Cd
Quat - 'Live At Hasselt' (NoBusiness, 2013)
Opname: 18 juni 2011
In juni 2011 speelde pianist Fred Van Hove twee concerten met een nagelnieuw kwartet. Uit het tweede, opgenomen in het Kunstencentrum BELGIE in Hasselt, puurde het NoBusiness-label deze cd. Met twee drummers (Paul Lovens en Martin Blume) en de jonge vibrafoniste Els Vandeweyer had het kwartet heel wat mogelijke onderlinge relaties: de vibrafoon als brug tussen de piano en de niet-melodische slagwerkers, de twee drummers tegenover de melodische instrumenten of een combinatie waarbij elk melodie-instrument een team vormde met een drummer. Het was deze combinatie die Van Hove op het podium bewust uitlokte door Blume en Lovens aan de zijkanten van het podium te zetten, een idee dat door de duidelijke stereofonische verdeling goed hoorbaar wordt op de cd.
Toch zijn in de muziek alle mogelijke onderlinge verbanden te horen. Van Hove en de zijnen kozen immers voor in your face improvisatie waarbij de luisteraar geen handvatten aangereikt krijgt, maar zich moet overgeven aan de muzikaliteit van de betrokken musici. De vier titelloze tracks op de cd ontwikkelen zich dan ook als een continue, spontane stroom, waarbij de verschillende muzikanten afwisselend op en van de trein springen.
Van Hove schrikt er niet voor terug om hier en daar even aan de kant te gaan staan, minutenlang als het volgens hem nodig is. Wanneer hij wel in het spel opduikt, doet hij dat met zijn bekende en gevarieerde repertorium, dat hem in staat stelt in alle situaties iets bij te dragen: accuraat, precies en met een indrukwekkend gevoel voor balans en dosering. Vandeweyer heeft door het gebruik van verschillende stokken, kikkerhandschoenen en materialen om op de staven van de vibrafoon te leggen al een even groot klankbereik. Dat komt bijzonder mooi uit dankzij het heldere geluid van Blume en Lovens. Het zou voor de twee geen probleem geweest zijn om het geluid samen dicht te timmeren, maar met cimbalen, nazinderende klankschalen en allerhande droge tromgeluiden kiezen ze voor een transparant geluid, dat als gaasdoek het geluid van de collega's laat doorkomen.
Met de ruim twintig minuten durende openingstrack geven de vier meteen hun visitekaartje af: spontaan vloeit de muziek van de ene situatie naar de andere, waarbij de onderlinge communicatie schijnbaar onderhuids verloopt. Hier en daar is het doorgeven van een ritmische formule te horen, maar al te duidelijk willen Van Hove en de zijnen het niet laten worden. Uit een volwaardige vierstemmige polyfonie duikt de eerste solo op. Die is voor rekening van Van Hove, die knap klaterend en elegant bewegend laat horen dat free pianospelen niet zomaar wat doen is. Goed gemikt en gecontroleerd stuurt hij de muziek naar waar hij die hebben wil. Dat er niet alleen goed gespeeld, maar minstens even goed geluisterd wordt, is te horen wanneer Blume en Lovens met ratelende ritmes een spanningsboog opbouwen, net op het moment dat Van Hove na een moment van afwezigheid opnieuw binnen dondert. Van dan af wordt er opgepompt naar een climax met razendsnelle onderlinge communicatie. Zonder alleen maar luid te worden, lijkt het geluid alle kanten op te schieten tot - alsof het op voorhand afgesproken was - de muziek weer opklaart.
Zo zwerven de vier van de ene atmosfeer naar de andere, de luisteraar achter zich aanslepend: Blume en Lovens leggen even een jungle-achtige sound neer, Van Hove laat de pianosnaren klinken als een sirene en Vandeweyer opent samen met haar drummende collega's een ontregelde speeldoos waaruit later, fris en helder, een Chinese opera en een ontspoorde beiaard tevoorschijn komen. Dat de jonge vibrafoniste nog niet de timing heeft van haar meer ervaren collega's is te horen in het derde stuk. Ze mag de track op gang mag trekken met omfloerst dartelende vibrafoonvirtuositeit en krijgt daar van Van Hove ruim zes minuten voor, alvorens hij zelf binnenvalt met korte, maar hevige notenslingers. Blume en Lovens worden aangezogen door de energie van de pianist en de drie lijken het onder elkaar te zullen uitvechten. De hard aangeslagen vibrafoon van Vandeweyer die bij het rondje armworstelen probeert aan te sluiten, klinkt helaas wat verloren, waardoor ze eerder onmachtig dan moedig overkomt.
Naar het slot van het stuk laat Vandeweyer echter weer zien waarom ze haar plaats in het geheel waard is. De feeërieke toonschildering van het rinkelende, haast zingende metaal van de vibrafoon en de ander percussie-instrumenten tilt de muziek op, waarbij ze zelfs loepzuivere harmonieën injecteert. Die worden later door Van Hove beantwoord op accordeon, alsof die een lang gerekte intro speelt voor een abstracte zeemansklassieker. Echt meezingen is echter niet aan de orde, want zijn collega's kleuren de muziek mysterieus bij tot weer een nieuwe episode in het verhaal, dat dan nog lang niet uitverteld is. Al zal dat voor luisteraars die vertrouwd zijn met het werk van Van Hove niet echt een verrassing zijn.
Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur
Meer horen?
Op donderdag 19 september kun je dit bijzondere kwartet live aan het werk zien bij JazzCase in Dommelhof, Neerpelt. Klik hier voor meer informatie.Labels: cd
(Koen Van Meel, 2.9.13) - [print]
- [naar boven]
Festival
Jazz Middelheim 2013 Part 3
De derde dag, de zaterdag, uiteraard dé publieksdag, had niet nog gevarieerder kunnen zijn. Jong aanstormend jazztalent met als coach avant-garde drummer Andrew Cyrille, artist in residence Tigran voor de derde en laatste keer op het festival, de nieuwe vocale ontdekking Melanie de Biasio en popstar Randy Newman. Helaas voor de vele Newman-fans heeft hij wegens ziekte zijn optreden moeten afzeggen. In plaats daarvan is er een wel bekend Belgisch popbandje – Hooverphonic – opgetrommeld, aangevuld met een paar strijkers en enkele koperblazers. De programmering van Newman voor een jazzfestival is al niet een gelukkige, maar Hooverphonic slaat natuurlijk alles. Om een groot publieksbereik te generen is een populaire keuze wel te begrijpen, maar dan zijn er toch wel andere en meer jazzgerichte artiesten te contracteren?!
Drummer Andrew Cyrille, die gedurende een jaar of tien pianist Cecil Taylors drummer is geweest, was al een paar weken in Antwerpen om met jonge talentvolle muzikanten de fijne kneepjes van de improvisatiemuziek in te studeren. De bandleden – pianist Seppe Gebruers, saxofonist Viktor Perdieus en bassist Laurens Smet, maar ook hun coach Cyrille – hadden schetsmatige composities ingebracht die stuk voor stuk leidden naar vrije en collectieve improvisaties. Het kwartet, Bambi Pang Pang genaamd, musiceerde beheerst en ingetogen en met een luisterend oor naar alle mogelijke wendingen, muzikale lijnen, wisselingen en individuele uitingen. Interactie voerde de boventoon. Cyrille had dat ook gezegd: "Luisteren naar elkaar is de essentie." Het leverde free jazz op van een welhaast melodieuze intensiteit.
Daarna kwam er nog een blijde verrassing. De frêle zangeres Melanie de Biasio wist met haar gracieuze presentatie, haar warme stem en sensueel ritmisch hijgen het publiek in het hart te treffen. De mannen zeker in elk geval. Haar welhaast minimal music en haar soepele frasering riep een intieme en broeierige sfeer op. Ook het repertoire, dat voor het merendeel bestond uit langzame en medium-tempo nummers en twee intense duo's – 'Blue' met begeleiding van pianist Pascal Mohy en 'The Flow' met Pascal Paulus op gitaar – droeg ertoe bij dat eenieder volledig in de ban raakte van dit prachtige optreden. De Biasio produceert zeer intense, intieme en krachtige muziek, die schuurt aan de – laat ik zeggen – ballad jazz. Over jazz gesproken, bij jazz hoort soleren en improviseren. Bij dit optreden was daar geen sprake van. Wel werd er subliem door de band begeleid. Vooral drummer Dré Pallemaerts speelde alert, groovy, zeer gevarieerd, stuwend en hield de touwtjes stevig in de hand.
Driemaal is scheepsrecht, zal Tigran gedacht hebben en zorgde er voor dat zijn derde en laatste optreden op het festival tot zijn beste en meest jazzy behoorde. Met zijn eigen formatie Shadow Theater liet hij horen niet alleen tot een zeer getalenteerd jazz pianist te behoren, maar ook nog eens het freejazz idioom niet te schuwen. In een dynamische set met tenorist Ben Wendel, bassist Sam Minaie en drummer Nate Wood werd de freebop en modale jazz, met reminiscenties aan Coltrane, McCoy Tyner, met volle kracht de grote festival tent in geslingerd. Free en binnen de modale kaders en reeksen gingen Wendel en Tigran glorieus te keer. Helaas – halverwege de set ongeveer – kon Tigran het weer niet laten zich vocaal te uiten. We hadden dat de twee voorgaande dagen uitentreuren al gehoord. Zo werd het steeds vervelender. Gelukkig werd de set wederom met een stevig portie hardcore jazz afgesloten.
Ik heb de bus teruggenomen naar de stad voordat Hooverphonic begon. Driekwart van de avond was al geslaagd. En dat was ook wel goed en genoeg.
Cees van de Ven maakte een fotoverslag van deze derde dag van Jazz Middelheim, zaterdag 17 augustus. Klik hier om zijn foto's te bekijken.
Labels: festival
(Jacques Los, 1.9.13) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...