Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Boek
'Tropenjazz – Jazz in Indië 1919-1950'

Auteur: Henk Mak van Dijk / Uitgeverij: Limasan Musik, 2019

Een paar maanden geleden besprak ik hier 'Tales Of Southeast Asia’s Jazz Age' van Peter Keppy, over de jazz in Nederlands-Indië en de Filipijnen in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Een openbaring, omdat ik er daarvoor nooit ook maar één moment aan had gedacht dat ook daar jazz werd gespeeld. Ongeveer gelijktijdig verscheen 'Tropenjazz – Jazz in Indië 1919-1950' van Henk Mak van Dijk, wat dus deels hetzelfde gebied en dezelfde tijd beslaat. Daarmee houdt ook verder iedere vergelijking op. Keppy schreef een wetenschappelijke studie en had als invalshoek de relatie tussen de opkomst van de populaire cultuur en de emancipatie en het toenemende politieke bewustzijn van de lokale bevolking. Van Dijk staat hier nagenoeg niet bij stil en richt zich vooral op een overzicht van de jazz in die jaren, in wat toen nog onze kolonie was. Het meest opvallende is echter dat Keppy een duidelijk eigen standpunt heeft, wat hij terdege beargumenteerd - het kenmerk van wetenschap - terwijl Van Dijk ervoor kiest om te documenteren en te beschrijven.

Een en ander doet overigens niets af aan het werk dat Van Dijk heeft geleverd, zeker als je bedenkt dat alles wat hij ons hier - met Nederlandse en Engelse teksten - presenteert hem niet bepaald op een presenteerblaadje is aangereikt. Het meest frustrerende daarbij is, en daar kan Van Dijk niets aan doen, is dat er geen noot van alles waar hij over schrijft beluisterd kan worden. Er is tot nu toe helemaal niets aan muziek overgebleven! Wat we gelukkig nog wel hebben zijn foto's en programma's, waar Van Dijk ruimschoots gebruik van maakt in dit kleurrijke boek.

Op 28 juni 1919 klinkt in Indië het eerste jazznummer: 'Fidgety Feel Jazz One Step'. De plaats is het terras van de Deli Bioscoop in Medan, Java. Verder op het programma van het filmorkest staan 'Wiener Blut', een wals van Johann Strauss, een stuk uit Guiseppe Verdi's opera 'Aida' en een stuk Hawaï-muziek, eveneens zeer populair in Indië in die dagen. Dit overzichtje geeft direct een goed beeld van wat in die eerste jaren wordt verstaan onder wat we nu jazz noemen: dansmuziek. En het spelen van jazz samen met andere soorten muziek zou nog wel even voortduren. Opvallend daarbij is dat titels van stukken, bijvoorbeeld tijdens radio-uitzendingen, niet worden genoemd. Men volstaat met aanduidingen als 'jazz', 'hot’jazz' of 'sweet-jazz'. Een mooi voorbeeld van vermenging is ook het duo Paul Schramm en Dini Soetermeer, dat een programma brengt met als titel 'Von Strauss zum Jazz'.

Ook Van Ham maakt weer mooi duidelijk dat de jazz in die jaren niet door iedereen werd gewaardeerd en dat zeker de zwarte musici te maken hadden met racisme, en niet alleen in de VS. Nederlanders zijn dan zogenaamd niet racistisch, maar ik vond toch heel wat voorbeelden die anders suggereren. Zo schrijft de Sumatra Post op 30 december 1930 over de Amerikaan Frank Geo Silver, bijgenaamd Dr. Jazz: 'Een hoop tanden, een schildpadden bril, dan een heele tijd niets, en tenslotte een klein zwart kneveltje, ziedaar Dr. Jazz, de neger, die thans opgenomen is in den band van het Grand Hotel en Zaterdagavond het publiek hoopt te onthalen op geweldige jazz-prestaties op de piano en songs van zijn negerhome... Ook zong hij de laatste "hits" uit de sprekende films, waarbij de voordracht, negers eigen, goed was.'

Het racisme strekte zich ook uit tot de Indische musici. Van Dijk noemt diverse voorbeelden, bijvoorbeeld op blz. 110: 'In vergelijking met de collega-musici van overzee worden Indische bands aanzienlijk minder vaak vermeld in advertenties en berichten, uitzonderingen daargelaten. Vaak wordt de naam niet eens genoemd en wordt volstaan met 'een jazz', in de trant van: "Twee jazz-bands zorgden voor vroolyke wijsjes, waarop den geheelen avond en nacht zeer druk werd gedanst." In de jaren 30 neemt het racisme toe, met name doordat de NSB zich ook hier laat gelden. Onder het mom van een gebrek aan professionaliteit van Indische musici - ze zijn altijd te laat, nemen te lange pauzes, etc. - worden er duurbetaalde buitenlandse musici aangetrokken en komen Indische bands op de grote podia niet aan bod. Wat daarnaast meespeelt is dat die stugge Nederlanders het expressieve niet echt kunnen waarderen, iets dat neerbuigend wordt omschreven als 'jungle-jazz'. Het is des te schrijnender als je beseft - Van Dijk had dat best wat explicieter aan de orde mogen stellen - dat de échte vernieuwing in de jaren 40 en 50 uitgerekend kwam van deze musici.


Het mooiste voorbeeld daarvan is wellicht wel Lud van Zele. Hij studeert klassieke piano in Frankrijk, maar richt zich terug in Indië noodgedwongen op de jazz, omdat een Indiër nu eenmaal geen klassiek pianist kan zijn. Maar het is hij die in 1938 zijn 'Jazzconcerto voor piano en orkest' componeert, dat voor die tijd redelijk baanbrekend was. Van Dijk, zelf pianist, heeft de partituur enige jaren geleden teruggevonden en een uitvoering op het Haagse Tong Tong Festival van 2017 verzorgd met een bigband onder leiding van Timothy Galloway. Een daad van eerherstel. Iets waar dit boek overigens eveneens van getuigt. Terecht merkt Van Dijk op dat het er nog heel wat verborgen schatten op zolder moeten liggen, zowel in Indonesië als hier. En hopelijk zitten daar dan ook eens geluidsopnames bij!

Labels:

(Ben Taffijn, 27.4.20) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.