het concert reeds op dat Van Gelder zelf betrekkelijk weinig speelt, op de cd valt dit nog meer op. En ook dat toont weer dat Van Gelder primair componist is. Het gaat hem om de kwaliteit van de stukken, niet om zijn eigen ego. Het siert hem.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 14.11.16) - [print] - [naar boven]



Concert
Kamermuziekensemble met veel rocknoten op zijn zang

BMX, donderdag 20 oktober 2016, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

JazzCase biedt een paar keer per jaar een artiest of groep een residentie aan. De muzikanten krijgen een aantal dagen de tijd om te repeteren en opnames te maken. Een slotconcert besluit de residentie. De Noorse groep BMX kon hun driedaagse concertreeks in België dus rustig voorbereiden. Tijdens hun verblijf in Dommelhof componeerden ze een aantal nieuwe stukken, die meteen een wereldpremière kregen. Niet dat alles strak uitgeschreven was. De composities boden voldoende ruimte voor groepsinteractie, maar muzikanten zijn nu eenmaal benieuwd of wat werkt op een repetitie ook overeind blijft staan voor een publiek.

Het DNA van de muziek van BMX ligt zeker in de jazz, maar dan vooral jazz die verschillende richtingen kan uitwaaieren en waarbij een improvisatie spankracht geeft aan de compositie en omgekeerd. De groep ontstond tien jaar terug, toen drummer Øyvind Skarbø aan twee van zijn leerkrachten vroeg om iets te doen met een bezetting zoals deze van het iconische Paul Motian/Bill Frisell/Joe Lovano Trio. Bergen in Noorwegen is New York niet en die andere muzikale geografie laat de muziek dan ook anders klinken dan hun illustere voorbeelden.

De nummers varieerden van intimistische mijmeringen, die gevarieerd werden ingekleurd, maar evengoed stuurde gitarist Thomas T. Dahl het richting rock. In een compositie van de IJslandse gitarist Hilmar Jensson neigde het zelfs naar garagerock. In de rustige passages werd met gevoel voor detail gemusiceerd en viel op hoe genuanceerd Skarbø drumde en roffelde. Maar de drummer gaf ook voldoende power als het nodig was. Saxofonist Njål Ølnes liet in een tweetal nummers zijn tenorsax klinken als een tárogató of een of ander obscuur rietblaasinstrument, waardoor de muziek als ontwortelde folk klonk. Ondanks het feit dat er uit verschillende genres geput werd, wist BMX in het concert een eigen lijn aan te houden en bleven ze ver van gekunsteld eclectisch patchwork.

De muzikanten zaten allen neer en gezien de sfeer van sommige stukken gaf BMX de indruk een hedendaags kamermuziekensemble te zijn, zoals in het impressionistisch klankschilderij dat uitmondde in 'Jesus Maria' van Carla Bley, wier composities plots overal lijken op te duiken. Na dit Bley-nummer kwam een twist met een verre echo van Chubby Checker, waarna een blues als bisnummer het concert besloot. Sommige kamermuziekensembles hebben verdacht veel rocknoten op hun zang. Mocht je BMX ergens aangekondigd zien staan, toch maar eens gaan luisteren...

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Labels:

(Iwein Van Malderen, 13.11.16) - [print] - [naar boven]



Cd
Federica Colangelo Acquaphonica - 'Chiaroscuro' (Alfa Projects, 2016)


De Italiaanse pianiste Federica Colangelo studeerde in 2011 af aan het conservatorium van Utrecht. Haar bachelor in jazz, haar master in klassiek. Het tekent haar spel en composities op de eerste cd met haar ensemble Acquaphonica uit 2012, 'Private Enemy', en doet dat nu weer op 'Chiaroscuro'. Een titel overigens die verwijst naar een techniek in de beeldende kunst die ook wel bekend staat als clair-obscur, waarbij de licht-donkercontrasten sterker worden uitgebeeld dan ze in werkelijkheid vaak zijn.

Colangelo zegt zelf geïnspireerd te zijn door enerzijds componisten als Béla Bartók en Igor Stravinsky en anderzijds door iemand als George Gershwin. Beide elementen horen we terug in haar werk. Het is onmiskenbaar jazz dat het uit vijf musici bestaande Acquaphonica maakt, maar dan wel doortrokken van de hierboven genoemde klassieken. Het leidt tot een soort kamerjazz, waarbij vooral de sfeer opvalt. Deels is dat te wijten aan de toch wat ongewone bezetting, die naast piano, bas en drums bestaat uit een sopraansax (Joao Driessen) en een akoestische gitaar (Matthijs Tuijn), instrumenten die zich natuurlijk bij uitstek lenen voor ingetogen en fijnzinnige muziek. Maar het is zeker ook te wijten aan Colangelo's wijze van componeren, want composities kunnen we haar stukken gerust noemen.

Het zijn beslist geen niemendalletjes die hier klinken, daarvoor heeft deze dame iets te veel bagage. Zo speelt in het titelstuk 'Chiaroscuro', in 'Expanding' en in 'Contemporary Solution' het stuwende ritme, voorzien van een vleug minimalisme, een zeer belangrijke rol. Vaak in eerste instantie vormgegeven door Colangelo's eigen opzwepende pianospel en verder opgepakt door bassist Mihail (Misho) Ivanov en drummer Kristijan Krajnčan. Die ritmes zijn een-op-een te linken aan die eerder genoemde componisten waar Colangelo een deel van haar inspiratie vandaan haalt. Maar tevens - en daar komt de betekenis van de titel van dit album in beeld - horen we zachte, onbestemde en zeer fijnzinnige elementen, die het geheel spannend en enerverend houden. En ook hier is Colangelo als pianiste een genot om naar te luisteren. De kristalheldere noten in 'Croma' illustreren dit perfect. Ze speelt er niet één te veel.

Klik hier om een track van dit album te beluisteren: 'Expanding'.

Labels:

(Ben Taffijn, 12.11.16) - [print] - [naar boven]



Festival
Een rijkgedetailleerde cello en teringherrie

Soundsofmusic, zaterdag 31 oktober 2016, Grand Theatre / Il Sole in Cantina, Groningen

De derde dag van het festival Soundsofmusic opende in het Grand Theatre met een cellotoon die elektronisch herhaald en gemanipuleerd werd en eindigde met een bak teringherrie in een achterafkeldertje.

Die cello werd bediend door Jacqueline Hamelink en het duo Strijbos & Van Rijkwijk ging er vervolgens mee aan de haal. Uit de afzonderlijke noten werd zodoende een etherische soundscape gemodelleerd met als energiebron diepe, diepe bastonen. Dat klinkt wellicht avontuurlijker dan zoals het uiteindelijk uitpakte. Maar met wat lossere parameters, sorry, tegenwoordig moet je geloof ik algoritmen zeggen, zou 'Cells' wellicht een meer geaccidenteerde klankwereld kunnen opleveren.

Het Haydn Jeugd Strijkorkest biedt onderdak aan de fine fleur van het aanstormend noordelijk strijktalent. Deze symfonische strings bezitten een laag dat gekoesterd moet worden en bleken een perfecte entourage voor de Franse cellovirtuoos Jean-Guihen Queyras. Die laatste schitterde met rijk gedetailleerde solo's in werken van György Kurtág, Henri Dutilleux en Carl Philipp Bach.

Met je ogen dicht en je oren open kon je raden: Dans Dans is een Belgisch ensemble. Het opgewekte gitaargeluid van Bert Docks verwijst rechtstreeks naar jaren-zestig coryfeeën als The Jokers en The Cousins. Maar DD is uiteindelijk wel helemaal hedendaags, met Docks en bassist Fred Jacques die met grote regelmaat door de knieën gaan om de elektronica met de handen te bedienen. Lekker aards. Zelfs de eenzame ballad wordt met veel feedback opgetuigd. Tegelijkertijd blijft de muziek van Dans Dans behoorlijk melodieus.

Dat kon je niet echt zeggen van het trio Albatre dat ons in Il Sole in Cantina door de equinox trok. Met het nodige geweld – in het zonnestelsel gaat niets soepeltjes en zachtzinnig. De muziek begon, gelijk zoveel malheur, met een diep onderaards gerommel. Dat werd kracht bijgezet met een lichtshow-bombardement van pulserende interfererende cirkels en levensgevaarlijk rondschietend ruimteschroot. "Dit is de perfect plek voor onze muziek," sprak basgitarist Concaló Almeida. "Het is undergroundmuziek en we zitten hier ook ondergronds." Albatre betekent albast, maar zou je van mij ook mogen vertalen met ten strijde. Iets anders kon je bezwaarlijk concluderen uit het offensief van een uur lang op je trommelvliezen. Zo massief als graniet, niks transparants. De basgitaar en de saxofoon (van Hugo Costa) waren geen partij voor de elektronica en het slagwerk (van Philipp Ernsting).

Ik zal wel weer hopeloos achterlopen, maar zijn verfijnde arcowerk op de contrabas hoor ik honderdmaal liever van Almeida dan diens onvermoeibare geram op de basgitaar.

Concertfoto's: Gerda Willems

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 12.11.16) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.