Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Column Herbert Noord
Prijzenfestival


"Het mooiste 'nieuw' is voor deze scribente wanneer er een grote kookpot op het muzikale vuur staat, waarin alle ingrediënten uit de wereldmuziekcultuur gedumpt worden en het brouwsel uiteindelijk bestaat uit een Amerikaanse jodelaarster met een doedelzak om haar nek die hiphoppend 'Satin Doll' ten gehore brengt. Dat is in haar ogen pas echte jazz."

In zijn nieuwe column stelt Herbert Noord voor een prijs in te stellen voor "de meest knullige benadering in de pers van de muziek die in dit land door die pers onder jazz gerangschikt wordt." Klik op bovenstaande button om zijn messcherpe column te lezen.

(Maarten van de Ven, 27.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Marcus Miller geeft wat het publiek verwacht

woensdag 2 december 2009, Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven

Marcus Miller is bij het grote publiek voornamelijk bekend geworden door zijn samenwerking met Miles Davis in de jaren tachtig. Hij speelde niet alleen mee op platen als 'Amandla' en 'Tutu', maar was hier ook actief als arrangeur, componist en producer. Niet alleen bij Miles was hij sideman; hij speelde met zeer veel gerenommeerde musici, zoals Lonnie Smith, Grover Washington Jr. en McCoy Tyner (zo leverde Miller een fenomenale bijdrage aan diens plaat 'Double Trios').

Deze avond speelde hij met zijn eigen band onder de noemer 'Tutu Revisited' een eerbetoon aan Miles Davis. Zoals de naam al zegt, werden er voornamelijk nummers van de plaat 'Tutu' gespeeld.

Miller had voor deze serie concerten relatief jonge muzikanten meegenomen. Christian Scott had als trompettist uiteraard de meest gewaagde taak om de muziek van Miles te vertolken. Dit deed hij gezien zijn nog jonge leeftijd zeer behoorlijk. Saxofonist Alex Han echter was als solist wat prominenter aanwezig met een iets steviger en rijper geluid. Drummer Ronald Bruner speelde strak, maar vooral heel erg hard en met weinig variatie. Dat was jammer, het deed geforceerd aan en de blazers moesten op behoorlijk volume blijven spelen om hier nog bovenuit te komen.

Het was bovenal Miller zelf die de avond maakte. Met gevarieerd spel en een bijna perfecte techniek, zoals het bekende slap and thumb, stal hij de show. Met verschillende basgitaren (waaronder een fretloze) toonde Miller zijn meesterschap en wist hij het publiek te enthousiasmeren. Verrassend was de avond niet, maar dat deerde het publiek niet. Het kreeg waar het om vroeg: jazzrock en fusion van het degelijke soort. Na een staande ovatie voor Miller en band - beloond met een toegift - keerde het publiek dan ook tevreden huiswaarts.

Klik hier voor een uitgebreid fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(Koen Scherer, 25.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Miles Davis - 'Best Of' (Blue Note, 2009)

Opnamen: 1949-1958

Op de keper beschouwd heeft trompettist Miles Davis helemaal niet zoveel voor Blue Note opgenomen: drie sessies, in de periode 1952-1954. Zijn meest relevante werk uit de jaren vijftig is op Prestige en Columbia uitgebracht. Maar Capitol hoort ook bij de EMI-stal, waardoor de 'Birth Of The Cool'-opnamen beschikbaar waren. En cd nummer drie van dit drieluik is gevuld met het album 'Somethin’ Else' van altist Cannonball Adderley, waarop Davis als sideman meespeelt. Voorts zijn er nog twee nummers van een jamsessie met tenorist Eddie 'Lockjaw' Davis uit 1951 opgescharreld. Vandaar.

Al met al biedt dit album een fraai overzicht van Davis' eerste periode als jazzicoon, tot het moment dat hij, met de lp 'Milestones', nieuwe wegen insloeg. Goed te horen is hoe hij zich altijd aan de zijlijn van de bebop heeft opgesteld, ondanks zijn grote bewondering voor Charlie Parker, Dizzy Gillespie en de overige architecten van deze muziekstijl. Bij hem ging het nooit om het spervuur, doch om de innerlijke gloed. In ballads als 'Yesterdays' en 'How Deep Is The Ocean?' belijdt hij zijn bewondering voor trompettist Freddie Webster, misschien wel zijn belangrijkste inspiratiebron. De kwaliteit van de sound, dat was de crux.

En over geluid gesproken: alles staat er voorbeeldig op, beter in ieder geval dan wat ik al in de kast had staan. De echte verzamelaar, ja, die heeft al dit materiaal vermoedelijk reeds jaren in huis. Maar 'Best Of Miles Davis' biedt een prima introductie tot de vroege Miles. Voor een vriendelijk prijsje, naar ik mag aannemen.

Deze recensie verscheen eerder in Jazz Magazine.

(Eddy Determeyer, 24.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Buiten vriest het -6, binnen loopt de temperatuur hoog op!

maandag 8 februari 2010, WHO Trio, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

'Less Is More' heet hun nieuwe cd. Een betere titel is nauwelijks denkbaar. Het W(intsch) H(emingway) O(ester) Trio bestaat meer dan 10 jaar. De kracht ervan zit hem in de eenvoud en de coherentie in hun opmerkelijke en bijzondere samenspel. Elke speler is bedreven in free jazz.

Michel Wintsch was oorstrelend op het klavier of vorsend naar sferische bijdragen uit de binnenkant van zijn vleugel. Hij plaatste met zijn linkerhand donkere dissonantakkoorden en met zijn rechterhand lichte, luchtige lijnen. Minimaal spel dat maximaal rendeerde. Zijn kracht zit onder andere in de summier maar raak geplaatste noten en akkoorden. Bänz Oester kon fluisteren op zijn bas of speelde met handen percussie op het corpus van zijn bas. Gerry Hemingway kleurde voortdurend met brushes, sticks of een combinatie van beiden. Of ontlokte met strijkstok intimistische klanken uit zijn cimbaal.

Een spel vol subtiliteiten bij elke triolid. En alles droeg egoloos bij aan de compositie en het creëren van een WHO-totaalklankbeeld. Je kwam oren te kort voor het absorberen van de grote verscheidenheid aan details en kleurschakeringen. WHO's spel golfde qua tempo en dynamiek als eb en vloed in windkracht 2 tot 10. De eerste set werd een suite van ruim vijftig minuten.

Hemingway manifesteerde zich zoals we hem kennen: toegewijd en beeldbepalend. Hij schiep de vrije ruimtes voor piano en bas of legde met zachte hand onafwendbare, organische grooves op, waarin elk zich kon vinden en inspiratie uit kon putten. Als een muzikale meesterkok koos hij van zijn tafeltje met attributen precies datgene wat hem paste om het spel te kleuren. Oester bespeelde zijn snaren soms met een plectrum, waarmee hij voor verrassingen zorgde.

Wintsch liet zijn vleugel op een bepaald moment klinken als een klavecimbel. Heel bijzonder! Een nog niet eerder gehoord klankeffect dat helaas te kort duurde. Vermakelijk was ook zijn bijdrage aan Hemingway's spel met een niet te bedwingen ritmische voetenshuffle. Fascinerend was het aaien van zijn hand over de toetsen, zonder of met af en toe een enkele toets hoorbaar aan te slaan. Een subtiel en nauwelijks hoorbaar klankeffect en aanvulling op het toch al rijke klank- en kleurpalet van dit trio.

De bassist leverde met ijle, gestreken flageoletten passende bijdragen aan de fraaie soundscapes waarin het trio grossierde. Deze waren spannend, onderhoudend en hielden de toehoorders voortdurend bij de les. Een verbluffend staaltje pianistiek was de passage waarin Wintsch met de linker- en rechterhand in medium tempo doorlopende dalende toonladders speelde, waarbij hij onderweg van hand wisselde zonder de minste onderbreking of hapering in gelijkmatigheid! Met gevoel voor drama werd in de tweede set vanuit het niets suspensief, gestaag en met een pulserende voelbare groove spanning opgebouwd. Als een vulkaan op weg naar een uitbarsting bereikte men fortissimo de climax.

Als ontlading speelde Wintsch plotseling 'Et Maintenant' van componist/zanger Gilbert Bécaud. De melodie werd vervolgens in stukjes gehakt en in fragmenten of met spaarzame verwijzingen omspeeld. Oester op bas hernam solo de melodie. Vervolgens namen Wintsch' piano en Hemingway - met handenspel op zijn snaredrum - in een latingroove over. Zo loodsten zij deze set uiterst zacht naar het eindpunt. In de toegift zat nog een lange bevlogen solo van Gerry Hemingway. Daarmee kwam met tegenzin van de toehoorders een einde aan dit sublieme concert.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

Donderdag 11 maart treedt het WHO Trio op in RASA tijdens het Utrecht Jazz Fest. Klik hier voor meer informatie.

(Cees van de Ven, 22.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Stefan Pasborg - 'Pasborg’s Odessa 5' (Stunt Records, 2008)


De Deense jazzscene is in Nederland vrij ondergewaardeerd. De andere Scandinavische landen staan er - met helden als Jan Garbarek, Esbjörn Svensson en alles wat er in hun kielzog volgt - stukken beter voor.

Dat is jammer, want in Denemarken moet het voor de jazzliefhebber, ook na de legendarische tijd waarin grootheden als Ben Webster en Dexter Gordon het land als ballingsoord hadden gekozen, goed toeven zijn. In ieder geval wijzen de recente cd's van Stunt en Sundance Records, van acts als Ibrahim Electric en Pasborgs Odessa 5 hier op. Om niet een hele horde vermoeiende jazzpuristen te schofferen, zal ik Jazzkamikaze hier maar even buiten beschouwing laten.

Odessa 5, zoals de naam al doet vermoeden een kwintet, heeft een album afgeleverd dat swingt als dixie en kronkelt als free jazz. Dat is te danken aan het instrumentarium; naast Stefan Pasborg (drums) zijn er alleen maar blazers, met als hoogtepunt de sousafoon van Jakob Munck voor de baspartij. Hierdoor is er ruimte voor tailgating (het blazen van een baslijn) en vrije improvisatie zonder akkoordinstrumenten.

Het geheel draagt de sfeer van plezier en het is duidelijk dat de muzikanten hun kans schoon zien om eens wat ongewoons te doen. Zo wordt Ornette Colemans 'Free' gespeeld in New Orleans-stijl en eindigt 'Bastardens Fanfare' in een blaaspartij voor gevorderden. Andere hoogtepunten zijn 'Dogon A.D.' (van Julius Hemphill) en twee nummers waarop aan het geheel nog een baritonsax wordt toegevoegd: 'Mambo Royal' en 'Gullash Baron'.

Knap is het om te horen hoe, ondanks dit instrumentarium (drums, sousafoon, trompet, trombone en tenorsax), het geheel toch flexibel en soms bijna rubberachtig kan klinken. Het is niet vaak dat je het gevoel hebt Charlie Hadens evenknie tegen te komen, en al helemaal niet als twee meter lange, bebaarde Deen met een groot uitgevallen tuba. Grote klasse!

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Odessa 5 kun je van dit album de volgende tracks beluisteren: 'Dogon A.D.', 'Bastardens Fanfare' en 'Free'.

(Sybren Renema, 22.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Vernuftige melodische lyriek

Joris Posthumus Quartet, Young VIPS Tournee, zaterdag 9 januari 2010, Bimhuis, Amsterdam

Zoals al in deel 1 van de Young VIPS Tounee 2010 viel te lezen, was het de eer aan altsaxofonist Joris Posthumus om met zijn kwartet in de tweede set acte de présence te geven in het Amsterdamse Bimhuis. Met zijn muzikale kompaan Jurriaan Dekker is hij inmiddels aardig geworteld in de Tilburgse jazzscene. Op initiatief van Dekker is hij mede actief in organiseren van sessies waarbij een ontmoeting met muzikanten van naam centraal staat. Onder de naam The New Quartet toerde hij succesvol met David Murray. Het Joris Posthumus Quartet heeft inmiddels een cd uitgebracht: 'The Abyss'.

Dit zegt iets over de energie en bevlogenheid van deze jonge altsaxofonist. Diezelfde bevlogenheid was terug te horen in het Bimhuis. Bruisend ging de groep van start met 'Portrait Of A Picture', net zoals alle stukken van deze set een compositie van eigen hand. Ook in andere stukken werd met een enorme drive gespeeld, waarbij Posthumus knap en gevarieerd soleerde met een hoog hardbop-energetisch gehalte. Ritmiek en melodie liepen in de nummers vernuftig in elkaar over. Met een knipoog naar Coltrane haalde Posthumus regelmatig overtuigend uit met een melodische lyriek.

Pianist Jeroen van Vliet en drummer Pascal Vermeer voelde elkaar - gesterkt door jarenlange samenwerking in verschillende formaties - haarfijn aan en hadden er duidelijk schik in. Bassist Jurriaan Dekker had de moeilijke taak om in deze spetterende muzikale branding de bindende factor te zijn. In rustige stukken, zoals 'The Abyss', had het publiek even de kans om op adem te komen. Van Vliet soleerde uitstekend op zijn kenmerkende lyrische wijze en wist hierin knap te doseren. Ook drummer Vermeer viel op met inventief en rijk spel. Met het strak en kordaat gespeelde 'Daybreak' sloot de groep de geslaagde set af.

Posthumus kan nog groeien in eigenheid en toon, maar dat hij op goede weg is en nu al op hoog niveau musiceert en componeert, liet hij deze avond zeer overtuigend horen. Dat Posthumus een belofte voor de toekomst is, mag duidelijk zijn!

Vanavond treedt het Joris Posthumus Quartet op in Paradox, Tilburg. Met als speciale gast tenorsaxofonist Tom Beek.

Meer weten?
Dinsdag 23 februari is het Joris Posthumus Quartet te zien en te horen in het VPRO-televisieprogramma Vrije Geluiden (10.30 uur, Nederland 1). Klik hier voor meer informatie.

(Koen Scherer, 19.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd's
Kendrick Scott - 'Reverence' / Danny Grissett - 'Form' / Adam Rogers - 'Sight' / Jonathan Kreisberg - 'Night Songs' / Marcus Strickland - 'Of Song' / Alex Sipiagin - 'Mirages' (Criss Cross, 2009)

Opname: 2008

Criss Cross werd ooit opgericht om onderbelicht gebleven helden van labeleigenaar – en voormalig drummer – Gerry Teekens weer eens voor het voetlicht te halen. Zo beleefden Jimmy Raney, Warne Marsh, Dave Pike en anderen een tweede jeugd. Doch al snel verlegde Teekens zijn aandacht naar de jonge aanwas in New York en werd Criss Cross een van de belangrijkste labels die de nieuwe traditionalisten documenteerden.

De meest opvallende instrumentalisten van de recente worp zijn gitaristen Jonathan Kreisberg en Adam Rogers, en drummers Clarence Penn en Kendrick Scott. Scott, sideman van pianist Herbie Hancock, roept qua intensiteit, gevoel voor structuur en muzikaliteit herinneringen op aan Elvin Jones – hoewel de vergelijking daarmee ook gelijk ophoudt. Hij speelt dynamisch en stuwend en met zijn climaxen en het weer terugnemen van het gas geeft hij de muziek structuur. Ook in een ballad als 'You Know I Care' is de muziek intens en doorleefd. De spanning in 'Gingerbread Boy' laat niet af, alsof er gaande het nummer intensief wordt gebrainstormd. Doordat Scott zijn trommels nauwkeurig stemt, is hij in staat uitzonderlijk melodisch te spelen.

Op de cd van pianist Danny Grissett is dezelfde drummer een gewaardeerde hulp in de huishouding, die de motor met subtiele versnellinkjes en vertraginkjes aan de praat houdt. Gelukkig dat Scott hier achter de ketels zit, anders was deze plaat onherroepelijk in braafheid weggezakt.

Clarence Penn is misschien wat minder exuberant, maar zijn ensemblespel bij gitarist Adam Rogers is een openbaring. Rogers, Penn en bassist John Pattitucci luisteren geconcentreerd naar elkaar en reageren navenant vliegensvlug. De drie vormen de ritmesectie van tenorist Chris Potter, een eerdere ontdekking van Teekens die inmiddels een hele grote is. Rogers doet qua geluid sterk denken aan Wes Montgomery, maar blijkens de hoesfoto speelt hij gewoon met plectrum. De stukken op 'Sight' zijn zorgvuldig gearrangeerd, waardoor ook een oude favoriet als 'Yesterdays', met zijn in stoptime gespeelde melodie, fris blijft. De klassieke opleiding van de gitarist en de bassist schemert door in de contrapuntische compositie 'Kaleidoscope' van eerstgenoemde.

Jonathan Kreisberg opteert voor een veel minder gevoileerd geluid dan Adam Rogers. Negen ballads, is dat niet een tikje teveel van het goede? Nee hoor, dat is veel te weinig! Sterker nog: het lichtzinnige huppeltje van pianist Gary Versace stoort de melancholieke mist die over 'September Song' hangt. De gitarist weet zijn snaren fantastisch te buigen, waarmee hij indirect van zijn respect voor Django Reinhardt getuigt (Jim Hall lijkt een ander belangrijk baken). De meeste vrijheid gunt het trio zich in 'Nefertiti', dat in golven van intensiteit vorm krijgt.

Saxofonist Marcus Strickland had kennelijk zijn dag niet: ideeën worden nauwelijks uitgewerkt, alles blijft tergend tam en een eind breien aan een stuk is niet zijn sterkste punt. James Browns 'It’s A Man’s Man’s World' krijgt zo een potsierlijke behandeling. Meer 'It’s A Watje’s Watje’s World'.

Veel drama moet je ook niet verwachten van trompettist Alex Sipiagin. Hij klinkt beheerst en netjes, de dynamiek is beperkt. Het is dat hij hier de beschikking heeft over een viertal voortreffelijke krachten, van wie pianist Mulgrew Miller suggestieve spelletjes speelt met het ritme, een eind weg kan freaken, dan wel ostinato dreunen kan verkopen à la McCoy Tyner.

Deze recensie verscheen eerder in Jazz.

Meer horen?
Tracks beluisteren van deze albums? Ga naar de MySpace-pagina's van
Alex Sipiagin, Jonathan Kreisberg en Danny Grissett.

(Eddy Determeyer, 19.2.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Dr. Lonnie Smith te gast bij Jazz Orchestra Of The Concertgebouw


Woensdagavond 24 februari geeft het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw in CineMec Ede een concert met de New Yorkse Hammond B3-legende Dr. Lonnie Smith. Al meer dan vijftig jaar weet Smith het funky geluid van het orgel in de jazzmuziek tot grote hoogten te brengen. Hij heeft meer dan zeventig albums uitgebracht en zijn naam is inmiddels onlosmakelijk verbonden met zijn instrument, welke hijzelf liefkozend 'the 425 pound beast' noemt.

Dr. Lonnie Smith ontdekte het Hammond B3-orgel in de late jaren vijftig. Met zijn optredens trok hij al snel de aandacht van muzikanten als Jack McDuff, Lou Donaldson en George Benson. Vlak nadat hij naar New York verhuisde, voegde hij zich bij Bensons kwartet. Na een optreden met Lou Donaldson werd hij gecontracteerd bij Blue Note Records. Zijn creatieve en innovatieve kracht hebben tot een zeer breed scala aan albums geleid: variërend van Jimi Hendrix- en John Coltrane-tribute albums tot straight-ahead jazz, funk en acid jazz.

The Jazz Orchestra Of The Concertgebouw (JOC) en CineMec geven drie amateur bigbands de kans om zichzelf te presenteren op een professioneel platform. Uit vele inzendingen zijn er drie bigbands geselecteerd om als voorprogramma bij één van de concerten van het JOC hun kunsten te vertonen. De uitverkoren bigband die bij het concert met Dr. Lonnie Smith in het voorprogramma staat is The Laundry Bigband uit 't Gooi.

Kaarten voor dit programma zijn verkrijgbaar via de website van CineMec. Een dag later staat ditzelfde programma overigens in het Bimhuis, maar dat concert is al helemaal uitverkocht.

Meer weten?
Lees hier onze recensie van het concert dat het Dr. Lonnie Smith Quartet gaf op 20 oktober 2008 in het Bimhuis te Amsterdam.

(Maarten van de Ven, 18.2.10) - [print] - [naar boven]





In memoriam
John 'Jake' Hanna overleden


De Amerikaanse jazzdrummer John 'Jake' Hanna is overleden. Hanna overleed afgelopen vrijdag in Los Angeles aan de gevolgen van een beenmergziekte. Hij is 78 jaar oud geworden.

Hanna was een veelzijdige drummer. Thuis in alle stijlen speelde hij met niet aflatende flexibiliteit en kracht in kleine en grote bezettingen, hoewel hij vooral naam maakte in de swing en mainstream jazz.

John Hanna werd geboren op 4 april 1931 in Roxbury, Massachusetts. Al op vijfjarige leeftijd begon hij met drummen in een marching band in zijn woonplaats Dorchester. In zijn jeugd speelde hij in en rond Boston, een gebied dat vele grote jazzmuzikanten zou voortbrengen. Hij studeerde er aan het befaamde Berklee College of Music.

Gedurende de jaren vijftig en zestig was Hanna de vaste drummer van George Weins gerenommeerde jazzclub Storyville in Boston. Hij speelde er met Toshiko Akiyoshi (1957), Maynard Ferguson (1958), Marian McPartland (1959-61) en het orkest van Woody Herman (1962-64). Ook drumde hij korte tijd in de bigbands van Harry James, Count Basie en Duke Ellington.

Zowel binnen als buiten de jazz deed hij ook veel studiowerk, onder meer als drummer van de bigband van de Merv Griffin Show (1964-75), een langlopende talkshow op de Amerikaanse televisie. In het midden van de jaren zeventig nam hij met trombonist Carl Fontana verschillende albums op voor het label Concord Jazz. Daarnaast maakte hij deel uit van de Charlie Parker-tribute band Supersax. Hij gaf acte de présence op talrijke jazzfestivals in Europa en Japan.

Behalve een uitstekende drummer was Jake Hanna ook een begenadigde verteller, gezegend met een scherp gevoel voor humor. The New Grove Dictionary of Jazz (1988) schreef over hem: 'He is highly regarded for his unerring sense of time, his ability to control a band at any tempo and his refined musical taste.'

Ook gedurende de afgelopen jaren was Hanna nog volop actief. Hij maakte deel uit van het trio van zangeres Roberta Gambarini, waarmee hij door Europa, Japan en Rusland toerde. Met dat trio en gasttrompettist Roy Hargrove gaf hij tijdens het North Sea Jazz Festival 2008 nog een geslaagd concert ter gelegenheid van de 90ste verjaardag van Hank Jones.

Meer weten?
Kijk hier naar een uitvoering van Duke Ellingtons 'Perdido' voor de Westdeutscher Rundfunk met Jake Hanna en de All Stars Jimmy Cleveland, Jeff Fuller, Bucky Pizzarelli, John Bunch, Warren Vaché en Scott Hamilton.

(Maarten van de Ven, 17.2.10) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Jazz On Stage wil jazz populairder maken


Vijf Nederlandse organisaties gaan zich onder de naam 'Jazz On Stage' inzetten voor de jazzmuziek. De bedoeling is om het jazzaanbod binnen het clubcircuit te stimuleren en de jongere doelgroep te enthousiasmeren.

Artiesten als Wouter Hamel, Boris en de Wicked Jazz Sounds Band geven hun steun aan het project. Het nieuwe platform moet een brug slaan tussen artiesten, podia en publiek. Ook een groot aantal poppodia werken mee. Het initiatief komt voort uit onder anderen Muziek Centrum Nederland, Stichting Jazz Impuls en Buma Cultuur.

Jazzmuziek is de laatste tijd weer populairder. Volgens het platform raken nieuwe generaties geïnteresseerd en wordt jazz steeds minder als 'moeilijke muziek' beschouwd. Gaandeweg zullen ook de popfestivals betrokken worden bij het initiatief. "Zo kan er gedacht worden aan een jazztent op Lowlands", vertelt een woordvoerder. Ook zullen zogenaamde 'instore optredens', die samen met de kleinere platenzaken uit dreigen te sterven, nieuw leven worden ingeblazen.

Bron: Novum

(Maarten van de Ven, 16.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Forte en pianissimo hand in hand bij Simon Nabatov

vrijdag 29 januari 2010, Paradox, Tilburg

Het soloconcert dat de Russische pianist Simon Nabatov deze avond gaf, was verdeeld in twee sets. De eerste bestond voornamelijk uit stukken met Braziliaanse invloeden van componisten als Gilberto Gil en Caetano Veloso. De tweede set was geheel gewijd aan Herbie Nichols. Deze op jonge leeftijd (43!) aan leukemie gestorven pianist/componist kreeg pas na zijn dood enige erkenning bij het grote publiek. Weinig mensen weten dat het alom bekende 'The Lady Sings The Blues' van Nichols' hand is. Billie Holliday schreef er de tekst voor en gebruikte het als titel voor haar autobiografie. Maar Nabatov raakte in de ban van Nichols en werd een pleitbezorger van zijn muziek, die zich laat betitelen als eigenzinnig en melancholisch. Nabatov speelde naast een prachtige uitvoering van 'The Lady Sings The Blues' een energieke versie van 'The Spinning Song', maar ook 'Third World', 'Serenade' en '2300 Skiddoo' waren indrukwekkend.

Nabatovs composities in de eerste set, doorspekt met Braziliaanse ritmes, laten zich kenmerken door snelle changementen tussen klassieke, jazz-, en walsachtige thema's. De indrukken zijn haast overrompelend. Thema's die plaatjes oproepen van elegante gazelles, vrolijk springend over een sappige weide, of sprookjesachtige taferelen bij een intens gespeeld zoet klokkenspel. Ze werden in rap tempo afgewisseld met bijvoorbeeld een flashback naar Charlie Chaplin op het zwart-witte doek, inclusief het geijkte muziekje op de achtergrond. Of zwaar dramatische, bombastische akkoorden die een naderend noodweer aankondigen, terwijl lichtvoetige, in tule rokjes gehulde ballerina's op spitzen ronddansen. De termen 'forte' en 'pianissimo' gaan bij deze pianogigant hand in hand en sleuren je mee in een stortvloed van klanken en ritmes. Wat een passie moet er schuil gaan in deze ogenschijnlijk verlegen man, als je dit alles als solist kunt veroorzaken in één enkel muziekstuk!

In twee stukken van deze set vond ik zijn enorme talent onnavolgbaar tot zijn recht komen. In 'Eu Vim Da Bahia' van Gilberto Gil wist hij door een combinatie van Braziliaanse ritmiek en subtiele improvisatie een onmiskenbare swing te leggen die niemand ontging. In 'Qualquer Coisa' van Caetano Veloso bleef Nabatov de gevoelige lyrische melodie trouw en toonde hij zijn groot inlevingsvermogen en de capaciteit om zonder ingewikkelde impro's en changementen het publiek te imponeren.

Opvallend was ook dat Nabatov zichzelf af en toe de ruimte gaf om te luisteren naar bepaalde loopjes of klanken. Hij bleef ze dan herhalen om te voelen wat deze teweegbrachten en bouwde hierop verder. In de onvermijdelijke toegift 'No Doubt' resulteerde een gevoelige, ontroerende melodie in een gigantische climax. Een kunst die Simon Nabatov als geen ander verstaat. Ongetwijfeld.

(Donata van de Ven, 16.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Franz von Chossy – 'Pendulum' (EtceteraNOW Records, 2010)

Opname: 2009

Franz von Chossy, de Duitse pianist en organist, woont en werkt in Amsterdam, waar hij in 2006 zijn pianostudie aan het conservatorium met summa cum laude heeft afgerond. Verder heeft hij in New York aan de Manhatten School of Music les gekregen van onder anderen Dave Liebman en Kenny Werner. Hij kreeg er ook onderwijs in filmmuziek door Edward Green. Met 'Awakening' verscheen in 2008 zijn eerste trio-cd, met bassist Sean Fransciani en drummer Flin van Hemmen.

'Pendulum' heet zijn nieuwe cd, waarop Von Chossy wordt bijgestaan door bassist Clemens van der Feen en drummer Paul Wiltgen. Een cd die net als zijn voorganger geheel uit eigen composities bestaat, vanuit de achtergrond zijn eigen stijl te kunnen ontwikkelen en de muziek authentiek te laten zijn.

Vanaf het begin doet de cd denken aan filmmuziek of grootse cinema. Het zijn vooral de eersten twee stukken, 'Release' en 'Stranger Walked By', die gepassioneerd en gedeeltelijk zelfs impulsief geïnterpreteerd worden. Behendig wordt van dynamiek gebruik gemaakt, waardoor de composities gaan stralen. Een andere kant van Von Chossy's muziek is in titels als 'Interlude', 'Nocturne' en 'Northern Lights' te vinden. Hierbij staan rust, subtiliteit en variatie centraal.

Naast alle pianistische prestaties wordt op deze cd Von Chossy's compositorische talent duidelijk. Hij weet de vrije, onvoorspelbare improvisatie, die zo kenmerkend is voor jazz, te verenigen met de precisie en virtuositeit van een concertpianist. Een combinatie die zeer actueel is. Hij is een treffend voorbeeld van de jonge pianojazz. Een soort jazz–classicisme. Maar deze muziek is meer dan contemporain en eufonisch.

Franz von Chossy beroert, doorstroomt en blijft in herinnering naklinken.

Meer horen?
Op de
MySpace-pagina van Franz von Chossy kun je van dit album de volgende tracks beluisteren: 'Kicking The Leaves', 'Stranger Walked By', 'Nocture' en 'Lost Treasure'.

Labels:

(Sabine Fleig, 16.2.10) - [print] - [naar boven]



Users manual
Voortijdig einde Frappant Vinyl


Met verbijstering hebben wij onlangs uit tweede hand moeten vernemen dat Peter Smids zijn nieuwe serie Frappant Vinyl na twee afleveringen heeft stopgezet op Draai om je oren. De serie zal naar alle waarschijnlijkheid worden doorgezet op de site
Jazzenzo.

De redactie betreurt deze gang van zaken. Een en ander zegt naar ons inzien veel over de heersende bedenkelijke mores bij een deel van de (internet-)jazzjournalistiek. Draai om je oren neemt hier hartgrondig afstand van; onze blik zal altijd gericht blijven op samenwerking.

(Maarten van de Ven, 15.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Wars van hokjesgeest

SIMIN, Young VIPS Tournee, zaterdag 9 januari 2010, Bimhuis, Amsterdam

Wie op 9 januari weer en wind trotseerde, kon in het Amsterdamse Bimhuis genieten van twee bijzondere talenten met hun eigen formaties. De groep SIMIN van vocaliste Simin Tander en het Joris Posthumus Quartet zijn dit jaar geselecteerd voor de twaalfde editie van de Young VIPS tournee, een initiatief van Muziek Centrum Nederland en de Vereniging van Jazz en Improvisatiemuziek Podia. Op deze winterse zaterdag in januari gaven zij de aftrap.

Mocht er nog sprake zijn van enige tweespalt op de Nederlandse jazzpodia tussen de wereld van de wat vrijere vormen van geïmproviseerde muziek en de wat meer traditionele reguliere muziek, dan maakt Simin Tander hier korte metten mee. Wars van enige hokjesgeest weet zij het goede van beide stijlen prima te combineren. En dat siert haar.

Met een uitstekende en veelzijdige stemtechniek vertolkt ze bestaand repertoire en wisselt die af met composities van eigen hand. Bekende composities, zoals 'River Man' en het prachtige liedje 'Obsesion' van Puerto Rico's bekendste componist Pedro Flores, gaf ze een heel eigen invulling door ze gepassioneerd en met volle overgave te zingen. Hierin werd ze gesteund door een prima begeleiding, waarin vooral pianist Jeroen van Vliet floreerde, niet alleen door uitstekend te soleren, maar ook door in zijn begeleiding ruimtes te creëren, waar Tander dankbaar gebruik van maakte.

Haar eigen composities varieerden van intieme oriëntaalse klankkleuren tot zeer expressief en swingend, groovy werk. Zoals in het laatste nummer van deze set, 'Gallery Of Remembrance', waarin Tander begon met een zeer indrukwekkende a-capella improvisatie. Even los van tijd en ruimte durfde de zangeres het moment te pakken en was ze volledig in het hier en nu. Ze ademde muziek. Ze inhaleerde impressies en klanken, die ze met een bezieling wist te betoveren tot unieke eigen vocale creaties.

Dit maakt Simin Tander uniek. Met haar veelzijdigheid is ze een zeer verfrissende verrijking voor de Nederlandse muziekscene.

In deel 2 zal het concert van het Joris Posthumus Quartet besproken worden dat in de tweede set van deze avond plaatsvond.

(Koen Scherer, 14.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Anouar Brahem – 'The Astounding Eyes Of Rita' (ECM Records, 2009)

Opname: oktober 2008

Anouar Brahem, een van de twee meest prominente Tunesische ud-spelers (de andere is Dhaffer Yousef) is een meester in het opzetten van stemmige stukken. Zijn muziek is geworteld in de Arabische traditie, maar heeft een duidelijke jazz-component. Waar men normaal gesproken zichzelf als zanger begeleidt op de ud, een Arabische luit, heeft Brahem ervoor gekozen dit niet of zelden te doen. De ruimte die zo ontstaat, gebruikt hij voor samenspel met andere muzikanten. Op 'The Astounding Eyes Of Rita' wordt deze ruimte ingevuld door Klaus Gesing op basklarinet. Gesing speelt lange melodische lijnen, soms unisono met Brahem en soms geïmproviseerd. De begeleiding wordt verzorgd door Björn Meyer op elektrische bas en Khaled Yassine op de darbouka en bendir, twee oosterse percussie-instumenten.

Zoals alle muziek van Brahem is het geheel atmosferisch en rustig. Af en toe zijn er opzwependere passages, maar alles blijft zeer beschaafd en geworteld in de melodie. Gesing beheerst zijn instrument prima, maar maakt niet de fout dit te willen tonen. De muziek is simpelweg te delikaat voor David Murray-achtig krachtsvertoon. In plaats daarvan ornamenteert hij bewust oosters en speelt hij in de hogere registers van zijn instrument, waardoor je soms denkt naar een minder schelle variant van de
doudouk te luisteren. Met name in 'Dance With Waves' en 'Stopover At Djibouti', twee hoogtepunten van het album is, dit het geval.

De bas van Meyer stuwt en werkt als tegenwicht voor de kronkelende melodische lijnen van Brahem. De keuze voor een ander snaarinstrument dan de ud pakt in dit opzicht goed uit. Het geheel krijgt er extra stevigheid door. In combinatie met Yassine's onregelmatige percussie werken op deze manier de ingewikkelde ritmes erg hypnotisch.

'The Astounding Eyes Of Rita' is een prima album, dat zich leent voor luisteren naar de details. Bovendien is het een volgende stap in Brahems missie om de tradities van zijn land op te rekken, zonder dat de muziek lijdt aan new age-achtig meanderen.

Meer horen?
Op de ECM-pagina van Anouar Brahem (klik op 'Music') kun je van dit album luisteren naar samples van de volgende tracks: 'The Lover Of Beirut', 'Dance With Waves', 'Stopover At Djibouti', 'Al Birwa', 'Waking State' en 'For No Apparent Reason'.

(Sybren Renema, 13.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Twee vleugels en twee improvisatoren met blanco geesten

Fred Van Hove & Walter Hus, zaterdag 30 januari 2010, CC Maasmechelen

Op het toneel twee vleugels in een sober zwart decor. Op de achtergrond het logo van Motives For Jazz, de organisatie waarin ook CC Maasmechelen partner is. Op het podium een intieme setting met comfortabele zitplaatsen en uitstekend zicht op een tableau waar weldra twee gekende improvisatoren een concert zouden geven. Programmator Hugo Haeghens introduceert beide musici en het spel kan beginnen.

Fred Van Hove had voor dit concert zijn carte blanche ingezet op componist, pianist en improvisator Walter Hus. Deze stond in de jaren tachtig aan de wieg van het non-conformistische ensemble Maximalist!, met een repertoire dat pop, rock, klassiek en avant-garde in hun muziek deed samensmelten. Hij schreef muziek voor modeshows, choreografieën, films en composities die tot stand kwamen in samenwerking met hedendaagse dichters of toneelschrijvers. Hus componeerde onder andere een operatrilogie op de Shakespearebewerkingen van Jan Decorte. Hij maakt deel uit van de poprockgroep River Of Donkeys, een Brussels collectief met zang, beats, pianospel en meer op een bedding van technosamples en elektronische percussie.

Van Hove, de grijze eminentie van de Belgische improvisatoren op piano, accordeon én kerkorgel, stond aan de wieg van de improvisatiebeweging die in de jaren zeventig in Europa floreerde. Tot op de dag van vandaag is hij nog steeds muzikaal actief en van belang. In 2008 gaf hij een spraakmakend concert in kasteel Vilain XIIII in Leuth met Barry Guy, Wilbert de Joode. Hij is wars van de strenge structuur van thema's en voorgeschreven akkoordenverloop in de harmonie, maar omarmt de onbelemmerde, intuïtieve improvisatiemogelijkheden van het moment. Instant composing pur sang. En precies dat hebben Van Hove en Hus voor ogen vanavond.

Eerst wordt door beiden schoorvoetend contact gemaakt met de toetsen met enkele noten, lange stiltes en een vluchtig akkoord. Een fase van voorspel, verkenning, kennismaking en vooral: de geest vrijmaken. Van Hove speelt enkele arpeggio's. Hus plaatst een triller en laat deze als riff doorlopen als basis voor het spel van Van Hove. Deze speelt oorstrelende notenslierten, die hij als guirlandes vanaf het klavier uitstrooit en in de ruimte drapeert.

Aanvankelijk klinkt hun spel vrij. Zonder ritme, structuur of harmonische orde, totdat Hus plotseling een repetitief ritmisch en groovend patroon aanreikt en er zowaar een duidelijke maatsoort ontstaat. Echter niet van lange duur, omdat dit klassieke keurslijf gaat knellen en hij de vrijheid verkiest. Hus staat op, wandelt naar Van Hove en neemt naast hem plaats voor een quatre-mains spel. Wederom kortstondig, om conflicten tussen handen, vingerzettingen en beperking van creativiteit te voorkomen.

Van Hove staat op, drinkt wat water, verdwijnt tussen de coulissen en neemt vervolgens plaats achter de lege beschikbare vleugel. Hus ondertussen bewijst zich als een meester in het surplacewerk aan de donkere kant van het klavier. Repeterende loopjes en riffs met minuscule verschuivingen van tonen, vrij of in herkenbare maatsoorten en ritme. Intrigerende basale statements, waar Van Hove attent op reageert en mee voort kan.

En dan verlaat Hus plotseling de baskant van het klavier en lanceert orenschijnlijk solitair een heuse, heldere melodie. Van Hove sluit zich aan met naadloos synergetisch spel. Zacht maar dwingend zet Hus een groove-riff in, die langzaam en spannend door beiden naar een climax wordt omspeelt, waarna als ontlading en contrast de rust weerkeert. Nu is het tijd voor een meefluitbaar deuntje, denkt Hus, en hij doet wat hij denkt. Het melodietje wordt vervolgens door beiden ontleed, gefileerd en lost onherkenbaar op in de vrije ruimte.

De toegift is een strijdlustige anarchistische improvisatie, waarin onderling zaken op kwajongensachtige wijze muzikaal worden ontregeld, becommentarieerd en ter discussie gesteld. Maar in het coda wordt de vrede getekend en amalgameerde het spel van deze twee vrijdenkende, eigenzinnige improvisatoren tot een harmonieus happy end.

Een concert waar je bij moet zijn geweest, om het te zien, te horen én te voelen.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 11.2.10) - [print] - [naar boven]





Hans Mantel terug bij Arrow Jazz FM

Hans Mantel is definitief terug op het landelijke radiostation Arrow Jazz FM. Sinds afgelopen donderdagavond is hij na lange tijd weer wekelijks te horen met het programma JazzMoves van 21 tot 22 uur. In dat programma draait Mantel een selectie uit zijn jazzcollectie met beroemde jazzplaten, nieuwe releases en minder bekende opnamen.

Mantel is momenteel ook nog werkzaam als producer en presentator voor radio en televisie voor de NPS en heeft een wekelijks radioprogramma bij de Wereldomroep. Ook schreef hij als jazzjournalist voor De Telegraaf. Naast deze werkzaamheden is hij ook docent Jazzgeschiedenis aan het conservatorium van Rotterdam.

Jules Deelder blijft ook nog te horen op de donderdagavond in het radioprogramma 'DeeldeRadio'. Maar door de terugkeer van Hans Mantel hij moest wel een uurtje opschuiven; Deelder is voortaan te horen van 22 tot 23 uur.

Bron: Radio.NL

(Maarten van de Ven, 10.2.10) - [print] - [naar boven]





Column Jo Dautzenberg
De SaabSAAB-formule


In de kleine zaal van theater Vrijthof speelt het kwartet van trompettist Bert Joris. Jo Dautzenberg zit daar even aan tafel met Jean Haesen, de motor, de filosoof, de teambuilder. De man van Jazz Maastricht. "Zijn formule heet samenwerking, professionele aanpak, een goed profiel neerzetten, waarderen van vrijwilligers, jazz breed definiëren, toplocaties. Geld. Samenwerking. Genk, Aken, Maastricht, Heerlen."

Wat heeft het succes van Jazz Masters Maastricht volgens Dautzenberg te maken met de SaabSAAB-formule? Klik op de bovenstaande button en lees het in zijn nieuwe column.

Meer lezen?
Klik hier voor meer jazzcolumns van Jo Dautzenberg, Herbert Noord en René de Cocq.

(Maarten van de Ven, 10.2.10) - [print] - [naar boven]





Nieuws
Eric Vloeimans' Fugimundi op tour door de VS en Canada


De debuuttournee door Verenigde Staten van Eric Vloeimans' Fugimundi Trio in oktober 2008 was zo'n succes (gedocumenteerd op de in Oakland opgenomen cd 'Live At Yoshi’s') dat het trio opnieuw die kant opgaat. Eric Vloeimans op trompet, kersverse Boy Edgar Prijs-winnaar Anton Goudsmit op gitaar en Harmen Fraanje op piano zullen van tijdens de tour, die loopt van 20 februari tot en met 8 maart, spelen in onder meer Vancouver, Oakland, La Jolla, Chicago, Des Moines, Washington en Ottawa.

De trompettist ontving reeds veel lof in de Amerikaanse pers. Zo schreef Jazzreview.com: 'Vloeimans does not restrict himself to playing one style of music but rather fuses jazz improvisation with traits of pop, rock, soul, blues, and classical chamber. He is a versatile performer who investigates musical influences from around the globe, and parlays his findings into improvisations that he shares with audiences.'

De laatste tijd gaat het sowieso hard voor Vloeimans. Voor de cd 'Gatecrashin’' ontving hij zijn vierde Edison Award, in september 2009 verscheen de vervolg-cd 'Heavens Above', waarna Gatecrash een maandlang door China, India en Japan toerde. Hij speelde op het popfestival Noorderslag, kreeg een eigen serie aangeboden in de Kleine Zaal van het Concertgebouw, gaf meer dan 23 concerten in een Jazzimpuls-tournee met Fay Lovsky. Deze maand wordt 'Heavens Above' bovendien uitgebracht in de Verenigde Staten.

Meer weten?
Lees hier onze recensie van Fugimundi's cd 'Live At Yoshi’s'.
Lees hier ons verslag in woord en beeld van het concert dat Fugimundi op woensdag 22 april 2009 gaf in Paradox, Tilburg.

(Maarten van de Ven, 9.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Een virtuoos verteller

Anne Guus Teerhuis Trio, zondag 17 januari 2010, De Regentenkamer, Den Haag

De Nederlandse pianist en componist Anne Guus Teerhuis heeft vanaf zijn vijfde klassiek pianoles gekregen. Op zijn dertiende ontdekte hij de jazz, vervolgens ging hij ook jazz spelen. In 2007 voltooide hij zijn pianostudie met summa cum laude aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen. Er volgden optredens met Don Braden, Owen Hart Jr. en Tony Overwater. Met zijn eigen trio, bestaande uit bassist Tobias Nijboer en drummer Kristijan Krajncan, bereikte hij in 2008 op het North Sea Jazz de finale van de Dutch Jazz Competition. In 2009 won hij het YPF Jazz Piano Concours. Deze prijs omvatte ook de opname van een cd. Teerhuis gebruikte die kans en zo presenteerde hij op 7 januari 2010 in het Bimhuis zijn eerste trio-cd 'Tarhouse Tales', met Glenn Gaddum Jr. (bas) en Kristijan Krajncan (drums).

Deze avond gaf het trio een concert in De Regentenkamer in Den Haag. Deze locatie wordt voor verschillende evenementen gebruikt en zo kon het gebeuren, dat de soundcheck plaatsvond tussen een kinderfeestje en koffiekransje. Deze zorgeloze en uitbundige stemming sloeg over naar de muzikanten, zodat ze ontspannen begonnen aan hun 'tweede' cd-presentatie.

Het werd een avond vol experimentele en geïmproviseerde muziek. Teerhuis' composities bestaan uit fijne melodielijnen, elegante variaties zonder opsmuk en bombast. Zijn stijl is intellectueel, vertellend en gelijkmatig. Hij sprak deze avond in verschillenden muzikale talen, bijvoorbeeld een mooie bewerking van Miles Davis' 'Nardis' en de Lennon-McCartney popsong 'Here, There And Everywhere'. En ook de barok mocht niet ontbreken; de verbluffende versie van het menuet van de Eerste Cellosuite in G Majeur van J.S. Bach, gearrangeerd door Krajncan, was zeker een hoogtepunt van de avond.

Zoals in de meeste van de composities van Teerhuis nam de melodisch spelende bassist Gaddum vaak het thema over, terwijl Teerhuis er een prachtig netwerk van variaties omheen creëerde. De elektrische bas in deze formatie vormde zonder twijfel een goede contrasterende en stevige basis. Pianist en bassist werden uitgedaagd door de Sloveense drummer Krajncan, die met zijn uitzonderlijke ritmes en maatwerk het concert een ongelooflijke spanning gaf. Een presentatie met een mooi inzicht in het potentieel van dit trio.

Het Anne Guus Teerhuis Trio bezit zelfbewustzijn en intellectuele muzikaliteit, gekoppeld aan jeugdige nieuwsgierigheid. Met deze eigenschappen benadert dit trio nieuwe en bestaande muziek. Het trio is een getalenteerde, frisse representant van de jonge Europese jazz.

(Sabine Fleig, 8.2.10) - [print] - [naar boven]





In memoriam
John Dankworth overleden


De Britse jazzsaxofonist en -klarinettist en orkestleider Sir John Dankworth is afgelopen zaterdag op 82-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Londen overleden. Zijn vrouw, de zangeres Cleo Laine, maakte dat bekend tijdens een concert in The Stables, waarin werd herdacht dat zij deze concertzaal veertig jaar geleden samen oprichtten in de stallen bij hun huis. "Het concert werd een eerbetoon aan John", zei de manager van de jazzmusicus tegen de BBC.

John Phillip William Dankworth, die in 1958 met Laine trouwde, was in een muzikaal gezin in het Engelse Woodford geboren. Tussen 1944 en 1946 studeerde hij aan de Royal Academy of Music. Na een korte onderbreking wegens militaire dienst werd de jonge Dankforth in 1949 gekozen tot British Musician of the Year. In datzelfde jaar deelde hij de bühne met Charlie Parker tijdens het Paris Jazz Festival.

In 1950 richtte hij de band Dankworth Seven op, die al snel furore maakte, maar het slechts drie jaar uithield. In 1953 formeerde Dankworth zijn bigband, die hij ongeveer twintig jaar leidde. In verscheidene nummers was Laine te horen. In 1959 gaf Dankworth tijdens het Newport Jazz Festival zijn eerste concerten in de Verenigde Staten. Hij ontving lovende kritieken, onder meer over de klankkleur en de ondersteuning van de solisten.

Dankworth trad op met grootheden als Ella Fitzgerald, Jean 'Toots' Thielemans, Benny Goodman, Nat King Cole en Oscar Peterson. Met Cole, zangeres Sarah Vaughan en klarinettist/saxofonist Gerry Mulligan maakte hij een tournee door Europa. Dankworth was bevriend met pianist en orkestleider Duke Ellington. Hij nam een plaat op met arrangementen van songs die Ellington had geschreven.

Dankworth's status is evenwel met name gebaseerd op zijn werk als componist. Hij schreef de muziek voor vele films, waaronder 'Accident' en 'The Servant', beide van regisseur Joseph Losey. Zeer bekend werd ook zijn muziek voor de tv-serie De Wrekers, met Patrick McNee als geheimagent John Steed en Diana Rigg als diens assistente Emma Peel.

In 2006 werd Dankworth geridderd. Hij was de eerste Britse jazzmusicus aan wie deze eer te beurt viel. De twee kinderen die hij met Laine had, zijn beiden ook als jazzmusicus actief.

(Cees van de Ven, 8.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd
Spoon 3 - 'Seductive Sabotage' (Evil Rabbit Records, 2008)

Opname: juli 2007

Pianist Albert van Veenendaal en contrabassist Meinrad Kneer zijn de oprichters en drijvende krachten achter Evil Rabbit Records. Hiermee richten ze zich wars van alle muzikale beperkingen op originele hedendaagse jazz en improvisatiemuziek. Op de reeds verschenen releases van het label is het duo regelmatig terug te vinden en dat is ook in dit geval niet anders. Samen met de Amerikaanse zangeres Jodi Gilbert vormen ze hier de formatie Spoon 3. In een schijnbaar eenvoudige bezetting van stem, piano en contrabas zorgt de groep voor een gevarieerd vijfgangenmenu, vol durf en experiment.

De in Amsterdam wonende Jodi Gilbert voelt zich thuis in verschillende kunstdisciplines, want ze is naast een succesvolle zangeres ook actrice en danseres. Deze veelzijdigheid legt ze eveneens aan de dag in haar vocale werk op 'Seductive Sabotage'. Gilbert beschikt niet alleen over een prachtige zangstem, maar profileert zich ook als stemkunstenaar par excellence. Op het album worden lyrische zanglijnen afgewisseld met bevreemdende keelgeluiden (het huiveringwekkende 'Persephone’s Song') en gesproken passages, zonder dat het ooit geforceerd of platvloers overkomt.

Dat is mede de verdienste van Albert van Veenendaal, die met herhaalde zware pianoakkoorden voor een dramatisch effect zorgt, vergelijkbaar met het minimalisme van Philip Glass. Hij bedient zich meer dan eens van de prepared piano, waarbij de objecten die tussen de snaren steken voor een bevreemdend gedempt effect zorgen, zoals op het fragmentarische 'The Prairie'. Meinrad Kneer laat zijn contrabas tegelijk grommen en krijsen, maar zorgt ook regelmatig voor een percussief effect, met 'Northern Exposure 1' als treffend voorbeeld.

Het trio maakt op gepaste tijden tevens gebruik van een sampler. Een opgenomen basistrack dient in 'Business Suit' als achtergrond voor de spaarzame loopjes van piano en contrabas. Gilbert speelt ondertussen de rol van een gefrustreerde kantoorklerk, die na een korte tirade met bijtende woorden besluit: "I quit! I quit!".

De twintig tracks op dit album vertrekken voornamelijk uit composities die door middel van improvisatie in een vaste vorm worden gegoten. Zorgvuldig uitgewerkte improvisaties ('Persephone’s Song') worden gecombineerd met korte, explosieve experimenten van amper een halve minuut ('Spring Cleaning'), wat begrijpelijkerwijs wel eens resulteert in een spelletje hit-and-miss. De muzikale inhoud van 'Seductive Sabotage' is zeker niet vanzelfsprekend, maar wordt op een bepaalde manier toch toegankelijk gehouden dankzij de betrokkenheid van de menselijke stem. Al bij al zorgt Spoon 3 hier voor een erg geslaagde verzameling muziek die bulkt van creativiteit.

Deze recensie verscheen eerder op Kwadratuur.be

Meer weten en horen?
Op de
MySpace-pagina van Jodi Gilbert kun je van dit album de tracks 'Spoons' en 'Seductive Sabotage' beluisteren.
Klik hier voor meer informatie over Evil Rabbit Records.

(Joachim Ceulemans, 8.2.10) - [print] - [naar boven]



Nieuws
Utrecht Jazz Fest 2010


Van 9 tot en met 13 maart vindt in Utrecht op locaties als SJU Jazzpodium, RASA en Muziekcentreum Vredenburg het Utrecht Jazz Fest 2010 plaats. Onder de noemer 'jazz with a bite' zijn er optredens te verwachten van onalledaagse ensembles en vertrouwde namen als Jan Garbarek, Jesse van Ruller en Michiel Braam.

Op de donderdag zijn er optredens van het beste dat het innovatieve label Clean Feed Records te bieden heeft, en op vrijdag een aantal hoogst verrassende attracties onder de omineuze noemer: 'I Hate Jazz!' Ook zijn er weer intieme lunchconcerten, experimentele studioconcerten en nachtelijke sessies.

Naast de reeds genoemde namen worden er concerten verwacht van: Blake Tartare, Kaja Draksel, Gwilym Simcock Trio, Jason Stein, The New Impulse, Jon Bittman Quintet, McPhee/Corsano, The WHO Trio met Gerry Hemingway en Søren Kjærgaard.

Voor uitgebreide informatie klik
hier.

Meer weten?
Klik hier voor een verslag in woord en beeld van het Utrecht Jazz Fest 2009.

(Jacques Los, 8.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Veel huppeldepup bij Ploctones
maandag 1 februari 2010, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

In een poging om de muziek van zijn band The Ploctones te beschrijven nam gitarist en winnaar van de jaarlijkse Boy Edgarprijs Anton Goudsmit zijn toevlucht tot de term 'huppeldepup'. Niet alleen is dat een veel leukere benaming dan 'fusion', het woord past ook een stuk beter bij het kwartet. Dat bewezen The Ploctones afgelopen maandag in een welgevuld café Wilhelmina.

The Ploctones leken eigenlijk meer een rockband dan een jazzkwartet. De vier musici speelden of ze zojuist een lanceerinrichting verlaten hadden. Het tempo lag doorgaans hoog, maar ook in rustiger nummers reageerden ze alert op elke wending die de muziek nam. Al had ieder zijn eigen gewicht en inbreng, Goudsmit was onbetwist de aanjager van het geheel. Uiterlijk een kruising tussen Lambik en Elvis Costello leek hij zijn gitaar met zijn hele lichaam te bespelen. Met zijn gezicht vertrokken in allerlei grimassen beende hij her en der over het podium, kromp in elkaar, knikte door de knieën - alles gelijk op met de akkoorden en melodieën die hij uit zijn snaren plukte. Je zou zweren dat hij zelf aangesloten was op een van de stopcontacten van het café.

Bassist Jeroen Vierdag, saxofonist Efraïm Trujillo en drummer Martijn Vink lieten zich met evident plezier tot hetzelfde energieniveau opjagen. Het ensemblespel was strak en gedisciplineerd, de solo's enerverend. Maar wat er ook gebeurde in de muziek, hoe vrij de improvisaties van tijd tot tijd ook waren, de ritmische basis bleef solide. Soms werkten ze vanuit een stevig funkfundament, maar vaker nog was het ritme inderdaad niet anders te duiden dan huppeldepup. Een springerige mix van allerhande ingrediënten. De sprongen werden hoger en hoger, terwijl Goudsmit aan het publiek enthousiast gejuich ontlokte. Iemand die zo weinig neiging vertoont om op zijn lauweren te gaan rusten verdient zijn prijzen dubbel en dwars.

Lees hier het interview met Anton Goudsmit.

Recensie en interview verschenen eerder in het Eindhovens Dagblad.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Cees van de Ven.

(René van Peer, 7.2.10) - [print] - [naar boven]





Cd
John Abercrombie Quartet - 'Wait Till You See Her' (ECM Records, 2009)

Opname: december 2008

John Abercrombie is met zijn droevige druipsnor misschien wel de meest onwaarschijnlijke muzikant om je toe te wenden voor de eenzame winternachten. Zijn kwartet met Mark Feldman op viool, Joey Barron op drums en - tegenwoordig - Thomas Morgan op bas is echter van ongekende klasse. Ze spelen op hun vierde album het soort lyrische, van binnen gloeiende kamerjazz dat zowel troost als warm houdt. Zo langzamerhand is deze groep de belangrijkste in zijn soort aan het worden en dat is zeker niet onterecht.

Vooral de manier waarop de muzikanten elkaar in hun waarde laten en tegelijkertijd aansporen is zeer stimulerend. Feldmans vioolspel is geworteld in de klassieke tradities, terwijl Abercrombie zijn jazz- en fusionverleden als basis gebruikt voor spaarzame solo's. De ritmesectie, vooral Barron, jaagt de boel soms goed op. Toch zijn hele delen van deze cd schitterend ingetogen. Het titelnummer is hier een goed voorbeeld van. De ruimte die vooral in Abercrombie's spel klinkt, maakt van deze standard van Lorenz en Hart een elegie voor iets moois dat helaas is gesneuveld. Veel van de muziek op dit album bezit zo'n bijna visuele kwaliteit en beloont eindeloos wegdromen en verbaasd wakker schrikken. Hartverwarmend.

(Sybren Renema, 7.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Wervelende achtbaan zonder einde

Umlaut & Spinifex Tuba Band, maandag 30 december 2009, Jazzpower, Wilhelmina, Eindhoven

Umlaut met Ducret & Rayon en het Nederlandse ensemble Spinifex Tuba Band speelden elk een set en traden samen op in de grande finale. Deze samenwerking was het gevolg van het feit dat leider/drummer Emannuel Scarpa een tijdlang speelde in Man Bites Dog van Tobias Klein.

Als eerste speelde de Spinifex Tuba Band. Composities van de leiders Tobias Klein (rieten) en Gijs Levelt (trompet), Joost Buis (trombone) en een werk dat door Emmanuel Scarpa speciaal voor hen was geschreven. Het werd een optreden met multi-muzikale invloeden en polyritmiek op het ongewoon fundament van twee tuba's. Sterke intrigerende composities werden indringend en overtuigend uitgevoerd. Er werd van papier gespeeld, maar gelukkig was er voldoende ruimte voor pakkende improvisaties. Sterk punt was het feit dat zaken niet dichtslibden, maar doorzichtig en inzichtelijk bleven.

De kracht van de stilte was voel- en hoorbaar in Buis' subtiele, sprookjesachtige compositie 'Triskaidekaphobia', met verrassende harmonieën en riffs. Levelts 'Heavy Brass Dub' getuigde van zijn vermogen de klankmogelijkheden van Spinifex magnifiek publiek te maken. Hierin vergasten Joost Buis en tubaïst Axel Schappert ons met rake improvisaties.

Umlaut op hun beurt pakte van meet af aan de zaken stevig aan. Het ensemble van drummer Emmanuel Scarpa timmerde letterlijk en figuurlijk aan de weg. Een van hun hoofdrolspelers was de als altijd uiterst gedreven spelende gitarist Marc Ducret. De leider - in zijn tienerjaren was hij punkrockdrummer - schreef alle composities. Hij heeft een stevige, gedecideerd speelwijze. Polyritmische, duidelijke to-the-point conversatie. Bij voortduring was Umlaut's spel wervelend en onvoorspelbaar.

Golvend, hoekig, met onverwachte wendingen als in een onbekende achtbaan zonder einde. Want als je dacht 'dit is het eindpunt', wakkerde Scarpa de zaak weer aan en vervolde de reis. Umlaut toonde ons zijn harde en zachte kanten. Expressief versus intimistisch. Met Ducret als een cyberman met familietrekjes van collega-gitaristen Frank Möbus en Anton Goudmit.

Het samengaan van de beide formaties verliep zonder problemen en met behoud van ieders identiteit. De twee drummers stonden elkaar muzikaal niet naar het leven, zaten elkaar niet in de weg en versterkten elkaar. Een opmerkelijke en perfecte klik, die van groot muzikaal inzicht getuigde. Gerri Jäger maakte trouwens gedurende de hele avond al een sterke indruk. Hij was een sleutelfiguur van belang in Spinifex. Gefocust en met gedegen en inspirerend spel groeit hij gestaag verder tot een drummer van belang. Maar er was nog iemand waar je letterlijk en figuurlijk niet omheen kon: Ned McGowan, met zijn opvallende, onontkoombare contrabasdwarsfluit. Een instrument waarvan instrumentbouwer, bouwmarkt en loodgieter de winst zullen hebben gedeeld.

Indrukwekkend was de aanblik van dit kolossale uit pvc-buis geconstrueerde bouwsel en de donkere klanken die McGowan er aan wist te ontlokken, zoals in zijn compositie 'X'. Frappant was hier het spel van Tobias Klein, die met veel lucht en het geluid van de kleppen op zijn altsax een aansprekende bijdrage leverde. In 'Heads Or Tails' van McGowan tenslotte excelleerden Ducret, Rayon en McGowan als trio met verbazingwekkend spel. Een concert derhalve waaraan bezoekers met een goed gevoel zullen terugdenken.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert.

(Cees van de Ven, 4.2.10) - [print] - [naar boven]





Frappant Vinyl
Januari 1955: Tal Farlow & Teddy Charles


In de tweede aflevering van onze nieuwe rubriek Frappant Vinyl presenteert Peter Smids in Vinyl Vitrine een uitgebreide selectie van jazz-langspeelplaten die 55 jaar geleden, in januari 1955, zijn opgenomen.

In Frappant Vinyl licht Smids er vervolgens een paar albums uit. Deze maand bespreekt hij platen van gitarist Tal Farlow en drummer Teddy Charles. Hij focust zich op de tijd dat Farlow deel uitmaakte van het Red Norvo Trio - met vibrafonist Red Norvo en bassist Charles Mingus. Daarnaast bespreekt hij de lp 'The Interpretations Of Tal Farlow'. Verder aandacht voor vibrafonist Teddy Charles - still going strong at 81. Peter Smids bespreekt zijn lp 'Quartet' uit de 'New Directions'-serie.

Klik
hier voor de oogst van januari 1955.
Klik hier voor het artikel over Tal Farlow.
Klik hier voor het artikel over Teddy Charles.

Meer weten?
Klik hier voor een inleiding op deze rubriek.

(Maarten van de Ven, 3.2.10) - [print] - [naar boven]





Concert
Less is Mo(o)re

Michael Moore's Fragile, vrijdag 15 januari 2010, Paradox, Tilburg

Lieflijk, breekbaar, melodieus en ontroerend zijn belangrijke trefwoorden voor dit geheel akoestische concert van Michael Moore (klarinet, altsaxofoon) met zijn nieuwe kwartet Fragile.

Fragile verstaat de kunst om het groepsgeluid centraal te stellen zonder afbreuk te doen aan de individuele kwaliteiten van de vier persoonlijkheden in dit kwartet. Moore's integere verschijning bij opkomst dwingt haast natuurlijk respect af. Zijn spel is subtiel maar geenszins saai te noemen. Hij speelt hartveroverende melodielijnen, maar wisselt ze af met verfrissende breaks en improvisaties, zodat de aandacht van de luisteraar steeds gefocust blijft. Moore wordt in dit kwartet terzijde gestaan door drie uitgesproken persoonlijkheden met unieke muzikale kwaliteiten.

Bassist Clemens van der Feen weet op de juiste momenten geruisloos in te stromen, waarna hij met soepel rollende basloopjes zijn spel uitbouwt. Ook legt hij een stevig fundament, zonder zijn uniciteit daarin te verliezen. De toevoeging van pianist Harmen Fraanje is een goede zet. Gezien de jarenlange samenwerking tussen Moore en Michael Vatcher (drums, percussie) moet Fraanje's frisse, sprankelende, maar vooral slimme spel haast wel een uitdaging zijn.

Vatcher is een drummer die uitblinkt in creativiteit en eigenzinnigheid. Toch blijft hij zonder meer fijngevoelig in deze bezetting. Zijn spel is ritmisch, maar niet overheersend. En mocht ik mezelf soms bij andere slagwerkers afvragen wat de toegevoegde waarde is van het gebruik van allerlei incidentele 'toeters en bellen'; hier was het steeds ter zake doend en was de klank gewoon mooi.

Na de pauze verschijnt Vatcher op het podium met zeven verschillende glazen gevuld met water. Met een natte vinger wrijft hij over de bovenkant van de glazen, waardoor verschillende warme, ronde klanken ontstaan. Met deze klanken duetteert hij met Moore op klarinet. Briljant.

Fragile speelt een mix van eigen en bestaand werk. Zeker een vermelding waard is de geheel eigen uitvoering van 'My Man Is Gone Now' uit de opera 'Porgy And Bess' van Gershwin, waarin een prachtige rol weggelegd is voor Fraanje. Zijn enigszins bescheiden opstelling gedurende dit concert wordt hierdoor ruimschoots gecompenseerd.

Zonder theatraal te zijn of zichzelf als middelpunt te bombarderen slaagde Michael Moore erin met zijn kwartet diepe indruk te maken. Dat is zonder meer een lovenswaardige prestatie.

Klik hier voor een fotoverslag van dit concert door Monique van der Lint.

(Donata van de Ven, 1.2.10) - [print] - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.