Cd / Jazztube
Gijs Hendriks - 'On The Way' (SWP Records, 2012)
Opname: 1976-77
Al na een paar maten van het eerste nummer, 'A Minor Foolin’', is de toon gezet. Het begint als een brave ballad, maar fluks ontregelt pianist Siegfried Kessler het stuk met dwarse noten, waarin hij de blazers Gijs Hendriks (klarinet) en Sonny Grey (trompet) meesleurt. Dit is tekenend, niet slechts voor deze cd met hervonden opnamen uit 1976 en 77, maar ook voor de toenmalige tijdgeest. Had de tonale jazz nog toekomst of moest alles overboord?
Gijs Hendriks' kracht heeft altijd in het arrangeren gelegen. De helft van de onderhavige nummers kent een grote bezetting. Met name in zijn compositie 'Where Have I Heard' leveren de vijf blazers mooi 'klassiek' werk. Een retorische vraag, overigens: hij hoorde dit thema namelijk in 1963 of '64, tijdens het tweede concert van het John Coltrane Quartet in het Amsterdamse Concertgebouw. Ik neem tenminste aan dat Hendriks daarbij was. Er werd toen geopend met (een zeer lang) 'My Favorite Things', dat dertien jaar later in Hilversum, in de Lucassound Studio, geparafraseerd werd.
Mooi kwartet, overigens, met de solide ritmetandem Bert van Erk-Michael Baird, op bas en drums respectievelijk. En met Siegfried 'Zwilling' Kessler, die beroerd was door Cecil Taylor en zijn eigen Monkloopje demonstreert in 'Round About Midnight'.
Bekijk de Jazztube!
Regisseur Ellen Blom laat in de documentaire 'Genadeloos', vanavond om 23.00 uur in Het Uur van de Wolf op Nederland 2, zien hoe de genialiteit van Gijs Hendriks ontstaat. Genialiteit die door hemzelf achteraf steeds wordt onderworpen aan een genadeloos oordeel. "Ik geloof alleen maar in creativiteit ter plaatse." In de documentaire zien we onder meer Peter Tiehuis, Ruud Breuls, Frans van der Hoeven en Maarten van der Grinten.
Klik hier om 'Genadeloos' te bekijken.Labels: cd, nieuws
(Eddy Determeyer, 3.7.12) - [print]
- [naar boven]
Film / Concert
Op kop in drieën
Albert van Veenendaal, geprepareerde piano, live bij de film 'De Man Met De Camera' uit 1927 van de Russische filmpionier Dziga Vertov, zondag 27 mei 2012, Cinema Jazz Concert, EYE, Amsterdam
Het publiek wil de filmzaal al in, maar wordt tegengehouden. Pianist Albert van Veenendaal is nog niet klaar met het plaatsen van allerlei klemmetjes op de snaren van de vleugel. Pas als het prepareren klaar is, gaan de deuren open. "Over een uur weet je meer", luidt zijn toelichting.
De lichten gaan uit, de film aan. De vleugel fluistert haar verhaal, soms via de toetsen, soms via de snaren, waar Van Veenendaal overheen roert als een meesterkok die drie Michelin-sterren ruikt van zijn bearnaisesaus. Bij beelden van een klapstoel, een rij klapstoelen en mensen die erop gaan zitten, worden de klanken luider. Dan toont de film een blaasorkest. De show gaat beginnen. Van Veenendaal speelt er melodische klanken onder. Het is even wennen bij beelden van een sousafoon.
Zo wisselen de beelden elkaar af, gemonteerd op een manier die revolutionair was in 1927, en nu nog steeds iets avant-gardistisch heeft. De hoofdpersoon, de Man met de Camera, legt verschillende thema's uit zijn tijd vast. Die vormen geen verhaal, maar zijn als oneliners aan elkaar geplakt. Zo gaan ze een dialoog aan met elkaar en met de kijker. De minimalistische ritmes en klankwolken uit de geprepareerde piano - geïnspireerd op John Cage, voorhoeder in minimalistische muziek - passen hier wonderwel bij.
Op het filmdoek waaien boomtakken heen en weer. Van Veenendaal rolt er drieklanken bij uit, die uitmonden in een fris regenbuitje, als een Canto Ostinato in het voorjaar. Dan filmt de Man met Camera bovenop een voortrazende trein. De hoge, geprepareerde tonen van de piano blazen wolken boventonen de lucht in, alsof er gamelan-xylofoons in de vleugel verstopt zitten. De trein had zo door Indonesië kunnen razen.
Op het scherm trekt meer industrieel vernuft voorbij. De latere communistische verheerlijking van de zware industrie laat zich hier al zien. Van Veenendaal laat horen hoe stoommachines klinken die het beeld uit denderen. De geprepareerde bassnaren laten strakke ritmes los, alsof een tiental mannen op djembés aan het roffelen is. In de jaren 30 waren lust en frivoliteiten ook nog toegestaan. De Man met Camera brengt uitgebreid in beeld hoe een vrouw zich wast en opmaakt. Daarna wordt er geflaneerd over de niet-stedelijke boulevards. Met tedere, melodische klanken volgt Van Veenendaal hier ook weer naadloos de sfeer van de beelden. Soms maakt hij andere keuzes en laat de muziek op de beelden botsen of legt er een laag onder. De geprepareerde piano biedt met gemak dit scala aan mogelijkheden. De klanken klinken verfrissend en nieuw. Koplopers dus. De muziek is zo intrigerend, dat het kijken naar de film er soms bij inschiet.
Het smeden van ijzer haalt je als kijker weer bij de les. Het vuur is gloeiend heet. De Man met Camera loopt in de weg en moet steeds verder naar achteren om het rondspattende vonken te ontwijken. Van Veenendaal slaat met een stok op de snaren. "Ik doe niks wat ik op mijn eigen vleugel ook niet zou doen", zei hij eens in een interview.
Zo rijgen de filmbeelden en muziek zich aaneen. De tijd tikt door, de klapstoeltjes komen weer in beeld. Langzaam sterven de pianoklanken weg en gaat het licht aan. Het kost even tijd om weer in 2012 te arriveren. Ronddwalen door EYE, het nieuwe filmtheater, helpt er wonderwel bij. Van buiten lijkt EYE op een reuzenkikker die de noordoever van het IJ heeft uitgekozen als plek om te zonnebaden. De centrale ruimte binnenin ontvouwt zich als een prins met allures die ruimschoots boven het Nederlandse maaiveld uitkomen. Een immense glazen pui geeft zicht op de boten en bootjes op het IJ dobberen. Drie naar boven uitwaaierende trappartijen omsluiten de metershoge glazen wand. Je kunt op de trappen naar boven klimmen, maar ze lenen zich ook heel goed voor tikkertje spelen, zoals elk kind meteen ontdekt. En je kunt erop neerploffen om met open mond de sfeer in te drinken. Even is het alsof je tot de avant-garde van deze tijd behoort.
Labels: concert
(Heleen van Tilburg, 1.7.12) - [print]
- [naar boven]
Cd
Hank Mobley - 'Newark 1953' (Uptown, 2012)
Opname: 28 september 1953
Tenorsaxofonist Hank Mobley, 23, was een veteraan van de bands van Paul Gayten en Max Roach, toen hij een maandagavond met een all star bezetting in zijn woonplaats Newark jamde. Met pianist Walter Davis, bassist Jimmy Schenck en drummer Charli Persip vormde hij het huisorkest van de Picadilly Club en die avond hadden ze trombonist Bennie Green als gastsolist uitgenodigd. Het optreden werd vastgelegd door Ozzie Cadena, de latere producer van Savoy Records, en eerst nu is het resultaat op de markt gebracht.
Het duurt even voordat alle muzikanten in het openingsnummer 'Ow' in dezelfde groove zitten. Dan blijkt dat de tenor en de trombone voortreffelijk mengen – beide instrumenten staan in B – en de hele avond speelt Mobley in de thema's de tweede partij achter Greens lead. De blazers zijn aan elkaar gewaagd. Mobley is een Lester-man die in de snellere nummers hoger, ritmischer en minder vloeiend speelt dan zijn grote voorbeeld. Maar in de ballads toont hij de diepte en de warmte van zijn tenor. Bennie Green, die kennelijk het repertoire bepaalde, lijkt hier een soort opgebopt broertje van Bill Harris. Doch in zijn eigen compositie 'Blues In Green' krijgt zijn instrument trekjes van een mitrailleur en zo kennen we hem. Charli Persip begeleidt bescheiden, maar in de uptempo nummers 'Keen And Peachy' en 'Blues In Green' speelt hij mooie fills en korte soli. Het geluid van zijn tom is zó perfect opgenomen, dat een drummer met een beetje ervaring het merk zal kunnen vaststellen, lijkt me.Labels: cd
(Eddy Determeyer, 1.7.12) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...