Brötzmann was een oorlogskind, groeide op in Remscheid en vertrok om te gaan studeren, tegen de zin in van zijn ouders, naar Wüppertal, waar hij de rest van zijn leven zou wonen. Beide carrières, die van beeldend kunstenaar en die van musicus ontwikkelden zich vrijwel gelijktijdig, elkaar beïnvloedend. En die oorlog, zo geeft Brötzmann zelf aan in 'Soldier of the Road', was van groot belang. Hoe meer hij hierover las, hoe meer hij er afstand van wilde nemen. Schuldig voelde hij zich niet, zo zegt hij tegen Josse, maar schaamte was er wel. Volgens Brötzmann een reden waarom de freejazz juist in Duitsland zo aansloeg, als manier van verzet. Het belang van Brötzmann, die begon op klarinet in een swingband, voor deze stroming kan moeilijk worden overschat. Want als er één iconisch album is binnen dit genre dan is het wel het uit 1968 stammende 'Machine Gun', al was het maar omdat Brötzmann musici van geheel Europa voor dit project bij elkaar bracht. Een bruggenbouwer, en dat zou hij zijn leven lang blijven. Dat musiceren - we zien een overvloed aan liveopnames voorbijkomen in de film - was voor Brötzmann daarbij allesbehalve onschuldig tijdverdrijf, hij blies of zijn leven ervan afhing. De wereld veranderen kon hij niet, zo naïef was hij niet, maar een steen verleggen in het water, daar geloofde hij zonder meer in. Met een andere attitude musiceren was wat hem betreft in feite gewoon onmogelijk. "Force you’re own shit as much as possible" zegt hij tegen Josse, voorwaar: zijn credo. Dat studenten aan conservatoria denken te leren wat hij met bloed, zweet en tranen heeft moeten doorwerken, gaat er, zo vertelde hij aan Spicer, bij hem dan ook niet in: de blues kun je niet leren, die moet je voelen.
Tja, wat moeten we dan aansluitend met al die jongeren op het podium, musicerend in 'the spirit of Brötzmann'? Hebben die voldoende de blues? De een zeker, de ander wat minder; Brötzmanns zijn het natuurlijk niet, al kan dat nog komen. De enige die er in de buurt komt is Parker, maar die stond al naast hem tijdens de opnames van 'Machine Gun'. Maakt het uit? Nee, geenszins, ze doen meer dan hun best en dat is voor deze avond ruim voldoende, al verlang je soms even terug naar dat compromisloze van de meester zelf. De Backer is een geweldige saxofoniste, helemaal op die baritonsax, waarop ze eindeloze creativiteit laat horen, maar ze klinkt eerder lyrisch en ritmisch dan verwoestend, iets dat Van De Velde met zijn stevige slagwerk deels goedmaakt. Noulet en Vanheerentals hoorde ik al tijdens de laatste editie van Summer Bummer, toen met saxofonist Cel Overberghe, die deze zaterdag ten gevolge van ziekte helaas verstek moest gaan en met De Backer een vervanger vond. Leuk om deze drie saxofonistes te vergelijken met Sonore, het trio dat Brötzmann vormde met Ken Vandermark en Mats Gustafsson en waar we opnames van zien in Josse's film. Een verschil van dag en nacht. Want waar hier drie hanen elkaar zowat naar het leven staan, horen we deze avond drie beminnelijke vrouwen die samen op zoek gaan naar harmonie.
Nee, dan Amadou en Desprez. Want in het enige concert waarin we geen saxofoon horen, komt de muziek, met name door de bijdragen van Desprez, nog het dichtst in de buurt van die altijd weer verontrustende optredens van Brötzmann. Freejazz, punkrock en noise gaan hier hand in hand in een improvisatieset, scherp op de snede. En dan mogen Parker en Émaille afsluiten. De ene helft van dit duo is mij natuurlijk meer dan bekend, de andere totaal niet. Deze Franse dame kwam niet eerder op mijn netvlies en zo te horen gold dat niet alleen voor mij. Maar goed, we kennen Parker en zijn reputatie en dus... En ja, werkelijk magnifiek! Ik zag al veel percussionisten, maar zelden zo creatief als deze dame. Dat begint al met die wonderlijke constructie van een grote trommel, een die we eerder in een orkest tegenkomen dan bij een drummer, met daarop een ijzeren buis en daaroverheen gespannen snaren. Die worden bestreken, beklopt en pizzicato bespeeld met prachtige klanken als resultaat. En dat naast een keur van andere geluiden waarmee ze Parker begeleid, de ene keer op tenorsax, de andere keer op sopraansax. Parkers spel biedt geen verrassingen meer, dat was met Brötzmann ook al niet meer het geval, maar dat maakt niets uit, het is nog altijd van een adembenemende schoonheid.
Foto's: Laurent Orseau
In de Jazztube hieronder zie je een gedeelte uit de film 'Soldier of the Road', uit het concert van het Peter Brötzmann Chicago Tentet op 13 februari 2009 in het Bimhuis, Amsterdam.