Draai om je oren Jazz en meer - Weblog |
|
||
|
Cd's Extra Large Unit - 'More Fun Please' (PNL, 2018) Opname: 20 mei 2017 Paal Nilssen-Love - 'New Japanese Noise' (PNL, 2019) Opname: 4 juli 2018 Paal Nilssen-Love - 'New Brazilian Funk' (PNL, 2019) Opname: 5 juli 2018 De drie albums die we in deze recensie bespreken zijn alle voortgekomen uit opdrachten die drummer en bandleider Paal Nilssen-Love kreeg van festivals. 'More Fun Please' van de Extra Large Unit bevat de opnames van een concert in 2017 tijdens het Only Connect-festival in het Noorse Ny Musikk en 'New Japanese Noise' en 'New Brazilian Funk' zijn de opnames van concerten tijdens het festival van Roskilde, Denemarken in 2018. Paal Nilssen-Love's Large Unit kennen we inmiddels. Sinds 2013 bracht de groep zes albums uit en toerde over de gehele wereld. Een bijzondere bigband met een bijzonder geluid. Toen vroeg het Noorse Ny Musikk in 2015 Nilssen-Love om een stuk voor het Oslo Sinfonietta, voor het Only Connect Festival van 2016. Dat idee paste echter onmogelijk in de overbezette agenda van onze drummer en het plan werd doorgeschoven naar 2017. Een verschuiving die Nilssen-Love tevens de gelegenheid bood om Oslo Sinfonietta te verruilen voor zijn Large Unit waar hij zich beter bij thuis voelt. Ny Musikk ging akkoord, maar toverde nog wel een konijn uit de hoge hoed: breidt de Large Unit uit met studenten van de Norwegian Academy of Music. Zo gezegd, zo gedaan, en ineens waren er 28 musici en was de Extra Large Unit geboren. 'More Fun Please' begint met 18 seconden stilte. Nilssen-Love had opengelaten wie de eerste noten zou gaan spelen en ja, na 18 seconden was één van de trombonisten eruit. Dan gaat de muziek heel geleidelijk van start, bijna verkennend. Aansluitend verwacht je een crescendo, maar wat we krijgen is het tegenovergestelde: een diminuendo. Een reeks ijselijk hoge noten, met een serie slagwerkuitbarstingen, geflankeerd door klokkenspel en piano als climax. Wat volgt is een heerlijk chaotische, atonale klankuitbarsting, zoals we die bij dit orkest wel vaker aantreffen. In het tweede deel van het stuk deelt Nilssen-Love het orkest in tweeën, met ieder een eigen dirigent en het gebruik van bordjes, zoals we dat ook kennen van John Zorn's Cobra. Zijn doelstelling om deze jonge musici uit hun comfortzone krijgen, mag hierbij als geslaagd worden beschouwd, want de spanning loopt hier flink op, als een trein op stoom. Bijzonder is daarbij dat de muziek soms voor enige seconden volledig stilvalt om dan weer op volle kracht verder te denderen. Uiteindelijk komen we in wat rustiger vaarwater terecht, waarbij een traag ritme gedragen door de tuba's een hoofdrol speelt, gevolgd door een bijna introvert en verstild lang uitgesponnen einde, dat met name opvalt door zijn rijke klankkleur. In de finale horen we het langzaam uitdovende vioolspel van Torfinn Hofstad. Een prachtige afsluiting van een bijzonder stuk. Naar analogie van de titels formeerde Nilssen-Love voor Roskilde een band met Japanse musici, naast de Braziliaanse gitarist Kiki Dinucci en één met Braziliaanse musici, aangevuld met altsaxofonist Frode Gjerstad. Met de titel 'New Japanese Noise' weet u natuurlijk direct hoe laat het is. Levende legende Akira Sakata blaast zich direct in 'Sfiff Upper Lip Jeeves' de longen uit het lijf op zijn altsax, terwijl Nilssen-Love samen met Kohei Gomi en Toshiji Mikawa met hun elektronica en Dinucci met zijn gitaar een stortvloed van geluid over ons uitstort. De rust in 'Up The Line To Death' is een verademing. Ritmisch spel van Nilssen-Love en een zeer intense solo van Sakata worden geflankeerd door boeiende elektronica-uitstapjes. Tot het ook hier weer op grootse wijze ontspoort en Gomi, Mikawa en Dinucci ons trakteren op een ronduit bizar klankspel. Bijzonder zijn ook 'Eats, Shites And Leaves', waarin we Sakata op Bb klarinet horen, een schrijnend, piepend geluid producerend, te midden van wederom aparte elektronische klanken, en 'The Bone People', waarin de Japanse taal een belangrijke rol speelt. Tussen Japanse noise en Brazilaanse funk zit niet zo'n heel groot verschil, althans dat is de gedachte als je 'Biggles And The Gun-Runners' opzet, Gjerstad vervangt Sakata, maar verder tref je hier dezelfde stortvloed van geluid aan. Maar ik overdrijf, want in 'Beating Back Pain' en het naadloos daarop aansluitende 'Rural Riders' zit wel degelijk een funky ritme, mede dankzij Paulinho Bicolor op de cuíca, een Braziliaans soort rommelpot, en Nilssen-Love op percussie, maar dan wel van het meest rauwe soort. Een hoogtepunt is zonder enige twijfel het beukende, bluesachtige ritme in 'Five Dollars And A Jug Of Rum', gevolgd door een enerverende solo van Dinucci. 'Fruit Of The Lemon' is eveneens het vermelden waard, vanwege de bijzondere klanken die Bicolor hier uit zijn cuíca weet te toveren. Labels: cd (Ben Taffijn, 5.3.19) - - [naar boven] Lees verder in het archief...
|
Archief
Artikelen Cd-recensies Concertrecensies Colofon Festivalverslagen Interviews Jazz in memoriams
Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken? |