Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd's
Christy Doran - 'Undercurrent' (Intuition, 2018)

Opname: 7 september 2017
Martial Solal - 'My One And Only Love' (Intuition, 2018)
Opname: 17 november 2017

In 2015 begint het Duitse tijdschrift Jazzthing, samen met de WDR, Stadt Gütersloh en Challenge Records aan een serie huldes aan de musici die de Europese jazz mede vorm hebben gegeven. Dieter Glawischnig mag het project, dat 'European Jazz Legends' wordt gedoopt, aanvangen. Sindsdien volgden een dozijn legenden, waaronder Günter Baby Sommer, Miroslav Vitous, Fred Frith, Louis Sclavis, Alexander von Schlippenbach en Jasper van 't Hof. Vorig jaar verschenen de delen 14, gewijd aan Christy Doran en 15, Martial Solal. Tijd om dus weer eens bij deze serie stil te staan.

Ieder album bestaat uit liveopnames, gemaakt in het theater van Gütsersloh. Zo ook die van het concert dat de Zwitsers-Ierse gitarist Doran verzorgde in september 2017 met zijn Sound Fountain Trio, dat bestaat sinds 2014 en waarin we ook bassist Franco Fontanarrosa en drummer Lukas Mantel aantreffen. Doran is reeds sinds de jaren 70 actief binnen de internationale jazz en heeft veel betekend voor de ontwikkeling van deze muziek in Zwitserland, onder andere door aan de wieg te staan van de jazzafdeling van het conservatorium van Luzern. Dat Doran eind jaren 70 hoge ogen gooide met de jazzrock-fusionband OM horen we in 'Undercurrent' onversneden terug. Opener 'You’d Never Know You Know' is gedrenkt in de blues, met opvallend vet spel van Fontanarrosa op elektrische bas en slepend spel van Mantel. In 'For The Kick Of It' horen we de fusie tussen jazz en rock voor het eerst. Een meeslepend, lekker fel stuk.

Doran is echter bovenal een uitstekend gitarist. Vrije uitweidingen, zoals in het titelstuk 'Undercurrent', zijn er genoeg, maar echt abstract wordt het nergens. De melodie staat altijd voorop, maar de wijze waarop hij met zijn medemusici hier gestalte aan geeft is iedere keer weer verrassend. Juist dat toont zijn meesterschap. Een ander mooi voorbeeld is 'Leakin’', waarin Doran betoverende klanken aan zijn gitaar ontlokt tijdens een half melodieuze-half abstracte solo.

De Franse pianist Martial Solal maakte zijn debuut in 1963 op het jazzfestival van Newport met Paul Motian op drums en Teddy Kotick op bas. Het begin van een lange loopbaan, die inmiddels dus ruim een halve eeuw beslaat en waarin Solal met vele grote namen optrad in diverse settings, van duo's tot bigbands. Daarnaast is hij ook gekend als componist, onder andere van filmmuziek. In november 2017 trad hij in Gütersloh echter solo aan voor een recital met standards en eigen composities. Bij zijn debuut schreef Duke Ellington: 'Martial Solal has, in abundance, those indispensables of the musicians' craft: sensitivity, creativity and a prodigeous technique. Most of all, he sparkles with refreshment.' Welnu, deze hulde is nog even actueel als toen in 1963.

Solal heeft niet veel nodig om een melodie neer te zetten, de herkenning bij de luisteraar op te roepen en evenmin om te swingen, zoals de medley met Duke Elington-stukken laat horen. Knap aan de eigen composities is dat ze eveneens klinken als standards. Neem het zeer melodische en breekbare 'Köln Duet', dat zich onmiddellijk vastzet in je hoofd. En dan zijn uitvoering van 'Body And Soul': de balans van de noten, de stiltes die hij precies op het juiste moment laat vallen en die de spanning verhogen, het fijne toucher, het is bijna té mooi. Of 'Night And Day', de klassieker van Cole Porter. De melodie staat hier recht overeind, maar de versieringen eromheen zijn al even de moeite waard.

Twee prachtige monumenten wederom, die twee belangrijke musici weer eens in het zonnetje zetten. Op naar deel 16.

Klik hier om te luisteren naar 'My One And Only Love'.

Labels:

(Ben Taffijn, 31.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Caine goochelt met muziek Zorn

Uri Caine, woensdag 20 maart 2019, LantarenVenster, Rotterdam

In 2006 speelde de Amerikaanse pianist Uri Caine het zesde album van John Zorns 'Book Of Angels' in, 'Moloch'. Caine speelt daarop die zo voor Zorn kenmerkende melodieën speelt, een mengsel van jazz, klassiek en bovenal Joodse folk.

Nu, 13 jaar later, speelt hij deze muziek nog steeds, zoals nu in het Rotterdamse LantarenVenster. Maar nu wel op een totaal andere wijze dan op het album. Na afloop van het concert geeft hij zijn redenen, waarbij de basis lag in de zaal die hem vroeg toch zeker vijf kwartier te spelen. Maar zo veel Zorn-stukken heeft Caine niet en bovendien leent, volgens de pianist, die muziek zich niet om vijf kwartier op te teren. Daar zit wel wat in, de stukken zijn immers op zichzelf stuk voor stuk redelijk eenvoudig. Het is een vaak bezwerend melodisch patroon dat op verschillende wijzen wordt herhaald en veranderd, maar veel meer gebeurt er niet.

Caine is echter in eerste plaats een jazzpianist die in de beste tradities in staat is om een publiek te boeien met een grote diversiteit aan muzikale uitingen. Het ene moment met een fluweelzachte, intieme aanslag, het volgende moment met beide armen beukend op het klavier en daartussenin zijn alle nuances mogelijk. Naadloos schakelend tussen het ene melodische patroon en het volgende. En hier ligt de basis voor de oplossing van de hierboven geschetste uitdaging: Caine maakte ter plekke nieuwe composities, bestaand uit stukken 'Book Of Angels' - je herkent het direct aan de bezwerende melodieuze patronen, standards en improvisaties en dat alles samengesmeed tot een caleidoscopisch geheel. Het gemak waarmee Caine dit doet verraadt allereerst zijn enorme vakmanschap en zijn inmiddels lange staat van dienst, het verraadt echter ook zijn brede belangstelling binnen de jazz. Dompelt hij je het ene moment onder in de wereld van Zorn, het volgende moment waan je je in een bordeel in St. Louis, een van die plekken waar de jazz ontstond.

Voorop staat daarbij altijd de lyriek en de harmonie. Caine hoort bij het type pianisten dat met een paar akkoorden een verhaal kan neerzetten en dat even snel weer om zeep helpt om ergens anders op over te schakelen. Saai wordt het nooit in deze muzikale achtbaan, temeer niet omdat Caine er duidelijk zin in heeft. Het verklaart ook waarom dit concert, inclusief de twee toegiften, uiteindelijk twee uur in beslag neemt, zonder pauze welteverstaan!

Al met al een meer dan boeiende ervaring, waarin Caine duidelijk de grenzen op zoekt en verschillende muzikale werelden op succesvolle wijze met elkaar verbindt. En dat op de avond van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Daar kunnen politici nog iets van leren.

Foto's: Cees van de Ven

Labels: ,

(Ben Taffijn, 29.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Magische droomwereld

Under The Surface, donderdag 21 maart 2019, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

Under The Surface is het project van singer-songwriter, componist en - voornamelijk - improvisator Sanne Rambags, samen met gitarist Bram Stadhouders en drummer Joost Lijbaart, waarbij improvisaties,sfeer, poëzie en samenspel het uitgangspunt zijn. Dit avontuurlijke trio dat door de jonge zangeres werd samengebracht nam ons in JazzCase Dommelhof mee op een magische reis.

Hoe vat je een concert in woorden dat als een trip aan je voorbijtrekt en je meevoert naar een andere wereld? Een concert als een lang uitgerekte soundscape en waarbij je weinig houvast hebt om het in woorden te gieten, op het gevaar af dat het ervaringsmoment kristalliseert en ontsnapt. Wellicht geeft volgend citaat, dat ik van hun cd 'Trinity' haalde, een glimp van de gelaagdheid van de muziek weer:

Through them all there winds the curving shoreline, and beyond the sea,
While under the trees life, with all its complexity of grieve and joy, carries on.


Het trio creëerde een magische droomwereld waarin allerlei sounds ontloken en dit niet enkel door de muzikanten op het podium, want ook door de geluidsman achter in de zaal werden allerlei sounds richting podium gestuurd die zich met het geheel versmolten. Een meditatieve, religieuze atmosfeer, die de muzikanten oversteeg en waarin ze samen met het publiek in werden opgenomen en meegevoerd.

De ijle en uiterst wendbare stem van Rambags met een ongelooflijk breed bereik, de sublieme en veelzijdige percussie van Lijbaart en de galmende klanken van Stadhouders op akoestische gitaar en synthesizers, vormden een in mist gehuld klankentapijt. Intieme stiltes en ingetogen parlando momenten gingen over via een beklemmende spanningsboog in een overdonderende geluidsmuur. Gefluister en kreten diep uit het hart. Overweldigend, zowel in de stiltes als in de heftigere passages. De poëtische tekstflarden - deels van eigen hand, maar ook teksten van Edward Much - riepen een bezwerende sfeer op en de oosterse klankinvloeden voerden je naar een mythische wereld.

Kortom, erg gelaagde muziek en een totaal nieuw intrigerend geluid vol open improvisaties. Avontuurlijke muziek op de grens van verschillende stijlen en culturen, waarbij de energie stroomt.

Wil je toch vergelijkingspunten dan komt Melanie De Biasio wellicht het dichts in de buurt, maar bij dit trio is de muziek opener en vrijer en heeft de stem van Sanne Rambags een instrumentale functie met veel improvisatieruimte. Het trio bracht reeds twee cd's uit, 'Under The Surface' en 'Trinity'. Deze laatste werd live op verschillende locaties opgenomen en geeft heel goed de sfeer van het concert weer.

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

(Robert Kinable, 27.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Theatraal grommen en krijsen

Hiske Oosterwijk Band, dinsdag 19 maart 2019, De Smederij, Groningen

Dat de begeleidingsgroep van zangeres Hiske Oosterwijk van grote klasse is lijdt geen twijfel. Toetsen, bas en drums vormen normaliter de groep Boom XL, zo ongeveer het beste funkbandje van Noord-Nederland. Dat bleek maar weer eens toen ze met een verherbiehancockte versie van het aloude 'All The Things You Are' in slofunk de tweede set openden. Maar of ze in deze situatie de meest ideale begeleiders waren is de vraag. Het slagwerk van Claude Cisa was dermate luid dat het merendeel van de fijne nuances van de zang in de decibels ten onder ging. De repertoirekeuze - D'Angelo, Corinne Bailey Rae - verwees rechtstreeks naar min of meer actuele urban-bronnen. New Soul noemen ze het zelf. Misschien was het gewoon een kwestie van balans.

Over balans gesproken: ik zou La Oosterwijk wel eens met een deugdelijk uitgebalanceerde bigband willen horen. Zo een die kan spuiten én fluisteren. Of anders met een sobere akoestische piano.

Tussen de knallen door kon je overigens wel degelijk vaststellen dat de vocaliste haar stem als penseel gebruikt. Gesteund door haar theatrale voordracht schilderde ze doeken vol met haar persoonlijk klinkende liefdesbetuigingen en wanhoopskreten. Daarbij is ze niet te bleu om haar publiek doordringend aan te kijken, zodat je regelmatig het gevoel had dat ze speciaal voor jou zong. (Hè toe, niet zo flauw, gun me die illusie.)

Theatraal schreef ik. Niet: gekunsteld. Integendeel, Oosterwijk kroop diep weg in haar songs, zodat die een hyperpersoonlijk karakter kregen. Ze kon ook in een en dezelfde ademtocht van een hoog en helder krijsen omslaan naar een erotisch doorrookt grommen.

Met zijn bescheiden bijdragen had gitarist Rudmer van der Meer een relatief grote rol in de vormgeving van het materiaal. En basgitarist Benson Itoe had er lol in de muziek ogenschijnlijk te laten verongelukken, om net voor het moment dat de tegenligger de voorruit vulde soepeltjes naar de eigen weghelft te sturen.

Concertfoto's: Eddy Taatgen en Zoltan Acs

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 26.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Spinifex - 'Soufifex' (TryTone, 2019)

Opname: oktober 2018

Een cd moet geen meesterwerk zijn om te boeien. Het helpt natuurlijk als kwaliteit en spitsvondigheid ervan afspatten. Spinifex speelt het klaar met groot muzikaal talent en verbindingen die niet voor de hand liggen, maar wel werken.

Voor de Belgische luisteraar is de bekendste naam bij Spinifex nu Bart Maris, de energieke trompettist die in tig samenwerkingen blijft opduiken. Energiek is een adjectief dat ook helemaal past bij het hele gezelschap en de aanpak van Spinifex. De andere muzikanten - saxofonisten Tobias Klein en John Dikeman, gitarist Jasper Stadhouders, bassist Gonçalo Almeida en Philipp Moser - zijn gevestigd in Nederland en bewegen zich ook in verscheidene milieus. Samen verwerken zij in dit project tal van invloeden. De rode draad voor Soufifex ligt, zoals de titel van de cd verklapt, in Soefi-tradities.

De zeven nummers op deze cd zijn als cocktails die de ene keer opvallender dan de andere rond Soefi-bestanddelen draaien. In de mengsels vinden we daarnaast de kracht van rockmuziek en metal, de wilde verbetenheid van punk en de eigenzinnige scheppingsdrang van improvisatie. Hier en daar is het, met de strakke ritmes, de elektrische gitaar en bas en de invloeden van culturen uit meerdere windrichtingen, niet moeilijk om ook wel eens aan The Ex te denken.

Spinifex hanteert de stevige en soms explosieve ingrediënten niet lukraak, maar verwerkt ze in figuren die sterk uitgewerkt zijn. De meeste nummers gaan vlot boven de zeven minuten. Wilde uitbarstingen en kronkelige draaiingen hebben hun plaats in vooraf uitgedokterde structuren, waarin het kan wemelen van tegenstellingen. Zoals opener 'Confrerie' meteen duidelijk maakt, van enige complexiteit kan je beter niet vies zijn om Spinifex te smaken. Anderzijds heeft de muziek toch lekker weg van een opeenvolging van chemische verbindingen die heel efficiënt tot resultaten leiden.

In de opbouw kan het net zo goed heel rustig beginnen ('Drinks & Logistics') als melodieus en levendig ('Zarbi Owj'). Soms is de ontwikkeling die van een vrij klassieke spanningsboog, die zoals in 'Marifa' een gestage sfeerschepping kent, naar een trance schijnt toe te werken en dan opzwepend wordt - alsook geleidelijk afgebouwd. Meermaals gaat het er wat gewaagder aan toe, met samenvoegingen van elementen die ver van elkaar staan. Zo doen verbindingen tussen soefi en metal misschien het oorspronkelijke karakter van beide deels verdampen, het nieuwe mengsel pakt toch maar. 'AHAP' bijvoorbeeld volgt een weg die van religieus ingegeven inkeer schijnt te vertrekken, vurig vervolgt en dan in een wilde orkestratie belandt die de verbeelding tart - met een schep humor bovenop.

Spinifex brengt meer dan straffe toeren. Precisie, structuur en improvisatie binnen - en al eens net buiten - afgemeten grenzen.

De groep sluit een Europese tournee af op zaterdag 30 maart in Den Haag op het Rewire Festival.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Danny De Bock, 25.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Een powerhouse

Branford Marsalis Quartet, zondag 17 maart 2019, TivoliVredenburg, Utrecht

Ik zag Branford Marsalis en zijn kwartet voor het laatst in het concertgebouw in juli 2017. De band tourde toen met Kurt Elling met het project Upward Spiral. Een van de bijzondere samenwerkingen die hij aanging. Het werd een mooi concert, maar eerlijk is eerlijk, hoe bijzonder het ook was, ik vond de zang van Elling toch vaak afleiden van de kracht van Marsalis.

Nu is er een nieuwe plaat en een nieuwe tour: 'The Secret Between The Shadow And The Soul'. Geen vocalen deze keer, slechts het kwartet met een zevental stukken: het pure echte werk dus. Wat een mooie verzameling composities van Revis (2), Calderazzo (2), Marsalis (1), Andrew Hill en Keith Jarrett. In een goed gevulde grote zaal van TivoliVredenburg opende het kwartet met 'Dance Of The Evil Toys'. Al snel viel op dat het viertal er zin in had, ze maakten grappen en grollen. En dat bleef zo, gedurende het hele concert was het speelplezier zichtbaar en voelbaar.

Alle leden zijn virtuoos op hun instrument en creëren een onvoorstelbare synergie. Pianist Joey Calderazzo speelt voortreffelijke solo's die uitblinken door creativiteit, maar is ook als begeleider inventief met mooie loopjes en interrupties. Bassist Eric Revis is van het kwartet degene die het minst op de voorgrond treedt, maar vergis je niet: ook hij draagt zijn steentje bij door verrassende timing, loopjes en uitzonderlijke afstemming met drummer Justin Faulkner en Calderazzo, die zijn piano ook regelmatig als ritme-instrument inzet, al dan niet met gedempte snaren.

Faulkner is een verhaal apart. De energie die deze drummer in de band gooit is overweldigend. Hij beheerst alle modi: zeer bescheiden met zijn brushes, maar full power als het nodig is. Ik weet niet of er een metertje ontwikkeld is om het aantal beats per minute te registreren, maar ik denk dat Faulkner wel eens wereldrecordhouder zou kunnen zijn. O ja, en dan was er nog ene Branford Marsalis, op tenor- en sopraansaxofoon. Zoals John Coltrane, een van Marsalis' inspiratiebronnen, nog immer tot de verbeelding spreekt, zo doet Marsalis dat nu. Het zou mij niet verbazen als Marsalis dezelfde status gaat bereiken. Het is ongekend hoe hij emotie uit zijn instrument weet te persen, of het nou op tenor- of sopraansax is. Luister naar zijn interpretatie van 'The Windup' van Keith Jarrett en het is duidelijk wat ik bedoel.

Het concert was een geweldige combinatie van nummers van de nieuwe plaat en een aantal interpretaties van jazzstandards, elk natuurlijk met een volstrekt eigen invulling, maar onmiskenbaar met een verwijzing naar de roots in New Orleans. Zo hoorden we respectvolle, maar volstrekt originele interpretaties van standards als 'On The Sunny Side Of The Street' en 'Mood Indigo'.

Een ovationeel staand applaus was het terechte slot van deze misschien wel legendarische avond, die helemaal niet meer kapot kon toen als toegift de band nog even los ging op 'It Don’t Mean A Thing, If It Ain’t Got That Swing'.

Concertfoto's: Johan Pape

Labels: ,

(Johan Pape, 25.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Vloeibare improvisaties

Jaeger/Punkt/Hemingway, zondag 17 maart 2019, Brouwerij Martinus, Groningen

In het ideale geval kunnen bij dit soort concerten van improvisatiemuziek de instrumenten in elkaar overvloeien. Dat geval was een paar keer het geval tijdens de tweede set van het trio Jaeger-Punkt-Hemingway. Ook qua functies. Zo kregen de saxofoon en de contrabas ritmische taken en zo zong Gerry Hemingway een abstract liedje in een soort op de snaartrommel geplaatste conus.

Hemingway (1955) is sowieso een van de meest melodische drummers van zijn generatie. Ik stel me ook voor dat hij zijn trommels voor elk optreden zorgvuldig stemt. Hij kan zich op zoveel zijpaadjes begeven, de puls blijft bij hem altijd voelbaar. Wanneer hij een microfoon tegen het vel van diezelfde snare laat rondzingen, steeds zachter en zwakker, nemen de klokken van de nabijgelegen kathedrale basiliek St. Joseph de ritmische cadans over. Lof? Lauden? (De Voorzienigheid Zelve?)

Het geluidsonderzoek, friends and neighbors, is kortom dood noch begraven. Zo onderzocht tenorist Michael Jaeger niet slechts de sounds die bij de aankoop van het instrument niet bijgeleverd waren. Hij stelde ook een onderzoek in naar de buitengeluiden van zijn losse mondstuk en naar de overgang van dat mondstuk naar de complete saxofoon. Om de gedachten te bepalen: wat gebeurt er precies wanneer een of meer F 16's in de lucht bijgetankt worden - maar dan anders. Dat gebeurde allemaal tegen een achtergrond van gestreken bas en dito bekken. Een combinatie die op zich al buitenaardse effecten bezit.

Tegen die tijd had het publiek zich gewonnen gegeven en was het met de muziek en de muzikanten samengevloeid.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 24.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Seppe Gebruers, Hugo Antunes, Paul Lovens - 'The Room: Time & Space' (El Negocito, 2019)

Opname: 17 februari 2016

Pianist Seppe Gebruers timmert al enige jaren gestaag aan de weg. In 2011 won hij met Ifa Y Xango, een collectief van gelijkgezinde jonge muzikanten, de wedstrijd Young Jazz Talent Ghent en in 2013 stond hij met Bambi Pang Pang, aangevuld met drummer Andrew Cyrille, op het hoofdpodium van Jazz Middelheim. Aansluitend won hij In 2014 de Sabam Jazz Award voor opkomend talent. Naast Ifa Y Xango en Bami Pang Pang, waarmee hij ook cd's uitbracht, kennen we hem van NEST en een aantal andere samenwerkingen, waaronder een duo met rietblazer Joachim Badenhorst.

Gebruers houdt bovendien van experimenteren en haat hokjes. Vandaar dat hij zowel jazzpiano als klassiek piano studeerde en op 'The Room: Time & Space' weer nieuwe wegen inslaat. Hij omringde zich voor het concert in februari 2016 niet met de minsten. Bassist Hugo Antunes en slagwerker Paul Lovens behoren inmiddels tot de wereldtop van de vrije improvisatie. Maar echt verrassen doet Gebruers zelf. Hij bespeelt niet één, maar twee piano's. De ene is een normaal gestemde piano, de andere is een kwarttoon lager gestemd. Gebruers geeft hiermee ruimte aan wat we microtonaliteit noemen. In de hedendaags gecomponeerde muziek is dat sinds enkele decennia vrij gangbaar, denk daarbij aan componisten als György Ligeti, Harry Partch (die hiervoor zelfs nieuwe instrumenten bouwde), Giacinto Scelsi en Pascal Dusapin. In wat we gemakshalve maar even de jazz noemen, is het werken met microtonale stemming echter minder gebruikelijk.

We bereiken daarmee een andere klank van de piano, die klinkt regelmatig meer als een klokkenspel of een serie belletjes. Het kleurt mooi bij Antunes' bas en Lovens' zeer gevarieerde slagwerk in deze vijf titelloze improvisaties. Vuurwerk blijft op dit album over het algemeen uit, het zijn veeleer schermutselingen in de marge, abstracte klankvelden en dito slagwerkpatronen die we hier gepresenteerd krijgen. Maar daarin ligt nu net de kracht. De precisie, nauwkeurigheid en aandacht waarmee hier wordt gemusiceerd, verraad dat de musici elkaars muzikale uitingen meer dan op prijs stellen, dat er goed wordt gekeken, goed wordt geluisterd.

Een juweel van een cd, zoals we inmiddels van Gebruers wel gewend zijn. Er gaan er hopelijk nog vele volgen.

Klik hier om twee tracks van dit album te beluisteren.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 24.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Fascinerende melange van stijlen

Yotam Silberstein Quartet & Tim Finoulst Trio, vrijdag 15 maart 2019, Paradox, Tilburg

Voorafgaand aan het concert van Silberstein Quartet staat het trio van de Belgische gitarist Tim Finoulst op het podium. In een korte set speelt het trio vier stukken. De muziek is geworteld in pure jazz en volgt zelfs de traditie van legendarische gitaartrio's. Vanaf de standard 'I’ll Be Seeing You', een mooi vertolkte ballad in de geest van het Julian Lage Trio, gaat het crescendo. In het uitgesponnen slotstuk 'Joy', wordt naar hartenlust uptempo en inventief gesoleerd. Het ingenieus en bij herhaling uitstellen van het slot is imposant. Een meer dan verdienstelijk optreden.

Yotam Silberstein verdient een introductie, ook al heeft hij vorig jaar gespeeld op Jazz In Duketown. De gitarist uit Tel Aviv wordt op jeugdige leeftijd als talent herkend. Hij laat de kansen niet onbenut om ervaring op te doen met gevierde jazzmuzikanten uit zijn geboorteland. Hij debuteert al op 21-jarige leeftijd op Umbria Jazz Festival en brengt spoedig daarna zijn eerste album uit. Tournees door Europa en het Midden-Oosten volgen. Uiteindelijk reist hij in 2005, met een studiebeurs op zak, naar het jazzmekka: New York. Hij haalt de finale in de Thelonious Monk International Jazz Guitar Competition. In het laatste decennium is zijn ster rijzende en wordt zijn muziek meer gewaardeerd. Silberstein heeft met verschillende projecten over de hele wereld gereisd. En speelt daarin samen met topmusici zoals John Patitucci, Ivan Lins, Roy Hargrove en Marcus Miller. In maart 2019 lanceert Silberstein zijn nieuwe album 'Future Memories', gevolgd door een wereldwijde albumrelease-tournee, waarbij ook Paradox wordt aangedaan.

Bij het optreden van het Yotam Silberstein Quartet druipt de speelvreugde ervan af. Tijdens het optreden vindt het internationale kwartet een balans tussen het virtuoos spelen van bop-gerelateerde composties en composities waarin vooral traditionele Zuid-Amerikaanse muziek wordt geïncorporeerd. Silberstein schroomt niet zo nu en dan zijn stem in te zetten. Never a dull moment. In de stukken waarbij de jazz prevaleert ligt de nadruk op lang solowerk. Hier toont de Silberstein zich een meester in het spelen van vloeiende, kristalheldere gitaarimproviaties. Door zijn vele reizen heeft Yotam Silberstein door de jaren heen zijn muzikale horizon verbreed. Zijn spel is onder andere verrijkt met muzikale culturen uit Brazilië en Argentinië. De rol van pianist/accordeonist Vitor Gonçalves is hierbij van grote waarde. Het is dan ook veelzeggend dat het duo Silberstein/Gonçalves maar liefst drie meer atmosferische, sensitieve stukken voor zijn rekening neemt. Diep geworteld in de Braziliaanse muziek. Dat ook Silberstein niet los kan staan van moderne Amerikaanse muziek bewijst het stuk 'Wind On The Lake'. Hierin openbaart zich de serene openheid van Pat Metheny, evenals diens fascinatie voor muziek uit Zuid-Amerika.

In welke muziekstijl dan ook, Silberstein zweeft met een positieve vibe door het universum, onder een voortdurend swingend en ritmisch fundament.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Louis Obbens, 20.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd / Jazztube
David Torn, Tim Berne, Chess Smith - 'Sun Of Goldfinger' (ECM, 2019)

Opname: september 2015 / augustus 2018

In 2014 bracht gitarist David Torn het soloalbum 'Only Sky' uit bij ECM, sindsdien was het rustig - op het vorig jaar bij RareNoise Records verschenen 'Vortex' na. Onlangs, vijf jaar na 'Only Sky', verscheen er een nieuw album bij ECM. En wat voor één! Om te beginnen is dit een atypisch album voor ECM Records, dat zoals u weet excelleert met sfeervolle jazz. Maar daar houden deze musici duidelijk niet van, u bent dus gewaarschuwd. Op twee stukken horen we Torn samen met altsaxofonist Tim Berne en drummer Ches Smith en op één stuk worden de drie vergezeld door pianist Craig Taborn, het Scorchio strijkkwartet en de gitaristen Mike Baggetta en Ryan Ferreira.

Trillend, resonerend klinkt Torns gitaar in 'Eye Meddle', het eerste triostuk, te midden van exotische klanken: Smith op Afrikaans slagwerk in combinatie met elektronica en een vederlicht blazende Berne. Met die toch voor de jazz nog wat ongewone mix van (niet-westerse) instrumenten en elektronica creëert dit trio een allengs steeds dichter wordend klankpatroon. Bijzonder is daarbij het contrast met aan de ene kant Torn en Smith, die samen een gestaag stromende rivier van klank voortbrengen, en andere kant Berne, die steeds verder in extase geraakt. Tot het na een kwartier Torn is die losbreekt uit de stroom, zijn snaren spant en ons trakteert op een gruizige solo.

In 'Soften The Blow' vangt Berne aan met een ijselijk hoog, repeterend patroon op zijn sax, terwijl vanuit de achtergrond de gruizige klanken van Torn en Smith opduiken. Ook hier heeft de muziek een wat onwezenlijk, onbestemd karakter. Smith produceert sciencefiction-achtige geluiden, Torn benut zijn effectpedalen optimaal en Berne blijft de grenzen van zijn instrument opzoeken. En dan is daar ineens weer zo'n bloedmooi, zeer intens solomoment van Berne, die als geen ander de emoties met zijn schrijnende spel weet te beroeren.

'Spartan, Before It Hit' zit tussen de twee triostukken in en vormt aanvankelijk, mede dankzij de aanvullende bezetting een prachtig, zeer melodisch rustpunt. Tevens is dit een opvallend beeldend, bijna filmisch stuk geworden, waarin de diverse instrumentalisten samen deze compositie van Torn op doordachte wijze vormgeven. Rustig eindigen doen ze eveneens, maar daar tussenin komt het toch weer tot een grandioze uitbarsting van klanken.

In de Jazztube hierboven zie je Torn, Berne en Smith aan het werk in het ShapeShifter Lab in Brooklyn, New York. Een opname uit 19 juni 2012.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 19.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Een vleugje echte bop

Afscheidstournee Rein de Graaff, woensdag 6 maart 2019, Brouwerij Martinus, Groningen

Natuurlijk zal er in Nederland bebop worden gespeeld, ook nu pianist Rein de Graaff de handdoek in de ring heeft geworpen. Kijk, zoals we weten is het bebop-universum onderdeel van het multi-universum waarin wij gewone stervelingen leven. Heel nu en dan, in een flits, komen die twee heelallen met elkaar in aanraking en de (uitermate) positief geladen bop-partikeltjes laten dan even iets van zich horen. De wetenschap heeft er nog niet echt een verklaring voor. Maar nu: tot verbazing van alle aanwezigen scheerde ons heelal niet alleen langs de bopwereld, maar tegelijk langs die der jump jazz, een nog wat zeldzamer universum. Dat was het geval in het eerste nummer na de pauze van De Graaffs adieu, Charlie Parkers 'Cheryl'. Daar hoorden we namelijk de mooiste bopharmonieën, rechtstreeks uit de Royal Roost anno 1948 én een staaltje 'locked hands'-werk uit diezelfde periode. Denk Milt Buckner. Denk George Shearing, ook goed.

Een waardig afscheid, kortom. En iedereen van het kwintet had een bij benadering gelijkwaardige inbreng. Gelijk vanaf de start liet bassist Marius Beets doorschemeren wie er hier nu eigenlijk de touwtjes in handen had. In het openingsnummer 'Ornithology' was hij all over the bass, zowel als begeleider als solistisch. Zo bescheiden als Beets in het dagelijks leven overkomt, zo autoritair functioneert hij als gids van de band. Uiteraard had drummer Eric Ineke wat dat betreft ook het nodige in de melk te brokkelen; met zijn subtiele en melodische brushes-solo in 'Tea For Two' ontlokte hij bovendien de nodige "o's" en "aah's" aan de volle zaal.

Dat altsaxofonisten Benjamin Herman en Maarten Hogenhuis een generatie verschillen zou je uit hun respectieve sounds kunnen opmaken. Hermans geluid is wat voller, wat rijper. Inderdaad, zoals we onze whisky bij voorkeur savoureren. Ietwat verweerd, ook. Gezandstraald met natriumcarbonaat. Het resultaat mocht er wezen - zo mooi als het legato gespeelde 'Old Folks' kom je ze niet vaak meer tegen. Hogenhuis speelt minder vet, maar de nootjes raakt hij wel vol op de smoel. En net als je denkt het wordt nog wel eens wat met die jongen, tovert hij (in 'Parker’s Mood') een perfecte Benny Carter-sound uit zijn hoge hoed.

Deze pros maakt het geen bal uit dat ze 'All The Things You Are' al tweeduizend maal gespeeld hebben. Gemiddeld dan: Rein zit daar ongetwijfeld nog een flink eind boven. Wilt u een compleet nieuw stuk? Doen we. Opvallend is trouwens dat de band het meest onweerstaanbaar swingt in de stukken in medium tempo, of nog iets lager.

In de pakweg zestig jaar die De Graaff op podia doorbracht ontwikkelde hij vanzelfsprekend kenmerkende maniertjes, een persoonlijke aanpak. Je kunt - buiten Bud Powell en Milt Buckner - nog een figuur aanwijzen die een lichtend voorbeeld was voor de Veendammer pianist: Wynton Kelly. Maar De Graaff heeft er dus zijn eigen draai aan gegeven. Zo heeft hij favoriete quotes die in de loop van zo'n recital steevast de revue passeren. 'Did You Ever See A Dream Walking' liep voorbij in 'Tea For Two'. Heel snel hoor; voordat je je realiseerde dat er gequoot werd was het alweer voorbij. 'All This And Heaven Too' maakte zijn opwachting, al even kortstondig, in 'Cheryl'. En voor 'Pop Goes the Weasel' moesten we geduldig wachten tot 'All The Things You Are', halverwege de tweede set. Maar daarmee hebben we dus een vierde bron te pakken: saxofonist Dexter Gordon namelijk, die bij het minste of geringste snippers van andere songs tussen zijn improvisaties placht te schuiven.

We gaan ze missen, die persoonlijke noten. Van de andere kant: Groningen is niet zo gek ver van Veendam en die piano in Martinus blijft daar nog wel even staan.

Hoe dan ook: bedankt, Rein.

Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann.

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 18.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd
VLEK - 'Rumble' (El Negocito, 2018)

Opname: 21 april 2016

Zoals VLEK lopen er niet veel rond. Het gezelschap, opgericht in 2009, mag zich zelfs house band van zaal Paradox in Tilburg noemen. Twee cd's brachten ze uit. 'Rumble' is de derde en een vierde - 'Music On The Far Side Of The Moon' - verschijnt zowat tegelijkertijd.

De combinatie van saxofoon (Edward Capel), trompet (Jeroen Doomernik), trombone (Hans Sparla), gitaar (Jacq Palinckx), toetsen (Bart van Dongen), contrabas (Bert Palinckx) en drums (Pascal Vermeer) levert uiterst uiteenlopende muziekjes op. De speelse pop en knipogen naar Franse en Italiaanse soundtracks uit de jaren zestig van de openingstrack 'GLOP', lijken zo geplukt uit het repertoire van de Finse groep Mopo. 'Mr. Emmerson Takes A Walk In The Sun' klinkt inderdaad als de begeleidende muziek bij een wandeling, maar dan eerder eentje bij het sluitingsuur van de clubs, waarbij onderweg af en toe onverwachts nog een deur openzwaait en een late klant buiten sukkelt.

'RumbaRumble' heeft veel weg van een gemuteerde versie van afrobeat, terwijl 'Music On The Far Side Of The Moon' aanvankelijk ingezet wordt als een licht zwevend Scandinavisch sfeerstukje, tot alles ontaardt in rockende jazz à la Don Kapot en MDCIII. De spielereien van 'Intermezzo1' krijg je er zomaar bovenop. Het moet heel plezierig geweest zijn bij JazzCase in Dommelhof Neerpelt toen dit werd ingeblikt.

Klik hier om drie tracks van dit album te beluisteren.


Klik hier voor foto's van het concert in Neerpelt door Cees van de Ven.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo.

Labels:

(Georges Tonla Briquet, 18.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Cross-over streams

Nguyên Lê, woensdag 6 maart 2019, TivoliVredenburg, Utrecht

Zo'n 25 jaar geleden kwam ik op het spoor van een Vietnamese gitarist die traditionele Vietnamese muziek combineerde met jazz: Nguyên Lê. Een heel spannende cross-over die te horen is op de plaat 'Tales From Vietnam'. Nu was hij in Utrecht met een nieuwe band vol globetrotters, die ook meespeelden op de laatste plaat 'Streams'. Het typische gitaargeluid van Nguyen gaat daarop wonderwel samen met de xylofoon van Illya Amar en de mooie ondersteuning van bassist Chris Jennings en drummer John Hadfield. Ouder, wijzer, meer gebalanceerd, maar nog immer bevlogen.

Nguyên, afgestudeerd filosoof gespecialiseerd in Visual Arts aan de Parijse Sorbonne, heeft in de tussentijd niet stilgezeten. Hij bouwde een indrukwekkende discografie op en speelde onder anderen met Paolo Fresu, Richard Bona, Randy Brecker, Carla Bley en Dhafer Youssef. De huidige tour van Nguyen Lê staat in het teken van de presentatie van de nieuwe plaat van het gezelschap: 'Streams', een titel die staat voor de culturele stromingen die de wereld overvloeien en die in zijn muziek tot uitdrukking komen. Noem het fusion of cross-over, mooi en interessant is het in ieder geval.

Het concert werd geopend met '6H55', een mooie compositie met een belangrijke rol voor Jennings op bas en sterke tempowisselingen. Onmiddellijk valt het volstrekt eigen geluid van Nguyên op, dat uitzonderlijk goed samenging met de vibrafoon van Amar. Dat dit het eerste optreden was in de Streams European Tour was te merken aan kleine momenten van onzekerheid en de zeer geconcentreerde manier van spelen. Niet gek, als je weet dat Hadfield zowat rechtstreeks vanuit het vliegtuig uit New York hier achter de drums zat. Desondanks werd er hoge kwaliteit geleverd. Met nummers als 'Bamiyan', 'Subtle Body' en 'Swing A Ming' zette het gezelschap een prima set neer.

Nguyên Lê is een meester in het oppakken van traditionele thema's en daarmee aan de haal gaan. Hij maakt er een bijzonder eigentijdse en unieke mix van, met hoogstaand gitaarspel waarin invloeden doorklinken van zijn culturele roots, jazz, rock en pop. Dat resulteert in een uniek geluid dat je blijft verrassen. Het leverde in Utrecht een prachtig en zeer gevarieerd concert op van vier muzikanten die elkaar gevonden lijken te hebben. Dat bleek in het dromerige 'Coromandel', dat gaat over Chinese schepen die met hun lading op weg zijn naar Europa over de Indische oceaan. Maar het was ook te horen in 'Hippocampus', waarin Nguyên op basis van een mooi uitgezet patroon op vibrafoon een meesterlijke improvisatie ontwikkelde.

Het concert in zaal Cloud Nine werd toepasselijk afgesloten met 'Cloud Chamber'.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: ,

(Johan Pape, 18.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Weiss herdefinieert de term jazz rock

Dan Weiss Starebaby, woensdag 8 maart 2019, Paradox, Tilburg

Dan Weiss Starebaby hoorde ik voor het eerst tijdens het North Sea Jazz Festival van vorig jaar. Het titelloze debuutalbum was toen net uit en werd hier kort na het festival uitgebreid besproken. We besteedden toen ook vooral aandacht aan de herkomst van Weiss' bijzondere geluid dat het begrip jazzrock opnieuw definieert, of is de term jazzprogrock wellicht beter op zijn plaats?

Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder en is het kwintet aan een korte tour bezig, waarin nieuw materiaal wordt uitgetest voor een nog op te nemen tweede album. We treffen ze in een behoorlijk goed gevuld Paradox, waar opnieuw de plafondplaten van het dak worden gespeeld. Want die cd's zijn natuurlijk prachtig, maar dit soort bands moet je toch primair live horen, of in dit geval live voelen. Dat begint al met 'Annica', afkomstig van het debuutalbum. We horen hier niet alleen de elektrische bas van Dunn en de Fender Rhodes van Craig Taborn, we voelen ze fysiek in ons lijf. Daar draagt de bijzondere bezetting van dit kwintet zonder blazers aan bij. Twee toetsenisten, naast Taborn is dat Matt Mitchell, Weiss op drums, Dunn op bas en Ben Monder op gitaar. Juist ja, dit is eerder de bezetting van een popband dan van een jazzkwintet. Straffe muziek maken deze heren. Ze trakteren ons op lang uitgesponnen muzikale lijnen waarin een flinke dosis progrock doorklinkt en de versterker ruim open wordt gedraaid, zodat we regelmatig vervaarlijk dicht in de buurt van pure noise geraken. Daar tegenover staan de momenten van bijna contemplatieve rust, fragiele klanklandschappen.

"Wow", horen we Weiss roepen tijdens een van de nieuwe, nog titelloze stukken. Geen wonder, want de band zit er weer eens helemaal in. Mitchell is aan een uitbundige solo achter de piano bezig, terwijl Weiss en Dunn een meeslepend ritme neerleggen, waarbij Monder en Taborn het geheel verder inkleuren. Zo'n moment waarop je als publiek niets anders kunt doen dan je overgeven aan wat hier gebeurt. Prachtig is ook het nieuwe stuk dat begint met een partij voor vier handen achter de piano. In een bijna gemoedelijke, klassieke melodie horen we hier Taborn en Mitchell, terwijl Weiss, Dunn en Monder zorgen voor de ritmische ondersteuning. Tot Monders gitaar de melodie gruizig komt versterken en Weiss en Dunn een paar tandjes bijschakelen. Weg klassieke beleving.

De sterk ritmische aanpak valt met name op in een ander nieuw stuk, volgens Weiss een sequel van 'Episode 8', dat op het debuutalbum staat. Monder en Dunn gaan hier direct in de aanval met een zeer stevig ritmisch patroon, terwijl Weiss zijn drumstel geselt en Taborn en Mitchell, beiden achter de synthesizer, de gaatjes die nog open zijn dichten. Ook in dit nummer vinden we echter een broeierig intermezzo, de spreekwoordelijke stilte voor een nieuwe storm, aangemoedigd door Weiss' ritmische spel op de bekkens. Pure energie volgt, strak georkestreerd. En dan die opvallend rijk gekleurde bassolo van Dunn, de opmaat tot een finale die in twee delen uiteen valt: een eerste zeer heftige passage en een tweede verstild deel.

Genoeg voor nu, laat dat tweede album maar komen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Ben Taffijn, 17.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd
Alex Koo - 'Appleblueseagreen' (Clever Tree, 2019)


De jonge Belgische pianist Alex Koo studeerde enige tijd in New York. Hij vormde er een trio met Mark Turner en Ralph Alessi. 'Appleblueseagreen' is de titel van hun eerste cd. Die titel laat al vermoeden dat het muziek met enige eigenheid is. Ik weet niet of er voor de kleur appelblauwzeegroen een Engelse vertaling is - ze is blauw noch groen, maar verwar haar vooral niet met turquoise. Misschien is 'Blues In Green' van Miles Davis een verre inspiratie, omdat de trompettist op dat nummer ook klankkleuren en diverse muzikale sferen met elkaar mengt en de muziek een eigen persoonlijkheid geeft. Op deze cd staat kamerjazz, met composities die door subtiele inkleuring de luisteraar laten wegdromen naar onbestemde en meestal ijle sferen.

Mark Turner en Ralph Alessi werden bereid gevonden mee te spelen met de jonge Belgische pianist/componist, wat iets zegt over het talent van Alex Koo. Hij weet in deze intieme en vrij ongebruikelijke bezetting de twee blazers er mooi te laten uitkomen. Turner en Alessi vormen dan ook een uitzonderlijke combinatie, die elkaar zeer goed aanvoelen.

Na het openingsnummer, elektronische hocus pocus, volgt een stuk ingetogen solo piano. Daarna komt de muziek met zijn drieën, waarbij de muzikanten elkaar niet voor de voeten lopen, wat de muziek ademruimte geeft. Pianist/componist Koo speelt complexloos mee in dit verhaal dat hij samen met Turner en Alessi geduldig opbouwt. Drie etudes voor solo piano brengen reliëf aan in het geheel en in 'Bodily Fluids' gaat het trio zelfs even uit de bol. Maar op het einde van de cd blijft vooral het ingetogen samenspel als trio hangen.

Met de speellengte van een klassieke lp houdt dit trio het spannend en geconcentreerd, zonder oeverloze passages die de nummers moeten rekken. De soli duren ook niet langer dan nodig. Zo blijf je als luisteraar geconcentreerd tot de laatste noot gespeeld is. Met deze cd, die perfect in de catalogus van een label als ECM zou passen, levert Alex Koo een knap staaltje van zijn kunnen.

Klik hier om dit album te beluisteren.

Foto: Robert Hansenne

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo

Labels:

(Iwein Van Malderen, 14.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Blues not blues uit Mali

Samba Touré, donderdag 28 februari 2019, VERA, Groningen

Het genre wordt wel met desert blues aangeduid. De bekendste representant van de stijl is Ali Farka Touré. Hoe het in de woestijnen van Mali klinkt, daar kan ik niet over meepraten. Met blues zoals we die in het Westen kennen heeft het werk van Samba Touré niet zo gek veel te maken. Zeker, de gitaar van de leider is, net als de ngoni en de bas, versterkt. En Touré vervormt het geluid, vergelijkbaar met hoe alle grote bluesmannen dat plachten en plegen te doen. De bekende bluesvorm evenwel zal je bij hem vergeefs zoeken. Qua sound zou je de gitarist nog wel ergens tussen John Lee Hooker en Guitar Slim kunnen situeren. En soms, ja soms als het tempo niet te hoog ligt, hebben de dichte structuren van gitaar, ngoni, bas en percussie wel iets van de eeuwige bluesjam, waar elke seconde ergens op de globe een groepje muzikanten aan begint.

Vanzelfsprekend speelt herhaling en daarmee trance of hypnose een grote rol in deze muziek. Doch alsof de muzikanten willen voorkomen dat de aanwezige dansers zich massaal aan levitatie gaan overgeven worden nummers na vier of vijf minuten bruusk afgekapt. Ik zou wel eens willen weten of het er in Bamako ook zo aan toegaat. Dachten de muzikanten op de eerste avond van hun vier weken Europa soms dat die witten zoveel trance niet konden verdragen?

Met het massaal meebrullen hadden de Groningers in ieder geval geen probleem. "Yoko-Hara-Yoko-Se-Sambe", zoiets was het. Geen idee waar dat voor staat. Wanneer ik nog eens met mijn bandje op tournee ga (ik kan altijd nog zangles nemen), ga ik hele gore teksten over schoonmoeders en kapelaans schrijven - sorry schoonmoeders - die ik dan de kids in Bamako of Reykjavik luide laat scanderen.

Maar laten we ons niet verlustigen aan dit soort mooie dromen. Opvallend is het geluid van de ngoni van Djimi Sissoko, dat ergens tussen de banjo (even percutant, maar dan metaliger) en de kora zit en een belangrijk aandeel heeft in de ritmische basis. Sprekend van het ritme: de patronen die Souleymane Kane op zijn kalebas trommelt zijn opmerkelijk gevarieerd, ook qua geluid. Dat dat allemaal uit zo'n klein bolletje kan komen, sprak de dame naast mij. Bovendien heeft hij met die ene kalebas en die twee stokken 's werelds meest compacte drumstel tot zijn beschikking. Ach, heren drummers, daar heeft u vast wel eens over gefantaseerd: spelen in een orkest waarvan alle collega's meer te sjouwen hebben dan jij zelf.

Concertfoto's: Bob de Vries

Labels: ,

(Eddy Determeyer, 12.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd
The Clifford Thornton Memorial Quartet - 'Sweet Oranges' (Not Two, 2018)

Opname: 20 juli 2017

De trombonist en trompettist Clifford Edward Thornton stierf in 1983 op 48-jarige leeftijd. Bekend werd hij met name met zijn laatste album: 'The Gardens Of Harlem' uit 1974, met een bezetting om bij te watertanden: Roland Alexander, Carla Bley, Pat Patrick, Marvin Peterson, Dewey Redman, Wadada Leo Smith, Bob Stewart en Carlos Ward. Dit album was voor Hans Falb, de man achter het Nickelsdorff Jazz Festival in Oostenrijk aanleiding om in 2015 een tweedaags festival te organiseren rond dit album en de erfenis van Thornton. Trompettist Joe McPee, voor wie Thornton veel betekende, trok dit project. In 2017 kreeg het een vervolg op hetzelfde festival, nu met een kwartet dat voor die gelegenheid de naam The Clifford Thornton Memorial Quartet meekreeg. De opnames van dit optreden verschenen vorig jaar bij Not Two Records onder de titel 'Sweet Oranges', een titel die McPhee ontleende aan een van de stukken op 'The Gardens Of Harlem'.

Wellicht was 'Blood Oranges' een betere titel geweest, stelt McPhee in de liner notes, refererend aan "southern trees bear strange fruit, blood on the leaves and blood on the root". Een zin uit het gedicht 'Bitter Fruit' van Abel Meeropel uit 1937, dat twee jaar later beroemd zou worden in de uitvoering van de song 'Strange Fruit' door Billie Holiday. McPhee refereert hiermee aan de 'toxic global climate' anno 2018 en ja, ook dat zit in de muziek.

The Clifford Thornton Memorial Quartet bestaat uit McPhee op trombone en tenorsax, Daunik Lazro op bariton- en tenorsax, Jean-Marc Foussat op analoge synthesizer en Makoto Sato op drums. Slechts twee stukken telt het album. Het titelstuk 'Sweet Oranges' begint met een breekbaar melodisch patroon van McPhee op trombone, met Sato's percussie zacht op de achtergrond. Dan voegt Lazro zich erbij met een tegenstem en ontstaat er een spannende dialoog. Boeiend zijn de bijdrages van Foussat, die de onbestemdheid naar binnen brengt en zo u wilt de 'Blood Oranges'. Pure improvisatie horen we hier in een krachtige, intense mix van klanken, waarbij de blazers en de analoge synthesizer een vruchtbare samenwerking aangaan en Sato op de juiste momenten zijn ankers uitgooit. Bijzonder is het fragment rond de 25e minuut en dan met name hoe een hectische passage door Foussarts analoge synthesizer in zeg maar gerust spirituele sferen wordt geloosd, waarna we Lazro solo horen op baritonsax en de band weer opstart. Verderop in dit lange stuk zit nog zo'n moment waarin we met zeer experimentele klanken worden verrast.

Na dit lange stuk van bijna drie kwartier volgt nog een intiem vormgegeven 'Encore' ter afsluiting. McPhee en Lazro blazen subtiele lijnen, Sato beroert zijn trommels met verborgen ritme en Foussat mag het geheel ook hier verder inkleuren. Een prachtige afsluiting van een boeiend concert waarin free jazz en experimentele elektronica een meer dan interessante samenwerking aangaan. Het tekent McPhee, die ook hier weer de grenzen van de jazz opzoekt.

Foto: Cees van de Ven

Labels:

(Ben Taffijn, 10.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert / Cd
Teus Nobel Liberty Group live

zaterdag 23 februari 2019, Paradox, Tilburg
Teus Nobel Liberty Group - 'Journey Of Man' (Painted Dog, 2019)
Opname: 17-19 juli 2018

'Journey Of Man', alweer de vierde cd van de bejubelde trompettist Teus Nobel, werd in Paradox gepresenteerd. Deze is het resultaat van de masteropleiding die Nobel cum laude afsloot, na een stevige studie van het werk van de Amerikaanse trompettist Woody Shaw (1944-1989).

Zeven composities zijn op het album 'Journey Of Man' te vinden: drie van Nobel, twee van pianist Alexander van Popta, een van drummer Tuur Moens en 'Actual Proof' van Herbie Hancock, in een arrangement van bassist Jeroen Vierdag. Het titelnummer heeft de cd niet gehaald, maar werd vanavond wel uitgevoerd. Wat mij betreft had het er gewoon op gemogen. Blijkbaar zijn de criteria erg scherp gehanteerd. Het concert werd bijgewoond door de hoogzwangere vrouw van Nobel, die meldde dat de boreling heftig reageerde op het programma. Met de paplepel ingeven in optima forma.

Het concert opende sterk met 'Chasing Reality', met Nobel op een gedempte trompet sterk solerend en improviserend, later even sterk gevolgd door Van Popta op de nieuwe Steinway van Paradox. De ritmesectie legde er krachtige patronen onder. 'Iseo' liet weer een hele andere Nobel horen; hier produceerde hij een heel warm geluid zonder demping. Van Popta soleerde heel sterk in deze spannende compositie met verschillende verrassende wendingen. Moens en Vierdag brachten mooi op elkaar inspelend het stuk naar een einde.

Subtiel zette Van Popta 'My Favorite Vice' in, een prachtige gedragen ballad met Nobel deze keer op flügelhorn, een perfecte keuze hiervoor. Juist in dit stuk valt de passie van het kwartet op, de ruimte die de muzikanten elkaar bieden en hoezeer ze op elkaar weten in te spelen. 'Plastic Battle' begint met een vrij staccato ritme, waarop voortgeborduurd wordt, zodat er langzaam maar zeker een heel mooi klanktapijt uitgerold wordt met alweer sterke solo's van Van Popta en Nobel. Het vrolijke 'Kelewele', met mooi werk van Moens op slagwerk, verwijst naar een Ghanese lekkernij waarvan de trompettist gesmuld heeft. Nu is het een al even smakelijk en vermakelijk muzikaal gerecht geworden met diverse knappe tempowisselingen.

Met mooi slagwerk opende Moens 'Actual Proof', terwijl Vierdag schitterend werk op bas afleverde. Het werd een heel bijzondere uitvoering van Hancocks compositie, die geheel vrij door het kwartet is geïnterpreteerd. Wat mij betreft een heel overtuigende versie die indruk maakt. 'Crush' sluit het album af, een knap uitgevoerde, ietwat hoekige compositie met erg verrassende wendingen die qua timing en frasering mooie staaltjes vereisen van de muzikanten.

Er ligt een prachtige cd, die nog eens duidelijk maakt dat Teus Nobel terecht een stevige eigen plek heeft verworven. Live werd de passie waarmee het gemaakt is zichtbaar en voelbaar. Wie de kans heeft: ga kijken en ga luisteren, je zult verrast worden.

Klik hier voor foto's van dit concert door Johan Pape.

Labels: , ,

(Johan Pape, 9.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Volstrekte eenheid tussen muzikanten en publiek

Jakob Bro Quartet, Returnings, zaterdag 23 februari 2019, TivoliVredenburg, Utrecht

Jakob Bro timmert in 2019 met zijn trio aan de weg. De gitarist heeft in de winter op gerenommeerde jazzpodia een serie van uitstekende concerten neergezet. Het is verheugend dat Bro zich ook laat horen met zijn kwartet waarin de bekende Sandinavische trompettist Palle Mikkelborg speelt. In maart 2018 is het album 'Returnings' voor ECM Records verschenen met naast Mikkelborg Thomas Morgan op bas en Jon Christensen op drums. Laatstgenoemde heeft dit optreden om gezondheidsredenen moeten afzeggen en is vervangen door de Amerikaanse ster-drummer Joey Baron.

De gitarist is overigens niet onbekend in het samenspel met een trompettist. Zijn doorbraak is het album 'Dark Eyes' van het Tomasz Stanko Quintet. Het nummer 'Terminal 7' is de dreigende openingstune uit de beroemde serie 'Homeland', waarin Bro ijzingwekkende gitaarlijnen produceert. Senior Palle Mikkelborg heeft voor vele labels muziek uitgebracht. Maar is vooral in de spotlights gekomen door het schrijven en produceren van het mooie album 'Aura' van Miles Davis. Hij maakte dat album ter ere van Miles, toen die eind 1984 de Léonie Sonning Music Prize won. Aanvankelijk zou de legendarische trompettist slechts op één nummer meespelen, maar uiteindelijk deed hij ruim veertig minuten mee. Palle Mikkelborg geeft in de liner notes van het album aan dat het geluid van Miles en zijn muzikale universum zeer bepalend zijn geweest in zijn leven. In het optreden in TivoliVredenburg is dit onmiskenbaar het geval.

In Bro's muziek is geen sprake van doldrieste bravoure of goedkoop effectbejag. De muziek dwaalt, zwiert en er worden subtiele details en verschuivingen aangebracht. De soundscapes zijn voorzien van diepte, warmte en schoonheid. Grote delen van het optreden zijn doorspekt met dit warme, akoestische en organische geluid. Maar regelmatig wordt de muziek getransformeerd naar meer donkere, abstracte muziek door de op Miles geïnspireerde rauwe, staccato (muted) trompetklanken uit de jaren zeventig. Afgewisseld met een ingehouden lyrische speeltrant en voorzien van doodse stiltes. Zelfs de podiumpresentatie van Palle Mikkelborg, gebogen en op zoek naar zijn medemuzikanten, is geïnspireerd op Miles. Tijdens deze passages wordt het fijnzinnige gitaarwerk door elektronica gestuurd zoals loopings en andere randapparatuur!

Het kwartet speelt veel stukken van het album 'Returnings', die relatief dicht bij de originelen blijven. De vederlichte, verbindende weemoedigheid van Bro verbindt zich in 'Strands' en 'Song For Nicolai' nadrukkelijk en exceptioneel met de krachtige contrabas-accenten van Morgan en de sierlijke percussie, met soms machtige uithalen van Joey Baron. Het laat zich rijkelijk aanvullen met de kwetsbare, lyrische kwaliteiten van Palle Mikkelborgs trompet en het spaarzame gebruik van zijn hemels vervormd stemgeluid. Bro put ook uit materiaal van zijn trio met 'Gefion', het titelstuk van zijn debuut bij ECM, 'Oktober' en met de toegift 'Lycaster'. In deze stukken wordt variatie gevonden tussen rustieke, intrinsieke country-achtige sferen. Het kwartet kan echter ook culmineren naar mededogenloze soundscpaes en door felle ritmes gedomineeerde muziek. De herinterpretatie van deze stukken worden door hartverscheurend echo's uit de hoorn van Mikkelborg ook expressief van aard. Bro stelt Mikkelborg in staat te excelleren.

Gevoelsmatig is er sprake van een volstrekte eenheid tussen de muzikanten en het publiek. Wars van de buitenwereld, die zich pas weer aan de openbaarheid toont nadat de laatste bezoeker vanuit de nok van Tivolivredenburg de lange tocht naar beneden is begonnnen.

Klik hier voor foto's van dit concert door Louis Obbens.

Labels: ,

(Louis Obbens, 8.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd's
Simon Nabatov, Max Johnson & Michael Sarin- 'Free Reservoir' (Leo, 2017)

Opname: 11 januari 2016
Simon Nabatov String Trio - 'Situations' (Leo, 2018)
Opname: 21 november 2015
Akira Sakata, Simon Nabatov, Takashi Seo & Darren Moore - 'Not Seeing Is A Flower' (Leo, 2018)

Pianist Simon Nabatov is van 1959 en zag in Moskou het levenslicht. Zijn vader was professioneel pianist en koordirigent, dus kreeg de jonge Nabatov de muziek met de paplepel ingegoten. Hij zat dan ook als driejarig jochie achter de toetsen, schreef op zijn zesde zijn eerste compositie en besloot na een concert van Duke Ellington in Moskou - we zijn dan inmiddels in 1971 beland - om jazzpianist te worden. In 1979 kreeg het gezin toestemming de Sovjet-Unie te verlaten; dat werd joden die naar Israël wilden vergund. Het gezin trok echter via Italië naar de VS, waar Nabatov van 1980 tot 1984 de befaamde Julliard School bezocht. Niet lang daarna, in 1989, toog Nabatov naar Keulen, waar hij nog steeds woont.

Die persoonlijke geschiedenis, zijn wortels in de klassieke muziek via zijn vader en zijn duidelijke keuze in zijn vroege tienerjaren voor de jazz, vinden we terug in zijn muziek. Nabatovs muzikale wereld heeft van het begin af altijd in beide tradities gestaan, sterker nog, hij heeft beide tradities ontegenzeggelijk verrijkt. En met wie hij ook speelt, zijn stijl is altijd onmiskenbaar Nabatov. Beluister 'Free Reservoir' op het gelijknamige album en u weet wat ik bedoel. Met name in het tweede deel horen we zowel de erfenis van Béla Bartók als die van de free jazz in Nabatovs overrompelende, kleurrijke spel, hier groots begeleid door bassist Max Johnson en drummer Michael Sarin. Prachtig is ook het verstilde 'Slow Droplets', dat verrassend veel weg heeft van hedendaags gecomponeerde kamermuziek. Duistere, bijna mysterieuze basklanken van Johnson, geflankeerd door minimaal, maar zeer trefzeker notengebruik van Nabatov horen we hier. Sarin komt overtuigend aan bod met een fascinerende solo in 'Tap Dance Inferno', naast het spel van Nabatov dat hier inderdaad het ritme van een tapdans eeft.

Om een trio bestaande uit piano, altviool en cello een String Trio te noemen is een bijzondere, al klopt het strikt genomen natuurlijk wel; ook een piano is in wezen een snaarinstrument. Samen met altviolist Gareth Lubbe en cellist Ben Davis sluit Nabatov op 'Situations' het sterkst aan bij de klassieke muziek. Opener 'Unfold-Fold' is aanvankelijk een wonder van subtiliteit: vederlichte, melodieuze aanslagen van Nabatov en op de achtergrond flinterdunne strijkerslijnen. Gaandeweg ontvouwt zich echter een meeslepend ritmisch patroon, waarin we duidelijk de invloed van Igor Stravinsky herkennen. Maar ook in de overige vijf stukken van wat een doorlopende suite is geworden horen we invloeden van de hedendaagse gecomponeerde muziek. Bijzonder is daarbij 'Stern Looks', waarin subtiele strijkersklanken worden afgewisseld met heftige ritmische pianopassages.

'Not Seeing Is A Flower' is een liveregistratie van een concert in Japan. Nabokov kende de Australische drummer Darren Moore, die recent enige jaren in Tokyo doorbracht en daar onder anderen met saxofonist Akira Sakata en bassist Takashi Seo speelde. Hij was het die hen vroeg voor dit bijzondere kwartet. Free jazz die je op het puntje van de stoel doet belanden, maar waar evengoed ingenieus met klank wordt geschilderd, bijvoorbeeld in 'Uncoil', waarin de klanken die deze vier musici ten gehore brengen vrijwel niet van elkaar zijn te onderscheiden. Exotisch ruig en typisch Japans is de zang van Sakata in 'Ritual', geflankeerd door subtiele klankkleuren. 'Surge' en 'Resolve' zijn eveneens bijzonder, met name vanwege het samenspel op het scherpst van de snede tussen deze vier musici. Dit album vormt zonder meer een prachtig monument van een bijzondere ontmoeting.

Labels:

(Ben Taffijn, 7.3.19) - [print] - [naar boven]



Concert
Zwitserse klasse op Belgische bodem

Pilgrim, donderdag 21 februari 2019, JazzCase, Dommelhof, Neerpelt

Christoph Irniger toert al enige jaren met Pilgrim door Europa en sinds kort ook door de Verenigde Staten. In Neerpelt speelden ze het eerste concert van een tour die hen ook naar de Heist-op-den Berg en Baarle zou brengen. Afgelopen jaren kregen we voldoende kansen om de band te zien en telkens klinken ze anders. De constante blijft hun muziek die alle kanten kan uitgaan, wat het spannend maakt voor muzikanten en publiek. Hun verschillende passages door ons land in de afgelopen jaren leverde hen ook een aantal overtuigde volgers op. Gezien de kwaliteit die ze brengen is dat niet eens verwonderlijk.

Bij het concert in Neerpelt bespeelden ze opnieuw een breed muzikaal palet, waarbij de geleidelijke opbouw opviel - alsof het enige tijd vergde om te beslissen welke richting uit te gaan. In veel gevallen namen improvisatie en exploratie ongemerkt een sluipweg naar het rijk van catchy melodieën en groovy ritmes. Die overgangen kwamen onverwachts en gebeurden razendsnel. Dit pleit niet alleen voor de cohesie van de groep, maar ook voor het genie van componist Christoph Irniger.

Irniger gaf ook uitleg over de manier van musiceren binnen de groep. Pilgrim bestaat uit verschillende mensen die elk hun eigenheid hebben en elk hun eigen weg lijken op te gaan. Op een zeker moment zetten de groepsleden soms een stapje achteruit om vanuit hun eigen realiteit verbaasd, geërgerd of benieuwd te luisteren naar wat de ander vertelt. Vanuit die dynamiek kan dan het gesprek starten waarbij uiteindelijk gemeenschappelijke grond gevonden wordt. En zo is het maar net! Het is alsof de muziek aanschouwelijk maakt wat op een workshop groepsdynamica of een colloquium maatschappijanalyse verteld wordt.

Als saxofonist is het duidelijk dat Christoph Irniger een klasse apart is. Hij bezit een licht hese toon en is niet opdringerig, maar wel aanwezig. Stefan Aeby zorgde als pianist voor finesse van klassieke snit met oog voor een intelligente opbouw. Hij liet de piano soms heel intrigerend klinken door gebruik van elektronica, waarbij het als luisteraar even duurde voor je besefte waarom hij nu voortdurend met zijn hand in de klankkast zat. Gitarist David Gisler is zonder meer een prijsbeest. Hij maakt pertinent gebruik van pedalen en effecten en weet daardoor steeds wisselende sferen weet te scheppen. Hij bezorgt de muziek ook een rafelige rand, die het spannend houdt. Als die combinatie van hese sax, fijne piano en gestoorde gitaar dan nog kan rekenen op een zeer bewegelijke bassist Rafaelle Bossard en een drummer als Michi Stulz om alles in goede banen te leiden, kan er weinig fout gaan.

Pilgrim overtuigde de aficionado's die de groep al enige tijd volgden en zorgde met dit concert voor een lading nieuwe overtuigden. Mocht je deze band ergens op een affiche zien staan: niet twijfelen, doen!

Klik hier voor foto's van dit concert door Cees van de Ven.

Deze recensie verschijnt ook op Jazz'Halo

Labels: ,

(Iwein Van Malderen, 6.3.19) - [print] - [naar boven]



Cd's
Extra Large Unit - 'More Fun Please' (PNL, 2018)

Opname: 20 mei 2017
Paal Nilssen-Love - 'New Japanese Noise' (PNL, 2019)
Opname: 4 juli 2018
Paal Nilssen-Love - 'New Brazilian Funk' (PNL, 2019)
Opname: 5 juli 2018

De drie albums die we in deze recensie bespreken zijn alle voortgekomen uit opdrachten die drummer en bandleider Paal Nilssen-Love kreeg van festivals. 'More Fun Please' van de Extra Large Unit bevat de opnames van een concert in 2017 tijdens het Only Connect-festival in het Noorse Ny Musikk en 'New Japanese Noise' en 'New Brazilian Funk' zijn de opnames van concerten tijdens het festival van Roskilde, Denemarken in 2018.

Paal Nilssen-Love's Large Unit kennen we inmiddels. Sinds 2013 bracht de groep zes albums uit en toerde over de gehele wereld. Een bijzondere bigband met een bijzonder geluid. Toen vroeg het Noorse Ny Musikk in 2015 Nilssen-Love om een stuk voor het Oslo Sinfonietta, voor het Only Connect Festival van 2016. Dat idee paste echter onmogelijk in de overbezette agenda van onze drummer en het plan werd doorgeschoven naar 2017. Een verschuiving die Nilssen-Love tevens de gelegenheid bood om Oslo Sinfonietta te verruilen voor zijn Large Unit waar hij zich beter bij thuis voelt. Ny Musikk ging akkoord, maar toverde nog wel een konijn uit de hoge hoed: breidt de Large Unit uit met studenten van de Norwegian Academy of Music. Zo gezegd, zo gedaan, en ineens waren er 28 musici en was de Extra Large Unit geboren.

'More Fun Please' begint met 18 seconden stilte. Nilssen-Love had opengelaten wie de eerste noten zou gaan spelen en ja, na 18 seconden was één van de trombonisten eruit. Dan gaat de muziek heel geleidelijk van start, bijna verkennend. Aansluitend verwacht je een crescendo, maar wat we krijgen is het tegenovergestelde: een diminuendo. Een reeks ijselijk hoge noten, met een serie slagwerkuitbarstingen, geflankeerd door klokkenspel en piano als climax. Wat volgt is een heerlijk chaotische, atonale klankuitbarsting, zoals we die bij dit orkest wel vaker aantreffen. In het tweede deel van het stuk deelt Nilssen-Love het orkest in tweeën, met ieder een eigen dirigent en het gebruik van bordjes, zoals we dat ook kennen van John Zorn's Cobra. Zijn doelstelling om deze jonge musici uit hun comfortzone krijgen, mag hierbij als geslaagd worden beschouwd, want de spanning loopt hier flink op, als een trein op stoom. Bijzonder is daarbij dat de muziek soms voor enige seconden volledig stilvalt om dan weer op volle kracht verder te denderen. Uiteindelijk komen we in wat rustiger vaarwater terecht, waarbij een traag ritme gedragen door de tuba's een hoofdrol speelt, gevolgd door een bijna introvert en verstild lang uitgesponnen einde, dat met name opvalt door zijn rijke klankkleur. In de finale horen we het langzaam uitdovende vioolspel van Torfinn Hofstad. Een prachtige afsluiting van een bijzonder stuk.

Naar analogie van de titels formeerde Nilssen-Love voor Roskilde een band met Japanse musici, naast de Braziliaanse gitarist Kiki Dinucci en één met Braziliaanse musici, aangevuld met altsaxofonist Frode Gjerstad. Met de titel 'New Japanese Noise' weet u natuurlijk direct hoe laat het is. Levende legende Akira Sakata blaast zich direct in 'Sfiff Upper Lip Jeeves' de longen uit het lijf op zijn altsax, terwijl Nilssen-Love samen met Kohei Gomi en Toshiji Mikawa met hun elektronica en Dinucci met zijn gitaar een stortvloed van geluid over ons uitstort. De rust in 'Up The Line To Death' is een verademing. Ritmisch spel van Nilssen-Love en een zeer intense solo van Sakata worden geflankeerd door boeiende elektronica-uitstapjes. Tot het ook hier weer op grootse wijze ontspoort en Gomi, Mikawa en Dinucci ons trakteren op een ronduit bizar klankspel. Bijzonder zijn ook 'Eats, Shites And Leaves', waarin we Sakata op Bb klarinet horen, een schrijnend, piepend geluid producerend, te midden van wederom aparte elektronische klanken, en 'The Bone People', waarin de Japanse taal een belangrijke rol speelt.

Tussen Japanse noise en Brazilaanse funk zit niet zo'n heel groot verschil, althans dat is de gedachte als je 'Biggles And The Gun-Runners' opzet, Gjerstad vervangt Sakata, maar verder tref je hier dezelfde stortvloed van geluid aan. Maar ik overdrijf, want in 'Beating Back Pain' en het naadloos daarop aansluitende 'Rural Riders' zit wel degelijk een funky ritme, mede dankzij Paulinho Bicolor op de cuíca, een Braziliaans soort rommelpot, en Nilssen-Love op percussie, maar dan wel van het meest rauwe soort. Een hoogtepunt is zonder enige twijfel het beukende, bluesachtige ritme in 'Five Dollars And A Jug Of Rum', gevolgd door een enerverende solo van Dinucci. 'Fruit Of The Lemon' is eveneens het vermelden waard, vanwege de bijzondere klanken die Bicolor hier uit zijn cuíca weet te toveren.

Labels:

(Ben Taffijn, 5.3.19) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.