Cd
Christian Lillingers Grund – 'First Reason' (Clean Feed, 2009)
Opname: 21-22 mei 2008
Drummer Christian Lillinger is wat we in Vlaanderen een 'figuur' noemen. Net als binnen andere muziekgenres heb je ook binnen de jazz vertegenwoordigers die net dat ietsje meer hebben: een dominante persoonlijkheid, een excentrieke tic of het vermogen om in alle contexten de aandacht naar zich toe te rekken. Hoewel Lillinger nog geen dertig is, is hij al jarenlang zo'n figuur: een flamboyante, soms wat theatrale percussionist die, zonder de focus uit het oog te verliezen, voor een extra dimensie zorgt. Met een rebelse insteek en een op en neer zwiepende rock-'n-rollkuif.
Lillinger was amper afgestudeerd of hij speelde al met enkele groten van de Duitse improvisatie zoals Gunther 'Baby' Sommer (een leermeester), Ernst-Ludwig Petrowsky, Rudi Mahall en Rolf Kühn (als lid van diens fabuleuze Tri-O). Zelf leidde hij al snel het toepasselijk genaamde Hyperactive Kid. Dat hij echter veel meer is dan een opvallende showman bewees hij met 'First Reason', zijn eerste album als leider. De bezetting met twee bassisten (Robert Landfermann en Jonas Westergaard) en rietblazers (Tobias Delius en Wanja Slavin) is op zich al opmerkelijk, maar dan krijg je ook nog eens een paar gastbijdrages van Joachim Kühn (broer van...) en moet je vaststellen dat het gros van de composities van de drummer komt.
Die bewaart er een bijzonder mooi evenwicht mee tussen vrijere, naar abstractie neigende verkenningen met een sterkere rol voor texturen en ontwrichte dialoog (de drie 'Grund'-stukken), maar soms ook een bijzonder geslaagd evenwicht van vrij traditionele jazz met wat modernere insteek. Zo wordt meteen heel fraai geopend met 'Pfranz', dat erg soepel en dansend voortglijdt, ondanks de prominentie van de bassen. De saxen flemen, er zijn fraaie en melodieuze stukken ingelast en Lillinger kan hier en daar hyperkinetische bijdragen leveren, zonder dat ze al te veel gaan domineren (luister hoe hij zelfs onder die gezapige saxlijnen steeds onrustig kliederend in de weer blijft).
Elders is het vooral de variatie die opvalt: soms staan de bassen centraal ('The Heron'), al dan niet vergezeld van zacht aangeblazen rieten ('Feldarbeit'), maar op andere momenten mag er al iets meer energie uit de kast gehaald worden, zoals in het wat schizofrene 'Patient', dat bruisend samenspel van klarinetten afwisselt met stukjes introverte klankexpressie. En dan heb je nog een prachtig stuk als 'Shape', dat lijkt te verwijzen naar de Ornette Coleman van 'Tomorrow Is The Question', en het langere, door Kühn bijgedragen 'Platform': een verleidende, maar strak in de hand gehouden compositie met woelig wentelend saxwerk.
Voor wie Lillinger al live aan het werk zag, komt 'First Reason' misschien als een verrassing. Het lijkt allemaal wat subtieler en misschien ingetogener dan je zou verwachten. Of misschien betekent dat juist dat de concertenergie van de man de aandacht afleidt van zijn kwaliteiten als bandleider en componist. Wat het ook is: Lillinger behoort ongetwijfeld tot een van de boeiendste Europese percussionisten die we de laatste tijd aan het werk hoorden en een boeiende carrière lijkt dan ook vanzelfsprekend. Iets om naar uit te kijken.
Meer horen?
Op de MySpace-pagina van Christian Lillinger kun je van dit album luisteren naar 'Feldarbeit' en 'Pfranz'. Labels: cd
(Guy Peters, 12.4.13) - [print]
- [naar boven]
Concert
Een maximum aan inlevingsvermogen
Fay Claassen, zaterdag 23 maart 2013, LantarenVenster, Rotterdam
In mei van dit jaar is het al weer 25 jaar geleden dat Chet Baker overleed door een val uit het raam van een Amsterdams hotel. Om hem te herdenken zijn er dit seizoen verschillende muzikale projecten, onder andere de concertreeks 'Remembering Chet Baker' van jazzvocaliste Fay Claassen.
Claassen is geboren in Nijmegen en opgeleid aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Ze geeft les aan Codarts, een hogeschool voor de kunsten te Rotterdam, en woont sinds zes jaar in Keulen. Vanaf 2000 heeft ze meerdere cd's uitgebracht. In 2006 was dat de dubbel-cd 'Two Portraits Of Chet Baker'. Dit album, dat in het Amerikaanse blad All About Jazz werd uitgeroepen tot 'Best Vocal Album of The Year', vormt ook de basis voor het concert van deze avond.
In de eerste helft van het programma worden door baritonsaxofonist Jan Menu bewerkte en gearrangeerde nummers gebracht van het beroemde pianoloze Gerry Mulligan Quartet uit de vroege jaren vijftig, zoals 'Line For Lions', 'Swinghouse' en 'Walking Shoes'. Hierbij neemt Claassen vocaal de trompetpartij van Chet Baker voor haar rekening, terwijl Menu de partij van Gerry Mulligan op zich neemt. Op drums worden ze ondersteund door John Engels, die samen met bassist Hein van de Geijn destijds Baker begeleidde tijdens het beroemde Tokyo-concert in 1987. Op bas speelt ditmaal de al jarenlang met Claassen bevriende Frans van der Hoeven, "want Hein is naar Zuid-Afrika gegaan... nou, dan moet 'ie het zelf maar weten", aldus Fay.
Fantastisch hoe deze zangeres haar stem kan laten klinken als een muziekinstrument en hoe mooi het geluid samengaat met het geluid van de baritonsax. Op het gebied van improvisatie steekt Claassen met kop en schouders uit boven andere zangeressen van deze tijd. Ze scat erop los en haar melodische lijnen klinken subliem. Ze tilt je op en voert je mee.
Als extraatje bij deze tribute worden er op de wand achter de band stemmige zwart-witbeelden geprojecteerd van Chet Baker. Daarnaast draagt Claassen een paar keer een stuk voor uit het boek van de Nederlandse Chet Baker-biograaf Jeroen de Valk. Een aardige afwisseling, maar persoonlijk hoor ik haar liever zingen.
De tweede helft van het concert bestaat uit prachtige Chet Baker-songs. Jan Menu krijgt een pauze en de band wordt aangevuld met Kris Goessens (in plaats van Karel Boehlee in de originele band) op piano en Jan Wessels op trompet. Naast bekende songs als 'Let’s Get Lost', 'My Funny Valentine' en 'I Fall In Love Too Easily' komen er ook nummers voorbij die niet op 'Two Portraits' staan. Zo is er een lekker duet van Claassen en Wessels in het mooie 'Just Friends' en een soort medley van 'She Was Too Good To Me' en 'With A Song In My Heart', waarin Menu zich weer bij de band voegt. Geëindigd wordt met het door Elvis Costello geschreven 'Almost Blue'.
Dit is Fay Claassen op haar best. Ze vertolkt de lyrische songs met een maximum aan inlevingsvermogen, haar zuivere stem ontdaan van overbodig vibrato en met soms een klein hees ruisje. Mellow!
Als toegift genieten we van 'It Could Happen To You', waarin Claassen de twee Jannen (Menu en Wessels) zover krijgt een stukje met haar mee te zingen.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Monique van der Lint.
Labels: concert
(Monique van der Lint, 10.4.13) - [print]
- [naar boven]
Vooruitblik
dOeK Festival #11
Amsterdam is een magneet voor improviserende musici van over de hele wereld, mede dankzij de acht musici die verenigd zijn in Stichting dOeK. Zij organiseren het hele jaar optredens met getalenteerde en internationaal toonaangevende musici. Hoogtepunt is het dOeK Festival van 1 tot en met 5 mei op uiteenlopende locaties in Amsterdam; van het vermaarde Bimhuis tot in 'underground favorites', zoals OT301 en Vondelbunker. De ensembles zijn een mix van bestaande groepen (al dan niet met gasten) en gelegenheidsformaties, met de crème de la crème van Nederlandse en internationale improvisatoren.
Stichting dOeK organiseert alweer voor de elfde keer dit festival, waarin de huidige staat van de improvisatiemuziek in al haar verscheidenheid onder de loep wordt genomen. Improvisatie gaat over een benadering, niet over een bepaald genre. De kern is instant composing, waarbij uitgangspunten - gecomponeerde fragmenten, muzikale gegevens, gemeenschappelijke ervaringen - ter plaatse worden uitgewerkt. Voor je neus, je oren en je ogen: muziek van het moment, een nooit te herhalen ervaring voor musici en publiek gelijk.
Aan het publiek de keuze - een openingsfeest samen met de kunstenaars van Eddie the Eagle Museum; stomme film met on-the-spot muzikale begeleiding; een luisterpaal in het Bimhuis, waar je een maand lang naar cd's van de dOeK-musici – Eric Boeren, Tobias Delius, John Dikeman, Cor Fuhler, Oscar Jan Hoogland, Wilbert de Joode, Michael Moore en Wolter Wierbos - kunt luisteren; 'Wonderland', geïmproviseerde muziek en dans voor kinderen; een muzikale fietstour langs de geheime impro-plekken van Amsterdam en heel veel geweldige concerten: welkom in de wonderlijke wereld van dOeK! Muziek van het hier en nu, uitgevoerd door Nederlandse en internationale musici, zoals Han Bennink, Tony Buck, Theo Loevendie, Roy Campbell, Tristan Honsinger, Okkyung Lee en Andy Moor.
De avonden in het Bimhuis vinden plaats op 3 en 4 mei. Op de eerste avond zijn er concerten door het Monitor Trio (Michael Moore, Tristan Honsinger, Cor Fuhler), het Duo Loevendie/Gorter en de formatie Dikeman/Kugel/Van der Weide met Roy Campbell en Peter Jacquemijn. Op de tweede avond zijn te beluisteren: Oscar Jan Hoogland/Han Bennink, Kaufmann/Gratkowski/DeJoode met Okkyung Lee, Tony Buck en Richard Barrett en de Available Jelly Big Band (met onder anderen Eric Boeren, Michael Moore, Tobias Delius, Wolter Wierbos, Wilbert de Joode en Michael Vatcher).
Klik hier voor uitgebreide informatie.
Labels: nieuws
(Jacques Los, 9.4.13) - [print]
- [naar boven]
Concert
Caleidoscopische magie
Monty Alexander Trio, vrijdag 15 maart 2013, Bimhuis, Amsterdam
Monty Alexander speelt opnieuw in het Bimhuis. Anderhalf jaar geleden was hij hier terug na een afwezigheid van 24 jaar. Nu treedt hij op met zijn trio en geeft het gedroomde concert. De zaal is afgeladen met opgewonden liefhebbers. Bassist Hassan Shakurbas en drummer Frits Landesbergen betreden het podium om een swingende warming in te zetten. De maestro kan aanschuiven. Wat heeft de sympathieke Jamaicaan in petto? Monty's gulle glimlach verraadt dat het een geanimeerde avond zal worden.
Al in zijn jonge jaren verdiende Alexander zijn sporen als begeleider van de allergrootsten, tot Frank Sinatra aan toe. Vanaf zijn eenentwintigste geniet hij wereldfaam met zijn eigen trio's, waarin hij samenwerkte met onder anderen Ray Brown en Milt Jackson. Zijn inspiratiebronnen waren de beste pianisten uit die tijd: Art Tatum, Nat 'King' Cole en Oscar Peterson. Alexander geniet nog steeds met volle teugen van het optreden.
Monty Alexander is een entertainende meesterpianist. Gun hem zijn fratsen en grijp de kans om een unieke pianist aan het werk te zien, die nog steeds kan beschikken over een fabuleuze techniek. De piano kent voor hem geen geheimen.
Het goed determineren van Alexanders spel is lastig. Hij is grillig en maakt voortdurend onverwachte overgangen en wendingen. Intieme frases worden ruw verstoord door uitspattingen die hem op ramkoers leggen. Veelvuldig strooit hij met citaatjes en genremedleys. Vormvastheid is hem vreemd, hoewel hij toch steeds terugkeert bij het uitgangspunt en de structuur van zijn repertoire (standards en popsongs). Alexander voegt herhaaldelijk ritmische en harmonische elementen in zijn muziek, die een klassieke scholing verraden. Met groot gemak schakelt hij van impressionistische sequensen naar swing, om daar vervolgens invloeden uit bop, calypso en reggae in te mengen. Zijn spel heeft veelal een romantische inslag en wordt steevast gedreven door zijn passie voor syncopische ritmes. Hoewel hij vaak slordig is en bijna nooit op een coherente manier afmaakt waaraan hij begint, rest niets dan devotie en ontzag als je wordt gegrepen door de ruimte tussen zijn noten: de superieure timing en frasering in Alexanders spel. Kippenvel.
Alexander wordt bijgestaan door een sterke ritmesectie. Landesbergen voelt de grote meester perfect aan, volgt en geeft power of tegengas, precies waar dat nodig is. Shakurbas beheerst alle oude technieken. Hij laat zijn instrument zingen en ronken in een perfecte swing. Als mystery guest maakt zangeres Katherine Alexander (echtgenote van) haar opwachting in twee songs.
Het concert is als een overladen tentoonstelling. Alexander haalt alles uit de kast en flirt als een crooner met de zaal, in een aaneenschakeling van hoogtepunten. De intimiteit van het Bimhuis en het enthousiaste publiek vallen opnieuw in de smaak bij Alexander. Laten we hopen dat er iets moois is opgebloeid tussen de pianist en Amsterdam. Encore!
Labels: concert
(Unknown, 7.4.13) - [print]
- [naar boven]
Cd
Marty Paich - 'I Get A Boot Out Of You' (Master Jazz, 2011)
Opname: 1959
Een typisch jaren vijftig-geluid. Moeilijk om je vinger er precies op te leggen, maar arrangeur en pianist Marty Paich werkt in hetzelfde winkeltje waar ook Gerry Mulligan en Ernie Wilkins je bedienen.
Kenmerkend is de zorgvuldigheid waarmee hij de dynamiek doseert en de instrumenten tegenover elkaar plaatst. Zo contrasteert hij in het nummer 'No More' het warme, diepe geluid van Conte Candoli's (?) bugel met de gloed van trombones en hoorn. Zijn melodietjes beklijven; soms transformeert hij een bekend thema met een paar klikjes naar een nieuw werk, waar de bron doorheen blijft glinsteren. Zijn pianostijl zit ergens tussen Duke Ellington en Thelonious Monk.
Paich maakte naam als begeleider van artiesten als Mel Torme en Anita O'Day en als schrijver van filmscores ('The Lady And The Tramp', 'Flatliners', 'Pretty Woman'), maar met een eigen orkest heeft hij meer ruimte en kan hij de diepte in. Dat hoeft niet allemaal spectaculair en spetterend te zijn: in 'From Now On' gebruikt hij een intrigerend staccato vijf-noten figuurtje van de gestopte trompetten om je bij de les te houden. Labels: cd
(Eddy Determeyer, 7.4.13) - [print]
- [naar boven]
Concert
Brede mix van culturen
Rudresh Mahanthappa's Gamak feat. David Fiuczynski, woensdag 20 maart 2013, Paradox, Tilburg
Altsaxofonist Rudresh Mahanthappa wordt in Downbeat Magazine al geruime tijd bejubeld en geprezen. Hij speelt met verschillende kwartetten en trio's en onder andere ook in een duo met pianist Vijay Iyer, die onlangs nog op het Paradox-podium te horen was.
In het kwartet waarmee Mahanthappa nu speelt, wordt hij begeleid door zijn kompanen bassist François Moutin en drummer Dan Weiss, met wie hij in 2006 de cd 'Codebook' uitbracht, en gitarist David 'Fuze' Fiuczynski, wellicht bekend van zijn band Screaming Headless Torsos.
Rudresh Mahanthappa is geboren in Italië uit Indiase ouders en groeide op in de Verenigde Staten. Een brede mix van culturen vindt weerklank in zijn muziek. Je hoort hardrock, vette blues, volksmuziek, jazzrock en funk, waarbij de ene stijl schijnbaar moeiteloos overgaat in de andere. Alles wordt stevig bij elkaar gehouden door de strakke ritmes en grooves van bas en drums.
Vrijwel alle nummers die het kwartet speelt zijn van de cd 'Gamak'. Gamaka is een Indiaas woord en betekent muzikale ornamentatie (van een noot). Je begrijpt wat Mahanthappa met deze titel bedoelt wanneer hij binnen één nummer klinkt als een slangenbezweerder en dan via een paar vette blueslijnen uitkomt bij een strak fusionpatroontje.
Ook Fiuczynski laat zich niet in één stijl vastpinnen. Hij bespeelt een Campbell American double neck-gitaar, waarvan het bovenste deel fretloos is. Hiermee heeft hij een breed palet van geluiden en ook de Oosterse invloeden zijn weer duidelijk hoorbaar.
De duetten en thema's van saxofoon en gitaar zijn kraakhelder. Daarnaast is er voor iedereen volop ruimte voor improvisatie. Naast speciale chemie tussen Mahanthappa en Fiuczynski schittert Moutin met enerverende solo's en ook de altijd creatieve Weiss komt ruimschoots aan bod.
Rudresh Mahanthappa brengt innovatieve muziek, die zich niet makkelijk laat categoriseren. Energie is het woord. Wanneer Mahanthappa tegen het einde van de tweede set eindelijk een ballad speelt, ben je blij met een adempauze.
Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Monique van der Lint.
Labels: concert
(Monique van der Lint, 5.4.13) - [print]
- [naar boven]
Cd
eBraam - '3' (BBB, 2013)
Opname: 2012
Waar het Wurli Trio ophield, gaat het drietal eBraam verder. Pianist Michiel Braam ontpopt zich op de nieuwste cd van zijn hernoemde trio met bassist Pieter Douma en drummer Dirk-Peter Kölsch als een rock-keyboardist met compulsieve improvisatieneigingen en voegt daarmee een spannend hoofdstuk toe aan zijn toch al verbazingwekkende muzikale escapades. Hij moet de behoefte hebben gevoeld om een zekere afstand te nemen van zijn eigen idioom; niet dat hij zichzelf als orkestleider of improvisator in creatieve zin aan banden legde, maar directheid, efficiency en fysieke beleving zijn in de hedendaagse jazz nu eenmaal minder rijkelijk voorradig dan in een rockband. Want anders kunnen we eBraam eigenlijk niet noemen, hoe graag we de etiketten ook willen vermijden. En tja, als je met een bassist als Pieter Douma in zee gaat, weet je eigenlijk dat je vroeg of laat bij de rock uitkomt (laat de groepsnaam Blowbeat wellicht nog bellen rinkelen?).
Ergens heeft Braam deze overgave aan de geneugten van de rockmuziek zelf aangekondigd. In het recente verleden werd er in het magistrale Hybrid Tentet bij tijd en wijle al heftig dreunend ritmisch tekeer gegaan en het Wurli Trio is met zijn puntige en hechte jazzrock de directe voorloper. Wars van elke poging om hip te zijn, roept de muziek van eBraam associaties op met mythische namen uit vervlogen tijden, waarbij Soft Machine zich alleen al door de naam van het album het meest opdringt: '3' refereert opzichtig aan 'Third', een van de meesterwerken van de Britten. Bovendien wordt er een prachtige versie van het nummer 'A Certain Kind' van Soft Machine-bassist Hugh Hopper gespeeld; dit stond dan weer niet op 'Third', maar op het eerste album van de groep.
In de muziek van eBraam weerklinken ook nog andere echo's. Het heeft iets provocerends als het trio zonder de neus dicht te knijpen een duik neemt in de hoogtijperiode van de progressieve rock en orgelexercities in de stijl van pakweg Keith Emerson ('Triad') of ruimtelijke symfonische constructies even gemakkelijk uit de mouw schudt als de high potentials van Gentle Giant. Alsof Braam persoonlijk de morele banvloek opheft, die sinds het begin van de punkwave keer op keer over de meer complexe rockmuziek is uitgesproken.
Toch is deze muziek geen sentimental journey naar de vroege jaren zeventig, dat wordt bij meer intensief onderzoek wel duidelijk. De onderhuidse, complexe groove van veel nummers is daarvoor te dominant, een compositorisch aspect dat - enkele uitzonderingen daargelaten - in veel klassieke symfonisch getinte rock nog niet echt ontwikkeld was. Hierdoor, en ook door het intense, maar tegelijk geïmproviseerd overkomende samenspel, houdt de muziek iets luchtigs en licht opruiends, en weerspiegelt zo toch weer helemaal de naar dwarse ironie neigende geest van Michiel Braam.
Meer horen?
Op de website van Michiel Braam kun je fragmenten van deze cd horen. Klik hier.
De cd '3' wordt op vrijdag 12 april gepresenteerd tijdens het Radio 6-programma 'Mijke’s Middag' in het MC Theater in Amsterdam. Diezelfde avond geeft eBraam een late night-concert (00.00 uur) in de North Sea Jazz Club Amsterdam. Beide concerten zijn gratis toegankelijk.Labels: cd
(Unknown, 3.4.13) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...