Draai om je oren Jazz en meer - Weblog |
|
||
|
Concert De vrije matriarchen Trio Rave-Warelis-Renfrow, woensdag 23 september 2020, Brouwerij Martinus, Groningen Het hele freejazz-spectrum werd door het trio Rave-Warelis-Renfrow bestreken. Van kakelfonische slierten en structuren tot meditatief gemompel. Vroeger kon je van een dame nog wel goedkeurend zeggen dat ze als een kerel speelde - tegenwoordig is dat vrouwonvriendelijk of politiek incorrect of fake news, weet ik veel. Nou, die Ada Rave speelt dan misschien niet als een kerel, maar dan toch zeker als een bootwerker. Goeiedag. Haar geluid refereert in de verte aan dat van Sonny Rollins, maar dan maximaal versterkt en gefragmenteerd. Een melodische flard haalt bij haar zelden de volgende maatstreep. Ze heeft er ook een handje van het geluid van de sax met conservenblikken en waterloopleinpandeksels aan te passen en te dempen. Waardoor het lijkt alsof ze uit alle macht van achter een veloursvelum staat te toeteren. Maar wanneer ze haar keiharde noten blaast, zonder demping, gaat de piano van Marta Warelis spontaan meezingen. Ook wanneer het trio zich in rustiger vaarwater begeeft, blijft die band tussen saxofoon en klavier. Dat orkestrale aspect hoorde je de hele avond terug in het opmerkelijke rapport tussen de instrumentalisten. In rustiger vaarwater zat er een fijnmazig ensemble waarvan de leden elkaar alle ruimte gaven. Het abstractieniveau werd er niet minder door: er ontstonden klankschappen waarin Wassily Kandinsky de weg had geweten, maar die sindsdien slechts incidenteel betreden waren. Marta Warelis, na jaren terug op Groninger bodem, bracht een groot deel van het recital door in lotushouding, gezeten voor het binnenwerk van haar instrument. Voor haar is de wereld onder het toetsenbord zeker zo relevant als die erboven. Met allerhand speeltjes, klemmetjes en frutseldingetjes ging ze de snaren te lijf, waardoor de staande piano behalve melodie- en percussie-instrument ook een strijkinstrument werd. Wanneer ze bepaalde snaren dempte, leek het alsof het klavier er een elektrische dimensie bijkreeg - terwijl er in het geheel geen microfoon in da house was! Drummer Tristan Renfrow had de ondankbare taak het sluitende narratief van de dames met roffels en knallen te ondersteunen. Mooi was zijn bijdrage aan een van de zachtere passages: met zijn vingers bracht hij de vingerplant naast hem tot ritselen. Wanneer dit de voorbode was van het nieuwe matriarchaat, teken ik ervoor. Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann. (Eddy Determeyer, 28.9.20) - [print]
- [naar boven] (Guy Peters, 27.9.20) - [print]
- [naar boven] De Britse jazz is sinds enkele jaren aan een gestage opmars bezig. Uiteenlopende bands als Sons Of Kemet, Shabaka And The Ancestors, GoGo Penguin en Phronesis zijn inmiddels op ieder zichzelf respecterend jazzfestival headliners en in hun kielzog treffen we namen aan als Nubya Garcia, Moses Boyd, Theon Cross en bands als Slowly Rolling Camera, Jasper Høiby's Fellow Creatures en Dinosaur. Naast alle verschillen hebben deze artiesten één ding met elkaar gemeen: hun jazz is kosmopolitisme in uitvoering. Brexit of niet, voor deze musici is een wereld waarin culturen door elkaar lopen al lang geen onderwerp van discussie meer. De Afrikaanse roots, de muziek van de Caraïben, jazz, blues, soul, rock en pop: het komt hier allemaal samen. Neem Dinosaur, het kwartet rond trompettiste Laura Jurd, verder bestaande uit pianist Elliot Galvin, bassist Conor Chaplin en drummer Corrie Dick. In Paradox lieten ze overtuigend horen tot de Britse school te horen, juist door geenszins deel uit te maken van een school. In mei van dit jaar verscheen 'To The Earth', het derde album van de groep, waarvan de muziek centraal staat in de twee concerten die de band speelt. Ik ben bij het bijna uitverkochte eerste concert, waarin de band laat horen hoe eclectisch de muziek klinkt. 'Mosking' haalt allereerst zijn inspiratie bij de Afrikaanse muziek weg, mede vormgegeven door Dick, die zijn snaredrum met de handen bewerkt. Als Jurd aansluit en de dynamiek verstevigt, horen we ook de Caraïbische invloeden en de jazz. Bijzonder is ook de drumsolo verderop, of eigenlijk kunnen we beter spreken van een duet bas-drums, omdat Chaplin voor een aantrekkelijk bluesy groove zorgt ter flankering van Dicks gerichte slagen. Het totale concert in gedachten terughorend valt op dat de muziek van Dinosaur, in ieder geval vanavond, opvallend ingetogen klinkt: het is de blues die overheerst. Niet zozeer als muziekstijl, maar wel als gevoel. Slepende ritmische patronen, een duidelijke groove en een mooie, wat omfloerste trompetklank van Jurd zijn daarbij de onbetwiste ingrediënten. Een hoogtepunt in deze is de Billy Strayhorn-cover 'Absinthe', waarin we Jurd horen excelleren met haar krachtige en tegelijkertijd breekbare klank, waarmee ze wederom bewijst dat ze tot de beste trompettisten van haar generatie behoort. In de Jazztube zie je Dinosaur met 'Living, Breathing'. (Ben Taffijn, 23.9.20) - [print]
- [naar boven] Soms beklaag ik me omdat ik liveconcerten in deze tijd vaak aan me voorbij laat gaan vanwege besmettingsgevaar. Toch kan plotseling humeur en welbevinden een positieve boost krijgen door iets of iemand die je pad kruist. Dat was het geval toen ik de solo-cd 'Colour Talk' van pianist Bram De Looze in handen kreeg. Bij het beluisteren ben je minutenlang sprakeloos, omdat De Looze je onontkoombaar beetpakt met zijn omvangrijke en persoonlijke techniek, zijn buitengewone creativiteit en ideeënrijkdom. Een #metoo-ervaring van formaat en permissie! Het album is afwisselend en meandert qua composities tussen introvert, repetatief, melodieus, weird, spannend en avontuurlijk. De compositie 'Obstacle' doet je bijvoorbeeld schaterlachen, omdat De Looze het speelt als een muzikale stand-upcomedian. Een heerlijke track. Deze cd getuigt overal van een one of the kind en te koesteren talent van 'eigen' bodem. Ben er maar zeker van dat spoedig zijn naam en faam tot ver over de landsgrenzen zal worden gekend, onderkend en omarmd! Bram De Looze wacht een mooie toekomst. Klik hier om dit album te beluisteren. Labels: cd (Cees van de Ven, 22.9.20) - [print]
- [naar boven]
In februari 2017 besteedde ik op mijn blog Nieuwe Noten aandacht
aan de titelloze debuut-ep van het uit Rotterdam afkomstige Roest, het vehikel van slagwerker Ruud Voesten. Onlangs verscheen het vervolg, 'Inloopmuziek', met
wederom vijf straffe, maar ook zeer intense nummers. Inmiddels is Roest
overigens van kwartet uitgegroeid tot kwintet met de komst van een tweede
gitarist, Jelle Roozenburg, en vervangt Joël Botma Tom Ridderbeekx als
trompettist. Wat eveneens veranderd is, is het geluid van deze band. Dat houdt weliswaar nog steeds het midden tussen stevige rock en jazz, maar het klankbeeld is wat meer opgeschoven naar het laatste. Opener en titeltrack 'Inloopmuziek' draagt nog steeds dat dubbele in zich: funky gitaarspel op een niet misselijk ritme, een
gloeiende intense solo, maar ter afwisseling ook intens lyrisch trompetspel van
Botma. 'Logan' is meer jazz dan we tot nu toe van Roest gewend zijn. Na
spannend inleidend spel horen we een wederom lyrische Botma, afgewisseld met al
even melodieus gitaarspel. Langzaam lopen de klanken steeds verder in elkaar
over tot een harmonieus geheel. Dat geldt ook voor de ballade 'Phoenix', waarin we eveneens Botma horen schitteren, maar waarin zeker ook de rol van Voesten opvalt met zijn ongedwongen spel. Met 'Bob' haken we weer overduidelijk aan bij
de rock: stomend gitaarspel, sterk ritmisch slagwerk en dito basspel. Hetzelfde
geldt voor 'The Art Of Shaving', al speelt de trompet van Botma een grote rol in
dit stuk. Voesten is ook een van de leden van het mede in Rotterdam residerende Rok Zalokar Trio, samen met bassist Fongara. Zalokar zelf speelt piano. In 2018 speelden ze in Ljubljana, opnames die werden uitgebracht onder de titel 'Port Songs'. Het toont de veelzijdigheid van Voesten dat hij zich bij een in alle opzichten 'klassiek' pianotrio eveneens thuis voelt. In de lange opener 'Earth From Space' ontdekken we dat pianist Zalokar, van wie ik eerlijk gezegd niet eerder hoorde, prachtige melodieën tevoorschijn kan toveren. Mooie, romige loopjes serveert hij, terwijl Fongara en Voesten op doeltreffende wijze piketpaaltjes slaan. Qua stijl doet het wel wat aan dat veel bekendere Poolse trio van Marcin Wasilewski denken, net zo beeldend en poëtisch. 'Village Blabbermouth' maakt die associatie overigens weer ongedaan, dit is veel te ongestructureerd voor Wasilewksi. Een aantrekkelijk, puntig nummer, waarin de klanken van de drie instrumenten heerlijk met elkaar botsen. Al even grillig is het spel in de ballade 'Perfect Man' en let dan zeker ook op de combi Zalokar-Voesten. Het weer sterk melodieuze, maar ook ritmisch stuwende 'Dark Matter' heeft alles in zich om een klassieker te worden en al luisterend vraag ik me af hoe het kan dat ik dit trio nog niet kende. Temeer daar het debuutalbum 'Vol. 1' reeds uit 2013 stamt en toen werd genoemd als een van de beste albums binnen de Sloveense jazz, Zalokars thuisbasis, onder andere resulterend in de uitreiking van de Jazzon Award voor best Slovenian jazz composition. Tevens won hij, eveneens in 2013 de Jazzon Live Competition met juist dit trio. 'Joy With Joyce' is al even sterk met dat gebroken ritme en die puntige lijnen, terwijl hij ons met 'P.S. Taal' weer op onvervalste muzikale poëzie trakteert. Een stuk dat overigens met name zo sterk is door de onmisbare bijdragen van Fongara en Voesten. Van Roesten was ik al fan, nu ben ik het ook van Zalokar en Fongara. Foto: Sophie Conin (Ben Taffijn, 19.9.20) - [print]
- [naar boven] Elke artiest met een muzikaal palet dat breed genoeg is om in groepen te spelen met zowel Albert Ayler als Keith Jarrett, heeft de jazzvorm echt onder de knie. Bassist Gary Peacock, die met die baanbrekende bandleiders optrad, stierf op 4 september op 85-jarige leeftijd in de staat New York. Peacock voegde zich moeiteloos in het Standards Trio van Jarrett, maar zijn nieuwsgierige en verkennende karakter als persoon zette hem ertoe aan zich ook bezig te houden met de vrijere aspecten van de muziek. Hij leidde een eigen trio en maakte opnames met Paul Bley, Tony Williams en vele anderen. "It's less cluttered now", zei de bassist over zijn spel tijdens een interview in 2016 met KQED. "I'm not even sure what I mean by that, but that's the sense I pick up. For sure, playing such a wide variety of music - free music and standards - has brought my appreciation for the depth that's available in any of those areas." Peacock werd geboren op 12 mei 1935 in Idaho. Hij bespeelde meerdere instrumenten, voordat hij tijdens zijn diensttijd in Duitsland de overstap maakte naar de bas. Nadat hij zijn naam had gevestigd in de jazzscene, trok Peacock zich in de jaren zestig tijdelijk terug uit de muziek. Hij verhuisde naar Japan om filosofie te studeren. Wederom een voorbeeld van de nieuwsgierige aard van de bassist, die hem op een onverwacht pad bracht. De bassist bleef tot op hoge leeftijd actief. Zo bracht hij in de afgelopen jaren bij ECM de albums 'Now This' (2015) en 'Tangents' (2017) uit met zijn trio met drummer Joey Baron en pianist Marc Copland. Bron: DownBeat | Foto: Francis Wolff Labels: in memoriam (Maarten van de Ven, 18.9.20) - [print]
- [naar boven] De coronacrisis heeft de stichting Jazz in Groningen op elegante wijze opgelost, door haar vaste stek, Brouwerij Martinus, op te delen in twee anderhalvemeterzaaltjes. De helft van de bezoekers (maximaal vijftig onder de huidige omstandigheden) zit comfortabel bij de optredende groep, de andere helft zit al even comfortabel een verdieping lager, waar de gebeurtenissen via een groot scherm live gestreamd worden. In de pauze wisselen de bezoekersscharen van verdieping. Uw verslaggever was zo fortuinlijk dat hij de eerste set voor het scherm gezet werd. De tweede helft is immers vrijwel altijd beter - al merkte trompettist Teus Nobel in de pauze pesterig op dat hij zijn kruit inmiddels verschoten had. Diens geluid via de versterking mengde voortreffelijk met het akoestische signaal, dat via de vide rechtstreeks tot ons kwam. Het leek, alsof zijn spel op die manier nog mooier en voller gloeide. Nobel en pianist Jef Neve zijn aan elkaar gewaagde toonkunstenaars. In een vloek transformeerde die laatste zich van bedachtzaam begeleider tot assertief solist, in een zucht transformeerde die eerste zich van een gevoelig ventje tot een brute macho. Nobel kun je om een boodschap sturen: hij beheerst de jazztrompet tot in alle hoeken en gaten. Volgens mij zou hij ook prima functioneren als eerste in een bigband. Een techniek om van te watertanden; vormgeving en dosering zijn eveneens boven alle kritiek verheven. Hij is een typische exponent van de jongste generatie jazzinstrumentalisten, die van alle markten thuis zijn. Iets dergelijks geldt eveneens voor zijn kompaan -al behoort die al wat langer tot de jongste generatie. Onder de handen van Neve werd de nederige staande piano een joyeuze Steinway. Het was lastig uit te vogelen welk deel van het recital gecomponeerd was en welk deel volledig geïmproviseerd. Dat is altijd een goed teken. Soms leek het ook een soort potpourri, zoals bij het eerste nummer, dat zich vanuit een gezamenlijke mijmering via McCoy Tyner-achtige basnoten opwerkte tot een soort Miles Davis-universum. Bij tijden bereikten de muzikanten de intensiteit en de diepte van een kinderspel. En dat is geen kinderspel. Klik hier voor foto's van dit concert door Willem Schwertmann. (Eddy Determeyer, 14.9.20) - [print]
- [naar boven]
Corona Basement Recordings Live Part 3 met o.a. Edward Capel, zondag 6 september 2020, POM, Eindhoven
Maandenlang geen muziek maken is voor de musicus natuurlijk geen leven. Toen optreden er eerder dit jaar even niet inzat, zochten velen dan ook naar andere wegen om bezig te blijven. Rietblazer Edward Capel goot het in de vorm van The Corona Basement Recordings. Hij maakte opnames en stuurde die naar musici waar hij normaal mee op het podium staat met het verzoek er muzikaal op te reageren. Dat sloeg aan en toen begin deze zomer de concerten weer op gang kwamen, was de afspraak met Bart van Dongen, de initiatiefnemer van het Paviljoen Ongehoorde Muziek (ofwel POM) in Eindhoven snel gemaakt: live-uitvoeringen van deze muziek. Ik bezocht de derde in rij met naast vaste waarde Capel trompettist Bart Maris, gitaristen Filip Wauters en Jacq Palinckx en percussionist Rik van Iersel. Drie sets speelden ze: solo's, duo's en trio's. Het is Capel die solo begint, voor de verandering noise en ander geknetter uit een knoppenkast toverend. De glimlach op zijn gezicht zegt genoeg. Van Iersel bezit ook een aantal leuke apparaatjes en borduurt vrolijk verder op de ingeslagen weg, tevens gebruikmakend van eerder opgenomen stemmen. Palinckx zet de zaak nog wat verder op scherp met een sterk repetitief patroon en lekker veel distortion: hier overheerst stomende blues. Maris trekt aansluitend lange vibrerende lijnen en middels looping horen we gaandeweg steeds meer trompettisten. De overgang naar Wauters - hier op pedal steel gitaar - is naadloos. Bijzonder daarbij is dat hij niet kiest voor het typische geluid van dit instrument, maar zijn klanken eveneens grondig bewerkt met elektronica. Ook de duo-sets worden afgetrapt door Capel, nu samen met Van Iersel. Meanderend spel op de altklarinet valt ons ten deel, terwijl Van Iersel met een uitgebreid scala aan gongs in de weer is. Het geeft het geheel een wat oosterse sfeer. Wauters en Palinckx kruisen daarna de gitaren en scheuren de sfeer die Capel en Van Iersel hebben gecreëerd meedogenloos aan stukken. Het duo Capel-Maris - de eerste op altsax, de tweede op zaktrompet - betekent een terugkeer naar de harmonie; prachtig vallen de klanken hier samen. Bijzonder is ook het duo Van Iersel-Palinckx, waarbij laatstgenoemde zijn gitaar inzet als percussie. De gitaar op zijn schoot, een kleine gong op de snaren en spelen maar. Tot slot horen we Wauters met Maris. Het geluid van Wauters' pedal steel, die nu een stuk traditioneler klinkt, mengt zich prachtig met Maris' trompet in het hoge register, al is het contrast, als Maris lage noten speelt, ook zeker de moeite waard. Dan volgen er vier trio's. Capel, Maris en Van Iersel bijten het spits af. Capel hanteert de sopraansaxofoon, Maris de bugel en samen creëren ze een boeiende eenheid van elkaar aftroevende klanken, terwijl Van Iersel met percussie en elektronica zorg draagt voor de accenten. Het is een rol die Van Iersel eveneens speelt in het trio met Palinckx en Wauters, waarin gitaar en pedal steel tot grootse harmonie blijken te komen. In de set van Palinckx, Maris en Capel wordt deze lijn losgelaten. Het is tijd voor een experimentele klankcollage. Tot slot van de trio's neemt Wauters de plek van Capel in, maar verandert er verder weinig aan het klankbeeld. Waarna tenslotte Capel en Van Iersel aanhaken voor een daverend slot als kwintet. Op zondag 11 oktober vindt het vierde en laatste deel van deze concertreeks plaats. Van alle vier de concerten worden video-opnames gemaakt, waar Capel in een later stadium nog mee naar buiten wil komen. Hoe en wanneer is nog niet duidelijk. Foto's: Jef Vandebroek (Ben Taffijn, 12.9.20) - [print]
- [naar boven] Labels: cd (Koen Scherer, 10.9.20) - [print]
- [naar boven] (Ben Taffijn, 8.9.20) - [print]
- [naar boven] (Eddy Determeyer, 4.9.20) - [print]
- [naar boven] Labels: in memoriam, interview (Eddy Determeyer, 2.9.20) - [print]
- [naar boven] Labels: cd (Ben Taffijn, 1.9.20) - [print]
- [naar boven] Lees verder in het archief...
|
Archief
Artikelen Cd-recensies Concertrecensies Colofon Festivalverslagen Interviews Jazz in memoriams
Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken? |