Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Michiel Braam's Wurli Trio - 'Non-Functionals!' (BBB, 2009)
Opname: 2008

Met de korte openingstrack (weinig meer dan een muzikaal idee en een drumsolo) zet Michiel Braam de luisteraar meteen op het verkeerde been, als zou het hier een tussendoortje betreffen van de Nederlandse pianist. Nochtans is dit al het tweede album van deze formatie, waarin Braam zich bedient van een Wurlitzer-piano en geflankeerd wordt door een basgitarist en een drummer. De kleurige mix van jazz, funk en een flinke scheut psychedelische seventies-rock zorgt op 'Non-Functionals!' voor een hoop denderende grooves vol amusement en de nodige tegendraadsheid.

Het heeft geen zin om Wurli Trio te vergelijken met het andere trio van de pianist, Trio BraamDeJoodeVatcher. Op 'Non-Functionals!' wordt duidelijk gekozen voor een rock-attitude, met de nadruk op ritme en groove, maar met aandacht voor bepaalde subtiele ingrepen die de muziek altijd spannend weten te houden. Zo vertelt Braam op 'Non-Funtional 8' wel vijf verhalen tegelijkertijd, waardoor de luisteraar overdonderd wordt door een karrenvracht Wurlitzer-noten, aangedreven door het opgefokte tempo van drummer Dirk-Peter Kölsch en bassist Pieter Douma. Op 'Non-Functional 2' zijn het dan weer de kleine uitstapjes in de polyritmiek die de knuppel in het hoenderhok gooien. De oorspronkelijke slome, bluesy drive wordt hierdoor steeds opnieuw wakker geschud, volgetankt en terug in de strijd gegooid. Braam raast hierbij als een bezetene over zijn klavier en zorgt zo voor een muzikale intensiteit waar veel musici alleen van kunnen dromen. Op zulke momenten komt niet alleen de klasse van de individuele groepsleden naar boven, maar ook het spelplezier dat binnen deze groep duidelijk aanwezig is.

Zonder afbreuk te willen doen aan de eigenheid van dit trio, moet toch wel worden gezegd dat op sommige momenten (zoals in de derde track) de sprong naar het oudere werk van Medeski, Martin & Wood snel gemaakt is. Niet alleen omwille van de gelijkaardige bezetting (MM&W bestaat uit de combinatie orgel/bas/drums), maar doordat ook bij het Wurli Trio de klemtoon ligt op een allesbepalende groove van waaruit de muziek zich ontvouwt. Braam en co onderscheiden zich echter door meer risico's te nemen en wat losser of speelser om te gaan met de muzikale fundamenten, zoals in de jazzy drum'n'bass van 'Non-Functional 6'. Het samenspel van Douma en Kölsch, vol subtiele, interactieve accenten en boeiende afwisselingen is al reden genoeg om na vijf minuten even op de repeat-knop te drukken. De klavierpartij met een suggestieve linkerhand en enkele vliegensvlugge loopjes van de rechter, zorgen voor de feestelijke verpakking.

Iedereen zal op 'Non-Functionals!' wel andere invloeden horen. Focus, King Crimson of Miles Davis' 'Bitches Brew', ze kunnen allemaal wel op één of andere manier aan dit album worden gelinkt. Het belangrijkste is echter dat dit trio vooral leuke, originele muziek maakt en deze bovendien op een interessante en spannende manier weet te presenteren. Luisterplezier is bij deze gegarandeerd.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van het Wurli Trio kun je de volgende tracks van dit album beluisteren: 'Non-Functional 3', 'Non-Functional 6' en 'Non-Functional 8'.

(Joachim Ceulemans, 30.6.09) - [print] - [naar boven]



     

Radio 6 op North Sea Jazz

Voor de derde keer zendt Radio 6 uit vanaf het North Sea Jazz Festival in het Rotterdamse Ahoy. Radio 6 doet 10, 11 en 12 juli 2009 als enige radiozender live en exclusief verslag van het Nederlandse jazzfestival. Radio 6 verwent luisteraars met veel livemuziek en verzorgt haar uitzendingen vanuit een glazen studio.

De publieke jazz-zender registreert in samenwerking met de NPS in vijf zalen meer dan zestig optredens. Hoogtepunten van deze optredens zijn gedurende drie dagen te horen op Radio 6. In de studio spreken de presentatoren met nationale en internationale artiesten. Verslaggevers gaan op pad om reacties uit het publiek te peilen. Ze brengen verslag vanuit de coulissen en kleedkamers.

In een glazen studio op een centrale binnenplaats maken de presentatoren van Radio 6 gedurende drie dagen 31 uur radio. Namens Radio 6 zijn Winfried Baijens, Jaap Brienen, Vincent van Engelen, Co de Kloet en Steef Cuijpers in Rotterdam aanwezig. Op vrijdag 10 juli zendt Radio 6 van 16.00 tot 01.00 uur uit vanaf North Sea Jazz. Op zaterdag 1 juli en zondag 2 juli is het festival van 14.00 uur tot 01.00 uur op Radio 6 te volgen.

Aanvullend op de radio- en televisie-uitzendingen bieden Radio6.nl en NPS Nieuwe Media concerten on demand aan in audio en video. Tevens zijn er op de website van Radio 6 recensies, interviews, unieke foto's en sfeerreportages te vinden van North Sea Jazz. Het digitale themakanaal Cultura brengt rechtstreeks vanaf het festival het mooiste van vrijdag, zaterdag en zondag.

Klik
hier voor de website van Radio 6.

(Maarten van de Ven, 29.6.09) - [print] - [naar boven]





Amina Figarova - 'Above The Clouds' (Munich Records, 2008)

Dit album is, als ik het wel heb, het tiende van de Nederlands-Azerbeidzjaanse pianiste. Figarova heeft een internationale reputatie opgebouwd als arrangeur en componiste. Op 'Above The Clouds' wordt die bevestigd. Het is een elegante productie, waarin de balans net overslaat naar de romantische kant van Figarova.

De muziek is enerzijds stevig verankerd in de verworvenheden van Blakey en Mingus, zoals meteen in het eerste nummer, '‘A’ Dance' blijkt. In de ballads komen we iets van het klassieke impressionisme tegen, zoals in 'Bedtime Story', het titelstuk of 'Nico’s Dream'. De basisbezetting bestaat hier uit vier blazers: echtgenoot Bart Platteau op dwarsfluiten, de trompettisten/bugelspelers Ernie Hammes en Nico Schepers, en tenorist Kurt van Herck. Vooral de ritmesectie met Jeroen Vierdag (bas) en Chris Strik (drums) maakt indruk.

Over het geheel genomen is Figarova ook de meest interessante soliste, al moet gezegd worden dat ik niet de indruk heb dat de blazers altijd op de toppen van hun kunnen spelen. De belangrijkste rol is weggelegd voor de arrangementen, die buitengewoon evenwichtig klinken, en dan vooral in uptempo stukken als 'Ernie’s Song', 'Sharp Corners' en 'Chicago Split'.

De compositorisch misschien meest ambitieuze stukken zijn 'Sailing Through Icy Waters' en 'River Of Mountains (Muhheakunnuk'), dat is geïnspireerd door de tocht van Hudson in 1609 en zijn ontmoeting met de autochtone bevolking. Het eerste stuk verbeeldt een spannend avontuur, terwijl het tweede zich grotendeels afspeelt vauit het perspectief van de Indianen, met Platteau op een Indiaanse fluit. Ook is de bezetting dan op haar grootst, met als gasten altsaxofonist Tineke Postma en trombonist Louk Boudesteijn.

De arrangementen van Figarova klinken altijd heel evenwichtig en enigszins ingetogen. Soms iets te ingetogen, zoals in de langzamere stukken 'Nico’s Dream' en 'Blue Wonder', waarin je iets meer van de verrassingen in de dynamiek van de andere stukken zou verwachten. Een elegante productie, die Figarova's kunnen andermaal bevestigt en naar meer doet smaken.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Amina Figarova kun je twee tracks van dit album beluisteren: '‘A’ Dance' en 'Ernie’s Song'.

(Ken Vos, 28.6.09) - [print] - [naar boven]





Robin Verheyen was er. En het publiek?
Robin Verheyen Quartet, woensdag 29 april 2009, Vooruit, Gent

De trend zet zich voort. Helaas. Onlangs konden we nog lezen dat Robin Verheyen in zijn eigen stad (Turnhout) met moeite volk weet te trekken. In Vooruit was dat jammer genoeg niet anders. Er was mogelijks meer volk tijdens de concerten van Misha Mengelberg, terwijl dat Nederlandse enfant terrible doorgaans toch wel iets minder toegankelijke muziek brengt. Zelf laat de saxofonist het niet aan zijn hart komen, lezen we in datzelfde artikel: "zolang ik het publiek maar kan laten genieten". Gisteren zat een groot deel van jazzminnend Gent waarschijnlijk in De Bijloke van de Amerikaanse vibrafonist Stefon Harris te genieten, en terwijl de keuze tussen beide groepen misschien niet hartverscheurend was, is het wel enigszins te begrijpen dat men de zeldzaamheid van Harris-in-Belgium liet primeren op die van Verheyen-in-Gent. Niettemin vliegt Verheyen eerdaags terug naar New York en kunnen wij alleen nog reikhalzend uitkijken naar de opvolger van 'Painting Space', die voor ergens later dit jaar is voorzien.

Deze avond kregen we overigens een pak nieuw werk te horen, dat hopelijk de weg naar dat nieuwe album gaat vinden. Een aantal van die stukken waren zo nieuw dat ze zelfs nog geen titel hadden, of enkel voorlopige, soms bevreemdende werktitels, zoals 'New York 8, Nah!'. Het tweede nummer van de set was een eerder atypisch 'Lamenting', met een elegische (duh — hoe kan het ook anders met zo'n titel), zelfs bijna stroperige melodie er middenin. Voor het overige konden we echter rekenen op de kenmerkende dynamiek en drive van de composities. Boem!, Klop! en andere uithalen die in een eerst voorzichtig aangezette melodie een paar rake punten wisten te stellen. Verheyen trad in dialoog met Bill Carrothers aan de piano, vocht even met drummer Dré Pallemaerts, en liet vervolgens kort even Nicolas Thys soleren. Alle muzikanten kregen overigens de kans om even het voortouw te nemen, en de setlist bevatte niet alleen composities van Verheyen, maar ook van Pallemaerts ('TGV'), Bill Carrothers ('Voice Of The People') en Thys ('Long Island City').

Het was een mooie set. Ik was hondsmoe en word al een dikke week geplaagd door een ergens half aanwezige, maar zich niet doorzettende migraine, maar ik heb van zowat elk moment (met uitzondering misschien van dat zoetsappige stuk in 'Lamenting') van dit concert genoten. Uit de rest van de nieuwe stukken onthouden we graag de afsluiters van de eerste set: 'Leaving Again' en 'Roscoe Padre' (als ik dat tenminste goed heb verstaan). Vooral in dat laatste werd heerlijk geduwd en getrokken. Wij lieten ons maar al te graag meeslepen.

(Bruno Bollaert, 27.6.09) - [print] - [naar boven]





Subliem kwartet creëert louter hoogtepunten
Ray Anderson/Marty Ehrlich Quartet, vrijdag 19 juni 2009, Bimhuis, Amsterdam

Twee co-leaders in één formatie. En dan nog beiden sterke muzikale persoonlijkheden. Als dat maar goed gaat, dat ze elkaar geen vliegen afvangen... Dat valt alleszins mee. Ze kennen elkaar dan ook al lang. Zo'n jaar of dertig. Als broekjes speelden ze eind jaren zeventig in de band van Anthony Braxton. Rietblazer Marty Ehrlich, toen 24 jaar, en trombonist Ray Anderson, destijds 27 jaar. Het zijn vrienden. Dat is ook merkbaar op de bühne. Ze hebben zichtbaar plezier met elkaar, met hun ritmesectie – bassist Brad Jones en drummer Matt Wilson – en met het publiek.

Anderson gromt, snuift, kreunt, sist, zucht en – vooral – spreekt door zijn trombone. Zijn techniek kent geen grenzen. De trombone is een enigszins log en lastig schuifinstrument, edoch Anderson schuift behendig en virtuoos, en produceert weergaloos swingende en spannende solo's. Klarinettist en altsaxofonist Ehrlich speelt wat behoedzamer. Hij heeft op alt een mooie ronde toon en weet dat te combineren met fraaie en melodieus opgebouwde improvisaties.

Beide leaders kunnen ook de pen zeer vaardig hanteren. Hun composities klinken zeer aangenaam en uiterst melodieus en aan de arrangementen is aandacht besteed: fraaie samenklanken, contrapunt en ingepaste collectieve overgangen, tussenstukken en uitgebreide riffs. Inspiratie voor deze kleinoden wordt geput uit het historische Amerikaanse jazz-arsenaal: swing, bop, funk, fusion en blues. Het openingsnummer (Andersons 'Lips And Grids') is exemplarisch voor de op de roots geïnspireerde composities: een lekker boppisch, groovy nummer met gevarieerde tussenstukken.

Het gehele uit twee sets bestaande concert kende louter hoogtepunten. Bijvoorbeeld de ballad 'For Leroy' van de hand van Ehrlich. Een respectvol eerbetoon aan de in 2007 overleden freejazz-violist Leroy Jenkins. Gloedvol werd door Ehrlich op klarinet gesoleerd, waarna Anderson onder een groovy ritme een grommende en gepassioneerde trombonesolo produceerde. In het laatste nummer voor de pauze excelleerde drummer Matt Wilson met een geweldig swingende drumsolo met brushes, waarna een subtiel en evenzo swingend duo met Anderson volgde.

Zowel Wilson als bassist Brad Jones zijn niet alleen formidabele begeleiders, maar eveneens voortreffelijke solisten. Wilson hanteert de brushes en de sticks zeer soepel, muzikaal en swingend. Jones heeft een stevige toon op de bas. Hij stuwt enorm en soleert intens, met een duidelijke en exacte toonvorming.

Als reeds aangekondigd in de programmafolder: 'Anderson en Ehrlich hebben allebei de gave om met hun avontuurlijke, melodieuze spel de kloof tussen mainstream en avant-garde te overbruggen'. Daar is niets te veel mee gezegd. Het kwartet incorporeert al de historische verworvenheden van de moderne jazz, van bebop tot en met free-jazz, en borduurt daar met eigen interpretaties op voort. Terecht kan gesteld worden dat dit kwartet behoort tot de buitencategorie van de internationale hedendaagse jazzformaties. Wederom dus een concert van grote klasse vanuit Nederlands jazztempel het Bimhuis.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Jacques Los, 25.6.09) - [print] - [naar boven]





Stefano Bollani wint Paul Acket Award

De winnaar van de Paul Acket Award 2009 'Artist Deserving Wider Recognition' is dit jaar de Italiaanse jazzpianist Stefano Bollani. Hij zal de prijs tijdens het North Sea Jazz Festival in ontvangst nemen. "Stefano Bollani is een avontuurlijke pianist met een opvallend persoonlijk geluid; verlicht, virtuoos en menselijk," aldus de jury, bestaande uit Huub van Riel (Bimhuis), Koen Schouten (de Volkskrant) en Hein van der Geyn (bassist/voormalig Bird-Winnaar). Voorts vindt de jury zijn improvisaties tegelijk helder, intelligent en fris. De muzikale mogelijkheden lijken bij Bollani onbeperkt, waardoor hij in de ogen van de jury een ware jazzmuzikant is. Andere genomineerden voor de Paul Acket Award 2009 waren Tineke Postma (saxofoon), Esperanza Spalding (bass), Christian Scott (trompet) en Marcin Wasilewski (piano).

De Paul Acket Award wordt uitgereikt aan groepen of personen, al dan niet musici, die een belangrijke bijdrage hebben geleverd of leveren aan de ontwikkeling van de jazzmuziek. De prijs is vernoemd naar de oprichter van het North Sea Jazz Festival, Paul Acket. Vanaf 1985 tot 2006 stond deze internationale prijs bekend onder de naam 'Bird Award'. Stefano Bollani zal de award tijdens het aanstaande North Sea Jazz Festival in ontvangst nemen. Daarnaast zal hij ook een optreden geven met zijn band I Visionari; ze spelen op vrijdagavond 10 juli in de Madeira-zaal, aanvang 19.45 uur.

(Maarten van de Ven, 25.6.09) - [print] - [naar boven]





ToBe Big Band Battle 2009: JazzArt Orchestra

Na een enerverende battle is JazzArt Orchestra uit Zwolle uitgeroepen tot winnaar van de ToBe Big Band Award 2009. Dit maakte juryvoorzitter Henk Meutgeert (dirigent-arrangeur Jazz Orchestra Of The Concertgebouw) afgelopen zaterdag bekend na afloop van de finale van de vierde editie van de Dordrechtse ToBe Big Band Battle. De vakjury bestond verder uit Juan Martinez (artistiek leider Wereld Jazz Dagen) en Nils van Haften (Dutch Jazz Orchestra). De eerste prijs bestaat verder uit een concert tijdens de Wereld Jazzdagen te Dordrecht op 29 en 30 augustus en een beker.

Volgens de vakjury verdiende Jazz Art Orchestra de eerste plaats omdat de bigband een ongekend hoog spelniveau behaalt. Verder viel hun originele repertoirekeuze en sterke arrangementen op. Zanger Herman Nijkamp is een uitstekende zanger en improviseert een prachtige scat-solo. Verder is een leuk element tijdens hun optreden de cabareteske act van de pianist.

De prijs voor de meest talentvolle bigband is dit jaar toegekend aan de Big Band Enterprise. Deze bigband uit Dordrecht heeft een goede ontwikkeling doorgemaakt en bezit een mooie bandklank met veel potentieel. Enterprise krijgt een masterclass aangeboden die geleid wordt door Henk Meutgeert.

Meer weten?
Klik hier voor de website van JazzArt Orchestra.

(Jacques Los, 24.6.09) - [print] - [naar boven]





Jarmo Savolainen overleden

Jazzpianist en pianodocent Jarmo Savolainen is donderdag 11 juni in de Finse hoofdstad Helsinki overleden aan een plotselinge ziekte. Savolainen was juist 48 jaar geworden en was een van de grootste persoonlijkheden in de Finse jazz van de afgelopen jaren.

Savolainen startte in Finland bij de bands Finnforest en Blue Train. Als bewonderaar van Keith Jarrett en Chick Corea volgde hij enige klassieke pianostudies en daarna de jazzopleiding aan het befaamde Berklee College of Music in Boston. Aanvankelijk formeerde hij een eigen nonet. Daarnaast trad hij op met zijn landgenoten Jukka-Pekka Uotila (drums) en Pekka Pohjola (bas), UMO, het kamerorkest Avanti! en de Espoo Big Band. Verder speelde hij samen met vooraanstaande muzikanten als Dave Liebman, Rick Margitza, Tim Hagans en Billy Hart.

Door zijn compositorische talent werd hij veel gevraagd voor films en tv-programma's en schreef hij stukken voor het Finse Radio Symfonie Orkest en de Nationale Opera. Sinds 1994 trad hij op met zijn eigen trio, waarvan bassist Uffe Krokfors en drummer Markku Onnaskar jarenlang deel uitmaakten. Deze groep begeleidde vele Amerikaanse solisten. In ons land trad hij najaar 2000 succesvol op met dit trio en gastsolist trompettist Eric Vloeimans. Met Vloeimans toerde hij ook regelmatig door Europa en maakte hij twee albums voor het label A-Records: 'Grand Style' (2000) en 'Times Like These' (2002).

Hij won de Finnish Jazz Federation's Georgie Award in 1994.

Bronnen: JazzPress & Finlandsite

(Maarten van de Ven, 23.6.09) - [print] - [naar boven]





Floratone - 'Floratone' (Blue Note Records, 2007)

Ik heb altijd een haat-liefde verhouding gehad met de muziek van Bill Frisell, net zoals met die van John Zorn, maar om de omgekeerde reden: Frisell maakt knappe muziek, maar toch valt hij dikwijls in een bad van zoete meligheid waarin je enkel kunt verdrinken, terwijl Zorn vervalt in doornig struikgewas met weerhaken waar je enkel met gescheurde ziel uitkomt. Beide toestanden zijn hoogst onplezierig.

Gelukkig hebben beiden ook nog muziek in het midden van het spectrum, die toch nog voldoende creatief en origineel is om aantrekkelijk te zijn. Deze cd behoort tot de realisaties van Frisell die ik met plezier beluister, samen met 'The Elephant Sleeps But Still Remembers', 'East West', 'The Intercontinentals' en 'Blues Dream'. Deze cd is in feite groepswerk, met Frisell en Matt Chamberlain op drums, die na de opname van de gitaar-drums improvisaties alles hebben laten verwerken door Tucker Martine en Lee Townsend, wier productiewerk achteraf weer door Frisell en Chamberlain werd bewerkt. Gastmusici zijn bassist Viktor Krauss, cornettist Ron Miles, en viola-speler Eyvind Kang.

En het resultaat? Niet slecht, prima speltechniek zoals kan worden verwacht, zeer goede klankkwaliteit, en een interessante en uiterst nauwgezette productie. En toch... het lijkt allemaal net iets te 'geprocessed' voor mijn oren, net iets te afstandelijk. Inderdaad soundscapes, maar dan van een omgeving waar je geen deel van uitmaakt, alsof je naar een landschap kijkt dat op het televisiescherm verschijnt. Het mist de directheid en emotionele band die je van goede jazz verwacht. Wat ontbreekt: de geur, de wind, de insecten, de ruwe bodem en de persoonlijke inspanning die je verwacht van je aanwezigheid in een echt landschap, en dus ook veel van het plezier en de voldoening ervan. Desondanks heeft deze cd zijn grote momenten.

Meer zien en horen?
Klik
hier voor een videoclip van Floratone over dit album. Met muziekfragmenten en commentaar van de groepsleden.

(Stef Gijssels, 23.6.09) - [print] - [naar boven]





Toon Roos Quartet op tournee met Steely Dan

Het Toon Roos Kwartet zal deze zomer het voorprogramma verzorgen van Steely Dan tijdens hun tournee door Europa. De tournee begint aanstaande vrijdag in de Heineken Music Hall in Amsterdam, daarna zullen Brussel, Edinburgh, Birmingham, Londen, Parijs, Rome en Milaan volgen. Het kwartet bestaat uit Toon Roos op tenor- en sopraansax, Karel Boehlee op toetsen, Hein van de Geyn op contrabas en Joost van Schaik op drums. In Italië speelt Clemens van der Feen mee op contrabas.

Toon Roos is door Walter Becker persoonlijk uitgenodigd om het voorprogramma te verzorgen van de aanstaande Steely Dan-tournee. Zij hebben elkaar acht jaar geleden ontmoet bij een concert van Roos in Amsterdam. Becker was zeer gecharmeerd van zijn spel en composities.

Toon Roos: "Dit is voor ons een jongensdroom die uitkomt. Steely Dan is al heel lang een van mijn absolute favorieten. Om hiervoor uitgenodigd te worden is geweldig, een mooie uitdaging en bijzonder eervol." De tournee leidt naar grote zalen, waaronder de Hammersmith Apollo in Londen en de Olympia in Parijs.

Klik hier voor een interview met Toon Roos, onder andere over zijn ontmoeting met Walter Becker.

(Maarten van de Ven, 22.6.09) - [print] - [naar boven]





Dan vindt een man de sleutel
Eric Boeren Quartet, donderdag 14 mei 2009, JIN, De Lindenberg, Nijmegen

De nadruk in het kwartet van cornettist Eric Boeren, dat in de Lindenberg verder bestaat uit Michael Moore (altsax), Arjen Gorter (bas) en Han Bennink (drums), ligt op het werk van Ornette Coleman. De thema's van deze vermaarde freejazz-saxofonist zijn catchy, melodieus en pakkend. Die lijn wordt ook doorgetrokken in de eigen composities van het kwartet.

Deze avond wordt ingeleid door dichter, classicus en essayist Piet Gerbrandy. Hij schrijft beschouwingen voor De Groene Amsterdammer en poëziekritieken voor de Volkskrant. Het gedicht dat hij ons voordraagt werd speciaal voor deze gelegenheid geschreven.

"Geen maat geen ritme want geen ademhaling. Geen hartklop geen etmaal geen jaarkring geen leefloop. Om geboren te kunnen worden moet ritme eerst oren doen ontstaan. Om gevoeld te kunnen worden moet maat eerst ogen geboren doen worden. Ogen meten in te delen ruimte. Oren tellen hartklop van geluiden. Voeten banen paden door de herrie. Adem hijgt pandemonium tot muziek." En over Coleman: "Dan vind een zwarte man de sleutel van de afgesloten ruimten. Hij vormt met zeven schurken een joelende bende. Twee die met stokken beuken tot ze breken. Twee die aan snaren rukken dat ze zoemen. Twee schel kwakende toeters om kalmte te scheuren. Twee rieten snerpen koordloos door zwerk dat zich open spreidt voor ongehoorde vlucht. Spieren zwepen lucht op tot orkaankracht. Orde maakt weer plaats voor het ongetemde."

Altsaxofonist Michael Moore speelt met fluweelzachte toon, die hij opeens kan afwisselen met onverwachte shrieks. Zijn geluid is warm en rond. Hij geeft op inspirerende wijze tegengas als Boeren soleert. De even creatieve als theatrale Han Bennink - met opgetrokken broekspijpen – volstaat vanavond met een simpele snaredrum. Daarmee weet hij volop te variëren, bijvoorbeeld door de snaren van de snare af te halen, zodat het geluid compacter en minder fel wordt. Bennink haalt vanavond alles uit de kast; hij strooit met rimshots, gooit zijn voet op de snare en gebruikt deze als dempende en tevens toonvormende factor. Humoristisch als hij is steekt hij de drumstok in zijn mond voor geluidsartistieke effecten. Bennink legt een tapijt van ritmisch snelle variaties onder het rustige spel van de blazers. Tijdens het nummer 'Song For Tracy Turtle', geschreven voor de dochter van Boeren, verrast hij iedereen door offstage plotseling mee te spelen op een in de coulissen staande piano.

Het samenspel van Boeren en Moore in 'The Sphinx' klinkt lekker rootsy. De gevoelige tonen die Boeren hier neerzet vragen je jezelf te openen en geven je een goed gevoel. De compositie 'Andes Waltz' springt eruit. Boeren - met plunger - combineert hierin wederom sterk met Moore. Deze speelt met een mooi vibrato, die zijn altsax doet klinken als een panfluit. Boeren fabriceert fluweelzachte tonaties. Bassist Arjen Gorter, die deze avond invalt voor Wilbert de Joode, speelt virtuoze riffs en laat strijkend mooie overgangen horen met zwierende en melodieus resonerende lijnen. Samen met Bennink zorgt hij voor een bluesy groovende drive in het nummer 'Embraceable You'.

De mooie toegankelijke swing, pakkende Coleman(achtige) thema's en het samenspel van deze vier heeft een bijna zuiverende werking. De vier muzikanten benutten hun improvisatieruimte gelijkwaardig. Er is genoeg te zien en te beleven. Het leidt tot een verrassende avond, die extra karakter krijgt door een verfijnde poëtische omlijsting.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Josien Lucassen, 21.6.09) - [print] - [naar boven]





Charlie Mariano overleden

Afgelopen dinsdag overleed de Amerikaanse altsaxofonist Charlie Mariano in een ziekenhuis in zijn woonplaats Keulen, waar hij sinds februari was opgenomen, aan de gevolgen van kanker. Hij is 85 jaar oud geworden.

De in 1923 geboren Mariano begon zijn professionele carrière in een dansband in Boston. Het repertoire bestond uitsluitend uit standards als 'Lady Be Good' en 'Blue Skies'. In zijn diensttijd was hij gelegerd in Los Angeles. Daar maakte hij een liveconcert mee van Charlie Parker en Dizzy Gillespie, die dan voor het eerst aan de West Coast spelen.

In 1945 verliet hij het leger en ging Mariano studeren aan de gerenommeerde Berklee School of Music in zijn woonplaats Boston. Daar jamde hij met vele bekende musici als Quincy Jones, Gigi Gryce, Serge Chaloff en Sam Rivers en speelde hij in de formaties van Shorty Sherock en Nat Pierce. Begin jaren vijftig maakte hij veel indruk met zijn spel op de altsaxofoon. Hierop ontwikkelde hij een eigen stijl, na aanvankelijk duidelijk beïnvloed te zijn geweest door Charlie Parker. Gedurende deze jaren vestigde hij zijn naam in de rietsectie van befaamde bigband van Stan Kenton, waarin hij gedurende twee periodes speelde. Daarna verhuisde Mariano naar Los Angeles, waar hij musiceerde met trombonist Frank Rosolino en deel uitmaakte van de formatie van drummer Shelly Manne.

In 1960 trad Mariano in het huwelijk met pianiste/bandleider Toshiko Akiyoshi, een combine die ook een album zou opleveren: 'The Toshiko-Mariano Quartet'. Midden jaren zestig speelde de saxofonist mee op twee baanbrekende platen van bassist Charles Mingus: 'The Black Saint And The Sinner Lady' en 'Mingus, Mingus, Mingus, Mingus, Mingus', beide uitgebracht in 1963 op het Impulse-label. Daarnaast gaf hij les aan de Berklee School of Music en leidde hij kortstondig de jazzrockformatie Osmosis. Vervolgens trokken Mariano en Akiyoshi naar Japan, waar ze een kind kregen. Het stel scheidde in 1967.

De open minded Charlie Mariano kwam in contact met andere muzieksoorten – pop, rock en folk - en liet zich daardoor inspireren. Hij reisde naar India en het Verre Oosten en formeerde de fusiongroep Osmosis. In 1971 nodigde fluitist Chris Hinze hem uit naar Nederland te komen, waar hij een optreden gaf op het Holland Festival. Hij ontmoette diverse Europese musici, waar onder Jasper van 't Hof, Stu Martin, Philippe Catherine en besloot zich begin jaren zeventig in Europa te vestigen.

Hij leidde de groep Pork Pie met gitarist Philip Catherine and pianist Jasper van 't Hof. Midden jaren zeventig keerde Mariano kortstondig terug naar de Verenigde Staten, waar hij vooral studiowerk deed. Daarna trad hij op uitnodiging van de Duitse contrabassist Eberhard Weber toe tot diens jazzrockformatie Colours, waarmee hij een tweetal albums maakte. Hij speelde ook nog een tijdje in de laatste editie van de Nederlandse popgroep Supersister.

Mariano raakte meer en meer geïnteresseerd in Zuid-Aziatische muziek. Zo leerde hij tijdens een trip naar Maleisië de Nadaswaram, een soort dubbele hobo uit Zuid-India, te bespelen. Hij zou geregeld terugkeren naar dit continent om te studeren en zijn vaardigheden aan te slijpen.

De altsaxofonist speelde nooit op routine; elk concert zag hij als een nieuwe uitdaging. Met name zijn toonvorming was bijzonder. In maart 2006 stond Mariano op het Bimhuis-podium in het kader van een tournee met het European Jazz Ensemble, dat zijn 30-jarig bestaan vierde. Onze recensent hoorde hem daar een prachtig opgebouwde en zeer melodieuze solo spelen in een adembenemende duovertolking van een Duke Ellington-ballad met pianist Rob van den Broeck.

Het aantal onder zijn naam verschenen albums is enorm, evenals de lijst van musici met wie hij heeft samengewerkt: Jaki Byard, Dick Twardzik, Lennie Niehaus, Bill Perkins, Richie Kamuca, McCoy Tyner, Tete Montoliu, Niels Henning Orsted Pedersen, Albert Mangelsdorff en vele anderen. Hans-Jürgen Schaal van Enja Records schrijft terecht: "Zelfs nog op 85-jarige leeftijd bezat Charlie Mariano één van de meest originele en creatieve stemmen in de jazz en kon hij zijn publiek tot tranen toe roeren".

(Jacques Los & Maarten van de Ven, 21.6.09) - [print] - [naar boven]





Sun Ra - 'Some Blues But Not The Kind That’s Blue' (Atavistic, 2008)
Opname: 1977/1973

Daar waar het Evidence label ophield in de late jaren negentig, nam Atavistics Unheard Music Series het over en bracht het enkele van Ra's zeldzaamste en meest intrigerende sessies opnieuw uit. Sun Ra heeft maar weinig opnames met een kleine begeleidingsgroep gemaakt; in dit geval slechts negen muzikanten. Omdat deze albums maar zelden op standards focussen, is 'Some Blues But Not The Kind That’s Blue' een zeldzaamheid in Ra's omvangrijke discografie. Aan de heruitgave van het in eigen beheer uitgegeven studio album uit 1977 zijn een tot op heden onuitgebrachte collectieve improvisatie en twee interpretaties van 'I’ll Get By' uit 1973 toegevoegd. Die eerder obscure opnames zijn niet meteen een introductie in het omvangrijke oeuvre van Sun Ra, maar vormen zeker een interessante aanvulling voor de fans.

Ra's composities ervaar je als luisteraar meestal als experimenteel, maar 'Some Blues' toont dat Ra eerst alle jazzregels beheerste voor hij ermee brak. De titeltrack - slechts een van de twee originele composities - opent de cd met anderhalve minuut chaos van een ingekorte en basloze versie van het Arkestra, tot Ra plots herhaaldelijk een kort motief op de piano speelt en de band stil valt. De jam vervolgt met onder andere een opmerkelijk samenspel tussen Ra's groovy pianopartij en de uithalen van John Gilmore op tenorsax. Voor de fans is er de zeldzame opname van een onconventionele interpretatie van 'My Favorite Things', een standard die meteen aan de versie van het John Coltrane Quartet herinnert. Ra negeert de akkoordenwissels en speelt quasi-percussief, zodat ruimte vrijkomt voor solo's die de originele melodie slechts bij momenten laten doorschemeren.

Op de opnames verkiest Ra voornamelijk de akoestische piano boven de voor hem zo typerende orgels. Die keuze werd hoogstwaarschijnlijk genomen in functie van de standards. Met slechts in drie composities een bassist, speelt Ra's linkerhand gebroken basmotieven die bij momenten een eerder onconventionele, maar swingende puls voortbrengen. Het tweede originele werk - tevens de enige vrije improvisatie op het album - 'Untitled' werd aanvankelijk opgenomen voor 'Some Blues', maar haalde de uiteindelijke selectie niet. Vreemd, want de pianosolo vormt een heel bescheiden hoogtepunt van de cd; Ra zoekt en vindt een perfecte balans in zijn pianospel, waarna een ontketende Gilmore de improvisatie naar zijn hand zet.

Een atonale versie van 'Nature Boy' volgt. De bitse en scherpe uithalen van Gilmore staan in mooi contrast met het zachte pianospel van Ra, dat bij wijlen ver weg van Sun Ra's reputatie swingt. Atavistic voegt twee alternatieve versies (repetitieopnames) van 'I’ll Get By' uit 1973 toe, met Sun Ra op orgel en Ronny Boykins op bas. Een opname met Gilmore op tenorsax en een met trompettist Akh Tal Ebah vormen een interessante vergelijking met de originele versie op 'Some Blues'.

De ongewone interpretaties van de jazzstandards en de onuitgegeven tracks maken van 'Some Blues But Not The Kind That’s Blue' een interessant document voor de fans. De bijzondere samenstelling van het Arkestra en Ra's expressieve pianospel, dat getuigt van een pianistiek meesterschap in de lijn van de grote jazzpianisten, geven dit album een heel specifieke kleur. Sun Ra en zijn Arkestra komen op het album nu eens intiem, dan weer bombastisch tot ongeëvenaarde versies van de standards.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Labels:

(Jan De Moor, 21.6.09) - [print] - [naar boven]





Eenzaam de kramp negeren
Paul Bley, vrijdag 15 mei 2009, Vooruit, Gent

Het is niet vanzelfsprekend om een concert zoals dat van Paul Bley, vrijdag in de Theaterzaal van Vooruit, te beoordelen. Een luttele twee jaar geleden schonk de man ons – 35 jaar na zijn ophefmakende eerste soloplaat – een niet te negeren album 'Solo In Mondsee'. Voor de jazzwereld leek het wel alsof Bley herboren was – niet dat hij ooit was weggeweest, maar Bley maakt nu eenmaal geen muziek die als zoete broodjes over de toonbank schuift. Het album werd overigens reeds in 2001 opgenomen, maar pas in 2007 op het ECM-label uitgebracht. 77 Kaarsjes mag hij later dit jaar uitblazen, en het historisch belang van Paul Bley kan eigenlijk moeilijk overschat worden.

Van deze pianist wordt verteld dat hij de studio binnenstapt, exact een cd volspeelt, en dan weer naar huis trekt. Zijn (dure) autobiografie die in 1999 werd gepubliceerd bevat dan ook een Selected Discography die meer dan 10 bladzijden beslaat; een afzonderlijke discografie werd voordien, in 1995, gecompileerd, en bevat meer dan 400 albums.

Bleys leeftijd begint ondertussen een beetje zijn tol te eisen. Toen het publiek de zaal binnen mocht, zat hij reeds aan de piano, en aan het einde van het concert schuifelde hij moeizaam de coulissen in, waar hem in het halfduister een kruk werd aangereikt. Het behoeft weinig verwondering dat die tekenen van ouderdom ook in het optreden doordringen; de Paul Bley die we vrijdag te horen kregen, kwam heel verschillend over dan degene van de heel gekuiste ECM-sound op 'Solo In Mondsee'.

Begrijp dat niet verkeerd: Bley speelt meesterlijk. De virtuositeit zit samen met het vakmanschap in zijn vingers en handen, die probleemloos onafhankelijk van elkaar spelen. De manier waarop hij lyriek met dissonantie vermengt is vaak verbazingwekkend om te horen. Alleen wil artrose die vingers tegenwoordig wel eens overmeesteren. En waar Wayne Shorter een complete band rond zich heeft om even tegen de piano geleund te kunnen uitblazen, moet Paul Bley eenzaam die kramp negeren. "Je kunt beter inspelen op de verzuchtingen van je handen", liet Bley optekenen, een citaat dat nu misschien op een andere manier van toepassing wordt.

Als introductie tot Bley kon het concert wel tellen. Het free gedeelte werd voorzichtig en schijnbaar met mondjesmaat geserveerd, veelal een beetje verscholen onder een lyrisch laagje vernis. Thema's werden aangesneden en verhaspeld, en de pianist stak vol overtuiging de draak met zichzelf én met het publiek. Vergelijkingen met de klankkleur van Keith Jarrett zijn vanzelfsprekend, terwijl die laatste veel meer en gemakkelijker ingang heeft gevonden bij het grote publiek.

Ook daar ligt een deel van het belang van dit concert; iemand als Paul Bley mag niet zomaar worden genegeerd of vergeten. En als het publiek achteraf benieuwd of geprikkeld naar huis kan keren, dan is de opdracht geslaagd. Misschien wordt het tijd om die biografie eens te herlezen.

(Bruno Bollaert, 18.6.09) - [print] - [naar boven]





Dvd / The Jazztube
Michel Petrucciani - 'Non Stop Travels' (Dreyfus Jazz, 2007)

Opname: 1998

Het is alweer ruim tien jaar geleden dat Michel Petrucciani overleed: de vertederende Franse jazzkabouter die oogde als een soort E.T. achter de vleugel (met een speciaal verhoogstukje voor de pedalen) maar daar volwassen jazz op speelde – als hij muziek maakte was er niks vertederends aan hem, maar nam hij je onontkoombaar mee in een muzikaal avontuur, gebaseerd op een fantastische (en onbegrijpelijke) techniek, een neus voor jazztiming en een haast instinctief gevoel voor harmonie.

Het concert op deze dvd dateert van een jaar voor zijn dood, hij wordt bijgestaan door Anthony Jackson op (vijfsnarige) basgitaar en Steve Gadd op drums (met een meesterlijke brushestechniek). Sublieme triojazz, met als hoogtepunt een indrukwekkende en subtiele vertolking van de Miles Davis-klassieker 'So What'. Wat de dvd extra interessant maakt is de toevoeging van een gevoelige documentaire (uit 1995) van bijna een uur, waarin de Duitse regisseur Roger Willemsen indringende gesprekken voert met Petrucciani over zijn jeugd in Orange, zijn ziekte (hij leed aan een erfelijke afwijking van het beenderstelsel, gecombineerd met een groeistoornis), zijn liefde voor muziek in het algemeen en jazz in het bijzonder, zijn vriendschappen, het leven in het algemeen.

Aangrijpend is zijn ontmoeting met tenorsaxofonist Charles Lloyd, die hij ooit als achttienjarige nieuwkomer in Californië uit diens zelfverkozen isolement haalde en weer tot spelen bracht. De twee zijn gefilmd in een spectaculaire zonsondergang op de rotskust bij Big Sur. Mooi is ook de reportage van een opnamesessie met de vioolveteraan Stéphane Grappelli, grappig is het bezoek aan de Steinway-fabriek, sfeervol zijn de slotbeelden waarvoor een vleugel op de top van een New Yorkse wolkenkrabber is gezet; we zien vanuit een helikopter Michel Petrucciani daar spelen, geheel in zijn eentje, in de loeiende wind, met die fameuze skyline om hem heen.

Petrucciani was, vertelde hij aan Willemsen, niet bang voor pijn; die hoorde bij zijn leven, hij had altijd pijn. Maar wel was hij bang voor de dood; hij was bang dat er toch niets meer zou komen na het leven, en zei met een twinkeling in zijn ogen dat hij zich dan zeer bekocht zou voelen. Maar zijn ziekte was niet dodelijk, zei hij er opgelucht bij. Hij ging ervan uit dat hij nog lang zou leven en steeds bijleren. Het is er niet van gekomen, weten wij nu; hij stierf in januari 1999, 36 jaar oud, niet aan zijn beenderziekte of aan zijn groeistoornis, maar aan een aandoening van de longen – misschien rookte hij wel te veel.

Ik hoop dat hij in het hiernamaals nog jazzplezier heeft, bijvoorbeeld met de door hem zeer bewonderde Duke Ellington, wiens muziek hem inspireerde om de klassieke muziek te verruilen voor de jazz.

Deze recensie was eerder te lezen in HVT Magazine.

Een voorproefje?
Klik links bovenin op de afbeelding om het nummer 'So What' van deze dvd te bekijken en te beluisteren.

Labels:

(Anoniem, 18.6.09) - [print] - [naar boven]





Nette jazz
Jeremy Pelt Quintet, vrijdag 12 juni 2009, Bimhuis, Amsterdam

Het kwintet van de vijf keer op rij winnende 'rising star on trumpet' van het Amerikaanse jazzblad Down Beat, Jeremy Pelt, heeft zich geworteld in het moderne postbop-idioom. Pelt heeft als trompettist de lijn van Miles Davis (vóór diens 'elektrische jaren'), Woody Shaw en Freddie Hubbard consequent doorgezet. Helaas heeft hij de bravoure en het technische vermogen van de twee laatstgenoemden niet in huis.

Desondanks heeft de 33-jarige trompettist al een imposante discografie op zijn naam staan, onder andere de cd's 'Insight' op het Nederlandse label Criss Cross en 'Close To My Heart' en 'Shock Value: Live At Smoke' op MaxJazz. Schier eindeloos is het aantal opnamen waarop hij als sideman meespeelt op labels als Fresh Sound, High Note en het eerder genoemde Criss Cross met onder meer Wayne Escoffery, Vincent Herring, Gerald Wilson, Mingus Big Band, Ralph Peterson en Cedar Walton.

Het repertoire, deze avond, bestond grotendeels uit composities die eveneens te beluisteren zijn op zijn recent verschenen cd 'November' (MaxJazz). Merendeels korte thema's waarop naar hartelust geïmproviseerd kan worden. Hoewel Pelt in de medium en snellere stukken niet bewonderenswaardig soleerde, imponeerde hij wel met een beheerste toonvorming en een spaarzame doch muzikale notenkeus in twee prachtige ballads. Tenorsaxofonist JD Allan had een nogal droge sonore toon. Hij improviseerde vooral academisch en gebruik makend van korte motiefjes. Erg spectaculair was het niet. In Pelts compositie 'Monte Christo' speelde hij één van zijn betere solo's op een lekkere swingend groove van bassist Vicente Archer en drummer Gerald Cleaver.

Pelt kan zich gelukkig prijzen met een goed geoliede ritmesectie. Bassist Archer stuwde stevig en enorm. Zijn enige solo was van grote klasse. Cleaver is een lekker swingende relaxte drummer die, met een goede timing, zijn bekkens gevarieerd beroert en passende, muzikale fills produceert. Pianist Danny Grissett is een uiterst muzikaal en bekwaam begeleider. Zijn solo's behoorden tot de hoogtepunten van het concert. Hij heeft een lichte aanslag en een snelle rechterhand. Hij speelde sprankelende en interessante melodische lijnen. Hij was de solistische uitschieter van het kwintet dat weliswaar bekwaam - maar niet meer dan dat - nette jazz speelde, zonder één enkele rafelrand of emotionele uitschieters.

Klik hier voor een fotoverslag van Fred van Wulften van dit concert.

(Jacques Los, 17.6.09) - [print] - [naar boven]





Ad Colen Quartet – 'Free' (Sweet Briar Music, 2009)

'Free' is inmiddels alweer het vierde album dat de Utrechtse saxofonist Ad Colen onder eigen naam uitbrengt. Op 'KPT' na zijn alle composities van de hand van de leider. Alleen heeft pianist Gé Bijvoet een handje geholpen bij 'Lost And Found'.

Naast Bijvoet wordt het kwartet gecompleteerd door een zeer competent ritmeteam: bassist Wiro Mahieu en drummer Yonga Sun. Op het licht funky 'Tricky Customer' levert fluitist Mark Alban Lotz een boeiende bijdrage, waaruit blijkt dat hij tot het kleine groepje spraakmakende en bepalende Nederlandse jazzfluitisten behoort. In zijn tweede bijdrage, 'Carjive', wordt dat nog eens bevestigd. De andere gast, gitarist Wim Bronnenberg, soleert in het luchtige bossa-like 'Bicicletto' op akoestische gitaar, waaruit blijkt dat hij als enigszins 'underrated' gitarist thuishoort in het rijtje: Goudsmit, Van Ruller, Van Iterson en Van der Grinten.

Als vanouds soleert Colen – in het bijzonder op de tenorsax – vloeiend, modern, intensief en inventief, gepaard gaand met een prachtig, warm geluid. Een geluid dat te plaatsen valt tussen het zoetgevooisde van Stan Getz en het scherpe masculine van John Coltrane. Hij bouwt zijn solo's zeer bekwaam op en weet vaak een climax te bereiken. Exemplarisch: het groovy 'Split' en het heftig funky 'Carjive'. Hoewel Bijvoet overwegend een zeer bekwaam begeleidende pianist is, komt hij vooral in het voornoemde 'Split' tot goede, extraverte solistische prestaties.

Dat Colen eveneens een uitzonderlijk componist is, blijkt uit de zeer melodieuze ballad 'Free', het medium 'Solitude City' en het als duo – sopraansax en piano – fraai en sereen uitgevoerde 'Lost And Found'. De saxofonist heeft kortom wederom een prima cd afgeleverd, mede ook dankzij zijn Utrechtse gasten (Lotz en Bronnenberg) en zijn voortreffelijk begeleidingstrio.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Ad Colen kun je de volgende tracks van dit album beluisteren: 'Lost And Found', 'Tricky Customer', 'KPT' en 'Turkeywalk'.

(Jacques Los, 16.6.09) - [print] - [naar boven]





Daar waar het hart gaat en je een speld kunt horen vallen
Eric Vloeimans' Fugimundi, woensdag 22 april 2009, Paradox, Tilburg

In een uitverkocht en bomvol Paradox komen we als een van de laatsten binnen. Zoekend naar een plekje, klimmend over mensen heen. Vanavond wordt de nieuwe cd van Fugimundi, 'Live At Yoshi’s', gepresenteerd. Trompettist Eric Vloeimans, pianist Harmen Fraanje en gitarist Anton Goudsmit vinden elkaar steeds op verschillende manieren. Het drietal daagt elkaar onderling continu uit en sleept de luisteraar mee.

Het publiek wordt betoverd door het gepassioneerde trio. 'Corleone' klinkt als een filmisch stuk, waarin Vloeimans zijn trompet wonderbaarlijk weet te transformeren, met dubbeltonen, naar de klank van een dwarsfluit. Zeer beheerst. In zijn spel waan je je al gauw in een spiritueel helende sfeer. Hij laat zijn trompet speels en prikkelend klinken. In 'Antwan' komt Goudsmit helemaal tot zijn recht met zijn perfecte timing en exacte akkoorden. De gefocuste gitarist kan in dit nummer met de juist gekozen tonen lekker scheuren. Fraanje speelt deze avond ongekend, afwisselend melancholisch en gedreven stimulerend, met veel tempowisselingen. Ook humor wordt rijkelijk ingezet. Zo steekt Goudsmit op een bepaald moment zijn gitaar tussen zijn benen, om er vervolgens op weg te galopperen. Een leuke intro voor het nummer met western invloeden dat daar achteraan komt.

Vanaf onze positie aan de zijkant van het podium verwonder ik me over de gezichtsexpressies van alle aanwezigen. Iedereen lijkt te worden meegevoerd door de aangrijpende melodieën. Van achter uit de zaal roept plots een mevrouw: "Meneer Anton, mag ik een kus? Want ik moet op de bus!" Nadat Goudsmit aan haar verzoek heeft voldaan, loopt hij blozend en met opgetrokken broekspijpen van de vrouw weg, wat tot hilarische reacties in de zaal leidt.

Schrijver Martin Bril, die de liner notes voor de nieuwe cd schreef, blijkt eerder deze avond te zijn overleden. Dit geeft het bijzondere concert achteraf nog een extra dimensie. Saxofonist en mentor Paul van Kemenade, aanwezig in het publiek, wordt door Eric Vloeimans het podium opgeroepen en krijgt het eerste exemplaar van 'Live At Yoshi’s' uitgereikt. De cd's worden als warme broodjes verkocht en persoonlijk gesigneerd. De trompettist maakt naderhand tijd vrij om een praatje te maken met het publiek.

Deze avond zijn de muzikanten op zoek naar de juiste verbinding met elkaar. Er is vooral veel voelbare passie. Fugimundi heeft een pakkende, betoverende en helende invloed op het publiek. Een genot voor hart en ziel.

Klik
hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Josien Lucassen, 14.6.09) - [print] - [naar boven]



Noord-Hollandse jazzpodia in nood!

Er is zeer slecht nieuws voor de vijf kleinschalige jazzpodia in Noord-Holland. In het kader van de nieuwe Culturele Nota getiteld 'Cultuur op de Kaart' heeft de Provincie Noord-Holland besloten de reguliere programmering van deze podia niet meer te subsidiëren. Het gaat hierbij om Provadja (Alkmaar), Mahogany Hall (Edam), Nieuw en Diep (Den Helder), JazzAffairs (Hoorn) en New Dutch Swing (Zaandam).

Een zeer slechte zaak. Kennelijk begrijpt men bij de provincie echt niet waar deze podia, die al jaren bestaan en floreren, mee bezig zijn. Er dreigen dus in de toekomst zeker circa 60 concerten teloor te gaan. Dit betekent dat er voor 240 muzikanten in een periode van ongeveer 8 maanden per jaar geen werk meer is. Het is te gek voor woorden.

Ook de landelijke politiek laat het sinds jaren al afweten wat betreft subsidieverstrekking aan jazzgroepen en instanties. Als nu dus de provincies en gemeenten ook al subsidies intrekken of verminderen, is voor de jazzmusici schraalhans king of jazz.

In schril contrast daarmee wist de Volkskrant op zaterdag 13 juni te melden dat 55 grootverdieners in Nederland in 2008 (het jaar dat de crisis is ingezet) 135 miljoen euro aan salaris en gouden handdrukken bijeen hebben gegraaid. En wat hebben de podia op jaarbasis nodig van de provincie? Ongeveer 40 tot 50 duizend euro!

(Jacques Los, 14.6.09) - [print] - [naar boven]





Contrasterend programma dat onder de huid kruipt
Harmen Fraanje, Oene van Geel & Kenzo Kusuda, zaterdag 30 mei 2009, Jazz in het Orgelpark, Amsterdam

De combinatie van deze twee namen doen je oren spitsen en je op een grensoverschrijdende muziekbelevenis verheugen. Pianist en componist Harmen Fraanje is ongetwijfeld een van de meest veelzijdige en creatieve muzikanten van de nationale en internationale jazzscene. Het spectrum van zijn formaties strekt zich uit over alle stijlen van muziek: het duo met klassieke pianist Igor Roma, het trio met cellist Ernst Reijseger en zanger Mola Sylla, Aneris (een trio met Brice Soniano en Toma Gouband), om er maar enkele te noemen. Tot voor kort was hij ook lid van het Narcissus kwartet. Daarnaast zijn er onder meer Fugimundi, The Ploctones, Oxymore, Nelson Veras, een bijna eindeloze lijst van muzikanten met wie hij heeft gewerkt. Zelfs voor een verstokte fan is het een uitdaging om het overzicht niet te verliezen, of erger nog, iets te missen. Het is spannend omdat de aard van zijn vele projecten volledig verschillend is, maar zijn individuele pianospel blijft onmiskenbaar.

Evenzo is het met violist en 'percussionist' Oene van Geel. Een open geest, die zich in diverse muziekstijlen uit vele landen thuisvoelt en deze in zijn spel doet weerklinken. Zoals bijvoorbeeld met die van Afrika en Zuid-India. In ensembles zoals het Zapp String Quartet, Estafest, Voer, het Eric Vaarzon Morel Trio en het Oxymore Quintet komen al deze invloeden tot zijn recht. Vooral zijn vindingrijke speelwijze is bewonderenswaardig. Hij gebruikt zijn viool als gitaar of als percussie-instrument. Je ziet hem versmelten met zijn instrument.

Het Orgelpark is een mooie ambiance voor een dergelijke bijeenkomst. Een culturele locatie, waarbij men zich ten doel stelt het orgel voor een breed publiek toegankelijk te maken. Muzikaal gezien varieert het concertaanbod van klassiek via jazz tot geïmproviseerde muziek, maar ook in andere kunstvormen, zoals dans en film profileert men het orgel.

In de prachtige en stijlvolle concertzaal, die over vier orgels beschikt, liet het duo Fraanje-Van Geel in de eerste set lyrische kamermuziek te horen. Het opbouwen en ontwikkelen van thema's was kenmerkend voor dit deel van het concert. Melodieus en toegankelijk kwam Fraanje's pianospel tot expressie. Klassieke muziek was een sterk en positief uitgangspunt voor hun spel. Van Geel volgde legato strijkend of friste staccato tokkelend de zaken op. Hoe dan ook, zijn spel gaf het repertoire een meerwaarde en zorgde voor een aantrekkelijke sfeer. Hij bracht emotionele diepgang en voegde een soort lichtheid toe.

Een andere dimensie van emotionele intensiteit werd bereikt in Fraanje's 'Aneris' en Van Geels 'Awakening'. Zwevend, discreet, puur, buitengewoon indringend en aangrijpend. Het deed de adem stokken! Een mooi contrast hierna was de gepassioneerde versie van Anton Goudsmits 'Boom-Petit'. Deze uitvoering toonde overduidelijk het vrijheidslievende plezier van improvisatie en experiment.

In de tweede set volgde een verrassing: een korte excursie van Fraanje op het orgel en Van Geel als percussionist en zanger. In tegenstelling tot het eerste deel ging het hier om wereldmuziek. Het deed denken aan Ernst Reijseger en Mola Sylla, met klanken uit de Afrikaanse traditie.

De aandacht verschoof vervolgens naar de Japanse danser en choreograaf Kenzo Kusuda. Zijn moderne choreografie bevatte ingestudeerde gebaren maar ook spontane bewegingen. Er werd een verhaal 'uit het leven gegrepen' uitgevoerd. Met zijn expressieve lichaamstaal gaf Kusuda ervaringen als ontdekking, vriendschap en teleurstelling een gezicht. Bijbehorende emoties en gevoelens zoals vreugde, pijn en woede, werden door zijn bewegingen zichtbaar. Tenslotte zegevierde de onzichtbare kracht van de genezen wond. De ongekende vrijheid en de onvermoede levensvreugde die erachter zijn verborgen, werden stevig en soms acrobatisch in dans gevisualiseerd.
Misschien een verhaal, wellicht een raadsel, maar in ieder geval vertolkt met grote verbeeldingskracht en een diepe verbondenheid met het eigen lichaam.

Een avond met kippenvel.

(Sabine Fleig, 14.6.09) - [print] - [naar boven]





Pascal Schumacher Quartet - 'Here We Gong' (Enja, 2009)
Opname: 2008

Hoewel de Luxemburgse vibrafonist Pascal Schumacher zich pas recentelijk in onze hoofdstad vestigde, heeft hij altijd al een speciale band gehad met België. Niet alleen verschenen de drie vorige albums van zijn kwartet op het Brusselse Igloo-label, maar met Jef Neve, Christophe Devisscher en Teun Verbruggen telde de groep oorspronkelijk ook drie Belgen in zijn rangen. In deze originele bezetting was het Pascal Schumacher Quartet in 2004 verantwoordelijk voor een dijk van een debuut ('Change Of The Moon'), waarop frisse en moderne jazzcomposities met veel vakmanschap en spelplezier werden uitgevoerd. Drummer Teun Verbruggen werd na een tijdje vervangen door Jens Düppe en ook Jef Neve gaf na drie albums de fakkel door aan Franz von Chossy. Op 'Here We Gong' valt opnieuw een gebalanceerd kwartet te horen dat de traditie van de voorbije drie platen met succes voortzet.

Hoewel er op hun debuut nog verschillende spierbalmomenten stonden die vooral de geloofwaardigheid van de betrokken musici moesten benadrukken, was dat op 'Personal Legend' (2005) en 'Silbergrau' (2007) al veel minder het geval. Het groepsgeluid en de hiermee samenhangende sfeer werden daarentegen steeds belangrijker. Ook op 'Here We Gong' staat de sound van het Pascal Schumacher Quartet centraal, wat bijvoorbeeld mooi wordt geïllustreerd met een bewerking van 'Sing' van het Britse Travis. De groep maakte er een origineel arrangement van, dat dankzij de uitgebreide solomomenten (met Schumacher en Von Chossy in een gedeelde hoofdrol) slechts op een zeldzaam moment doet denken aan de oorspronkelijke song. De overige tracks zijn composities van individuele groepsleden, met uitzondering van enkele gezamenlijke creaties die weliswaar enkel fungeren als muzikale intermezzi.

Met de Duitse pianist Franz von Chossy lijkt de groep zich allerminst te hebben verzakt. Niet alleen zijn kwaliteiten als muzikant of begeleider weet hij hier ten volle te ontplooien, maar ook zijn composities blijken van hoog niveau. Het snelle 'Kicking The Leaves' is met zijn uitdagende ritmes ongetwijfeld een favoriet tijdens optredens en met 'Bright Wings' levert hij meteen ook een briljante, melodieuze parel af. Hoewel Von Chossy's voorganger Jef Neve al een tijdje geleden afscheid nam van dit kwartet, vormt de Kempenaar nog steeds een duo met Schumacher (de twee nemen binnenkort zelfs een album op). De invloed van Neve blijkt ook op dit album nog voelbaar, met name in '...Glace, Casse', dat met een beetje inbeeldingsvermogen wat weg heeft van diens 'It’s Gone' van het gelijknamig album uit 2004.

In 'Peanut Butter And Jelly' blijkt dat Jens Düppe toch nog niet op hetzelfde schavotje kan gaan staan als Teun Verbruggen. Hij mist vooral de strakheid, de timing en lijkt soms wat te twijfelen tijdens het soleren. Bassist Christophe Devisscher valt dan weer helemaal niet op, maar dat is daarom niet slecht. Zijn unisono-samenspel met Von Chossy en Schumacher in 'Bright Wings' is bijvoorbeeld erg doeltreffend en geeft het stuk de noodzakelijke drive. Zijn compositie (het onvoorspelbare, van tempo wisselende 'Oy'), waarin krachtige uithalen, woeste swing en lyriek met elkaar worden gecombineerd, is een muzikaal statement dat de eenheid binnen dit kwartet met succes in de verf zet. 'Here We Gong' is daarom niet zomaar een klasseplaat, maar bovendien een bevestiging van al het goede dat de groep de voorbije jaren liet horen.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer horen?
Ga op de
website van Pascal Schumacher naar Listen & Buy en beluister daar de volgende tracks van dit album: '...Glace, Casse', 'Kicking The Leaves' en 'If There Are No Other Words'.

(Joachim Ceulemans, 13.6.09) - [print] - [naar boven]





Duo! Nee: trio! Euh: kwartet! De driedaagse Mengelberg/Evrard Part 2
maandag 20 & dinsdag 21 april 2009, Vooruit, Gent

Kijk, het is alweer voorbij. Een handvol mensen heeft elke dag van de driedaagse meegemaakt, uitgebreid met een welgekomen aantal nieuwsgierige dagjesmensen. De speeltijd leek per concert wat in te korten – maandag kregen we Mengelberg hooguit een uurtje te horen – tot ons dinsdag plots niet één, maar zelfs twee encores te beurt vielen. Tegelijkertijd werd het duo voor het slotconcert dinsdag eerst uitgebreid tot een trio – met trompettist Jean Luc Cappozzo – en vervolgens voor het encore zelfs tot een kwartet – met Jan Rzewski op sax. En met dat slotconcert werd meteen een fonkelende kroon geplaatst op een intrigerende driedaagse.

Maandag gooide Mengelberg er nog met zijn pet naar. Dat mag u best (bijna) letterlijk nemen, want de pianist nam zijn hoofddeksel in de hand en vond er vervolgens niets beter op dan met die pet op de toetsen te slaan. "Volgende keer breng ik mijn kat mee," lichtte hij ons in. "Echt waar: we leggen gewoon wat vlees op de piano, en dat beest speelt betere muziek dan ikzelf." Het typeert Misha Mengelberg ten voeten uit.

Klank boven alles, zo lijkt het wel, maar het is de manier waarop die klank accordeert met andere klanken. Vooreerst is er de dialoog tussen de muzikanten. Evrard tracht Mengelberg op allerlei manieren tot aanvulling te verplichten, en als beide muzikanten goed op dreef komen, worden er hele flarden dialoog heen en weer gestuwd. Er zit wat dat betreft evenwel een zekere beperktheid in een duo. Twee mensen raken het onderling nogal gauw eens, en vermoedelijk was het mede daarom dat de concerten zondag en – zeker – maandag eerder van korte duur waren.

Dinsdag werd aan het duo een derde muzikant toegevoegd, de Franse trompettist Jean Luc Cappozzo (die onder andere meespeelde in het Louis Sclavis Quintet). Meteen werd de dialoog naar een niveau hoger getild. Cappozzo blies de reveille voor Evrard en Mengelberg, en maakte zichzelf tot een weerbarstig bindmiddel tussen piano en gitaar. Zijn trompet kwam zich als een bemoeizieke schoonmoeder in hun gesprekken mengen, irriterend en imiterend, tot de gesprekspartners bijna geërgerd – dat was maar schijn – willens nillens de discussie aangingen.

Na de pauze werd saxofonist Jan Rzewski (die eerder al met Fabian Fiorini toerde) op de set uitgenodigd, en wat eerst een aarzelende kennismaking was, bloeide al gauw uit tot een volwaardige contributie. Het is immers geen eenvoudige taak om een plaats te vinden in zo'n ensemble. De nieuweling mag de andere muzikanten niet voor de voeten lopen, maar moet toch zijn plaats vinden –en vooral passen– in het klankenspel. Een van de hoogtepunten van het concert was overigens de deconstructie van Monk tijdens het eerste encore.

Waar ik voor gevreesd had, werd overigens niet bewaarheid: de eigenzinnigheden van de performance zijn geen gimmicks gebleken. Het was nochtans comfortabel geweest voor Mengelberg en Evrard om succesvolle trouvailles telkens opnieuw aan te wenden. Evrard fluitend in de microfoon die op zijn gitaar geplakt zit bijvoorbeeld, of Mengelberg die met zijn pet op de toetsen slaat. Maar zelf de jas, die Mengelberg telkenmale op de snaren van de piano smeet, is maar een keer effectief gebruikt om de lage noten te dempen.

Wij waren blij dat we erbij waren. En mede door de apotheose op dinsdag, zijn we zeer geneigd om de mindere maandag vergevingsgezind weg te moffelen.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Bruno Bollaert, 12.6.09) - [print] - [naar boven]





Nicolas Thys -'Virgo' (Pirquet Records, 2009)
Opname: 2008

De contrabas is een fotogeniek muziekinstrument. Je kunt haar zwoel omarmen en dromerig in de lens kijken of er bovenop gaan staan terwijl het vet van je kuif druppelt. Maar de Belgische contrabassist Nicolas Thys heeft in de fotostudio genoeg aan een mooie hoed. En zoals hij het presenteert, zo klinkt het. Want zijn debuut 'Virgo' is een prachtige bandplaat geworden vol sterke jazzcomposities, zonder een al te prominente rol voor de bas.

Op 'Virgo' staat pure akoestische jazz, vol met onverwachte harmonische wendingen en langgerekte melodieën. De muziek is sterk ritmisch, maar wordt nooit uitbundig, zodat het geheel iets broeierigs krijgt. Met een beetje raggen maak je altijd wel indruk, maar de band van Nicolas Thys houdt de luisteraar van het begin tot het eind van 'Virgo' in spanning en dat is een veel knappere prestatie.

Thys heeft jaren in New York gewoond en is nu terug verhuisd naar Brussel. Op zijn plaat presenteert hij zichzelf met een bezetting van Amerikaanse collega's. Naast het vakkundige jazzspel van pianist Jon Cowherd en saxofonist Chris Cheek valt vooral de gitaar van Ryan Scott op. Scott weeft met zijn dunne, nasale sound een web van tegendraadse lijnen en lickjes. Met zijn elektrische toon geeft hij de pure akoestische sound van het geheel contrast en diepte.

Nicolas Thys' contrabas heeft een bescheiden plek in de mix, maar tijdens solo's betoont Thys zich een beul. De zelfgeschreven ingewikkelde akkoordovergangen bedwingt hij moeiteloos met pakkende lijnen. De band is bovendien prachtig opgenomen en gemixt. Kortom, een aanrader.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Nicolas Thys kun je van dit album de track 'Lucky Loser' beluisteren.

(Marten Schulp, 12.6.09) - [print] - [naar boven]





Intrigerende tijdreis
Wayne Horvitz Zony Mash & Horns, zondag 31 mei 2009, Bimhuis, Amsterdam

Het concert van Zony Mash was bij vlagen een intrigerende tijdreis. Met een strakke blazerssectie, de volvette riffs van gitarist Timothy Young en het Hammondorgel van Wayne Horvitz zelf leek het alsof de klok pakweg dertig jaar werd teruggezet. Dat lag niet alleen aan de muziek, maar ook aan het hechte samenspel waarmee werd gemusiceerd. Lastige overgangen, onregelmatige maatsoorten en dynamiekwisselingen werden gebracht alsof het niets was. Het was af en toe alsof Frank Zappa met zijn Roxy-band Stax-hits stond te spelen; er zijn vervelender vergelijkingen denkbaar.

Zony Mash is van oorsprong een kwartet met gitaar, bas, drum en toetsen. Voor deze tournee is het kwartet uitgebreid met vier blazers, waarmee nog overtuigender funk gecombineerd wordt met rock, soul en jazz, dat samen een unieke en onweerstaanbare combinatie oplevert. Dat komt ook omdat aanvoerder Wayne Horvitz behalve een uitstekende muzikant ook een bijzonder getalenteerd componist is, die twee sets lang het publiek wist te vermaken met even spannende als genietbare muziek. Meer nog dan Horvitz speelde gitarist en Frank Zappa-lookalike Timothy Young zich in de kijker met zijn veelzijdige gitaarspel. Young was behalve met zijn gitaar constant in de weer met versterker en gitaarapparatuur. Hij wist dan ook bijzonder goed gebruik te maken van het juiste gitaareffect op het juiste moment.

De toegevoegde vier blazers waren een gouden greep. Het best kwamen ze tot hun recht in unisono gespeelde thema's en overgangen. Wat betreft de solo's was trompettist Ron Miles het meest overtuigend, door beheerst een solo uit te bouwen en daarbij rustig de tijd te nemen. Horvitz zelf kondigde af en toe een compositie aan en fungeerde waar nodig als bandleider door overgangen aan te geven middels handsignalen. Wisselend speelde hij Fender Rhodes en Hammond, en vervormde ter plekke het geluid met effectapparatuur.

Het was te horen dat Horvitz in het knotsgekke bandje Naked City heeft gespeeld; absurde overgangen, razendsnelle riffs, surfmuziek, alle invloeden uit John Zorns hobbybandje waren ook bij Zony Mash te horen, maar gelukkig wel een stuk gedoseerder. De groove was het hoofdingrediënt en stilzitten was best lastig met zulke aanstekelijke muziek. Dat was met name het resultaat van een fantastisch spelende ritmesectie, die nergens op slordigheden te betrappen viel. Helaas overstemde Young met zijn wilde gitaarspel menig keer de blazerssectie, die daardoor ondersneeuwde. Het was de enige smet op een verder fantastisch concert.

Klik hier voor Maarten Jan Rieders fotoverslag van dit concert.

(Eric van Rees, 11.6.09) - [print] - [naar boven]





Cry Baby! - 'Cry Baby!' (Soundroots Records, 2009)
Opname: 2008

Dick de Graaf behoort al meer dan 25 jaar tot de meest prominente saxofonisten in Nederland. Hij staat vooral bekend om de bijzondere projecten die hij keer op keer initieert. Om enkele te noemen: 'The Burning Of The Midnight Lamp' – muziek van Jimi Hendrix, zijn samenwerking met Les Sofas de Bamako, 'Schubert Impressions', 'Istanbul Connection' en sinds kort de small big band Clazz Ensemble – een crossover van jazz en hedendaags gecomponeerde muziek.

Op de onlangs uitgebrachte cd 'Cry Baby!' van het gelijknamige kwartet richt hij zich op blues- en rockmuziek, gecombineerd met eigentijdse jazz. Vooral de inbreng van het jonge gitaartalent Jerome Hol is hier van evident belang. Geïnspireerd op heavy metal en Hendrix' virtuositeit drukt Hol een stevige stempel op deze productie. Zijn solo's zijn heftig, geladen en rockend, maar ook geïnspireerd door Pat Metheny en John Scofield.

In De Graafs 'Fancy Nancy', een pittig funkthema, gaat het helemaal loos. De rockgitaar en de vette klank van de sax mengen en mixen voortreffelijk. Beide solisten scheuren en gieren razend door het schema. Bassist/veteraan Harry Emmery heeft, voordat De Graaf en Hol tekeer gaan, een korte maar strakke funky bassolo.

Na dit geweld volgt het romantische 'Isabel', een compositie van Hol met een fraaie bedachtzame solo van De Graaf op sopraansax. De gitaarbegeleiding is subtiel, evenals de solo. In de andere ballad 'Doubtful Sound', een feature voor De Graaf, speelt de componist eveneens zeer beheerst, met een prachtige robuuste toon op de tenorsax. Het 'ballad blazen' is hem wel toevertrouwd.

Het ritmeteam – met naast Emmery drummer Erik Kooger – zorgt voor een stevige rock/blues/funk-basis voor het merendeel van de nummers. Het maakt dat deze combine van recht-toe-recht-aan swingende rock/funkmuziek en hedendaags geïmproviseerde solo's een zeer frisse indruk maakt en uit de geluidsboxen spettert. Zet het laatste nummer 'Donna Lee' op; hoor de fascinerende basintro en de virtuoze, stomende solo's van De Graaf en Jerome Hol. Dit is krachtige jazz!

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Cry Baby! kun je de volgende tracks van dit album beluisteren: 'PH Neutral', 'Brother Can You Spare A Dime', 'Delta Men' en het hierboven besproken 'Isabel'.

(Jacques Los, 11.6.09) - [print] - [naar boven]



Arrow Jazz FM maakt doorstart

In maart 2009 verloren Arrow Classic Rock en Arrow Jazz FM hun FM-frequenties. Maar beide zenders maken een doorstart op de kabel én internet. Flux Media Factory BV zal de productie en exploitatie van de radiozenders verzorgen.

Flux Media Factory heeft een akkoord bereikt met de curator over een overname van een deel van de boedel van de failliete bedrijven Crosspoints BV en Rokit BV. Het bedrijf neemt ook een deel van het personeel over. Het businessplan van Flux Media Factory is gebaseerd op het voortzetten van de kabeldistributie van Arrow Classic Rock en Arrow Jazz FM, evenals de uitzending via internet. Ook is het de bedoeling de zenders en het merk Arrow in een brede multimediaomgeving verder te exploiteren, ook internationaal.

Het format zou zich wellicht ook lenen voor het buitenland. "Het behoud van Arrow Classic Rock en Arrow Jazz FM is goed voor de radioluisteraars en muziekliefhebbers. We hebben er de afgelopen tijd hard voor gevochten," zegt eigenaar Ad Ossendrijver. "Op basis van de vele e-mails en sms-berichten die ons de afgelopen maanden hebben bereikt kunnen we concluderen dat de luisteraars de beide Arrow-zenders op FM enorm missen. Gelukkig blijven we nu definitief bestaan op de kabel en internet. De combinatie van ons uitstekende product en kracht van de aandeelhouders, vormt een goede basis voor een crossmediaal en internationaal platform."

(Maarten van de Ven, 11.6.09) - [print] - [naar boven]





Jazzcase in Neerpelt

In België, in Neerpelt (ruim 16.000 inwoners), vlak over de grens onder Eindhoven, is in Cultureel Centrum Dommelhof het jazzpodium JazzCase gevestigd. Sinds 2007 vinden er concerten plaats die georganiseerd worden door Cees van de Ven (tevens fotograaf en redacteur van Draai om je oren).

Tot nu toe hebben onze zuiderburen kennis kunnen nemen van onder meer: Brussels Jazz Orchestra, Philip Catherine, Paul van Kemenade Quintet, Zapp String Quartet, Amina Figarova Sextet, Eric Vloeiman's Gatecrash, en Trio BraamDeJoodeVatcher.

Ook het programma van het komend seizoen ziet er weer avontuurlijk uit. Op 17 september wordt gestart met het befaamde Flat Earth Society, "de wildste, kleurrijkste en minst traditionele jazz big band uit deze en andere stratosferen". Daarna volgen de groepen van onder anderen Wolfert Brederode, Tineke Postma en Corrie van Binsbergen.

Klik
hier voor uitgebreide informatie.

(Jacques Los, 11.6.09) - [print] - [naar boven]





Dutch Impro Academy

Zes musici, bekend van Bik Bent Braam, dOeK en ICP, organiseren eind augustus 2009 de Dutch Impro Academy in het World Music & Dance Centre in Rotterdam. Vanwege de grote belangstelling is de deadline voor aanmelden verschoven naar 15 juni.

Van 23 tot en met 30 augustus biedt deze workshop-achtige opzet belangstellenden een unieke kans om samen te werken en te spelen, of te leren van Cor Fuhler (toetsen), Tristan Honsinger (cello), Peter van Bergen (riet), Wilbert de Joode (bass), Wolter Wierbos (trombone) en Han Bennink (drums).

De Dutch Impro Academy is op zoek naar 50 internationale musici, die hun muzikale ervaring willen uitbreiden, nieuwe collega's willen ontmoeten en genieten van deze ontmoeting. De week wordt afgerond met optredens in het Bimhuis en tijdens de ZomerJazzFietsTour in Groningen.

Bezoek de website om je aan te melden en voor meer informatie.

(Cees van de Ven, 11.6.09) - [print] - [naar boven]





Oe! Oe! Oe! De driedaagse Mengelberg/Evrard Part 1
zondag 19 april 2009, Vooruit, Gent

Om bijna stipt kwart voor vier mochten we de Balzaal betreden. Radiozender Klara had er haar tenten neergestreken – veel meer dan wat tafels met een microfoon erop leek dat niet (al was het natuurlijk wel meer) – voor de opname van het – zeker naar Klara-maatstaven – immens populaire jazzprogramma 'Neve'. "Misha is er nog niet", klonk het in de wandelgangen. Hij voelde zich moe, en was even gaan rusten in het hotel. Bovendien had hij een trein gemist in Antwerpen. "De vorige keer," vertelde een anonieme bron mij, "was hij ook gaan 'rusten', en toen is hij bijna een uur te laat gekomen op zijn eigen concert, omdat hij in slaap was gevallen." De figuur van Misha Mengelberg, net zoals kompaan Han Bennink een enfant terrible van de Nederlandse jazzscene, is geheel ingekapseld door dergelijke anecdotes.

Al verscheen hij deze keer stipt op tijd – exact op de minuut. Zijn tred mag dan langzaam zijn - hij is net geen 74 - maar binnenin het gebochelde lichaam zit een grotere speelvogel dan u tijdens de middagpauze op de speelplaats van een basisschool mag aantreffen. Zijn entree heeft hij in elk geval niet gemist. Jef Neve kondigde hem nog net aan, terwijl Mengelberg plaats nam naast Lies Steppe: de schone en het beest - ik zal wel niet de enige geweest zijn die de associatie maakte. "Zullen we beginnen met een stukje muziek van u," suggereerde Steppe. Mengelberg zat ondertussen al met de handen omhoog luchtpiano te spelen, bracht langzaam de armen omlaag naar het tafelblad waar hij verder tokkelde, en ging vervolgens toch maar aan de piano verder spelen.

Vraagt Neve na dat eerste stuk: "Wat vindt u van de piano?" Mengelberg lijkt diep na te denken - te lang voor radio in elk geval - en antwoordt dan toch maar: "Mja, die doet wel wat je er van kunt verwachten, ja." Hilariteit alom! Ik was niet graag in de plaats van Steppe en Neve geweest, want dit moet best een zenuwslopende en uitputtende opname geweest zijn. Steppe zou achteraf het interview omschrijven als 'de Misha Mengelberg One Man Show', want de pianist/componist had de hele tijd de controle over de uitzending bij zichzélf gehouden.

Mengelberg zit gedurende de gehele opname in zijn stoel achteruit geleund, met de mond ver weg van de microfoon. Het maakt het voor ons moeilijk om zijn gemompel te begrijpen. Niet alleen het publiek heeft moeite om hem te verstaan, ook voor de mensen van de radio moet het niet vanzelfsprekend zijn om zijn stem op te nemen. De technicus probeert de microfoon toch iets dichter naar Mengelberg toe te schuiven, maar zodra de muzikant dat opmerkt, buigt hij zich naar voren en roept "Oe! Oe! Oe!" Hij laat zich pas opnieuw naar achteren vallen als de technicus weg is, en legt dan uit: "C'est un gorille!"

De man maakte de mythe tot waarheid, maar toonde daarbij vaak een soort vanzelfsprekende zelfrelativering, zodat hij er probleemloos mee weg raakte. Het bleef evenwel vermoeiend om alles te blijven volgen. "Wat denkt u, Misha," probeerde Lies Steppe op het einde van de opname, "zullen we alle muzikanten nog eens vragen, zodat jullie samen een stukje kunnen spelen ter afsluiting?" Maar dat zag Mengelberg niet zitten: "Ach, ik had eerder een solostukje in gedachten." Enfant terrible, inderdaad.

's Avonds keerde Mengelberg terug. Te laat, deze keer. Er was te weinig tijd geweest tussen het aflopen van de opname, het avondeten en de aanvang van het concert. En hij was zijn pillen vergeten, dus was hij nog 'gauw' even naar het hotel getrokken om die te halen. Maar Jean-Yves Evrard zou alvast solo beginnen.

Fascinerend, die twee muzikanten, en ze passen wonderwel bij elkaar. Evrard plukt wat noten op zijn gitaar, rommelt wat met allerhande bakjes, denkt diep na over de volgende noot, slaat met een van pijn verwrongen gezicht een snaar aan, alsof hij dat eigenlijk niet wilde, en alsof elke noot die hij speelde toch niet de goede is. In zijn hoofd zit en heleboel muziek, die er op één of andere manier uit wilt of uit moet, maar dan in flarden en associaties. Soms lijkt het wel alsof de melodie in de stilte zit en hij enkel noten speelt die zich daar ergens tussenin bevinden. Ik weet het niet, het was mij in elk geval een raadsel.

Wanneer Mengelberg opdaagt, wordt er een herkenbare melodie gespeeld, die vervolgens geheel wordt gedeconstrueerd. Flarden duiken her en der verspreid op, soms net niet genoeg om de melodie opnieuw te herkennen, soms abrupt afgebroken net op het moment dat ze herkenbaar wordt.

Het is vaak fascinerend, soms wat saai, maar het blijft steeds uitkijken naar wat komt. En het concert is kort genoeg om die spanningsboog heel strak te houden. Want plots was het gedaan. Zo plots, dat het publiek Vooruit-programmator Wim Wabbes nodig had om ervan op de hoogte gebracht te worden dat er maar één set was, en dat die voorbij was. Maar de volgende twee dagen zouden Mengelberg en Evrard hier opnieuw staan. Ik keek ernaar uit, om te zien wat ze dan weer uit hun mouw gingen schudden. En hoe verschillend het al dan niet ging zijn van wat we deze avond te horen kregen. Het minste wat je ervan kan zeggen, is dat het intrigerend was.

Klik hier voor een fotoverslag van deze dag.

Meer horen?
"Hoe u het ook bekijkt, er is een grote kans dat dit een historische opname is geworden," verklaarde programmator Wim Wabbes na afloop van 'Neve'. Klik hier om het programma te beluisteren (klik op het vakje 'Herbeluister dit programma').

(Bruno Bollaert, 9.6.09) - [print] - [naar boven]





Maaike den Dunnen op tournee met het European Jazz Orchestra

Van 18 april tot en met 9 mei is zangeres Maaike den Dunnen als enige Nederlandse deelnemer op tournee geweest met het European Jazz Orchestra (EJO), een Europese bigband die jaarlijks opnieuw samengesteld wordt door de jazzproducers van de EBU (European Broadcasting Union). Uit elk Europees land neemt één jazzmuzikant plaats in deze band.

Naast een nieuwe bezetting heeft het EJO ieder jaar een nieuwe dirigent, nieuw repetoire en een nieuwe tournee. Dit jaar ging de tournee door Oost-Europa en stond het EJO onder leiding van de beroemde Duits/Roemeense dirigent Peter Herbolzheimer. Den Dunnen heeft haar ervaringen beschreven in een uitgebreid reisverslag, dat u hier kunt lezen.

Meer weten?
Klik hier voor meer informatie over het European Jazz Orchestra.
Klik hier voor meer informatie over Maaike den Dunnen.

(Maarten van de Ven, 8.6.09) - [print] - [naar boven]





Volmaakte fusie van Afrikaanse ritmes en pure jazz
Jacques Schwartz-Bart Abyss, vrijdag 22 mei 2009, Bimhuis, Amsterdam

Saxofonist Jacques Schwarz-Bart woont in New York, maar komt oorspronkelijk uit Guadeloupe. In zijn composities zitten veel ritmes uit de Gwoka-volksmuziek (n'goka betekent drums). Er kruipt ook aardig wat soul en een beetje funk doorheen; dat rondt het af tot een soepel geheel. Niet voor niets heeft Schwarz-Bart gewerkt met mensen als Roy Hargrove, Meshell Ndegeocello, D'Angelo en Erykah Badu. Maar vergis je niet, 'Brother Jacques' speelt echt jazz en je hoort in zijn spel duidelijk de invloeden van grote vriend Coltrane.

Schwarz-Bart heeft een prachtig helder geluid en speelt lekker pittig, in your face. Af en toe gieren, heel mooie zuivere flageoletten, maar ook prachtig ingetogen in de ballads. Op zijn cd 'Abyss' staan een paar fraaie voorbeelden daarvan, waaronder een heerlijk dromerige stuk, geïnspireerd op duiken en een serene wereld onder water. Dit was een warme aanvulling op de meerderheid van uptempo stukken die een heerlijk vrolijke toon zetten.

Een van zijn andere inspiratoren is pianist Mario Canonge, die niet op bovengenoemde cd meespeelt, maar wel vanavond op het podium stond. Canonge is echt een jazzpianist, deze avond ook op Fender Rhodes. Hij was indrukwekkend aanwezig, sprankelend maar ook percussief spelend voor een optimale balans met de rest. Mario Canonge speelt veel in Parijs. Ik heb hem eens horen spelen met alleen contrabassist Michel Zenino in de Baiser Salé. Met z'n tweeën hielden ze de zaal drie kwartier totaal geboeid. Bijzonder knap. Hij heeft een heel herkenbare, warme, geïnspireerde sound. Geweldig hem eindelijk weer eens in het Bimhuis te zien. Ook vanavond had Canonge een zeer sterke performance, met een paar fenomenaal opgebouwde solo's. Schwarz-Bart en Canonge vormden de pure jazzelementen in de fusion-stew.

De rode draad was de percussie, met de basisgrooves van Olivier Juste op de Boula en Sonny Troupé solerend op de Markè. Schwarz-Bart vergelijkt de laatste met het spelen op de snaredrum door een jazzdrummer. Dit alles werd fantastisch stuwend ondersteund door Linley Marthe op basgitaar (die nog met Joe Zawinul heeft gespeeld). Opvallend was ook Hervé Samb, zeer energiek in de melodielijnen op akoestische en elektrische gitaar.

Het klonk allemaal zo leuk en relaxed, en het was zo aanstekelijk dat je acuut een vakantie naar de Caribbean wilde boeken. In plaats van je licht-spartaanse fietstrektocht-door-Frankrijk. There's a thought!

(Margretha van den Bergh, 8.6.09) - [print] - [naar boven]





Baars/Henneman/Mengelberg - 'Sliptong' (Wig, 2009)
Opname: 2008

'Sliptong', de nieuwste cd van Ab Baars (tenorsax, klarinet, shakuhachi), Ig Henneman (altviool) en Misha Mengelberg (piano), is volstrekt authenthiek, uniek, onnavolgbaar en van groot belang voor iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkelingen van jazz anno nu. Alle composities zijn gedrieën geschreven. Daarmee draagt deze voortreffelijk opgenomen cd (Bimhuis, Micha de Kanter, 8 december 2008) dan ook in belangrijke mate hun DNA. Naast Baars' prominente bijdrage wil ik in een adem de substantiële en beeldbepalende inbreng noemen van Ig Henneman en de hier uiterst 'spaakzame' Misha Mengelberg.

Ab Baars speelt zoals hij gebrild is; stevig, recht door zee, markant, maar vooral zichzelf. Ik ken geen ander die ook maar enigszins met hem te vergelijken is. Alleen die constatering maakt hem voor mij een musicus om in je hart te sluiten. Op een avond dat het Bimhuis gesloten was, nodigden Baars en zijn levenspartner Henneman Misha Mengelberg uit voor een etentje en aansluitend een opname van hun gezamelijke improvisaties. Op het menu dat in de kleedkamer van het Bimhuis werd geserveerd stond sliptong. Het werd de titel voor deze cd.

Ongekend en ongehoord is Mengelbergs frisse, avontuurlijke en jeugdige spel hier. Je beluistert de onbevangenheid en onbekommerdheid van het spelen op het podium van een verlaten Bimhuis. Je hoort de rondwarende vibe van deze muziektempel, waar in het nog korte bestaan ervan al zoveel onvergetelijks plaatsvond. Deze opname is een schitterend bewijs van hoe deze avond alles op zijn plek viel. Baars, die al vele jaren deel uitmaakt van het ICP Orkest, speelt hier met een van de grondleggers ervan. En in elke gespeelde noot of interactie hoor je op deze compilatie van 43 minuten van dit creatieve avontuur respect voor deze eminence grise van de avant-garde jazz in Nederland. Anderzijds geeft ook Mengelberg het beste van zichzelf retour. Het resultaat is een hoogtepunt in de catogerie hedendaagse jazz in Nederland.

Meer weten?
Lees
hier de liner notes van dit album, geschreven door de Amerikaanse journalist Kevin Whitehead.

(Cees van de Ven, 7.6.09) - [print] - [naar boven]





Respect voor de jazztraditie... of toch niet?
Ben Sluijs Quintet: The Unplayables, maandag 19 januari 2009, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Ben Sluijs (altsax, fluit), Jeroen Van Herzeele (tenorsax), Erik Vermeulen (piano), Manolo Cabras (bas), Marek Patrman (drums): daar moesten de aanwezigen in café Wilhelmina het mee doen vanavond. Het bleek ruimschoots voldoende! Er werd gespeeld in de traditie van de hardbop, maar toch ook weer niet. Er werd gespeeld in het freejazz-idioom, maar toch ook weer niet. Respect voor de harmonische en melodische jazztraditie was er wel, maar ook vaak niet. Spannend, fascinerend en beroerend: dat is wat het was. Het Ben Sluijs/Jeroen Van Herzeele kwartet werd uitgebreid met pianist Erik Vermeulen, die eerder met Sluijs samenspeelde op de cd 'Stones'.

Het was opvallend hoe het kwintet erin slaagde het doorzicht te behouden. Ook in heftige passages bleven het groepsgeluid en de individuele instrumentalisten haarfijn verstaanbaar. Muzikale verrassingen waren er te over, zoals in 'Odd Flute Playing'. En wat een schoonheid viel er te genieten onder zo'n 'onnozel' fluitriffje! In het in medium tempo gespeelde 'Major Step' doseerde Vermeulen doeltreffent tussenpel, terwijl Sluijs en Van Herzeele eerst unisono en later op eigen kompas op impro-avontuur gingen. Geruggensteund door stuwend en inspirerend walking-bass spel in dubbel tempo van Cabras en 'in-de-roos-spel' van Patrman.

Alle composities waren van topkwaliteit en iedereen kon er perfect mee uit de voeten. Er zaten aansprekende melodische stukken bij, niet nafluitbaar vanwege de atonale harmonieën en vlijmscherpe dissonanten. Maar ondanks deze aanstekelijke dwarsliggerij werden hart en ziel geraakt. Het kwartet rond Ben Sluijs en Erik Vermeulen heeft lak aan de structuur en de begaanbaarheid van de weg van het avontuur die zij begingen. Zij zetten de omstandigheden daadkrachtig en overtuigend naar hun hand. Geen kunst met zulke voortreffelijke musici. Vanavond musiceerde men niet op kasseien maar op zoab zonder geluidsreductie, waarbij onderweg veel te genieten viel.

Sluijs, Van Herzeele en Vermeulen waren enerzijds weerbarstig, dwars en onvoorspelbaar en op andere momenten plooibaar, meegaand, coöperatief en welluidend, maar pertinent nooit vrijblijvend. Hun spel was intimistisch, extrovert, maar vooral creatief en indringend. Maar ook de eminente en solide ritmetandem werd op waarde geschat. Dit duo stelde de drie melodie-instrumentalisten immers in staat zich maximaal en uiterst comfortabel te exposeren. In hun ruim toebedeelde soloruimte getuigden ook zij overduidelijk van hun grote muzikale statuur met ideeënrijke improvisaties.

De avond werd besloten met 'Where Is The Joy'. Een wat overbodige, infantiele vraag. Het publiek hoefde na zoveel speelplezier immers niet naar het antwoord te gissen.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 6.6.09) - [print] - [naar boven]





Interview Bert van den Brink

In 2007 won pianist, componist, arrangeur, docent en producent Bert van den Brink de VPRO/Boy Edgar Prijs. 'Zijn spel is direct herkenbaar, iets wat alleen de groten in de jazz weten te bereiken. Qua spel herkenbaar, qua stijl onherkenbaar: weinigen kunnen zich muzikaal zo als een kameleon tonen, zonder aan karakter en zeggingskracht in te boeten. Van den Brink soleert niet vanuit een bepaalde stijl, maar vanuit de melodie. Altijd op zoek naar die ene noot die kan worden weggelaten.' Lovende typeringen in het juryrapport ter motivatie van de toekenning van de prijs.

"Ik wil wel mensen raken met mijn muziek, maar ik doe het er niet om. Ik heb geleerd dat wanneer het mij emotioneert, het ook voor anderen emotioneel is. Het moet vanuit de muziek gebeuren. Ik vind ook dat er veel te veel effectbejagmuziek is. Er is te veel show en tamtam om de muziek heen. Ik hou heel erg van de wat oudere klassieke opnames en denk dan: wat is dit universeel, wat is dit waar! Bijna mediamiek. Dat raakt me toch het hardst."

Donata van de Ven had een interview met deze bijzondere pianist. Klik hier om het te lezen.

(Maarten van de Ven, 6.6.09) - [print] - [naar boven]





De geest van avontuur
Diederik Rijpstra Kwartet, zondag 24 mei 2009, De Badcuyp, Amsterdam

Diederik Rijpstra, Nederlands componist en trompettist, begon op zijn negende met trompetlessen bij Paul Poulissen. Later studeerde hij aan het Conservatorium van Amsterdam. Dit jaar rondde hij zijn studie met een masters degree af. Hij deed veel ervaring op met het Gideon van Gelder Kwartet, pianist Jonathan Batiste en regelmatige optredens met zijn band Quincey. Verder hield hij zich voor een half jaar in Italië bezig met compositieleer en het verder ontwikkelen van zijn eigen mogelijkheden. Onder eigen regie creëert hij diverse ensembles met afwisselende bezetting, waar met name vrije improvisatie en muzikale contrasten op de voorgrond staan. Rijpstra is sowieso door spontaniteit en flexibiliteit gekenmerkt.

Op zoek naar nieuwe muzikale mogelijkheden en uitdagingen trad hij in de Badcuyp aan met een nieuw project: een kwartet met pianist Dimitar Bodurov, bassist Johannes Felscher en drummer Bob Roos. De Bulgaarse Dimitar Bodurov heeft al naam gemaakt voor zichzelf. Zijn samenwerking met zangeres Margriet Sjoerdsma en zijn succes bij de Young Pianist Foundation Jazz Competition, die hij in 2007 won, hebben daar zeker aan bijgedragen. Johannes Felscher is een veelgevraagd bassist, die onder meer speelt in het Amsterdam Jazz Orchestra en het Anne Guus Teerhuis Trio. Met het Jonas Ganzenmüller Kwartet wist hij dit jaar de finale van de eerste editie van de Keep an Eye Jazz Award van het Conservatorium van Amsterdam te bereiken. Bob Roos is op verschillende internationale jazzfestivals te horen, bijvoorbeeld met de Marzio Scholten Group op The Hague Jazz, IJAZZ en het North Sea Jazz Festival.

Voor een kleine groep van nieuwsgierige luisteraars bracht het Diederik Rijpstra Kwartet een fris, onderhoudend en spannend concert met eigen repertoire. Hoewel de muzikanten professioneel op elkaar waren ingespeeld, was de geest van avontuur voortdurend voelbaar. Er werd prachtig geïmproviseerd met een open natuurlijkheid. Mooi ook dat Rijpstra's jarenlange muzikale metgezel saxofonist Floris van der Vlugt tijdens dit concert spontaan een gedeelte meespeelde, tussen zijn andere verplichtingen door. De twee muzikanten, die elkaar goed kennen en harmoniëren, lieten hun individuele artisticiteit de vrije loop en daagden elkaar uit tot een topprestatie.

Ontroerend was het duet van Rijpstra met Bodurov. De ernstige, kalme intonatie van de pianist, die plotseling omsloeg in swingend spel, leidde tot een mooi contrast met het improviserende en energieke spel van de trompettist. Die tegenstelling toonde de authenticiteit en originaliteit van twee muzikanten die elkaar veel te bieden hebben. De hoge mate van interactie gold ook voor de bassist en de drummer, die vanuit hun begeleidende rol steeds uitgenodigd werden om buitengewoon terrein te betreden.

Een impressie overigens, die voor het hele concert en het kwartet gold. Men schrok niet terug van wrijving en vrije geluiden; hier lag de nadruk niet uitsluitend op harmonie. Veel meer was er sprake van een onconventionele brug tussen traditionele en moderne muziek, humor en melancholie, vitaliteit en fijngevoeligheid.

Diederik Rijpstra is nog steeds zoekende naar muzikale formaties en nieuwe uitdagingen. Zijn muzikale indentiteit heeft hij echter al gevonden.

(Sabine Fleig, 5.6.09) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.