Pagina's

woensdag, juni 20, 2018

Boek
'Jazzvogels: De sterkste story's uit de swingpolder'

Auteur: Rudie Kagie / Uitgeverij: Just Publishers, 2018

Was de Nederlandse jazzscene in de jaren vijftig en zestig inderdaad zoveel levendiger en dynamischer dan die van nu? Afgaande op de gepeperde verhalen in Rudie Kagies 'Jazzvogels' moet je haast concluderen dat die vraag bevestigend beantwoord kan worden. Of zijn er nog drummers die hun pistool trekken en omhoog schieten wanneer een onverlaat een verdieping hoger een fluim op hun bekken laat neerdalen? (Leo de Ruiter in de Quelle in Hannover.) Of die in drie talen bekakt kunnen praten? (Joop Korzelius, op goede voet met Leonard Bernstein, jonkheer Loudon en prins Bernhard.) Of die meemaken dat de acteurs van het Living Theatre op een hoop worden gegooid, waarna ze door de gewaarschuwde politie worden afgeranseld? (Michel Samson en Piet Kuiters in Triëst.)

Blijkens de ondertitel heeft de auteur de sterke verhalen van de meest markante muzikanten opgetekend. Het spectrum loopt van tenorsaxofonist Kid Dynamite tot de vrije jazzvogels Willem Breuker en Misha Mengelberg. De Kid, geboren als Arthur Lodewijk Parisius, had tijdens de Tweede Wereldoorlog te maken met het wonderlijk tweeslachtige beleid van de Kultuurkamer. Daardoor werden hij en andere muzikanten van Surinaamse komaf lange tijd met rust gelaten, aangezien Mike Hidalgo de Sicherheitsdienst ter wille was geweest bij het opsporen van publieke vrouwen die de kameraden van de Wehrmacht toverfluiten hadden bezorgd. Allemaal klantjes van het Amsterdamse Wagenwiel, waar het kwartet van de trompettist/gitarist de meute de dansvloer op kreeg met 'Abends In Der Taverne', 'Junger Mann Im Frühling' en 'Schön Das Du Wieder Bei Mir Bist'.

Het hoofdstuk over rietblazer, componist en orkestleider Willem Breuker, Alleen hij was de baas, heeft me een beetje gerustgesteld. Nadat ik een tijdlang positief over zijn Kollektief had geschreven, signaleerde ik in de loop der jaren zeventig een zekere sleetsheid in de band. De wind van voren, meneertje! Tussen Breuker en mij is het nooit meer goed gekomen. Maar trombonist Willem van Manen stapte op nadat hij de prestaties van het Kollektief "van artistiek laag allooi" had genoemd. Bassist Arjen Gorter bleef tot het bittere einde lid van het WBK. Maar ook hij dacht wel eens: "Moet ik nou echt een Aretha Franklin-hit gaan spelen in een slecht arrangement? Wat sta ik hier te doen?" 'Zelden kwam er in onze plaatselijke jazzscene een deprimerender grabbelton voorbij met tweederangs klanken en derderangs humor.' Woorden van criticus Leonard Feather, in april 1993 in de Los Angeles Times.

De mafste vogel? Moeilijk te zeggen. Misschien uiteindelijk toch wel Joop Korzelius. Volgens collega Han Bennink was hij "de allergrootste. Beter dan Wessel Ilcken, die dan misschien wel de eerste moderne drummer in Nederland was, maar voor mij niet per se de beste." Wim Kuylenberg Kwartet, Max Greger Orchester, Flamingo's, Millers, Ramblers, Skymasters, Boyd Bachman - en drank. Echt heel veel drank. Sinds de jaren negentig is Korzelius bewoner van door het Leger des Heils beheerde sociale pensions. Bugelspeler Ack van Rooyen kwam hem nog eens tegen tijdens een herdenkingsconcert voor trompettist Chet Baker - aan wie Kagie eveneens een hoofdstuk heeft gewijd. "Het eerste wat hij vroeg toen hij me zag was: ga jij hier over de consumptiebonnen?"

Foto: Wouter van Gool