Draai om je oren Jazz en meer - Weblog |
|
||
|
Cd's 40 jaar Leo Records Part 3 Perelman / Maneri / Feldman / Hwang - 'Strings 1' (Leo, 2018) Opname: maart 2018 Perelman / Maneri / Roberts / Rothenberg - 'Strings 2' (Leo, 2018) Opname: augustus 2018 Perelman / Maneri / Wooley - 'Strings 3' (Leo, 2019) Opname: februari 2018 Perelman / Maneri / Wooley / Shipp - 'Strings 4' (Leo, 2019) Opname: juli 2018 In dit slot van een portret gewijd aan Leo Records aandacht voor de meest productieve musicus op dit label: saxofonist en beeldend kunstenaar Ivo Perelman. Onder de titel 'Strings' voegde hij vorig jaar en dit jaar weer vier nieuwe albums toe aan die alsmaar uitdijende discografie. Naar analogie van de titel zijn er twee factoren constant op deze albums: altviolist Mat Maneri en saxofonist Perelman. Een inmiddels beproefde combinatie (zes cd's samen in vijf jaar). In een begeleidend schrijven citeert Neil Tesser Perelman over hun samenwerking: "When I play with him I have the best of both worlds. I have the wonderful sounds that a string instrumunt can produce... but I also get the wonderful phrasing of a woodwind player." Een vaardigheid die Perelman wijdt aan de invloed van Maneri's vader, klarinettist Joe Maneri, op diens spel. Op 'Strings 1' horen we een alternatief strijkkwartet, door de medewerking van de violisten Mark Feldman en Jason Hwang, waarbij Perelman de rol van cellist op zich neemt. Niet letterlijk, want hij speelt ook hier tenorsax, maar wel figuurlijk. Overigens delen de cello en de tenorsax meer dan op het eerste gezicht lijkt. Ze hebben allebei hetzelfde bereik en dezelfde klankkleur. Verder bespeelde de Argentijn Perelman als kind de cello en is de klank hem zeer dierbaar: "The cello just drives me crazy. It's a powerfull thing: the deep, deep sound - it speaks to my soul immediately." Iets dat je terug hoort in zijn spel als saxofonist. In de negen titelloze delen van deze 74 minuten durende cd vormen de vier instrumenten dan ook een onlosmakelijke eenheid. Sterker nog, soms zou je zweren dat je louter strijkers hoort! Wie het werk van Perelman een beetje kent en de passie van labelbaas Leo Feigin in ogenschouw neemt, weet inmiddels dat het daarbij flink kan knetteren, zie het eerste deel, maar dat er ook momenten van pure poëzie in voorkomen. Voor dat laatste verwijs ik graag naar die wonderlijke solo van Perelman in deel twee, eentje die inderdaad klinkt als een cello. Ook prachtig is het vierde stuk, met pizzicato bijdragen van de strijkers en een vederlichte solo van Perelman. 'Strings 2' is uniek vanwege de verdere instrumentatie. Zowel cellist Hank Roberts als basklarinettist Ned Rothenberg komen we nooit tegen op albums van Perelman. Hier wel en dan ook nog eens regelmatig tegelijkertijd. Regelmatig, want het is wel het enige album van de vier waarop de gasten niet het gehele album meespelen. Op de negen stukken horen we Rothenberg vier keer en Roberts acht maal. Het begint met een hoge mate van abstractie in het eerste stuk. We horen hier Perelman en Rothenberg in nauw met elkaar verweven spel. Nog opvallender is de grote mate van verwevenheid tussen blazers en strijkers. Zo is het ook hier vaak bijzonder lastig om de klank van de tenorsax eruit te pikken te midden van de altviool en cello. Perelmans klank in het zesde stuk benadert die van de altviool in bijzonder grote mate. Prachtig is ook het daaropvolgende nummer, waarop we Rothenberg diepe klanken horen produceren, die prachtig samenvallen met de cello, terwijl tenorsax en altviool elkaar eveneens aanvullen. Het slotstuk is met ruim een kwartier verreweg het langste stuk. De vier musici creëren hier een harmonieus en fijnzinnig klanklandschap. Hoorden we op de delen een en twee van deze serie strijkers en rietblazers, op de delen drie en vier van deze serie doet het koper zijn intrede in de persoon van trompettist Nate Wooley. In eerder genoemd interview zegt Perelman daarover: "So then another question came to mind: 'What if there is a brass element in that relationship between woodwinds and strings?' And when I have a question like that, the only way to answer is to book the studio time and go for it." En aldus geschiedde. Voordeel daarbij was dat hij met Wooley reeds samenwerkte op het ook hier besproken 'Octagon' en 'Philosopher’s Stone'. Direct aan het begin soleert Maneri, met een opvallend donkere klank, waarna Perelman en Wooley aansluiten. Het blijkt al snel een prima combinatie, mede door Wooley's wijze van spelen. Zijn ietwat schrille klank past perfect bij de combinatie tenorsax - altviool. En neem de eerste minuut van het tweede stuk, waarin Perelman en Wooley elkaar met lange lijnen aanvullen, of het vervolg waarin het lijkt of we in een volière beland zijn. In het zevende nummer leidt de combinatie tot een serie repetitieve patronen, waarbij de blazers elkaar prachtig aanvullen. En wat als je er nu ook nog een piano aan toevoegt? En dat met niemand anders dan Matthew Shipp, waarmee Perelman de afgelopen jaren intensief samenwerkte. Hij brengt een totaal ander perspectief binnen. Of zoals Perelman het uitdrukt: "With just the three of us playing it is like a painting. But Matt turns it into a sculpture." En inderdaad, de komst van de piano geeft het geheel meer diepgang. Iets dat alles te maken heeft met een eigenschap die strijkers en blazers met elkaar gemeen hebben en die de piano mist: noten lopen naadloos in elkaar over. Maar hier wordt een nadeel een voordeel, want de piano legt de accenten waardoor die diepgang ontstaat. Prachtige voorbeelden zijn het derde en het zesde stuk, waarin de spanning hoog oploopt. Deel vier klinkt op het scherpst van de snede, met een prachtig trompetspel van Wooley en extreem hoge noten van Perelman. Een meer dan interessant project en hulde aan Feigin, die dit voor ons ontsloot. Labels: cd, Leo-special (Ben Taffijn, 6.1.20) - - [naar boven] Lees verder in het archief...
|
Archief
Artikelen Cd-recensies Concertrecensies Colofon Festivalverslagen Interviews Jazz in memoriams
Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken? |