Cd / Jazztube
Samuel Blaser Consort In Motion - 'A Mirror To Machaut' (Songlines, 2013)
When Swiss trombonist Samuel Blaser released his 'Pieces Of Old Sky' in 2009, I was perplexed by his musical vision, the coherence of the sound, and the wholly personal approach to music, later confirmed by albums such as 'As The Sea'.
What he does here, is even more exceptional. Typically, classical music enters jazz often with well-known tunes to be stripped of the so esteemed boring parts for today's audiences, and redressed as kitschy more dynamic renderings. On 'A Mirror To Machaut', Blaser reinvents the music by the 14th Century French composer, taking his material as the basis for a warm, welcoming and rich musical universe of highly modern jazz, performed by four stellar musicians, including Joachim Badenhorst on clarinets, Russ Lossing on piano, Drew Gress on bass, and Gerry Hemingway on drums.
Blaser re-arranges the music, takes some elements from his medieval source, some themes, and reconfigures them, arranges them to perfection for a strange, sometimes even eery, sound. The opening track, 'Hymn' is a bluesy piece, with unison theme, and beautiful soloing by Badenhorst on bass clarinet. 'Douce Dame Jolie' is a wonderful piece for solo bass, joined for the last seconds by the clarinet, a bizarre assymmetrical construction. On 'Saltarello' piano and bass weave an open-textured sound to which trombone and clarinet phrases circle around each other in a gentle dreamlike dance, with nightmarish undertones. 'Dames, Se Vous M'Estes Lointein' is built around a structure of fierce drumming by Hemingway, the backbone of the piece if you want, over which a somewhat blaring unison theme is hanging like a herald of pain. 'Color' is characterized by a strange mix of Ellington and Miles Davis, the former in the arrangements of the horns, the latter in the vintage sound of the electric piano.
I will not go into each track, you can listen to it for yourselves, which I highly recommend, but needless to say, this is very varied, very intelligently crafted music, with a stellar band. Badenhorst sounds like you've rarely heard him, demonstrating the deeply emotional quality of his tone on the clarinet, Lossing is his usual tension-builder, a master of pause and anticipation, Gress is precise and solid both plucked and bowed, and I must say that Hemingway is absolutely fabulous, turning drumming to medieval music into an organic blend full of sudden surprises and percussive ear-candy.
Blaser himself is also quite exceptional for two other reasons. First, the music is king, and if the music does not require a trombone, then the trombone does not enter the piece, and even if the trombone is playing, it is hardly ever in a front stage position. Second, Blaser is a trombonist who knows that the power of his instrument lies in the quality of its sound, which is often best heard when played slowly and with precision.
Yet his true quality is his grasp of music, his playfulness with the material (check out the many tempo changes on 'Linea'), the quality and coherence of the sound, the great arrangements, the accuracy of the execution, and the sheer fun of it, even when the pieces are solemn or sad. This is a true delight to listen to.
Deze recensie verscheen eerder op Free Jazz
Bekijk de Jazztube!
Klik op de afbeelding linksboven om the making of van 'A Mirror To Machaut' te zien.
Meer horen?
Klik hier om het album te beluisteren.Labels: cd, jazztube
(Stef Gijssels, 7.3.14) - [print]
- [naar boven]
Concert
Zijn strijkkwartetten hot?
Eddie Engels-Arend Huisman Quintet, dinsdag 18 februari 2014, De Smederij, Groningen
Zijn strijkkwartetten in de jazz momenteel hot? Hier in Groningen hoorde ik er binnen vijf weken twee. Eerst was daar de Russische trombonist Pavel Shcherbakov met een kwartet waaruit vooral romantische muziek opwelde en afgelopen dinsdag bracht de Ierse vocaliste Suzanne Savage haar eigen strijkers mee, waarmee ze een soort van psychofolk uitvoerde. Samen met cellist Hugo Smit had ze aantrekkelijke arrangementen vervaardigd, waarbij het kwartet een breed palet aan stemmen en samenklanken liet horen. Savage en Smit hadden er een echt orkest van gemaakt: soms lagen de onderscheiden partijen dicht bij elkaar, op andere momenten was er sprake van gelaagdheid, van contrast en contrapunt. Maar voor alles klonk de groep subtiel en dienstbaar.
Tja, en dan was dat alleen nog maar de entr'acte. Want de trekkers van de avond waren trompettist Eddie Engels en trombonist Arend Huisman. Begeleid door het vaste Smederij-combo – Diederik Idema op toetsen, Hans Lass op bas en Steve Altenberg op drums – werkten de blazers zich door een boppig repertoire.
Het voordeel van een standard als 'Body And Soul' is dat alle muzikanten te allen tijde exact weten waar ze zitten, zodat er rustig risico's genomen kunnen worden. Het leek er trouwens op dat Johnny Green het nummer speciaal voor de ventieltrombone van Huisman had gecomponeerd. Engels bezit de plezierige faculteit elegant over de melodie te dansen – te trippelen, had ik bijna geschreven. Het ritmetrio spreidde een comfortabel bedje onder zijn trompet.
En dat was dan alleen nog maar de hoofdattractie. Want in het jamgedeelte sprong er een blozende jongeman op de bühne die kennelijk vastbesloten was Dexter Gordon postuum een lesje in lui blazen te geven. Gerben Wasser is de naam. Goeie sound ook.
En dat was dan nog niet eens het slot. Sessieleider Diederik Idema maakte de blits door 'The Preacher' met zijn Hammond Sk-1 compleet te demonteren, te poetsen en te oliën en naar eigen inzicht weer in elkaar te prutsen. Horace Silver keek Dexter Gordon aan en schudde lachend zijn hoofd.
Klik hier voor foto's van het Eddie Engels-Arend Huisman Quintet door Zoltan Acs.
Labels: concert
(Eddy Determeyer, 7.3.14) - [print]
- [naar boven]
Cd
The Rempis/Daisy Duo - 'Second Spring' (Aerophonic Records, 2014)
Opname: 30 mei 2013
Zet een paar improviserende avonturiers bij elkaar en het resultaat kan, zelfs zonder voorgaande ervaring, leiden tot een verrassend vanzelfsprekend samengaan. Toch zal het zelden de intense verbondenheid hebben die er bestaat bij een stel muzikanten die zowat hun hele carrière zij aan zij geoefend, geëxperimenteerd en gestreden hebben. Dat is het geval bij saxofonist Dave Rempis en drummer Tim Daisy: samen groot geworden in Chicago en uitgegroeid tot een duo van formaat.
Natuurlijk verwijst elke recensie over een sax/drums-duo steeds opnieuw naar de tandem Coltrane/Ali, maar hier kan je net zo goed verwijzen naar Fred Anderson en Hamid Drake, of Ken Vandermark en Paal Nilssen-Love. De Chicago-omgeving heeft zeker een bepalende invloed gehad, en was ook de thuisbasis voor andere projecten waarin Rempis en Daisy elkaar ontmoetten: Triage, The Engines, The Rempis Percussion Quartet en The Vandermark 5. Hun eerste duoplaat, 'Back To The Circle', verscheen in 2005.
Leg die plaat naast 'Second Spring', en het valt op hoe sterk de muzikanten intussen nog gegroeid zijn. Op het debuutalbum zaten het spel en de techniek al meer dan prima, maar hier gaan de twee breder, spontaner en vrijer, zonder aan coherentie in te boeten. Rempis en Daisy houden nog altijd van een groove, van lichtjes exotisch getinte ritmes en een onderhuidse schwung - al is die niet altijd even expliciet aanwezig - en ze leunen regelmatig dichter aan bij de traditie van de Europese razernij en vrijheid.
In opener 'Impasto' gaat het er het meest conventioneel aan toe. Dat is bruisende improvisatie, net niet explosief, maar toch behoorlijk potig, met ongedurig drumwerk van Daisy en aanvankelijk lange Anderson-achtige uithalen van Rempis. Die heeft zowel op alt-, tenor- als baritonsax meer dan voldoende persoonlijkheid om indruk te maken,ook al maakt hij soms een beweging tussen de bluesy hoogdagen van Sonny Rollins en het taaiere verkenningswerk van Mats Gustafsson. Gaandeweg krijgt het stuk meer reliëf en agressie, en wordt het stabiel aan het pruttelen gehouden met die tenorsax.
Daarna krijg je meteen een imposante afwisseling tussen stijlen en sferen, tussen meer en minder densiteit. 'Numbers Lost' start schijnbaar aarzelend, aftastend, met metalig gerammel en een serie flarden van Rempis, maar dat zoekende maakt snel plaats voor een donkere broeierigheid, waarin het geweeklaag op de bariton een mooie plaats krijgt. Opvolger 'Three Flags' is dan weer compact en rechttoe rechtaan: bronstig gierend in het hoge register van de grote sax, regelmatig ook met een ritmische punch die hij deelt met Vandermark. Daisy blijft intussen in de weer met gedoseerde ondersteuning: levendig, kleurrijk, zonder die persoonlijke lichtheid overboord te gooien. Daardoor blijft het samenspel steeds zijn dansende flair bewaren.
Het ultrakorte 'For R. Barry' is met minder dan drie minuten een klein, elegisch hoogtepunt, ingebed tussen twee kloeke improvisaties, die elk op een verschillende manier de openheid van de aanpak demonstreren. 'Frijoleo' is als een wild roofdier: onvoorspelbaar, moeilijk te volgen, met nu en dan flitsen van rauwe kracht, met in de tweede helft een overschakeling naar de altsax, die Rempis altijd een onwaarschijnlijk glibberig parcours laat uitvoeren, voortdurend schaduwdansend en elke aanval ontwijkend met een schijnbeweging. Afsluiter 'Gerosten And Gestalten' is een knappe oefening in spaarzaamheid en ruimte, waarin Daisy zijn controle over het complete drumstel rustig uit de doeken kan doen.
In tegenstelling tot veel vergelijkbare albums gooit 'Second Spring' de deur dus niet dicht met een enorme klap, maar dat hoeft ook niet. Rempis en Daisy moeten het al lang niet meer hebben van het Grote Gebaar of de rechtse directe, maar van een allround aanpak die meer dan vijftien jaar intense samenwerking mooi in de verf zet. De beste improvisatie klinkt vaak tegelijk verrassend en vanzelfsprekend, en dat geldt ook voor 'Second Spring'.
Deze recensie verscheen eerder op Enola.be
Meer horen?
Klik hier om te luisteren naar 'Impasto', de openingstrack van dit album.Labels: cd
(Guy Peters, 6.3.14) - [print]
- [naar boven]
Lees verder in het archief...