Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




In memoriam
Yusef Lateef


De geboorte van wat we tegenwoordig wereldmuziek noemen vond als volgt plaats.

"Iemand uit New York hoorde me en informeerde Savoy Records over mijn band. Vervolgens belde Ozzie Cadena me en vroeg me naar New York te komen om een album op te nemen. De maandag was onze vrije dag, dus we sprongen zondagnacht in de auto en reden naar Hackensack, de Van Gelder-studio en namen daar een plaat op. We hadden volop materiaal, omdat we zes dagen in de week werkten. Het meeste had ik zelf geschreven, maar ook andere mensen in de band, zoals trombonist Curtis Fuller - in Detroit zaten veel componisten. Het bleek de bedoeling dat we elk half jaar een plaat zouden opnemen. Dus zei ik bij mezelf, oh oh, nu gaan we albums uitbrengen, daar kunnen we niet telkens hetzelfde spul opzetten. Ik moest het canvas van mijn muziek zien te verbreden."

"Op dat moment was ik net begonnen, de muziek van andere culturen te bestuderen. Ik voelde de noodzaak om mijn muziek verder te ontwikkelen. Ik ging naar de Centrale Bibliotheek, daar hadden ze echt alles. Daar maakte ik kennis met muziek uit India, uit China, op platen, maar ook uit boeken. Ik ging tevens naar de oosterse markt, waar ik de arghul vond, een fluit uit Syrië. Als kind ging ik al naar de oosterse markt. Daar keek ik naar binnen bij die specerijenwinkeltjes, daar zag ik die vreemde instrumenten. Ik kocht een soort viool, die ik mezelf aanleerde. Er was ook een instrumentenrestaurateur die een hobo had liggen die hij opknapte, dus toen ging ik me in de hobo verdiepen."

"In de vroege jaren vijftig werkte ik ook nog een tijdje bij Chrysler. Daar ontmoette ik iemand, ik dacht een Libanees, of een Syriër, die me vroeg of ik de rehab kende. Nee, zei ik, wat is dat dan? Ik had er wel eens over gelezen en wist dat Koning David rehab had gespeeld, vijfduizend jaar geleden, wanneer hij zijn gebeden opzei. Dus maakte hij een rehab voor me. Die was ongeveer zo groot als een schoenendoos, bespannen met geitenhuid en met een snaar van paardenhaar. Ook op de strijkstok zat paardenhaar. Die gaf ik aan bassist Ernie Farrow en die begon er op te spelen. Toen heb ik een stuk geschreven dat 'Morning' heette, waarop ik dat instrument gebruikte en dat deed het heel goed. Al die dingen hebben eraan bijgedragen dat mijn palet zich verbreedde."

Zo transformeerde Yusef Lateef zich rond 1956 van een bekwame boptenorist tot een muziekpionier. Al eerder had hij zich bekeerd tot de islam, die hij als de godsdienst zag die harmonie en vrede kon brengen. Zo was het niet zo vreemd dat de bezoekers van zijn optreden tijdens het Haagse North Sea Jazz Festival van 1996 een pamflet onder ogen kregen dat meldde 'Yusef Lateef’s appearance does in no way imply that he endorses the name or names of any producers of alcoholic substances or pork products.' Was hij niet daarom al in 1981 opgehouden met in nachtclubs te spelen? (Wel opmerkelijk was dat tijdens het optreden een bezoeker onwel werd en overleed – de eerste dode tijdens het NSJF. De artiesten noch het merendeel van de luisteraars hadden iets in de gaten.)

Yusef Lateef werd op 9 oktober 1920 als William Evans in Chattanooga, Tennessee geboren en stierf 23 december 2013 in Shutesbury, Massachusetts. Op zijn vijfde verhuisde het gezin naar Detroit, waar altsaxofonist Ted Buckner zijn muziekleraar werd. Als tenorist vond Evans werk in lokale groepen om midden-jaren veertig naar de bands van Lucky Millinder, Hot Lips Page, Roy Eldridge en Herbie Field te promoveren. In 1949-50 werkte hij in de bigband van trompettist Dizzy Gillespie, met wie hij onder meer het nummer 'Jump Did-Le Ba' opnam. Daarin soleert de nieuwbakken tenorist met veel vertoon van power: zijn geluid is dan al groot en massief. Iets van die aardse aanpak transformeert hij vervolgens naar de fluit, die zijn expressiemogelijkheden drastisch uitbreidt. In zijn handen kan de dwarsfluit sereen klinken én aards, en gaandeweg gaat hij - parallel aan de verrichtingen van Rahsaan Roland Kirk - allerlei alternatieve technieken toevoegen.

In het bruisende Detroit van de jaren vijftig was Lateef het middelpunt van een vibrerende jazzscene, maar rond de jaarwisseling van 1959/60 verhuisde hij naar New York. Hij had het gevoel dat hij in de Motor City was uitgekeken.

In de hoofdstad van de jazz werkte hij met Donald Byrd en Charles Mingus, en bij Cannonball Adderley brak hij door naar een groter publiek. In de jaren zestig groeide Lateef uit tot een icoon dat door de serieuze popliefhebbers even hoog werd aangeslagen als door de jazzwereld. Vanaf die tijd verbreedde Dr. Lateef zijn palet andermaal door te gaan doceren, in de Verenigde Staten en Nigeria. Daarnaast ging hij zich bezighouden met schilderen en het schrijven van essays en novellen. Ook waagde hij zich in het kamp van de new age-muziek en bleef hij vasthoudend het evangelie van Mohammed uitdragen. Tot in de concertzaal, dus.

Meer weten?
Lees hier onze recensie van het concert van Belmondo en het Yusef Lateef Sextet op zaterdag 24 maart 2007 in het Bimhuis, Amsterdam.

Labels:

(Eddy Determeyer, 6.1.14) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.